Modules Jeugdzorg. Gezinsopvang. Centra voor Wonen, Zorg en Welzijn Noord Kwinkenplein 10-A, 9712 GZ Groningen Tel , Fax.

Transcriptie

1 Modules Jeugdzorg Gezinsopvang

2 Observatie in pleeggezinnen voor kinderen van 0-12 jaar INHOUD Visie De (CWZW Noord) wil jonge kinderen die in een crisissituatie verkeren en (tijdelijk) niet meer thuis kunnen wonen zo veel mogelijk in gezinnen opnemen. De afdeling Gezinsopvang beschikt over een poule van ervaren gezinnen die worden ondersteund en begeleid vanuit de afdeling. In nauwe samenwerking met de plaatsende instantie kan gedurende de plaatsing worden onderzocht waar het perspectief van het opgenomen kind ligt. Hierover worden vooraf doelen en observatievragen gemaakt, die staan in het hulpverleningsplan. Er wordt vanuit gegaan dat elk kind onlosmakelijk met zijn ouders verbonden is en dat ouders in principe het beste met hun kinderen voor hebben. Er is altijd een bezoekregeling mogelijk en de ouders worden zo veel mogelijk bij de hulpverlening betrokken. Uitgangspunt is dat het verblijf van het kind in het pleeggezin zo kort mogelijk is. Zo spoedig mogelijk en in overleg met alle betrokkenen wordt gewerkt aan een definitieve vervolgplek voor het kind. Wij adviseren bij voorkeur om een kind terug te plaatsen bij de biologische ouders. Indien hiertoe geen mogelijkheden zijn wordt door ons een perspectiefbiedend pleeggezin, een gezinshuis of een behandelsetting geadviseerd. Jonge kinderen die tijdelijk uit huis geplaatst moeten worden, worden bij CWZW Noord bij voorkeur in gezinnen opgevangen. Het is voor elk kind van groot belang dat het de mogelijkheid heeft zich aan een volwassene te hechten (o.a. Bowlby). Een veilige hechting is de basis voor een goede sociaal-emotionele, cognitieve - en persoonlijkheidsontwikkeling. Om tot hechtingsgedrag te kunnen komen moet het kind de ene volwassene van de anderen kunnen onderscheiden. Dit is alleen mogelijk als de verzorgers vertrouwd kunnen worden met het kind. Dit komt tot stand door vaste patronen in zowel zorg als interactie. In een gezinssituatie is door de aanwezigheid van vaste verzorgers een grote mate van continuïteit en stabiliteit in de opvoeding mogelijk. Het kind heeft in een dergelijke situatie meer mogelijkheden om zich te gaan hechten aan de vaste verzorgers dan wanneer het in een leefgroep verblijft. Daar Gezinsopvang de hechting van de geplaatste kinderen van zeer groot belang acht, hanteren wij een zorgvuldige kennismakingsprocedure bij de doorplaatsing. Het is mogelijk na de observatieperiode gebruik te maken van een overbruggingsplaats met perspectief op een andere behandelsetting, een gezinshuis, of een perspectief biedend pleeggezin. Doelen de veiligheid van het kind is gewaarborgd; zicht hebben op de (ontwikkelings)mogelijkheden en eventuele beperkingen van het kind (op verschillende aandachtsgebieden: gedrag, sociaal vlak, emotioneel vlak, cognitief vlak, fysiek vlak); zicht hebben op de kwaliteit van de relatie van het kind en de biologische ouders; het opvoedingsperspectief voor het kind is duidelijk; het hulpverleningsperspectief van het kind is duidelijk; het is duidelijk wat de voorgeschiedenis van het kind is en wat voor invloed dit op het functioneren van het kind heeft; het is duidelijk welke onderwijsvorm passend is voor het kind; het kind ontwikkelt zich adequaat, gegeven de ontwikkelingsfase, de ontwikkelingstaken en de specifieke omstandigheden en behoeften van het kind.

