MINISTERIE VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN. Statenlaan '3-Gr avenhage.

Transcriptie

1 MINISTERIE VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN No AFD. H.O.W. Verzoeke bij beantwoording datum en nummer van dezen brief te vermelden Den Onderwijsraad, Ie Af deeling Statenlaan '3-Gr avenhage. z*/ S&frd istfs- ^ BETREFFENDE Wijziging Academisch Statuut (tandheelkunde). VGRAVENHAGE Nevensgaand moge ik U een oni algemeene maatregel van bestuur dog] komen met ontwerp-voordracht, strekk tot wijziging van het academisch statuüct. Ik moge u verzoeken mij hierover uw advies te doen toekomen zoo mogelijk voor 15 October a.s. Voor den lûnister v an Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen biru.chef van de Af deel ing Hboger Onderwijs en wetenschappen

2 WIJ WILHELMINA, enz. Op de voordracht van onzen Minister van underwijs, Kunsten en Wetenschappen van 1946 IM o Afd. H.O.W.; Overwegende, dat ingevolge de wijziging van artikel 131 der hooger onderwijswet het academisch statuut behoort te worden aangevuld; Gezien de adviezen van de Senaten der universiteiten; Den Kaad van State gehoord (advies van MO ) i Gelet op het nader rapport van Onzen Minister van No Afd. H.O.w. ; HEBBEN GOEDGEVONDEN SN VEH3TAAN: Artikel 1. Het academisch statuut wordt gewijzigd en aangevuld met dien verstande, dat: I. in het tweede lid van artikel 2 voor net woord "apotheker" wordt ingevoegd: "tandarts',' ; II. het tweede lid van 17 van arthel 4 wordt ingetrokken; III. het bepaalde onder B, 'i'andartsstudie m itubriek III van artikel 4 wordt gelezen als volgt: S 22. Het candidaatsexamen omvat: 1. natuurkunde, 2. scheikunde, 3. biologie, 4. ontle edkunde, 5. physiologie, 6. algemeene ziektekunde, voorzoover deze vakken voorde tandheelkunde van belang zijn: 7o beginselen van de tandheelkunde. 22 bis. Het candidaatsexamen wordt afgelegd in twee gedeelten, waarvan het eerste gedeelte de vakken omvat, genoemd onder 1, 2 en 3, het tweede gedeelte de vakken, genoemd onder 4 tot en met 7. g 23. Het doctoraal examen omvat: 1. ziektekundige ontleedkunde, 2. gezondheidsleer, 3o pharmacologie, 4. psychopathologie, 5. algemeene heelkunde, 6. bijzondere ziektekunde en therapie, voorzoover deze vakken voor de tandheelkunde' van belang zijn; / * 7. theorie van de mondziekten, van de conserveerende tandheelkunde, van de prothetisçhè' tandheelkunde en van de 'dento-maxillaire ortiiopaedie. 23 bis. Het doctoraalexamen wordt afgelegd in twee gedeelten, waarvan het eerste gedeelte de vakken omvat, genoemd onder 1 tot en met 5, het tweede gedeelte de vakken genoemd onder 6 en 7. De faculteit is bevoegd tot een àndere verdeeling van de vakken van het doctoraalexamen te besluiten, met <., -behoud van tenminste-

