De voorzitter bedankt hem. Zij nodigt de raadsleden uit om vragen te stellen. Het woord is aan de heer Rietman.

Transcriptie

1 Verslag van de Politieke Markt Deventer. Datum: 26 januari 2011 Agendapunt : 1 Vaststellen bestemmingsplan Bathmenseweg 12a Tijd : uur Locatie: Raadzaal Voorzitter : mw. A. Spa Griffier : J.E. Nijkamp Aanwezig : raadsleden: H.C. Rietman (D66), J.K. Jellema (PvdA), D.A. Ledeboer (VVD), A. Emens (ADB), mw. J. Lamberts-Grotenhuis (CDA), J.P. Buist * (CU), J.E.H.M. van Duin* (APB), T. van der Meulen* (GL) en E.H. van Brink (SP) college: wethouder M.P. Swart ambtelijke ondersteuning: mw. J.L. de Boer (RS-EC-ROB) insprekers: de heren Munster, Meijerink, Nikkels en Tuten (LTO Noord) en Verberne (Stichting Monumenten Buitengebied Deventer) De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen hartelijk welkom. Een bijzonder welkom is er voor de leerlingen van het Etty Hillesum college en de insprekers. In deze sessie van de politieke markt wordt de raadsleden gevraagd hun oordeel te geven over het bestemmingsplan Bathmenseweg 12a. Mevrouw Spa stelt de aanwezigen voor en geeft vervolgens het woord aan de eerste inspreker de heer Munster om zijn zienswijze toe te lichten. De heer Munster bedankt haar. De afgelopen week heeft hij van de gemeente antwoord gekregen op zijn ingediende zienswijze. Daarna heeft hij de fracties uitgenodigd om te komen kijken op de desbetreffende locatie. Hij bedankt de raadsleden die daarvoor de moeite hebben genomen. De heer Munster leest vervolgens een verklaring voor die hij heeft opgesteld naar aanleiding van de gesprekken die hij met de raadsleden heeft gevoerd. Het antwoord van de gemeente op zijn zienswijze heeft hem tot de conclusie gebracht dat er sprake is van een zogenaamde package deal. Zijn bezwaar is niet gericht op de verandering of tegen de familie Haverkamp, maar op de keuze van de locatie en de situering van het bouwvlak. De heer Munster vindt het ongelooflijk dat stedenbouwkundigen van de gemeente dit een goede keuze vinden. De indruk wordt gewekt dat binnen de Rood voor Rood-regeling alles mogelijk is als er voldoende tegenover staat. Lettele moet bloeden ten behoeve van de ontwikkeling van de Gooiermars. De gevolgen van de wijziging zijn het aantasten van de ruimtelijke kwaliteit door de gekozen locatie en het op slot zetten van de toekomstige ontwikkelingen van woningbouw. De heer Munster stelt voor samen met de familie Haverkamp naar alternatieven te zoeken. Desnoods op de locatie Bathmenseweg 12a. Als dit niet gebeurt, ziet de heer Munster zich genoodzaakt beroep aan te tekenen. Hij vertrouwt erop dat het zover niet hoeft te komen. Hij bedankt voor de aandacht. De voorzitter bedankt hem. Zij nodigt de raadsleden uit om vragen te stellen. Het woord is aan de heer Rietman. De heer Rietman vraagt of de heer Munster overleg wil met de bewoners en de gemeente. De heer Munster antwoordt dat de familie Haverkamp met de gemeente aan tafel moet. * raadsopvolger

2 2 De voorzitter concludeert dat dit antwoord helder is. Zij bedankt de heer Munster voor zijn inspraak. De griffie zal zijn verhaal onder de raadsleden verspreiden. Vervolgens geeft zij het woord aan de tweede inspreker de heer Meijerink. De heer Meijerink bedankt haar. Hij is geboren en getogen in Lettele. Hij heeft een zienswijze ingediend, omdat hij meent dat niet wordt gehandeld naar de wet- en regelgeving. Verder vindt hij dat de verkorte zienswijze afwijkt van de werkelijke, onverkorte zienswijze. Daarom wil hij nogmaals zijn zienswijze uitleggen. Allereerst merkt hij op dat door dit ontwerp alle waarden en hebbelijkheden van het bedoelde gebied met voeten worden getreden. Het slopen van de landschapsontsierende bebouwing op Aarninksweg 6 kan nooit een reden zijn om op Bathmenseweg 12a de landschappelijke waarden en openheid aan te tasten en zelfs te vernielen. De opmerkelijke zichtlijn verdwijnt door de bebouwing. De heer Meijerink spreekt met klem tegen dat het ontwerp past in de visie Overijssel. Volgens hem wordt naar het plan toegeschreven. Tenslotte merkt hij op dat door de beoogde paardenwei en paardenbak lichtvervuiling optreedt in het buitengebied. De heer Meijerink vindt dat de gemeente de regels en wetten naar willekeur en ieders belang uitlegt en deze niet gebruikt om zaken in goede banen te leiden. In de Rood voor Rood-regeling wordt vermeld dat woningen die elders worden gesitueerd moeten aansluiten op bestaande bebouwing of woonkernen. Hier is volgens hem in het ontwerp absoluut geen sprake van. Verder verwijst de gemeente in het samenvattende antwoord naar antwoorden op andere zienswijzen zoals die van de provincie Overijssel. De heer Meijerink vindt dat ingewikkeld en niet op de praktijk gericht. Hij stelt voor om op de desbetreffende locatie te gaan kijken en dan een oordeel te vellen. De voorzitter vraagt de heer Meijerink af te ronden. De heer Meijerink vindt verder dat de gemeente de wet geluidshinder gebruikt om van de bestaande bebouwing af te wijken en toe te staan dat op 75 meter van de Bathmenseweg een woning gebouwd mag worden. Hij meent dat andere mogelijkheden niet voldoende zijn doordacht of onderzocht. Compensatie is volgens hem ook niet nodig, omdat Aarninksweg 6 de bestemming wonen behoudt. De heer Meijerink vraagt de gemeente dit ontwerpplan te schrappen, de natuur geen geweld aan te doen, de regels toe te passen zoals ze zijn bedoeld en het begrijpelijk voor de burger te houden. Hij bedankt voor de aandacht. De voorzitter bedankt hem voor zijn inspraak. De griffie zal deze aan de raadsleden uitdelen. De voorzitter geeft vervolgens het woord aan de heren Nikkels en Tuten van LTO Noord. Voor de leerlingen van het Etty Hillesum college licht zij toe wat de Rood voor Rood-regeling inhoudt. De heer Nikkels spreekt in. Hij deelt mee dat de heer Tuten zal reageren op de technische en inhoudelijke vragen. Zij spreken in als bestuurslid van LTO Noord en als lid van de kavelruilcommissie. Deze Rood voor Rood-regeling is namelijk onlosmakelijk verbonden met een kavelruilproject waar LTO Salland mee bezig is. Het bedrijf van de familie Haverkamp brengt 26 ha grond in dat wordt gebruikt voor 60 ha nieuwe natuur in de Gooiermars langs de Vijfhoek. De overige ha zijn geleverd door een familie die een nieuwe boerderij in de buurt van Emmen gaat starten. Het totale kavelruilgebied behelst ongeveer 2200 ha. De heer Nikkels geeft aan dat het project waar al jaren over wordt gepraat, niet door kan gaan als de verplaatsing van de twee bedrijven uit de Gooiermars niet wordt afgerond. De voorzitter bedankt hem. Zij nodigt de raadsleden uit tot het stellen van vragen. Het woord is aan de heer Emens. De heer Emens vraagt wat de consequenties zijn voor het hele gebied als het voorliggende plan niet doorgaat. De heer Tuten antwoordt dat de aankoop van 60 ha grond door moet gaan, anders kan geen 60 ha nieuwe natuur worden gerealiseerd en het grote project niet worden gestart. Bij kavelruil moet grond in de pot zijn om ruiling op gang te brengen. Een deel van de 60 ha ligt buiten het kerngebied Gooiermars en daarom moet grond worden geruild om binnen het gebied natuur te realiseren. De financiële consequenties kent de heer Tuten niet.

