Algemeen Deel Natura 2000-beheerplannen Waddengebied

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Algemeen Deel Natura 2000-beheerplannen Waddengebied"

Transcriptie

1 Algemeen Deel Natura 2000-beheerplannen Waddengebied Datum December 2015

2 Colofon Opdrachtgever: Ministerie van Economische Zaken Directie Natuur & Biodiversiteit Bezuidenhoutseweg AC Den Haag Postbus EK Den Haag Opgesteld door: Dienst Landelijk Gebied* Rijkswaterstaat Provincie Fryslân Auteurs: Aante Nicolai (Rijkswaterstaat) Hans Lammers (Rijkswaterstaat) Ettienke Bakker (provincie Fryslân) Johan Grijpstra (provincie Fryslân) Jetty Koopman (Dienst Landelijk Gebied) Petra Wassenaar (Dienst Landelijk Gebied) Datum: December 2015 *Tot 1 maart 2015 heeft Dienst Landelijk Gebied (DLG) dit Natura 2000-beheerplan opgesteld. Vanaf 1 maart 2015 zijn de DLG-werkzaamheden voor Natura 2000 overgedragen aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). Pagina 2 van 60

3 Inhoud Inleiding Natura Wat houdt Natura 2000 in? Aanwijzing Natura 2000-gebieden Natuurbeschermingswet en bevoegd gezag Beheerplan Natura Proces tot stand komen beheerplan Eén beheerplan per eiland Evaluatie beheerplan Relatie met beleid en overige plannen Derde Nota Waddenzee Natuurherstelprogramma en Waddenfonds Wadden van allure! Karakteristiek van het waddengebied Het waddenlandschap Een dynamisch systeem Het eilandmodel Natuurlijke processen Dynamiek van geulen, zandplaten en kwelders Duinvorming en successie Ontwikkeling van kwelders en groene stranden Klimaatverandering Invloed van de mens Menselijke ingrepen Menselijke activiteiten Van doelen naar maatregelen Opgave Natura Instandhoudingsdoelstellingen Toetsing huidige activiteiten Relatie met vergunningverlening Nb-wet Strategie Strategische uitgangspunten Maatregelen per thema Kwaliteit zeebodem Kwaliteit van het duingebied Ruimte en rust voor vogels en zeezoogdieren Hydrologie van de eilanden Kwelderontwikkeling Doelbereik Organisatie en uitvoering Organisatie Uitgangspunten Financiering Monitoring en evaluatie Toezicht en handhaving Communicatie Pagina 3 van 60

4 Bijlagen Bijlage 1: Kaart - Natura 2000 gebieden in en rond het waddengebied 44 Bijlage 2: Tabel - Aangewezen habitattypen en soorten per gebied Bijlage 3: Tabel - Instandhoudingsdoelstellingen per gebied Bijlage 4: Tabel - Oppervlakte habitattypen per gebied Bijlage 5: Tabel doelbereik per gebied Bijlage 6: Achtergrondinformatie HVP en Sterns in het Waddengebied 59 Pagina 4 van 60

5 Inleiding In het waddengebied liggen zeven Natura 2000-gebieden: Waddenzee Noordzeekustzone Duinen en Lage land Texel Duinen Vlieland Duinen Terschelling Duinen Ameland Duinen Schiermonnikoog Voor al deze gebieden is een ontwerp-beheerplan opgesteld. Het voorliggende algemene deel heeft als doel de samenhang en de gezamenlijke onderwerpen van de Natura 2000-beheerplannen in het waddengebied te beschrijven. In de afzonderlijke beheerplannen vindt u de gebiedsspecifieke en gedetailleerde informatie per Natura 2000-gebied. Ook wordt daarin een onderbouwing gegeven van de maatregelen voor het betreffende gebied. Leeswijzer In hoofdstuk 1 wordt uitgelegd wat Natura 2000 inhoudt en wordt ingegaan op de aanwijzing van het gebied en het tot stand komen van een beheerplan. Ook wordt het wettelijke kader aangegeven en de relatie van Natura 2000 met overig beleid en plannen. Hoofdstuk 2 geeft een karakteristiek van het gebied en beschrijft de belangrijkste natuurlijke processen die zich afspelen in het waddengebied en de ingrepen en het gebruik door de mens. In hoofdstuk 3 wordt besproken op welke wijze de Natura 2000 doelstellingen bereikt kunnen worden. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de instandhoudingsdoelstellingen, de toetsing van de huidige activiteiten en de strategische uitgangspunten die zijn gehanteerd bij het opstellen van de maatregelen. Er wordt een overzicht gegeven van de maatregelen in de beheerplannen, gerangschikt naar een aantal thema s die belangrijk zijn voor het waddengebied. Ook wordt aangegeven in welke mate de doelen bereikt kunnen worden. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de organisatie rond de uitvoering van de Natura 2000-beheerplannen. Er wordt een aantal uitvoeringsaspecten besproken, te weten de organisatie, monitoring en evaluatie en de informatievoorziening. Pagina 5 van 60

6 1 Natura 2000 In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de vraag wat Natura 2000 precies inhoudt en wordt beschreven hoe de aanwijzing van een Natura 2000-gebied plaatsvindt. Vervolgens wordt ingegaan op de wettelijke context en wordt stilgestaan bij de afstemming met overig beleid en plannen. 1.1 Wat houdt Natura 2000 in? Alle Natura 2000-gebieden vormen samen een Europees netwerk van waardevolle natuurgebieden waar speciale bescherming geldt voor leefgebieden (habitats) en planten- en diersoorten die van grote landelijke en Europese betekenis zijn Aanwijzing Natura 2000-gebieden In 2009 en 2010 heeft de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (nu Economische Zaken (EZ)) de Waddenzee, de Noordzeekustzone en de 5 waddeneilanden aangewezen als Natura 2000-gebied. Voor elk gebied is een aanwijzingsbesluit opgesteld. In het aanwijzingsbesluit is de exacte begrenzing van het betreffende gebied aangegeven. De ligging van de Natura 2000-gebieden in en rond het waddengebied is te zien op de kaart in bijlage 1. De bewoonde gebieden op de eilanden, havens, waterkerende dijken, veerdammen etc. vallen buiten de begrenzing van Natura Voor het gebied dat binnen de begrenzing ligt geldt bovendien een algemene exclaveringsformule, waarin staat dat bestaande bebouwing, erven, tuinen en verhardingen geen deel uitmaken van het aangewezen gebied. In de aanwijzingsbesluiten is daarnaast vastgelegd welke specifieke habitattypen en planten- en diersoorten beschermd moeten worden en welke doelstellingen daarbij horen (de instandhoudingsdoelstellingen). In de tabel in bijlage 2 staat een overzicht van de habitattypen en soorten die zijn aangewezen voor de Natura 2000-gebieden in het waddengebied. In de tabel staan de habitattypen en habitatsoorten, de broedvogelsoorten en de overige vogelsoorten (niet-broedvogels) Natuurbeschermingswet en bevoegd gezag De aanwijzing van de Natura 2000-gebieden heeft plaatsgevonden op grond van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. De Nederlandse wet- en regelgeving met betrekking tot Natura 2000 is vastgelegd in de Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet) voor wat betreft de bescherming van gebieden en in de Flora- en faunawet (F- en f- wet) voor wat betreft de bescherming van soorten. In de Nb-wet is opgenomen dat er voor elk Natura 2000-gebied een beheerplan wordt opgesteld (zie hfdst 1.3), waarin is uitgewerkt op welke wijze de Natura doelstellingen bereikt gaan worden. In de Nb-wet wordt eveneens geregeld welke instantie bevoegd gezag is voor het vaststellen van een Natura 2000-beheerplan, afhankelijk van de eigendom- en beheersituatie van het betreffende gebied. In het waddengebied gaat het om de volgende instanties: de Ministeries van Infrastructuur en Milieu (IenM), Economische Zaken (EZ) en Defensie (Def) en daarnaast Pagina 6 van 60

7 de provincies Noord-Holland (NH), Fryslân (Fr) en Groningen (Gr). In tabel 1.2 staat welke partijen bevoegd gezag zijn in de gebieden. In gebieden met meer bevoegde instanties is één partij aangewezen als initiërend bevoegd gezag of voortouwnemer voor het opstellen van het beheerplan. Rijkswaterstaat (RWS) is aangesteld als voortouwnemer voor het opstellen van de beheerplannen voor de Waddenzee en de Noordzeekustzone. De minister van Economische Zaken is voortouwnemer voor de beheerplannen voor de eilanden. Tabel 1.2. Overzicht partijen met bevoegd gezag Natura 2000-gebieden waddengebied (bron: Handreiking beheerplannen Natura 2000-gebieden van LNV). Natura 2000-gebied Initiërend bevoegd gezag (voortouwnemer) Overige instanties met bevoegd gezag Waddenzee IenM/RWS EZ, Def, NH, Fr, Gr Noordzeekustzone IenM/RWS EZ, NH, Fr, Gr, Def Texel EZ IenM, Def, NH Vlieland EZ IenM, Def, Fr Terschelling EZ IenM, Def, Fr Ameland EZ IenM, Fr Schiermonnikoog EZ IenM, Fr Binnen het totale Natura 2000-gebied van de wadden zijn er meerdere eigenaren en beheerders, te weten: Rijkswaterstaat, Ministerie van Defensie, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Groninger Landschap, It Fryske Gea, Landschap Noord-Holland en een groot aantal particuliere eigenaren. 1.2 Beheerplan Natura 2000 Het doel van het beheerplan is om de doelstellingen voor habitattypen en soorten, zoals die zijn vermeld in de aanwijzingsbesluiten, te verwezenlijken. Het beheerplan beschrijft de huidige natuurwaarden in het Natura 2000-gebied en de ecologische vereisten die noodzakelijk zijn voor het bereiken van de instandhoudingsdoelstellingen. Er wordt aangegeven welke knelpunten er zijn en als daaruit blijkt dat de doelstellingen niet gehaald gaan worden, worden maatregelen geformuleerd om deze ontwikkeling te keren. Per gebied is op deze wijze een maatregelenpakket opgesteld voor het realiseren van de Natura 2000-doelstellingen Proces tot stand komen beheerplan Het bevoegd gezag is verantwoordelijk voor het opstellen van een beheerplan. Het uitgangspunt daarbij is dat dit gebeurt in nauwe samenwerking met alle betrokkenen in het gebied. De beheerplannen zijn tot stand gekomen onder verantwoordelijkheid van projectgroepen, bestaande uit onder andere vertegenwoordigers van overheden, terreinbeheerders en grondeigenaren. De inhoud van de beheerplannen is besproken met klankbordgroepen waarin diverse maatschappelijke organisaties en belanghebbenden zitting hebben, bijvoorbeeld vanuit de landbouw, visserij, natuur, recreatie en het bedrijfsleven. Daarnaast zijn de gemeenten en projectgroepen (vertegenwoording van de betrokken partijen) geconsulteerd. Door middel van een aantal publieke bijeenkomsten is informatie gegeven over Natura 2000 en de inhoud van de beheerplannen. Pagina 7 van 60

8 Het behalen van de instandhoudingsdoelstellingen staat centraal bij het opstellen van de beheerplannen. Maar Natura 2000 is ook een proces waarbij samen met alle betrokkenen in een gebied wordt gezocht naar een zorgvuldige balans tussen ecologie, economie en sociale activiteiten Eén beheerplan per eiland Ieder waddeneiland is verdeeld in drie Natura 2000-gebieden. Globaal behoren de duingebieden tot het Natura 2000-gebied van het eiland, de kwelders bij het Natura 2000-gebied Waddenzee en de stranden bij het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone. Bij het opstellen van de beheerplannen voor de eilanden is echter de gehele oppervlakte van de drie Natura 2000-gebieden meegenomen, voor zover die gelegen zijn op het eiland. Dit is in overleg tussen bevoegde instanties zo afgesproken vanwege de onderlinge (ecologische) samenhang van de gebieden op het eiland en op deze manier is per eiland als geheel duidelijk wat het beheer en het maatregelenpakket voor Natura 2000 inhoudt. In de beheerplannen van de Waddenzee en de Noordzeekustzone worden de betreffende kwelders en stranden op de Waddeneilanden alleen op hoofdlijnen beschreven en wordt (waar nodig) voor nadere detaillering verwezen naar de eilandplannen. Omgekeerd wordt in de beheerplannen van de eilanden waar nodig verwezen naar de plannen van de Waddenzee en Noordzeekustzone. Voor de randen van het eiland kan het dus nodig zijn zowel het beheerplan van de Waddenzee / Noordzeekustzone, als het beheerplan van het eiland te raadplegen. De betreffende voortouwnemers van de beheerplannen hebben gezorgd voor de inhoudelijke afstemming per eiland Evaluatie beheerplan Een beheerplan is geldig voor een periode van zes jaar. Gedurende deze zes jaar vindt monitoring plaats van de aangewezen soorten en habitattypen en van de resultaten van de maatregelen. Aan het einde van een beheerplanperiode wordt het plan geëvalueerd en wordt beoordeeld of de maatregelen de beoogde resultaten opleveren. Afhankelijk van de uitkomst kan bijstelling en aanpassing plaatsvinden van het beheerplan voor een nieuwe periode van zes jaar. In figuur 1.1 staat een weergave van het evaluatieproces. Pagina 8 van 60

9 Figuur 1.1. Evaluatieproces beheerplan Natura Relatie met beleid en overige plannen Er zijn meerdere juridische instrumenten ter bescherming van natuurwaarden in Nederland. Aan de ene kant kennen we beschermde gebieden, zoals Natura gebieden en de Nationaal Netwerk Natuur (voorheen: Ecologische Hoofdstructuur (EHS)). Aan de andere kant is er de soortenbescherming via de Flora- en faunawet. Het Nederlandse ruimtelijke ordeningsbeleid is vastgelegd in diverse nationale en provinciale plannen en uitgewerkt in gemeentelijke structuur- en bestemmingsplannen. Binnen de ruimtelijke ordening is de bescherming van natuurgebieden geregeld via de bestemming van grond als natuur binnen het Nationaal Netwerk Natuur (NNN). Het NNN is een netwerk van natuurgebieden in Nederland en heeft als doel de belangrijkste natuurgebieden af te ronden en te verbinden, voor het behoud van de natuurkwaliteit en de biodiversiteit. De Natura 2000-gebieden liggen nagenoeg geheel binnen het NNN. Natura 2000 heeft een nauwe relatie met diverse beleidsnota s, plannen en regelgeving op het gebied van natuur en landschap. Bij de opstelling van de beheerplannen Natura 2000 is gestreefd naar zorgvuldige afstemming met andere plannen. In de beheerplannen staat een beschrijving van de relevante plannen voor het gebied. Hieronder wordt kort ingegaan op de belangrijkste plannen die samenhangen met de Natura 2000-beheerplannen voor het waddengebied, te weten de Derde Nota Wad- Pagina 9 van 60

10 denzee, Deltaprogramma, het Natuurherstelprogramma en het Waddenfonds en de visie Wadden van allure Derde Nota Waddenzee In 2006 is de Derde Nota Waddenzee door het Nederlandse parlement aangenomen. Hierin is als hoofddoelstelling vastgelegd de duurzame bescherming en ontwikkeling van de Waddenzee als natuurgebied en het behoud van het unieke open landschap. Daarbij wordt de veiligheid van de bewoners gewaarborgd door een goede verdediging tegen de zee en wordt ook de bereikbaarheid van de havens en de eilanden gewaarborgd. Deze Nota is een belangrijk uitgangspunt voor de Natura 2000-beheerplannen van het waddengebied Natuurherstelprogramma en Waddenfonds In januari 2010 werd het programma Naar een Rijke Waddenzee (hier verder genoemd: Natuurherstelprogramma ) aangeboden aan de minister van LNV. In dit programma werken natuurorganisaties, gebruikers en overheden samen om de natuur in de Waddenzee te herstellen en tegelijkertijd kansen te ontwikkelen voor economisch medegebruik. Het Natuurherstelprogramma heeft als ambitie om de Waddenzee als natuurgebied weer sterker en veerkrachtiger te maken. Dit in het besef dat het hele waddengebied ook als woon-, werk-, en recreatiegebied vitaal en sociaal-economisch gezond moet zijn. Het programma verwoordt een ambitie, formuleert gezamenlijke uitgangspunten en heeft een concrete agenda ten aanzien van op te starten processen en projecten. Het uitvoeringsprogramma van het Waddenfonds is afgestemd op het Natuurherstelprogramma. Het Waddenfonds is bedoeld om investeringen mogelijk te maken in natuurherstel en ontwikkeling en in duurzame economische ontwikkeling van het gebied. Vanaf 2012 is het fonds vanuit het Rijk naar de provincies gedecentraliseerd en is de besteding van de gelden een bevoegdheid van de provincies Groningen, Fryslân en Noord Holland Wadden van allure! In deze gezamenlijke visie op het waddengebied van de provincies Groningen, Fryslân en Noord-Holland zijn twee hoofddoelen te onderscheiden. Het eerste hoofddoel is het versterken en optimaal kunnen beleven van de fysieke en ecologische kwaliteiten op het gebied van natuur, landschap, cultuurhistorie, water en aardkundige waarden. Het tweede hoofddoel is het stimuleren van en ruimte bieden aan sociaaleconomische ontwikkelingen, wonen, werken, recreëren en innovatie. Hieronder vallen doelstellingen voor de agrarische sector en de visserij, recreatie en toerisme, ontwikkeling van havens, bedrijventerreinen en (duurzame) energievoorziening. Daarbij zullen natuur- en landschapswaarden zorgvuldig in acht genomen moeten worden. Pagina 10 van 60

11 2 Karakteristiek van het waddengebied In dit hoofdstuk wordt stilgestaan bij de ontstaanswijze van het waddenlandschap en het functioneren van natuurlijke processen. Eerst wordt beschreven hoe het waddenlandschap is ontstaan en wat de processen zijn die de landschapsvorming hebben gestuurd. Ook komt het eilandmodel aan de orde, dat gebruikt kan worden om de structuur en de ontwikkeling van de eilanden te beschrijven. De geschiedenis van het waddengebied kenmerkt zich door een voortdurende wisselwerking tussen de invloed van de natuur en die van de mens. Daarom worden vervolgens de belangrijkste ingrepen die door de mens zijn gedaan en de activiteiten die van invloed zijn op de Natura 2000 doelstellingen besproken. 2.1 Het waddenlandschap De Waddenzee zoals wij die kennen is waarschijnlijk tot jaar geleden ontstaan. Het landschap is grotendeels gevormd tijdens het stijgen van de zeespiegel, toen het klimaat warmer werd aan het einde van de laatste ijstijd. In deze periode ontstonden er zandbanken door ophoging van relatief hoge, erosiebestendige delen. Zodra er planten wortelden ontstonden er duintjes. Als deze begroeid raakten vingen ze steeds meer zand in en werden ze alleen nog maar afgebroken bij extreem hoge waterstanden. Op deze manier ontstond er een reeks eilanden met daarachter de ondiepe Waddenzee. In de luwte van de eilanden en langs het vasteland ontwikkelden zich kwelders. Geleidelijk aan veroverde de mens terrein op de zee. De meeste kwelders langs de eilanden en aan de randen van het vasteland werden ingepolderd. Onder invloed van wind, stroming en zeespiegelstijging verplaatsten de eilanden zich oorspronkelijk langzaam naar het zuiden en oosten. Door dijkaanleg kwam dit proces tot stilstand. In de 20e eeuw werden de Zuiderzee en de Lauwerszee afgesloten. Op de waddeneilanden werden lange stuifdijken aangelegd om de zee te weren en delen met elkaar te verbinden. Duinvorming werd hiermee gestimuleerd en er ontstonden hoge ruggen in de zeereep. De stuifdijken waren oorspronkelijk mede bedoeld als voorbereiding van de inpoldering van de Waddenzee Een dynamisch systeem Het waddengebied wordt gekenmerkt door een grote mate van dynamiek, veroorzaakt door het actieve getijdensysteem. Een groot deel van het sediment is voortdurend in beweging onder invloed van het getij en er vindt op grote schaal zandtransport plaats. Er zijn twee hoofdrichtingen in het zandtransport te onderscheiden, namelijk het van west naar oost gerichte zandtransport langs de kust, en het in- en uittrekkende transport in de zeegaten. Onder invloed van deze bewegingen worden er buitendelta s en zandplaten gevormd die zich in relatief korte tijdsperioden verplaatsen. De Waddenzee kan worden gezien als een zanddelend systeem, dat wil zeggen dat zand door het getij en de stroming over de gehele Waddenzee verdeeld wordt. Per saldo wordt in het waddengebied zand aangevoerd, waarbij een dynamisch evenwicht aanwezig is met de zeespiegelstijging van de afgelopen jaren. Ook de Noordzeekust fluctueert sterk. Er ontstaan brandingsbanken en troggen voor de kust van de eilanden die voortdurend zeewaarts migreren. Tijdens storm vindt Pagina 11 van 60

