Tevreden met jezelf, tevreden met elkaar?!

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tevreden met jezelf, tevreden met elkaar?!"

Transcriptie

1 Tevreden met jezelf, tevreden met elkaar?! Onderzoek naar de samenhang tussen self-esteem, sociale vergelijking en relatietevredenheid. Sociale Psychologie Faculteit der Maatschappij en Gedragswetenschappen Universiteit van Amsterdam Naam: Marjoleine Huntjens Studentnummer: Datum: Begeleider: Dr. Bertjan Doosje

2 Samenvatting De centrale vraagstelling van het huidig onderzoek gaat over de samenhang tussen het relatietevredenheid en het self-esteem, namelijk TSE en CSE (o.a. Deci & Ryan, 1995; Brown & Dutton, 1995; Patrick, Neighbors & Knee, 2004). In dit onderzoek wordt het relatiebeeld van de proefpersonen met hun huidige partner gemanipuleerd. Daarbij wordt getoetst aan welke component de personen hun eigenwaarde ontlenen. Uit het onderzoek kan geconcludeerd worden dat een individu ofwel in een hoge mate eigenwaarde put uit het CSE ofwel uit het TSE. Daarnaast hangt de relatie-tevredenheid sterk samen met het TSE, in die zin dat een hoge score op het TSE ook een hoge relatietevredenheid betekent en vice versa. Tevens is er een sterke negatieve samenhang tussen relatietevredenheid en het CSE. Een lage mate van relatietevredenheid wordt aangegeven door personen die hoog scoren op de CSE en personen die laag scoren op het CSE hebben een hoge mate van relatietevredenheid. De resultaten en implicaties voor vervolgonderzoek worden besproken.

3 Inhoudsopgave: Samenvatting p Inleiding p Het self-esteem : tweedelig p Contingent self-esteem en sociale vergelijkings oriëntatie p Contingent self-esteem en relevantie van het onderwerp p Huidig onderzoek p Methode p Proefpersonen en design p Manipulatie van Relatiebeeld p Materialen p Procedure p Resultaten p Betrouwbaarheid p Voorbereidende analyses p Manipulatie check onafhankelijke variabelen p Hypothese testende analyses p Discussie en conclusie p. 17 Literatuurlijst p. 23 Bijlage 1: p. 25 Vragenlijst controle/ positief/ negatief

4 1. Inleiding In populaire tijdschriften gaat het vaak over blij zijn met jezelf. Het lijkt wel alsof dat het belangrijkste doel is geworden in het leven, in ieder geval in de welvarende landen van het Westen. Het self-esteem staat al vele jaren onder veel belangstelling, ook binnen de wetenschappelijke literatuur. Jarenlang is de gedachte geweest dat het heel belangrijk is dat mensen een hoog self-esteem ervaren om zodoende de innerlijke kracht te hebben om ervoor te zorgen dat ze in het latere leven gelukkig zullen zijn. Voor opvoeders, pedagogen en onderwijzers wordt een gevoel van eigenwaarde gezien als een van de belangrijkste dingen die je een kind kan meegeven. Maar waar komt self-esteem eigenlijk vandaan? En hoe noodzakelijk is een hoog self-esteem voor de mens? Als een kind in zijn vroege jaren weinig veiligheid heeft gekend en weinig gevoel voor self-esteem heeft verworven, is het dan niet meer mogelijk voor hem/ haar om als volwassene alsnog een gevoel voor hoog self-esteem te verwerven? Veel sociaal psychologisch onderzoek is gewijd aan het self-esteem en daaruit blijkt dat een hoog self-esteem tal van positieve effecten heeft op het menselijk functioneren. Zo zorgt een hoog self-esteem bijvoorbeeld voor een bufferwerking tegen angstgevoelens, verhogen de copings- mogelijkheden en verbeteren de fysieke gezondheid (Baumeister, 1993; uit Leary et al., 1995). Deze aspecten zijn geen garantie voor een gelukkig leven, maar kunnen er wel voor zorgen dat het leven aangenamer is en dat men meer tevreden met het leven kan zijn. Maar er zijn nog meer menselijke aspecten die een grote invloed hebben op het dagelijkse leven, zoals bijvoorbeeld het hebben van een liefdesrelatie. Bijna alle mensen streven op enig moment ernaar om een relatie te hebben. En veel mensen krijgen deze dan ook. Het oude gezegde op elk potje, past een dekseltje, suggereert dat er voor iedereen een juiste partner rondloopt. Maar zorgt een juiste partner ervoor dat men meer tevreden is in het leven of kan dat alleen als het self-esteem al op een bepaald niveau is? In dit onderzoek wordt gekeken naar het verband tussen self-esteem en het relatiebeeld. Zorgt een hoog self-esteem ervoor dat mensen gelukkiger kunnen zijn met hun partner en dus meer tevreden zijn met hun relatie? 1.1 Het self-esteem: tweedelig Uit verschillend onderzoek is naar voren gekomen dat het self-esteem uit twee componenten bestaat, namelijk true of trait self-esteem en het contingent of state self-esteem (o.a. Deci & Ryan, 1995; Brown & Dutton, 1995; Patrick, Neighbors & Knee, 2004). Het true self-esteem (TSE) is volgens Deci en Ryan (1995) het deel dat stabiel is en onafhankelijk van vergelijkingen met

5 andere mensen. Een oprechte hoge TSE wordt door Deci en Ryan (1995) gezien als een onvoorwaardelijke zelf acceptatie, welke grotendeels voortkomt uit een veilige en affectieve relatie met de ouders. Het TSE vereist geen validatie en het resulteert in consequent gedrag op basis van iemands echte zelf in de plaats van gedrag gebaseerd op externe opgelegde of interne eisen en standaarden. Het state of contingent self-esteem (CSE) daarentegen is wel afhankelijk van de uitkomsten van sociale vergelijkingen en daarmee veranderbaar en onstabiel. Immers, afhankelijk van de vergelijkingsobjecten zijn de resultaten van deze vergelijkingen ook anders. De gevoelens van zelfwaarde zijn als het ware afhankelijk van het al dan niet bereiken van de evaluatieve standaarden. Deze evaluatieve stijl wordt gezien als voortkomend uit contacten met kritische, inconsequente of oordelende significante anderen (Deci & Ryan, 1995, Higgins 1987, Kernis & Waschull, 1995). Brown en Dutton (1995) geven aan dat de evaluatieve stijl van het CSE nauw geassocieerd dient te worden met een laag niveau van self-esteem omdat het impliciet enig gevoel voor intrinsieke zelfwaarde ondermijnt en de persoon achterlaat met gevoelens van waardeloosheid als gevolg van de onvermijdelijke situaties van falen en teleurstellingen in het leven. Daarentegen zeggen Deci en Ryan dat het ook mogelijk is een hoog CSE te ervaren zolang iemand continu succesvol is. Deze persoon is dan voortdurend bezig met goede resultaten behalen en geaccepteerd te worden door anderen (Baldwin & Sinclair, 1996; Deci & Ryan, 1995). Het model van Crocker & Wolfe (2001) van self-esteem legt een ander zwaartepunt in de theorie over het self-esteem. Zij zeggen dat dankzij het socialisatieproces dat ieder mens ondergaat, er over de tijd heen door diverse sociale invloeden bepaalde contingencies ontstaan. Deze contingencies zijn eigenschappen van personen waaraan zij moeten voldoen of die ze moeten bevredigen om zich als mens waardevol te kunnen voelen en om een hoog self-esteem te kunnen ervaren. Voorbeelden van deze contingencies zijn deugdzaamheid, sociale acceptatie, fysieke aantrekkelijkheid, bewonderd worden door anderen, macht over anderen en academisch succes. Dit zijn voorbeelden van contingencies die bij een groot publiek voorkomen en waarvan verwacht wordt dat ze niet snel of makkelijk zullen veranderen. Er zijn echter nog andere contingencies. In huidig onderzoek beschouwen we het relatiebeeld ook als een dergelijke contingencie. Het is namelijk een aspect waar men veel belang aan hecht, en waar men aan wil voldoen om zich waardevol te voelen. Met huidig onderzoek wordt gepoogd te achterhalen of het hebben van een goed relatiebeeld een basis legt voor het ervaren van meer eigenwaarde.

