SJb Mei Maart 1938,Nr.1295,Afd.H.0. Wijziging en aanvulling der hooger-onaerwijswet#

Transcriptie

1 SJb Mei Maart 1938,Nr.1295,Afd.H.0. Wijziging en aanvulling der hooger-onaerwijswet# De Berste Af deeling van den Onderwijsraad heeft de eer hierbij ter kennis van Uwe Excellentie te brengen hare opmerkingen over het concept-wetsontwerp tot wijziging en aanvulling der Hooger-rOnder wijswet met bijgevoegde Memorie van toelichting, welk ontwerp door Uwe Excellentie bij brief van 19 %art 1938 aan de Af deeling werd toegezonden. 1.Tegen het geen wordt voorgesteld in de artikelen 1,11,IV en V beoogende: a* studeer enden aan een Neder land sch-indische instelling van hooger onderwijs in de gelegenheid te stellen zich te zetten tot het beantwoorden van in Nederland uitgeschreven prijsvragen; b.studenten, die een aanstelling als assistent hebben, vrijstelling van collegegeld te waarborgen, bestaat bij de Afdeeling geenerlei bezwaar. 2»Bitzelfde k«n de Afdeeling, tot haar leedwezen, niet verklaren omtrent hetgeen wordt voorgesteld in de artikelen 111 en VI, betreffende de verplichting tot het betalen van collegegeld, van welke voorstellen de Afdeeling met teleurstelling heeft kennis genomen. Zijne Excellentie den Minister van Volkomen terecht merkt Uwe Excellentie in de fiemorie van Toe- -lichting- Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen \ V * s-gravenhage» \ b-..

2 2. lichting op, dat de nieuwe regeling, ingevoerd bij de wet van 7 Augustus 1933» Staatsblad no*420-, waarbij collegegeld moet worden betaald totdat men het doctoraal examen met goed gevolg heeft afgelegd, tot niet geringe bedenkingen aanleiding heeft gegeven. Het gevolg toch van deze regeling is geweest, dat vele studenten zich voor \een zoo gering mogelijk aantal malen laten inschrijven en ernaar Streven in zoo kort mogelijken tiid af te studeeren. Hierdoor wordt het zoo noodzakelijk contact tusschen studenten en hoogleeraren op bedenkelijke wijze verminderd; de studanten missen colleges en practica, die zij eigenlijk niet zouden mogen missen; de rustige arbeid op laboratoria en de breedheid van studie, de wetenschappelijke studie in het algemeen, worden door de regeling~1933 onmiskenbaar geschaad. Uwe Excellentie heeft overwogen aan deze inderdaad ernstige bezwaren tegemoet te komen door terug te keeren tot het oude systeem, waarbij men na een aantal malen collegegeld te hebben betaald van verdere betaling was vrij gestel d.dit aantal wilde Uwe Excellentie aanvankelijk op vi.jf stellen, doch financieele overwegingen hebben er toe geleid thans, ên het onderhavige ontwerp, het aantal op zes te stellen. De Afdeeling verwacht van een dergelijke wijziging hoegenaamd geen voordeel; de zooeven genoemde bezwaren zullen zeker niet worden ondervangen. De intelligente en ijverige studenten, die veelal binnen 6 jaar hun doctoraal examen doen, zullen van de voorgestelde wijziging geen profijt trekken; de minder intelligente en de tragen zullen echter van de voorgestelde wijziging voordeel genieten, aangezien zij na 6 jaar geen collegegeld meer behoeven te betalen, terwijl cle prikkel,om zoo spoedig mogelijk het doctoraal examen te doen, voor deze laat sten wegvalt. -De-