12 afslag van strand en duinen plaats. Onder rustige omstandigheden wordt dit weer gecompenseerd door zandafzetting. De omgeving tussen land en zee wordt gekenmerkt door voortdurende veranderingen: wisseling van hoog- en laagtij, fluctuaties in zoutgehalte, hoge temperaturen in de zomer en af en toe een ijsdek in de winter. De omstandigheden in het waddengebied zijn zodanig dynamisch dat steeds nieuwe biotopen (leefomgevingen) ontstaan en oude worden afgebroken. Voorbeelden hiervan zijn duinen en kwelders, die worden gevormd door groei en afbraak in een samenspel van wind en water. Andere voorbeelden zijn de schelpenbanken, mossel- en oesterriffen en zeegrasvelden in de Waddenzee, die ook met enige regelmaat ontstaan en weer verdwijnen. Op veel plekken ontstaan overgangszones tussen land en water. Onder invloed van wind en stroming vindt er transport plaats van zand en slib, waarbij het fijnere materiaal verder wordt meegevoerd dan het grovere materiaal. In het water ontstaat er op deze manier een gradiënt van zandig bij hoge stroomsnelheden, naar slikkig op plaatsen waar het water maar langzaam stroomt. Zo zijn er meer factoren die voor veel variatie en overgangssituaties zorgen, zoals de overgang tussen hoog en laag, zoet en zout en kalkrijk en kalkarm. Er zijn grote plaatselijke verschillen, bijvoorbeeld als het gaat om de korrelgrootte van sedimenten, het vochtgehalte en de hoeveelheid voedingsstoffen. Dit alles leidt tot gevarieerde en wisselende leefomgevingen (habitats), waar verschillende planten- en diersoorten hun plek kunnen vinden Het eilandmodel Hoewel de waddeneilanden stuk voor stuk uniek zijn, lijken ze qua opbouw en ligging op elkaar. Om de structuur en de ontwikkeling van een waddeneiland te beschrijven kan gebruik worden gemaakt van het modeleiland (Eilanden Natuurlijk, 2008), een schetsmatig voorbeeld van een natuurlijk waddeneiland. Uitgangspunt hierbij is, dat de verschillende eilanden zich in de loop der jaren op een vergelijkbare manier hebben ontwikkeld. Het modeleiland bestaat uit een aantal hoofdvormen, die onder invloed van wind en water een kenmerkende ontwikkeling doorgemaakt hebben. De hoofdvormen van het modeleiland hebben een eigen natuurlijke positie en zijn bepalend voor de ontwikkeling van de vegetatie. Op de kaart in figuur 2.1 zijn de vijf hoofdvormen en de verdere onderverdeling daarvan weergegeven. De beste perspectieven voor herstel en ontwikkeling van natuurwaarden liggen vooral op de plaatsen waar de geomorfologische hoofdvormen in goede staat (te brengen) zijn. Daarom is het eilandmodel als hulpmiddel gebruikt bij het verder uitwerken van de Natura 2000-doelstellingen in de beheerplannen van de eilanden. Pagina 12 van 60

13 Figuur 2.1. Opbouw modeleiland (Löffler et al., 2008). De hoofdvormen van het modeleiland zijn: 1. Eilandkop De eilandkop is het relatief brede westelijke hoofdeind van het modeleiland, op de grens met het zeegat. Het is van nature een dynamisch gebied, dat gevormd wordt door eeuwenlange processen van aangroei en afslag. Een eilandkop bestaat uit grote zandplaten met daarop embryonale duintjes en natuurlijke zeerepen, Nadat een zandplaat is aangeland ontwikkelt zich een strandhaak die zich geleidelijk naar het oosten verplaatst. Hierdoor wordt het strand tijdelijk zeer breed. 2. Duinboogcomplex De duinboog ontstaat wanneer op het strand gevormde duinen zijdelings aan elkaar groeien tot een duinenrij. Vervolgens krommen de duinenrijen zich verder onder invloed van wind en water tot een boogvorm. Als de zee nieuw zand aanvoert zal zich aan de zeezijde weer een nieuwe duinenrij ontwikkelen. De duinbogen vormen samen met ingesloten strandvlaktes en kwelders een duinboogcomplex. Pagina 13 van 60

14 3. Washovercomplex Via openingen of laagtes in de duinenrijen kan de zee tijdens extreme stormvloed het achterliggende gebied instromen en niet direct terugstromen naar zee. In een washovervlakte wordt zeewater aangevoerd en ook zand en slib. De vegetatie kan zich niet verder ontwikkelen en alleen pioniersoorten kunnen zich handhaven. Meerdere washovervlaktes vormen samen een washovercomplex. 4. Eilandstaart De eilandstaart is een aanvankelijk kale, dynamische zandplaat, waar perioden van aangroei en afslag elkaar afwisselen. Tegelijkertijd verplaatst de zandplaat zich van noord naar zuid en weer terug (kwispelen van de staart). Op de eilandstaart kunnen lage strandduinen ontstaan. Deze kunnen aaneengroeien tot een zeereep, die op lage plekken weer doorbroken wordt bij stormvloeden. In de luwte van de zeereep vormt zich een kwelder met bij behorende slenksystemen. 5. Strand en de vooroever De stranden van de waddeneilanden zijn relatief breed. Een gedeelte van het strand wordt dagelijks bij vloed overstroomd en een gedeelte blijft droog. In zee gaat het natte strand over in een brandingszône met een flauwe vooroever. Strand en vooroever vormen als het ware een doorgeefluik van zand tussen de eilandkop en de eilandstaart en zijn daarnaast ook leveranciers van zand voor het achterliggende duingebied. 2.2 Natuurlijke processen In dit hoofdstuk wordt ingegaan op een aantal belangrijke natuurlijke processen, die bijdragen aan de vorming van het landschap. Achtereenvolgens worden besproken het ontstaan van geulen en zandplaten, de vorming van duinen en duinvalleien, successie in het duingebied en de ontwikkeling van kwelders en groene stranden Dynamiek van geulen, zandplaten en kwelders Ten gevolge van de wind en het voortdurend in- en uitstromen van water onder invloed van eb en vloed, is een groot deel van het sediment voortdurend in beweging en vindt er herhaalde erosie en afzetting plaats. Dit resulteert in steeds veranderende ligging van geulen, platen en van de (niet vastgelegde) randen van het waddengebied, zoals kwelders en strandvlakten. Op dezelfde plaats kan nu eens het ene, en dan weer het andere habitat aanwezig zijn. Zandplaten groeien aan of kalven af en verschuiven, daarbij geulen insnoerend, of openbrekend. Zo ontstaat een dynamisch geheel van geulen, zandbanken en droogvallende slik- en wadplaten en (niet vastgelegde) kwelders Duinvorming en successie Op plaatsen waar de wind vrij spel heeft, kunnen zich jonge duinen ontwikkelen. Duinvorming begint met het ontstaan van lage duintjes op het strand ( embryonale duinen ) op plaatsen waar resten van organisch materiaal liggen. Op deze vloedmerken vestigen zich planten als strandmelde en zeeraket, die het zand invangen. Deze duintjes kunnen verder in omvang en hoogte toenemen wanneer er eenmaal biestarwegras gaat groeien en verdere opstuiving plaatsvindt. Wanneer de duintjes eenmaal groot genoeg zijn en zoet regenwater vasthouden kan zich helm vestigen. Door zijn lange wortels kan deze grassoort snel meegroeien met de hoger wordende duinen. Zo ontstaan de witte duinen. Dit kan ook een tijdelijk karakter hebben, een flinke noordwesterstorm kan er voor zorgen dat het proces opnieuw moet gaan star- Pagina 14 van 60

15 ten. Meer landinwaarts is minder dynamiek en hebben de duinen zich ontwikkeld tot 'grijze duinen. Grijze duinen zijn begroeid met andere grassoorten, heides, kruiden en (korst)mossen. Het grijze duin is in zijn oorspronkelijke staat zeer soortenrijk en omvat een gevarieerd mozaïek van vegetatietypen. Bij de vorming van nieuwe duinenrijen kunnen strandvlakten afgesnoerd worden. Wanneer verdere uitstuiving plaatsvindt ontstaan duinvalleien. De duinvalleien kunnen een verschillend karakter hebben, afhankelijk van de invloed van zoet grondwater, neerslag en eventueel zout zeewater. Naast de hierboven beschreven primaire duinvorming kan als gevolg van dynamische omstandigheden ook secundaire duinvorming plaatsvinden. Doordat er kale plekken in de vegetatie komen, treden er veranderingen op in de oude duinen, ontstaan er stuifkuilen en ontwikkelen zich nieuwe duinen. Op plaatsen in het duingebied waar de omstandigheden minder dynamisch zijn, zal de vegetatie zich verder ontwikkelen. Afhankelijk van de omstandigheden zoals bodemtype, vochthuishouding, kalkgehalte en voedselrijkdom ontstaan er verschillende vegetatietypen. De natuurlijke, geleidelijke en continue ontwikkeling van de vegetatie heet successie. Uiteindelijk zal de successie leiden tot de vorming van duinstruwelen en duinbossen. In figuur 2.1 staat een schema waarin de opeenvolging van habitattypen in het duingebied is weergeven. H1310 H1330 H1140 H2190 H2170 H2140 H2150 H2110 H2120 H2130 H2180 H1140 Slik- en zandplaten H1310 Zilte pionierbegroeiingen H1330 Schorren en zilte graslanden H2110 Embryonale duinen H2120 Witte duinen H2130 Grijze duinen: uitbreidingsop- H2140 Duinheiden met kraaihei H2150 Duinheiden met struikhei H2160 Duindoornstruwelen H2170 Kruipwilgstruwelen H2180 Duinbossen H2190 Vochtige duinvalleien: uitbreidingsopgave H2160 Figuur 2.2 Successieschema van de habitattypen in het duingebied Ontwikkeling van kwelders en groene stranden Kwelders liggen langs de randen van het wad in het bereik van het getij, waar sedimentatie en erosie plaatsvinden. Planten spelen daarbij een essentiële rol voor het vastleggen van het sediment. De ontwikkeling van de vegetatie van een kwelder begint iets onder het gemiddelde hoogwaterniveau (GHW), door de groei van zeekraal. Deze pionierplant kan de vorm van kleine geultjes (prielen) beïnvloeden en kan zorgen voor een betere ontwatering en groeiomstandigheid voor planten. Dit Pagina 15 van 60

16 wordt versterkt doordat sediment uit deze prielen langs de randen wordt afgezet waardoor de hoogteverschillen toenemen en dan ook kweldergras kan groeien. Daarmee worden de opslibbingsprocessen verder versneld omdat kweldergras het sediment kan vastleggen. Bovendien maken de wortels van kweldergras de bodem minder gevoelig voor erosie en kan de vegetatie zich verder ontwikkelen. Rond het niveau van de GHW bereiken de zoutplanten voldoende bedekking om de opslibbing op te voeren en het krekenstelsel verder te ontwikkelen. Doordat de zee opnieuw slib afzet, vindt ophoging plaats en daarmee samenhangend zal de vegetatie zich ontwikkelen. Door vegetatieontwikkeling op stranden kunnen groene stranden ontstaan. Als stranden niet meer dagelijks worden overstroomd kunnen zich onder andere algen vestigen. Als zich vervolgens organische stof ophoopt, neemt de voedselrijkdom van de bodem toe en raakt het strand binnen enkele jaren begroeid tot een zogenaamd groen strand. Groene stranden kunnen zowel een zout, brak als zoet karakter hebben Klimaatverandering Al ruim tienduizend jaar, sinds het einde van de laatste ijstijd, stijgt de watertemperatuur van de Noordzee en de Waddenzee. Samenhangend daarmee is ook de zeespiegel langzaam gestegen. De afgelopen decennia vindt de temperatuurstijging echter versneld plaats, wat een kritische zeespiegelstijging tot gevolg heeft, evenals andere structurele klimaateffecten. Momenteel is de aanvoer van sediment nog in evenwicht met de zeespiegelstijging van de afgelopen jaren. Het is echter de vraag in hoeverre de huidige opslibbing de toekomstige zeespiegelstijging kan bijhouden. Door de klimaatverandering verandert ook het neerslag- en windpatroon. De zwaarte van de stormen en de golfhoogten zullen toenemen. In het Noordzeegebied blijkt dat in de afgelopen decennia de meeste stormen eerder in het voorjaar optreden in plaats van in het najaar. De hoeveelheid neerslag is toegenomen, evenals het aantal extreme buien. Al met al heeft klimaatverandering effecten op meerdere fronten. Behalve zeespiegelstijging en verandering in neerslagregiem, zijn ook hogere luchttemperatuur, hogere watertemperatuur, zuurder zeewater en veranderingen in golfhoogte en eben vloedverschil van invloed. Dit heeft gevolgen voor processen als sedimentatie en erosie. Deze veranderingen kunnen op lange termijn leiden tot structurele veranderingen in het ecosysteem van het waddengebied. 2.3 Invloed van de mens De geschiedenis van het waddengebied kenmerkt zich door een voortdurende wisselwerking tussen de invloed van de natuur en die van de mens. In deze paragraaf worden de belangrijkste ingrepen besproken die invloed hebben (gehad) op het landschap en de menselijke activiteiten die in het gebied plaatsvinden Menselijke ingrepen Kustverdediging Vanaf circa 1900 vonden er in Nederland grootschalige ingrepen plaats in het kader van de kustverdediging. De Zuiderzee en de Lauwerszee werden afgesloten en aan de oostzijde van de waddeneilanden werden lange stuifdijken aangelegd. Om de kans op inbraken van de zee te verkleinen en om de verstuiving tegen te gaan werd Pagina 16 van 60

17 helm aangeplant in de duinen en vond aanleg van naaldbossen plaats in de omgeving van de dorpen. Door deze ingrepen konden mensen veilig wonen op de eilanden en in hun levensonderhoud voorzien. Wel heeft hierdoor een vergaande vastlegging van het duingebied plaatsgevonden en zijn dynamische processen, zoals verstuiving en overstroming uit het overgrote deel van het duingebied verdwenen. Door de afsluiting van de Zuiderzee en de Lauwerszee is het getijdengebied van de Waddenzee verkleind. Daarnaast heeft de afsluiting ook een grote invloed gehad op de water- en sedimentstromen in het waddengebied. Met name door de aanleg van de Afsluitdijk zijn in het westelijke deel van de Waddenzee aanzienlijke hoeveelheden sediment verplaatst. Landaanwinning en kwelderontwikkeling Tegelijkertijd met de aanleg van de stuifdijken werden kweldergebieden ingepolderd. Door menselijk toedoen zijn echter ook nieuwe kwelders ontstaan. Als gevolg van de aanleg van de stuifdijken ontstonden plaatselijk nieuwe kweldergebieden aan de luwe zijde van de eilanden. De aanleg van kwelders werd daarnaast gestimuleerd door het uitvoeren van Rijkslandaanwinningswerken aan de Friese en Groningse kust. De oorspronkelijke bedoeling hiervan was om meer en sneller te kunnen inpolderen, maar de inpoldering heeft in de meeste gevallen niet plaatsgevonden. Als gevolg van de kwelderwerken en door de natuurlijke uitbreiding bij de eilanden is het areaal aan kwelders binnen het Waddengebied in de afgelopen decennia weer toegenomen. Kustbeleid en suppleties In de jaren '80 van de vorige eeuw gingen er bij storm nog flink wat hectares duingebied verloren. Daarom werd er in Nederland een nieuw kustbeleid ingevoerd, met als uitgangspunt het handhaven van de kustlijn op de plaats waar deze in 1990 lag (basiskustlijn). Als de huidige kustlijn als gevolg van erosie landwaarts van de basiskustlijn dreigt te raken, wordt ingegrepen. Het belangrijkste middel om kustafslag te compenseren is het kunstmatig aanvoeren van zand (suppleties), zowel op het strand als de onderwateroever. Sinds het jaar 2000 moeten de suppleties, behalve voor onderhoud van de kustlijn, ook zorgen voor het meegroeien van het kustfundament met de zeespiegelstijging. De hoeveelheden suppletiezand per jaar zijn sinds die tijd verdubbeld, en zullen nog verder groeien. Bij het waarborgen van de kustveiligheid wordt zoveel mogelijk ruimte geboden aan natuurlijke dynamiek ( dynamisch kustbeheer ). Dynamisch kustbeheer kan worden omschreven als het zodanig beheren van de kust dat natuurlijke processen zoveel mogelijk ongestoord kunnen verlopen. Hydrologische aanpassingen De waddeneilanden hebben een kenmerkend hydrologisch systeem, met een zoetwaterbel in het duingebied bovenop het zwaardere, zoute grondwater (zie figuur 2.3). Aan de randen van het duingebied, op het strand en in de binnenduinrand, en in de diepere duinvalleien komt het zoete grondwater als kwelwater aan de oppervlakte. De mens heeft de natuurlijke hydrologische processen op een aantal manieren beïnvloed: De aanplant van naaldbos. Op de waddeneilanden is in de 20e eeuw een flinke oppervlakte naaldbos aangeplant om de verstuiving tegen te gaan. Hierdoor is de verdamping toegenomen en is een daling van de grondwaterstand opgetreden. De waterbeheersing is aangepast in een aantal gebieden. Er heeft ontwatering plaatsgevonden van de poldergebieden op de eilanden. In veel bosgebieden en Pagina 17 van 60

18 ontgonnen duinvalleien zijn sloten gegraven, waardoor het oppervlaktewater versneld wordt afgevoerd. Er vindt drinkwaterwinning plaats. Met uitzondering van Texel wordt op alle eilanden grondwater opgepompt voor de drinkwatervoorziening. Afhankelijk van de plek en de diepte van de winning is de grondwaterstand plaatselijk verlaagd, wat ook invloed kan hebben op de kwelstroom naar nabijgelegen duinvalleien. Schiermonnikoog en Vlieland zijn voor hun watervoorziening nog volledig afhankelijk van grondwaterwinning. Er zijn reeds maatregelen getroffen om de waterwinning zo goed mogelijk te combineren met het herstel van de natte duinvalleien. Op Terschelling en Ameland wordt water van de vaste wal betrokken en is de waterwinning eind vorige eeuw al drastisch gereduceerd. Op Texel is de winning op het eiland een aantal jaren geleden helemaal gestopt. Figuur 2.3. Schematische dwarsdoorsnede van een waddeneiland, waarin de zoetwaterbel en de belangrijkste hydrologische processen globaal zijn weergegeven Menselijke activiteiten Visserij In de Waddenzee en de Noordzeekustzone wordt beroepsmatig gevist op plat- en rondvis, garnalen en schelpdieren met verschillende technieken. Zowel de Noordzeekustzone als de Waddenzee zijn belangrijke kraam- en kinderkamers voor vis. De visserij heeft geleid tot een verschuiving binnen het ecosysteem naar kleine individuen en soorten. De grote roofvissen zijn verdwenen, en zowel de kleine vis als het aantal kleinere soorten is relatief toegenomen. De visstand is daarbij ook verschoven van vissoorten die voor hun voortbestaan afhankelijk zijn van de nabijheid van de bodem naar vissen die in de hele waterkolom, maar meestal in de bovenste waterlagen, en doorgaans in scholen zwemmen. Door bepaalde vormen van visserij is de bodemberoering toegenomen, waardoor er geen goede opbouw van het bodemleven mogelijk is. Bij sommige vormen van vis- Pagina 18 van 60