6 Het model van Crocker & Wolfe (2001) beschouwt zowel TSE als CSE als een functie van de contingencies van eigenwaarde die een persoon heeft, gecombineerd met de ideeën over hoe goed men het doet. De TSE wordt in dit licht gezien als de indicator (functie) of iemand over het algemeen genomen in staat is om aan betreffende contingencies te kunnen voldoen, of te denken eraan te voldoen. Het CSE wordt verwacht rond het niveau van de TSE te fluctueren als een indicator (functie) van de waargenomen hoogtepunten, successen, dieptepunten en tegenslagen bij de domeinen waarbij het self-esteem contingent is. Bij het model van Crocker en Wolfe (2001) worden de twee componenten van self-esteem dus met elkaar verbonden door de contingencies waarop ze betrekking hebben. Er zijn nog andere hypothesen over de samenhang van beide componenten van het selfesteem. Deci en Ryan (1995) beschrijven het self-esteem als een continuüm waarbij het TSE aan de ene kant van het continuüm staat en het CSE aan de andere kant van het continuüm. Dat zou betekenen dat het een in het ander overloopt en er geen duidelijke splitsing in beide is aan te brengen. Het suggereert ook een negatieve samenhang, immers links van het continuüm is het TSE hoog en het CSE laag en rechts is het TSE laag en het CSE hoog. In het onderzoek van Patrick, Neighbors & Knee (2003) waarbij het CSE en de resultaten van op uiterlijk - gebaseerde sociale vergelijkingen werden onderzocht, bleek er ook een significante negatieve relatie tussen het TSE en het CSE. De resultaten van het onderzoek wezen uit dat op het uiterlijk - gebaseerde sociale vergelijkingen meer als verontrustend werden ervaren door personen die hun zelfwaarde van contingencies lieten afhangen (CSE) en daarnaast ook hun fysieke aantrekkelijkheid als lager beoordeelden. In huidig onderzoek wordt ook verwacht dat er een negatieve correlatie tussen het TSE en het CSE wordt gevonden. 1.2 Contingent self-esteem en sociale vergelijkings oriëntatie. Het CSE wordt geassocieerd met kennis die voortkomt uit het al dan niet voldoen aan standaarden en normen. Die standaarden en normen komen voort uit vergelijkingen met anderen. Immers een acht op een examen is niet zo knap als de rest van de klas een negen heeft, maar als de rest van de klas een onvoldoende heeft, dan is het echt een prestatie. Men heeft dus vergelijkingsobjecten nodig om te weten of men succes heeft of faalt. Een cultuur of subgroep levert de standaarden en normen waaraan veel personen de behoefte voelen om aan te voldoen. Uit onderzoek van Patrick, Neighbors & Knee (2004) bleek dan ook dat personen die hoog scoorden op de CSE ook meer sociale vergelijkingen aangingen. En de personen die hoog

7 scoorden op het CSE gingen ook meer automatisch sociale vergelijkingen aan. Dit in tegenstelling tot personen die laag scoorden op het CSE die de sociale vergelijkingen alleen aan gingen als het hen gevraagd werd. De Social Comparison Theory (Festinger, 1954) voorspelt dat mensen sociale vergelijkingen niet alleen gebruiken om hun meningen en mogelijkheden te evalueren maar ook om hun emoties te sturen en het self-esteem te onderhouden (Wood, 1989, uit Martinot & Redersdorff, 2003). Nu kunnen mensen zichzelf vergelijken met twee categorieën personen, namelijk personen die zij beter dan zichzelf achten op het onderwerp van de vergelijking (upward comparison) of met personen die zij slechter dan zichzelf achten op het onderwerp van de vergelijking (downward comparison). Uit onderzoek blijkt dat de vergelijkingsrichting een ander effect heeft op het selfesteem (o.a. Wills, 1991 uit Martinot & Redersdorff, 2003), immers de kennis over jezelf is ook anders door de verschillende soorten vergelijkingen. Om een zo hoog mogelijke self-esteem te kunnen bereiken gaan mensen bij het bepalen van het zelfbeeld, het liefst sociale vergelijkingen aan waarbij zij zelf gunstig uit de vergelijking komen (downward vergelijkingen). En daar logisch op volgend bleek uit dat onderzoek (o.a. Wills, 1991 uit Martinot & Redersdorff, 2003) dat upward vergelijkingen een negatief effect hebben op het self-esteem. In huidig onderzoek is er sprake van vergelijkingsobjecten waarbij het duidelijk is of het een upward of downward vergelijking is. De proefpersonen worden namelijk gevraagd zich te vergelijken met een hele grote groep, namelijk studenten met een relatie. De verwachting is dat de mate van aangaan van sociale vergelijkingen (sociale vergelijkings oriëntatie) positief samenhangt met het CSE, en logisch volgend op de voorgaande paragraaf hangt de sociale vergelijkings oriëntatie negatief samen met het TSE. 1.3 Contingent self-esteem en relevantie van het onderwerp Naast de vergelijkingsrichting blijkt het effect van sociale vergelijking ook beïnvloed te worden door de relevantie die het onderwerp van vergelijking voor de persoon zelf heeft. Een upward vergelijking met een ander op een gebied dat niet relevant voor men is, b.v. een druk sociaal leven terwijl men zelf liever veel wil mediteren, zal geen bedreiging zijn op het self-esteem. Daarentegen is een upward vergelijking op een voor jou zeer relevant onderwerp wel een bedreiging van je self-esteem. Uit onderzoek van Taylor, Buunk & Aspinwall (1990) over de contingencie lichaamsbeeld bleek dat een upward vergelijking, vrouwen kon motiveren om nog

8 harder hun best te doen om er beter uit te zien of het juist kon demotiveren, de vrouwen verstarden waardoor het self-esteem nog lager werd. Een uitzondering hierop vormt de upward vergelijking met een stereotype als onderwerp. Bij een negatief stereotype als onderwerp zal een upward vergelijking geen negatieve invloed hebben op het self-esteem (Blanton et al., 2000; Martinot & Redersdorff, 2002). Een upward vergelijking van de slechte scoorders zorgt alsnog voor een verhoging van het self-esteem omdat de upward vergelijking het negatieve stereotype doorbreekt. Het loslaten van een negatief stereotype over jezelf of de groep waartoe je behoort, zorgt voor een verhoging van het self-esteem. Het onderwerp van vergelijking dat in huidig onderzoek aan bod komt, is het relatiebeeld. Daarvan wordt verwacht dat het een relevant onderwerp is voor alle personen die een relatie hebben. In het onderzoek van Buunk (2001) werden studenten gevraagd naar hun eigen relatiebeeld, welke uitgedrukt kan worden in de term relatietevredenheid. Daarbij werd gevraagd naar verwachtingen en schattingen die de proefpersonen hadden over de relatietevredenheid van anderen uit hun ingroup. Op die manier heeft Buunk ontdekt dat de hang naar positieve vergelijking ook van toepassing is op de vaste relatie, en dat het ervaren superioriteitsgevoel over de eigen relatie samenhangt met hoe tevreden men is met de vaste relatie. In huidig onderzoek gaan we ervan uit dat de relatietevredenheid ook gezien kan worden als een contingencie. Net als de andere genoemde contingencies verwachten wij dat het tevreden zijn met de eigen vaste partner als een contingencie zal gelden, waar men eigenwaarde dus self-esteem aan zal ontleden. Meer specifiek wordt verwacht dat de personen die hoog scoren op CSE gevoelig zullen zijn voor de manipulatie van het relatiebeeld. Dus dat relatie-tevredenheid positief samen hangt met het CSE. 1.4 Huidig onderzoek De vraag die centraal staat in huidig onderzoek is: welke samenhang is er tussen het relatiebeeld en de twee typen self-esteem, resp. trait self-esteem en state self-esteem? Hierbij is de verwachting dat het relatiebeeld (als contingencie) tot stand komt door kennis en evaluaties uit aangegane sociale vergelijkingen. Daaruit komt de verwachting voort dat het relatiebeeld beïnvloed wordt door het state self-esteem, immers dat deel van het self-esteem dat voorkomt uit sociale vergelijkingen. Verder wordt er gekeken naar de correlatie van CSE en TSE in relatie tot het relatiebeeld. Het relatiebeeld zal gemeten worden door de proefpersonen te vragen naar de mate waarin zij tevreden zijn over hun relatie; de relatietevredenheid.

9 In het huidige onderzoek zal dus gekeken worden naar zowel de relatietevredenheid, de trait en state self-esteem en de sociale vergelijkings oriëntatie. Daarnaast zijn er ook drie condities waar de proefpersonen willekeurig in belanden. Bij de eerste conditie (controle conditie) zal er geen manipulatie plaatsvinden. Bij de tweede conditie (de positieve conditie) zal de proefpersonen gevraagd worden om een recente positieve situatie met hun huidige partner op te schrijven. In de derde conditie (negatieve conditie) zal gevraagd worden om een recente negatieve situatie met hun huidige partner op te schrijven. Het relatiebeeld wordt op deze manier gemanipuleerd. Na deze manipulatie van relatiebeeld wordt de relatietevredenheid en het state self-esteem van de proefpersonen gemeten. Het doel van de manipulatie is om ervoor te zorgen dat het relatiebeeld als de afhankelijke variabele tijdelijk zal veranderen, en dit zal alleen plaatsvinden bij de personen die hoog scoren op de CSE en laag scoren op de TSE. Conditie 1 (controle) en conditie 2 (positief) zullen dezelfde resultaten oproepen, want de verwachting is dat mensen automatisch leuke herinneringen oproepen als hun niets speciaal gevraagd wordt. De eerste hypothese gaat over de samenhang van beide delen van het self-esteem, de verwachting is dat personen die laag scoren op de trait self-esteem, hoog scoren op de state selfesteem en andersom. De tweede hypothese gaat over de samenhang tussen relatietevredenheid en het self-esteem. Self-esteem met betrekking tot relatietevredenheid put men uit het CSE. Bij de personen die laag scoren op TSE en hoog op het CSE, zal er wel een effect zijn van de manipulatie (2A). Uit de resultaten zal blijken dat er geen effect zal zijn van de manipulatie op personen met een hoge TSE en een lage CSE (2B). Want de verwachting is dat men self-esteem met betrekking tot relatietevredenheid niet uit het TSE put. De derde hypothese gaat over de relatie tussen sociale vergelijkings oriëntatie en het self-esteem. Er wordt verwacht dat de sociale vergelijkings oriëntatie positief samenhangt met het state self-esteem (3A). Uit het onderzoek zal blijken dat personen die in een hoge mate sociale vergelijkingen aangaan, ook veel informatie over zichzelf uit de vergelijkingen halen en daarmee dus ook hoog scoren op state self-esteem. En er wordt verwacht dat personen die hoog scoren op trait self-esteem daarentegen een lage geneigdheid tot sociale vergelijkingen zullen vertonen (3B). De vierde hypothese gaat tenslotte over de relatie tussen sociale vergelijkings oriëntatie en relatietevredenheid. De verwachting is dat de personen die in een hoge mate sociale vergelijkingen aangaan, gevoelig zijn voor de manipulatie en al naar gelang de conditie een meer positief of negatief relatiebeeld vormen.

