Maatwerkvoorschriften Activiteitenbesluit Milieubeheer

Transcriptie

1 Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Maatwerkvoorschriften Activiteitenbesluit Milieubeheer CSP B.V./OCI Nitrogen B.V. deelinrichting OMM te Sittard-Geleen Zaaknummer: Kenmerk: 2016/82616 d.d. 20 oktober Verzonden:

2 INHOUDSOPGAVE 1 Besluit 3 2 Procedure De aanvraag Huidige vergunning- en meldingsituatie Bevoegd gezag Procedure 7 3 Overwegingen Algemeen Maatwerkvoorschriften 8 4 Voorschriften 10 Zaaknummer: 2016/

3 1 Besluit Onderwerp Wij hebben op 31 augustus 2016 een verzoek ontvangen van Chemelot Site Permit B.V. en OCI Nitrogen B.V. om op grond van artikel 8.42, derde lid van de Wet milieubeheer maatwerkvoorschriften te stellen. Het verzoek heeft betrekking op de inrichting gelegen aan Koestraat 1, 6167 RA Geleen. De aanvraag is geregistreerd onder nummer Besluit Wij besluiten, gelet op de overwegingen die in dit besluit zijn opgenomen en gelet op artikel 2.7 van het Activiteitenbesluit juncto artikel 8.42, derde lid van de Wet milieubeheer om voor de deelinrichting OMM van Chemelot Site Permit B.V. en OCI Nitrogen B.V. de in hoofdstuk 4 opgenomen maatwerkvoorschriften te stellen in plaats van de voor emissiepunt U4 in voorschrift D.1.d geldende voorschriften uit ons besluit d.d. 28 augustus 2008 met kenmerk 2008/9890. Gedeputeerde Staten van Limburg, namens dezen, C.J. Hermans, Afdelingshoofd Vergunningen a.i. Regionale Uitvoeringsdienst Zuid-Limburg Zaaknummer: 2016/

4 Procedure De besluitvormingsprocedure is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 8.42 lid 7 Wet milieubeheer juncto afdeling van de Algemene wet bestuursrecht (de reguliere voorbereidingsprocedure). Verzending Het besluit is verzonden aan aanvrager van de vergunning, zijnde CSP B.V. en OCI Nitrogen B.V., Postbus 27, 6160 MB Geleen. Afschriften Een afschrift van dit besluit is verzonden aan: het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Sittard-Geleen, Postbus 18, 6130 AA Sittard; de burgemeester van de gemeente Sittard-Geleen, Postbus 18, 6130 AA Sittard; de minister van Infrastructuur en Milieu (directoraat-generaal Milieu), Postbus 20951, 2500 EZ Den Haag; de Inspectie SZW, directie MHC, team MHC-Zuid, Postbus 820, 3500 AV Utrecht; de Inspectie Leefomgeving en Transport, Postbus 16191, 2500 BD Den Haag; het bestuur van de Veiligheidsregio Zuid-Limburg, Postbus 35, 6269 ZG Margraten; Waterschap Roer en Overmaas, afdeling Beheer, Postbus 185, 6130 AD Sittard. Bezwaar Als dit besluit uw belang rechtstreeks raakt en u het met de inhoud van dit besluit niet eens bent, kunt u bezwaar maken. U moet dan binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is verzonden een bezwaarschrift indienen. Op deze procedure is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten: a. de naam en het adres van de indiener; b. de datum; c. een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht, en; d. de redenen van het beroep (motivering). Het bezwaarschrift moet worden gericht aan: Gedeputeerde Staten van Limburg Cluster Juridische Zaken en Inkoop, team Rechtsbescherming Postbus MA Maastricht. Voor meer informatie verwijzen wij u naar en klik vervolgens op e-loket. Het indienen van een bezwaarschrift heeft geen schorsende werking. Als u een bezwaarschrift heeft ingediend, dan kunt u tevens een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening indienen bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, sector Bestuursrecht, Postbus 950, 6040 AZ Roermond. U kunt ook digitaal een verzoek indienen bij genoemde rechtbank via Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden. Zaaknummer: 2016/

