WIJZIGINGS VERGUNNING INGEVOLGE DE WET MILIEUBEHEER MET BETREKKING TOT DE AAN. Akzo Nobel te Delfzijl. ten behoeve van

Transcriptie

1 WIJZIGINGS VERGUNNING INGEVOLGE DE WET MILIEUBEHEER MET BETREKKING TOT DE AAN Akzo Nobel te Delfzijl ten behoeve van het Membraan Electrolyse Bedrijf en het Monochloorazijnzuurbedrijf (MCA) verleende vergunning van 17 februari 2004, nr /8/A.14, MV Groningen, 11 december 2007 Zaaknr

2 INHOUDSOPGAVE: 1. Geldende vergunning 3 2. Reden tot wijziging 3 3. Procedure 3 4. Inhoudelijke beoordeling 4 BESLISSING 5 VOORSCHRIFTEN 5 Pagina 2

3 GEDEPUTEERDE STATEN DER PROVINCIE GRONINGEN Groningen, 11 december 2007 Zaaknr. : 67104, MV Nr /50, MV Projector. : 6295 Verzonden : J DEC AMBTSHALVE WIJZIGING 1. Geldende vergunning Op 27 juni 2007 ontvingen wij een brief van Akzo Nobel, gedateerd 25 juni 2007, ref Lse waarbij Akzo Nobel, hierna veelal "vergunninghoudster", verzoekt om wijziging van de bij ons besluit van 17 februari 2004, nr /A.14.MV aan Akzo Nobel verleende vergunning als bedoeld in artikel 8.4 van de Wet milieubeheer (Wm) voor het Membraan Electrolyse Bedrijf en het Monochloorazijnzuurbedrijf (MCA), gevestigd aan de Oosterhorn 4 te Farmsum (gemeente Delfzijl). 2. Reden tot wijziging Vergunninghoudster heeft verzocht de hiervoor genoemde vergunning te wijzigen in verband met een onvoorziene emissie van chloordioxide bij het MEB. Het MEB is een deelinrichting van de op het Chemiepark Delfzijl gelegen inrichting van Akzo Nobel. Op basis van artikel 8.24 kan het bevoegd gezag, op verzoek van de vergunninghoudster, de beperkingen waaronder een vergunning is verleend, en de voorschriften die daaraan zijn verbonden wijzigen, aanvullen of intrekken. 3. Procedure Bij brieven van 19 juni 2007, zaaknrs a/29 MV en b/29 MV is respectievelijk de ontvangst van het verzoek aan vergunninghoudster bevestigd en is het verzoek toegezonden aan de bij deze procedure betrokken adviseurs. De adviseurs zijn daarbij in de gelegenheid gesteld om hun advies omtrent het verzoek kenbaar te maken. Door de bij deze procedure betrokken adviseurs zijn naar aanleiding van het verzoek géén adviezen uitgebracht. Bij brief van 19 oktober 2007, nr a/42, MV (zaaknr ) hebben wij een exemplaar van het ontwerpbesluit ingevolge de Wm gezonden aan de vergunningaanvraagster. Bij brieven van gelijke datum, briefnrs b/42, MV en c/42, MV hebben wij gelijktijdig een exemplaar van het ontwerpbesluit om advies gezonden aan de bij deze procedure betrokken adviseurs. Zij zijn daarbij in de gelegenheid gesteld om binnen 6 weken na aanvang van de terinzagelegging van het ontwerpbesluit ons college ter zake van het ontwerpbesluit ingevolge de Wm te adviseren. Van de terinzagelegging van het ontwerpbesluit (van 25 oktober t/m 5 december 2007) en de mogelijkheid tot het inbrengen van mondelinge en/of schriftelijke zienswijzen tegen het ontwerpbesluit is mededeling gedaan in de navolgende krant: - de Eemsbode 24 oktober 2007 (nr. 2007/0407/MV). Pagina 3

