20 augustus H.O. 23 duli Baccalaureaat in de wis- en natuurkunde aan de Universiteit van Amsterdam.

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "20 augustus H.O. 23 duli Baccalaureaat in de wisen natuurkunde aan de Universiteit van Amsterdam."

Jonathan Christiaens
7 jaren geleden
Aantal bezoeken:

1 123 H.O. Nr I 23 duli 1956 Afdeling H.O.1 Baccalaureaat in de wisen natuurkunde aan de Universiteit van Amsterdam. D/AB 20 augustus 56 Zijne Excellentie de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, te 's-gravenhage Bij schrijven van 23 Juli 1956, afdeling H.O.W., nr I, verzocht Uwe Excellentie hinnen de in artikel 72 der hoger-onderwijswet bedoelde termijn, het advies van de Onderwijsraad te mogen vernemen, inzake het besluit van de Baad der gemeente Amsterdam dd. 4 juli 1956, tot instelling van een baccalaureaat in de wisen natuurkunde aan de universiteit van die gemeente. Ter voldoening aan dit verzoek heeft de Eerste Afdeling van de Onderwijsraad thans de eer Uwe Excellentie te berichten, dat tegen genoemd besluit bij haar geen principiële bedenkingen zijn gerezen, welke haars inziens voor Uwe Excellentie aanleiding zouden moeten zijn de Kroon in overweging te geven aan dit besluit de goedkeuring te onthouden. Wel heeft de Afdeling stilgestaan bij de vraag of het aanvaardbaar is dat in de faculteit der wisen natuurkunde van bovengenoemde universiteit een baccalaureaats-examen wordt ingesteld dat niet is gebaseerd op een daaraan voorafgaand kandidaats-examen. Nog in haar advies van 13 april 1956, nr. 120 H.O., maakte de Afdeling bezwaar tegen het voorstel van de faculteit der economische wetenschappen aan de Rijksuniversiteit te Groningen tot instelling van zulk een baccalaureaats-examen in die faculteit o.a. op grond van de overweging, dat na langdurige discussies in het aanhangige ontwerp van wet op het hoger onderwijs (artikel 87, lid 5) de bepaling is opgenomen dat het getuigschrift van baccalaureus eerst kan worden verkregen door het afleren van een afsluitend examen na het kandidaats-examen. Betrof het toen een kandidaats-examen dat op zichzelf een afgerond geheel vormde, thans gaat het om een kandidaatsexamen in de wisen natuurkunde, dat een geheel ander karakter draagt, namelijk dat van een inleiding tot een verdere studie. Bovendien klemde toen het bezwaar, dat bij inwilliging van het Groningse voorstel tweeërlei soort baccalaurei zouden worden gevormd, een omstandigheid die zich thans nie«voordoet. Be Afdeling is van mening dat een baccalaureaatsopleiding in elke faculteit op haar eigen merites moet worden bezien. Dat daarmede het beginsel van genoemd artikel 87, lid 5, wordt losgelaten lijdt geen twijfel, doch dit wordt ingegeven door de maatschappelijke ontwikkeling, die opleidingen met een korte studieduur eist.