3 Observatie in pleeggezinnen voor kinderen van 0-12 jaar Functies (Crisis)opvang, observatie, verblijf, verzorging en het bieden van een vervangende opvoedende/vormende relatie. Activiteiten verblijf in een gezin en leeftijdsadequate verzorging. Er wordt rust, regelmaat, aandacht en verzorging geboden; gerichte observatie door de pleegouders, er wordt bijvoorbeeld een observatielijst ingevuld; gezinsbegeleiders ondernemen activiteiten met de kinderen en observeren de kinderen gedurende deze activiteiten; in nauwe samenwerking met de plaatser wordt een anamnese afgenomen bij het biologische gezin; er worden contacten onderhouden met school; de pleegouders worden intensief ondersteund en begeleid door de gezinsbegeleider bij de opvoeding en observatie van het kind; er wordt met de ouders zo spoedig mogelijk een bezoekregeling en (afhankelijk van de leeftijd van het kind) een belcontact opgesteld. De bezoeken vinden plaats indien mogelijk bij de gezinsopvangouders thuis en anders bij de plaatsende instantie. De bezoeken worden begeleid door de plaatser; in overleg met, en passend binnen het raamhulpverleningsplan van de case-manager / (gezins)voogd, wordt een hulpverleningsplan gemaakt. Extra in te zetten modules Indien geïndiceerd is extra ondersteuning van het kind, middels diagnostiek van de gedragswetenschapper of de kinderpsychiater die op consultbasis betrokken is bij CWZW Noord. Zodra de observatieperiode is afgelopen en er is nog geen passende vervolgplaats voor het kind gevonden, is de module overbruggingsverblijf in een pleeggezin een mogelijkheid. Locatie De kinderen worden gehuisvest in de woning van de pleegouders en hebben in principe een eigen kamer. De pleegouders wonen verspreid over de provincies Groningen, Friesland en Drenthe. Frequentie en intensiteit Het betreft een 24-uursvoorziening voor het kind. De frequentie van de contacten met de biologische ouders en het kind worden zo veel mogelijk aangepast aan de wensen/mogelijkheden van ouders en kind en vastgelegd in een hulpverleningsplan. Er wordt rekening gehouden met de gezinssituatie van de pleegouders en de visie van de case-manager / (gezins)voogd. De frequentie van de contacten die de gezinsbegeleider heeft met de pleegouders is gemiddeld één keer in de twee weken. Ouders en case-manager / (gezins)voogd worden geïnformeerd over alle belangrijke stappen in het hulpverleningstraject. Duur De observatieperiode duurt 6 weken en kan vervolgens verlengd worden met 6 weken. Daarna kan de module vervolgverblijf met behandeling in hetzelfde gezin geïndiceerd worden. Deze module duurt zes maanden. Een plaatsing in een pleeggezin kan maximaal 1 jaar en 3 maanden duren.

4 Observatie in pleeggezinnen voor kinderen van 0-12 jaar ONTVANGERS VAN DE MODULE Betrokken cliënten Kinderen van 0-12 jaar en hun ouders. Indicaties het betreft kinderen van 0-12 jaar die bedreigd worden in hun ontwikkeling of om een bepaalde reden tijdelijk niet thuis kunnen wonen. Kinderen komen veelal uit een thuissituatie waarin nog weinig hulpverlening is geweest, waardoor beeld en perspectief van het kind nog niet bekend zijn; gedragsproblemen voor zover deze hanteerbaar zijn in een gezinssituatie; kinderen die in aanleg normaal begaafd zijn; het hulpaanbod is in eerste instantie gericht op de eigen regio. Indien een buitenregionale aanmelding een uithuisplaatsing in het kader van een kinderbeschermingsmaatregel betreft, zullen wij indien er plaats is handelen conform de Wet op de Jeugdzorg en overgaan tot opname. Contra-indicaties ernstig agressief gedrag dat niet hanteerbaar is voor niet-beroepsmatige opvoeders; dusdanige loyaliteitsproblematiek dat een plaatsing in een gezin niet mogelijk is; ernstige medische of psychiatrische problematiek; lichamelijke handicap die extra hulp behoeft. ORGANISATORISCHE EN FINANCIËLE ASPECTEN Betrokken disciplines De gezinsbegeleiders, de gedragswetenschapper en de afdelingsmanager. Indien geïndiceerd een kinderpsychiater. Voortgangsbewaking Bij het opnamegesprek worden afspraken tussen casemanager, ouders, pleegouders, de gezinsbegeleider en gedragswetenschapper van CWZW Noord gemaakt. Na 6 weken worden de observatievragen en doelen aangescherpt en verwerkt in het specifieke hulpverleningsplan. Dit plan past binnen het raamhulpverleningsplan van de casemanager/ (gezins)voogd en wordt besproken met de casemanager/(gezins)voogd en ouders. Registratie vindt plaats middels Clever. Vervolgens wordt de hulpverlening na een verblijf van 3 maanden geëvalueerd met de betrokkenen, dat wil zeggen dat naast de casemanager /(gezins)voogd, de gezinsbegeleider en de gedragswetenschapper ook de pleegouders en indien mogelijk de eigen ouders aanwezig zijn. Het observatierapport wordt besproken. De evaluatie en de daarop gebaseerde afspraken, taakverdelingen en termijnen worden vastgelegd in het hulpverleningsplan indien een vervolgplaatsing is geïndiceerd. Het is mogelijk om vanuit een crisissituatie een kind te plaatsen, echter alleen wanneer er duidelijke observatievragen zijn. Binnen vier weken dient er dan een indicatieaanvraag voor een observatiemodule te zijn aangevraagd bij de Centrale Opname van de Base Groep. Kosten Pleegouders ontvangen het normbedrag voor intensieve pleegzorg.

