Verslag intervisiebijeenkomsten wijkverpleegkundigen belast met S1 taken d.d. 16 en 18 juni 2015

Transcriptie

1 Verslag intervisiebijeenkomsten wijkverpleegkundigen belast met S1 taken d.d. 16 en 18 juni 2015 Algemeen De bijeenkomsten zijn door de wijkverpleegkundigen goed gewaardeerd met een gemiddeld cijfer van 7.6. De combinatie van presentaties en intervisie sluit goed aan bij hun behoeften. Tijdens de intervisie werden in een prettige sfeer naast casusbespreking ook werkervaringen en werkmethodes gedeeld. Het wordt als meerwaarde ervaren om met collega s van andere organisaties van gedachten te wisselen. Het wordt als zinvol en verhelderend ervaren om van elkaar te horen en dingen te leren. Het was opvallend dat in de aanpak van de casuïstiek veel overeenkomsten zijn. Dat geeft het gevoel dat men met elkaar op dezelfde weg zit. De ervaring is dat de eigen rol van de wijkverpleegkundige steeds duidelijker wordt. Er wordt nog wel gezocht naar de balans tussen we moeten zorg leveren en de signalerende rol en preventieve taken. Men vond het erg prettig te horen dat VGZ de autonomie binnen de beroepsgroep zelf onderschrijft. Voor de volgende intervisiebijeenkomst wordt gevraagd om per intervisiegroepje een deelnemer een eigen casus voor te laten bereiden zodat vragen kunnen worden verhelderd en er meer diepgang in de gesprekken kan zijn. Aandachtspunten/vragen voortkomend uit de evaluatie - Uitgangspunt van de intervisie is dat de wijkverpleegkundigen van elkaar leren en elkaar inspireren door de intervisiegroepen op te bouwen met een mix van ervaren en minder ervaren wijkverpleegkundigen en een mix vanuit de organisaties. Een aantal ervaren wijkverpleegkundigen hebben aangegeven behoefte te hebben aan intervisie voor ervaren wijkverpleegkundigen om meer diepgang te creëren. - Er is een verzoek om bijeenkomsten te organiseren tussen de verschillende disciplines in de wijk, zoals wijkverpleegkundigen, apotheek, huisarts en maatschappelijk werk. Doel kan zijn het uitwisselen van ervaringen en bespreken van casuïstiek om van elkaar te leren. - Er is behoefte aan afstemming tussen de POH en wijkverpleegkundigen. - Er is behoefte aan afstemming tussen de Wmo-consulent en wijkverpleegkundigen. Presentatie beleid VGZ Over Beleid Het beleid van VGZ 2015 wordt in 2016 gecontinueerd. VWS heeft aangegeven dat in 2017 de S1 en S2 taken in één functie worden geïntegreerd. ZN en Actiz hebben contact over de vraag of er wel voldoende middelen zijn om de functie van de wijkverpleegkundige goed neer te zetten. Tussen deze partijen wordt ook gesproken over het al dan niet integreren van de S1 en S2 taken op korte en lange termijn. Voor wat betreft verpleegkundigen met S1 taken geldt dat het hun grootse opdracht is om een netwerk/infrastructuur te realiseren. Over het plan van aanpak, het wijkplan De wijkverpleegkundige wordt gefinancierd door VGZ en heeft een spilfunctie in de wijk. VGZ is daarmee de opdrachtgever voor de wijkverpleegkundige. De gemeente is wel een belangrijke partij als het gaat om wat er in de wijk nodig is. In de praktijk werk je daarom samen met het wijkteam van 1