4 Binnen de daarvoor gestelde termijn van terinzageligging zijn bij ons college géén mondelinge en/of schriftelijke zienswijzen tegen het ontwerpbesluit ingebracht (art.3:24, lid 1 Awb). Ook is van de geboden gelegenheid tot het doen plaatsvinden van een gedachtewisseling met de vergunningaanvraagster en het bevoegd gezag over het ontwerpbesluit géén gebruik gemaakt (art.3:25, lid 1, Awb). Sedertdien zijn ten minste zes weken verstreken en zijn aan ons college ook door de bij deze procedure betrokken in- en externe adviseurs géén adviezen uitgebracht. Gelet op het vorenstaande kunnen wij thans een besluit nemen. Van de terinzageligging van het besluit (van 17 december 2007 t/m 28 januari 2008) en de mogelijkheid tot het instellen van beroep is mededeling gedaan in: - de Eemsbode 12 december 2007 (nr. 2007/0434/MV). 4. Inhoudelijke beoordeling Aanleiding Op 8 augustus 2006 is vastgesteld dat uit de chloorvernietiging een onvoorziene emissie van chloordioxide (CIO 2 )komt. De emissie van CIO 2 is niet voorzien in de ontwerpfase van het MEB en derhalve niet in de aanvraag voor de revisievergunning opgenomen. De ongereinigde en gereinigde CIO 2 - emissie bedragen respectievelijk circa 5,5 gram per uur en 0,1 gram per uur. Het verzoek is erop gericht om deze gereinigde emissie te vergunnen. Wijziging De emissie van CIO 2 wordt gereinigd door aan de laatste trap van de chloorvernietiging (C-703) waterstofperoxide(h 2 O 2 ) toe te voegen. De CI0 2 wordt hiermee in de vloeistoffase omgezet tot chloraat. De dosering van de H 2 O 2 wordt aangestuurd door een bestaande analyser in het afgas van de vernietiging. De uiteindelijke CIO 2 -concentratie bij het emissiepunt van de chloorvernietiging is gemiddeld 0,4 mg per m3. De vracht CIO 2 is 0,1 g per uur. De meting van CIO 2 en chloor vindt plaats met dezelfde analyser. De analyser maakt geen onderscheid tussen de twee stoffen. In het verzoek staat dat ook de som van beide emissies zal blijven voldoen aan de in voorschrift van de vigerende vergunning gestelde maximale concentratie van 3 mg per Nm3 en maximale vracht van niet meer dan 0,22 kg per dag. Beoordeling In de chloorfabrieken in Ibbenburen en Rotterdam wordt eveneens CIO 2 gevormd. In onderhavige inrichting in Delfzijl werd vanwege andere ontwerptemperaturen deze vorming niet verwacht. Nu CIO 2 - vorming wel het geval blijkt te zijn zal ook in Delfzijl de in Ibbenburen toegepaste techniek worden toegepast. BREF Chlor alkali De emissie van CIO 2 wordt niet genoemd in het BREF Chlor alkali. Wel is de Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR) in de Regeling aanwijzing BBT-documenten (Staatscourant 12 april 2007 opgenomen als informatiedocument over BBT. NeR De NeR geeft voor CIO 2 de klasse g.a.1. (anorganische stoffen). Op basis van deze indeling in klasse g.a.1. dient boven een vracht van 2,5 gram CIO 2 per uur (de grensmassastroom) een emissie-eis van 0,5 mg per m3 te worden opgelegd. De door het MEB weergegeven gereinigde vracht is veel kleiner dan de grensmassastroom en uit de NeR vloeit derhalve geen verdere beperking voort. De emissie wordt voldoende bewaakt door de continue meting met de analyser. Gezamenlijke normstelling CI0 2 en chloor De emissie van CIO 2 en chloor wordt met dezelfde analyser gemeten. De analyser maakt geen onderscheid tussen CIO 2 en chloor, maar geeft een weergave in ppm. Onder de vigerende vergunning geldt een maximumnorm van 3 mg chloor per Nm3. Dit komt (volgens bijlage 1 van het verzoek) overeen met een aanwijzing op de analyser van 3/2,9= 1,04 ppm. Pagina 4