3 - 2 - behoud van tenminste twee vakken voor elk gedeelte. 23 ter. De candidaat, die het tweede gedeelte aflegt van het in 23 genoemde examen wordt op zijn verzoek ook in andere vakken geëxamineerd dan de daar vermelde, mits hij voor deze andere vakken de goedkeuring erlangt van de faculteit. De faculteit beslist over den uitslag van net examen in elk van deze toegevoegde vakken afzonderlijk. 23 ouater. Hij, die met goed gevolg het doctoraalexamen heeft afgelegd, genoemd in g 23, verkrijgt de hoedanigheid van tandarts na aflegging van het tandartsexamen. S 24. Het tandartsexa en omvat: 1. mondheelkunde; 2. conserveerende tandheelkunde; 3. prothetische tandheelkunde; 4. dento-maxillaire orthopaedie. 24 bis. Voor toelating tot het tandartsexamen moet ten genoege van de faculteit de verklaring worden' overgelged, dat de candidaat voldoende kennis bezit van de neus-, keel- en oorheeliunde, de huiden geslachtsziekten en de sociale tandheelkunde. De candidaat, die een of meer van de verklaringen omtrent voldoende kennis niet kan overleggen, is nochtans bevoegd zich te onderwerpen aan het examen, dat dan mede loopt over het vak of de vakken, waarvoor hij de gevorderde verklaring mist. 24 ter. Andere vakken kunnen, zoodra de behoefte zich voordoet, op voorstel ven de betrokken faculteit door Ons aan de lijst van 24 bis, lid I, worden toegevoegd door aanvulling van dit besluit. 25. Voor net afnemen van net tandartsexamen wordu, onverminderd het bepaalde bij art." kei 16, de faculteit versterkt met niet tot de hoogleeraren of lectoren van de universiteit be ho o rende deskundigen, daartoe aan te wijzen door onzen Minister van onderwijs, Kunsten en wetenschappen, de faculteit gehoord. Deze deskundigen hebben stemrecht. Zij genieten uit de Hijkskas vergoeding voor reis- en verblijfkosten, benevens een zitpenning. 25 bis. Hij, die het artsexamen met goed gevolg heeft afgelegd, heeft toegang tot het doe toraal examen in de tandheelkunde; hij geniet bij net afleggen van dit examen vrijstelling van een onderzoek in de vakken, door de faculteit vast te stellen. ; in het tweede lid van artikel 9 in plaats van "het candidaatsexamen in de geneeskunde" wordt gelezen: "de c andidaatsexamens in de geneeskunde en de tandheelkunde" en aan het derde lid na de woorden "raadzaam oordeelt" wordt toe gevoegd de zinsnede: "voorzoover betreft de geneeskunde - en een duur van-

4 - 3 - en een duur van een jaar of zooveel minder als zij raadzaam oordeelt voorzoover betreft de tandheelkunde"; V. in het eerste lid van artikel 16 na de woorden "rubriek III, S 18" wordt ingevoegd: "en 25" en na het woord "arts-," : "tandarts-,"; VI. VU. in artikel 19 in u laat s van de woorden "in de faculteit der geneeskunde" wordt gelezen: "als bedoeld in 14 en 27 van artikel 4,"; in het derde lid van artikel 23 na het woordr "artsexamen," wordt ingevoegd "het tandartsexamen," en in het vierde lid na het woord "gereeskunde" : "en in de tandheelkunde" en na het woord "artsexamen" :", het tandartsexamen". Overgangsbepalingen. Artikel 2. Zij, die het practisch tandheelkundig examen, bedoeld in het tweede lid van artikel 8 van de wetvan 25 December 1878 (Staatsblad no. 222), zooals dit lid luidde voordat het werd ingetrokken, met goed gevolg hebben afgelegd, hebben toegang tot het candidaatsexamen in de tandheelkunde; zij genieten bij het afleggen van dit examen en vervolgens bij het doctoraalexamen in de tandheelkunde en bij het artsexamen vrijstelling van een onderzoek in de vakken, door de faculteit vast te stellen. Zij, die het eerste deel van het theoretisch tandheelkundig examen, bedoeld in artikel t) van de wet van 25 December 1878 (Staatsblad no 222), z.o.ls ait artikel luidde voordat het werd ingetrokken, met goed gevolg hebben afgelegd, hebben toegang tot het candidaatsexamen in de tandheelkunde; zij genieten bij het afleggen van dit examen vrijstelling van een onderzoek in de v akken, door de faculteit vast te stellen. Artikel 3. Dit besluit treedt in werking met ingang van den dag na dien zijner afkondiging. Onze Ministervan onderwijs. Kunsten en Wetenschappen is belast œt de uitvoering van dit 'besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaa&st en waarvan afschrift zal worden gezonden aan den xtaad v an State.