2 de gemeente en andere relevante partijen in de wijk en stem je het plan van aanpak voor de wijk met hen en VGZ af. In het plan van aanpak staat de verbinding tussen zorg, wonen en welzijn centraal. Die verbinding is namelijk van cruciaal belang om verhoogde kwaliteit van leven en efficiëntie te realiseren. Op dit moment is de grootste opdracht het realiseren van een netwerk/infrastructuur. Het plan van aanpak kan voor meerdere jaren worden beschreven. De financiering van de activiteiten van het plan van aanpak hangt af van de aard van de activiteit. VGZ leest alle plannen van aanpak en bespreekt deze met de wijkverpleegkundigen en de gemeente. In de regio Kop van Noord-Holland gaat dat via de samenwerkingstafels. Wanneer er behoefte bestaat aan afstemming met VGZ dan kan dat altijd. Er kan dan contact worden opgenomen met de betreffende inkoper, Jacqueline Heeremans in West-Friesland, Marja Flameling in Noord- Kennemerland en Sandra Lantinga in de Kop van Noord-Holland. Over het zorgplan VGZ toetst de zorgplannen niet. Zij heeft met de organisaties volumeafspraken. Deze mogen niet worden overschreden. Als organisaties hierover heen dreigen te gaan gaat VGZ in gesprek met de thuiszorginstelling; Waardoor wordt de overschrijding veroorzaakt? Het is namelijk de verwachting dat de zorg, zoals die tot 1 januari 2015 gegeven werd, zuinig en zinniger kan worden georganiseerd. VGZ toetst dit in principe niet structureel. Bij gerede twijfel kan de zorgverzekeraar in een materiële controle de zorgplannen wel toetsen. Verpleegkundigen hebben een belangrijke verantwoordelijkheid als het gaat om het stimuleren van de zelf- en samen redzaamheid, het inzetten van algemene en collectieve voorzieningen (nulde lijn) en het inzetten van zinnige en zuinige zorg. Zij hebben een cruciale rol bij het doelmatig inzetten van zorg. De wijkverpleegkundigen zijn zelf verantwoordelijk voor de zorgplannen en het stellen van de indicatie. Eigenlijk is van het stellen van indicaties geen sprake. Er worden in de wijkverpleging namelijk geen indicaties meer gesteld. Het gaat om het afspreken van een zinnig en zuinig zorgplan. Het opstellen van een zorgplan hoort in principe bij de S2 taken. Wanneer VGZ via bijvoorbeeld familie hoort dat een organisatie geen zorgplannen heeft, kan er een materiële controle worden gedaan. De herindicaties dienen voor 1 juli plaats te vinden, omdat de klanten met een indicatie van vóór 1 januari 2016 een keuze moeten maken voor WLZ dan wel ZVW. Die keuze kan met een herindicatie bewuster worden gemaakt. Daarnaast wordt dan tijdig inzichtelijk of de organisatie binnen het afgesproken volume blijft. Los daarvan blijft het herindiceren een continu proces. Opmerkingen naar aanleiding van de sheets - Op sheet 4 worden de drie pijlers van het beleid van VGZ beschreven. De pijler kwaliteit doelt op de professionele kwaliteit, de kwaliteit van de professie zelf. - Op sheet 7 staat beschreven hoe VGZ de rol van de wijkverpleegkundige ziet. Deze wordt door de wijkverpleegkundigen ook zo ervaren. - Naar aanleiding van het filmpje, zie link: De wijkverpleegkundige had in het filmpje best expliciet genoemd mogen worden. De verpleegkundige met S1 taken heeft namelijk de opdracht om een netwerk/infrastructuur te realiseren. Zij hebben eigenlijk het meeste zicht op wat in de wijk aanwezig en nodig is. 2

