Voorstel beantwoording aanvraag Stichting Islamitisch College tot Ons kenmerk

Transcriptie

1 Samenleving Wijken en voorzieningen De Torenhove Martinus Nijhofflaan ES Delft IBAN NL21 BNGH t.n.v. gemeente Delft Retouradres : Wijken en voorzieningen, Postbus 78, 2600 ME Delft Aan de leden van de raad Behandeld door M. Kats-Oortman Telefoon m.kats@delft.nl Internet Telefoon Datum Onderwerp Voorstel beantwoording aanvraag Stichting Islamitisch College tot opneming Islamitische Basisschool op het Plan van nieuwe scholen Uw brief van 29-1-'15 & 23-3-'15 Uw kenmerk , Bijlage 2 1. Inleiding Per brief van 29 januari 2015 is door de Stichting Islamitisch College (SIC) te Schiedam op grond van artikel 76 van de Wet op het primair onderwijs een verzoek ingediend voor plaatsing op het Plan van nieuwe scholen van een basisschool op islamitische grondslag binnen de gemeentegrenzen van Delft. De gemeente Delft streeft naar toekomstbestendige en levensvatbare scholen, afgestemd op de behoefte aan primair onderwijs in de gemeente. De aanvraag van de Stichting Islamitisch College moet door de gemeente worden getoetst om te kunnen bepalen of de school levensvatbaar is. Het kunnen aantonen van de levensvatbaarheid is van belang, omdat de komst van een nieuwe school vraagt om investeringen in de huisvesting, van invloed is op het lokaal onderwijsbeleid en kan leiden tot veranderende leerlingenstromen. In dit kader dient een besluit te worden genomen op het ingekomen verzoek van de Stichting Islamitisch College om opname van een Islamitische basisschool in het Plan van nieuwe scholen Hierover dient de gemeenteraad vóór 1 augustus 2015 een besluit te nemen. Indien met het verzoek wordt ingestemd betekent dit dat de school met ingang van het schooljaar zal starten. 2. Wettelijke procedure Het Plan van nieuwe scholen voorziet in de oprichting van een school voor primair onderwijs als instituut. Om voor opname in het Plan van nieuwe scholen in aanmerking te komen, moet worden voldaan aan de procedure en vereisten zoals beschreven in de Wet op het primair onderwijs, afdeling 2, artikel 73 tot en met 85. Om voor bekostiging door het Rijk in aanmerking te komen dient een nieuw te stichten openbare of bijzondere basisschool te worden opgenomen in het door de gemeente vast te stellen Plan van nieuwe scholen. Schoolbesturen kunnen voor 1 februari van het jaar van vaststelling de gemeente verzoeken

2 om een nieuw te stichten school op te nemen in het Plan van nieuwe scholen. Afhankelijk van mogelijke verzoeken van schoolbesturen dient de gemeenteraad jaarlijks vóór 1 augustus te besluiten wel of geen Plan van nieuwe scholen vast te stellen. De gemeenteraad stuurt een vastgesteld plan binnen twee weken ter goedkeuring naar de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. De minister besluit vóór 1 januari. Een schoolbestuur vraagt vervolgens op basis van de goedgekeurde aanvraag bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, een uniek bekostigingsnummer aan (BRIN) en verkrijgt hiermee financiering van het Rijk voor de exploitatie van de school. De bekostiging van een basisschool kan slechts aanvangen per 1 augustus van een schooljaar. Het Plan van nieuwe scholen heeft betrekking op de schooljaren 2016/2017 tot en met 2018/ Juridisch kader Taak van de gemeenteraad is om het verzoek van de Stichting Islamitisch College te toetsen aan de rechtsregels voortvloeiend uit het juridisch kader de Wet op het primair onderwijs (WPO), afdeling 2, artikel 73 tot en met 85. In bijlage 1 wordt dit wetsartikel kort toegelicht. Kern van de toetsing is, zoals in artikel 77, lid 1 (WPO) staat omschreven, of het aannemelijk is dat de nieuw te stichten school binnen vijf jaar na datum van de bekostiging en voorts gedurende vijftien jaar na die periode van vijf jaar zal worden bezocht door tenminste het aantal leerlingen overeenkomt met de voor Delft geldende stichtingsnorm van 312 leerlingen. 4. Beoordeling aanvraag Stichting Islamitisch College 4.1 Context De aanvraag tot het stichten van een nieuwe basisschool is gedaan door het bestuur van de Stichting Islamitisch College te Schiedam (zie bijlage 2). De statuten van de stichting zijn meegezonden met de aanvraag. Uit de statuten van SIC blijkt dat men tot doel heeft het bevorderen van islamitisch onderwijs door het stichten van scholen of scholengemeenschappen, voor onder meer basis, speciaal, voortgezet en avond onderwijs, volgens de Koran en Soenna. Islamitisch basisonderwijs is een richting (denominatie) die erkend wordt door het ministerie. In de gemeente Delft is geen islamitisch basisonderwijs aanwezig. Eerdere verzoeken De Stichting Islamitisch College heeft in 2003, 2004, 2005 en 2006 verzoeken ingediend tot stichting van een basisschool op islamitische grondslag. Deze verzoeken werden na grondige toetsing allen geweigerd, omdat niet werd voldaan aan het gestelde in artikel 77, lid 1 van de Wet op het primair onderwijs. Het werd niet aannemelijk geacht dat de school, binnen 5 jaar vanaf de aanvangsdatum van de bekostiging en voorts gedurende 15 jaar na die periode van 5 jaar, zal worden bezocht door tenminste het aantal leerlingen dat overeenkomt met de destijds geldende stichtingsnorm. 2/12