10 2. Methode 2.1 Proefpersonen en design De studenten konden studiepunten verdienen door participatie aan het onderzoek. Werving verliep middels de aankondigingborden in de hal van de Psychologie faculteit. Aan huidig onderzoek konden alleen personen meedoen die een relatie hadden. In totaal hebben er 107 proefpersonen meegedaan. De resultaten van 5 proefpersonen zijn niet in de verdere analyses meegenomen aangezien deze personen de vragenlijsten niet compleet hadden ingevuld, dus N= 102. De leeftijd van de proefpersonen varieerden van 18 tot 45 jaar, met een gemiddelde van 22 jaar. De meeste proefpersonen waren studenten Psychologie aan de UvA, enkelen studeerden aan een andere faculteit. De relatieduur van de proefpersonen werd aangegeven door middel van antwoordmogelijkheden, variërend van korter dan 3 maanden tot langer dan vier jaar. De verdeling van de proefpersonen over deze categorieën is als volgt: 8 proefpersonen (7,5 %) hadden korter dan 3 maanden; 11 proefpersonen (10,3 %) hadden 3-6 maanden, 19 proefpersonen (17,8 %) hadden 6-12 maanden, 22 proefpersonen (20,6 %) hadden 1-2 jaar, 24 personen (22,4 %) hadden 2-4 jaar en 18 personen (16,8%) hadden al langer dan 4 jaar een relatie. Van de 102 proefpersonen gaven 98 personen aan de relatie als serieus te zien en de intentie te hebben om de relatie zeker nog jaren voort te zetten. Alle analyses werden uitgevoerd over 102 proefpersonen. Tenzij anders vermeld werd alles eenzijdig getoetst bij een α van.01. De controle conditie (1) bestond uit 33 proefpersonen met een verdeling van 25 vrouwen en 8 mannen. De positieve conditie (2) bestond uit 33 proefpersonen met 28 vrouwen en 5 mannen. De negatieve conditie (3) bestond uit 36 proefpersonen met 27 vrouwen en 9 mannen. Er hadden beduidend meer vrouwen (80) dan mannen (22) aan het onderzoek deelgenomen. Uit Tabel 1 blijkt dat er geen grote verschillen zijn bij de verhoudingen tussen mannen en vrouwen tussen de condities. Zie onderstaande Tabel 1 voor een schematisch overzicht van de man/ vrouw verdeling per conditie. Tabel 1: man/ vrouw verdeling per conditie. Conditie Vrouw man Totaal Procent Controle ,4 Positief ,4 Negatief ,3 Totaal

11 2.2 Manipulatie van relatiebeeld In het onderzoek werd het relatiebeeld gemanipuleerd door de proefpersonen ofwel een recente positieve situatie of gebeurtenis met hun partner te laten opschrijven ofwel een recente negatieve situatie of gebeurtenis met hun partner (zie bijlage 1, voor een voorbeeld, nota bene een van de twee werd gebruikt). Het doel hiervan was om ervoor te zorgen dat de relatietevredenheid tijdelijk hoger of lager zou worden. Eén conditie bestond uit de controlegroep, deze groep hoefde geen recente gebeurtenis of situatie met hun partner op te schrijven. 2.3 Materialen Hieronder volgt een beschrijving van de materialen die bij dit onderzoek zijn gebruikt. Bijlage 1 is een voorbeeld van het aangeboden materiaal. De sociale vergelijking van de proefpersonen werd op twee vlakken gemeten. Ten eerste werd gemeten hoe en in welke mate de proefpersonen in het algemeen sociale vergelijkingen aangaan met andere mensen. Dit werd gemeten door de INCOM (Iowa- Netherlands Comparison Orientation Measure), een 11 item Likert vragenlijst van Buunk en Gibbons (1999), (zie Bijlage 1, pagina 1, item 1 t/m 11). Met deze vragenlijst gaven proefpersonen aan in welke mate zij sociale vergelijkingen met anderen aangaan over de prestaties die men in het leven bereikt en de omgang met (toekomstige) problemen of moeilijkheden in het leven. Onder de items waren vragen als: Ik vergelijk mezelf vaak met anderen wat betreft hetgeen ik in het leven bereikt heb., Ik wil graag altijd weten wat anderen in een vergelijkbare situatie zouden doen. en Ik houd ervan om met anderen te praten over wederzijdse meningen en ervaringen.. De antwoordcategorieën varieerden van 1 tot 5, waarbij 1 = sterk mee oneens, 2 = gedeeltelijk mee oneens, 3 = niet oneens/ niet eens, 4 = gedeeltelijk mee eens en 5 = sterk mee eens. Het trait self-esteem werd gemeten door de Trait Self- Esteem vragenlijst van Rosenberg (1965), een 10 item Likert vragenlijst, in het Nederlands vertaald (zie Bijlage 1, pagina 2, item 1 t/m 10). De vragenlijst bevat items als; Ik vind dat ik evenveel waard ben als anderen., Over het algemeen genomen ben ik tevreden met mezelf. en Ik heb een positieve houding tegenover mezelf.. De antwoordcategorieën varieerden van 1 tot 5, waarbij 1 = sterk mee oneens, 2 = gedeeltelijk mee oneens, 3 = niet oneens/ niet eens, 4 = gedeeltelijk mee eens en 5 = sterk mee eens.

12 De relatietevredenheid werd met de Relational Interaction Satisfaction Scale, een 8 item Likert vragenlijst, gemeten van Buunk (1990) (zie Bijlage 1, pagina 7, item 1 t/m 8). Tevredenheid met de relatie wordt aangeven door de frequentie van momenten binnen de relatie die als belonend worden ervaren en momenten die als vervelend worden ervaren. Onder de items waren vragen als: Ik voel me gelukkig als ik met mijn partner ben., We hebben onenigheden. en Ik heb er spijt van dat ik getrouwd ben/ samenwoon. De antwoordcategorieën varieerden van 1 tot 5, waarbij 1 = nooit, 2 = zelden, 3 = soms, 4 = vrij vaak en 5 = erg vaak. Het realistisch beeld over het voorkomen van gelukkige en ongelukkige personen in vaste relaties. Dit werd getoetst door middel van twee schattingsvragen: Welk percentage van personen met een vaste relatie zijn gelukkig met hun relatie? (dezelfde vraag als bij Buunk, 2001). Deze vraag werd beantwoord middels een percentage, van procent. Vervolgens werd de vraag gesteld, Hoeveel procent van de personen met een vaste relatie is ongelukkig met zijn/ haar relatie? (dezelfde vraag als Buunk, 2001). Deze vraag werd ook beantwoord met een cijfer tussen de procent (zie Bijlage 1, pagina 8). De sociale vergelijking van de proefpersonen werd op een tweede vlak gemeten, namelijk hoe proefpersonen zichzelf vergelijken met andere mensen specifiek op het gebied van relaties door de volgende stelling: Hoe denk je dat jouw relatie is vergeleken met die van andere personen? (uit Buunk, 2001, studenten vervangen door mensen). De antwoordmogelijkheden waren 1 = veel erger, 2 = erger, 3 =even goed (hetzelfde), 4 =beter en 5 =veel beter (zie Bijlage 1, pagina 8). Het state self-esteem werd gemeten door de Contingent Self-Esteem Scale, een 15 item Likert vragenlijst van Kernis (2003, 1999), in het Nederlands vertaald (zie Bijlage 1, pagina 9 en 10, item 1 t/m 15). Deze lijst bevat items als: Zelfs als ik word afgewezen, blijven mijn gevoelens van eigenwaarde gelijk., De kwaliteit van mijn prestaties zijn een belangrijke bron voor mijn eigenwaarde. en Hoe leuk ik mezelf vind, hangt grotendeels af van wat anderen van mij vinden en in hoeverre anderen mij accepteren. De antwoordcategorieën varieerden van 1 tot 5, waarbij 1 = sterk mee oneens, 2 = gedeeltelijk mee oneens, 3 = niet oneens/ niet eens, 4 = gedeeltelijk mee eens en 5 = sterk mee eens. 2.4 Procedure De studenten hadden al dan niet op afspraak deelgenomen aan het onderzoek. In een rustige