3 3. De Afdeeling heeft verschillende denkbeelden overwogen, waardoor de désorganiseerende invloed van de huidige regeling op de universitaire studie zou kunnen worden voorkomen, en tegelijk de belangen van 's Rijks schatkist niet te zeer zouden worden geschaad. Het in het ontwerp neergelegd stelsel biedt, naar het oorded? van de Afdeeling, geen voordeelen, wel moreele nadeelen, zooals hierboven werd aangegeven. Het beste ware geheel terug te keeren, naar den toestand van vóór 1933* Nu dit financieel niet mogelijk wordt geoordeeld, adviseert de Afdeeling de regeling zoodanig te treffen, dat het collegegeld moet worden betaald totdat het doctoraal examen met goed gevolg is afgelegd, en wel viermaal ƒ 300,-; voor de vi.i f de maal ƒ 200,- en voor de zesde maal en volgende jaren telkens ƒ 100,-. De Afdeeling zag hieraan gaarne de bepaling toegevoegd, dat zij, die viermaal het collegegeld van ƒ 300,- hebben betaald, in de gelegenheid worden gesteld het collegegeld verder per half jaar te betalen; het wordt toch als onbillijk gevoeld, dat zij, die vóór Kerstmis hun doctoraal examen afleggen, nog gedurende een geheel* jaar collegegeld moeten betalen, en waar de Hooger-onderwijswet bijv.in de artikelen 82 en 102 spreekt van "halfjatigen" en "halfjaarlijkschen" cursus schijnt hiertegen ook formeel geen bezwaar. Namens de Afdeeling voornoemd, r fn\jfimj,voorzitter.,secretaris.

4 WIJ WILHELMINA, BIJ DE GRATIE GODS. KONINGIN DER NEDERLANDEN. PRINSES VAN ORANJE-NASSAU. ENZ. ENZ., ENZ. <I > ~" <^ l' -«,"». x*. fziging en aanvulling llucm //3<Â*J~ H hooger-onderwijswet. v> 'y ^^t" ^J^f H " n i" %$.'. /^ jv L/ ontwerp van wet«allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten: Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat wijziging en aanvulling der hooger-onderwijswet wenschelijk is; Zoo is het, dat Wij, den Haad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-G-eneraal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze; Artikel I. In artikel 37> tweede lid, der hooger-onderwijswet wordt na het woord M Nederlandsche" ingevoegd: of Nederlands ch- Indi s che. Artikel II. In artikel *jh> eerste lid, der hooger-onderwijswet wordt na het woord "lectoren", ingevoegd: assistenten en. Artikel III. ' Artikel 55> eerste lid, der hooger-onderwijswet wordt gelezen als volgt: Van de betaling, bij artikel 5I, eerste en tweede lid, voorgeschreven, is vrijgesteld hij, die in het bezit is van een der in artikel 118 bedoelde diploma's, of tot de in artikel 1 y\ bedoelde promotie is toegelaten, of een - Rijksbeurs '36

5 Rijksbeurs geniet, of ter zake van het onderwijs der hoogleeraren en lectoren zes maal het ingevolge artikel 5^ > eerste en tweede lid, verschuldigde bedrag heeft betaald of hiervan wegens het genieten van een Rijksbeurs is vrijgesteld geweest, of door den rector-magnificus eener Rijksuniversiteit voor het loopend studiejaar voor volledig onderwijs is ingeschreven. Artikel IV. In artikel 8J4. der hooger-onderwijswet wordt na het woord "Nederlandsche" ingevoegd: of Nederlandsen-Indische. Artikel V. In artikel 101, eerste lid, der hooger-onderwijswet wordt na het woord "lectoren,"'ingevoegd: assistenten en. Artikel VI. Artikel 102, eerste l'id, der hooger-onderwijswet wordt gelezen als volgt: Van de betaling, bij de artikelen 98* eerste en tweede lid, of 155* tweede lid, voorgeschreven, is vrijgesteld hij, die tot de in artikel 13I bedoelde promotie is toegelaten, of in het bezit is.van een der in artikel 11 8 bedoelde diploma's, of een Rijksbeurs geniet, of ter zake van het onderwijs der hoogleeraren en lectoren zes maal het ingevolge artikel 98, eerste en tweede lid, of artikel 1 55* tweede lid, verschuldigde bedrag heeft betaald of hiervan wegens het genieten van een Rijksbeurs is vrijgesteld geweest, of door den rector-magnificus der technische hoogeschool voor het loopend studiejaar voor volledig onderwijs is ingeschreven» Artikel VII. Hetgeen nog noodig is voor den. overgang van de tegenwoordige wetgeving in zake de collegegelden naar de nieuwe wordt door Ons bij besluit, den Raad van State gehoord, geregeld. - Artikel