5 Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag volgend op de dag waarop dit besluit is verzonden. Indien de Voorzieningenrechter positief beslist op een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt de werking van het onderhavige besluit geschorst. Zaaknummer: 2016/

6 2 Procedure 2.1 De aanvraag Op 31 augustus 2016 hebben wij een verzoek om maatwerkvoorschriften te stellen ontvangen van Chemelot Site Permit B.V. (CSP B.V.) en OCI Nitrogen B.V. voor de deelinrichting OCI Manufacturing Melamine (OMM) gelegen aan Koestraat 1, 6167 RA Geleen. De deelinrichting betreft chemische installaties voor de productie van melamine en ureum. De inrichting valt onder het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling. Op basis van artikel 2.7 van het Activiteitenbesluit jo. artikel 8.42, derde lid van de Wm kunnen wij maatwerkvoorschriften stellen met betrekking tot emissies naar de lucht. Het verzoek betreft de emissie van ammoniumnitraat vanuit emissiepunt U4 behorend bij de Ureumfabriek 2 (UF2). Hiervoor worden tot nu toe emissie-eisen gesteld in de vergunningvoorschriften. Tevens wordt inzicht gegeven in de emissie van salpeterzuur via hetzelfde emissiepunt U Huidige vergunning- en meldingsituatie Op 14 juni 2005 hebben wij voor de site Chemelot een revisievergunning (kenmerk 2005/05) verleend. Deze revisievergunning is sinds het onherroepelijk worden als volgt gewijzigd: op 28 juli 2011 is hoofdstuk 1 van de vergunning geactualiseerd (kenmerk ); op 7 juni 2012 is de terreingrens van de site Chemelot aan de Prins Mauritsstraat in de gemeente Beek aangepast (kenmerk ); op 23 augustus 2012 is het meldingsregime van ongewone voorvallen aangepast (kenmerk ). Voor de deelinrichting OMM zijn de algemene voorschriften uit hoofdstuk 1 van de site omgevingsvergunning van Chemelot van toepassing, en daarnaast de specifiek voor de deelinrichting geldende voorschriften uit hoofdstuk 22. Met betrekking tot hoofdstuk 22 hebben wij de volgende vergunningen verleend en meldingen geaccepteerd: op 28 augustus 2008 is een deelrevisievergunning ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) verleend voor de deelinrichting DME (inmiddels OMM genaamd) (kenmerk 2008/9890); op 22 januari 2009 is een melding als bedoeld in artikel 8.19, lid 2 Wm geaccepteerd voor de tijdelijke plaatsing van een luchtcompressor in de Melaf4 (kenmerk 2008/50064); op 17 december 2009 is een melding als bedoeld in artikel 8.19, lid 2 Wm geaccepteerd voor de tijdelijke toepassing van koelwaterconditioneringsmiddel in de Melaf2 (kenmerk 2009/17494); op 22 april 2010 is een veranderingsvergunning ingevolge de Wm verleend voor de deelinrichting DME voor de emissie van ammoniak vanuit de ureumfabriek (kenmerk 2009/18320); op 30 juni 2011 is een omgevingsvergunning ingevolge de Wabo verleend voor toepassing van zinkhoudend koelwaterconditioneringsmiddel in de Melaf2 (kenmerk ); op 8 september 2011 is een omgevingsvergunning ingevolge de Wabo verleend voor het plaatsen van een luchtcompressor in de Melaf4 (kenmerk ); Zaaknummer: 2016/