13 afgesloten kamer van het onderzoekslab hebben zij de vragenlijsten ingevuld. De vragenlijst bestond uit een korte invul instructie en vervolgens kwam eerst de Iowa- Netherlands Comparison Orientation Measure (Buunk & Gibbons, 1999) aan bod. Direct daarop volgde de Trait Self-Esteem vragenlijst van Rosenberg (1965). Met deze twee vragenlijsten was het eerste deel van huidige onderzoek afgerond. De proefpersonen gingen nu eerst verder met een ander onderzoek. Daarvoor vulden de proefpersonen in hetzelfde lokaal eerst een vragenlijst in en vervolgens deden zij een computertaak. Deze onderbreking duurde ongeveer minuten, afhankelijk van de snelheid van de proefpersonen. Vervolgens gingen de proefpersonen verder met het tweede deel van huidig onderzoek. Na het voorblad troffen zij een pagina aan die afhankelijk van de conditie waarin zij waren ingedeeld, opdracht gaf om ofwel een heel leuk recentelijk moment uit hun relatie te beschrijven (conditie 2), ofwel een heel vervelend recentelijk moment uit hun relatie (conditie 3). Bij de controlegroep (conditie 1) werd niet gevraagd om een herinnering op te schrijven. Na de manipulatie gingen de proefpersonen gelijk verder met de volgende vragenlijsten. De eerste vragenlijst was de Relational Interaction Satisfaction Scale (Buunk, 1990). Op de volgende pagina stonden de drie eerder beschreven sociale vergelijkingsvragen, overgenomen uit het onderzoek van Buunk (2001). Daarna volgde de Contingent Self-Esteem Scale van Kernis (2003, 1999) en tenslotte onder het kopje algemene vragen stonden de vragen naar leeftijd, sekse, opleidingsniveau, relatieduur en verwachte toekomstige duur van de relatie (zie ook Bijlage 1, pagina 11). 3. Resultaten 3.1 Betrouwbaarheid De betrouwbaarheid van de items werden bepaald met behulp van Cronbach s alpha. De items voor relatietevredenheid werden met een α van 0,81 goed bevonden. De vertaalde vragenlijsten voor Trait self-esteem van Rosenberg (1965) en de Contingent self-esteem van Kernis (2003, 1999), werden met respectievelijk α =.89 en α =.81 goed gevonden. De INCOM (Buunk & Gibbons, 1999) werd met een met een α van.85 goed bevonden. Tabel 2 : Gemiddelden (M) per item, standaarddeviaties, α en # items voor de schalen Relatietevredenheid, Sociale vergelijking, Contingent self-esteem, Trait selfesteem, % gelukkig en % ongelukkig. Schaal M (per item) Standaard deviatie α # items

14 Relatietevredenheid , Sociale vergelijking , Contingent selfesteem , Trait self-esteem , % gelukkig 65,42 16,98 1 % ongelukkig 29,28 15,72 1 Het gegeven dat er een negatief significant correlatie is tussen de vraag: Welk percentage van studenten met een vaste relatie zijn gelukkig met hun relatie? en de vraag Hoeveel % van de studenten met een vaste relatie is ongelukkig met hun relatie? (r = -.563, n=102, p >.0005, onetailed) geeft aan dat de betrouwbaarheid goed is. De positieve significante relatie tussen de variabelen totaal relatietevredenheid en de in vergelijking tot - vraag (r =.490, n=102, p >.0005, one-tailed), geeft aan dat de betrouwbaarheid van betreffende items goed is. Zie tabel 2 voor de gemiddelden, standaarddeviaties, α en # items voor de schalen Relatietevredenheid, Sociale vergelijking, Contingent self-esteem, Trait self-esteem, % gelukkig en % ongelukkig. 3.2 Voorbereidende analyses Er werd een Between-Subject Variantie Analyse uitgevoerd om te kijken of er verschillen waren tussen de proefpersonen bij de verschillende condities op de variabelen Contingent self-esteem (F(2,99) =.929, p =.399). Dit was niet het geval ook op de variabele % gelukkig (F(2,97) =.054, p =.947), en de variabele % ongelukkig (F(2,97) =2,897, p =.60) was er geen sprake van significante verschillen bij de proefpersonen tussen de condities. Dit geeft aan dat de proefpersonen van de verschillende condities niet verschilden van elkaar wat betreft CSE, TSE en inschatting van het voorkomen van gelukkige en ongelukkige relaties. 3.3 Manipulatie-check onafhankelijke variabelen Er is gekeken of de proefpersonen de opdracht met betrekking tot de manipulatie goed hebben uitgevoerd. Van de personen die in de positieve conditie waren ingedeeld had 100 % van de personen conform de opdracht een positieve situatie of gebeurtenis met hun huidige partner ingevuld. In de negatieve conditie had 89 % van de personen een negatieve gebeurtenis of situatie met de huidige partner beschreven. Opvallend is dat 40 % van de proefpersonen van de negatieve

15 conditie een paar regels schreven over hoe de beschreven negatieve situatie weer werd goedgemaakt, met positieve gevoelens als gevolg. De overige 12 % (vier personen) schreven dat ze geen situatie met negatieve gevoelens met hun partner konden bedenken (twee van hen had een relatie korter dan 3 maanden). Hieruit kan geconcludeerd worden dat de manipulatie wel gelukt is. Verder werd gekeken of de manipulatie dan ook het gewenste effect heeft gehad op de relatietevredenheid met de huidige partner. Daartoe is gekeken of de relatietevredenheid van de proefpersonen significant verschilde per conditie. Voor het uitvoeren van de manipulatie-check is gekozen voor de Between-Subject Variantie-Analyse. De Variantie- Analyse gaf aan dat er geen sprake is van een significant verschil tussen de verschillende condities op de afhankelijke variabelen, respectievelijk relatietevredenheid (F(2,99)=.71, p=.494), en het item in vergelijking tot (F(2,97)= 2,73, p>.0005). Dit effect was tegen de verwachting in. Hieruit werd geconcludeerd dat de manipulatie per conditie niet het gewenste psychologische effect heeft gehad. 3.4 Hypothese testende analyses Er is exploratief gekeken naar eventuele correlatieverschillen bij de variabelen tussen de verschillende condities. Deze verschillen zijn niet groot genoeg en vertonen geen eenduidig patroon en zijn daarom niet noemenswaardig. Datzelfde geldt voor de variabele sekse. Hypothese 1: Personen die laag scoren op de trait self-esteem, scoren hoog op de state selfesteem en andersom. Om de samenhang tussen het TSE en het CSE vast te stellen is een Pearson s correlatie toets toegepast. Er bleek een significante negatieve correlatie te zijn tussen state self-esteem en trait self-esteem (r = -.515, n = 102, p <.0005, one-tailed). Dit resultaat komt overeen met de hypothese. Het geeft aan dat hoe meer personen self-esteem putten uit het state self-esteem, hoe minder zij self-esteem putten uit het trait self-esteem. Andersom geldt het ook: des te meer personen hun self-esteem van het trait self-esteem putten, des te minder doen ze dat vanuit het state self-esteem. Het resultaat geeft aan dat het self-esteem uit twee componenten bestaat. Het is afhankelijk van het individu welk deel dominant is, en verantwoordelijk voor de grootste bron

16 van self-esteem, namelijk evaluaties vanuit vergelijkingen (contingencies) of evaluatie vanuit een onvoorwaardelijke zelf acceptatie (zie Tabel 3 voor een overzicht van de correlaties). Hypothese 2: Er wordt verwacht dat self-esteem met betrekking tot relatie-tevredenheid geput wordt uit het CSE en niet uit het TSE. Bij de personen die laag scoren op TSE en hoog op het CSE, zal er wel een effect zijn van de manipulatie (2A). Bij de personen met een hoge TSE en een lage CSE, zal er geen effect zijn van de manipulatie op de relatietevredenheid (2B). Voor deze hypothese werden de correlaties tussen relatietevredenheid en zowel state als trait selfesteem uitgevoerd met de Pearson s correlatie toets. Er bleek een significante positieve correlatie tussen trait self-esteem en relatietevredenheid (r =.422, n = 102, p <.0005, one-tailed). Dat wil zeggen hoe hoger de relatietevredenheid, hoe hoger de trait self-esteem. Dit resultaat geeft aan dat relatietevredenheid positief samenhangt met trait self-esteem. Zoals ook blijkt uit de correlatie van state self-esteem en relatietevredenheid. Hierbij werd een significante negatieve correlatie gevonden (r = -.284, n = 102, p =.002, one-tailed). Met andere woorden: hoe lager het state selfesteem, hoe hoger de relatietevredenheid. Hoewel er een relatie bleek tussen het CSE en relatietevredenheid, was het niet de verwachte relatie volgens de hypothese. De conclusie die uit beide toetsingen gemaakt kan worden is dat relatietevredenheid gelijk opgaat met het trait selfesteem maar niet positief samenhangt met het state self-esteem (zie Tabel 3 voor een overzicht van de correlaties). Tegen de verwachting van huidig onderzoek in blijkt dus dat relatietevredenheid als contingencie niet bepaald wordt door het deel van het self-esteem dat door sociale vergelijkingen wordt bepaald, het CSE, maar door het meer stabiele TSE. Hypothese 3: Er wordt verwacht dat de sociale vergelijkings oriëntatie positief samenhangt met het state self-esteem (3A). En er wordt verwacht dat personen die hoog scoren op trait selfesteem daarentegen een lage geneigdheid tot sociale vergelijkingen zullen vertonen (3B). Voor deze hypothese werden de correlaties tussen sociale vergelijkings oriëntatie en zowel state als trait self-esteem uitgevoerd met de Pearson s correlatie toets. Er werd een significante positieve correlatie tussen sociale vergelijkings oriëntatie en state self-esteem gevonden (r =.569, n = 102, p <.0005, one-tailed). Met andere woorden, hoe hoger de sociale vergelijkings oriëntatie, hoe hoger de state self-esteem. Dit effect werd binnen alle drie de condities gevonden, resp. controle (r =.379, n =33, p =.015), positief (r =.648, n =33, p >.0005) en negatief (r =.766, n =36, p >.0005). Dit resultaat geeft de verwachte relatie aan tussen de sociale vergelijking en het