5 ONTWERP VOORDRACHT. In verband met de voorstellen tot het op wetenschappelijke basis in universitair verband brengen van de. opleiding in de tandheelkunde, waarbij in de reeks van arts, apotheker en veearts in het derde lid van artikel 131 van de hooger onderwijswet tevens de tandarts zal worden opgenomen, zal het noodig zijn het academisch statuut te wijzigen en aan te vullen. Weliswaar werd in de paragrafen 22 tot en met 25 van artikel 4 van het statuut een tandartsstudie geregeld, doch van deze bepalingen ^ is nimmer gebruik gemaakt. Aangezien de tandheelkunde tot een academische opleiding wordt gemaakt - ondergebracht in de faculteit der geneeskund- is instelling van een candidaats- en doctoraalexamen noodig, wil de studie tot een promotie kunnen leiden. Het examen-programma loopt parallel met dat voor de examens in de faculteit der geneeskunde. Behalve de toevoeging van de zuiver tandheelkundige vakken is er echter dit verschil, dat de studie van de zuiver medische vakken op tal van punten wordt beperkt, terwijl anderzijds aan medische onderwerpen, die voor de tandheelkunde van belang zijn, bijzondere aandacht wordt gewijd. Om dit aan te g even, is bij de medisch-biolègische vakken van het candidaats- en het doctoraalexamen vermeld: "voorzoover deze vakken voor de tandheelkunde van belang zijn." Deze toevoeging houdt dus tegelijk een beperking en een uitbreiding in. De thans voorgestelde wijzigingen zijn overgenomen uit het rapport van de Commissie van advies inzake de opleiding van de tandartsen, welke commissie werd ingesteld bij beschikking van 14 November i=>45im-o 4151 Afd. H.O. van mijn ambtsvoorganger. Deze commissie merkt terzake van haar voorstellen op, dat naar analogie van hetgeen in het buitenland geschiedt de duur van de studie moet worden bepaald op 6 jaren; Na twee jaren kan het candidaatsexamen, drie j aren da rna het doctoraal exaraen, en na nogmaal een jaar het tandartsexamen worden afgelegd. Het klinisch tandheelkundig onderwijs zal in het vierde studiejaar aanvangen. Een verbreeding en verdieping van de medisch-biologische grondslagen is uiterst belangrijk, om te bereiken, dat de tandarts met meerwatenschappelijk inzicht dan voorheen zijn beroep uitoefent. Daarnaast moet men dan voldoende aandacht aan de practische opleiding van den tandarts besteden en hiervoor in het studieplan voldoenden tijd overeten. Tenslotte formuleert zij de examenstof zooais in nevensgaand ontwerp-besluit is aangegeven. De verdere wijzigingen in net ontwerpbesluit houden hiermede verband. -De adviesen der-

6 - 2 - De adviezen der Senaten der Universiteiten terzake, alsmede het advies van de eerste a f- deeling van den onderwijsraad moge ik hierbij insluiten. Het moge Uwer Majesteit behagen het ontwerpbesluit, dat hierbij zeer eerbieding wordt aangeboden, wel te willen bekrachtigen, zoodra de in den aanhef dezes genoemde voorstellen tot wet zijn verheven en in werking zijn getreden. DE MINISTER VAN' ONDER 1 /IJS, KUNSTEN EN WETENSCHAP PEN,