19 serij is de bijvangst een probleem, in de Noordzeekustzone met name de bijvangst van bruinvissen. In het verleden is op veel plekken het specifieke habitat van schelpdierbanken, met het bijbehorende bodemleven, verdwenen door bodemberoering. Door beëindiging van mechanische kokkelvisserij in de Waddenzee worden minder schelpdieren onttrokken en door uitvoering van het mosselconvenant en verduurzaming van de garnalenvisserij neemt de bodemberoering in de komende jaren verder af. Recreatie Jaarlijks bezoekt een groot aantal mensen het waddengebied. De aantrekkelijkheid van dit gebied wordt vooral bepaald door de beleving van natuur, rust en ruimte. Er is een breed scala aan recreatieve activiteiten, die plaatsvinden in het gebied zoals varen, wadlopen, wandelen, fietsen, excursies, boottochten voor het bekijken van zeehonden en (kite-)surfen. Het waddengebied is grotendeels vrij toegankelijk voor publiek. De meeste recreatieve activiteiten hebben geen of weinig invloed op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000 (zie hoofdstuk 4 van de beheerplannen). Sommige recreatieve activiteiten kunnen echter verstoring tot gevolg hebben. Rust is essentieel voor vogels en zeezoogdieren, o.a. om in de voortplantingsperiode de jongen groot te kunnen brengen. Ook is rust voor vogels belangrijk om voldoende voedsel te kunnen omzetten in vetreserves. Met name gedurende de trekperiode is het voor veel vogels van belang dat de voedselrijke delen van droogvallende platen en hoogwatervluchtplaatsen voldoende omvang hebben en voldoende rustig zijn. Er is reeds een aantal maatregelen genomen om de recreatiedruk te beperken, zoals het afsluiten van kwetsbare gebieden in de broedtijd, en voor de trekperiode van vogels en de zoogperiode van zeehonden. Verder wordt door het goed informeren en begeleiden van de waterrecreanten via het Actieplan Vaarrecreatie Waddenzee en het naleven van gedragscodes, de druk van de recreatie op de natuurwaarden geminimaliseerd. Verkeer, industrie en landbouw Er vinden diverse economische activiteiten in het gebied plaats. Een belangrijke onderdeel daarvan is de scheepvaart, ten behoeve van onder andere goederenvervoer en veerdiensten. Ook vindt met behulp van werkschepen onderhoud plaats aan kabels en leidingen die in de Waddenzee en Noordzee liggen. Vanwege de scheepvaart moeten de vaargeulen regelmatig worden gebaggerd en moeten de markeringen van de vaarroutes worden onderhouden en/of verlegd. Andere activiteiten die plaatsvinden in/nabij het gebied zijn het onttrekken en lozen van koelwater, het winnen van (dode) schelpen, het oppompen van gas in gaswinstations, het onderhoud van civiele werken (dijken, dammen, sluizen, etc.), militaire (oefen-)activiteiten, oefeningen rampenbestrijding, reddingswerkzaamheden, vliegverkeer en zandsuppleties. Op de eilanden wordt landbouw uitgeoefend, met name in de polders. Veelal betreft dit veehouderij, maar ook is er op sommige plaatsen akkerbouw en bollenteelt. De lucht- en waterkwaliteit wordt beïnvloed door nutriënten die afkomstig zijn van veel van deze activiteiten. Via de lucht en via zoetwaterstromen wordt de waterkwaliteit beïnvloed door hoge stikstof- en fosfaatgehalten. Deze stoffen stimuleren soorten, bijvoorbeeld algen, die goed gedijen bij hoge stikstof- en fosfaatgehaltes. Hierdoor worden langzamer groeiende planten, die meer karakteristiek zijn voor van nature nutriëntarmere terreintypes, weggedrukt. In het voorjaar en de zomer kan algenbloei bijdragen aan verminderd doorzicht en slechte waterkwaliteit. In de laatste decennia zijn de gehaltes aan nutriënten en Pagina 19 van 60

20 verontreinigingen in het water afgenomen dankzij generiek nationaal beleid en de aanpak van lozingen. Op de eilanden ondervinden de duinen gevolgen van stikstofdepositie. Stikstof is afkomstig van de landbouw, maar ook van weg- en scheepvaartverkeer en industrie. Verhoogde stikstofwaarden leiden in het duingebied tot een hoge productie van meer algemene plantensoorten, waardoor vergrassing en struweelvorming optreedt. Beheer van natuurgebieden Het huidige natuurbeheer is gericht op een zo natuurlijk mogelijke ontwikkeling van het ecosysteem. Behoud en herstel van de natuurlijke processen in het waddengebied is een voorwaarde voor de duurzame instandhouding van habitattypen en soorten. Voor een aantal habitattypen in het waddengebied zijn de omstandigheden voldoende gunstig om natuurlijke processen mogelijk te maken. Voor de meeste duinen kweldergebieden is dat echter niet het geval, waardoor selectief ingrijpen door middel van beheermaatregelen nodig is. Vóór de komst van de mens zullen de vegetaties in de duinen en op de kwelders begraasd zijn door grote herkauwers en door ganzen en smienten en later ook door konijnen. Na de vestiging van de mens vond op de eilanden intensieve begrazing van het duingebied plaats door vee. In de loop van de tijd werd deze begrazing echter steeds extensiever, waardoor er minder verjonging van de vegetatie plaatsvond. Het huidige beheer van de natuurgebieden is gericht op het verschralen van de vegetatie en het stimuleren van het ontstaan van verschillen in de vegetatie. Daarom vindt er in veel gebieden weer beweiding en begrazing plaats, onder andere door runderen en schapen. Ook maatregelen als het plaggen en maaien van natuurgebieden hebben tot doel om de sterke groei van grassen en struwelen tegen te gaan en verschraling te bewerkstelligen. Pagina 20 van 60

21 3 Van doelen naar maatregelen In dit hoofdstuk wordt besproken hoe de Natura 2000 doelstellingen bereikt kunnen worden. Eerst wordt ingegaan op de instandhoudingsdoelstellingen voor de verschillende gebieden en de toetsing van de huidige activiteiten. Daarna worden de algemene strategische opgaven besproken die zijn gehanteerd bij het opstellen van de maatregelen in de beheerplannen. Vervolgens worden per thema de knelpunten besproken en wordt een overzicht gegeven van de Natura 2000 maatregelen in de beheerplannen. Tenslotte komt het verwachte doelbereik van de maatregelen aan de orde, met andere woorden, er wordt aangegeven of de doelstellingen naar verwachting met de beoogde maatregelen gerealiseerd kunnen worden. 3.1 Opgave Natura 2000 De bijdrage van Nederland aan Natura 2000 is vertaald in kernopgaven, zowel op landelijk niveau als op gebiedsniveau, en instandhoudingsdoelstellingen die zijn opgenomen in de aanwijzingsbesluiten. De Natura 2000-gebieden zijn landelijk ingedeeld in acht landschapstypen. In het waddengebied behoren de Natura 2000-gebieden tot het landschapstype Duinen en het landschapstype Noordzee, Waddenzee en Delta. De landschappelijke kernopgave voor het landschap Duinen luidt als volgt: Samenhangend landschap met aantal gradiënten en mozaïeken door versterken van noord-zuid gradiënt en samenhang daarbinnen; herstel gradiënt van zeereepbinnenduinrand: droog-nat, meer of minder wind, meer of minder zout, jong-oud; behoud en herstel van mozaïeken: open-dicht, hoog-laag; behoud en herstel van rust en donker voor fauna en het versterken samenhang met Noordzee, Wadden en Delta én met meren en moerassen (Ministerie van LNV, 2006). Voor het landschap van Noordzee, Waddenzee en Delta geldt de landschappelijke kernopgave: Behoud of herstel ruimtelijke samenhang diep water, kreken, geulen, ondiep water, platen, kwelders of schorren, stranden en bijbehorende sedimentatie- en erosieprocessen. Behoud openheid, rust en donkerte. Voor vogels betekent dit voldoende rust en ruimte om te foerageren en voldoende rustige hoogwatervluchtplaatsen op korte afstand van foerageergebieden in het intergetijdengebied. Voor de kernopgaven op gebiedsniveau wordt verwezen naar de beheerplannen. Per gebied zijn de kernopgaven weer vertaald in specifieke instandhoudingsdoelstellingen Instandhoudingsdoelstellingen De instandhoudingsdoelstellingen zijn onderverdeeld in: behoud of uitbreiding van de oppervlakte van een habitattype; behoud of verbetering van de kwaliteit van een habitattype; behoud of uitbreiding van de omvang van het leefgebied van een soort; behoud of verbetering van de kwaliteit van het leefgebied van een soort; Bij de laatste 2 categorieën gaat het zowel om habitatsoorten, als om broedvogelsoorten en niet-broedvogelsoorten. Voor veel soorten is daarnaast aangegeven voor welke populatiegrootte het leefgebied minimaal geschikt moet zijn. Pagina 21 van 60

22 In tabel in bijlage 3 staat een overzicht van de instandhoudingsdoelstellingen voor de beheerplannen in het waddengebied, voor de aangewezen habitattypen, habitatsoorten, en (broed)vogelsoorten. Ook is in deze tabel de landelijke staat van instandhoudinghouding van de habitattypen en soorten aangegeven in de categorieën zeer ongunstig, matig ongunstig of gunstig. Voor elk Natura 2000-gebied is een habitattypenkaart gemaakt waarop de ligging is ingetekend van de habitattypen. Deze kaart heeft als basis gediend voor het uitwerken van de instandhoudingsdoelstellingen. In de tabel in bijlage 4 staan de oppervlaktes voor de habitattypen per gebied, volgens de habitattypenkaart. In de beheerplannen zijn de instandhoudingsdoelstellingen verder uitgewerkt met behulp van de ecologische vereisten voor habitattypen en soorten. Ook is uitgewerkt op welke locaties de doelen het beste gerealiseerd kunnen worden en op welke termijn het realiseren van de doelstellingen mogelijk is. 3.2 Toetsing huidige activiteiten Een belangrijk begrip in het kader van de Natura 2000 is huidige activiteiten. Hieronder wordt verstaan al de menselijke activiteiten die plaatsvinden in een Natura 2000-gebied. In het kader van het beheerplan moet nagegaan worden of de realisatie van de doelstellingen wordt belemmerd door menselijke activiteiten in het gebied. Daarom zijn per gebied de huidige activiteiten geïnventariseerd en is getoetst wat de effecten van deze activiteiten (kunnen) zijn op de aangewezen habitattypen en soorten. In de afzonderlijke beheerplannen is een overzicht van de huidige activiteiten opgenomen Relatie met vergunningverlening Nb-wet Menselijke activiteiten die een negatief effect kunnen hebben op de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura 2000 gebied, zijn vergunningplichtig volgens de Nb-wet (Nb-wet vergunning). De provincies zijn over het algemeen verantwoordelijk voor de vergunningverlening; in sommige gevallen is dat de minister van EZ (in het landsbelang bepaalde projecten of als het om waterveiligheid gaat). Het Natura 2000-beheerplan fungeert als toetsingskader voor de vergunningenprocedure van de Nb-wet. In het beheerplan kunnen voor reguliere vergunningplichtige activiteiten (bijvoorbeeld onderhoud) mitigerende voorwaarden worden opgenomen, wanneer er negatieve effecten te verwachten zijn. Deze activiteiten kunnen dan zonder vergunning worden voortgezet wanneer het binnen de aangegeven randvoorwaarden plaatsvindt. Wanneer er een activiteit plaatsvindt met negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen kan het bevoegd gezag gebruik kan maken van de aanschrijvingsbevoegdheid die de wet geeft (artikel 19c van de Nb-wet), waarmee kan worden afgedwongen dat een eigenaar passende maatregelen treft. Voor toekomstige activiteiten, handelingen of projecten of bij grote wijzigingen van het huidige gebruik die mogelijk een negatief effect kunnen hebben op de instandhoudingsdoelstellingen, moet door het bevoegd gezag beoordeeld worden of een vergunning nodig is. Pagina 22 van 60

23 3.3 Strategie Dit hoofdstuk gaat over de strategische opgaven die gehanteerd worden voor het behalen van de Natura 2000 doelstellingen in het waddengebied. Deze strategie bouwt voort op datgene wat aan visie en beleid in en rond het waddengebied reeds is vastgelegd in: de Planologische Kernbeslissing Derde Nota Waddenzee (2007) de algemene beleidskaders vanuit Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Water Daarnaast geeft deze strategie aan hoe de partijen die verantwoordelijk zijn voor het opstellen van de beheerplannen aankijken tegen de manier waarop afstemming tussen natuurbelangen en andere maatschappelijke belangen dient plaats te vinden. De strategie kan tevens een leidraad zijn bij de beoordeling van nieuwe ontwikkelingen bij vergunningverlening in het kader van de Natuurbeschermingwet. In dit hoofdstuk worden de strategische opgaven beschreven die zijn gebruikt bij het opstellen van de maatregelen Strategische uitgangspunten De ambitie is om de Waddenzee en het hele waddengebied als natuurgebied sterker te maken. Het waddengebied is een natuurgebied waarin ook diverse andere functies een plek hebben. Het streven voor het gebied is dat de natuur voldoende veerkracht bezit om de activiteiten van de mens zonder problemen op te kunnen vangen. Wanneer de maatregelen gericht zijn op samenhang en het bevorderen van het zelforganiserend vermogen van het ecosysteem, worden er omstandigheden gecreëerd voor een landschap, dat de mogelijkheid heeft om veranderingen op te vangen. Dit vormt de basis voor een duurzaam behoud en herstel van de karakteristieke soorten en levensgemeenschappen van het waddengebied. Zoveel mogelijk aansluiten bij of het herstellen van natuurlijke processen en natuurlijke dynamiek. Duurzaam beheer kan worden gerealiseerd door het herstel van natuurlijke dynamische processen van stromend water en stuivend zand. Door deze processen de ruimte te geven zullen zich nieuwe situaties ontwikkelen die kenmerkend zijn voor het waddengebied. Het vergroten van de dynamiek is een strategie die momenteel al toegepast wordt, zowel ten behoeve van de natuurwaarden als de kustveiligheid (dynamisch kustbeheer). Herstel is gericht op ruimtelijke samenhang. In het waddengebied verloopt een aantal natuurlijke processen niet altijd meer zoals dat in een natuurlijk systeem behoort. Alle onderdelen en processen van de natuur grijpen op elkaar in. Zij beïnvloeden elkaar, stellen eisen aan elkaar, en moeten daarom in hun samenhang beschouwd worden. In de afgelopen jaren ontstond het inzicht dat maatregelen om de biodiversiteit te behouden gericht moeten zijn op een integrale aanpak van het hele systeem. Dergelijke maatregelen zijn gericht op het herstel van natuurlijke processen in hun ruimtelijke samenhang. Pagina 23 van 60

24 Oplossingsrichtingen zijn gebaseerd op een integraal beeld van de problematiek. Er is al veel gedaan om eenheid te brengen in het beleid voor het waddengebied. De huidige beleidsplannen formuleren een waddenbreed beleid, zowel gericht op de natuur als op de sociaal-economische omstandigheden van het gebied. Dit heeft ook geleid tot meer samenwerking tussen de betrokken partijen in het gebied. Met dit doel is bijvoorbeeld de Coalitie Waddenzee Natuurlijk opgericht. Hierin werken Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Vogelbescherming, Waddenvereniging, Stichting WAD, Stichting het Groninger Landschap, Landschap Noord-Holland en It Fryske Gea samen met overheden en bedrijven aan het herstel van de natuur in het Waddengebied. Ook de gemeenten van de Waddeneilanden werken samen (in VASTT verband) om coördinatie en afstemming te bereiken voor strategie en uitvoering met betrekking tot de waddeneilanden. Ook de gemeenten langs de vastelandskust werken samen (in Vereniging Waddenzeegemeenten). Wanneer alle partijen uitgaan van een integrale visie zal dit de effectiviteit van het beleid vergroten. Er wordt gezocht naar een evenwicht tussen ruimte voor natuur, en activiteiten van huidige en toekomstige activiteiten. Het behoud van natuurwaarden met ruimte voor duurzaam menselijk medegebruik is het leidende principe in het Natura 2000 proces. De huidige activiteiten zijn in de beheerplannen getoetst. Er zijn in Natura 2000 gebieden goede mogelijkheden voor multifunctioneel gebruik, waarbij menselijk gebruik en natuurwaarden op elkaar afgestemd worden. Uitbreiding van habitattypen zal plaatsvinden op plekken waar ze het beste perspectief hebben en waar ze de activiteiten van de mens het minst in de weg staan. Bij medegebruik wordt er gekeken naar een logische zonering van activiteiten, die aansluit bij de wensen van bewoners en gebruikers van het gebied. Het herstel van natuurwaarden wordt opgebouwd in de opeenvolgende beheerplanperioden. Bij het realiseren van de Natura 2000 doelstellingen in het waddengebied gelden de uitgangspunten zoals die beschreven zijn in de beleidslijn van het ministerie van EZ (brief ministerie van EZ d.d ). De ambitie is dat in de eerste beheerplanperiode de maatregelen zich vooral richten op het stoppen van de achteruitgang van de omvang en kwaliteit van habitattypen, leefgebieden en soorten. In de daaropvolgende beheerplanperioden is het beleid ook gericht op het realiseren van de verbeterdoelstellingen. De veiligheid van de bewoners wordt gewaarborgd, ook bij een stijgende zeespiegel. Het handhaven van de veiligheid is een harde randvoorwaarde bij het uitvoeren van de maatregelen. Dit speelt vooral een rol bij de maatregelen die gericht zijn op het vergroten van de dynamiek. De verwachte klimaatveranderingen zullen een stijging van de zeespiegel tot gevolg hebben en ook hierbij is het uitgangspunt dat de kustveiligheid wordt gewaarborgd. Het beheerplan draagt bij aan monitoring. De Natura 2000 beheerplannen hebben als doel de achteruitgang van de biodiversiteit tegen te gaan. Om dit doel te bereiken is het belangrijk om verder on- Pagina 24 van 60