17 state self-esteem. Personen die hoog scoren op het state self-esteem krijgen informatie over zichzelf en de daaruit voortvloeiende zelfevaluaties uit de aangegane sociale vergelijkingen met andere personen. Verdere analyse wees uit dat er een significante negatieve correlatie was tussen sociale vergelijking en trait self-esteem (r = -.336, n = 102, p <.0005, one-tailed). In samenhang met het voorgaande resultaat, bleek dus dat hoe meer men sociale vergelijkingen aangaat, hoe lager men scoorde op het trait self-esteem. Uit beide correlatie toetsen kan de conclusie worden getrokken dat de hypothese correct is, personen die zichzelf veel vergelijken ontlenen hun self-esteem in grote mate vanuit het CSE en in mindere mate vanuit het TSE (zie Tabel 3 voor een overzicht van de correlaties). Hypothese 4: Als personen in een hoge mate sociale vergelijkingen aangaan, dan zijn zij dus gevoelig voor de manipulatie en al naar gelang de conditie zullen zij een meer positief of negatief relatiebeeld vormen. De manipulatie is zoals eerder aangegeven niet gelukt dus het is niet mogelijk om deze hypothese te bevestigen of te ontkrachten. Echter uit een Pearson s correlatie toets bleek een significante negatieve correlatie tussen relatietevredenheid en sociale vergelijking (r = -.181, n = 102, p =.035, one-tailed). Des te meer men sociale vergelijkingen aanging, des te lager de relatietevredenheid die men ervoer. En vice versa; hoe meer men tevreden was met de relatie, hoe minder men zichzelf vergeleek met andere personen (zie Tabel 3 voor een overzicht van de correlaties). Dit resultaat sluit goed aan bij de eerdere resultaat dat personen die laag scoren op het CSE, in hogere mate tevreden zijn met hun relatie. En het aangetoonde verband tussen de sociale vergelijkings oriëntatie en het CSE, die positief was. Tabel 3: De correlaties tussen de variabelen; Relatietevredenheid, Sociale Vergelijking, State self-esteem, Trait self-esteem, % gelukkig, % ongelukkig en in vergelijking tot. Correlaties uitgevoerd met Pearson s correlatie, one-tailed. Schaal Relatietevredenheid 1 2. Sociale vergelijking -.181** 1 3. State self- esteem -.284***.569* 1 4. Trait self-esteem.422* -.336* -.515* 1 5. % gelukkig % ongelukkig * 1 7. In vergelijking tot.490* *

18 * significant met p <.0005, ** significant met p=.035, *** significant met p= Discussie De manipulatie van het relatiebeeld is goed gelukt in die zin dat de opdracht door de overgrote meerderheid van de proefpersonen goed is uitgevoerd. De proefpersonen van de positieve conditie hebben allemaal een positieve herinnering opgeschreven. Onder de proefpersonen van de negatieve conditie waren er echter een aantal die het moeilijk of zelfs onmogelijk vonden om een negatieve herinnering op te schrijven. Voor een deel kan dat verklaard worden door het feit dat twee van de vier een relatie hadden die korter dan drie maanden duurde. In die korte verliefde tijd was wellicht werkelijk nog geen negatieve situatie ontstaan. Maar de overige twee kunnen niet op die manier verklaard worden. Ook was het opvallend dat negatieve herinneringen korter en bondiger beschreven werden dan de positieve herinneringen. Het is goed mogelijk dat proefpersonen meer weerstand ervaren bij het delen van een negatieve ten opzichte van een positieve herinnering van hun relatie. Wellicht dat een positieve herinnering iets is waar proefpersonen trots op zijn, en daarmee geprikkeld worden om er meer uitgebreid over te schrijven. Hoewel de opdracht goed is uitgevoerd, heeft de manipulatie niet het gewenste psychologische effect gehad, met betrekking tot een verandering van het relatiebeeld. Hier kunnen verschillende oorzaken aan ten grondslag liggen. Ten eerste is het mogelijk dat de manipulatie niet sterk genoeg was. De meeste personen die een relatie hebben, weten dat het gepaard gaat met up s en down s. Dit geldt zeker voor de huidige populatie, namelijk vooral psychologiestudenten. Hierdoor kan een beschrijving van één enkele situatie ervoor zorgen dat het totale relatiebeeld niet beïnvloed wordt. Ten tweede kan een goede ruzie een positief effect hebben op het totale relatiebeeld. Mits de ruzie op een goede en constructieve manier plaatsvindt, en vooral, na afloop weer wordt goedgemaakt. Het kan ervoor zorgen dat beide partners weer een nieuw evenwicht bereiken, dat de neuzen (weer) dezelfde richting op wijzen, en daarmee de band versterkt wordt. Het feit dat 40 % van de proefpersonen in de negatieve conditie na de omschrijving van de negatieve situatie een aantal regels hebben gewijd aan hoe ze weer uit de negatieve situatie zijn gekomen, bevestigt deze verklaring. Tenslotte kan het zo zijn dat als het beschrijven van een (negatieve) situatie als moeilijk bevonden wordt, dat mensen dan denken dat ze dat soort (negatieve) situaties dus niet hebben in

19 hun relatie. Dan is het logische gevolg dat ze hun relatie vervolgens als meer positief inschatten en er meer tevreden over zijn. Gezien het feit dat er maar een aantal personen waren die echt niet een negatieve situatie konden beschrijven zal dit effect niet zo groot zijn geweest. Uit het onderzoek blijkt de eerste hypothese te kloppen, namelijk dat de in de literatuur genoemde twee componenten van het self-esteem, namelijk TSE en CSE, inderdaad een negatieve correlatie met elkaar hebben. Dit komt overeen met de theorie van Deci en Ryan (1995) over beide componenten als zijnde twee polen op een continuüm. De tweede hypothese, over relatietevredenheid en self-esteem, is door het onderzoek niet bevestigd. De verwachting dat relatietevredenheid positief correleert met CSE, en negatief met TSE, is onjuist gebleken. Het tegengestelde is het geval: relatietevredenheid hangt positief samen met het TSE en negatief met het CSE. Dit betekent dat de mate waarin personen TSE hebben, ook de mate aangeeft waarin ze tevreden zijn met hun relatie. Hebben personen een lage TSE, dan zijn zij ook minder tevreden met hun relatie. Tegen de verwachting van huidig onderzoek in blijkt dus dat relatietevredenheid als contingencie niet hoort bij het deel van het self-esteem dat door sociale vergelijkingen wordt bepaald het CSE, maar bij het TSE. Komt dit doordat de contingencie relatietevredenheid zich afspeelt op het domein van TSE? Of zorgt een hoge mate van relatietevredenheid ervoor dat mensen zich beter over zichzelf voelen, en wel op het domein van het TSE? Crocker and Wolfe (2001) suggereerde in hun onderzoek dat personen die hoog scoren op CSE verschillen in de specifieke criteria die ze hanteren om hun positieve zelf- gevoelens te bevredigen en te onderhouden. Dus voor sommige individuen is fysieke aantrekkelijkheid het belangrijkst. Voor anderen kan het sociale acceptatie zijn of macht of academisch succes. Is in dat denkproces relatietevredenheid dan überhaupt een contingencie te noemen? In dit onderzoek lijkt relatietevredenheid eerder een dimensie te zijn, die net zo stabiel is als de globale eigenwaarde dat het TSE omvat. Een andere verklaring van de gevonden correlaties kan gezocht worden bij mogelijke mediërende factoren. Mensen met een hoog TSE durven, op basis van dit zelfvertrouwen, wellicht kritischer te zijn in het zoeken naar een geschikte partner, waardoor de relatietevredenheid relatief hoog is. Een andere mediërende factor kan zelfkennis zijn. Personen die hoog scoren op TSE hebben wellicht meer zelfkennis, en kunnen daardoor een meer geschikte partner kiezen, en daardoor een hogere relatietevredenheid ervaren. Over de aard van de relatie tussen de relatietevredenheid en het TSE, en eventuele mediërende factoren, is nog veel onontgonnen terrein. Hier zou toekomstig onderzoek zich op kunnen richten.

20 De derde hypothese over de relatie van de sociale vergelijkings oriëntatie en het selfesteem wordt ondersteund. De sociale vergelijkings oriëntatie hangt positief samen met het state self-esteem en negatief samen met het trait self-esteem. Dit is zoals verwacht uit de literatuur, immers het CSE is gebaseerd op sociale vergelijkingen en het TSE juist niet. De vierde hypothese, namelijk dat een hoge mate van sociale vergelijkings oriëntatie zou zorgen voor een grote gevoeligheid voor de manipulatie, is door het gebrek aan effect van de manipulatie niet bevestigd. Niettemin bleek er een negatieve correlatie tussen sociale vergelijking en relatietevredenheid te zijn. Dit lijkt te corresponderen met de eerder genoemde correlaties van het CSE en de sociale vergelijkingsoriëntatie enerzijds, en van relatietevredenheid en CSE anderzijds. Met andere woorden, personen die zich veel vergelijken met anderen zijn minder tevreden met hun relatie. Eerder bleek ook al dat deze personen hun eigenwaarde halen uit die sociale vergelijkingen. Dan lijkt het alsof de sociale vergelijkingen ervoor zorgt dat de eigen relatie minder goed uit de bus komt. Er is een aantal methodologische kanttekeningen bij huidig onderzoek te maken. Ten eerste bleek de manipulatie niet sterk genoeg te zijn om het relatiebeeld van de proefpersonen (tijdelijk) te veranderen. De opdracht om een situatie te beschrijven is tamelijk breed in die zin dat de proefpersonen varieerden in de gedetailleerdheid waarmee ze de opdracht uitvoerden. Zoals eerder vermeld hebben de proefpersonen van de positieve conditie de situatie uitgebreider beschreven dan die van de negatieve conditie. De opdracht had meer richtlijnen kunnen bevatten over die gedetailleerdheid. Daarentegen blijft het een open vraag en geeft dat ruimte voor eigen invulling. Ervan uitgaande dat proefpersonen graag snel klaar willen zijn met het invullen van lijsten blijft het een kwestie van goodwill in hoeverre ze er echt de tijd en energie in willen steken. Een vragenlijst met items, die positieve/ negatieve situaties b.v. fijne gesprekken en woordenwisselingen, omvat waarop ze kunnen aankruisen hoe vaak ze dat soort situaties hebben ervaren, zou een mogelijke oplossing kunnen zijn. Een andere mogelijke aanpassing van de manipulatie om het sterker te maken is om te vragen naar een langdurende negatieve of positieve fase van de relatie te beschrijven. Nadeel daarvan is dat personen met een nog korte relatieduur wellicht alleen een positieve fase hebben meegemaakt maar nog geen negatieve fase. En daarnaast kan een negatieve fase ook bestaan door een externe oorzaak. Bijvoorbeeld door ziekte van één van de twee partners, ontslag of door verlies van een dierbare. Het is in dergelijke gevallen heel lastig om zuiver de relatietevredenheid met de partner te meten en niet allerlei mediërende factoren.