7 op 6 december 2012 is een omgevingsvergunning ingevolge de Wabo verleend voor het project Dionysos ter optimalisering van de productie in de UF2 (kenmerk ); op datum 18 december 2014 is een omgevingsvergunning ingevolge de Wabo verleend voor de verandering van de koelwaterconditionering in de ureumfabriek UF2 en verplaatsen milieupark OMM (kenmerk ). 2.3 Bevoegd gezag De site Chemelot wordt behandeld als één inrichting. Voor de inrichting site Chemelot zijn met name de volgende categorieën van onderdeel C van bijlage 1 van het Bor van toepassing: categorie 1.3, categorie 2.6, categorie 4.3, categorie 5.3, categorie 7.1.b, categorie 11.3, categorie 14, categorie 20.5, categorie 21, categorie 22, categorie 25, categorie 26, categorie 27.3 en categorie 28. Deze inrichting bevat meerdere IPPC-installaties en het Besluit risico s zware ongevallen is van toepassing. Daarom zijn wij het bevoegd gezag voor de integrale omgevingsvergunning. Gelet op het bovenstaande en gelet op artikel 1.2 van het Activiteitenbesluit en artikel 8.42, lid 1 van de Wet milieubeheer zijn wij het bevoegd gezag om maatwerkvoorschriften te stellen. 2.4 Procedure De besluitvormingsprocedure is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 8.42 lid 7 Wet milieubeheer juncto afdeling van de Algemene wet bestuursrecht (de reguliere voorbereidingsprocedure). Zaaknummer: 2016/

8 3 Overwegingen 3.1 Algemeen Een algemene voorwaarde voor het mogen stellen van maatwerkvoorschriften is dat deze nodig zijn ter bescherming van het milieu. Dezelfde toets geldt in geval het verzoek tot het stellen van een maatwerkvoorschrift wordt geweigerd. Bij het stellen van deze voorschriften hebben wij in ieder geval betrokken: de bestaande toestand van het milieu, voor zover de inrichting daarvoor gevolgen kan veroorzaken; de gevolgen voor het milieu, die de inrichting kan veroorzaken; de met betrekking tot de inrichting en de omgeving waarin deze is gelegen, redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen die van belang zijn met het oog op de bescherming van het milieu; de mogelijkheden tot bescherming van het milieu, door de nadelige gevolgen voor het milieu, die de inrichting kan veroorzaken, te voorkomen, dan wel zoveel mogelijk te beperken, voor zover zij niet kunnen worden voorkomen; de voor onderdelen van het milieu, waarvoor de inrichting gevolgen kan hebben, geldende milieukwaliteitseisen, vastgesteld krachtens of overeenkomstig artikel 5.1 of bij Bijlage 2 van de Wet milieubeheer; de redelijkerwijs te verwachten financiële en economische gevolgen van het voorschrift. 3.2 Maatwerkvoorschriften Emissiepunt U4 Het verzoek om maatwerk heeft betrekking op de emissie van ammoniumnitraat afkomstig van emissiepunt U4 dat behoort bij de UF2. In de neutralisatiesectie worden de afgezogen gassen in contact gebracht met salpeterzuur, waardoor ammoniumnitraat ontstaat. De stroom wordt vervolgens door een condensor geleid, waarna de niet condenseerbare gassen via een nageschakelde techniek worden gereinigd en via emissiepunt U4 te worden geëmitteerd. Ter plaatse van het emissiepunt geldt een emissie-eis voor ammoniumnitraat van 5 mg/nm 3, in voorschrift D.1.d. van de revisievergunning. De emissie wordt nu geregeld in het Activiteitenbesluit, in artikel 2.5, waarbij nog steeds een emissie-eis van 5 mg/nm 3 geldt. In de revisievergunningaanvraag waren al maatregelen omschreven voor de behandeling van de afgasstroom van emissiepunt U4 waarmee voldaan werd aan de beste beschikbare technieken (BBT) zoals omschreven in de BREF Afgas en afvalwaterbehandeling en de BREF anorganische bulkchemie. Omdat in de BREF s geen concentratie-waarden genoemd worden, moest bij de toenmalige Nederlandse emissie Richtlijn lucht (NeR) aangesloten worden. Op basis van de NeR gold voor ammoniumnitraat de eis voor stof (sa) van 5 mg/nm 3. De NeR heeft betrekking op emissies naar de lucht, waarbij wordt uitgegaan van concentraties van de componenten in relatie tot de massastroom (kg/uur). In het algemeen geeft de NeR de concentratiewaarden weer die met de huidige generatie bestrijdingstechnieken, zowel technisch als economisch, haalbaar worden geacht. In de praktijk bleek de eis van 5 mg/nm 3 niet haalbaar, en heeft het bedrijf in 2013 aanpassingen gedaan aan de afgasbehandeling. De bestaande venturi-scrubber en condensor bleven in bedrijf, maar daarnaast werd het ontwerp van de bestaande vaten aangepast met nieuwe filters en werden een demister, coalescer en sproeiers geplaatst. Zaaknummer: 2016/