3 4.2 Afweging Wettelijke procedure De aanvraag van de Stichting Islamitisch College, van 29 januari 2015, om opneming van een islamitische basisschool op het Plan van nieuwe scholen en de nalevering van de ondersteunende prognose, op 23 maart 2015, zijn gedaan binnen de door artikel 76, lid 1 en 2 (WPO) gestelde termijnen van 1 februari respectievelijk 1 april. Het verzoek is in behandeling genomen door de gemeente Delft en wordt beoordeeld op basis van de ingediende gegevens Juridisch Kader Er is geen sprake van een automatische opname op het Plan van scholen wanneer aan alle vormvereisten is voldaan. Er dient redelijkerwijs aannemelijk te worden gemaakt dat het ingediende verzoek resulteert in een school van voldoende omvang (artikel 77, lid 1, WPO). Prognose Door het schoolbestuur van de Stichting Islamitisch College is een document met bijlagen van de Vereniging Bijzondere Scholen aangeleverd met daarin de Leerlingenprognose te stichten islamitische basisschool in de gemeente Delft. Deze leerlingenprognose is opgesteld met behulp van het VSWO Prognosemodel. Dit is een toegelaten model volgens de geldende Regeling Modelprognose Primair Onderwijs De aanvrager bepaalt het voedingsgebied. Het voedingsgebied is het gebied waaruit minimaal 70% van de leerlingen afkomstig zal zijn. De aanvrager heeft de gemeente Delft als voedingsgebied aangemerkt. Hier kan de gemeente Delft mee instemmen. Ongeacht welk prognosemodel wordt gebruikt, de prognose moet voldoen aan een aantal uitgangspunten welke zijn beschreven in de regeling Modelprognose basisonderwijs De prognoseopsteller heeft een eigen demografische berekening in twee varianten gemaakt van de te verwachten basisgeneratie in de gemeente Delft. De berekening van de basisgeneratie in twee varianten is niet conform het gestelde in het programma van eisen voor leerlingenprognoses waaraan moet worden voldaan: het programma kent alleen de cohortberekening als toegelaten variant. Ten aanzien van de prognoseberekening van het aantal 4 t/m 11 jarigen en 30% van de 12- jarigen (hierna: basisgeneratie) wordt niet inzichtelijk gemaakt op welke wijze de vooruitberekening is geschied. De trend ten aanzien van de basisgeneratie uit het verleden is tegengesteld aan de trend die berekend wordt naar de toekomst. De aannames die hieraan ten grondslag liggen worden niet inzichtelijk gemaakt, hetgeen wel duidelijk moet worden gemaakt volgens artikel 75, lid 5 c (WPO). Bij onderzoek van de gemeente naar de bij de prognoseberekening aangeleverde gegevens (zie onderstaand overzicht) blijkt dat op basis van het analyseoverzicht in de gemeente Delft de voor het basisonderwijs relevante basisgeneratie in de periode daalt met 7,9%. Daartegenover stijgt de woningvoorraad in deze periode met 6,4%. De voor het aantal geboorten meest relevante groep jarige vrouwen 3/12