25 derzoek te doen naar de ontwikkeling van habitattypen en soorten en om de effecten van de maatregelen goed te volgen door monitoring. Er is inmiddels veel kennis beschikbaar over de natuurlijke processen in de Waddenzee. Toch is, door de complexiteit van het systeem, niet alles bekend over de effecten van maatregelen. Wanneer het effect van menselijke activiteiten niet precies bekend is maar mogelijk groot, moeten er op basis van het voorzorgbeginsel uit de Natuurbeschermingswet toch beperkende maatregelen genomen worden of voorwaarden worden gesteld. Daarbij kan het principe van ontwikkelingsgericht beheren worden gehanteerd, dat inhoudt dat maatregelen wel worden ingevoerd, maar dat goed wordt gemonitord wat de werkelijke impact er van is, wat de baten voor de natuur zijn en wat mogelijke (rest-)effecten zijn. Bij, voor de natuur gezien, gunstige resultaten kunnen maatregelen gecontinueerd worden; bij tegenvallende of negatieve resultaten moet nagegaan worden wat hiervan de oorzaak is en worden maatregelen zo nodig bijgesteld of zelfs heroverwogen. Op basis van de monitoring en verdere kennisontwikkeling kunnen de maatregelen aangepast en aangevuld worden. 3.4 Maatregelen per thema Zowel vanuit de landschapsecologische analyse als de vanuit de toetsing van de huidige activiteiten komt er een aantal knelpunten naar voren die het behalen van de instandhoudingsdoelstellingen in de weg staan. In dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de belangrijkste knelpunten in het waddengebied, aan de hand van een aantal thema s, te weten de kwaliteit van de zeebodem, kwaliteit van het duingebied, ruimte en rust voor vogels en zeezoogdieren, hydrologie van de eilanden en kwelderontwikkeling. Per thema wordt een overzicht gegeven van de maatregelen die in de verschillende beheerplannen zijn opgenomen. Vervolgens wordt inzicht gegeven in het doelbereik van de maatregelen, dat wil zeggen in hoeverre de Natura 2000 doelstellingen gerealiseerd kunnen worden door het uitvoeren van de maatregelen. Voor een volledig overzicht en uitwerking van de maatregelen wordt verwezen naar de afzonderlijke beheerplannen. NB: In de beheerplannen wordt het uitvoeren van onderzoek en monitoring en het opstellen van een visie ook als maatregel benoemd. Met de uitkomsten van het onderzoek wordt vervolgens bekeken welke inrichtings- en beheermaatregelen er mogelijk aanvullend uitgevoerd moeten worden Kwaliteit zeebodem Het grootste deel van de Noordzeekustzone bestaat uit ondiepe zee. Eb, vloed en de sterke golfslag die bij de getijbeweging hoort, hebben veel invloed op de zandbodem. De zeebodem is in potentie de leefomgeving voor veel lang- en kortlevende bodemdieren, waaronder een verscheidenheid aan schelpdieren en een plek waarin jonge vissen op kunnen groeien. Menselijke activiteiten, zoals visserij en kustonderhoud, veroorzaken echter veel bodemverstoring, waardoor er op de zeebodem voornamelijk kortlevende bodemdieren en jonge, kleine vissen zijn. De dieren die er leven krijgen de kans niet om groot en oud te worden. Ook zijn er maar weinig schelpenbanken aanwezig. De natuur die hier in potentie aanwezig is, komt niet tot ontwikkeling. Daarvoor is een ongestoorde situatie met zo min mogelijk menselijke invloed nodig. Ook de Waddenzee wordt gekenmerkt door een grote morfologische variatie, als gevolg van een verschillende mate van dynamiek en sedimentsamenstelling. Voor Pagina 25 van 60

26 de kwaliteit van zand- en slikplaten zijn zogenaamde biobouwers, zoals mosselbanken en zeegrasvelden, erg belangrijk. Deze bieden beschutting aan allerlei diertjes en zijn een rijk foerageergebied voor steltlopers. Kwaliteitsverbetering van dit habitattype is mogelijk door mosselbanken betere ontwikkelingskansen te bieden, evenals de omvang en samenstelling van de bodemfauna en visstand. Ook de uitbreiding van zeegrasvelden is gewenst. Het zo weinig mogelijk verstoren van de bodem door menselijke invloed is zowel in de Noordzeekustzone als de Waddenzee van groot belang. Dit zal ook een positief effect hebben op veel vogelsoorten in verband met de beschikbaarheid van voedsel. Maatregelen In de beheerplannen van de Waddenzee en de Noordzeekustzone staat een aantal maatregelen om de kwaliteit van de zeebodem te verbeteren: Een geleidelijke vermindering van de bodemberoering door visserij. Het voor de visserij sluiten van gebieden met potenties voor de ontwikkeling van mosselbanken of andere schelpdiervoorkomens (o.a. kokkels en strandschelpen). Verder monitoringsonderzoek naar mosselbanken en bodemfauna om meer zicht te krijgen op de ontwikkelingsmogelijkheden van mosselbanken. Voortzetting van experimenten met het stimuleren van de ontwikkeling van zeegrasvelden op wadplaten in de Waddenzee door het uitzaaien van zeegras. Voor een deel gaat het hierbij om voortzetting van het beleid dat in de afgelopen jaren al is ingezet. In dit verband is ook een aantal KRW-maatregelen van belang, die als doel hebben om de barrières op de trekroutes van zeeprik, rivierprik en fint te verminderen. Voorbeelden zijn het visvriendelijk spuien met sluizen in de Afsluitdijk en bij Lauwersoog en het plan voor een vismigratierivier bij Kornwerderzand. Daarnaast zijn in de beheerplannen gebruiksregels en randvoorwaarden vastgelegd voor een aantal huidige activiteiten, zoals zandsuppleties, baggerwerken, onderhoud kabels en schelpenwinning. Visserij Een gedeelte van de Noordzeekustzone en Waddenzee is al gesloten voor elke vorm van visserij. In de overige delen gelden specifieke gebruiksregels voor een aantal vormen van visserij. Visserij met wekkerkettingen in de Noordzeekustzone is vanaf 2016 niet meer toegestaan en voorafgaand aan die datum is voor deze vorm van visserij in de Noordzeekustzone een vergunning nodig. Daarin zijn voorwaarden opgenomen om beroering van de bodem te beperken. Voor de mosselzaadvisserij in de Waddenzee is in 2008 een convenant gesloten, waarin is afgesproken dat de mosselsector overgaat op andere methoden om mosselzaad te verkrijgen en stapsgewijs de bodemvisserij buiten de kweekpercelen afbouwt. Voor de garnalenvisserij zijn en worden afspraken gemaakt over verduurzaming door innovaties in vangst- en verwerkingstechnieken (onder andere verminderen bijvangst) en het stapsgewijs sluiten voor de visserij van ecologisch waardevolle gebieden. Er wordt voor de Waddenzee een langere periode aangehouden (tot 2024) om deze aanpassingen op een verantwoorde wijze in te voeren. Mechanische kokkelvisserij is in de Waddenzee sinds 2005 verboden. Voor de handmatige kokkelvisserij in de Waddenzee is er in 2011 is een akkoord gesloten, met als afspraken het meer gespreid verzamelen van de kokkels en het ontzien van de kokkelbanken dicht bij de Waddeneilanden. Dit heeft met name als doel om de beschikbaarheid van voedsel voor scholeksters te vergroten. Pagina 26 van 60

27 De schelpdiervisserij mag niet uitbreiden. Overigens vindt deze vorm van visserij sinds 2005 al niet meer plaats, vanwege gebrek aan strandschelpen. Voor de vissers bevat het beheerplan van de Noordzeekustzone een vergunningplicht met specifieke gebruiksvoorwaarden. Bij de vaste vistuigenvisserij moet er een goede registratie plaatsvinden van de visserij en de bijvangst, waaronder bruinvissen (Noordzeekustzone). In de toekomst moet rekening worden gehouden met het mogelijk instellen van visserijvrije zones rondom vispassages, zoals bij sluizen. Zandsuppleties, baggerwerken, onderhoud en schelpenwinning. Het beheerplan van de Noordzeekustzone bevat voorwaarden voor kustsuppleties om schade aan leefgebieden en soorten te voorkomen. In het beheerplan van de Waddenzee zijn voorwaarden opgenomen voor het reguliere baggerwerk, die betrekking hebben op de verspreidingslocaties, monitoring en de voorkeur om slibhoudende baggerspecie zo mogelijk in de winterperiode te baggeren. Er zijn eveneens voorwaarden gesteld voor onderhoud, van onder andere kabels, leidingen, dammen en dijken. In de diepere delen van de zeegaten worden fossiele (dode) schelpen gewonnen, voor onder meer verharding van fietspaden. Hiervoor geldt een beperkt quotum, dat is berekend op basis van de natuurlijke aanwas van schelpen in de Waddenzee Kwaliteit van het duingebied Jarenlang is de kustverdediging gericht geweest op het vasthouden van zand in de zeereep, door middel van de aanleg van (stuif)dijken en het planten van helm. Het op deze wijze vastleggen van zand heeft veiligheid gebracht, maar bleek echter ook een obstakel te zijn voor natuurlijke processen van wind en water. Dit heeft geleid tot een verlies van kenmerkende habitattypen, zoals embryonale duinen, kalkrijke duinvalleien, wash-over-vlaktes en jonge kwelders. De afname van de dynamiek heeft ook een achteruitgang van de kwaliteit van het duingebied tot gevolg gehad. In de binnenduinen gaan de oudere ontwikkelingsstadia, zoals duinen met hoog gras, struweel en soms bos, steeds meer overheersen en verdwijnen karakteristieke plantensoorten. Ook vogelsoorten van het duingebied ondervinden daarvan negatieve gevolgen. Een regelmatige aanvoer van zand en zout water in de kustzone zorgt er voor dat de duinen niet dichtgroeien met struiken en bomen en dat er verjonging van de vegetatie optreedt. Ook het uitvoeren van beheermaatregelen, zoals maaien en afvoeren, begrazing, plaggen, chopperen en het verwijderen van opslag, zorgt voor het tegengaan van de successie en voorkomt daarmee de veroudering van het duingebied. De toegenomen gehalten aan stikstof in lucht en bodem hebben het proces van veroudering nog verder versterkt. Stikstof fungeert als meststof en snelgroeiende planten hebben daarvan geprofiteerd en de overhand gekregen. Dit heeft er toe geleid dat de successie in de duinen door de invloed van stikstof versneld is doorgezet. Als herstelmaatregelen in het kader van de PAS (de landelijke Programmatische Aanpak Stikstof) is daarom een aantal extra beheermaatregelen opgenomen in de beheerplannen. Maatregelen In de beheerplannen staan maatregelen om de ecologische kwaliteit van het duingebied te vergroten. Deze maatregelen zijn zowel gericht op het vergroten van de dynamiek (inrichtingsmaatregelen) als op het beheer van de natuurgebieden (beheermaatregelen). Pagina 27 van 60

28 Dynamiek Het gaat om de volgende maatregelen: Maatregelen met als doel een verdere uitwerking of nader onderzoek naar het vergroten van de dynamiek. Het gaat om het uitwerken van dynamisch kustbeheer in de zeereep en kleinschalige dynamiek (Texel), onderzoek naar verdere terugdringing van de stikstofemissie, overleg over de washover/stuifdijk ten behoeve van gradiëntherstel, zoekgebied stimuleren verstuiving zeereep (alle drie Schiermonnikoog) en het opstellen van scenario s voor de dynamisering van de Koggegronden, inventarisatie naar mogelijkheden voor dynamische ontwikkelingen tussen paal 13 en 14, onderzoek en overleg naar mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering van de habitattypen op de Boschplaat en de rol van dynamiek daarbij (alle drie Terschelling). Maatregelen gericht op bescherming, herstel en ontwikkeling van embryonale duinen (Texel, Vlieland en Terschelling). Het aanbrengen van kleinschalige stuifkuilen in het duingebied (alle waddeneilanden). Het vrijlaten van de natuurlijke dynamiek op Rottum wordt voortgezet. Beheer Het gaat om de volgende maatregelen: Maatregelen met als doel een verdere uitwerking of het opstellen van een visie over het beheer. Het gaat om een visie over het ingrijpen in de successie (Texel), het opstellen van een begrazingsvisie (Terschelling), het ontwikkelen van een begrazingsplan en een onderzoek naar kansrijkdom van het bijplaatsen van konijnen (beide Schiermonnikoog). Diverse (plaatselijke) beheermaatregelen, te weten maaien en afvoeren, verwijderen opslag/exotenbestrijding, begrazing, plaggen en chopperen (alle eilanden). Met name zal er in het kader van Natura 2000 op verschillende plaatsen uitbreiding plaatsvinden van de begrazing. Omvormingsbeheer van duinbossen, van naaldbossen naar meer natuurlijke loofbossen (alle eilanden) Ruimte en rust voor vogels en zeezoogdieren Het gehele gebied is van levensbelang voor veel vogelsoorten voor het verzamelen van voedsel, maar ook om te rusten, te broeden of te ruien. Dit geldt ook voor zeezoogdieren (gewone en grijze zeehond en bruinvis) die het gebied gebruiken voor het zoeken naar voedsel en het grootbrengen van jongen. Broedvogels hebben een geschikte plek nodig om hun jongen groot te brengen, waar het rustig is en waar voldoende voedsel beschikbaar is. Vooral tijdens het broedseizoen zijn vogels zeer gevoelig voor verstoring. Verstoring kan dan leiden tot een vermindering van het broedsucces. Ook in de ruiperiode zijn veel vogels gevoelig voor verstoring, omdat ze dan hetzij niet kunnen vluchten, hetzij hier veel extra energie mee verliezen. Gedurende de trekperiode maken veel vogels gebruik van het waddengebied als tussenstop naar de broedgebieden. Ook voor deze vogelsoorten is de aanwezigheid van rust en de beschikbaarheid van voedsel erg belangrijk. Bij laag water zoeken veel vogels voedsel op de droogvallende slik- en zandplaten. Bij hoog tij gaan de vogels naar de hogere delen, de hoogwatervluchtplaatsen (hvp s). De meeste hvp s zijn te vinden op kale of intensief beweide kwelders, langs de rand van hoge zandplaten en op de strandvlaktes van de eilanden, en vaak op de graslanden binnendijks. Pagina 28 van 60

29 De Noordzeekustzone is vanwege de aanwezigheid van schelpdieren van belang voor met name de zwarte zee-eend (trekvogel) en in iets mindere mate eider, topper en brilduiker. Zeehonden hebben jaarrond ongestoorde rustplaatsen en voldoende voedsel nodig. Vooral in de kraamgebieden en verhaargebieden is dit van groot belang. De droogvallende zandplaten in het waddengebied zijn een geschikte plek voor deze soort. Bruinvissen komen voor in de Noordzeekustzone en zijn erg gevoelig voor verstoring. Verstoring kan ontstaan door geluid vanuit de scheepvaart en door bijvangst van de soort bij visserij. Maatregelen In de beheerplannen staat een aantal maatregelen om de rust en de kwaliteit van het leefgebied voor (broed)vogels te verbeteren. Het gaat om de volgende maatregelen. Voortzetting of intensivering van het vegetatie-, beweidings-, en predatiebeheer van de vastelandskwelders, gericht op het beschermen van de broedvogels (Waddenzee). Het (preventief) afsluiten van broedgebieden van vogelsoorten die op het strand broeden (strandplevier, dwergstern en bontbekplevier), koloniebroeders en overtijende vogelsoorten (Razende Bol, Texel, Vlieland, Terschelling en Schiermonnikoog). Maatregelen met als doel het beschermen, inrichten en beheren van broedlocaties. Het gaat om het aanleggen van een broedhabitat voor sterns in de omgeving van de Afsluitdijk, een betere inrichting en beheer van de broedlocaties voor steltlopers langs de Groninger kust en het beschermen van het eiland Griend en de Feugelpôlle, als broedlocatie voor met name de grote stern, tegen verdere afslag van de kust (alle Waddenzee). Daarnaast zijn in de Natura 2000 beheerplannen van de Noordzeekustzone en Waddenzee gebruiksregels en randvoorwaarden vastgelegd voor een aantal huidige activiteiten ter verbetering van de kwaliteit van het leefgebied van (broed)vogels, zeehonden en bruinvissen. Voor de gebruiksregels met betrekking tot de bodemberoerende visserij wordt verwezen naar het eerdere gedeelte Kwaliteit zeebodem. Voor staandwantvisserijen in de Noordzeekustzone gelden vrijstellingsvoorwaarden ter vermindering van bijvangst van bruinvissen (beperking netlengtes, gebruik pingers, deelname aan onderzoek in het kader van het Bruinvisbeschermingsplan min. EZ) Voor alle vormen van waterrecreatie gelden algemene gedragsregels om vogels en zeehonden rust te gunnen, door afstand te houden, geluid te beperken, rustzones in acht te nemen en het gebied schoon achter te laten. Daarnaast zijn er specifieke gebruiksregels met betrekking tot robbentochten, evenementen, kitesurfen, recreatievaart, strandrecreatie, bezoek van zandplaten, zeehengelen en recreatieve staandwantvisserij. Er geldt een gedragscode voor beheer, toezicht, inspectie, opsporing en monitoring, om onrust te voorkomen. Er gelden ook voorwaarden bij activiteiten in het kader van oefeningen calamiteitenbestrijding, scheepvaart en luchtvaart Hydrologie van de eilanden De aanwezigheid van zoet grondwater is kenmerkend voor het grondwatersysteem in de duinen. Doordat regenwater de grond inzakt en blijft drijven op het zwaardere, zoute grondwater is in de loop der tijd een zoetwaterbel onder de duinen ontstaan. Vanaf de bovenkant van de zoetwaterbel stroomt het grondwater naar opzij. Aan de Pagina 29 van 60

30 randen van het duingebied (strand en binnenduinrand) en in de diepere valleien komt het grondwater als kwelwater aan de oppervlakte. Op de lagere gedeelten op de eilanden kan er ook brakke kwel optreden vanuit de omliggende Noordzee en Waddenzee. De mens heeft de natuurlijke hydrologische processen op een aantal manieren beïnvloed, met name door de aanplant van naaldbos, het plaatselijk aanpassen van de afwatering en de drinkwaterwinning. Al deze factoren hebben geleid tot een verlaging van de grondwaterstand in het duingebied en plaatselijk is daardoor verdroging opgetreden van duinen en duinvalleien. De hydrologische omstandigheden zijn bepalend voor het voorkomen en de kwaliteit van een aantal habitattypen. Bijzondere vegetaties hangen veelal samen met lokale hydrologische systemen in het duingebied, onder andere met het voorkomen van kwel. Ook op het grensvlak van zoet en zout water zijn specifieke vegetaties te vinden. Op een aantal plaatsen zijn in de afgelopen jaren reeds maatregelen getroffen ter verbetering van de hydrologische omstandigheden. Maatregelen In de beheerplannen van de eilanden staat een aantal maatregelen om de hydrologische situatie te verbeteren. Het gaat zowel om maatregelen ter verbetering van de kwaliteit van duinhabitats (met name vochtige duinvalleien, duinbossen, duinheides en grijze duinen) als om maatregelen ten behoeve van zilte vegetaties. Maatregelen met als doel een verdere uitwerking of nader onderzoek naar het verbeteren van de hydrologie. Het gaat om onderzoek ten behoeve van een eventuele bufferzone bij de Kooibosjes (Terschelling), een bufferzone tussen Hollum- Ballum en ten noorden van Nes (beide Ameland) en onderzoek naar de hydrologie van het Griënglop (Schiermonnikoog). Inrichtingsmaatregelen gericht op vochtige duinvalleien, duinbossen, duinheides en/of grijze duinen. Het gaat om een aantal gebieden, te weten de Hanenplas, Sebastopol/Landje van Krim, De Dennen (alle Texel), de Kroon s polder, Bomenland/ Dodemansbol, de Oude Eendekooi, de Nieuwe Eendekooi, Lange Paal/ Camping (allen Vlieland), westelijk duingebied, het Groene Strand, rondom en in het Formerumerbos, oostelijk deel duincomplex, Kooibosjes (alle Terschelling), Westerplas en overige locaties vanuit de uitvoering van het watergebiedsplan en de eventuele inrichting van een bufferzone (alle Schiermonnikoog). Hydrologische maatregelen ter verbetering van de overgang tussen zout en zoet water. Het betreft de gebieden Dijkmanshuizen, Buitenheim, De Bol, Waal & Burg (alle Texel) Kwelderontwikkeling Kwelders ontstaan op de overgang van water naar land in bereik van het getij, in gebieden waar relatief rustige omstandigheden heersen en sediment aangevoerd wordt. De ontwikkeling van een kwelder begint in de zone net boven het gemiddelde hoogwaterniveau, met de vestiging van enkele plantensoorten. De aanwezige vegetatie bevordert de ophoging en vastlegging van slib en de kwelder groeit aan, wordt hoger en zal niet meer dagelijks overstromen. Bij een kwelder waar op een natuurlijke wijze ophoging plaatsvindt zal er een geleidelijke overgang ontstaan van een lage kwelder naar een hoger gelegen deel. Kwelders veranderen voortdurend van vorm. Ze groeien aan en verlanden door opslibbing en ze krimpen in door afslag. Begroeiing van planten bevordert de sedimentatie en remt tegelijkertijd de erosie van de bezonken slibdeeltjes. Pagina 30 van 60