2 2 De inhoud daarvan zal per faculteit moeten worden vastgesteld, waarbij de eigensooxtigheid van elk kandluaats-examen in ogenschouw zal moeten worden genomen. Aldus bestaat er bij de Afdeling geen bezwaar tegen de hierbedoelde opzet van het baccalaureaats-examen in de wisen natuurkunde aan de gemeentelijke universiteit te Amsterdam. Ook tegen toelating van M.T.S.ers tot het propaedeutisch-, en daarmede tot hot baccalaureaats-examen in de wisen natuurkunde op voorwaarden, analoog aan die, welke in artikel 122, eerste lid, (oud) en in het nog niet in werking getreden artikel 122, tweede lid, (nieuw) der hogeronderwijswet voor de toelating van M.T.S.ers tot de technische hogeschool gesteld worden» heeft de Afdeling geen bezwaren. Naar aanleiding van de zinsnede uit de toelichting van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam dd. 22 juni 1956, dat na het propaedeutisch-examen met slechts geringe vertraging zo nodig alsnog het kandidaats-examen en het doctoraal-examen kunnen worden afgelegd, geeft de Afdeling Uwe Excellentie in overweging Burgemeester en Wethouders te verzoeken de voorzitter van de faculteit der wisen natuurkunde er op te attenderen, dat ingevolge artikel 71 der hoger-onderwijswot met betrekking tot de toelating tot laatstgenoemde examens de eisen dienen te worden gehandhaafd als vervat in artikel 133 der wet«hoewel in de wettelijke regelingen betreffende het hoger onderwijs de algehele of gedeeltelijke vrijstelling van het afleggen van een academisch examen op grond van een examen aan een exkende M.T.S. een novum betekent, heeft de Afdeling daartegen geen overwegende bedenkingen. Tegen de redactie van het raadsbesluit tot wijziging van de Verordening tot regeling van de universiteit van Amsterdam, zijn evenwel bij de Afdeling op verschillende punten ernstige bedenkingen gerezen. De Afdeling moge deze bezwaren hieronder puntsgewijze doen volgeni a. De in artikel 73 der Verordening voorkomende uitdrukking "bij de wet erkende Nederlandse universiteit of hogeschool" is ongebruikelijk en onjuist. De Rijksuniversiteiten zijn bij de hoger-onderwijswet ingesteld (artikel 70, eerste lid) en eveneens de technische hogescholen (artikel 30, nieuw); de Gemeentelijke Universiteit te Amstezdam zou men "bij de wet toegelaten" kunnen noemen (artikel 70, tweede lid)j de bijzondere universiteiten en hogescholen zijn krachtens de wet aangewezen (artikel 184 en 200 bis). De geïncrimineerde passage zou moeten luiden: "een der openbare of aangewezen bijzondere universiteiten of hogescholen".

3 - 3 - b. Volgens artikel 74, eerste lid, der Verordening worden tot het propaedeutisch-examen toegelaten» de bezitters van ce einddiploma gymnasium B of hogere burgerschool B (artikeli33 f eerste lid, onder d_, der hoger-onderwijswet) en die van een buitentanda einddiploma, omschreven in het K.B. van 22 augustus 1906, gtb.229. ter uitvoering van artikel 134, derdetltd. der hoger-onderwijswet. Daarbij is geen rekening gehouden met: 1. de bezitters van een buitenlands getuigschrift, niet omschreven in juistger.oemd K.B., die op grond van het bepaalde in artikel 134, vierde lid, der hoger-onderw'jswet in bijzondere gevallon door de Minister tot de universitaire examens kunnen worden toegelaten; 2. de bezitters van een getuigschrift van een met goed gevolg afgelegd doctoraal-examen of van een diploma van ingenieur of van dierenarts, die op grond van het bepaalde in artikel 133, tweede lid, der hoger onderwijswet toegang hebbon tot de examens in alle faculteiten; 3. de bezitters van oen buitenlands diploma of getuigschrift, op grond waarvan de vrijstelling i3 verleend, bedoeld in artikel 132, eerste lid, der hoger-onderw ','cv/ot (zie artikel 133, derde lid, dier wet). Het komt de Afdelin voor, dat hier een inkonsekwentie begaan is, die zou kunnen worden weggewerkt door artikel 74, eerste lid, der Verordening aldus te doen luiden: "Tot het afleggen van een der in artikel 69, eerste lid bedoelde propaedeutische examens worden toegelaten zij, die by of krachtens de hoger-onderw'j3wet toegelaten zijn tot de examens in de faculteit der wisen natuurkunde." c. Bij artikel 74, tweede lid, der Verordening moet worden opgemerkt: 1. De algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 134 van de hoger-onderwijswet, zijnde het K.B. van 22 augustus 1906, Stb. 229 voornoemd, heeft in het geheel geen betrekking op toelating tot de examens aan de technische hogeschool of hogescholen, i^omin trouwens als artikel 134 zelf, maar uitsluitend op toelating tot de examens aan de Rijksuniversiteiten.