4 stijgt in deze periode eveneens met 6,5%. In de prognoses van de Stichting Islamitisch College, stijgt de woningvoorraad in de periode verder met 17,3% en de groep jarige vrouwen stijgt met 6,6%. De basisgeneratie stijgt in deze periode met 19,6%. Deze stijging van de basisgeneratie wijkt af van de feitelijke ontwikkeling in de analyseperiode in het verleden, waarin de basisgeneratie in Delft ondanks een stijgende woningvoorraad en een stijgende groep jarige vrouwen daalde. Tabel 1: Analyseoverzicht en prognose (% toe-/ afname) 2036 (% toe-/ afname) basisgeneratie ( -7,9%) ,6% woningvoorraad (+6,4%) ,3% vrouwen jaar (+6,5%) ,6% De dalende basisgeneratie bij een stijgende woningvoorraad in Delft wordt onder andere veroorzaakt doordat er in Delft veel studentenwoningen worden gebouwd. Ook in de gebruikte woningprognose heeft de Stichting Islamitisch College geen rekening gehouden met het feit dat ruim 40% van de toekomstige woningen uit studentenwoningen zal bestaan. Studentenwoningen hebben een gemiddelde woningbezetting van 1 en leveren geen enkele leerling in de toekomstige basisgeneratie. Ook de prognoseberekening op basis van het aantal huishoudens van de Stichting Islamitisch College, geeft een vergelijkbare uitkomst wat betreft de hierboven genoemde percentages. Geconcludeerd kan worden dat onduidelijk is welke aannames er ten grondslag liggen aan de berekende groei van de basisgeneratie in Delft in de toekomst. In de toelichting op de Regeling Modelprognoses wordt gesteld dat duidelijk moet zijn op welke wijze de vooruitberekening van de basisgeneratie is geschied. De ingediende prognose voldoet daarmee niet aan het gestelde in artikel 75, lid 5 c (WPO) en de Regeling Modelprognose Primair Onderwijs Vergelijkbare gemeente In de gemeente Delft is geen andere school van dezelfde denominatie aanwezig. Het schoolbestuur dient daarom de aanvraag te onderbouwen met een prognose op basis van het belangstellingspercentage van een 'vergelijkbare' gemeente. Als vergelijkbare gemeente in de opstelling van de stichtingsprognose heeft het schoolbestuur van de Stichting Islamitisch College gekozen voor de gemeente Gouda. In de Regeling modelprognose wordt een overzicht gegeven van de factoren die van belang zijn bij de bepaling van de vergelijkbaarheid van gemeenten: - De ligging van de gemeente - De bevolkingssamenstelling -Leerlingendichtheid - Inwoneraantal - Plaats waar de gemeente zich bevindt 4/12

5 In het prognoserapport dat is aangeleverd door de Stichting Islamitisch College wordt aansluiting gezocht bij de bovengenoemde criteria. Door de opsteller van het prognoserapport is de volgende vergelijking opgesteld: Tabel 2: Vergelijking gemeenten Delft en Gouda Delft Gouda verschil inwoners % niet westerse allochtonen % % nw allochtonen 32,1% 23,4% + 37% woningvoorraad % 4 t/m 11-jarigen % g.w.b.* 2,1 2,2-5% g.w.b. 4 t/m 11-jarigen 0,14 0,22-36% leerlingdichtheid % opp. Land in km² 22,83 16, % omgevingsadressen % dichtheid mate van stedelijkheid 1 2 *gemiddelde woningbezetting Bij het totaal aantal inwoners per 1 januari 2014 in Delft van personen en personen in Gouda vermeldt het CBS een totaal van niet westerse allochtonen in Delft ofwel 18,8% van het totaal en niet westerse allochtonen in Gouda ofwel 15,5%. De vermelding in het stichtingsrapport van het aantal niet westerse allochtonen in absolute en relatieve zin in beide gemeenten is onjuist en is feitelijk veel lager. Gesteld kan worden dat qua vergelijkbaarheid Gouda in meerdere opzichten niet vergelijkbaar is met Delft. Zo is enerzijds de g.w.b. 4 t/m 11- jarigen in Delft 36% kleiner en de leerlingdichtheid 29% kleiner dan in Gouda. Anderzijds is het aantal inwoners in Delft 41% groter, de woningvoorraad 54% groter, de oppervlakte 36% groter en de omgevingsadressen dichtheid (mate van stedelijkheid) 39% groter dan in Gouda. In het vervolg van de vergelijking van beide gemeenten vermeldt het rapport in de volgende tabel het totaal aantal inwoners naar herkomst uit islamitische landen. Tabel 3: Vergelijking op basis van herkomst islamitische landen Delft Gouda Herkomst Afghanistan 542 ( 7%) 115 ( 1%) Egypte 193 ( 2%) 100 ( 1%) Ethiopië 183 ( 2%) 14 ( 0%) Irak 1025 (13%) 119 ( 2%) Iran 1143 (15%) 91 ( 1%) Pakistan 127 ( 2%) 13 ( 0%) Somalië 654 ( 8%) 154 ( 2%) Marokko 1441 (18%) 6816 (86%) Turkije 2564 (33%) 461 ( 6%) Totaal Opvallend is het aantal inwoners met als herkomstland Marokko in Gouda, 86% van het aantal niet-westerse allochtone inwoners ten opzichte van Delft, waar dit slechts 18% van het totaal aantal niet-westerse allochtone inwoners uit islamitische landen betreft. 5/12