31 Oude, of te steile kwelders kunnen bij storm gemakkelijk eroderen; er ontstaat dan een kwelderklif. Bij voortgaande erosie kan de steile kwelderrand zich steeds verder landinwaarts terugtrekken. De kwelder wordt als het ware opgegeten door de zee en kan op den duur helemaal verdwijnen. In het verleden zijn langs de randen van het Waddengebied grote kweldergebieden ontstaan, voornamelijk door invloed van de mens. Rijshoutendammen zijn op grote schaal langs de Friese en Groningse kust geplaatst waardoor de kwelder kon groeien. Natuurlijke kweldervorming vindt tegenwoordig nog maar beperkt plaats. Bij veel kwelders vindt veroudering van de vegetatie plaats, vanwege (versnelde) successie. Er is relatief weinig jonge kweldervegetatie aanwezig, die zich opnieuw kan ontwikkelen. Daardoor neemt de diversiteit in plantensoorten af en verdwijnen specifieke kweldervegetaties. Kwelders vormen voor een groot aantal diersoorten een waardevol en onvervangbaar habitat. De organismen op de kwelder vormen hun eigen karakteristieke gemeenschappen, die buiten de kweldergebieden niet voorkomen in Nederland. Kwelders vormen ook een essentieel habitat voor een aantal vogelsoorten als rust- en foerageerplaats. Maatregelen In de beheerplannen staat een aantal maatregelen om te komen tot een verbetering van het kwelderbeheer en om verjonging van kwelders te bewerkstelligen. Het gaat om de volgende maatregelen. Maatregelen om verruiging van de kweldervegetatie tegen te gaan, bijvoorbeeld door middel van begrazing door koeien of schapen. Langs de noordkust van Groningen wordt mozaïekbeheer geïntroduceerd met gevarieerde beweiding. Ook langs de kust van Friesland vindt optimalisatie van de begrazing plaats, bijvoorbeeld door cyclisch beheer, dat houdt in een tijdelijke intensieve beweiding, afgewisseld met perioden waarin niet wordt begraasd (alle Waddenzee). Maatregelen die gericht zijn op onderzoek naar kwelderontwikkeling, te weten onderzoek naar dynamiek en getijdenwerking in de Kroon s polder (Vlieland) en een haalbaarheidsstudie naar kwelderontwikkeling Striep (Terschelling). Een ontwerpplan en de uitvoering van dat plan ter bescherming van de Strieper kwelder en ter bevordering van opslibbing onder de Waddendijk bij Striep (beiden Terschelling) Het verkennen van kansen voor verjonging van kwelders, met name het lokaal afgraven van de hogere, verruigde kwelder. Dit kan bijvoorbeeld door het maken van werk met werk (Waddenzee). 3.5 Doelbereik In de vorige paragrafen is aangegeven welke instandhoudingsdoelstellingen er zijn voor de Natura 2000 gebieden in het waddengebied en welke maatregelen er worden getroffen om deze doelstellingen te bereiken. In deze paragraaf wordt ingegaan op de vraag of, en in welke mate, verwacht wordt dat de doelstellingen bereikt kunnen worden. In tabel 3 (bijlage 5) is dit weergegeven voor de aangewezen habitattypen, habitatsoorten, broedvogels en niet-broedvogels. Het betreft hierbij zowel de behouds- als de verbeteropgaven. Uitgangspunt daarbij is dat de maatregelen die in de beheerplannen staan worden uitgevoerd. Wanneer in de tabel ja staat, betekent dit dat de doelstelling waarschijnlijk wel gehaald kan worden in de eerste of daaropvolgende beheerplanperioden. Wanneer duidelijk is dat de doelstelling niet gehaald kan worden in de eerste beheerplanperiode is dat ook aangegeven. Wanneer in de tabel staat onzeker/onduidelijk betekent dit dat het nog twijfelachtig is of de doelstelling gehaald kan worden. Het kan zo zijn dat het de vraag is of de maatregelen tot het gewenste resultaat leiden (onzeker) en het kan ook zo zijn dat Pagina 31 van 60

32 het nog niet geheel duidelijk is welke factoren precies een rol spelen bij het niet halen van de doelstellingen (onduidelijk). Hieronder volgt een toelichting voor de habitattypen en soorten, waarvoor in de tabel onzeker/onduidelijk is aangegeven of waarbij is aangegeven dat het doel niet in de 1 e, maar naar verwachting in de 2 e of 3 e planperiode wordt bereikt. Er wordt dus niet ingegaan op instandhoudingsdoelstellingen die reeds zijn bereikt of worden bereikt in de 1 e planperiode. Het overzicht met de beschreven typen en soorten is niet uitputtend; niet alle typen en soorten zijn beschreven. Hiervoor wordt verwezen naar de beheerplannen. Permanent overstroomde zandbanken Noordzeekustzone (H1110B): Om de behoudsdoelstelling te realiseren zijn er maatregelen nodig ter vermindering van de verstoring door menselijke activiteiten, met name in de diepere zones van de Noordzeekustzone. Door vermindering van bodemverstoring door de mens kan de dynamiek die daar van nature thuis hoort weer de dominant sturende factor worden voor de gewenste natuurwaarden. Het Vibeg-akkoord over de verduurzaming van de visserij heeft geleid tot een pakket van maatregelen, dat ten goede komt aan schelpdierbanken, vispopulaties en bodemdieren. Verschillende zones worden namelijk geheel of gedeeltelijk gesloten voor visserij (en deels ook ander gebruik) en er zijn gebieden die alleen opengesteld zijn voor visserij met geen tot licht bodemberoerende (innovatieve) vangsttechnieken. Het is niet te verwachten dat bij uitvoering van deze maatregelen de samenstelling en leeftijdsopbouw visgemeenschap en het voorkomen van bepaalde typische soorten vissen aantoonbaar zullen veranderen, aangezien deze voor een zeer belangrijk deel worden bepaald door ontwikkelingen in vispopulaties op volle zee. De effecten als gevolg van zandsuppleties en winningen worden tot een aanvaardbaar niveau teruggebracht door middel van de voorwaarden in dit beheerplan. Dit zorgt er, samen met de hierboven genoemde visserijmaatregelen, dat cruciale kwaliteitskenmerken als schelpdierbanken en de leeftijdsopbouw van de bodemlevensgemeenschap zich kunnen herstellen. Het is niet aannemelijk dat verbetering van een meer natuurlijke populatieopbouw van vissen en schelpdieren (geheel) binnen de eerste planperiode kan worden gerealiseerd. Voor het vóórkomen van oudere individuen van langlevende soorten duurt herstel langer dan de eerste beheerplanperiode van zes jaar. Op de langere termijn wordt, als gevolg van hierboven genoemde maatregelen, de instandhoudingsdoelstelling van permanent overstroomde zandbanken waarschijnlijk wel behaald. Permanent overstroomde zandbanken Waddenzee (H1110A): Kwaliteitsverbetering is vooral te realiseren in de westelijke Waddenzee, door de ontwikkeling van meerjarige (oudere) mosselbanken. Het transitieproces van de mosselsector houdt in dat geleidelijk aan de bodemberoerende mosselzaadvisserij in de Waddenzee beëindigd wordt, totdat de mosselcultuur onafhankelijk is geworden van deze manier van grondstofwinning. Vermindering van effecten van garnalenvisserij is mogelijk door een combinatie van maatregelen op het gebied van vermindering van bijvangst en bescherming van bodemleven (onder andere mosselbanken). Door de uitvoering van de mosseltransitie en door verduurzaming van de garnalenvisserij neemt de bodemberoering af, wat ten goede komt aan de bodemfauna (onder andere meerjarige schelpdierbanken), visbiomassa en de kraamkamerfunctie voor vissen. Het is onduidelijk of de doelstelling voor permanent overstroomde zandbanken in de eerste beheerplanperiode wordt behaald. De verduurzaming van beide vormen van visserij is een geleidelijk proces met kleinere stappen in de uitvoering. Het proces kan worden bijgesteld aan de hand van onderzoeksresultaten, evaluatie en ervaringen met de uitvoering. Dit vrij langdurige transitieproces en de herstelperiode maken dat verbetering wel snel wordt ingezet, maar dat de kwaliteitsverbetering waarschijnlijk pas in de tweede beheerplanperiode wordt bereikt. Pagina 32 van 60

33 Slik- en zandplaten Waddenzee (H1140A) Voor een deel is verbetering van de kwaliteit van het habitattype slik- en zandplaten bereikt door het beëindigen van de mechanische kokkelvisserij en het achterwege laten van mosselzaadvisserij in het intergetijdengebied. Het herstel van de litorale mosselbanken in de westelijke Waddenzee blijft echter tot nu toe achter ten opzichte van die in de oostelijke Waddenzee. Het lijkt erop dat vooral de mate van beschutting tegen golven en getij een belangrijke factor is in het achterblijven van mosselbanken in de westelijke Waddenzee. Verder is de mechanische pierenwinning en handmatige kokkelvisserij gereguleerd ter beperking van de effecten. Er treedt mogelijk een verbetering op van het zeegrasareaal op de wadplaten door de uitzaaiexperimenten op locaties waar hervestiging kansrijk is geacht. Dit zal de komende jaren worden voortgezet in het KRW-programma van RWS. Deze verdere kwaliteitsverbetering zal zeer langzaam optreden en waarschijnlijk in de tweede beheerplanperiode worden behaald. Kalkrijke vochtige duinvalleien (H2190B) Er zijn geen of verwaarloosbare effecten van activiteiten op kalkrijke vochtige duinvalleien binnen de Noordzeekustzone. Door de hoge dynamiek binnen de Noordzeekustzone veranderen periodiek de stadia van successie van groene stranden en gaan natuurlijke duinhabitattypen door de jaren heen af en toe in elkaar over. Hierdoor zal het areaal aan kalkrijke vochtige duinvalleien in sommige perioden wel en in andere perioden niet of in geringe mate worden aangetroffen. De randvoorwaarden voor ontwikkeling van kalkrijke vochtige duinvalleien zijn binnen de Noordzeekustzone echter aanwezig, maar vanwege de sterke dynamiek is het dus onduidelijk of het doel in de eerste en/of volgende planperioden wordt behaald. Het habitattype zal over langere tijdsperioden in meerdere of mindere mate wel aanwezig zijn. Om deze redenen is het doelbereik als onduidelijk getypeerd. Behoudens een extra monitoringinspanning zijn geen specifieke aanvullende maatregelen voorzien. Grijze duinen heischraal (H2130C) In z n algemeenheid worden de doelstellingen voor de habitattypen van de duinen naar verwachting gehaald. De ontwikkeling van embryonale duinen naar witte duinen en grijze duinen is een samenhangend geheel. De doelstellingen kunnen met name worden gehaald vanwege de gunstige omstandigheden voor het ontstaan van embryonale duinen. Het is echter onzeker of de doelstelling voor de meest voedselarme variant van de grijze duinen (heischraal) gehaald kan worden op zowel Terschelling als Schiermonnikoog. Op Terschelling heeft dit er vooral mee te maken dat het een uitbreidingsdoelstelling betreft en het nog onzeker is of dit habitattype terug zal keren. Op Schiermonnikoog heeft het vooral te maken met de hoge stikstofdepositie en daarom is het nog onzeker is of het habitattype kan blijven voortbestaan. Vochtige duinvalleien open water, kalkrijk, moerasplanten (H2190A, B en D) en Galigaanmoerassen (H 7210) Verwachting is dat de meeste doelstellingen voor de vochtige duinvalleien gehaald kunnen worden. Dit is echter onzeker voor de vochtige duinvalleien met open water op Schiermonnikoog. Het is nog onzeker of hier de gewenste kwaliteitsverbetering behaald kan worden. Bij de kalkrijke vochtige duinvalleien in de Noordzeekustzone heeft de onzekerheid er vooral mee te maken dat er op dit moment onvoldoende gegevens beschikbaar zijn over de oppervlakte en de kwaliteit van dit type. Voor de vochtige duinvalleien met moerasplanten en de galigaanmoerassen op Texel is het nog onzeker of de gewenste kwaliteit ook daadwerkelijk gehaald kan worden. Pagina 33 van 60

34 Heischrale graslanden (H6230) en Blauwgraslanden (H6410) Deze habitattypen komen op een beperkte oppervlakte voor op Terschelling, Ameland (beide H6230) en Schiermonnikoog (H6410). Er is een uitbreidingsdoelstelling voor deze typen en het is nog onzeker of dit gerealiseerd kan worden. Het betreft habitattypen met een voedselarm karakter. De onzekerheid houdt vooral verband met de stikstofdepositie, in combinatie met de hydrologische omstandigheden. Om de effecten van de stikstofdepositie te verminderen zijn maatregelen nodig die minder makkelijk te realiseren zijn, zoals grondaankoop en hydrologische aanpassingen van het gebied. Bruinvis (H1351) De doelrealisatie voor de bruinvis wordt in de eerste beheerplanperiode waarschijnlijk niet gehaald. Noordzeebreed is de kwaliteit van het leefgebied onvoldoende door verstoring (onderwatergeluid) en bijvangst van bruinvis (met name staandwantvisserij). In de winterperiode is voldoende voedsel aanwezig, in de zomer is dat onduidelijk. Een generieke bescherming op de schaal van de gehele Noordzee lijkt een meer geëigende aanpak dan alleen in beschermde (Natura 2000-)gebieden. Op grond van het Bruinvisbeschermingsplan is in 2012 onder regie van het ministerie van EZ onderzoek en monitoring gestart. De belangrijkste aandachtsvelden vanuit dit beschermingsplan zijn: kennis over de bruinvispopulatie op de Noordzee, en kennis over de impact van verstorende factoren (geluid en bijvangst), naast het waar nodig invoeren van beschermingsmaatregelen. Ter verminderen van bijvangst en verstoring in de Noordzeekustzone gelden voorwaarden voor visserijen met staande netten. Deze voorwaarden worden (mede in de context van een generieke aanpak op de gehele Noordzee) opnieuw overwogen na een eerste beoordeling en evaluatie van de resultaten van het Bruinvisbeschermingsplan (verwacht in 2017). Door het later op gang komen van de Noordzeebrede aanpak is het niet waarschijnlijk dat het doel al wordt behaald in de eerste beheerplanperiode. Wel wordt aangenomen dat de maatregelen om bijvangsten van bruinvissen bij staandwantvisserijen en de zonering (verstoringsvrije zones 1-gebieden) volgens het Toegangsbeperkingsbesluit Noordzeekustzone positief bijdragen aan het doelbereik. Bergeend (A048) Het is onduidelijk of de beoogde behoudsdoelstelling voor de bergeend in de Noordzeekustzone wordt bereikt. Weliswaar zijn er voldoende hoogwatervluchtplaatsen (platen, stranden) aanwezig om te rusten en te foerageren, maar mogelijk zijn ze toch niet geschikt genoeg vanwege verstoring. Met het oog op de autonome ontwikkelingen van activiteiten blijft oppervlaktebehoud en het garanderen van rustige condities op hoogwatervluchtplaatsen en foerageergebieden een punt van aandacht. Door een verkenning uit te voeren naar de oorzaken van afnemende aantallen in de Noordzeekustzone, mede in relatie tot de aantallen in de Waddenzee, wordt mogelijk duidelijk waar aangrijpingspunten zitten voor verbetering van het leefgebied. In de Waddenzee is er geen probleem ten aanzien van het doelbereik. Zwarte zee-eend (A065) Het halen van de doelstelling voor de zwarte zee-eend is mede afhankelijk van het daadwerkelijke herstel van het aanbod schelpdieren als onderdeel van het habitattype permanent overstroomde zandbanken. Voor de zwarte zee-eend wordt het herstel in grote mate bepaald door voedselbeschikbaarheid van Spisula, met name ten noorden van de oostelijke Waddeneilanden (Texel, Terschelling, Ameland en ook wel Schiermonnikoog) en de kustzone tussen Bergen en Petten. Oorzaken van buiten de Noordzeekustzone (broedgebieden hoge Noorden) zijn mogelijk minstens zo doorslaggevend. Er is een effect van de (bodemberoerende) visserij op de voedselvoorziening evenals enige verstoring door visserij, luchtvaart, recreatie en zandsuppleties vanwege sil- Pagina 34 van 60

35 houetwerking, vooral bij de foerageergebieden in de winter. De zonering op grond van het Toegangsbeperkingsbesluit Noordzeekustzone draagt weliswaar positief bij aan de doelstelling, maar de doelrealisatie komt waarschijnlijk pas op de langere termijn in zicht. Blauwe Kiekendief (A082) en Velduil (A222) Deze soorten stellen specifieke eisen aan hun leefgebied. Ze hebben ruig terrein nodig om te broeden en een terrein met korte vegetatie om te foerageren. De Natura 2000-maatregelen in het duingebied op de eilanden zullen bijdragen aan verbetering van de omstandigheden voor deze vogelsoorten. Het is echter de vraag of dit voldoende is om de doelstellingen te realiseren. Voor de Blauwe Kiekendief is er ook landelijk gezien een afnemende trend in de aantallen. Voor de Velduil is er geen sprake van vaste populatie. Porseleinhoen (A119) Ook het porseleinhoen is geen vaste soort, die slechts in relatief kleine aantallen voorkomt. Ook voor deze soort geldt dat het niet zeker is of kan worden voldaan aan de instandhoudingsdoelstellingen. Deze soort is aangewezen voor Vlieland en Ameland. Kluut (A132) De kluut lift mee op de verbetering van de kwaliteit van kwelders. Een vermindering van verruiging van de vegetatie van de hoger gelegen kwelder door meer begrazing is gunstig voor de soort. Langs de vastelandskust zal de bescherming van de broedkolonies worden voortgezet of geïntensiveerd: zonering van de toegankelijkheid, toezicht (tegen verstoring), indien haalbaar afrasteren of afschermen met watergangen van kolonies (tegen predatie vossen), gestuurd weidebeheer (tegen vertrapping door vee) en als laatste redmiddel vossenbestrijding. Met deze te intensiveren maatregelen wordt verwacht dat het doel nog niet in de 1 e, maar waarschijnlijk wel in de 2 e beheerplanperiode wordt behaald. Strandplevier (A138) en bontbekplevier (A137) Deze soorten hebben landelijk een afnemende trend. De strandplevier staat in de aanwijzingsbesluiten van de Waddenzee, Noordzeekustzone, Texel en Terschelling en de bontbekplevier ook in het besluit van Texel. In de Natura 2000-beheerplannen worden maatregelen getroffen om de omstandigheden voor deze soort te verbeteren, met name het zorgen voor rust tijdens de broedtijd op de (potentiële broedlocaties. Het is echter de vraag of dit voldoende is voor het halen van de doelaantallen i.v.m. de landelijk afnemende trends. Sterns: Grote stern (A191), visdief (A193), noordse stern (A194) en dwergstern (A195) Maatregelen gericht op het borgen van voldoende rustig broedgebied voor de grote stern en het tegengaan van predatie van eieren of jongen zijn waarschijnlijk wel voldoende om in de loop van de 2 e planperiode het gewenste herstel van het aantal te kunnen bereiken. Afslag van Griend dient te worden tegengegaan en hersteld in de 1e planperiode, om de broedlocatie veilig te stellen. Ook dient op Griend de verruiging van de broedlocaties te worden teruggedrongen. De laatste jaren vertonen de aantallen visdieven en noordse sterns een negatieve trend. Ten behoeve van de behoudsdoelstellingen voor deze soorten worden maatregelen ten aanzien van het tegengaan van predatie en het tegengaan van verruiging van het broedgebied beoogd. Duidelijk is dat deze soorten kunnen profiteren van nieuw, vosvrij broedhabitat langs de vastelandskust van de Waddenzee, met name in de omgeving van de Afsluitdijk (leidam Den Oever en bij vismigratierivier ). Deze soorten broeden langs het Eems- Dollard-estuarium, vooral op bestaande bebouwde haven- en bedrijventerreinen bij Pagina 35 van 60