3 3 De voorzitter bedankt hem. Zij geeft het woord aan de heer Van der Meulen. De heer Van der Meulen bedankt haar. Hij vraagt de heer Tuten wat de relatie is tussen het realiseren van 60 ha nieuwe natuur en het onderliggende plan waarin het gaat over een bouwkavel van 24 ha. De heer Tuten antwoordt dat er twee boerderijen zijn aangekocht. Namelijk van de familie Lensink en van de familie Haverkamp. De heer Van der Meulen vraagt of het nu over Aarninksweg 6 gaat. De heer Tuten antwoordt dat nu wordt gesproken over Bathmenseweg 12a. Dat is de compensatiekavel voor de familie Haverkamp. De heer Van der Meulen merkt op dat de saneringskavel aan de Aarninksweg 6 een oppervlakte van 26 ha behelst. De heer Tuten antwoordt dat 26 ha de gehele boerderij betreft. De heer Van der Meulen zegt dat de Rood voor Rood-regeling gaat over het slopen van stallen en niet over oppervlakte. De heer Tuten bevestigt dat. De heer Van der Meulen kan het verhaal daarom niet goed plaatsen. De wethouder geeft aan dat het moeilijk is grond te verwerven als er geen oplossing is voor de gebouwen. Het verhaal staat of valt dus met het geheel. Voor de heer Van der Meulen is dat helder. De voorzitter geeft het woord nu aan de heer Ledeboer. De heer Ledeboer vraagt of de verkavelingsdeal met de familie Lensink is afgehandeld. De heer Tuten antwoordt bevestigend. Vanmiddag heeft hij de familie Lensink bezocht. Hij benadrukt dat het een jarenlang proces is om dit soort projecten te realiseren. De heer Ledeboer vindt dit duidelijk. De voorzitter geeft het woord aan de heer Van Duin. De heer Van Duin vraagt hoeveel hectare het stuk grond van de familie Lensink is. Dit is 40 ha, zegt de heer Tuten. 5 ha ligt op de uiterwaarden van de IJssel en wordt gebruikt voor het project Ruimte voor de rivier. De heer Van Duin vraagt of 40 ha wordt geruild voor het stuk aan de Bathmenseweg. De heer Tuten ontkent dat. De heer Van Duin vraagt vervolgens of de 40 ha gewoon beschikbaar is. De heer Tuten antwoordt dat dit de totale oppervlakte is. De heer Van Duin vraagt of per se 60 ha nodig is om te starten met het project.

4 4 De heer Tuten geeft aan dat door ecologen en andere specialisten is vastgesteld dat in totaal 60 ha nodig is om de hotspots en wensen te realiseren. De heer Van Duin vraagt of het dus alles of niets is. De heer Tuten antwoordt dat het niet werkt als de familie Haverkamp niet naar een andere locatie verhuist. Dat is niet de vraag van de heer Van Duin. Hij wil weten of voor het belang van het gebied 40 ha ook voldoende is en of deze gronden op een andere manier kunnen worden verkregen. De heer Tuten antwoordt dat ook landgoed de Bannink hierbij betrokken is, want eigenlijk is er nog meer grond nodig. De voorzitter geeft het woord aan de heer Van der Meulen. De heer Van der Meulen vindt dat deze inspreker met veel nieuwe informatie komt die hij nu nog niet kan plaatsen. Hij vraagt de vergadering te schorsen. De voorzitter noteert deze opmerking, maar stelt voor om toch verder te gaan en de beantwoording van de wethouder af te wachten. De heer Van Duin onderstreept dat het eerst ging over een Rood voor Rood-herindelingsplan en dat nu opeens kavelruil om de hoek komt kijken die ook nog eens doorslaggevend blijkt te zijn. De voorzitter noteert deze opmerking. De wethouder zal hier zo op reageren. Zij bedankt de insprekers voor hun bijdrage en vraagt de heer Nijkamp hun papieren te verspreiden onder de raadsleden. Zij geeft vervolgens het woord aan de heer Verberne namens de Stichting Monumenten Buitengebied Deventer. De heer Verberne spreekt in. De stichting heeft een zienswijze ingediend waarin zij ernstige bezwaren heeft ingediend tegen de locatie. Het landschap wordt verknoeid doordat de zichtlijnen worden aangetast. De stichting heeft gesuggereerd de compensatiewoning aan te laten sluiten bij de bestaande bebouwing. Verder heeft zij ook bezwaar gemaakt tegen het plaatsen van een bijgebouw van 200 m 2. De uitgangspunten van de Rood voor Rood-regeling staan maximaal 100 m 2 toe. Hij bedankt voor de aandacht. De voorzitter bedankt hem hartelijk voor zijn inspraak. De raadsleden hebben geen vragen en daarom worden de beraadslagingen gestart. Mevrouw Spa geeft het woord allereerst aan de heer Emens De heer Emens bedankt haar. De verhoogde waarde van de wijziging van het bestemmingsplan is volgens hem de kavelruil waardoor nieuwe natuur kan worden gerealiseerd. Hij vraagt waarom de woning van de familie Haverkamp midden in een weiland wordt geplaatst en niet aan de rand van de weg. Verder merkt hij op dat de provincie wel heel gemakkelijk akkoord gaat met de voorstellen van de gemeente. De voorzitter heeft de vraag van de heer Emens genoteerd en zij geeft het woord aan de heer Jellema. De heer Jellema bedankt haar. Volgens hem lijkt de Rood voor Rood-regeling het laatste jaar wel creatief boekhouden. Als het eindplaatje, een groot natuurgebied aaneenschakelen, wordt bereikt is er natuurlijk wel sprake van een mooie winsituatie. De heer Jellema heeft de prachtige locatie Bathmenseweg 12a afgelopen vrijdag bekeken. Hij kan zich voorstellen dat mensen zich zorgen maken over de zichtlijnen en vraagt net als de heer Emens waarom de bebouwing midden in het weiland wordt geplaatst. Hij steunt het voorstel van de heer Munster om met de familie Haverkamp in gesprek te gaan om de gewenste win-winsituatie te bereiken. Het baart de heer Jellema zorgen dat de provincie zegt mogelijk achteraf met een reactie te komen.