7 18 H.O. I November 23 September 1946,,9899. Afd. H.O.W. Wijziging Academisch uut ( tandheelkunde ) Ter voldoening aan Uwer Excellenties versoek, d.d. 23 September 1946, Nr Afd.H.O # l. heeft de Onderwijsraad ( Afdeeling voor het Hooger Onderwijs ) de eer, het volgende te antwoorden. Met voldoening heeft de Afdeeling gezien, dat Uwe Excellentie niet vasthoudt aan het denkbeeld van de inrichting eener afzonderlijke Tandheelkundige Faculteit, waartegen zij overwegend bezwaar had. Onder deze omstandigheden meent zij, op de vraag, of en in hoeverre nauwere aansluiting van de studie van Tandarts aan de Artsenstudie mogelijk en gewehscht is, thans niet nader in te moeten gaan, en zich in beginsel met het haar door Uwe Excellentie voorgelegde ^' n 'ii r }rx' r ''\ ginr^l tmti htï-fr hrnr rfonr TTmr Firioollrntiic voorgclogclci ontwerp-besluit te moeten vereenigen. Ten aanzien van de bijzonderheden van dit ontwerp moge de Afdeeling zich de volgenie opmerkingen veroorloven. Art. 1. Aanhef, Liever te lezem ' Het academisch statuut wordt als volgt gewijzigd en aangevuld:" II* De vraag kan gesteld worden, of inderdaad het geheele tweede lid van 17 van artikel 4 moet vervallen C de Afdeeling oou aan dezen term de voorkeur geven boven ingetrokken worden ), dit voorschrift toch heeft mede betrekking op het in 27 geregelde doctoraal examen voor de " Vrije studierichting in de geneeskunde", dat hier niet aan de orde is. Het schijnt dus beter, te volstaan met de vervanging der woorden» "een der doctorale examens genoemd m 24 of 27." door de woordeni het doctoraal examen genoemd in III. 22. De* zin " voorzoover deze vakken voor de tandheelkunde van belang zj.jnj H na 6. te doen vervallen, en na 7. te lezen«de vakken 1 tot en met 6 gullen bepaaldelijk en alleen worden geëxamineerd voor zoover deze vakken voor de tandheelkunde van belang zijn. ^-^. 23. Dessin: ' voor zoover deze vakken voor de tandheelkunde van belang zijn;" na 6. te doen vervallen, en na 7. te lezen» Zijne Excellentie den Minister van Onderwijs, Kunsten en "'e t en schappen s-g EAVENHAHE

8 2. De, vakken 1 tot en met 6 zullen bepaaldelijk en alleen worden geëxamineerd voorzoover ze voor de iandheelgunïïe' r yisrtetanr7i.1n. 2 bis. Bij de Afdeeling is de vraag gerezen, waarom de M ^ * ; e f2 e L VOlzin Van JH 2 van 15 opgenomen voorwaarde "zii^!ï4 8 v 0Ver8 ÎS men# w Z1? f dvisee^ aan 23 bis toe te voegen: J&L figeft van zulk een besluit hetwelk niet kanl^rden toegep st dag na verloop vanden laar, kennis aan ohsn" Minister van h P Onderwies, Kunsten en Wetenschappen en aattdê ZustèrfaauTteiten. S 25 bis. De Afdeeling blijft bij haar zienswijze, dat dit voorschrift te vaag is geredigeerd en aan de faculteit een discretionaire bevoegdheid geeft die te ver gaat«zij acht het' afgeeft! " ^ ^ * " P ^ f " " ^ ^^feen norm Ä T l D f seheele bepaling kan naar de meening der Afdeeling!fô!i>S e 5 achfc S I T e f e MiJven, daar de zaak alge^en geregeld is IM rtll. el Z vaû he J Ac. Statuut ( Gok artikel 6 zou wellicht toepassing kunnen vinden ) # vvexj-xcnii IV. De Afdeeling geeft in overweging in het derde lid van artikel Q tflïzen? Vaa de d t t i d e l i^i<^e vakken voorop te plassen en 9 '?" D f fculteit der geneeskunde is bevoegd den regel te stellen dat de tusschenruimte tusschen beide gedielten val het doctoraal examen, voor zoover betreft de geneeskunde een duur zal hebban vg zes maanden en voorzover fet?eff^-tïïnfhl^nl^ ^ H Q iaagfot zooveel minder als zij raadz-antôordeelt". ~ ^^ n# d \ i ts e SltoîJ 1 M ka îo 19 pî e aan? tti f ^ der faculteit te behou- Het^uig^^^^ Overgangsbepalingen. P% % Hier geldt een zelfde bezwaar als de Afdeeline otterde in verband met 25 bis. Echter kan dit voorschrift ^atu^rulk niet?n^! r. m n er v e r v a^ f daar artik 7 niet betreksntheeft I de in deze Overgangsbepalingen bedoelde gevallen. Wellicht zou Sen het bezwaar kunnen verhelpen, door te lezen»...door de faculteit met inachtneming van oen aan het qlofc Ï S î ^ ï ï l ï "Sä^l" 8 - "der wefv 25 D e c S e Ä 13» ilf V*ü, s. fc ke? 613, ^ aangevuld a ^ y \ bij de d wet» 13»i?»B-.Ä van 28 Juli 1924, van^nove^' s. 366.