6 Geconstateerd mag worden dat de islamitische school in Gouda de toestroom uit de eigen gemeente voornamelijk dankt aan deze groep. De groep Marokkanen in Delft omvat qua omvang slechts een vijfde van dezelfde groep in Gouda. De groep niet-westerse allochtone inwoners in Delft is veel heterogener qua samenstelling dan de in het rapport aangehaalde zelfde groep in Gouda. De volgende tabel van het CBS geeft een beeld van de samenstelling wat het aantal huishoudens met kinderen en eenpersoonshuishoudens betreft. Tabel 4: Totaal aantal huishoudens 2014 Delft % Gouda % NL % Totaal eenpersoonshuishoudens ,8% ,8% 36,9% Totaal huishoudens ,4% ,8% 33,9% met kinderen Tot meerpersoons-hh ,8% ,4% 29,2% zonder kinderen Totaal aantal huishoudens % % 100% Bron: CBS 2014 De tabel illustreert het verschil tussen Delft als typische studenten/ opleidingsstad met veel eenpersoonshuishoudens en Gouda als gezinsgemeente met vergelijkbare percentages een-/meerpersoons huishoudens en huishoudens met kinderen t.o.v. Nederland als geheel in Dit is ook terug te zien in de leeftijdsopbouw, zie onderstaande grafiek. Delft heeft in verhouding veel meer inwoners van jaar dan Gouda. Ook heeft Delft naar verhouding minder 0-14 jarigen (12,7%) dan Gouda (18,2%). Grafiek 1: Leeftijdsopbouw Delft en Gouda 6/12

7 Daarnaast moet ook gekeken worden naar geografische ligging. Delft ligt tussen de twee stedelijke centra Den Haag en Rotterdam. Delft heeft als studentenstad nauwelijks een regionale functie voor basisonderwijs. Gouda heeft als gezinsstad een regiofunctie binnen het Groene Hart. Concluderend kan worden gesteld dat Delft een minder kinderrijke gemeente is met een significant andere samenstelling voor wat betreft de niet-westerse allochtone bevolking en de samenstelling van de huishoudens. Deze constatering wordt ondersteund door de verdere verschillen in kenmerken die tussen Delft en Gouda hierboven zijn vastgesteld. Belangstellingspercentage In het prognoserapport wordt het belangstellingspercentage voor het islamitisch onderwijs in de gemeente Gouda per 1 oktober 2014 gesteld op 4,45%. In de bijlagen waarin de prognose berekening wordt onderbouwd is sprake van een belangstellingspercentage van 6,25%. Nader onderzoek aan de hand van de cijfers van CFI/DUO levert op dat dit laatste percentage correct is berekend. De vermelding van het eerstgenoemde percentage is niet juist. Het deelnamepercentage betreft dat deel van de basisgeneratie, dat daadwerkelijk basisonderwijs zal gaan volgen. Volgens de Regeling Modelprognose is dat 95%. Dit deelnamepercentage is correct gehanteerd in de berekening van de stichtingsprognose. Plaatsruimte binnen redelijke afstand Artikel 78 (WPO) geeft aan dat bij het berekenen van het aantal leerlingen dat een openbare of een bijzondere school zal bezoeken, niet worden meegeteld leerlingen die wonen binnen redelijke afstand en voor wie op die school plaatsruimte aanwezig is. Gelet op het feit dat 38 Delftse leerlingen op dit moment een islamitische school buiten Delft (Den Haag of Schiedam) bezoeken, en op het feit dat de afstand vanaf de gemeentegrens van Delft tot de dichtstbijzijnde school in Schiedam of Den Haag minder dan 6 km omvat, kan het aantal van 38 leerlingen bescheiden worden genoemd. Binnen redelijke afstand liggen geen islamitische basisscholen. Van aftrek van de stichtingsruimte is daarom geen sprake. 7/12