4 4 - De toelating tot de examens aan de technische hogeschool(hogescholen) op grond van het bezit van buitenlandse getuigschriften is geregeld in artikel 125 (oud) en artikel 125 bis (nieuw) der hoger-onderwijswet. Aan artikel 125 (oud), derde lid, wordt uitvoering gegeven door het K.B. van 13 juni 1931, Stb. 249, waarbij bepaalde buitenlandse getuigschriften worden aangewezen, die toegang even tot de examens aan de technische hogeschool«deze onnauwkeurigheid dient in de Verordening te worden gecorrigeerd. 2. De einddiploma's gymnasium en hogere burgerschool, die door artikel 122 (oud en nieuw) der hoger-onderwijswet worden geëist voor de toelating tot de examens aan de technische hogeschool (hogescholen), zjjn dezelfde als die door artikel 131, eerste lid, onder d, dier wet voor de toelating tot de examens in de faculteit der wisen natuurkunde worden geëist. Zij behoeven dus in artikel 74, tweede lid, der Verordening niet opnieuw te worden genoemd. 'Wat betreft de toelating op grond van het bezit van buitenlandse getuigs hriften. ge dt hetzelfde als wat hierboven onder b 1-3, la opgemerkt. 3. De hoger-onderwijswet kont Qeen afdelingen "voor de technische fysica, metaalkunde en scheikundige technologie", maars de afdeling der technische natuurkunde (artikel 31, onder h ) e de afdeling der seueikundige technologie (artikel 31, onder f; artikel 32, onder d ). Een afdeling "voor de metaalkunïïe" komt in de hogeronderwijswet in het geheel niet voor. Van de examens ter verkrijging van het diploma van me taalkundig ingenieur is nog niet bekend in welke(tussenhafdeling zij zullen worden afgenomen. 4. De Gemeenteraad van 'msterdam heeft bij zijn besluit van 4 juli 1956 blijkbaar geen rekening gehouden met het feit, dat bij do wet van 7 juni 1956, 5tb. 310, een tweede technische hogeschool ia opgericht, en ift spreken van "do Technische Hogeschool". Ook hier moeten correcties worden aangebracht. Artikel 74, tweede lid, der Verordening zou kunnen luiden s "Voorts kunnen wordea toegelaten de bezitters van het getuigschrift van een met goed gevolg afgelegd eindexamen van een van Rijkswege erkende middelbaar-technische school, voor zover dit getuigschrift krachtens het bepaalde in artikel 122 f tweede lid, der hoger onderwijswet toegang geeft tot de examens in de afdeling der scheikundige

5 - 5 technologie of die der technische natuurkunde den wel in de tuosen-afdeling voor de metaalkunde aan een der technische hogescholen, mits voldran is aan de eisen - on aanvullend exemen, welke door de faculteit der wisen natuurkunde worden vastgesteld". Namens de Eerste Afdeling, (Prof. dr. F.L.R. Sassen, Voorzitter ) ~y^ (mr. H. Drop) eretaris.

Vergelijkbare documenten

Öt.% ONDERWIJSRAAD. 30 september Eerste Afdeling O.E. 229 H.O. Bericht op schrijven van 17 augustus 1966, D.G.W. I46776/I

Öt.% ONDERWIJSRAAD. 30 september Eerste Afdeling O.E. 229 H.O. Bericht op schrijven van 17 augustus 1966, D.G.W. I46776/I ONDERWIJSRAAD SECRETARIAAT: BEZUIDENHOUTSEWEG 125 S-GRAVENHAGE TEL. 070-83 61 M Öt.% % O.E. 229 H.O. 30 september 1966 Bericht op schrijven van 17 augustus 1966, D.G.W. I46776/I Onderwerp: ontwerp-besluit