36 Delfzijl en de Eemshaven. Deze situatie is niet optimaal. De realisatie van geschikte, predatievrije broedlocaties in de directe omgeving van de havens is een oplossing, indien de huidige locaties moeilijk te handhaven zijn. De visdief, noordse stern en dwergstern kunnen mogelijk ook meeprofiteren van de af te sluiten gebieden voor de plevieren op de uiteinden van sommige Waddeneilanden. Doelbereik komt niet in de 1 e, maar waarschijnlijk wel in de 2 e planperiode in zicht. Paapje (A275), roodborsttapuit (A276) en tapuit (A277) Voor deze soorten is het van belang om het leefgebied zoveel mogelijk te optimaliseren. Deze soorten kunnen dan ook profiteren van de Natura 2000-maatregelen die worden genomen ter verbetering van de habitattypen in het duingebied. Het is echter onzeker of hiermee de instandhoudingsdoelstellingen gehaald kunnen worden. Voor de tapuit geldt bovendien dat de aantallen landelijk gezien afnemen. Eider (A063, aalschover (A017), grote zaagbek (A070) De eider is aangewezen voor de Waddenzee en de Noordzeekustzone. Belangrijk voor de eider is de reservering van voldoende voedsel in de vorm van mosselen in de westelijke Waddenzee. Verbetering van habitattype permanent overstroomde zandbanken, in het bijzonder de schelpdierbanken, zal naar verwachting gunstig uitpakken voor deze duikeend. Het blijft onduidelijk of in de Waddenzee ook op termijn voldoende draagkracht voor deze vogels aanwezig is en of die draagkracht behouden kan worden. Dit hangt onder andere samen met de structurele afname in de beschikbare hoeveelheid schelpdieren, waaronder (jonge) mosselen als gevolg van klimaatverandering en de-eutrofiëring. Enige verbetering van de voedselbeschikbaarheid en rust voor de grote zaagbek en aalscholver wordt verwacht door de verduurzaming van de garnalenvisserij. Het aspect van de verduurzaming van de garnalenvisserij waar de grote zaagbek het meest van zal profiteren (meer dan verstoring door silhouetwerking) is de terugdringing van de bijvangsten aan kleine, voor de grote zaagbek geschikte prooivis. De voorlopige inschatting is dat de behoudsdoelstelling van deze twee soorten duikende viseters waarschijnlijk wel in de 2 e beheerplanperiode wordt behaald. Smient (A050), wilde eend (A053) Dat smient en wilde eend in de Waddenzee op dit moment hun doelaantallen niet bereiken, is waarschijnlijk het gevolg van een combinatie van onvoldoende grote populaties in het achterland, verminderde kwaliteit van de natte graslanden in het achterland en onvoldoende kwaliteit en draagkracht van de verruigende en verouderende kweldervegetaties. Door inzet van verschillende maatregelen die verruiging en veroudering van de kwelders tegengaan, komen waarschijnlijk de kwaliteit en draagkracht van het leefgebied van deze eendensoorten binnen de Waddenzee in de 2 e beheerplanperiode wel weer op orde. Scholekster (A130), goudplevier (A140). Met name het verminderen van de visserijdruk volgens het handkokkelvisserijakkoord draagt bij aan de herstelopgave voor de scholekster. De monitoring van het schelpdierenbestand en het onderzoek naar de oorzaak van achteruitgang (cumulatieve effecten, relatie weidevogelbeleid) van de aantallen scholeksters dienen te worden voortgezet en aangevuld om daarover in de toekomst gefundeerde uitspraken te kunnen doen. Op de langere termijn, in de 2 e of 3 e planperiode, zal met de reeds ingezette en de geplande maatregelen de draagkracht waarschijnlijk wel worden bereikt. Een daadkrachtig en effectief weidevogelbeleid (externe factor) is noodzakelijk, omdat het niet halen van de in de doelstelling geformuleerde aantallen ook afhankelijk is van het behoud van de veelal in binnenlandse weidegebieden broedende vogels en die laten de laatste decennia een sterke achteruitgang zien. Pagina 36 van 60

37 De maatregelen ten aanzien van verbetering van de kwelderkwaliteit zijn gunstig voor de goudplevier, waardoor het doelbereik waarschijnlijk wel in de 2 e beheerplanperiode in zicht komt. Echter net als bij de scholekster spelen bij deze doelrealisatie dezelfde externe factoren een aanzienlijke rol. Pagina 37 van 60

38 4 Organisatie en uitvoering 4.1 Organisatie Rijkswaterstaat en de provincies zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de beheerplannen. Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor de uitvoering van de beheerplannen Waddenzee en Noordzeekustzone, de provincie Fryslân voor Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog en de provincie Noord Holland voor Texel. Voor de volledigheid: de provincies (ook Groningen) zijn tevens verantwoordelijk voor de onderdelen van het beheerplan die betrekking hebben op het droge deel van het waddengebied, dus zowel voor de eilanden (inclusief Griend en Rottum) als de kwelders van het vasteland. In het volgende figuur is schematisch aangegeven hoe de uitvoering van de 7 beheerplannen wordt georganiseerd. Daarbij is een aantal uitgangspunten gekozen. Deze zijn onder het figuur weergegeven: Pagina 38 van 60

39 4.1.1 Uitgangspunten Niveau 1: Verantwoordelijkheden op maatregelenniveau 1. In de beheerplannen (of bijbehorende uitvoeringsplannen) is voor alle genoemde maatregelen een partij benoemd als trekker /opdrachtgever. Veelal zijn dit: de provincies, Rijkswaterstaat, terreinbeheerders, waterschappen. Daarmee ligt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van elke maatregel vast. 2. De Provincies Fryslân (voor Vlieland, Terschelling, Ameland Schiermonnikoog), Noord Holland (voor Texel) en Rijkswaterstaat (voor Waddenzee en Noordzeekustzone) zijn verantwoordelijk voor de regie/ coördinatie van de uitvoering van de verschillende beheerplannen. 3. Provincies ook Groningen- zijn budgetverantwoordelijk voor de maatregelen die op het droge plaatsvinden (bijv. de kwelders, Griend). Niveau 2: Samenwerking in de uitvoering per (deel)beheerplan 4. Op het niveau van elk deelbeheerplan vindt afstemming plaats over de uitvoering van maatregelen tussen de trekkers / opdrachtgevers van de maatregelen. 5. Het schema gaat ervan uit dat de maatregelen die in het beheerplan worden genoemd verder worden uitgewerkt en gepland in een uitvoeringsplan per gebied. De partijen die als trekker / opdrachtgever van maatregelen zijn benoemd werken daarin samen. 6. Op basis van dit uitvoeringplan worden met partijen afspraken gemaakt over financiële bijdragen en kasritmes. 7. Aan de beheeroverleggroepen (BOG s) / beheerraad Waddenzee wordt advies gevraagd over de nader uitgewerkte maatregelen. Dit onder meer ten behoeve van de onderlinge afstemming van de uitvoering van maatregelen, advisering over de aanpak en de communicatie over de uitvoering van maatregelen en de planning en eventueel aanpassing van de geformuleerde maatregelen. De beheeroverleggroepen/beheerraad hebben daarnaast een rol als klankbord. Niveau 3: Samenwerking en sturing op niveau van het totale Waddengebied 8. Het is nodig om lopende de uitvoering de uitvoeringstrajecten van de 7 deelbeheerplannen te blijven afstemmen. Daarbij wordt vooral gedacht aan de relatie russen het droge en het natte deel van het waddengebied. Ook specifiek wadden gerelateerde uitvoeringszaken kunnen indien nodig worden opgelost of eventueel landelijk aangekaart. Dit krijgt vorm via een overleg van de uitvoeringscoördinatoren. 9. Het kan lopende de uitvoering nodig zijn om afstemmingskwesties in de uitvoering naar een bestuurlijk niveau te tillen. Denk aan financiële knelpunten en nieuwe ontwikkelingen. Hiertoe zullen de bevoegde gezagen die verantwoordelijk zijn voor de beheerplannen gezamenlijk een stuurgroep vormen. 4.2 Financiering Rijkswaterstaat en de provincies zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de beheerplannen en daarmee voor de planning en de inzet van financiële middelen. De totale kosten voor het uitvoeren van de beheerplannen voor de eerste beheerplanperiode (6 jaar) betreft ca. 22 mln. euro, waarvan ca. 10 mln. euro nodig is voor de uitvoering van de PAS. Het betreft maatregelen als: verbetering waterhuishouding, begrazing, plaggen, herstel van broedlocaties, verbetering kwelders, grondkosten, onderzoek en monitoring en algemene kosten (communicatie, toezicht en handhaving). Pagina 39 van 60

40 4.3 Monitoring en evaluatie Bij Natura 2000-gebieden is sprake van zowel een landelijke monitoring ten behoeve van de 6-jaarlijkse rapportage aan Europa als een gebiedsmonitoring gericht op het beheerplan zelf. Het Rijk is verantwoordelijk voor de landelijke monitoring en het Ministerie van EZ verzorgt deze zogeheten artikel 17 rapportage op basis van landelijke en regionale monitoringsnetwerken (b.v. NEM) en van de monitoring van de ecologische hoofdstructuur (o.a. SNL). De monitoringsparagraaf in het beheerplan gaat over de gebiedsgerichte monitoring, die bedoeld is voor de evaluatie van het beheerplan zelf en als onderbouwing van eventuele tussentijdse bijstellingen van maatregelen. Er wordt hierin duidelijk gemaakt, welke monitoring er in het gebied zal plaatsvinden in de komende beheerplanperiode, het waarom en hoe daarvan, welke gegevens dit oplevert voor de evaluatie en tenslotte wie verantwoordelijk is voor welk deel van de uitvoering en de kosten. In de beheerplannen zijn verschillende maatregelen opgenomen om de doelstellingen in het kader van Natura 2000 te behalen. Voor een evaluatie van deze maatregelen is het van belang dat de voortgang van deze maatregelen geregistreerd wordt. Het voorstel hiervoor is dat de eigenaren jaarlijks een verslag opstellen met daarin opgenomen de voortgang van de maatregelen en de ontwikkelingen in het gebied. De provincie heeft een regisserende rol en ziet toe op het beschikbaar komen van de jaarlijkse verslaglegging. Daarbij kan ze gebruik maken van de rol die ze al heeft bij de gegevensverzameling voor het SNL. De terreinbeheerders coördineren de gebiedsmonitoring in overleg met de provincie. Op basis van deze voortgangsrapportages kan na de eerste beheerplanperiode een evaluatie worden uitgevoerd naar de uitvoering van de maatregelen en de effecten van de getroffen maatregelen. Van cruciaal belang daarbij is, dat de evaluatie in een voldoende vroeg stadium wordt uitgevoerd om de resultaten ervan mee te kunnen nemen bij het opstellen van het volgende beheerplan. Er zijn verschillende typen van informatiebehoeften, namelijk: Inzicht in de nulsituatie: Om een goede evaluatie te kunnen uitvoeren ten aanzien van de effectiviteit van maatregelen in het kader van Natura 2000 is het van belang dat er een goede nulsituatie bepaald wordt. In het beheerplan wordt hier een beschrijving van gegeven. Monitoring van diverse aspecten van de Natura 2000, zoals: Oppervlakte en kwaliteit van de habitattypen (vegetatietypen en karteringen) Gegevens over de typische soorten van deze habitattypen Aantallen en kwaliteit leefgebied van de habitatsoorten Aantallen en kwaliteit leefgebied van de broedvogels Aantallen en kwaliteit leefgebied van de niet-broedvogels Monitoring PAS: In het kader van de PAS zijn in de PAS Gebiedsanalyse van de eilanden verschillende, gebiedsspecifieke herstelmaatregelen geformuleerd ten aanzien van de stikstofgevoelige habitattypen, die moeten bijdragen aan de realisering van instandhoudingsdoelstellingen van het betreffende habitattype. Uit de PAS GA komt naar voren dat er voor een aantal gekwalificeerde habitattypen in de huidige situatie leemtes in kennis zijn. Deze leemtes betreffen vaak de successie- en ontwikkelingstrajecten met bijbehorende veranderingen in flora en fauna. Er is te weinig inzicht in de aanwezigheid van kwalificerende soorten en vegetatie-ontwikkelingen om de trend in de Natura 2000 doelen te kunnen analyseren. Een belangrijke reden van deze leemte in kennis is dat er te weinig gemonitord wordt. Vanuit het PAS zal er voor een Pagina 40 van 60

41 goede analyse en evaluatie van de maatregelen een adequate monitoring noodzakelijk zijn tijdens de komende beheerperiode, zowel om onzekerheden weg te nemen, als ook om in een later stadium keuzes te kunnen evalueren. Voor de invulling van de informatiebehoefte in het kader van Natura 2000 wordt waar mogelijk aangesloten op de bestaande (provinciale) monitoringsprogramma s, zoals: Subsidiestelsel Natuur en Landschapsbeheer (SNL); Netwerk Ecologische Monitoring (NEM); Monitoring Waterstaatkundige toestand des Lands (MWTL), o.a. inhoudend: Kader Richtlijn Water (KRW) en Natura 2000 (vogel- en habitatrichtlijn). In de verschillende beheerplannen is aangegeven welke monitoringsprogramma s aan de orde zijn en in hoeverre hierbij aangesloten wordt op de bestaande monitoringsprogramma s. Omdat een aantal monitoringsprogramma s vergelijkbaar zijn voor alle eilanden is de inzet om dit zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen en zo mogelijk gelijk te schakelen. 4.4 Toezicht en handhaving In het beheerplan worden maatregelen voorgesteld om de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000 veilig te stellen. Op de eilanden gaat het o.a. om de strandactiviteiten, die strijdig kunnen zijn met de ontwikkeling van embryonale duinen, de aanwezigheid van strandbroeders en vogels op de hoogwatervluchtplaatsen. Om deze maatregelen te realiseren is het ook nodig dat de handhaving van deze maatregelen goed geregeld is. De provincie als bevoegd gezag voor de eilanden en het ministerie van EZ als bevoegd bezag voor de Waddenzee en de Noordzeekustzone maken middels overleg hierover afspraken maken met de gemeenten, terreinbeheerders, Rijkswaterstaat en de Kustwacht. Toezicht en handhaving van de Nb-wet gaat via de bevoegde Buitengewone Opsporingsambtenaren (BOA s) van organisaties als provincies, terreinbeheerders, politiediensten. Organisaties werken samen om de BOA-capaciteit zo goed mogelijk in te zetten via programmatische handhaving. Hiernaast is de signalerende rol ( ogen en oren-functie ) van belang van niet direct voor de Nb-wet verantwoordelijke instanties, zoals waterschappen, gemeenten en Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat heeft in het kader van de beheerplannen Waddenzee en Noordzeekustzone een handhavingsplan opgesteld. Gedurende de looptijd van de beheerplannen vindt jaarlijks een actualisatie plaats in de vorm van een handhavingsuitvoeringsprogramma. 4.5 Communicatie Het Natura 2000 beheerplan voor het waddengebied heeft gevolgen voor bewoners, gebruikers, beheerders, bezoekers, belangengroepen en maatschappelijke organisaties in de regio van het Natura 2000 gebied. Voor het slagen van de doelstellingen uit de beheerplannen is het belangrijk deze groepen te informeren over de maatregelen en de gevolgen daarvan voor activiteiten en plannen voor de toekomst. Om draagvlak voor de maatregelen uit het beheerplan en medewerking aan de uitvoering te krijgen is communicatie van groot belang. Een belangrijke doelstelling Pagina 41 van 60

42 van de communicatie is een realistisch beeld te scheppen van de mogelijkheden, maatregelen en beperkingen, maar ook de kansen voor mens en natuur, en daarbij begrip en draagvlak te creëren bij de verschillende doelgroepen. Rijkswaterstaat heeft een communicatieplan Natura 2000 voor het waddengebied opgesteld met daarin de volgende kernboodschap: Wonen, werken en recreëren in het waddengebied is een belevenis. Het getij en de natuur maken het waddengebied tot een uniek gebied dat van levensbelang is voor allerlei vogels, vissen en zoogdieren. Deze dieren moeten ongestoord naar voedsel kunnen zoeken, kunnen broeden, rusten of hun jongen groot kunnen brengen. Nu en in de toekomst. Ga bewust om met de natuur. Geniet en werk mee aan het behoud van dit unieke gebied. Zo kunnen natuur beschermen, gebruiken en beleven ook in de toekomst prima blijven samengaan. Binnen het Natura 2000 gebied zijn de natuurwaarden, zoals beschreven in de instandhoudingsdoelstellingen, leidend voor het opstellen van de beheerplannen. Dat neemt niet weg dat het mogelijk is en blijft om in het gebied en de omgeving socioeconomische activiteiten uit te voeren, als deze niet strijdig zijn met de Natura 2000-doelstellingen. Doel van de communicatie is dat betrokkenen inzicht hebben in de gevolgen van het beheerplan voor de eigen situatie en weten waar informatie verkregen kan worden. Daarnaast moet ook duidelijk zijn wat het beheerplan en eventuele vergunningplicht betekenen voor de verschillende activiteiten en de verschillende doelgroepen in het gebied. Vergunningverleners moeten een gedegen inschatting kunnen maken van mogelijke effecten van activiteiten op de instandhoudingsdoelen. Betrokkenen bij de uitvoering van de maatregelen moeten nut en noodzaak van de maatregelen kennen en weten welke rol en verantwoordelijkheid ze hierin hebben. De provincies en Rijkswaterstaat verzorgen namens alle voortouwnemers de communicatie over de specifieke gevolgen van het beheerplan voor de gebruikers van het gebied en de te nemen maatregelen. Bij de publieksvoorlichting over het gebied en de inrichtings- en beheermaatregelen werken provincies en Rijkswaterstaat samen met de natuurterreinbeheerders en maken zij daarnaast effectief gebruik van andere communicatietrajecten, bijvoorbeeld van de doelgroepen zelf. Voor algemene informatie over Natura 2000 en vergunningverlening op grond van de Natuurbeschermingswet kunnen gebruikers terecht bij de provincies en het Ministerie van EZ. De overheden gebruiken verschillende kanalen (internet, nieuwsbrieven, folders) voor informatieverstrekking. Pagina 42 van 60

43 Bijlagen Bijlage 1: Kaart - Natura 2000 gebieden in en rond het waddengebied Bijlage 2: Tabel - Aangewezen habitattypen en soorten per gebied Bijlage 3: Tabel - Instandhoudingsdoelstellingen per gebied Bijlage 4: Tabel - Oppervlakte habitattypen per gebied Bijlage 5: Tabel - Doelbereik per gebied Bijlage 6: Achtergrondinformatie HVP en Sterns in het Waddengebied Pagina 43 van 60

44 Bijlage 1: Kaart - Natura 2000 gebieden in en rond het waddengebied Pagina 44 van 60

Programma publieke avond 26 januari 2012

Programma publieke avond 26 januari 2012 Informatie avond Beheerplan Natura2000 Ameland 26 januari 2012 1.Piet op t Hof 2.Sies Krap DLG Natura 2000 26 januari 2012 Programma publieke avond 26 januari 2012 1. Opening,Piet Dijkstra (DLG) 2. Presentatie

Nadere informatie

Dynamische kustecosystemen op de Waddeneilanden. Op reis naar de Boschplaat, symposium 30/31 mei 2017 Evert Jan Lammerts, Staatsbosbeheer