5 5 De voorzitter bedankt hem. Zij geeft het woord aan de heer Van der Meulen. De heer Van der Meulen bedankt haar. Hij dankt de heren Munster, Meijerink en Verberne voor hun inspraak. De heer Van der Meulen vindt dat met het onderliggende plan geen recht wordt gedaan aan de uitgangspunten van de Rood voor Rood-regeling om de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit van het buitengebied te verbeteren. De landschappelijke waarde van dit heide ontginningsgebied is uitstekend en wordt vernietigd door hier een compensatiekavel toe te kennen. GL vindt dit plan dan ook onaanvaardbaar. Het leidt tot verstening en verrommeling van het buitengebied. GL heeft een toets uitgevoerd op de provinciale en gemeentelijke regels en geconcludeerd dat dit plan hieraan niet voldoet. Hebben de andere fracties dit ook gedaan? Afsluitend vraagt de heer Van der Meulen aan de wethouder hoe het mogelijk is deze bestemmingswijziging een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit te noemen. Hij bedankt voor de aandacht. De voorzitter bedankt hem. Het woord is aan de heer Rietman. De heer Rietman bedankt haar. Hij vindt de zorgen van met name de twee eerste insprekers zeer begrijpelijk. Afgelopen vrijdag heeft hij de prachtige locatie gezien. D66 is altijd voor de Rood voor Rood-regeling, maar hier heeft zij toch wel bedenkingen bij de locatie van de woning die 75 m van de weg wordt geplaatst. De heer Rietman vraagt een oplossing daarvoor te bedenken. De voorzitter bedankt hem. Zij geeft het woord aan mevrouw Lamberts. Mevrouw Lamberts bedankt haar. Zij merkt op dat dit bestemmingsplan er ligt, omdat de gemeente een mooi plan heeft om 60 ha nieuwe natuur aan te leggen. Voor de mensen die bereid zijn om een locatie op te geven die misschien al van hun ouders en grootouders is geweest, moet een passende plek worden gevonden. Mevrouw Lamberts vindt dat het eindtotaal na een jaar of zes praten, onderhandelen en zoeken er goed uitziet. De raad moet zich goed realiseren dat het rijk de geldkraan voor dit soort projecten nu heeft dichtgedraaid. Daarom moet zij haar zegeningen tellen, niet op de enkele spatjes in dit plan letten en het goedkeuren. De voorzitter geeft het woord aan de heer Van der Meulen. De heer Van der Meulen interrumpeert. Hij vindt dat er sprake is van spatten en vraagt mevrouw Lamberts of haar fractie heeft getoetst aan de Rood voor Rood-regeling. Mevrouw Lamberts antwoordt dat zij hierover met hem van mening verschilt. Haar fractie heeft het totaal overzien en meent dat het binnen de beleidslijnen van de gemeente past. De heer Van der Meulen merkt op dat er dus verschil van inzicht is. Mevrouw Lamberts bevestigt dat. De voorzitter geeft het woord aan de heer Ledeboer. De fractie van de heer Ledeboer steunt het maken van dit soort constructies als er nieuwe natuur wordt gemaakt. De gemeente moet echter staan voor de gemaakte afspraken. De nieuwe natuurontwikkeling van de Gooiermars is voor de stad geweldig en van het allerhoogste belang. De heer Ledeboer begrijpt de insprekers echter ook zeer goed. Hij vraagt te onderzoeken of de positie op de kavel ruimtelijk niet beter op te lossen is. Als dit niet mogelijk is, staat zijn fractie toch achter dit totale plan. De voorzitter bedankt hem. Het woord is aan de heer Buist. De heer Buist bedankt haar. Hij merkt op dat de CU de Rood voor Rood-regeling een goede mogelijkheid vindt om landschapontsierende bebouwing te kunnen slopen en daardoor natuur of minder bebouwing in het buitengebied te realiseren. In dit geval is de locatie van de nieuw te bouwen woning ongelukkig. De CU vraagt hier opnieuw naar te kijken. De fractie vraagt de wethouder ook om de

6 6 mogelijkheid tot het oprichten van de windmolen op deze locatie uit de regels te halen. De opbrengst van zo een kleine windmolen telt niet mee bij de opbrengst van duurzame energie. De voorzitter bedankt hem. Zij geeft het woord aan de heer Van Brink. De heer Van Brink bedankt haar. Hij bedankt ook de insprekers voor hun inbreng. Zij hebben verwoord wat bij zijn fractie leeft. Heeft het college serieus naar een andere plek gezocht? Mevrouw Lamberts interrumpeert. Zij vraagt of de SP voor is als door middel van het gooien met een pijltje een plek wordt aangewezen. De heer Van Brink gaat niet met pijltjes gooien. Hij vindt dat serieus moet worden gekeken naar een goede locatie. Mevrouw Lamberts merkt op dat dit een gemakkelijke oplossing lijkt. De heer Van Brink vraagt ook in hoeverre er in de onderhandelingen sprake is geweest om het plan aan te passen. Aan de ene kant groen stimuleren en aan de andere kant vernietigen, werkt niet volgens hem. Verder vraagt hij zich af hoe de omgeving is geïnformeerd over dit plan. De heer Van Brink stelt dat er een bescheidener plan moet komen. Zijn fractie is niet toegekomen aan het toetsen. In deze vorm stemt zij niet in met dit plan. De voorzitter geeft het woord is aan de heer Rietman. De heer Rietman interrumpeert. Hij vraagt in welke richting de SP een oplossing ziet. De heer Van Brink antwoordt dat dit afhangt van het feit of er alternatieven of alternatieve locaties zijn besproken. De heer Rietman vraagt of hij akkoord gaat met een aanpassing op de huidige locatie. De heer Van Brink staat daar voor open mits iedereen dat aanvaardbaar vindt. De voorzitter bedankt hem. Het woord is aan de heer Van Duin. De heer Van Duin bedankt haar. Het is duidelijk dat er haken en ogen aan dit plan zitten, hoewel zijn fractie blij is met de ontwikkeling van een natuurgebied. Zij begrijpt ook wel dat kleine dingen dan moeten worden afgewogen tegen grote. De situering deugt echter totaal niet. De norm van Rood voor Rood is: geen verrommeling en geen lintbebouwing. De grootste steen des aanstoots is de schuur met een oppervlakte van 200 m 2 die wordt uitgevoerd in zeer ontsierend damwandprofiel. De fractie vindt dat hiervoor oplossingen moeten worden gezocht. Verder neemt zij de dreiging van de provincie serieus. De voorzitter geeft het woord aan mevrouw Lamberts. Mevrouw Lamberts interrumpeert. Zij vraagt wat APB nog vindt van de Rood voor Rood-regeling? De fractie van de heer Van Duin vindt die prima, maar zij vindt dat deze op dit punt niet helemaal correct is toegepast. Mevrouw Lamberts vraagt of hij kan instemmen met dit plan als de wethouder een goed antwoord heeft op de opmerking over het damwandprofiel. De heer Van Duin antwoordt dat zijn fractie bereid is om op te schuiven als het voldoet aan hun definitie van goed antwoord. De voorzitter bedankt hem en geeft het woord aan de heer van der Meulen.