5 Overbruggingsverblijf; vervolgverblijf en behandeling INHOUD Visie De (CWZW Noord) wil jonge kinderen die niet meer thuis kunnen wonen zo veel mogelijk in gezinnen opnemen. De afdeling Gezinsopvang beschikt over een poule van ervaren gezinnen die worden ondersteund en begeleid vanuit de afdeling. Aan het eind van een observatieplaatsing is vaak pas duidelijk wat het perspectief van het kind is. Als dit perspectief niet bij de biologische ouders is, hebben we vaak te maken met lange wachtlijsten voor vervolgplekken. Om deze periode te overbruggen, het kind niet extra te belasten met een doorplaatsing in een ander gezin, is een vervolgverblijf met behandeling in hetzelfde gezin mogelijk. Het blijft noodzakelijk om dit verblijf niet te lang van duur te laten zijn, omdat het kind zich gaat hechten. Ook als een terugplaatsing naar huis nog niet direct mogelijk is, omdat er bijvoorbeeld nog een vorm van begeleiding of hulp in de thuissituatie ingezet moet worden, is een vervolgplek met behandeling in hetzelfde gezin een mogelijkheid. Bij de kinderen die geplaatst worden in de pleeggezinnen is doorgaans sprake van ernstig probleemgedrag. Omdat dit een zware belasting is voor het gezin, zorgen we voor intensieve ondersteuning door de gezinsbegeleiders en de gedragswetenschapper. Doelen de veiligheid van het kind is gewaarborgd; het dagelijks functioneren van het kind is gestabiliseerd; het kind ontwikkelt zich adequaat, gegeven de ontwikkelingsfase, de ontwikkelingstaken en de specifieke omstandigheden en behoeften van het kind; er is een passende vervolgplek (eigen ouders, perspectiefbiedend pleeggezin, gezinshuis of behandelsetting) voor het kind gevonden; acceptatie van de vervolgsituatie door kind en ouders; de overplaatsing naar de vervolgplek wordt goed begeleid. Functies Opvang, observatie, verblijf, verzorging en het bieden van een vervangende opvoedende/ vormende relatie. Activiteiten verblijf in een gezin en leeftijdsadequate verzorging. Er wordt rust, regelmaat, aandacht en verzorging geboden; de pleegouders worden intensief ondersteund en begeleid door de gezinsbegeleider bij de opvoeding en observatie van het kind; de bezoekregeling en (afhankelijk van de leeftijd van het kind) een belcontact worden gecontinueerd. De bezoeken vinden plaats indien mogelijk bij de pleegouders thuis en anders bij de plaatsende instantie. De bezoeken worden begeleid door de casemanager/(gezins)voogd in overleg met, en passend binnen het raamhulpverleningsplan van de casemanager/(gezins)voogd, wordt een specifiek hulpverleningsplan gemaakt de casemanager/(gezins)voogd zoekt zo spoedig mogelijk een passende vervolgplek voor het kind, mede op basis van de gegevens die naar voren zijn gekomen in de observatieperiode van Gezinsopvang (voorafgaand aan deze module)