Dynamische kustecosystemen op de Waddeneilanden. Op reis naar de Boschplaat, symposium 30/31 mei 2017 Evert Jan Lammerts, Staatsbosbeheer Dynamische kustecosystemen op de Waddeneilanden Op reis naar de Boschplaat, symposium 30/31 mei 2017 Evert Jan Lammerts, Staatsbosbeheer Sturende dynamische processen Stroming van zoet en zout oppervlakte-

Nadere informatie

Deltaprogramma Waddengebied. Deltaprogramma 2012 Probleemanalyse Waddengebied

Deltaprogramma Waddengebied. Deltaprogramma 2012 Probleemanalyse Waddengebied Deltaprogramma Waddengebied Deltaprogramma 2012 Probleemanalyse Waddengebied Colofon Deltaprogramma Waddengebied Nieuwe Uitleg 1 Den Haag PROBLEEMANALYSE DELTAPROGRAMMA WADDEN Datum 10 augustus 2011 Status

Nadere informatie

Verjonging van eilandstaarten. Alma de Groot, Albert Oost, Evert Jan Lammerts, Willem van Duin, Roos Veeneklaas, Bregje van Wesenbeeck

Verjonging van eilandstaarten. Alma de Groot, Albert Oost, Evert Jan Lammerts, Willem van Duin, Roos Veeneklaas, Bregje van Wesenbeeck Verjonging van eilandstaarten Alma de Groot, Albert Oost, Evert Jan Lammerts, Willem van Duin, Roos Veeneklaas, Bregje van Wesenbeeck Aanleiding Probleem: Ecologische veroudering, m.n. vergrassing van

Nadere informatie

Dynamisch kustbeheer. Erna Krommendijk. Milieufederatie Noord-Holland. Versneller van duurzaamheid

Dynamisch kustbeheer. Erna Krommendijk. Milieufederatie Noord-Holland. Versneller van duurzaamheid Dynamisch kustbeheer Erna Krommendijk Milieufederatie Noord-Holland Programma veldbezoek 15 november 2013 Welkom / introductie Veldbezoek met diverse toelichtingen Lunch Wensen en kansen in deelgebieden:

Nadere informatie

Programma 4: Dynamische eilanden

Programma 4: Dynamische eilanden Programma 4: Dynamische eilanden De Nederlandse Waddeneilanden liggen verankerd in de zee. Stuif- en andere dijken maken dat ze geen kant op kunnen. Wind, water en stuivend zand hebben nauwelijks invloed

Nadere informatie

Wijziging begrenzing ingevolge Beslissing op bezwaar van 18/12/2014 MEDEDELING

Wijziging begrenzing ingevolge Beslissing op bezwaar van 18/12/2014 MEDEDELING Aanwijzing Natura 2000-gebied Zwingebied & Kievittepolder (123) Wijziging begrenzing ingevolge Beslissing op bezwaar van 18/12/2014 Directoraat-generaal Natuur & Regio Programmadirectie Natura 2000 Datum

Nadere informatie

Quick scan ecologie Paviljoen Het Strandhuis

Quick scan ecologie Paviljoen Het Strandhuis Quick scan ecologie Paviljoen Het Strandhuis Quick scan ecologie Paviljoen Het Strandhuis Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen foto omslag P.J.H. van der Linden Gemeente Beverwijk 09.112 december 2009

Nadere informatie

Programma van Eisen - Beheerplannen

Programma van Eisen - Beheerplannen Programma van Eisen - Beheerplannen Eisen voor de inhoud Inventarisatie 1. Het beheerplan geeft allereerst een beschrijving van de natuurwaarden in het Natura 2000-gebied (de actuele situatie en trends,

Nadere informatie

Deltaprogramma Waddengebied. Deltaprogramma 2012 Probleemanalyse Waddengebied

Deltaprogramma Waddengebied. Deltaprogramma 2012 Probleemanalyse Waddengebied Deltaprogramma Waddengebied Deltaprogramma 2012 Probleemanalyse Waddengebied Colofon Deltaprogramma Waddengebied Nieuwe Uitleg 1 Den Haag PROBLEEMANALYSE DELTAPROGRAMMA WADDEN Datum 10 augustus 2011 Status

Nadere informatie

Natuurherstel in Duinvalleien

Natuurherstel in Duinvalleien Natuurherstel in Duinvalleien Kan het natuurlijker? A.P.Grootjans@rug.nl 1 Universiteit Groningen, IVEM 2 Radboud Universiteit Nijmegen Opbouw lezing Hydrologisch systeem van een duinvallei Relatie hydrologie,

Nadere informatie

Kennis inventarisatie natuurlijke klimaatbuffer Zeegrasherstel Waddenzee

Kennis inventarisatie natuurlijke klimaatbuffer Zeegrasherstel Waddenzee Kennis inventarisatie natuurlijke klimaatbuffer Zeegrasherstel Waddenzee Januari 2014 Contacten Josje Fens, Fens@waddenvereniging.nl, t. 0517 493 663 Luca van Duren, Luca.vanDuren@deltares.nl, t. 088 3358

Nadere informatie

Programmatische Aanpak Stikstof TERSCHELLING

Programmatische Aanpak Stikstof TERSCHELLING Programmatische Aanpak Stikstof TERSCHELLING Programma informatieavond Programma Aanpak Stikstof (PAS) 19.30-20.00 uur Inloop 20.00-20.05 uur Opening door voorzitter Piet Dijkstra - Programma en doel van

Nadere informatie

Dynamisch kustbeheer - Kustveiligheid en natuur profiteren van stuivend zand

Dynamisch kustbeheer - Kustveiligheid en natuur profiteren van stuivend zand Dynamisch kustbeheer - Kustveiligheid en natuur profiteren van stuivend zand Moniek Löffler (Bureau Landwijzer), Petra Goessen (Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier), Tycho Hoogstrate (PWN), Bert

Nadere informatie

Bijlage 1 Overweging zandwinning Den Helder Zandwinning en zandsuppletie voor de kust van Den Helder (Noord-Holland)

Bijlage 1 Overweging zandwinning Den Helder Zandwinning en zandsuppletie voor de kust van Den Helder (Noord-Holland) Bijlage 1 Overweging zandwinning Den Helder Zandwinning en zandsuppletie voor de kust van Den Helder (Noord-Holland) Herman Gorterstraat 55 3511 EW UTRECHT Postbus 19143 3501 DC UTRECHT www.minlnv.nl T

Nadere informatie

Ontwerp Natura 2000 Beheerplan Terschelling. Periode 2016-2022

Ontwerp Natura 2000 Beheerplan Terschelling. Periode 2016-2022 Ontwerp Natura 2000 Beheerplan Terschelling Periode 2016-2022 Versie: juni 2015 Concept Ontwerp Beheerplan Terschelling Pagina 2 van 376 Ontwerp Natura 2000 Beheerplan Terschelling Versie: juni 2015 Auteurs:

Nadere informatie

Inhoudelijke overwegingen Zandwinning en zandsuppletie voor de kust van Texel Zuid West

Inhoudelijke overwegingen Zandwinning en zandsuppletie voor de kust van Texel Zuid West www.rijksoverheid.nl/eleni Bijlage nummer 1 Horend bij Vergunning Nb-wet 1998 Contactpersoon Inhoudelijke overwegingen Zandwinning en zandsuppletie voor de kust van Texel Zuid West Bijlagen - DE AANVRAAG

Nadere informatie

De inrichting en het beheer van de kwelders sluit aan bij het Kwelderherstelprogramma Groningen.

De inrichting en het beheer van de kwelders sluit aan bij het Kwelderherstelprogramma Groningen. Beschrijving kwelderherstelmaatregelen 1 1.1 Inleiding Aan de noordkust van Groningen heeft Groningen Seaports, mede ten behoeve van RWE, circa 24 ha. kwelders aangekocht. Door aankoop van de kwelders

Nadere informatie

Natura 2000-ontwerpbeheerplan Vlieland (3) Datum December 2015 Status Concept-ontwerpbeheerplan

Natura 2000-ontwerpbeheerplan Vlieland (3) Datum December 2015 Status Concept-ontwerpbeheerplan Natura 2000-ontwerpbeheerplan Vlieland (3) Datum December 2015 Status Concept-ontwerpbeheerplan Colofon Opdrachtgever: Opgesteld door: Tekst: Ministerie van Economische Zaken Directie Natuur & Biodiversiteit

Nadere informatie

Natura 2000-ontwerpbeheerplan Texel (2) Datum Januari 2016 Status Ontwerpbeheerplan

Natura 2000-ontwerpbeheerplan Texel (2) Datum Januari 2016 Status Ontwerpbeheerplan Natura 2000-ontwerpbeheerplan Texel (2) Datum Januari 2016 Status Ontwerpbeheerplan Colofon Opdrachtgever: Opgesteld door: Tekst: Ministerie van Economische Zaken Directie Natuur & Biodiversiteit Bezuidenhoutseweg

Nadere informatie

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting Samenvatting van het beheerplan 2012-2017 een bijdrage aan het Europese programma Natura 2000 Het beheerplan is

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst concept-beheerplan Natura 2000 Lauwersmeer

Informatiebijeenkomst concept-beheerplan Natura 2000 Lauwersmeer Informatiebijeenkomst concept-beheerplan Natura 2000 Lauwersmeer 1 Programma Welkom door Douwe Hollenga, voorzitter van de stuurgroep - Wat is Natura 2000 - Waar staan we: wat is geweest en wat komt Toelichting

Nadere informatie

Tussenresultaten De Zandmotor: Aanjager van innovatief kustonderhoud

Tussenresultaten De Zandmotor: Aanjager van innovatief kustonderhoud Tussenresultaten 2011-2015 De Zandmotor: Aanjager van innovatief kustonderhoud De Zandmotor In 2011 is voor de kust van Ter Heijde en Kijkduin De Zandmotor aangelegd: een grote kunstmatige zandbank in

Nadere informatie

Motivaties in het beheer van de duinen

Motivaties in het beheer van de duinen Motivaties in het beheer van de duinen Ter gelegenheid van het Lymesymposium 1 november 2013 Marianne Snabilie Manager Onderhoud en Administratie PWN Waterleidingbedrijf Afdeling Natuur en Recreatie Inhoud

Nadere informatie

Wandelende Rottums Het veranderende uiterlijk

Wandelende Rottums Het veranderende uiterlijk Wandelende Rottums Het veranderende uiterlijk Natuur van de Kust 2015 Ernst Lofvers Noord-Nederland 27 augustus 2015 I.s.m. DELTARES Huidige situatie (2014) Borkum ROTTUMERPLAAT ROTTUMEROOG Simonszand

Nadere informatie

Dynamisch duin Landschap van de eeuwige jeugd

Dynamisch duin Landschap van de eeuwige jeugd Dynamisch duin Landschap van de eeuwige jeugd Dynamisch duin landschap van de eeuwige jeugd Wie gericht gebruik maakt van de dynamische krachten van zee, wind en zand in de kuststrook, bevordert een veilige

Nadere informatie

VEEL GESTELDE VRAGEN NATURA 2000

VEEL GESTELDE VRAGEN NATURA 2000 VEEL GESTELDE VRAGEN NATURA 2000 1. Algemeen...1 2. Gebieden...3 3. Beheerplan...4 4. Gevolgen...5 5. Europa...6 6. Relatie met andere wetgeving...6 7. Belanghebbende...7 8. Financiering...8 1. Algemeen

Nadere informatie

Procedurewijzer. Voor het ontwerpwijzigingsbesluit Solleveld & Kapittelduinen. #99 Solleveld & Kapittelduinen

Procedurewijzer. Voor het ontwerpwijzigingsbesluit Solleveld & Kapittelduinen. #99 Solleveld & Kapittelduinen Procedurewijzer Voor het ontwerpwijzigingsbesluit Solleveld & Kapittelduinen #99 Solleveld & Kapittelduinen Inhoud Procedurewijzer 2 Wat is Natura 2000? 2 Aanwijzingsbesluit 3 Zienswijze indienen (ontwerpwijzigingsbesluit

Nadere informatie

Texel Landschappelijke ontwikkelingen

Texel Landschappelijke ontwikkelingen Texel Landschappelijke ontwikkelingen Een LIA-presentatie LIA staat voor: Landschappen ontdekken In een Aantrekkelijke vorm. Lia is ook de geograaf die zich gespecialiseerd heeft in de veranderende Noord-Hollandse

Nadere informatie

Aangedragen inzichten door Staatsbosbeheer, Rijkswaterstaat en Vitens 10 februari 2014

Aangedragen inzichten door Staatsbosbeheer, Rijkswaterstaat en Vitens 10 februari 2014 Notitie Ontwikkelingen kustvak paal 15-20 op Terschelling Aangedragen inzichten door Staatsbosbeheer, Rijkswaterstaat en Vitens 10 februari 2014 In deze notitie worden enkele belangrijke aspecten van het

Nadere informatie

De geohydrologie van een eiland: en wat dat betekent voor het natuurbehoud

De geohydrologie van een eiland: en wat dat betekent voor het natuurbehoud De geohydrologie van een eiland: en wat dat betekent voor het natuurbehoud Ab Grootjans 1,2 Evert Jan Lammerts 3 1 Universiteit Groningen 2 Radboud Universiteit Nijmegen 3 Staatsbosbeheer Korte inhoud

Nadere informatie

Inhoudelijke overwegingen Zandwinning en zandsuppletie voor de kust van Texel Midden (Noord-Holland)

Inhoudelijke overwegingen Zandwinning en zandsuppletie voor de kust van Texel Midden (Noord-Holland) Inhoudelijke overwegingen Zandwinning en zandsuppletie voor de kust van Texel Midden (Noord-Holland) Herman Gorterstraat 55 3511 EW UTRECHT Postbus 19143 3501 DC UTRECHT www.minlnv.nl T 070 888 32 00 F

Nadere informatie

Het Natura 2000 beheerplan Drentsche Aa-gebied: wat houdt het in, wat gaat er gebeuren? Programma

Het Natura 2000 beheerplan Drentsche Aa-gebied: wat houdt het in, wat gaat er gebeuren? Programma Het Natura 2000 beheerplan Drentsche Aa-gebied: wat houdt het in, wat gaat er gebeuren? Informatieavond, 9 december 2014 De Aanleg, Deurze 1 Programma 1. Welkom (Hendrik Oosterveld) 2. Doel van de avond

Nadere informatie

Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Concept

Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Concept Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Concept a Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Colofon Deze samenvatting is een uitgave van de

Nadere informatie

Procedurewijzer. Voor het wijzigingsbesluit Solleveld & Kapittelduinen. #99 Solleveld & Kapittelduinen

Procedurewijzer. Voor het wijzigingsbesluit Solleveld & Kapittelduinen. #99 Solleveld & Kapittelduinen Procedurewijzer Voor het wijzigingsbesluit Solleveld & Kapittelduinen #99 Solleveld & Kapittelduinen Inhoudsopgave Procedurewijzer - 2 Wat is Natura 2000? - 2 Wijzigingsbesluit - 2 In beroep gaan (wijzigingsbesluit

Nadere informatie

Vraag 1. Geologie en Sedimentatie

Vraag 1. Geologie en Sedimentatie Vraag 1. Geologie en Sedimentatie Geef korte antwoorden op onderstaande vragen (gebruik volgend vel papier), ca. 5 min. per vraag. Noordzee Waddenzee zee niveau zee niveau ca. 1 km 1 m Figuur 1. Schematische

Nadere informatie

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2 Behandeld door Datum Bijlage nummer 1 Horend bij kenmerk Datum DGAN-NB/18203568 Contactpersoon Inhoud 1 ONDERWERP AANVRAAG... 2 2 PROCEDURE... 2 3 WETTELIJK KADER... 2 3.1 Relevante artikelen Wet natuurbescherming...

Nadere informatie

Eilanden natuurlijk. Natuurlijke ontwikkeling en veerkracht op de Waddeneilanden. Eilanden natuurlijk. Spiekeroog foto: Marion Bilius

Eilanden natuurlijk. Natuurlijke ontwikkeling en veerkracht op de Waddeneilanden. Eilanden natuurlijk. Spiekeroog foto: Marion Bilius Eilanden natuurlijk Eilanden natuurlijk Natuurlijke ontwikkeling en veerkracht op de Waddeneilanden Spiekeroog foto: Marion Bilius 2 Eilanden natuurlijk Inhoudsopgave Voorwoord 7 Inleiding 11 De ontstaansgeschiedenis

Nadere informatie

Bijgaand doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen gesteld door de leden Jacobi en Cegerek (beiden PvdA) over waterveiligheid in het kustgebied.

Bijgaand doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen gesteld door de leden Jacobi en Cegerek (beiden PvdA) over waterveiligheid in het kustgebied. > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456

Nadere informatie

Inhoudelijke overwegingen Zandwinning en zandsuppletie voor de kust van Texel Midden

Inhoudelijke overwegingen Zandwinning en zandsuppletie voor de kust van Texel Midden www.rijksoverheid.nl/eleni Bijlage nummer 1 Horend bij Vergunning Nb-wet 1998 Contactpersoon Inhoudelijke overwegingen Zandwinning en zandsuppletie voor de kust van Texel Midden Bijlagen - DE AANVRAAG

Nadere informatie

Kwelder. Woordenboekspel. Spel. VO onderbouw

Kwelder. Woordenboekspel. Spel. VO onderbouw Spel Doel: Materialen: Leerlingen kennen na afloop de betekenis van de volgende termen: getijdebeweging, kwelder, springvloed, brak water, slenk, halofyten, schor, opslibbing. Per groepje van 4 leerlingen:

Nadere informatie

Eénjarige pioniervegetaties van slik- en zandgebieden met Salicornia en andere zoutminnende soorten (H1310) Verkorte naam: Zilte pionierbegroeiingen

Eénjarige pioniervegetaties van slik- en zandgebieden met Salicornia en andere zoutminnende soorten (H1310) Verkorte naam: Zilte pionierbegroeiingen Eénjarige pioniervegetaties van slik- en zandgebieden met Salicornia en andere zoutminnende soorten (H1310) Verkorte naam: Zilte pionierbegroeiingen 1. Status Habitatrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding

Nadere informatie

Kwelderherstel langs de Terschellinger Waddendijk

Kwelderherstel langs de Terschellinger Waddendijk Kwelderherstel langs de Terschellinger Waddendijk Jantsje M. van Loon-Steensma; Earth System Sciences Climate Change Group 15 februari 2012 Symposium Een ruimere jas voor natuurontwikkeling in het Waddengebied

Nadere informatie

Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe

Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe De Staatssecretaris van Economische Zaken Gelet op artikel 3, eerste lid, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van

Nadere informatie

Procedurewijzer. Voor het ontwerpwijzigingsbesluit Waddenzee. #1 Waddenzee

Procedurewijzer. Voor het ontwerpwijzigingsbesluit Waddenzee. #1 Waddenzee Procedurewijzer Voor het ontwerpwijzigingsbesluit Waddenzee #1 Waddenzee Inhoud Procedurewijzer 2 Wat is Natura 2000? 2 Aanwijzingsbesluit 3 Zienswijze indienen (ontwerpwijzigingsbesluit Waddenzee) 3

Nadere informatie

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Solleveld & Kapittelduinen

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Solleveld & Kapittelduinen Beheerplan bijzondere natuurwaarden Solleveld & Kapittelduinen Samenvatting van het Ontwerpbeheerplan 2012-2017 Oktober 2011 Een bijdrage aan het Europese programma Natura 2000 Het Ontwerpbeheerplan is

Nadere informatie

Welkom bij de informatiebijeenkomst. Natura 2000-beheerplannen Waddenzee en Noordzeekustzone

Welkom bij de informatiebijeenkomst. Natura 2000-beheerplannen Waddenzee en Noordzeekustzone Welkom bij de informatiebijeenkomst Natura 2000-beheerplannen Waddenzee en Noordzeekustzone 1 Natura 2000-beheerplan Opzet presentatie 1. Inleiding 2. Beheerplan Waddenzee 3. Beheerplan Noordzeekustzone