7 7 De heer Van der Meulen vraagt de fracties waaraan zij hebben getoetst. De heer Emens vindt dat hier de regels van de Rood voor Rood-regeling en de toepassing daarvan voor de familie Haverkamp door elkaar worden gehaald. De gehele raad heeft de regeling destijds goedgekeurd. De voorzitter wil deze discussie nu niet voeren. De opmerking is genoteerd. Zij geeft nu het woord aan de wethouder voor het beantwoorden van de vragen. De wethouder zegt allereerst dat dit geen doorsnee Rood voor Rood-geval is. Zoals mevrouw Lamberts zei is er veel meer aan de hand. Een groot gebied met landbouw wil de gemeente vrijspelen voor natuurontwikkeling. Dat is een spannend traject. Aan de andere kant is het uniek dat, door de ontwikkeling van de Gooiermars, Deventer een soort ecologische hoofdstructuur op gemeentelijk niveau tot stand kan brengen. Het is een race tegen de klok, omdat er nu nog rijksgeld voor is. Daarom is er geen tijd om opnieuw uitgebreid aan tafel te gaan zitten. De wethouder geeft aan dat er natuurlijk naar alternatieven is gekeken. De betrokkenen kunnen echter niet gedwongen worden een bepaalde locatie te aanvaarden. De gemeente heeft een wat zwakke onderhandelingspositie, omdat er een streep door het Gooiermars gaat als dit plan niet doorgaat. De gesprekken zijn echter zeer uitgebreid gevoerd. Het is inderdaad zo dat in het belang van geheel Deventer Lettele wat moet bloeden. Het is niet zo dat totaal niet wordt gelet op inhoudelijke kwaliteit. De familie Haverkamp heeft daar zelf ook gevoel voor. De wethouder raadt aan om eens te kijken bij de locatie waar deze familie vertrekt. De heer Rietman interrumpeert. Hij vraagt de wethouder welke ruimte er is op de locatie Bathmenseweg 12a. De wethouder antwoordt dat de plekken schaars zijn die passen bij hetgeen de familie Haverkamp achterlaat. Per saldo is dit de meest geschikte plek. De wethouder is bereid om alles wat hier vanavond is gezegd nogmaals aan hen voor te leggen. Hij denkt dat het vanwege geluidshinder van de weg, lastig is om tot een andere ligging te komen. Verder vindt de wethouder dat hier geen sprake van lintbebouwing is. Het bouwen aan de weg zou het zicht op het open landschap nog meer wegnemen. Concluderend stelt de wethouder dat in de totale afweging de ruimtelijke kwaliteit van Deventer als geheel toch wordt verbeterd. De voorzitter stelt voor om in verband met de tijd op 23 februari aanstaande de tweede termijn te houden en het dezelfde avond in de raad te behandelen. De heer Jellema vindt dit een prima voorstel. De voorzitter vraagt of iedereen zich hierin kan vinden. Mevrouw Lamberts vraagt of de wethouder dan niet in tijdnood komt. De wethouder zegt dat dit niet het geval is als dezelfde avond de bespreking in de raad plaatsheeft. Mevrouw Lamberts en de heer Ledeboer ondersteunen het voorstel van de voorzitter. De heer Van Duin vraagt of de wethouder het damwandprofiel nog een keer wil bekijken. De wethouder zal de opmerkingen aan de familie Haverkamp voorleggen. De heer Buist had het verhaal van de wethouder graag in het voorstel zien staan. Hij vraagt of dit kan worden aangevuld.

8 8 De voorzitter zegt dat de vergadering binnen een week kan worden afgeluisterd op de band. Het woord is nu aan de heer Van Brink. De heer Van Brink vraagt naar de achtergrondinformatie van de kavelruil waar de heren van LTO Noord over gesproken hebben. De voorzitter noteert deze vraag. Zij concludeert dat het voorstel tot behandeling in een tweede termijn op 23 februari aanstaande is aangenomen. Het stuk komt dezelfde avond als hamer- of debatstuk in de raad. Zij bedankt iedereen hartelijk voor zijn inbreng en sluit de vergadering.

9 9 Agendapunt : 2 Informeren raad over functioneren organisatie (besloten bijeenkomst) Tijd : uur Locatie: Oude Raadzaal Voorzitter : mw. M. Viveen-van den Bosch Griffier : mw. M.E.A. Knook Aanwezig : raadsleden: J. Oggel (CDA), mw. J.F. van Harsselaar-Timmer (ADB), B. Noor (D66), M.W.H. Elferink (APB), J. Goejer (PvdA), R.P. Rosenkamp* (VVD), J.A.R. Kelder* (SP), mw. C.M. ten Bulte-Herrebrugh (GL) en A.C. de Niet* (CU) college: burgemeester A.P. Heidema ambtelijke ondersteuning: A.L.C.S. Lantain (gemeentesecretaris) De raad is geïnformeerd. De BWnota s 2 e Vervolgmeting Monitor kwaliteit Publieke Dienstverlening en Voortgangsverslag verbeteren dienstverlening burgers en bedrijven worden ter kennisneming aan de raad aangeboden. In het najaar wordt hierover in de politieke markt vervolg aan gegeven en raadsleden worden uitgenodigd, indien daaraan behoefte bestaat, om over dit onderwerp met de gemeentesecretaris door te praten.

10 10 Agendapunt : 3 Informatieverstrekking masterplan Stationsomgeving Tijd : uur Locatie: Oude Raadzaal Voorzitter : mw. M. Viveen-van den Bosch Griffier : mw. M.E.A. Knook Aanwezig : raadsleden: T.W. Stegink (APB), D.A. Ledeboer en R.P. Rosenkamp* (VVD), J.P. Buist* (CU), mw. J.F. van Harsselaar-Timmer (ADB), R.J.O. Jansen* (GL), mw. T.M. Langeveld* (ToN), H.J.J. Haverkamp* (CDA), E.H. van Brink (SP) en R.S. de Geest (PvdA) college: wethouder M.P. Swart (1 e deel) ambtelijke ondersteuning: M.J.P.M. Huls (RS-SI-GB) De voorzitter opent de vergadering en heet alle aanwezigen welkom. De raadsleden worden voorgesteld. Het woord wordt gegeven aan wethouder Swart. Wethouder Swart geeft aan dat het een belangrijk project is omdat het goed gaat met het vervoer per trein. Er zijn fietsenstallingen tekort en er zijn problemen met het goed laten doorlopen van de buspassagiers en het doorrijden van de bussen. De NS wil graag een derde perron in Deventer aanleggen. De heer Huls geeft een PowerPoint presentatie. De voorzitter geeft de raadsleden de gelegenheid tot het stellen van vragen. Allereerst wordt het woord aan de heer Rosenkamp gegeven. De heer Rosenkamp wil van de wethouder graag een toelichting krijgen op de financiering van de stationsomgeving. Is er een verslag beschikbaar van de avond met de klankbordgroep? De heer Haverkamp vraagt hoe het zit met de problematiek aan de achterkant van het station. De heer Stegink is benieuwd hoe de budgetbewaking in de toekomst is geregeld. In welke mate is er nagedacht of, wanneer een gedeelte van de gracht gedempt wordt, er ook meer gedempt kan worden? De heer De Geest vraagt hoe het staat met de afsluiting van de stationstunnel. Hoe staat het hiermee? Wat voor plannen bestaan hiervoor? De heer Jansen wil weten of er voor het busstation ruimte nodig is van het park. Hoe staat het met het dempen van de gracht? Heeft het gevolgen voor de waterkwaliteit? De heer Van Brink vraagt zich af of Zutphen een inspirerend voorbeeld wordt met betrekking tot de fietsenstalling. Mevrouw Langeveld wil weten of het gebouw op het derde perron al definitief is. Mevrouw Van Harsselaar hoort graag iets meer over het communicatieplan en hoe het staat met de Diepenveenseweg. Kunnen ook het terrein van Cambio en de vrijkomende TNT terreinen meegenomen worden in het plan? Wethouder Swart beantwoordt de vragen. De financiering is nog niet volledig rond. Als het gaat om het realiseren van de fietsenstalling is er ook geld van het rijk nodig. Deze pot is op dit moment leeg. Tegen de tijd dat er een plan wordt gepresenteerd komt er ook een passende budgetbewaking. De budgetbewaking voor de voorbereiding gaat goed.

