P ONDERWIJSRAAD. '." N" 1MA.M: S-GRAVENHAGE A^çr H jg ;

Transcriptie

1 P ONDERWIJSRAAD. '." N" 1MA.M: S-GRAVENHAGE A^çr H jg ; Bericht op schrijven van XQ...JliKlr- XySV» ^r» 2o^*8»Aïd* H.» 0 Betreffende: 4an.llllillg...ar.t*4 > 21»... aiadsmi.a.gl]l...statuut. ï v» Frankenstraat 39. ssä^ü^e^111^^ àa***" 1 ' Men gelieve bij het antwoord dagteekening en nummer van dit schrijven te vermelden. Het schrijven van Curatoren der Kijksuniversiteit te Utrecht d»d#23 Februari 1926 Ko*146/2 met bijlage» betreffende eene aanvulling van artikel 4» 21» van het Academisch Statuut» benevens de daarover door de Senaten en de Colleges van Curatoren uitgebrachte adviezen» welke stukken hierbij wederom worden aangeboden» geven aan de eerste Afdeeling van den Onderwijsraad aanleiding Uwe Ei&cellentie het navolgende te berichten. Volgens artikel 4» 21 en 41» van net Academisch. Statuut» moeten voor het afnemen van het arts-en apothekersexamen de faculteiten versterkt worden met deskundigen» niet tot de faculteit behoorende* Het artsexamen v/as oorspronkelijk een staatsexamen» voor een daartoe benoemde commissie af te leggen» Het bedoelde een controle te zijn op de praktische opleiding door de medische faculteiten* Aangezien in den loop der jaren bleek, dat het afnemen van dit examen door willekeurige deskundigen, die grootendeels niet aan het onderwijs hadden deelgenomen, groote bezwaren meebracht voor de candidaten» werd$deze commissie geleidelijk samengesteld uit hoogleeraren en lectoren dex vier medische faculteiten«hen ging zelfs nog verder» door in plaats van êêjtv artscommissie, vier commissies samen te stellen» voor elke universiteitsstad een* Op deze wijze werd dit examen feitelijk tot een universitair examen» de commissies bestonden K A-NT AAN 2.iJ;M...-%^.el.len.t.. ;e den...mi.n.ist.er van Qja4e.rw ij;e».k ^ô J.'fc.ej3 en...w^iiinß^e.happen te -vrijwel- L '26

2 2* vrijwel geheel uit de docenten der plaatselijke faculteiten! de fictie» dat men hier met een afzonderlijk staatsexamen te doen had» werd in overeenstemming met de wenschen der faculteiten bij de samenstelling van het nieuwe Academisch Statuut verlaten en arts-en apothekersexamen 1 werden tot universitaire examens* Seht er werd daarbij gewenscht, dat de faculteit zich zou kunnen versterken met deskundigen, die niet bepaald tot de aan-een-uniïersïteit-verbobdenen behoefden te behooren» Wat door de faculteiten als mogelijkheid werd gewenscht, werd door Uwer/ excellenties toenmaligen Ambtsvoorganger imperatief voorgeschrevensbij $ dit examen moeten deskundigen fungeeren en zij mogen niet behooren tot de hoogleeraren of lectoren der universiteit«hiermede is ongeveer historisch verklaard» waarom voor deze examens een eigene regeling werd getroffen«de geneeskundige faculteit te Utrecht verlangt deze regeling nu ook voor de andere medische» eventueel voor alle universitaire examens«&ij vindt bij de andere faculteiten» senaten en bij de curatoren in het algemeen geen instemming^ zelfs vindt het voorstel principieele bestrijding in het advies van Curatoren, den s enaat en de medische faculteit aan de Rijksuniversiteit te kroningen, omdat daarmee een groot voordeel van universitaire examens verloren zou gaan, tul«dat deze worden afgenomen door degenen, die ook het onderwijs ge.ve% Het argument van Groningen»** examens en onderwijs zooveel mogelijk in dezelfde handen"»klemt te meer, als men de geschiedenis van de arteexamens kent en in aanmerking neemt» dat deze examens van staatsexamen tot universitaire examens werden omgezet» voornamelijk omdat hetgeen de Utrechtsche medtdsche fait cult ei t thans wenscht in de praktijk niet bevapl* De Af deeding meent daarom Uwe Scellent ie in overweging te moeten geven,het verzoek van de faculteit van geneeskunde aan de Rijksuniversiteit te utrecht af te wijzen» in de eerste plaats omdat onderwijs en»examens- j