3 Contact met de huisartsen Het contact met de huisartsen kan in zijn algemeenheid beter. VGZ stimuleert de samenwerking tussen de huisarts en de wijkverpleegkundige, maar heeft dit niet in het contract opgenomen. VGZ neemt dit onderwerp wel mee in de gesprekken met de huisartsen. VGZ ziet de verpleegkundige als een belangrijke spilfunctie tussen de eerste lijn en het welzijnsdomein. In aanvulling op het algemene contract is het voor de huisarts mogelijk dat hij/zij de prestatie kwetsbare ouderen aanvraagt. Bij de uitvoer hiervan is het een voorwaarde dat er een wijknetwerk en inherent daaraan contact met de wijkverpleegkundige komt. Het is belangrijk dat de huisartsen en de wijkverpleegkundigen elkaar gaan zien als gelijkwaardige partner. De huisarts lijkt vaak eerst de POH in te zetten. POH en wijkverpleegkundigen kunnen elkaar goed aanvullen. Er zit deels overlap in taken: beide disciplines kunnen de zorgvraag in beeld brengen. Er is een verschil in taken en wijze van werken. De wijkverpleegkundige werkt meer integraal en de POH is vaak zorgpad gebonden. De POH levert patiëntgebonden zorg. De wijkverpleegkundigen belast met S1 taken houdt zich bezig met niet toewijsbare zorg. De wijkverpleegkundigen met niveau 5 mogen een zorgplan opstellen. Samenwerken met andere disciplines en collega organisaties VGZ kan niet de grenzen in de samenwerking aangeven. Dit hangt af van de context van de wijk, de zorgvraag in de wijk en het zorgaanbod in de wijk. De vraag hoe de wijkverpleegkundige zich kan profileren is een eigen verantwoordelijkheid maar leent zich bij vragen en/of twijfel goed voor een bespreking in de intervisie. Samenwerking en verbinding is cruciaal. Het goed kunnen samenwerken en verbinden moet een competentie zijn van iedere (S1) wijkverpleegkundige. Bij samenwerking houdt het wijkteam focus op welzijn en begeleiding, de wijkverpleegkundige op zorg en eerste lijn. Het gaat dus om het verbinden van zorg en welzijn en komen tot samenhang. Vanuit de eigen professionaliteit wordt beoordeeld waar de grens van de ondersteuning ligt. VGZ heeft hier geen richtlijnen voor. Dit is een onderwerp dat in de intervisie kan worden besproken. Het is niet wenselijk dat als een verpleegkundige van een thuiszorgorganisatie zorg heeft geïndiceerd, een andere thuiszorgorganisatie zonder afstemming of overleg hoger gaat indiceren. Er is hier een gezamenlijke verantwoordelijkheid om het zorgplafond te bewaken en met elkaar te komen van zorg naar eigen kracht. VGZ heeft een instrument ontwikkeld om de klanttevredenheid te meten. Dit wordt samen met de gemeenten ingezet. Hierover zijn nog niet met alle gemeenten afspraken gemaakt. Intensieve kindzorg Er zijn twee organisaties gecontracteerd die intensieve kindzorg kunnen leveren: ZigZagZorg en ZieZeZo. Hierbij een link naar hun websites: Zij zijn ook goed in staat om zorgplannen voor kinderen met een intensieve zorgvraag op te stellen. Sandra adviseert om hen bij twijfel in te schakelen omdat deze organisaties goed zicht hebben op de vraag wanneer de zorg onder de WLZ valt en wanneer onder intensieve kindzorg. Onder de intensieve kindzorg vallen alle vormen van zorg. Het betreft hier brede zorg. 3

4 Iedere wijkverpleegkundige niveau 5 mag PGB indiceren. Een beperkt aantal zorgorganisaties heeft hier een contract voor. Het betreft Omring Thuiszorg, Buurtzorg, Zorggroep ViVa!, de Zorgcirkel, Evean Thuiszorg, Actiezorg en ZieZeZo en ZigZagZorg voor kinderen onder de 18 jaar. Daarnaast zijn er organisaties gecontracteerd voor het leveren van PGB-zorg. Hulpmiddel steunkousen aantrekken Een hulpmiddel om steunkousen aan te trekken valt niet onder de verzekerde zorg. Vanuit de ergotherapie zijn geluiden ontvangen dat VGZ dit hulpmiddel wel vergoedt als de inzet van thuiszorg daarmee wordt voorkomen. Navraag leert dat alleen vergoeding plaatsvindt wanneer dat in de aanvullende