11 11 De NS kijkt eerst hoe het bij een aantal stations in het westen gaat en neemt daarna beslissingen over stations elders. Er wordt ook naar de achterkant van het station gekeken en er wordt geen ruimte van het park afgehaald. Er wordt volop gecommuniceerd en voor de stadscampus volgt nog een communicatieplan. De verdere gebieden naar het westen komen later een keer aan de orde. Dit kan niet nu gebeuren. De voorzitter geeft aan dat de technische vragen aan de heer Huls kunnen worden gesteld. Wethouder Swart verlaat de vergadering. De heer Haverkamp vraagt in hoeverre de achterkant van het station ook bij het geheel wordt betrokken. De heer Huls antwoordt dat er is gekeken naar beide zijden. Er is ruimte en budget voor de centrum zijde. Aan de achterzijde wordt niet veel meer capaciteit gecreëerd. Daarmee wordt voldaan aan de benodigde capaciteit tot Daarna zal aan die zijde meer structureel aan de slag worden gegaan. Dan komt het TNT terrein in beschouwing. De heer Haverkamp vraagt of door de uitbreiding aan de voorkant een stukje problematiek aan de achterkant wordt opgelost. De heer Huls antwoordt dat de aanvoer vanuit de andere kant van het spoor makkelijker en beter gaat. De verwachting is dat een deel van de mensen die nu de fiets aan de noordkant parkeert dit aan de centrumkant zal gaan doen. ProRail stelt voor de overkappingen aan de noordkant van de fietsenstalling weg te halen om daarmee het verschil te maken van comfort en geen comfort. Daardoor kan er meer groen worden gecreëerd. Er wordt een kwaliteitsverbetering zonder capaciteitsuitbreiding gemaakt. Er zit een aanbeveling voor de Diepenveenseweg in, maar dit zit niet in het plan. De heer Jansen schrikt ervan dat ProRail de overkapping bij de fietsenstalling wil weghalen om het contrast met de andere kant groter te maken. Is hier niet iets aan te doen? De heer Huls geeft aan dat het een keuze is, omdat zij graag onderscheid willen maken in kwaliteit en mensen naar de centrumkant willen krijgen. Maar ook in verband met het straatbeeld. De heer Jansen blijft het onsympathiek vinden richting de fietsers. De heer Rosenkamp had een vraag gesteld over de beschikbaarheid van het verslag van de klankbordgroep. Zijn de signalen van hen al verwerkt in het verhaal? Wat is de rol van de klankbordgroep? De heer Huls antwoordt dat de verslagen op de site staan. De klankbordgroep heeft een rol gehad in het denkproces. Zij nemen geen besluiten maar hun mening was belangrijk en werd meegenomen in het verhaal. De heer Stegink vraagt waarom niet nog meer water wordt beperkt. Waarom wordt er niet meer groen gemaakt in plaats van water? De heer Huls geeft aan dat het water deel uit maakt van een systeem. Er moet ondergronds een verbinding worden gemaakt. Technisch is het water er, maar men ziet het niet. Er kan niet meer groen worden gemaakt omdat het gaat om een rijksmonument. De heer Rosenkamp heeft een aanvullende vraag over de bereikbaarheid van het Churchillplein. De heer Huls antwoordt dat er in de plannen nog geen rekening mee is gehouden. De plangrens hield op bij het Churchillplein. Men is wel bezig er nu over na te denken. Het bereikbaarheidsconclaaf liep gelijk met het masterplan. In het masterplan voor de stadscampus wordt het meegenomen.

12 12 De voorzitter vraagt een toelichting op het plaatje van de informatieavonden. Presenteert ProRail op 28 januari het plan? De heer Huls geeft aan dat de eigenaren in het gebied specifiek geïnformeerd worden. Mevrouw Langeveld wil graag de dia van het derde perron nogmaals zien en vraagt om een toelichting. De heer Huls licht toe. Er is nog discussie over de exacte afmeting. Er is gekozen door de architect van ProRail voor een afwijkende architectuur. De gemeente heeft gezegd dat de kwaliteit van het huidige stationsgebouw zoveel mogelijk in tact gelaten moet worden. De voorzitter sluit de vergadering en dankt de heer Huls voor zijn uitgebreide toelichting.