3 <f '//s.&^*~*7-*?»voorzitter. ïi «Secretaris«3. examens aan de Universiteiten zooveel mogelijk in dezelfde handen dienen te blijven» en in de tweede plaats omdat Curatoren» Senaten en faculteiten elders tegen een dergelijke wijziging zijn» of althans niet meegaan met liet voorstel-utrecht* Alhoewel de Afdeeling dus adviseert het voorstel af. te wijzen» wil zij niet nalaten Uwe Excellentie mede te deelen» dat zij allerminst de bezwaren onderschat» die het afnemen van zoo talrijke examens als tegenwoordig, in verband met het steeds aangroeiend aantal studenten» moet geschieden, in sommige faculteiten medebrengt zoowel voor hoogleeraren als studenten» niet het minst ook voor den wetenschappenjken arbeid der hoogleeraren* Bij wijze van voorbeeld moge dienen» dat een lid van onze Afdeeling» niet tot de medische faculteit behoorende»bij de bespreking van deze quaestie mededeelde» tussehen 1 Januari en 8 October 1927 reeds 325 dlj ver si taire examens/te hebben afgenoinen.de toestand wordt inderdaad gaandeweg onhoudbaar, maar de oplossing van de moeilijkheid zal langs anderen weg gezocht moeten worden dan langs dien» welken de Utrechtsche faculteit van geneeskunde wenschtlffce be-» treden» De Afdeeling heeft daarom dit vraagstuk commissoriaal in studie I genomen en stelt zich voor te zijner tijd hierop terug te komen.het ligt * van/ in de bedoeling/deze: Commissie zich door persoonlijke connecties en door schriftelijk verkregen inlichtingen op de hoogte^jpötellen van de wijze» waarop in het buitenland in dit opzicht wordt gehande ld «Wellicht zou het aanbeveling verdienen» wanneer een tweetal leden zich voor enkeiji dagen bijv«naar Parijs en naar Berlijn begaven» ten einde een en ander ter plaatse te onderzoeken* De Afdeeling zou het op prijs stellen van Uwe excellentie te mogen vernemen» of er bij Uwe excellentie tegen dit laatste denkbeeld bezwaren bestaan«hamens de Afdeeling voornoemd, h fill!! ; ;

4 3. jw i W%k K'. examens aan de Universiteiten zooveel mojgelijk in de elfde handen dienen te blijven en in de tweede plaats omdat Curatoren, Senaten en '.itsblsfli faculteiten elders tegen een dergelijke wijz Jrging zijn, of althans niet meegaan met het voorstel-utrecht» Alhoewel de Afdeeling^adviseert 3^t voorstel af te wijzen, wil zij fcôsh niet nalaten Uwe ExcellentÉè mede te deelen, dat zij -geens» g=jrt'ib de bezwaren onderschat, die-ffiet afnemen van zoo talrijke examens als tegenwoordig, in verhandelet het ^oe- gree-t aantal studenten, moet geschieden,(medebrengt zoojsfel voor hoogleeraren als studenten, niet PI het minst ook voor den wfetenschappelijken arbeid der hoogleeraren.de Afdeeling heeft daarom dit vraagstuk commissoriaal in studie genomen en stelt zich voor/ te. zijner tijd hierop terug te komen* Namens de Afdeeling voornoemd, y,voorzitter*,secretaris* 2 ZS*ST2^ <***^?~&^ó> ~ * ^^z_.

5 Praeadvies van den heer Schelterna betreffende een schrijven van de ojculteit der Geneeskunde te Utrecht, in zake eene aanvulling van artikel j 21, van het Academisch Statuut«Volgens artikel 4,par.21 en 41, moeten voor die gevallen de faculteiten orden versterkt met deskundigen, niét tot de faculteit behoorend* ij worden, de faculteit gehoord, door den Minister aangewezen* ize regeling geldt alleen voor de arts-en apothekers-examens* et artsexamen was oorspronkelijk een Staatsexamen, voor een daartoe be-.oemde commissie af te leggen. Het bedoelde een controle te zijn op de iraktische opleiding door de medische faculteiten* langezien in den loop der jaren bleek, dat het afnemen van dit examen Loor willekeurige deskundigen, die grootendeels niet aan het onderwijs hadden deelgenomen, groote bezwaren had voor de candidaten, werd deze commissie geleidelijk eaamgesteld uit hoogleeraren en lectoren der 4 medische Eaculteiten«Nog verder ging men, door, in plaats van ein artscommissie, 4- samen te stellen, in elke universiteitsstad een. 2o6 werd dit examen feitelijk tot een universitair examen; de commissies bestonden vrijwel geheel uit de docenten der plaatselijke faculteiten* De fictie, dat men hier met een afzonderlijk Staatsexamen te doen had, werd in overeenstemming met de wenschen der faculteiten bij de samenstelling van'het nieuwe Statuut verlaten en arts-en apothekersexamen werden tot universitaire examens» Seht e r werd daarbij gewenscht, dat de faculteit zich kon versterken met deskundige^ die niet bepaald tot de aan-een-universltettwerbondenen behoefden te* "behooren* Wat door de faculteiten als mogelijkheid werd gewenscht, werd door den toenmaligen Minister imperatief voorgeschreven; bij dit examen moeten deskundigen fungeeren en zij mogen niet behooren t$t de höogleeraren of lectoren der universiteit* Hiermede is ongeveer historisch verklaard, waarom voor deze examens een eigene regeling werd getroffen* D e geneeskundige faculteit te Utrecht verlangt deze regeling nu ook voor [de andere medische, eventueel voor alle universitaire examens» Zij vindt pij de andere faculteiten, senaten en bij de curatoren in het algemeen geen instemming -Zoowel-