Nadere informatie

Natura 2000 Vlakte van de Raan

Natura 2000 Vlakte van de Raan Samenvatting maart 2016 Natura 2000 Vlakte van de Raan Beheerplan Leeswijzer In maart 2011 is de Vlakte van de Raan aangewezen als Natura 2000-gebied. Om de zeenatuur in de Vlakte van de Raan te kunnen

Nadere informatie

De duinen hebben een belangrijke functie in ons land:

De duinen hebben een belangrijke functie in ons land: De duinen De duinen hebben een belangrijke functie in ons land: 1 Zeewering 2 Waterwingebied en waterberging 3 Recreatie 4 Natuurwetenschappelijk onderzoek en natuurstudie Laatst las ik: Als de zeespiegel

Nadere informatie

Hoofdzaken. Beheerplan Natura 2000 Schiermonnikoog. Informatiebijeenkomst juni 2014. (handout)

Hoofdzaken. Beheerplan Natura 2000 Schiermonnikoog. Informatiebijeenkomst juni 2014. (handout) Hoofdzaken Beheerplan Natura 2000 Schiermonnikoog Informatiebijeenkomst juni 2014 (handout) Informatieavond Natura 2000 Schiermonnikoog Beheerplan Natura 2000 Schiermonnikoog 3 juni 2014 Programma van

Nadere informatie

Morfologische effecten van bodemdaling door gaswinning op Ameland

Morfologische effecten van bodemdaling door gaswinning op Ameland Morfologische effecten van bodemdaling door gaswinning op Ameland Zheng Bing Wang, Wim Eysink, Johan Krol, 9 december 2011, Ameland Onderzochte aspecten Noordzeekust Friesche Zeegat en De Hon Waddenzee

Nadere informatie

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord In het gebied tussen de strekdammen bij Strand Horst Noord en de bebouwing van Harderwijk ligt een klein natuurgebied

Nadere informatie

Natura 2000-beheerplan Noordzeekustzone. Ontwerpplan. Periode 2015-2020. Datum 7 juli 2014

Natura 2000-beheerplan Noordzeekustzone. Ontwerpplan. Periode 2015-2020. Datum 7 juli 2014 Natura 2000-beheerplan Noordzeekustzone Ontwerpplan Periode 2015-2020 Datum 7 juli 2014 Status Concept Colofon Uitgegeven door Ministerie van Infrastructuur en Milieu/Rijkswaterstaat Informatie H. Lammers

Nadere informatie

Inspraakwijzer beheerplannen Natura 2000 Drenthe

Inspraakwijzer beheerplannen Natura 2000 Drenthe Inspraakwijzer beheerplannen Natura 2000 Drenthe Waarom deze inspraakwijzer? Deze inspraakwijzer is geschreven als toelichting op de terinzagelegging van het ontwerp-beheerplan voor Natura 2000-gebied

Nadere informatie

Ontwerp-wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Voordelta

Ontwerp-wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Voordelta Ontwerp-wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Voordelta De Staatssecretaris van Economische Zaken Gelet op de artikelen 10a en 15 van de Natuurbeschermingswet 1998; BESLUIT: Artikel 1 Het besluit van 19

Nadere informatie

Natura 2000-beheerplan Noordzeekustzone

Natura 2000-beheerplan Noordzeekustzone Concept ontwerpplan Natura 2000-beheerplan Noordzeekustzone Periode 2015-2021 Colofon Uitgave Ministerie van Infrastructuur en Milieu Meer informatie H. Lammers (projectleider) hans.lammers@rws.nl Datum

Nadere informatie

DE ZANDMOTOR SAMENVATTING MER

DE ZANDMOTOR SAMENVATTING MER DE ZANDMOTOR SAMENVATTING MER FEBRUARI 2010 PILOTPROJECT ZANDMOTOR Het klimaat verandert en de druk van de zee op de Nederlandse kust neemt toe. Daarnaast is in de Zuidvleugel van de Randstad grote behoefte

Nadere informatie

Samenvatting Ontwerpbeheerplan bijzondere natuurwaarden Meijendel & Berkheide

Samenvatting Ontwerpbeheerplan bijzondere natuurwaarden Meijendel & Berkheide Samenvatting Ontwerpbeheerplan bijzondere natuurwaarden Meijendel & Berkheide Natura 2000-ontwerpbeheerplan periode 2016 2022 Een bijdrage aan het Europese programma Natura 2000 ================ Het Ontwerpbeheerplan

Nadere informatie

Meten om te weten: 2,5 jaar Zandmotor

Meten om te weten: 2,5 jaar Zandmotor : 2,5 jaar Carola van Gelder-Maas Projectmanager WVL Rijkswaterstaat 31 maart 2014 Hoe zat het ook alweer? Eroderende kustlijn NL kust 12 Mm³ zandsuppleties per jaar Zeespiegelstijging Zwakke schakels

Nadere informatie

Workshop Dynamisch Kustbeheer Vlieland, 11 en 12 september 2013 Impressie in vorm van een nieuwsbrief

Workshop Dynamisch Kustbeheer Vlieland, 11 en 12 september 2013 Impressie in vorm van een nieuwsbrief Workshop Dynamisch Kustbeheer Vlieland, 11 en 12 september 2013 Impressie in vorm van een nieuwsbrief Inhoud Deze Nieuwsbrief... 2 Deltaprogramma Wadden: nu meten is later meer weten... 3 Eilanddynamiek

Nadere informatie

Natura 2000-ontwerpbeheerplan Schiermonnikoog (6) Datum Januari 2016 Status Ontwerpbeheerplan

Natura 2000-ontwerpbeheerplan Schiermonnikoog (6) Datum Januari 2016 Status Ontwerpbeheerplan Natura 2000-ontwerpbeheerplan Schiermonnikoog (6) Datum Januari 2016 Status Ontwerpbeheerplan Colofon Opdrachtgever: Opgesteld door: Tekst: Ministerie van Economische Zaken Directie Natuur & Biodiversiteit

Nadere informatie

Begrippenlijst Aardrijkskunde Begrippenlijst Hoofdstuk 4, Water

Begrippenlijst Aardrijkskunde Begrippenlijst Hoofdstuk 4, Water Begrippenlijst Aardrijkskunde Begrippenlijst Hoofdstuk 4, Water Begrippenlijst door Arno 3546 woorden 3 jaar geleden 8,9 16 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Aquifer Waterhoudende laag

Nadere informatie

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Gelet op de artikelen 10a en 15 van de Natuurbeschermingswet 1998; BESLUIT:

Nadere informatie

Eindexamen biologie pilot vwo I

Eindexamen biologie pilot vwo I West-Europese duinvalleien bedreigd Natte kalkrijke duinvalleien met hun typische plantengemeenschappen worden steeds zeldzamer, niet alleen in Nederland maar in heel West-Europa. Dit komt niet alleen

Nadere informatie

paspoort Veerse meer

paspoort Veerse meer paspoort Veerse meer 2 Datum uitgifte: 23 januari 2013 De stuurgroep Zuidwestelijke Delta werkt toe naar besluiten over de Zuidwestelijke Delta waarin veiligheid, ecologie en economie zijn geborgd en elkaar

Nadere informatie

Grenzen verleggen in het Waddengebied. Maarten Hajer

Grenzen verleggen in het Waddengebied. Maarten Hajer Grenzen verleggen in het Waddengebied Maarten Hajer De Waddenzee versterken: ja, maar hoe? 2 Waar J.C. Bloem niet geldt 3 En dan: wat is natuur nog in dit land? Waddenzee van (inter)nationaal belang Grootste

Nadere informatie

Bezoekerscentrum Lauwersmeer Globale verhaallijn (concept)

Bezoekerscentrum Lauwersmeer Globale verhaallijn (concept) Bezoekerscentrum Lauwersmeer Globale verhaallijn (concept) Interviews: welke verhalen mogen absoluut niet ontbreken? van dynamisch getijdengebied naar zoetwatermeer achter een zeedijk nieuwe, jonge natuur

Nadere informatie

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2 Behandeld door Datum Bijlage nummer 1 Horend bij kenmerk Datum DGAN-NB/18086564 Contactpersoon Inhoud 1 ONDERWERP AANVRAAG... 2 2 PROCEDURE... 2 3 WETTELIJK KADER... 2 3.1 Relevante artikelen Wet natuurbescherming...

Nadere informatie

Waddenwerken Afsluitdijk >>>

Waddenwerken Afsluitdijk >>> Waddenwerken Afsluitdijk >>> Waddenwerken Afsluitdijk project Marktverkenning Afsluitdijk locatie Afsluitdijk ontwerpers Jonas Strous Peter de Ruyter Hilke Floris Remco Rolvink Jorrit Noordhuizen partners

Nadere informatie

Het streefbeeld voor 2030

Het streefbeeld voor 2030 STREEFBEELD 2030 Het streefbeeld voor 2030 In dit hoofdstuk schetsen we wat we in het Programma Naar een rijke Waddenzee als streefbeeld willen hanteren. Oftewel, wat wordt bedoeld wanneer we proberen

Nadere informatie

Procedurewijzer. Voor het wijzigingsbesluit Waddenzee. #1 Waddenzee

Procedurewijzer. Voor het wijzigingsbesluit Waddenzee. #1 Waddenzee Procedurewijzer Voor het wijzigingsbesluit Waddenzee #1 Waddenzee Inhoudsopgave Procedurewijzer - 2 Wat is Natura 2000? - 2 Wijzigingsbesluit - 2 In beroep gaan (wijzigingsbesluit Waddenzee) - 3 Inzien

Nadere informatie

Koppel kuifeenden. Kuifeenden

Koppel kuifeenden. Kuifeenden 42 Ecologie en natuurfuncties Het IJsselmeergebied is een uniek natuurgebied van (inter-)nationale betekenis. Het is een van de zee afgesloten, benedenstrooms gelegen, zoet laaglandmeer met een relatief

Nadere informatie

De Topnatuur van Ameland. Natura 2000 beheerplan

De Topnatuur van Ameland. Natura 2000 beheerplan De Topnatuur van Ameland Natura 2000 beheerplan 1 Voorwoord Europeeske topnatuer en dat is Ameland! Het hoort bij het natuurnetwerk Natura 2000. Dit netwerk ligt in heel Europa en Ameland is daar onderdeel

Nadere informatie

De Topnatuur van Ameland. Natura 2000 beheerplan

De Topnatuur van Ameland. Natura 2000 beheerplan De Topnatuur van Ameland Natura 2000 beheerplan 1 Voorwoord Europeeske topnatuer en dat is Ameland! Het hoort bij het natuurnetwerk Natura 2000. Dit netwerk ligt in heel Europa en Ameland is daar onderdeel

Nadere informatie

Memo. Aanleiding De Cie. m.e.r. heeft kritiek op de Passende Beoordeling voor de Structuurvisie Veere. Het gaat om het aspect stikstofdepositie.

Memo. Aanleiding De Cie. m.e.r. heeft kritiek op de Passende Beoordeling voor de Structuurvisie Veere. Het gaat om het aspect stikstofdepositie. Memo datum 15 mei 2012 aan Tim Artz Oranjewoud van Christel Schellingen Oranjewoud kopie project Passende beoordeling Structuurvisie Veere projectnummer 247734 betreft Resultaten berekeningen stikstofdepositie

Nadere informatie

Concept ontwerp Natura 2000-beheerplan Noordzeekustzone

Concept ontwerp Natura 2000-beheerplan Noordzeekustzone Concept ontwerp Natura 2000-beheerplan Noordzeekustzone Periode 2014-2020 Datum 10 januari 2014 Status Concept Voor u ligt het vijfde concept van het ontwerp Natura 2000- beheerplan Noordzeekustzone. Bij

Nadere informatie

Kustlijn van de Noordzee

Kustlijn van de Noordzee International Wadden Sea School www.iwss.org 150.000 jaar geleden - 150.000 jaar geleden was het hele Noordzeebekken bedekt met een dikke ijslaag: dit was de Saale ijstijd. - Alle zeewater was in gletsjers

Nadere informatie

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis 3 april 2014 Zoon ecologie Colofon Titel Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis Opdrachtgever mro Uitvoerder ZOON ECOLOGIE Auteur C.P.M. Zoon Datum 3 april

Nadere informatie

Zandsuppleties en Morfologie langs de Nederlandse kust

Zandsuppleties en Morfologie langs de Nederlandse kust Zandsuppleties en Morfologie langs de Nederlandse kust Sander Boer, Landelijke Kustdagen 2014 Inhoud presentatie Verankering in beleid en wetgeving Kustlijnzorg Toekomstige uitdaging Kustversterking Hondsbossche

Nadere informatie

Programma informatieavond Programma Aanpak Stikstof (PAS)

Programma informatieavond Programma Aanpak Stikstof (PAS) Programma informatieavond Programma Aanpak Stikstof (PAS) 19.30-20.00 uur Inloop 20.00-20.05 uur Opening door voorzitter Piet Dijkstra - Programma en doel van de avond 20.05-20.20 uur Het wat en waarom

Nadere informatie

Hartelijk welkom. Informatieavond Beheerplan Natura 2000 Fochteloërveen

Hartelijk welkom. Informatieavond Beheerplan Natura 2000 Fochteloërveen Hartelijk welkom Informatieavond Beheerplan Natura 2000 Fochteloërveen Programma Opening Opzet en doel van deze avond Even terug kijken Hoe staat het met de Programmatische Aanpak Stikstof Korte samenvatting

Nadere informatie

Procedurewijzer. Voor het ontwerpaanwijzigingsbesluit Noordhollands Duinreservaat. #87 Noordhollands Duinreservaat

Procedurewijzer. Voor het ontwerpaanwijzigingsbesluit Noordhollands Duinreservaat. #87 Noordhollands Duinreservaat Procedurewijzer Voor het ontwerpaanwijzigingsbesluit Noordhollands Duinreservaat #87 Noordhollands Duinreservaat Inhoudsopgave Procedurewijzer 2 Wat is Natura 2000? 2 Aanwijzingsbesluit 2 Zienswijze indienen

Nadere informatie

PvA Verbetering beheer Waddenzee

PvA Verbetering beheer Waddenzee PvA Verbetering beheer Waddenzee Coalitie Wadden Natuurlijk maart 2014 De agenda (2014 2018) we gaan zoeken naar meer samenhang we werken alsof we één beheerder zijn we gaan aan de slag met concrete stappen

Nadere informatie

Zandhonger. Kerend Tij Innovatie Competitie Hydrodynamische innovatie van de stormvloedkering Oosterschelde. 19 september 2002

Zandhonger. Kerend Tij Innovatie Competitie Hydrodynamische innovatie van de stormvloedkering Oosterschelde. 19 september 2002 Zandhonger Kerend Tij Innovatie Competitie Hydrodynamische innovatie van de stormvloedkering Oosterschelde 19 september 2002 Zandhonger, Gaat de Oosterschelde kopje onder? De Deltawerken veranderden de

Nadere informatie

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - BIOLOGIE OPDRACHTEN

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - BIOLOGIE OPDRACHTEN NATUUR EN MILIEU LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - BIOLOGIE De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip in Rotterdam

Nadere informatie

Deltaprogramma Bijlage A. Samenhang in het watersysteem

Deltaprogramma Bijlage A. Samenhang in het watersysteem Deltaprogramma 2013 Bijlage A Samenhang in het watersysteem 2 Deltaprogramma 2013 Bijlage A Bijlage A Samenhang in het watersysteem Het hoofdwatersysteem van Eijsden en Lobith tot aan zee Het rivierwater

Nadere informatie

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2 Directie en Biodiversiteit Bijlage nummer 1 Horend bij kenmerk DGAN-NB/18096623 Inhoud 1 ONDERWERP AANVRAAG... 2 2 PROCEDURE... 2 3 WETTELIJK KADER... 2 3.1 Relevante artikelen Wet natuurbescherming...

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 7 Noordzeekustzone

Natura 2000 gebied 7 Noordzeekustzone Natura 2000 gebied 7 Noordzeekustzone (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Noordzee, Waddenzee en Delta Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL2003062 + NL9802001 Beschermd

Nadere informatie

Natura 2000 & PAS. Natura 2000 implementatie in Nederland

Natura 2000 & PAS. Natura 2000 implementatie in Nederland Natura 2000 & PAS Natura 2000 implementatie in Nederland Natura 2000 in Nederland 13-6-2016 Dia 2 Natura 2000 in Zeeland 13-6-2016 Dia 3 Natura 2000 in Zeeland Beschermd natuurmonument 13-6-2016 Dia 4

Nadere informatie

Begrenzing van het Natuurnetwerk en de Natura 2000-gebieden

Begrenzing van het Natuurnetwerk en de Natura 2000-gebieden Begrenzing van het Natuurnetwerk en de Natura 2000-gebieden Indicator 26 september 2017 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt

Nadere informatie

Natura 2000 Deltawateren

Natura 2000 Deltawateren Natura 2000 Deltawateren Ontwerpbeheerplan 2015-2021 Anton van Berchum Inleiding 2 Inhoud presentatie 1. Natura 2000-beheerplan 2. De Deltawateren 3. Gebiedsproces en stand van zaken 4. Toegankelijkheid

Nadere informatie

Beheernota duinwaterkeringen Ontwerp

Beheernota duinwaterkeringen Ontwerp Beheernota duinwaterkeringen Ontwerp Ontwerp, 15-1-2018 Inhoudsopgave 1. Voorwoord... 3 2. Inleiding... 3 3. Samenhangend beheer in de duingebieden... 3 3.1 Beheer Rijkswaterstaat... 4 3.2 Beheer natuurbeheerders...

Nadere informatie

Embryonale wandelende duinen (H2110) Verkorte naam: Embryonale duinen

Embryonale wandelende duinen (H2110) Verkorte naam: Embryonale duinen Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Embryonale wandelende duinen

Nadere informatie

Lesbrief. biologie NATUUR EN MILIEU OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

Lesbrief. biologie NATUUR EN MILIEU OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2 Lesbrief Onderbouw voortgezet onderwijs - VMBO NATUUR EN MILIEU De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip in Rotterdam binnen.

Nadere informatie

Natura essentietabellen Leeswijzer

Natura essentietabellen Leeswijzer Natura 2000- essentietabellen Leeswijzer Ministerie van LNV, juni 2009 Inleiding In diverse Natura 2000-documenten staat informatie over Natura 2000-doelen die sturend is voor het opstellen van beheerplannen.

Nadere informatie

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator. Dit document bevat resultaten van een stikstofdepositieberekening met AERIUS Calculator. U dient dit document te gebruiken ter onderbouwing van een vergunningaanvraag in het kader van de Wet natuurbescherming.

Nadere informatie

Natura 2000-ontwerpbeheerplan Ameland (5) Datum Januari 2016 Status Ontwerpbeheerplan

Natura 2000-ontwerpbeheerplan Ameland (5) Datum Januari 2016 Status Ontwerpbeheerplan Natura 2000-ontwerpbeheerplan Ameland (5) Datum Januari 2016 Status Ontwerpbeheerplan Colofon Opdrachtgever: Opgesteld door: Tekst: Ministerie van Economische Zaken Directie Natuur & Biodiversiteit Bezuidenhoutseweg

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401

Nadere informatie

Ruimte om te leven met water

Ruimte om te leven met water Ruimte om te leven met water Het huidige watersysteem is volgens de nieuwe In de toekomst wil het waterschap een zoveel Om de benodigde ruimte aan hectares te verwerven inzichten niet meer op orde. Aanpassingen

Nadere informatie

Programma naar een Rijke Waddenzee

Programma naar een Rijke Waddenzee Programma naar een Rijke Waddenzee n Symposium Waddenacademie Kees van Es Inhoud presentatie 1. Aanleiding, opdracht en context 2. De mosseltransitie in het kort Kennisvragen 3. Streefbeeld: Wijze van

Nadere informatie