verzekering (AV) is opgenomen. VGZ heeft dit hulpmiddel niet in de AV opgenomen. Samenwerkingstafels In de regio Noord-Holland Noord zijn samenwerkingstafels georganiseerd rondom het thema wijkverpleegkundigen. Gemeente, VGZ en zorgaanbieders maken daar gezamenlijke afspraken over de inzet van de wijkverpleegkundigen belast met S1 taken in de betreffende gemeente. In sommige gemeenten zitten de wijkverpleegkundigen aan tafel, in andere gemeenten hun manager. Bij de samenwerkingstafel van de gemeenten in de regio Alkmaar is afgesproken dat de wijkverpleegkundige de rekening van de begeleiding bij voeding naar de gemeente mag sturen. De aanwezige wijkverpleegkundigen uit Alkmaar zijn hiermee onbekend. Inmiddels is dit weer besproken met de gemeenten en zij gaan het nu echt regelen. De afspraak is: de wijkverpleegkundige geeft een advies en de gemeente neemt in principe dat advies over. Naast begeleiding door verpleegkundigen komt er in Alkmaar waarschijnlijk ook een broodjes-bus die maaltijden thuis kan brengen. Dit kan verpleegkundige inzet vaak voorkomen. Sandra zal bij VGZ informeren naar de stand van zaken bij de samenwerkingstafels van de gemeenten in de regio Alkmaar. In Den Helder is één samenwerkingstafel voor één wijk, niet voor heel Den Helder en heeft een andere naam dan samenwerkingstafel. Dit overleg komt voort uit een al eerder gestart RSA-project. Zo worden dubbelingen in vergaderingen voorkomen. Sandra neemt contact op met de gemeente Den Helder om de relatie met de andere wijken te leggen. Voor een aantal wijkverpleegkundigen geldt dat zij op zoek zijn naar wat ze wel en niet kunnen vinden en vertellen, omdat ze afhankelijk zijn van de gemeente en VGZ. Dit kan tijdens de samenwerkingstafels worden besproken. De grenzen van het werkgebied van de wijkteams in Hollands Kroon zijn anders dan de grenzen van het werkgebied van de wijkverpleegkundigen. Sandra neemt dit mee naar de samenwerkingstafel van Hollands Kroon. Wmo De wijkverpleegkundige doet soms begeleidende taken die onder de Wmo vallen. Dat is niet de bedoeling. Er wordt ervaren dat de Wmo-consulenten het niet altijd makkelijk vinden om aan te geven waar de grens ligt tussen zorg en Wmo. Er wordt dan geen besluit genomen. Hoe hier mee om wordt gegaan verschilt erg per gemeente. In regio Alkmaar (NKL) is afgesproken dat het advies van de wijkverpleegkundige zoveel mogelijk gevolgd wordt. Sandra adviseert om dit goed te registreren, te bespreken tijdens de samenwerkingstafel en door te geven aan de eigen organisatie. 4

5 Presentatie beroepsgeheim Er zijn algemene richtlijnen. Het is van belang om per casus te beoordelen wat je met wie wil, kan, moet en gaat bespreken. Uitgangspunt is om altijd toestemming van de cliënt te vragen. In de documenten Wegwijzer beroepsgeheim in samenwerkingsverbanden en de Handreiking V&VN; hoe ga je om met beroepsgeheim staan goed de grenzen van wat je mag bespreken beschreven. De meeste vragen gaan over het contact met de Wmo-consulent. De wijkverpleegkundigen ervaren dat de Wmo-consulenten informatie van hun willen hebben die ze niet mogen geven zonder toestemming van de cliënt. Advies is om hierover met de Wmo-consulenten in gesprek te gaan. De meeste gemeenten zijn nog niet aangesloten op een beveiligde digitale snelweg. Dit betekent dat de wijkverpleegkundigen aanmeldingen en patiëntgegevens niet over de mail mogen verzenden. Landelijk is dit een aandachtspunt. Will Molenaar Juni