21 De manipulatie had er ook anders uit kunnen zien als de sociale vergelijkings component erin zou zijn betrokken. Dit zou gedaan kunnen worden door eerst te vragen om een relatie te beschrijven van een koppel waarvan ze vinden dat die een hele positieve of hele negatieve relatie hebben, of door fictieve beschrijvingen aan te bieden. En vervolgens te laten beoordelen of ze hun eigen relatie ook zo positief of negatief ervaren. De kans dat dit zou werken is wellicht klein omdat Buunk (2001) in zijn onderzoek al eerder aantoonde dat personen die tevreden zijn met hun relatie een superioriteitsgevoel ervaren van hun relatie ten opzichte van andere relaties. Een resultaat dat overigens in huidig onderzoek bevestigd werd. Hierdoor zal de voorgestelde manipulatie in ieder geval niet lukken bij de personen die tevreden zijn met hun relatie. Ten tweede is de experimentele setting waarin gevraagd wordt naar een vergelijking met andere studenten niet allesomvattend. In de werkelijkheid vergelijken mensen zich met meer verschillende mensen, b.v. vrienden, familieleden, kennissen, collega s en met inferieure en superieure personen. Niet alleen met de mensen van dezelfde daginvulling. Van de andere kant is de keuze voor de vergelijkingsobjecten (personen) wel de keuze van de personen zelf en door het zeer ruime kader (studenten) toch een goede benadering van sociale vergelijkingen die natuurlijk tot stand komen. Ten derde blijft er zoals bij veel onderzoek de vraag in hoeverre de huidige populatie representatief is voor de algehele populatie. De proefpersonen zijn veelal eerstejaars (vrouwelijke) psychologiestudenten geweest die voor studiepunten deelnamen aan het onderzoek. Deze doelgroep zal meer dan gewone mensen geoefend zijn op het doorzien van manipulatie-effecten en ook meer (over) bewust zijn van bepaalde psychologische aspecten die aanwezig zijn bij de behandelde onderwerpen, namelijk self-esteem, relatietevredenheid en sociale vergelijkings oriëntatie. Er is echter geen reden waarom huidig onderzoek niet geschikt zou kunnen zijn voor toetsing van een meer doorsnee steekproef van de bevolking. Dit is een aanbeveling voor vervolgonderzoek. Een andere aanbeveling voor vervolgonderzoek is om de aard van de relaties tussen relatietevredenheid, TSE, CSE en sociale vergelijkings oriëntatie, te onderzoeken. Welke is de oorzaak en welke het gevolg? En waar spelen mediërende factoren een invloed? Vervolgonderzoek met betrekking tot deze vragen kan meer duidelijkheid scheppen voor de ontwikkeling van het theoretisch kader binnen deze onderzoekslijn. Huidig onderzoek heeft in ieder geval een bijdrage geleverd door verbanden aan te tonen tussen het TSE en CSE met relatietevredenheid. Vooral het verband tussen een hoog TSE en een hoge mate van

22 relatietevredenheid geeft aan dat de kwaliteit van de relatie die een (jong) volwassene met zijn ouders heeft (gehad), een duidelijk verband heeft met de mate van tevredenheid van de persoon met zijn/ haar relatie. Daarnaast is het ook belangrijk om te weten dat iemand die in een hoge mate sociale vergelijkingen met anderen aangaat, ook weinig tevreden is met zijn/ haar eigen relatie. Betekent dit dat het lezen van veel magazines over andere relaties, of het kijken van reality-programma s met relaties dan een negatieve invloed heeft op de relatietevredenheid? Of gaat het alleen over vergelijkingen, met mensen uit de directe omgeving? Verder onderzoek naar welk soort sociale vergelijkingen een rol spelen is daarom zeer nuttig. De centrale vraagstelling van huidig onderzoek ging over de samenhang tussen het relatietevredenheid en de twee componenten van het self-esteem, namelijk TSE en CSE. Uit het onderzoek kan geconcludeerd worden dat er een sterke samenhang is tussen de beide componenten en het relatiebeeld. Zo blijkt dat het relatietevredenheid sterk samenhangt met het trait self-esteem. Als mensen heel tevreden zijn met de relatie dan hebben zij ook in een hoge mate trait self-esteem, en andersom als personen in een lage mate trait self-esteem hebben, dan zijn zij ook in een lage mate tevreden met hun relatie. Er is ook een sterke samenhang tussen relatietevredenheid en het state self-esteem. Deze is echter tegengesteld aan de vorige namelijk als personen in een hoge mate hun eigenwaarde putten uit contingencies dan zijn zij een in een lage mate tevreden met hun relatie. En andersom als personen heel erg tevreden zijn met hun relatie dan putten zij weinig eigenwaarde uit het state self-esteem. De samenhang tussen beide componenten van het self-esteem is ook van een zelfde aard. Als een individu op een hoge mate eigenwaarde put uit het TSE dan haalt hij/ zij weinig eigenwaarde uit het CSE en andersom, dit is in ieder geval zo met betrekking tot het onderwerp relatietevredenheid. In het huidig onderzoek is nog niet onderzocht welke oorzaak ten grondslag ligt aan beschreven samenhangen, en daar zou verder onderzoek zich goed op kunnen richten.

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

MANTELZORG, GOED GEVOEL

MANTELZORG, GOED GEVOEL UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt

Nadere informatie

Samenvatting Summary in Dutch

Samenvatting Summary in Dutch 112 Samenvatting Summary in Dutch Wanneer mensen anderen zien die in een gelijke situatie of wel beter af zijn of wel slechter af zijn, kan dat sterke reacties oproepen. Mensen kunnen als reactie sterke

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Fort van de Democratie

Fort van de Democratie Fort van de Democratie Stichting Vredeseducatie / peace education projects Het Fort van de Democratie WERKT! Samenvatting van een onderzoek door de Universiteit van Amsterdam naar de effecten van de interactieve

Nadere informatie

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Dit document beschrijft kort de bevindingen uit het onderzoek over biseksualiteit van het AmsterdamPinkPanel.

Nadere informatie

Wat motiveert u in uw werk?

Wat motiveert u in uw werk? Wat motiveert u in uw werk? Begin dit jaar heeft u kunnen deelnemen aan een online onderzoek naar de motivatie en werktevredenheid van actuarieel geschoolden. In dit artikel worden de resultaten aan u

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof

Nadere informatie

D U TC H S U M M A RY Samenvatting In zowel westerse als diverse niet-westerse samenlevingen wordt veel waarde gehecht aan schoolprestaties. Ouders en docenten stimuleren kinderen al op jonge leeftijd

Nadere informatie

Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test

Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test Respondent: Jill Voorbeeld Email: voorbeeld@testingtalents.nl Geslacht: vrouw Leeftijd: 39 Opleidingsniveau: wo Vergelijkingsgroep: Normgroep marketing

Nadere informatie

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention Samenvatting Wesley Brandes MSc Introductie Het succes van CRM is volgens Bauer, Grether en Leach (2002) afhankelijk van

Nadere informatie

Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest

Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest Respondent: Johan den Doppelaar Email: info@123test.nl Geslacht: man Leeftijd: 37 Opleidingsniveau: hbo Vergelijkingsgroep: Nederlandse beroepsbevolking

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013 Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20566 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Wit, Frank R.C. de Title: The paradox of intragroup conflict Issue Date: 2013-02-28

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

Werkstuk Levensbeschouwing Relaties

Werkstuk Levensbeschouwing Relaties Werkstuk Levensbeschouwing Relaties Werkstuk door een scholier 2503 woorden 3 maart 2008 6,6 10 keer beoordeeld Vak Levensbeschouwing 1 Wie versiert wie? De jongen het meisje? Andersom? Of kan het beide?

Nadere informatie

Samenvatting. Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten

Samenvatting. Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten Samenvatting Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten De beroepsbevolking in Nederland, maar ook in andere westerse landen, vergrijst in een rap tempo. Terwijl er minder kinderen

Nadere informatie

BIJLAGE 8: QUALIDEM. Inleiding. Het instrument heeft een eerste toetsing bij 240 mensen met lichte tot zeer ernstige dementie ondergaan.