9 In 2015 zijn nogmaals maatregelen genomen, waarbij het condensatierendement van de condensor verhoogd is. De emissie van ammoniumnitraat naar de lucht wordt hierdoor verder gereduceerd. Tevens is de koelwaterdosering aangepast om inwendige vervuiling van de condensor te verminderen. Geconcludeerd wordt dat binnen de installatie alle maatregelen toegepast worden op grond van BBT. Uit metingen is echter gebleken dat een emissie van 9 mg/nm 3 gerealiseerd is. Gelet op het feit dat in de loop van de tijd weer afzettingen plaats kunnen vinden in het koelsysteem die pas weer bij een volgende turn around verwijderd kunnen worden (de periodes tussen de turnarounds bedraagt 4 jaar), gaat het bedrijf er vanuit dat een emissie van ten hoogste 20 mg/nm 3 ammoniumnitraat haalbaar is. Hierbij is ook rekening gehouden met meetonzekerheden in de meting en seizoensinvloeden. Toetsing Het bedrijf past BBT toe voor emissiepunt U4. Onderzocht is nog in hoeverre het verbeteren van de condensor tot een verdere emissiereductie zou kunnen leiden. Het treffen van aanvullende maatregelen is niet kosteneffectief, gelet op de hoge kosten per kg vermeden emissie. Daarbij is ook niet gegarandeerd dat een emissie lager dan 5 mg/nm 3 gerealiseerd kan worden. De emissie van stof naar de omgeving rondom de inrichting site Chemelot voldoet aan de geldende kwaliteitseisen. Aanpassing van de emissie-eis voor ammoniumnitraat leidt niet tot overschrijdingen. Op grond van bovenstaande overwegingen kunnen wij instemmen met het opleggen van een maatwerkvoorschrift van 20 mg/nm 3 voor ammoniumnitraat vanuit emissiepunt U4. Zienswijzen Aangezien wij conform het verzoek van aanvrager besloten hebben, hebben wij afgezien van het bieden van een mogelijkheid tot het inbrengen van zienswijzen door de aanvrager. Salpeterzuuremissie via emissiepunt U4 Het bedrijf is nagegaan wat de omvang is van de emissie van salpeterzuur via emissiepunt U4. Gebleken is dat de omvang van de emissie gelegen is beneden de in het Activiteitenbesluit gehanteerde grensmassastroom. Er is voor deze emissie daarom geen sprake van rechtstreeks werkende emissie-eisen vanuit het activiteitenbesluit of de noodzaak tot het opleggen van maatwerkvoorschriften. Het verzoek om maatwerk voor de emissie van ammoniumnitraat via emissiepunt U4 wordt daarom tevens beschouwd als een melding Activiteitenbesluit voor de emissie van salpeterzuur. Zaaknummer: 2016/

10 4 Voorschriften Onderstaand voorschrift komt in plaats van de voor emissiepunt U4 in voorschrift D.1.d geldende voorschriften uit ons besluit d.d. 28 augustus 2008 met kenmerk 2008/ LUCHT Emissie vanuit UF2 1.1 De emissie van verontreinigende stoffen vanuit emissiepunt U4 naar de lucht mag de in onderstaande tabel aangegeven emissiewaarde niet overschrijden: emissiepunt stof Maximale concentratie in mg/nm 3 *) U4 NH 4 NO 3 20 *) Concentratie als halfuurgemiddelde betrokken op droog afgas onder standaard condities (101,3 kpa en 273 K). Zaaknummer: 2016/