8 4.2.3 Samenvatting Bij de prognoseberekening van de basisgeneratie wordt niet inzichtelijk gemaakt op welke wijze de vooruitberekening is geschied. De trend ten aanzien van de basisgeneratie uit het verleden is tegengesteld aan de trend die berekend wordt naar de toekomst. De ingediende prognose voldoet daarmee niet aan het gestelde in artikel 75, lid 5 c (WPO) en de Regeling Modelprognose Primair Onderwijs Op basis van de gemaakte vergelijking kan worden gesteld dat Delft en Gouda geen vergelijkbare gemeenten zijn. Beide gemeenten zijn met het oog op de hiervoor geldende criteria: omvang, leeftijdsopbouw, huishouden-samenstelling, geografische ligging, oppervlakte, leerlingdichtheid en mate van stedelijkheid onvergelijkbaar. Het absolute en relatieve verschil in aantal en herkomst van de groep niet-westerse allochtone inwoners tussen beide gemeenten maakt beide gemeenten op het hoofdcriterium bevolkingssamenstelling/niet- westerse allochtone bevolking met het belangrijke verschil in absolute en relatieve omvang van het aandeel Marokkaanse bevolking onvergelijkbaar. De voor het islamitisch onderwijs meest relevante groep, binnen de groep niet-westerse allochtonen uit islamitische landen, in Gouda betreft de groep met als herkomstland Marokko, namelijk 86% van de groep nietwesterse allochtonen uit islamitische landen. In de gemeente Delft omvat de groep Marokkanen slechts 18% van dezelfde groep. Vanwege de onvergelijkbaarheid van Delft en Gouda is het gemeentelijk belangstellingspercentage voor islamitisch onderwijs in Gouda niet toepasbaar voor de berekening van het leerlingenpotentieel van het islamitisch onderwijs in de gemeente Delft. Conclusie Gelet op voorgaande is de conclusie dat op basis van de WPO en de jurisprudentie wordt vastgesteld dat de gemeente Gouda niet als vergelijkbare gemeente kan worden opgevoerd voor het berekenen van het leerlingenpotentieel voor het islamitisch basisonderwijs Delft. Het is aan de gemeenteraad van Delft niet aannemelijk gemaakt dat de school binnen 5 jaar vanaf de datum van bekostiging en voorts gedurende 15 jaar na die periode van 5 jaar zal worden bezocht door ten minste het aantal leerlingen dat overeenkomt met de voor Delft geldende stichtingsnorm, waardoor het verzoek niet voldoet aan het gestelde in artikel 77, lid 1 van de Wet op het primair onderwijs. 8/12

9 Voorstel Gelet op de Wet op het Primair Onderwijs, artikelen 74 e.v. stellen wij aan de gemeenteraad voor; 1. Niet in te stemmen met het verzoek van de Stichting Islamitisch College tot opneming van een islamitische basisschool op het Plan van nieuwe scholen omdat uit de toetsing van de overlegde gegevens blijkt dat het niet aannemelijk is, dat de school binnen 5 jaar vanaf de datum van bekostiging en voorts gedurende 15 jaar na die periode van 5 jaar zal worden bezocht door ten minste het aantal leerlingen dat overeenkomt met de voor Delft geldende stichtingsnorm, waardoor het verzoek niet voldoet aan het gestelde in artikel 77, lid 1 van de Wet op het primair onderwijs. 2. Conform artikel 83 van de Wet op het primair onderwijs geen Plan van nieuwe scholen vast te stellen. 3. Het schoolbestuur van de Stichting Islamitisch College te informeren over het besluit. Hoogachtend, het college van burgemeester en wethouders van Delft,, burgemeester, secretaris 9/12