BIJLAGE 8: QUALIDEM. Inleiding. Het instrument heeft een eerste toetsing bij 240 mensen met lichte tot zeer ernstige dementie ondergaan. IJLGE 8: QULIDEM Inleiding et instrument heeft een eerste toetsing bij 4 mensen met lichte tot zeer ernstige dementie ondergaan. Daarmee is een eerste versie van een bruikbaar instrument ontwikkeld. et

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0

EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0 EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0 2011 Praktikon BV Nijmegen: Harm Damen 1. Wat is de EMPO? De EMPO 2.0 is een lijst voor zelfevaluatie om de empowerment bij ouders (EMPO Ouders 2.0) en jongeren

Nadere informatie

VOORBEELDRAPPORT MARKETING EN SALES POTENTIEEL TEST

VOORBEELDRAPPORT MARKETING EN SALES POTENTIEEL TEST VOORBEELDRAPPORT MARKETING EN SALES POTENTIEEL TEST Respondent: J. de Vries ( voorbeeld) E- mailadres: jdevries@example.com Geslacht: Man Leef tijd: 32 Opleiding sniveau: HBO Verg elijking sg roep: Normg

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Het belang van de relatie. Onderzoek naar werkalliantie bij jongeren met een licht verstandelijke beperking

Het belang van de relatie. Onderzoek naar werkalliantie bij jongeren met een licht verstandelijke beperking Het belang van de relatie Onderzoek naar werkalliantie bij jongeren met een licht verstandelijke beperking Hoe zou je in één woord werkalliantie omschrijven bij jongeren met een LVB? Programma en doelen

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Samenvatting (Dutch summary) Deze studie onderzocht seksueel risicogedrag van homoseksuele mannen in vaste relaties, voornamelijk onder mannen die deelnemen aan de Amsterdamse Cohort Studies onder Homoseksuele

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Marian Hickendorff & Jan Janssen Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode De LOVS-toetsen rekenen-wiskunde

Nadere informatie

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten G.E. Wessels Datum: 16 augustus 2013 In opdracht van: Stichting Informele Zorg Twente 1. Inleiding Het belang van mantelzorg wordt in Nederland

Nadere informatie

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen Dit proefschrift gaat over moeheid bij mensen die dit als belangrijkste klacht presenteren tijdens een bezoek aan de huisarts. In hoofdstuk 1 wordt het onderwerp moeheid in de huisartspraktijk kort geïntroduceerd,

Nadere informatie

Medewerkerstevredenheidsonderzoek Fictivia 2008.V.

Medewerkerstevredenheidsonderzoek Fictivia 2008.V. Medewerkerstevredenheidsonderzoek Fictivia 2008.V. Opdrachtgever: Uitvoerder: Plaats: Versie: Fictivia B.V. Junior Consult Groningen Fictief 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 Directieoverzicht 4 Leiderschap.7

Nadere informatie

Werkbeleving 21 maart Bea Voorbeeld

Werkbeleving 21 maart Bea Voorbeeld Werkbeleving 21 maart 2018 Bea Voorbeeld Hoe beleef je je werk? De meeste mensen functioneren het best en beleven het meeste plezier aan hun werk wanneer er evenwicht is tussen de eisen die aan hen gesteld

Nadere informatie

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiviteit van Angstcommunicaties 1 (In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiveness

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito cursusboek2009.book Page 131 Thursday, March 30, 2017 3:23 PM Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode

Nadere informatie

COMPETENTIEBELEVINGSPROFIEL VROEG - ADOLESCENTEN PERSOONLIJKE RAPPORTAGE VAN

COMPETENTIEBELEVINGSPROFIEL VROEG - ADOLESCENTEN PERSOONLIJKE RAPPORTAGE VAN COMPETENTIEBELEVINGSPROFIEL VROEG - ADOLESCENTEN PERSOONLIJKE RAPPORTAGE VAN Naam Z Gegevens deelnemer Algemeen Naam Naam Z Leeftijd 14 Geslacht Normgroep Sociale wenselijkeheid man jongens 12 t/m 15 jaar

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19103 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Pisanti, Renato Title: Beyond the job demand control (-support) model : explaining

Nadere informatie

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz Mensen die als afwijkend worden gezien zijn vaak het slachtoffer van vooroordelen, sociale uitsluiting, en discriminatie.

Nadere informatie

Effect publieksvoorlichting

Effect publieksvoorlichting Effect publieksvoorlichting Inleiding Om het effect van de voorlichtingsbijeenkomsten te kunnen meten is gevraagd aan een aantal deelnemers aan deze bijeenkomsten om zowel voorafgaand aan de voorlichting

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Bowling alone without public trust

Bowling alone without public trust Bowling alone without public trust Een bestuurskundig onderzoek naar de relatie tussen een ervaren sociaal isolement van Amsterdamse burgers en de mate van publiek vertrouwen dat deze burgers hebben in

Nadere informatie

Kennisdeling op internet tussen leraren in Kennisnet Vakcommunities. De belangrijkste resultaten. Management samenvatting

Kennisdeling op internet tussen leraren in Kennisnet Vakcommunities. De belangrijkste resultaten. Management samenvatting Kennisdeling op internet tussen leraren in Kennisnet Vakcommunities. De belangrijkste resultaten Uwe Matzat/Chris Snijders Technische Universiteit Eindhoven Management samenvatting De grote meerderheid

Nadere informatie

IMAGO ZORG CONSUMENTEN 2013

IMAGO ZORG CONSUMENTEN 2013 IMAGO ZORG CONSUMENTEN 2013 Wat vindt Nederland van de ziekenhuizen en de ziekenhuiszorg? Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen IMAGO ZORG CONSUMENTEN 2013 Wat vindt Nederland van de ziekenhuizen en

Nadere informatie

BEGRIP VAN BEWIJS. vrije Universiteit amsterdam. Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk. Vragenlijst. Herman Schalk

BEGRIP VAN BEWIJS. vrije Universiteit amsterdam. Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk. Vragenlijst. Herman Schalk Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk BEGRIP VAN BEWIJS Herman Schalk Vragenlijst Toelichting bij de vragenlijst p. 3 Vragen bij de elementen van begrip van bewijs p. 4 vrije Universiteit amsterdam

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Burnout, een toestand van mentale uitputting door chronische stress in de werksituatie, vormt een ernstig maatschappelijk probleem dat momenteel veel aandacht krijgt. In

Nadere informatie

Biowalking voor ouderen

Biowalking voor ouderen Biowalking voor ouderen Een pilot onderzoek naar de effecten van en ervaringen met Biowalking voor ouderen Dr. Jolanda Maas Vrije Universiteit Amsterdam, afdeling Klinische Psychologie 1. Inleiding IVN

Nadere informatie

Sociale vergelijkingen: motieven en affectieve gevolgen

Sociale vergelijkingen: motieven en affectieve gevolgen Sociale vergelijkingen: motieven en affectieve gevolgen Koen M. de Geus - Universiteit Utrecht Samenvatting Drie motieven worden gebruikt voor sociale vergelijkingen; verbeteren, evalueren en verheffen.

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum Ouderversie

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum Ouderversie DESSA Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties HTS Report ID 5107-7085 Datum 10.11.2017 Ouderversie Informant: Mevrouw Bakker Ouder INLEIDING DESSA 2/23 Inleiding De DESSA is een vragenlijst waarmee

Nadere informatie

Valorisatieverslag. Master thesis Onderwijswetenschappen

Valorisatieverslag. Master thesis Onderwijswetenschappen Valorisatieverslag Master thesis Onderwijswetenschappen 2017-2018 Student: Marianne den Hertog Studentnummer: 4159616 Datum: 25-06-2018 Lesgeven aan (hoog)begaafde leerlingen in de reguliere klas Hoe kunnen

Nadere informatie

Het Inleveren van Goederen bij Kringloopbedrijf De Beurs: Gedragsdeterminantenonderzoek en Klanttevredenheidsonderzoek.

Het Inleveren van Goederen bij Kringloopbedrijf De Beurs: Gedragsdeterminantenonderzoek en Klanttevredenheidsonderzoek. Het Inleveren van Goederen bij Kringloopbedrijf De Beurs: Gedragsdeterminantenonderzoek en Klanttevredenheidsonderzoek. Bacheloronderzoek Communicatiewetenschap M. L. Kampman Het Inleveren van Goederen

Nadere informatie

VK+ Zelfrapportage. Vragenlijst over veerkracht. Henk Smit

VK+ Zelfrapportage. Vragenlijst over veerkracht. Henk Smit VK+ Zelfrapportage Vragenlijst over veerkracht ID 255-17 Datum 26.05.2015 VK+ Inleiding 2 / 9 INLEIDING De VK+ is een vragenlijst die op basis van zelfrapportage de mentale veerkracht van volwassenen in

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

Het toepassen van theorieën: een stappenplan

Het toepassen van theorieën: een stappenplan Het toepassen van theorieën: een stappenplan Samenvatting Om maximaal effectief te zijn, moet de aanpak van sociale en maatschappelijke problemen idealiter gebaseerd zijn op gedegen theorie en onderzoek

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

Evaluatierapport. Workshop. Bewust en positief omgaan met ADHD. Universiteit van Tilburg Forensische psychologie. 23 april 2010

Evaluatierapport. Workshop. Bewust en positief omgaan met ADHD. Universiteit van Tilburg Forensische psychologie. 23 april 2010 Evaluatierapport Workshop Bewust en positief omgaan met ADHD Universiteit van Tilburg Forensische psychologie 23 april 2010 Drs. Arno de Poorter (workshopleider) Drs. Anne van Hees (schrijver evaluatierapport)

Nadere informatie

Onderzoek naar het hebben van hiv en kinderwens

Onderzoek naar het hebben van hiv en kinderwens Onderzoek naar het hebben van hiv en kinderwens Vivian Kraaij 1, Nadia Garnefski 1, Robert Witlox 2, en Sien van Oeveren 2 1 Universiteit Leiden, sectie Klinische Psychologie; 2 Hiv Vereniging Nederland

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. University of Groningen Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. Verbakel, N. J. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite

Nadere informatie

Evaluatie bedrijfsopvangteam 2011 Je staat er niet alleen voor

Evaluatie bedrijfsopvangteam 2011 Je staat er niet alleen voor Evaluatie bedrijfsopvangteam 2011 Je staat er niet alleen voor Datum 18 mei 2011 Steller E. Koning Afdeling C&R Versie 1.3 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Evaluatie... 4 2.1 Populatie... 4 2.2 Bekendheid