6 Overbruggingsverblijf; vervolgverblijf en behandeling Extra in te zetten modules Ouderbegeleiding, methodiek van 10 Voor Toekomst. Locatie De kinderen worden gehuisvest in de woning van de pleegouders en hebben in principe een eigen kamer. De pleegouders wonen verspreid over de provincies Groningen, Friesland en Drenthe. Frequentie en intensiteit Het betreft een 24-uursvoorziening voor het kind. De frequentie van de contacten met de biologische ouders en het kind worden zo veel mogelijk aangepast aan de wensen/mogelijkheden van ouders en kind en vastgelegd in een hulpverleningsplan. Er wordt rekening gehouden met de gezinssituatie van de pleegouders en de visie van de casemanager/(gezins)voogd. De frequentie van de contacten die de gezinsbegeleider heeft met de pleegouders is gemiddeld één keer in de twee weken. Ouders en casemanager/(gezins)voogd worden geïnformeerd over alle belangrijke stappen in het hulpverleningstraject. Duur Maximaal een half jaar. Mits goed onderbouwd en gezamenlijk overeengekomen kan de module nog een keer verlengd worden met een half jaar. ONTVANGERS VAN DE MODULE Betrokken cliënten Kinderen van 0-12 jaar en zo mogelijk hun ouders. Indicaties het betreft kinderen van 0-12 jaar voor wie, na een observatieperiode binnen het pleeggezin, een passende vervolgplek wordt gezocht; gedragsproblemen voor zover deze hanteerbaar zijn in een gezinssituatie; kinderen die in aanleg normaal begaafd zijn. Contra-indicaties ernstig agressief gedrag dat niet hanteerbaar is voor niet-beroepsmatige opvoeders; dusdanige loyaliteitsproblematiek dat een plaatsing in een gezin niet mogelijk is; ernstige medische of psychiatrische problematiek; lichamelijke handicap die extra hulp behoeft. ORGANISATORISCHE EN FINANCIËLE ASPECTEN Betrokken disciplines De gezinsbegeleiders, de gedragswetenschapper en de afdelingsmanager. Indien geïndiceerd een kinderpsychiater. Voortgangsbewaking Omdat er sprake is van een vervolgplaatsing vindt een vervolgbespreking pas na 3 maanden plaats. Als er nieuwe doelen zijn van de casemanager/(gezins)voogd wordt binnen 6 weken een nieuw specifiek hulpverleningsplan opgesteld. Bij de vervolgbespreking zijn aanwezig: de casemanager/(gezins)voogd, de gezinsbegeleider, de pleegouders, de gedragswetenschapper. Indien mogelijk zijn ook de biologische ouders hierbij betrokken. In deze besprekingen worden de doelen besproken en de stand van zaken m.b.t. het vinden van een passende vervolgplek of de terugplaatsing naar huis. Registratie vindt plaats middels Clever. Kosten Pleegouders ontvangen het normbedrag voor intensieve pleegzorg.