9 voordracht. /l en 2 ware als volgt te lezen. Wanneer het voorstel tot wi> j ziging van artikel 131 der hooger-onderet, dat beoogt de uitvoering mogelijk te maken van de plannen, om de Ading van tandartsen volledig en uitsluiten! op universitaire leest.choeien, tot wet zal zijn verheven, zal het noodig zijn, het academisch iuut te wijzigen en aan te vullen: de paragrafen 22 tot en met 25 van /ikel 4 van dit statuut, waarvan overigens nimmer gebruik is gemaakt, in ten deze niet ver genoeg en konden ook niet ver genoeg gaan. ingezien de tandheelkunde geheol tot een academische opleiding wordt,emaakt - ondergebracht in de faculteit der geneeskunde - is instelling /an een candidaats - en een doctoraal examen noodig, wil de studie tot een promotie kunnen leiden. Alinea 3» zin 1, ware te lezen: De examenprogramma's loopen parallel met die voor de examens voor de artsenstudie. Behalve enz Om dit aan te geven, is bij de medisch- biologische vakken van het candidaats- en het doctoraal examen vermeld: De vakken 1 tot en met 6 zullen bepaaldelijk en alleen worden geëxamineerd voor zoover deze vakken voor de tandheelkunde van belang zijn". Alinea 4 9 zin 1* >/ tusschea zijn en overgenomen in te voegen: grootendeels, regel 10* na 6 jaren: in plaats van een punt { dan natuurlijks na...,.) en na afgelegd: in plaata van een punt ( dan natuurlijk: het ). Alinea 5 dient geen nieuwe alinea te zijn: de meening der Commissie wordt nog steeds weergegeven, en dit moet beter uitkomen. Daarom ook v<5dr uiterst invoegen: baars inziens; na uitoefent: in plaats van een punt û f a natuurlijk daarnaast 51 en ook met! en slotte geen nieuwe alinea beginnen. _ o «.»«** 5? t ï e S d ï^ir?hi a 1*2 f 1 5 ' ( "P- verdere wijzigingen ) is zoo niet geheel duidelijk; het is wellicht be ter er een nieuwe alinea van te maken. Namens de Afdeeling voornoemd, fa / 7// (jtù & t wnd. Voorzitter, Secretaris

10 Afschrift ONDERWIJSRAAD Nr. 18 H.O. MINISTERIE VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN Den Onderwijsraad Ie Afdeeling 1^899 ÈP.W. Statenlaan 125 s-g RAVENHAGE refende: ziiûg Academisch tat ( tandheelkunde ) 's-gravenhage, 25 September 1946 Nevensgaand moge ik ü een ontwerp algemeene maatregel van hestuur doen toekomen met ontwerp-voordracht, strekkende tot wiiziging van het academisch statuut. Ik moge ü verzoeken mij hierover Uw advies te doen toekomen zoo mogelijk voor 15 October a.s. Voor den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen wnd. Chef van de Afdeeling Hooger Onderwijs en Wetenschappen ( w.g.)