13 13 Agendapunt : 4 Financiële spelregels vastgoed Tijd : uur Locatie: Raadzaal Voorzitter : mw. E.G. Grijsen Griffier : J.E. Nijkamp Aanwezig : raadsleden: E.G. Schonewille* (ToN), J.E.H.M. van Duin* (APB), S.R.J. Kleine Schaars (ADB), A.C. de Niet* (CU), mw. G. Tomruk-Kisi (GL), H. Groothuis* (CDA), A. Krahl* (SP), mw. J. Pannekoek (D66), L.H.T. Wuijster* (VVD) en P.A.L. Kemperman (PvdA) college: wethouder J.P.H.M. Pierey ambtelijke ondersteuning: M. Odding (RS-SI-RE) en mw. W. Luiten (RS-UC) insprekers: - De voorzitter opent de vergadering en heet alle aanwezigen hartelijk welkom. In deze politieke markt zullen de financiële spelregels van vastgoed worden toegelicht. Daarna krijgt de raad de gelegenheid vragen te stellen. Aan het eind wordt geconcludeerd of dit stuk besluitrijp is of niet. De voorzitter stelt de aanwezigen voor en geeft daarna het woord aan de heer Odding die het bespreekvoorstel zal toelichten. De heer Odding legt uit dat de spelregels betrekking hebben op het actieve gemeentelijke grondbeleid waarin de gemeente als een soort ondernemer gronden koopt en gronden verkoopt. Anderhalf jaar geleden heeft de rekencommissie naar aanleiding van Steenbrugge opmerkingen gemaakt over projectmatig werken en beheersing van projecten. Deze spelregels zijn de formele kant van dat hele proces. Verbetering en actualisering hiervan is noodzakelijk gebleken. Verder zijn de spelregels ook een uitwerking van een financiële verordening en van de regelgeving zoals die is verwoord in het BBV. Projectmatig werken, het proces gebiedsontwikkeling en het handboek planeconomie maken ook onderdeel uit van dit kader. De financiële spelregels gaan over het waarderen en de resultaatbepaling en over de reservevorming en het weerstandsvermogen. De heer Odding legt uit dat in de grondexploitaties wordt gewerkt met projecten. Deze deel- of totaalprojecten hebben aan het eind een resultaat. Dat geld wordt als eindresultaat afgedragen vanuit het project naar de algemene reserves grondexploitaties (ARG). Elk jaar wordt de balans opgemaakt en wordt gekeken naar het weerstandsvermogen en andere zaken. Bij het opmaken van de voorjaarsnota wordt bekeken welke bedragen vanuit de ARG afgestort kunnen worden naar de algemene middelen, de zogenaamde RGI (reserve gemeentebrede investeringen). Dit is in het kort het basisprincipe. Echter, als er sprake is van resultaten, zijn er ook risico s. Voor die risico s moeten reserveringen/voorzieningen worden getroffen. Er zijn een aantal buffers. Allereerst zit in het project zelf een post onvoorzien. Ook zit er in de ARG een stuk weerstandsvermogen dat jaarlijks wordt opgemaakt. Dit is tegelijkertijd een buffer voor risico s in projecten. Als derde wordt in de ARG een geoormerkte voorziening getroffen die dus geldt als risicoreservering voor een bepaald project. De vierde buffer is een indicatieve bijdrage binnen de RGI die geldt bij heel bijzondere omstandigheden. Een voorbeeld hiervan is het project Bedrijventerrein A1 dat een erg groot risicoprofiel kent. In de voorjaarsnota wordt het verloop van de ARG bekeken om te beoordelen of kan worden afgedragen aan de RGI of niet. Ieder jaar wordt vooruitgekeken of de winstprognoses moeten worden bijgesteld en welke verliesvoorzieningen eventueel moeten worden getroffen. Als de zekerheid bestaat dat negatief wordt gescoord, moet de boekwaarde permanent worden afgewaardeerd. De heer Odding vervolgt met het proces. De voorliggende stukken zijn erop gebaseerd dat in elke fase van een project bepaalde zaken dienen te worden geregeld. Het begint bij de algemene gemeentelijke kaders zoals de structuurvisie en het eindigt bij vergunningverlening en realisatie. Daartussen liggen de projecten.

14 14 In de initiatieffase van een project wordt een startnotitie gemaakt en daaruit wordt besloten of het project doorgaat of niet. De tweede stap is de definitiefase en dan wordt een masterplan opgesteld. Dat betekent dat de raad kaders kan stellen. De planfase is de derde fase en daarin is sprake van het voorlopig ontwerp en het definitief ontwerp. In de financiële spelregels ligt vast dat het voorlopig ontwerp het moment is waarop de raad de grondexploitatie gaat vaststellen. De legitimiteit om uitgaven te doen wordt vergroot en dan delegeert de raad het college om binnen de kaders, maar ook binnen dit financiële raamwerk verder te gaan. Het college gaat dan verder. De heer Odding vervolgt nu met de financiële kant. Bij de startnotitie wordt het project geactiveerd en worden codes aangemaakt. Op het moment dat de raad de grondexploitatie vaststelt, wordt het project in exploitatie genomen. In deze fases zijn er hooguit wat kosten voor het strategisch verwerven. Na het activeren wordt het anticiperend verwerven genoemd en komen er ook plankosten bij. Vervolgens worden conform de exploitatie verwerving, plan- en overige kosten gemaakt. De heer Odding legt aan de hand van casus Landenvoorde de voorgaande theorie uit. Hij stelt dat in de initiatieffase Landenvoorde een gebied ten noorden van Deventer is met een agrarische bestemming. Dan zeggen de spelregels dat er jaarlijks moet worden gewaardeerd naar de lagere marktwaarde, in dit geval dus de agrarische waarde. De taxateur maakt dit op. Als de agrarische waarde lager is dan de waarde waarvoor is aangekocht, moet voorzichtigheidshalve een voorziening worden getroffen. Hij stelt dat de gronden verworven zijn voor een miljoen euro. De pacht brengt euro op en er zijn wat rentekosten. De taxateur taxeert de agrarische waarde op euro. Dan is er dus een tekort van euro waarvoor een verliesvoorziening moet worden getroffen ten laste van de ARG. In de tweede fase, de planfase, van Landenvoorde bestaat er een reëel en stellig voornemen tot woningbouw. Het raadsbesluit is genomen, maar het project is nog niet geëxploiteerd. Er moet dan ook waardering plaatsvinden, maar dat gebeurt dan op basis van de zogenaamde ontwikkelwaarde. Opnieuw moet worden beoordeeld of er een verliesvoorziening moet worden getroffen. Het lijkt wat ingewikkelder door de gemaakte kosten, maar de totale boekwaarde aan het eind van het jaar is 1,5 miljoen euro. Een taxatie is noodzakelijk en deze komt uit op 1,3 miljoen euro. De benodigde verliesvoorziening is dus euro. De bestaande bedraagt euro dus is het saldo euro. Vanaf het moment dat de raad de zaken in exploitatie heeft gegeven, vindt de waardering niet meer plaats op basis van taxatie, maar op basis van de inmiddels vastgestelde grondexploitatie. De boekwaarde bedraagt nu 1,7 miljoen euro. Het eindresultaat van de grondexploitatie bepaalt of al of niet wordt afgedragen. Omdat een positief saldo is ontstaan is de verliesvoorziening niet meer nodig. Deze valt vrij binnen de ARG en uiteindelijk komt er een positief saldo van euro uit. De heer Odding hoopt met deze presentatie een aantal principes van de spelregels helder gemaakt te hebben. De voorzitter bedankt de heer Odding voor zijn zeer duidelijke presentatie. Zij vraagt of hij het verschil met de oude spelregels kan aangeven. De heer Odding antwoordt dat de principes van de spelregels hetzelfde zijn gebleven. In het verbeteren van de sturing en de beheersing van projecten zijn benamingen en momenten beter gedefinieerd. Verder zijn de aangescherpte regels van de BBV op de juiste manier verwoord. De voorzitter bedankt hem. Zij nodigt de raad uit tot het stellen van zowel technische als politieke vragen. Het woord is aan de heer Wuijster. De heer Wuijster bedankt haar. Hij vraagt of de presentatie ook betrekking heeft op onroerend goed buiten de exploitatie. De voorzitter geeft het woord aan de heer Odding. De heer Odding antwoordt dat dit juist is. Om het eenvoudig te houden, heeft hij dat niet vermeld, maar grondexploitatie kan worden vervangen door bijvoorbeeld panden en dan vindt hetzelfde principe plaats. Taxaties worden gedaan op basis van de WOZ-waarde.