10 Bijlage 1 Wet op het Primair Onderwijs De Wet op het primair onderwijs (WPO) beschrijft in artikel 73 tot en met 85 de eisen en de procedure tot opneming in het Plan van nieuwe scholen; Artikel 74 omschrijft het instrument Plan van nieuwe scholen en bepaalt dat een Plan van nieuwe scholen elk jaar voor 1 augustus vastgesteld moet zijn. De Wet op het primair onderwijs schrijft in artikel 76 voor, dat het verzoek aan de gemeenteraad moet worden vergezeld van de in artikel 75 vereiste gegevens. Voor een bijzondere school wordt de richting vermeld, alsmede de adresgegevens van het bevoegd gezag. Een prognose die inzicht geeft in het te verwachten aantal leerlingen voor elk jaar van de periode waarop de prognose betrekking heeft wordt onderbouwd met de volgende gegevens: - beschrijving van het voedingsgebied; - plaats van vestiging; - de bevolking in het voedingsgebied van 0 tot en met 14 jaar, verdeeld in leeftijdsgroepen van 1 jaar, alsmede de te verwachten instroom naar en uitstroom uit die bevolking; - het te verwachten aantal levend geborenen; - het belangstellingspercentage binnen de gemeente Artikel 75, lid 4 geeft aan dat er aan de hand van de ministeriele regeling modellen worden vastgesteld voor het verstrekken van de prognose. In de regeling Modelprognose basisonderwijs 2013, gepubliceerd in de Staatscourant van 13 december 2013, wordt nader ingegaan op de wijze waarop de prognose door de aanvrager dient te worden opgesteld. Artikel 76 van de Wet op het primair onderwijs geeft in lid 2 onder a. aan, dat indien het verzoek betrekking heeft op een richting waarvoor er in de gemeente nog geen basisonderwijs wordt gegeven, de prognose gegevens moet bevatten met betrekking tot het belangstellingspercentage voor basisonderwijs van die richting in een vergelijkbare gemeente. Omdat er in Delft geen richting islamitische basisschool aanwezig is, geldt deze bepaling. Artikel 77 lid 1 stelt dat opneming van een bijzondere school in een Plan van nieuwe scholen volgt, wanneer het op grond van de overgelegde gegevens aannemelijk is dat de school binnen vijf jaar vanaf de bekostigingsdatum en vervolgens gedurende vijftien jaar bezocht zal worden door tenminste het aantal leerlingen volgens de geldende stichtingsnorm (312 leerlingen). Er is geen sprake van een automatische opname op het Plan van nieuwe scholen wanneer aan alle vormvereisten is voldaan. De formulering van dit artikel geeft ruimte tot interpretatie van die gegevens door de gemeenteraad. Er dient redelijkerwijs aannemelijk te zijn gemaakt dat het ingediende verzoek resulteert in een school van voldoende omvang. Artikel 78 geeft als nadere voorwaarde voor opneming op het Plan van nieuwe scholen de afwezigheid van plaatsruimte op een school van dezelfde richting binnen redelijke afstand. Die redelijke afstand kan per situatie verschillen en hoeft niet te worden gelezen als twee of drie kilometer. De nadere plaatsaanduiding door het schoolbestuur kan relevant 10/12

11 zijn wanneer er over de gemeentegrens een islamitische basisschool ligt, die in aanzienlijke mate wordt bezocht door leerlingen uit Delft. Artikel 79 heeft betrekking op de goedkeuring van het plan door de minister. De minister volgt dezelfde stappen als eerder de gemeenteraad en de minister beoordeelt eveneens aan de hand van het criterium aannemelijkheid. De artikelen 80 tot en met 85 handelen over beroep, nevenvestigingen en rechtsgevolgen van opeenvolgende Plannen van nieuwe scholen. Die bepalingen zijn in dit stadium van de beoordeling van dit verzoek niet relevant. 11/12

12 Bijlage 2 Zie bijlage: Aanvraag Stichting Islamitisch College 12/12