7 Drugs- en FAS-baby s INHOUD Visie In het algemeen worden jonge kinderen die tijdelijk uit huis geplaatst moeten worden bij voorkeur in gezinnen opgevangen. Het is voor elk kind van groot belang dat het de mogelijkheid heeft zich aan een volwassene te hechten (o.a. Bowlby). Een veilige hechting is de basis voor een goede sociaalemotionele, cognitieve en persoonlijkheidsontwikkeling. Om tot hechtingsgedrag te kunnen komen moet het kind de ene volwassene van de andere kunnen onderscheiden. Dit is alleen mogelijk als verzorgers vertrouwd kunnen worden met het kind. Dit komt tot stand door vaste patronen in zowel zorg als interactie. In een gezinssituatie is door de aanwezigheid van vaste verzorgers een grote mate van continuïteit en stabiliteit in de opvoeding mogelijk. Bij drugs- en FAS-baby's (baby's met een Foetaal Alcohol Syndroom) zijn continuïteit en stabiliteit extra belangrijk, omdat deze baby's overgevoelig zijn voor prikkels en extreem angstig kunnen zijn. M.b.t de problematiek van de drugs- en FAS-baby's is extra deskundigheid en inzicht in de problematiek bij de pleegouders noodzakelijk. Als een uit huis geplaatst kind in een tijdelijke gezinssituatie wordt geplaatst zal de ontstane hechting bij doorplaatsing weer verbroken worden. Het verbreken van een tijdelijke hechtingsrelatie blijkt echter minder schadelijk te zijn voor een kind dan het ontbreken van een dergelijke relatie (Junger-Tas). Bowlby onderscheidt 3 fasen in de ontwikkeling van hechtingsgedrag bij baby's. Na de 'pre-attachment'-fase waarin baby's nog geen individuele mensen kan onderscheiden, komt een baby, na ongeveer zes maanden in de 'attachment in wording'- fase. In deze fase wordt de discriminatie van één of enkele personen waarmee het kind regelmatig interacteert steeds nauwkeuriger. De afdeling Gezinsopvang streeft er dan ook naar plaatsingen niet langer dan een half jaar te laten duren. Doelen de verzorging van het kind in een zo optimaal mogelijke omgeving is gewaarborgd; zicht hebben op de gevolgen van de toxicatie; het kind is zo veel mogelijk de gevolgen van de toxicatie overgroeid; de medische problematiek is gestabiliseerd; zicht hebben op wat het kind nodig heeft in de opvoeding en evt. hulpverlening. Functies (Crisis)opvang, observatie, verblijf, specialistische verzorging en het bieden van een vervangende opvoedende/vormende relatie. Activiteiten er wordt, indien mogelijk, met de ouders zo spoedig mogelijk een bezoekregeling opgesteld. De bezoeken vinden plaats bij de plaatsende instantie en als het mogelijk is bij de pleegouders thuis. De bezoeken worden in principe begeleid door de casemanager/(gezins)voogd; op basis van het raamhulpverleningsplan van de plaatsende instantie wordt een hulpverleningsplan gemaakt; er is een nauwe samenwerking met de medisch specialisten; als er overgegaan wordt naar een overplaatsing naar perspectiefbiedende pleegouders vindt een zorgvuldige kennismakingsprocedure plaats.

8 Drugs- en FAS-baby s Locatie De kinderen verblijven in de woning van de pleegouders. Deze wonen verspreid over de provincies Groningen, Friesland en Drenthe. Frequentie en intensiteit Het betreft een 24-uursvoorziening voor het kind. De frequentie van de contacten met de biologische ouders en het kind worden zo veel mogelijk aangepast aan de wensen/mogelijkheden van ouders en kind en vastgelegd in een hulpverleningsplan. Er wordt rekening gehouden met de gezinssituatie van de pleegouders en de visie van de casemanager/(gezins)voogd. De begeleiding aan de pleegouders is intensief, in verband met de zwaarte van de problematiek van de baby's. De frequentie van de contacten die de gezinsbegeleider heeft met de pleegouders is gemiddeld één keer in de twee weken. Ouders en casemanager/(gezins)voogd worden geïnformeerd over alle belangrijke stappen in het hulpverleningstraject. Duur Maximaal zes maanden. ONTVANGERS VAN DE MODULE Betrokken cliënten Drugs- en FAS-baby's. Indicaties Drugs- en FAS-baby's van 0-6 weken oud. Contra-indicaties Baby's die onder voortdurend medisch toezicht dienen te blijven. ORGANISATORISCHE EN FINANCIËLE ASPECTEN Betrokken disciplines De gezinsbegeleiders, de gedragswetenschapper en de afdelingsmanager. Voortgangsbewaking Registratie vindt plaats middels Clever. Bij het plaatsingsgesprek worden afspraken gemaakt tussen casemanager/(gezins)voogd, biologische ouders, pleegouders en gezinsbegeleider. Binnen 6 weken wordt op basis van het raam hulpverleningsplan van de casemanager/(gezins)voogd een specifiek hulpverleningsplan opgesteld door Gezinsopvang. Drie maanden na aanvang van de module wordt een eerste bespreking gepland tussen de casemanager/(gezins)voogd, de gezinsbegeleider, pleegouders en de gedragswetenschapper. Bij deze bespreking moet vast komen te staan of het kind verder opgevoed kan worden door de biologische ouders, of dat er gezocht moet worden naar een perspectief biedend e pleeggezin. Daar waar mogelijk zijn de biologische ouders betrokken in het overleg. In de 5 maand volgt opnieuw een gesprek met de plaatser over de stand van zaken aangaande het perspectief van het kind. Een overplaatsingsdatum wordt vastgesteld. Kosten Pleegouders ontvangen het normbedrag voor intensieve pleegzorg