15 15 De voorzitter vindt dit antwoord helder. Het woord is aan mevrouw Pannekoek. Mevrouw Pannekoek bedankt voor de heldere toelichting. Zij vraagt of taxatie nu alleen in de planfase plaatsvindt of jaarlijks. De voorzitter geeft het woord aan de heer Odding. De heer Odding antwoordt dat dit jaarlijks per balansdatum gebeurt. Het is echter niet zinvol voor elk soort project dit ieder jaar uitgebreid te doen. Voor de WOZ-waarde geldt automatisch dat het jaarlijks plaatsvindt. Verder is de relatie alleen maar gelegd om aan te geven hoe moet worden getaxeerd in een bepaalde fase van het gebiedsontwikkelingsproces. Mevrouw Pannekoek begrijpt dit. Toch vindt ze dit redelijk vaak. De voorzitter merkt op dat de WOZ-waarde ook jaarlijks opnieuw wordt vastgesteld. Mevrouw Pannekoek krijgt de gegevens daarvan niet altijd door. De heer Odding antwoordt dat de WOZ-waarde jaarlijks wordt bepaald en daarom maakt de gemeente daar gebruik van. Mevrouw Pannekoek vindt het antwoord helder. De voorzitter geeft het woord aan de heer Van Duin. De heer Van Duin bedankt haar. Hij vraagt of de verschillende buffers cumuleren of dat ze bij elkaar worden opgeteld. Verder vindt hij dat jaarlijks de kosten en opbrengsten moeten worden geëvalueerd en opnieuw een saldo moet worden vastgesteld. De voorzitter bedankt hem. Zij geeft het woord aan de heer Odding. De heer Odding bedankt haar. Hij bedoelde niet te zeggen dat buffers cumuleren, maar aan te geven dat in een grondexploitatie een post onvoorzien bestaat. Dit noemt hij een buffer. Als de exploitatie ontwikkelt, ontstaat er wel eens een onvoorzien risico, een calamiteit. Als dat meer is dan de buffers die al in het project zitten, dan vangt de ARG als een soort weerstandsvermogen die extra calamiteit op. In een situatie waarbij de risico s van tevoren wel goed zijn ingeschat, dan wordt de buffer ten laste van de ARG of zelfs van de RGI gelegd. Dat is echter niet cumulatief. De heer Van Duin vraagt of het niet makkelijker en transparanter is dit op het meest basale niveau aan te passen in plaats van in een soort overkoepelende reserve. De heer Odding wil die suggestie niet wekken. Per definitie moet zoveel mogelijk in het project zelf worden opgevangen. Er kunnen zich echter calamiteiten voordoen waarvoor een voorziening noodzakelijk is. De heer Van Duin begrijpt niet waarom niet in de grondexploitatie een voorziening wordt getroffen. De heer Odding verduidelijkt dit met een voorbeeld. Hij stelt dat er een grondexploitatie van totaal een miljoen euro is. Er ontstaat vervolgens een calamiteit van een miljoen euro. Dat kan dan nooit binnen de grondexploitatie worden opgelost. De heer Van Duin is het niet met hem eens en vindt dit window dressing. De voorzitter geeft het woord aan de wethouder Pierey.

16 16 De wethouder denkt dat hier de grens tussen technische en politieke vragen genaderd wordt. Hij benadrukt dat hier spelregels worden gemaakt en vastgesteld. Binnen die spelregels is er interpretatieruimte en kan worden gekozen waar voorzieningen worden neergelegd. Ze moeten in ieder geval heel herkenbaar zijn. Als de raad wil dat voorzieningen alleen in de exploitatie zelf tot uitdrukking worden gebracht, ontstaat er een heel andere set spelregels. De heer Van Duin vindt dat in het kader van transparantie belangrijk. De heer Odding antwoordt op de tweede vraag van de heer Van Duin dat ook bij grondexploitaties jaarlijks naar de winstprognoses of verliesverwachting wordt gekeken. De voorzitter vindt dit voldoende beantwoord. Zij geeft het woord aan de heer Wuijster. De heer Wuijster bedankt haar. Hij vraagt of in de volgende boardletter een groen vinkje staat bij de actualisatie van dit beleid. De voorzitter geeft het woord aan de heer Odding. De heer Odding vraagt de concern controller hier een antwoord op te geven. De heer Galesloot antwoordt dat de accountant kijkt welke kaders de gemeenteraad van Deventer heeft gesteld. Hij heeft bij dit punt een hiaat opgemerkt. Als deze spelregels worden vastgesteld, zal volgend jaar inderdaad een groen vinkje worden aangegeven. De voorzitter bedankt voor zijn beantwoording. Zij geeft het woord aan mevrouw Pannekoek. Mevrouw Pannekoek vindt het vreemd dat deze spelregels al zijn toegepast voor de Jaarrekening 2009 en dat de raad nu pas hiermee instemt. De voorzitter geeft het woord aan de wethouder. De wethouder speelt deze vraag door aan de heer Odding. De heer Odding antwoordt dat de voorliggende spelregels een bijstelling zijn van hetgeen allang bestaat. Zij verschillen niet fundamenteel met hetgeen de raad vorig jaar in het kader van de jaarrekening heeft besloten. Het principe is precies hetzelfde gebleven. De voorzitter bedankt hem en geeft het woord aan de heer Krahl. De heer Krahl bedankt haar. Hij vraagt of in tijden van economische crisis nog mag worden uitgegaan van hetgeen staat vermeld op bladzijde 2, paragraaf 1.7. Verder is hij benieuwd of het klopt dat de veranderde regels een lichte verscherping inhouden ten opzichte van de oude regels. De voorzitter bedankt hem. Het woord is aan de heer Odding. De heer Odding antwoordt op de eerste vraag dat strategisch verwerven formeel gezien mag. De strategische aankoop is echter een vorm van speculatie zolang daar nog geen voornemen is tot het daadwerkelijk bouwen van woningen. Voorzichtigheidshalve moet daar dus een verliesvoorziening naast worden gezet. De wethouder beantwoordt het tweede deel van de vraag of dit gewenst is in tijden van economische recessie. Hij merkt op dat de gemeente heel veel jaren door het actief ontwikkelen van grond een grote bijdrage aan de gemeentelijke begroting heeft kunnen leveren. Het begint uiteraard met het doen van een investering waarbij risico s worden gelopen. De politieke inschatting van de wethouder is om nu ook voorzichtig actief op de grondmarkt aanwezig te zijn.