5 Uitgaande van de worst-case dat niet chloor maar puur CIO 2 wordt geëmitteerd betekent een aanwijzing van 1,04 ppm op de analyser dat een CIO 2 -emissie van 1,04*1,06=1,1 mg CIO 2 per m3 plaatsvindt. De bijbehorende vracht aan CI0 2 is dan 0,275 g per uur (bij een debiet van 250m3 per uur). Dus ook in deze worst-case situatie is de vracht aan CIO 2 kleiner dan de in de NeR (zie voorgaande) gestelde massastroom. Voorschrift van de vigerende vergunning wordt aangepast zodat het geldt voor de som van de chloor- en CIO 2 -emissie. Waterstofperoxide Waterstofperoxide (20%-30% H 2 O 2 )wordt gedoseerd vanuit een IBC-container. Het verbruik is circa 2 m3 per maand, met een inhoud per IBC-container van 1 m3 betekent dit een verbruik van 1 container per veertien dagen. Om te zorgen dat genoeg H 2 O 2 voorhanden is, dient uitgegaan te worden van minimaal twee naast elkaar geplaatste containers, waarbij een net afgekoppelde container binnen een week vervangen wordt. Met deze opslag hangen gevaarsaspecten samen. 35% H 2 O 2 is in tegenstelling tot 50% H 2 O 2 nog niet als oxiderend aangemerkt, maar wel als schadelijk. De stof ontleedt bij verwarming onder vorming van zuurstof dat brandbevorderend werkt. De stof is een sterk oxidatiemiddel en reageert heftig met brandbare en reducerende stoffen. Aan de vergunning worden voorschriften toegevoegd in verband met deze gevaarsaspecten. BESLISSING Gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Wet Milieubeheer besluiten wij: /. dat de bij ons besluit van 17 februari 2004, nr /8/A.14.MV aan Akzo Nobel ingevolge de Wm verleende vergunning wordt gewijzigd in die zin dat voorschrift komt te luiden als volgt: De emissie van chloor en chloordioxide afkomstig van de chloorvernietiging mag tijdens normaal bedrijf niet meer bedragen dan 3 mg per Nm3 en niet meer dan 0,22 kg per dag. //. dat de bij ons besluit van 17 februari 2004, nr /8/A.14.MV aan Akzo Nobel ingevolge de Wm verleende vergunning wordt gewijzigd in die zin dat de aan deze vergunning verbonden voorschriften worden aangevuld met de navolgende voorschriften: VOORSCHRIFTEN Bij elke IBC-container met opslag van waterstofperoxide moet in de nabijheid een wateraansluiting aanwezig zijn zodat bij een calamiteit het waterstofperoxide direct kan worden verdund Elke IBC-container met waterstofperoxide dient te zijn opgesteld in een bak die resistent is tegen waterstofperoxide. De inhoud van de bak moet ten minste gelijk zijn aan de inhoud van één IBC-container plus 10% van de gezamenlijke inhoud van de overige opgestelde containers Binnen de opslagbak voor waterstofperoxide mogen geen brandbare stoffen aanwezig zijn Binnen de opslagbak mogen maximaal 2 IBC-containers aanwezig zijn. Pagina 5

6 ///. te bepalen dat een exemplaar van deze beschikking zal worden gezonden aan: 1. Akzo Nobel, Postbus 124, 9930 AC Delfzijl; 2. Burgemeester en wethouders van de gemeente Delfzijl, Postbus 20000, 9930 PA Delfzijl; 3. VROM - Inspectie Noord, Postbus 30020, 9700 RM Groningen; 4. Ministerie van VROM, Afd. Externe Veiligheid, Rijnstraat 8, 2515 XP Den Haag; 5. Commandant van de Regionale Brandweer, Postbus 584, 9700 AN Groningen; 6. Burgemeester van de gemeente Delfzijl, Postbus 20000, 9930 PA Delfzijl; 7. Hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat, Noord-Nederland, Postbus 2301, 8901 JH Leeuwarden; 8. Hoofdingenieur-directeur van het R.I.Z.A., Postbus 17, 8200 AA Lelystad; 9. Inspectiedienst SZW, Postbus 9018, 6800 DX Arnhem. Groningen, 11 december 2007 Gedeputeerde Staten voornoemd:, voorzitter., secretaris. Pagina 6