Nadere informatie

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee? Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Landelijk cliëntervaringsonderzoek

Landelijk cliëntervaringsonderzoek Landelijk cliëntervaringsonderzoek Monitor Januari t/m december 2016 Ons kenmerk: 17.0010587 Datum: 22-09-2017 Contactpersoon: Rosan Hilhorst E-mail: Contractbeheer@regiogv.nl Inhoud 1. Inleiding... 3

Nadere informatie

Bijlage 5: Kwantitatieve analyse

Bijlage 5: Kwantitatieve analyse Bijlage 5: Kwantitatieve analyse Deze bijlage bevat een beschrijving van de kwantitatieve analyse, zoals die is uitgevoerd op de 26 vragen in de vragenlijst. Analyses op het niveau van de (26) afzonderlijke

Nadere informatie

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Thuisvester

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Thuisvester UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Thuisvester Over het onderzoek Thuisvester heeft in juni 2017 deelgenomen aan het imago-onderzoek dat KWH uitvoerde voor s. Dit imago-onderzoek voerden

Nadere informatie

Seksuele gezondheid van holebi s

Seksuele gezondheid van holebi s Factsheet 2007-1 Seksuele gezondheid van holebi s Seksuele gezondheid in Nederland De Rutgers Nisso Groep heeft in 2006 een grootschalige bevolkingsstudie uitgevoerd naar seksuele gezondheid in Nederland

Nadere informatie

THEMA SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Bovenbouw vmbo Bovenbouw havo-vwo

THEMA SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Bovenbouw vmbo Bovenbouw havo-vwo Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Zelf Gevoelens Verbaal en non-verbaal primaire gevoelens beschrijven en uiten. Kwaliteiten Verbaal en non-verbaal beschrijven dat fijne en nare

Nadere informatie

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting S a m e n v a t t i n g 149 Samenvatting 150 S a m e n v a t t i n g Dit proefschrift richt zich op de effectiviteit van een gezinsgerichte benadering (het DMOgespreksprotocol, gebruikt binnen het programma

Nadere informatie

Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren

Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren Stichting toetsing verzekeraars Datum: 8 februari 2016 Projectnummer: 2015522 Auteur: Marit Koelman Inhoud 1 Achtergrond onderzoek 3 2

Nadere informatie

Internetpanel Dienst Regelingen

Internetpanel Dienst Regelingen Internetpanel Dienst Regelingen Resultaten peiling 20: evaluatie panel December 2012 1. Inleiding Het Internetpanel Dienst Regelingen bestaat nu bijna vijf jaar. Dat vinden de opdrachtgever Dienst Regelingen

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Meetinstrument Samen Werken

Meetinstrument Samen Werken TNO Arbeid TNO-vragenlijst 01830254/V0210190 Meetinstrument Samen Werken Polarisavenue 151 Postbus 718 2130 AS Hoofddorp www.arbeid.tno.nl T 023 554 93 93 F 023 554 93 94 Datum December 2002 Auteurs Geertje

Nadere informatie

2 Online informatie voor patiënten. Welkom! Onderzoeksverslagen. Evaluatie van

2 Online informatie voor patiënten. Welkom! Onderzoeksverslagen. Evaluatie van Welkom! Welkom bij de vijfde PanelCom nieuwsbrief. Als lid van PanelCom houden wij u op de hoogte van onderzoeken waar u aan kunt meewerken én de onderzoeken waar u mogelijk aan hebt meegewerkt. Wij waarderen

Nadere informatie

Sleuteltermen Stappenplan, belevingswereld, motivatie, boxenstelsel, economie Bibliografische referentie

Sleuteltermen Stappenplan, belevingswereld, motivatie, boxenstelsel, economie Bibliografische referentie ONTWERPRAPPORT Naam auteur Elles Lelieveld Vakgebied Economie Titel De juiste stappen, een onderzoek naar de problemen en oplossingen van opgaven over het boxenstelsel Onderwerp Het aanleren van een stappenplan

Nadere informatie

Het Groninger Stadspanel over LGBT. Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad

Het Groninger Stadspanel over LGBT. Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad Het Groninger Stadspanel over LGBT Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad Onderzoek en Statistiek Groningen heeft als kernactiviteiten instrumentontwikkeling voor en uitvoering

Nadere informatie

Samenvatting SAMENVATTING

Samenvatting SAMENVATTING Samenvatting 147 Samenvatting Bezorgdheid om te vallen is een algemeen probleem onder zelfstandig wonende ouderen en vormt een bedreiging voor hun zelfredzaamheid. Deze bezorgdheid is geassocieerd met

Nadere informatie

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Leen Heylen, CELLO, Universiteit Antwerpen Thomas More Kempen Het begrip eenzaamheid Eenzaamheid is een pijnlijke, negatieve ervaring die zijn oorsprong vindt in een

Nadere informatie

Memo. Datum: 19 oktober 2015 Onderwerp: Enquête Studieadvies

Memo. Datum: 19 oktober 2015 Onderwerp: Enquête Studieadvies Memo Datum: 19 oktober 2015 Onderwerp: Enquête Studieadvies Inhoud Hoofdstuk 1: Introductie... 1 Hoofdstuk 2: Algemene uitkomsten... 1 2.1 De weg naar de studieadviseur... 1 2.2 Hulpvraag... 2 2.3 Waardering

Nadere informatie

Chapter. Samenvatting

Chapter. Samenvatting Chapter 9 9 Samenvatting Samenvatting Patiënten met chronische pijn die veel catastroferende gedachten (d.w.z. rampdenken) hebben over pijn ervaren een verminderd fysiek en psychologisch welbevinden. Het

Nadere informatie

Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan

Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan Hoe tevreden zijn de medewerkers met en hoe betrokken zijn zij bij de organisatie en welke verbeterpunten ziet men voor de toekomst? Wat is medewerkerstevredenheid

Nadere informatie

Kwaliteit begrotingsprogramma's Gemeente Dordrecht Bijlage 1

Kwaliteit begrotingsprogramma's Gemeente Dordrecht Bijlage 1 Kwaliteit begrotingsprogramma's Gemeente Dordrecht Bijlage 1 Beoordelingskader, ofwel hoe wij gekeken en geoordeeld hebben Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 2 Uitgangspunten 2 3 Beoordelingscriteria 3 4 Hoe

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Nadere informatie

Survey chems&seks Voorjaar 2017

Survey chems&seks Voorjaar 2017 ! Survey chems&seks Voorjaar 2017 Chems & seks is in onze scene geen ongebruikelijke combinatie. Veel mannen kunnen volop genieten van de verruimende werking van diverse middelen, en ervaren het als een

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Dit proefschrift behandelt de relatie tussen lichamelijke beperkingen en kwaliteit van leven en het effect van sociale steun op deze relatie bij patiënten die sinds kort reumatoïde artritis hebben. Reumatoïde

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Dit proefschrift bestaat uit een aantal studies waarin onderzocht is waar individuele verschillen vandaan komen in welbevinden (WB) en gerelateerde menselijke eigenschappen, zoals

Nadere informatie

Enquête over beleid en praktijk van instructies in Informatievaardigheden in Nederlandse universiteiten

Enquête over beleid en praktijk van instructies in Informatievaardigheden in Nederlandse universiteiten Enquête over beleid en praktijk van instructies in Informatievaardigheden in Nederlandse universiteiten Subgroep Informatievaardigheden van de UKB werkgroep Learning Spaces Anneke Dirkx (UL) Marjolein

Nadere informatie

Check Je Kamer Rapportage 2014

Check Je Kamer Rapportage 2014 Check Je Kamer Rapportage 2014 Kwantitatieve analyse van de studentenwoningmarkt April 2015 Dit is een uitgave van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Voor vragen of extra informatie kan gemaild worden

Nadere informatie

Mijn masteronderzoek: wat en waarom? DIANA SCHAEFFER ELSINGA I GEMEENTE HEERENVEEN I

Mijn masteronderzoek: wat en waarom? DIANA SCHAEFFER ELSINGA I GEMEENTE HEERENVEEN I Mijn masteronderzoek: wat en waarom? DIANA SCHAEFFER ELSINGA I GEMEENTE HEERENVEEN I 19-11-2015 Opleiding MCC Organisatiegedrag, - cultuur en dynamiek Veranderingskundige en organisatieontwikkelingsvraagstukken

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting. (Dutch Summary)

Nederlandse Samenvatting. (Dutch Summary) Nederlandse Samenvatting (Dutch Summary) Het aantal oudere mensen in onze maatschappij groeit en de komende jaren zal dit alleen nog maar meer toenemen. De verwachting is dat het aantal mensen dat 65 jaar

Nadere informatie

gedragenheid onvoorwaardelijke acceptatie van het zijn & niet van het doen het krijgen van bestaansrecht vanuit de omgeving - erbij mogen horen & erbi

gedragenheid onvoorwaardelijke acceptatie van het zijn & niet van het doen het krijgen van bestaansrecht vanuit de omgeving - erbij mogen horen & erbi Samen gaan we ervoor! over het begeleiden van kinderen in hun vrije tijd Waar gaan we voor? ontwikkeling van kinderen met een sterke ik, een sterke persoonlijkheid, een weerbaar individu met goeie vaardigheden

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in dutch)

Samenvatting. (Summary in dutch) Samenvatting (Summary in dutch) 74 Samenvatting Soms kom je van die stelletjes tegen die alleen nog maar oog hebben voor elkaar. Ze bestellen hetzelfde ijsje, maken elkaars zinnen af en spiegelen elkaar

Nadere informatie