17 17 De heer Odding antwoordt op de tweede vraag van de heer Krahl dat er inderdaad sprake is van een lichte verscherping van de regelgeving. De heer Van Duin vraagt of het juist is dat de verscherping niet zo ver gaat als hetgeen op Europees niveau is vastgelegd voor bedrijven en andere organisaties. De wethouder antwoordt dat de gemeente niet de parate kennis heeft om te vergelijken met het bedrijfsleven. De heer Van Duin hoeft niet per se een antwoord hierop te hebben. Hij constateert dat er in andere sectoren veel strakkere eisen worden gesteld. De heer Galesloot merkt op dat de spelregels van de gemeente de boekhoudregels van de BBV zijn. Deze zijn de laatste jaren in Nederland stevig aangetrokken. De gemeente Deventer volgt die, maar er is enige lokale autonomie betreffende projecten die nog niet in exploitatie zijn. Overheden hebben de keus, mits ze transparant zijn, voorzichtig of iets ambitieuzer te waarderen. De voorzitter bedankt hem. Zij geeft het woord aan de heer Groothuis. De heer Groothuis bedankt haar. Hij vraagt wat de achterliggende gedachte is om de ARG op een percentage van 10% vast te zetten. De voorzitter geeft het woord aan de heer Odding. De heer Odding antwoordt dat in ongewisse tijden wordt gekeken naar het risicoprofiel van projecten. Verder sluit hij aan op de vragen van de heer Van Duin over de opstapeling van risico s. Geprobeerd wordt zoveel mogelijk de risico s binnen de projecten te houden. Het is echter niet te voorspellen hoe snel bijvoorbeeld de uitgifte van kavels op Bedrijventerrein A1 gaat. Daartegenover wordt dus een stevige ARG gezet. De heer Groothuis merkt op dat het binnen de oude regeling toch ook mogelijk was op 10% te gaan zitten. De heer Odding antwoordt dat dit zo is. Formeel is hij echter nu op 10% gezet, omdat dit percentage in de praktijk ook steeds is gebruikt. De heer Kemperman zegt dat in de Begroting van verschillende percentages worden genoemd. Hij vraagt of het financiële consequenties heeft als deze overal naar 10% worden gebracht. De heer Groothuis sluit zich hierbij aan. De heer De Niet vraagt wat er gebeurt als de ARG onder de 10% komt. De voorzitter geeft het woord aan de heer Odding. De heer Odding antwoordt dat dit lastig is. Hij heeft de getallen niet paraat. Vorig jaar is gekeken hoe het verloop van de ARG zo snel mogelijk weer op 10% zou kunnen komen. Het is inderdaad zo dat dit financiële consequenties zou kunnen hebben. De heer Kemperman vraagt of dat geld dan uit de RGI komt. De heer Odding antwoordt dat bij het ontstaan van verliezen de pijltjes, zoals zijn powerpointpresentatie liet zien, omdraaien en er geld uit de RGI naar de ARG moet. De heer Kemperman vindt dat helder moet zijn wat de mogelijke financiële consequenties zijn van het vastpinnen van de ARG op 10%.

18 18 De voorzitter geeft het woord aan de heer Pierey. De wethouder vindt dit een terechte opmerking. Hij zal dit in twee scenario s uiteen laten zetten; namelijk een strikte handhaving van 10% of een minder strikte. De heer Van Duin vraagt of er in zo een situatie nog wat terechtkomt van risicobeheersing. De voorzitter antwoordt dat die vraag wordt genoteerd. Zij geeft het woord aan mevrouw Tomruk. Mevrouw Tomruk heeft ondanks de heldere presentatie toch haar twijfels over dit stuk. Bij de vorige financiële rapportage werd ruim 46 miljoen euro verdiend op economie en vastgoed en daarom is een begrijpelijke onderbouwing van dit stuk uiterst belangrijk. Zij stelt voor om dit over twee weken nogmaals te bespreken. De voorzitter constateert dat er tot nu toe alleen informatieve vragen aan bod zijn geweest. Zij vindt het logisch een voortgezette politieke behandeling te gaan houden. De heer Wuijster wil zijn vragen schriftelijk aanleveren. De voorzitter vindt dat prima. Zij geeft aan dat dit stuk over vier weken opnieuw op de agenda komt. De schriftelijke vragen moeten binnen een week worden doorgegeven aan de heer Nijkamp van de griffie. Zij dankt iedereen hartelijk voor de inbreng en sluit vervolgens de vergadering.

19 19 Agendapunt : 5. Opvoeddebat Tijd : uur Locatie: Burgerzaal Voorzitter : H.B. Scharp Griffier : mw. R. Weernekers Aanwezig : raadsleden: A. Emens (ADB), M.W.H. Elferink (APB), mw. C.N. Hunger (VVD), Ç. Yildirim (PvdA), O. Arslan (GL), mw. H.G. Nijman-Visscher* (CU), mw. K. Schmidt-Versteeg (SP), mw. E. van der Mik (CDA) en P.T.A. Sonneveldt (D66) college: M.P. Swart ambtelijke ondersteuning: mw. I. Wichink Kruit (RS-SI-MM / project Centrum Jeugd en Gezin) inspreker: W. Debets (Don Bosco) De voorzitter opent de vergadering en heet alle aanwezigen welkom. De wethouder komt iets later. Spreker geeft het woord aan de inspreker. De heer Debets meldt dat Don Bosco tevreden en verheugd was over het voornemen van de gemeente voor het houden van een opvoeddebat. Een dergelijk debat kan een bijdrage leveren aan het opvoedkundig klimaat in de gemeente. Spreker wil de raad enkele gedachten en ideeën meegeven als voorbereiding op dat debat, met name over de positionering van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). De ChristenUnie heeft voorgesteld om een gezinsweek te houden. Dat zal de bekendheid van dat centrum ten goede komen. Dat zal ook de zelfredzaamheid van gezinnen, ook van Turkse gezinnen, een belangrijke impuls geven. Spreker vindt het belangrijk dat het CJG zich kan presenteren aan scholen, peuterspeelzalen en onder andere aan de buitenschoolse opvang. Zo kan het CJG een bijdrage leveren op bijvoorbeeld ouderavonden door er te spreken over het belang van een goed ontbijt of het tegengaan van overgewicht. Ook kan het CJG op jeugd- en jongerenavonden iets vertellen over het grote belang van voldoende slaap. Op die manier wordt opvoeden juist niet als hoofdthema gebracht en kan het CJG zich laagdrempelig, als het ware tussen de schuifdeuren, presenteren. Het moeten geen zware avonden worden, waar gesproken wordt over opvoeding. Ouders schamen zich er vaak voor om daar naartoe te gaan. Door de aankomende bezuinigingen wordt er veel druk uitgeoefend op het gemeentebestuur en de gemeenteraad. Spreker benadrukt dat de jeugd en de jongeren de zwaksten zijn in onze samenleving. Hun situatie is de laatste jaren drastisch verslechterd. Spreker kondigt aan daar later uitgebreid op terug te komen. Namens Don Bosco Deventer roept spreker de raad op om meer te bezuinigen, zodat er geld overblijft voor investeringen in de jeugd, want dat is harder nodig dan ooit. De voorzitter geeft gelegenheid tot het stellen van vragen aan de heer Debets. De heer Emens wil weten over welke leeftijdsgroep de heer Debets spreekt, over jongeren onder of boven de twaalf jaar. Hij wil ook weten waarom ouders zich schamen om naar voorlichtingsavonden over opvoeding te gaan. De heer Debets antwoordt dat dat niets te maken heeft met de leeftijd van de kinderen. In het algemeen denken ouders op voorlichtingsavonden over opvoedkunde vaak: ik kan dus blijkbaar niet opvoeden. Spreker pleit er dan ook voor om ouders gedoseerd voor te lichten. Op die manier bereikt het CJG soepel resultaten. Mevrouw Nijman wil weten of de drempel voor ouders om naar jeugd- en jongerenavonden te gaan of het CJG te bezoeken niet te hoog is en vraagt of de drempel bij Don Bosco wat lager is.