VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Transcriptie

1 STUK 628 ( ) Nr.1 VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD ZITTING JUNI 2016 INTERPELLATIE EN VRAGEN OM UITLEG Commissie voor Onderwijs en Vorming van woensdag 8 juni 2016 INTEGRAAL VERSLAG Hebben aan de werkzaamheden deelgenomen: Vaste leden: de heer Bruno De Lille, voorzitter, mevrouw Liesbet Dhaene, de heer Paul Delva, mevrouw Khadija Zamouri Ander lid: de heer Dominiek Lootens-Stael 1428

2 - 2 - INHOUD 1. Interpellatie (R.v.O., art. 62) - Interpellatie van de heer Dominiek Lootens-Stael tot de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken, betreffende de uitspraken van de directeur-generaal van het Katholiek Onderwijs Vlaanderen en de gevolgen hiervan voor het Nederlandstalig onderwijs in Brussel 2. Vragen om uitleg (R.v.O., art. 60) - Vraag om uitleg van de heer Dominiek Lootens-Stael aan de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken, betreffende taalgebruik in de Vlaams-Brusselse scholen - Vraag om uitleg van de heer Paul Delva aan de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken, over het studentenbeleid in Brussel 3. Regeling van de werkzaamheden

3 Interpellatie (R.v.O., art. 62) Interpellatie van de heer Dominiek Lootens-Stael tot de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken, betreffende de uitspraken van de directeur-generaal van het katholiek Onderwijs Vlaanderen en de gevolgen hiervan voor het Nederlandstalig onderwijs in Brussel De heer Dominiek Lootens-Stael (Vlaams Belang): De topman van het katholiek onderwijs deed vorig jaar heel wat stof opwaaien met zijn pleidooi om meer moslimleerkrachten met hoofddoek voor de klas te zetten. Onlangs deed hij nog eens stof doen opwaaien met zijn oproep om van de katholieke scholen instellingen te maken waar ook islamlessen zouden worden gegeven, en zelfs gebedsruimtes voor islamieten zouden worden ingericht. Voor alle duidelijkheid, we spreken hier overigens over voorstellen die de betrokkene heeft gedaan, gezien deze niet door de bevoegde instanties binnen het katholiek onderwijs goedgekeurd zijn en ze al evenmin de instemming kregen van de Vlaamse bisschoppen. Het is ook gebleken dat leraren, directies en ook leden van oudercomités duidelijk niet waren geraadpleegd. Er is veel kritiek gekomen van mensen die betrokken zijn bij de zaak, die ouder zijn van kinderen die in het katholiek onderwijs schoollopen. De vraag is wat men eigenlijk wil. Wil die man een katholiek onderwijs dat niet meer vertrekkend vanuit het katholiek geloof, maar vanuit dialoog met anderen én meer opening vooral dan naar de moslims toe. Zo wil hij de moslims een betere plek aanbieden met veel meer scholen die de hoofddoek zouden moeten toelaten. Het is hem ook te doen een onderscheid te maken met het GO! Er moet ook ruimte zijn voor lessen islam in de school en plekken binnen de schoolmuren waar niet-katholieken, dus moslims, kunnen bidden. Hij beschouwt de hoofddoek als een uiting van de geloofsbeleving van de moslims. Maar wie de zaken een beetje beter volgt, weet dat de hoofddoek een politiek symbool is geworden van de islamistische stromingen in de islam. Het is daarenboven al eeuwen instrumenteel in de onderschikking en de maatschappelijke segregatie van de vrouw. Dat daarbij een grote variatie bestaat in de mate waarin, dat doet van het gegeven zelf niets af. De hoofddoek mag dan de vrije keuze van duizenden moslima s zijn, het wordt ook opgelegd aan vele andere duizenden. Het is dan ook bedenkelijk hoe de CD&V bij monde van Wouter Beke dit voorstel verdedigt: Met dit voorstel kiest het vrije onderwijs voor integratie in plaats van segregatie. De werkelijke, problematische segregatie gaat net uit, wat mij betreft, van de hoofddoek en de ideologie daarachter. Dit voorstel laat veel vrijgevochten moslima s in de steek. Het zal indirect bijdragen tot een verhoogde druk op hen vanwege islamisten. Ik heb gezegd dat dit varieert in de mate waarin, maar er zijn heel wat moslimmeisjes die niet expliciet verplicht worden de hoofddoek te dragen. Ze doen dit wel omdat de druk van vrienden, kennissen, familie, dermate groot is om het toch maar te doen. Die druk zal uiteindelijk nog verhogen aangezien ze nu extra geloofsbrieven krijgen voor hun visie. Kortom, de visie van de topman van het katholiek onderwijs staat haaks op iedere vorm van inburgering en haaks op de inspanningen die werden geleverd om via het onderwijs integratieprojecten te organiseren, de integratie in de hand te werken, te bevorderen.

4 - 4 - Indien deze plannen effectief zouden worden doorgevoerd, zal dit zeer zware implicaties hebben op het Nederlandstalig onderwijs in Brussel, waar nu al veel te veel toegevingen worden gedaan aan de eisen en verzuchtingen van de radicalere islamisten. We denken daarbij maar aan de scholen, ook katholieke, waar enkel en alleen nog halalvoeding te verkrijgen is. Men zegt dit niet en men maakt er ook geen publiciteit voor. Enkele publiciteit naar de betrokkenen toe terwijl anderen in het ongewisse blijven. Ik had van u dan ook graag vernomen of u hieromtrent al contacten heeft gehad met de topman van het katholiek onderwijs. Zijn deze plannen doorgepraat? Wat was de visie van het College ter zake? U kan ermee glimlachen, maar het is misschien nodig dat dit afgetoetst wordt. U weet dat de voorbije decennia miljoenen, eerder miljarden euro s, werden geïnvesteerd in de zogenaamde integratieprojecten. Indien men dan zomaar ineens op het idee komt om dat allemaal teniet te doen met dit soort initiatieven, denk ik dat het nuttig is dat men eens aan tafel gaat zitten om een poging te doen om alsnog de neuzen in dezelfde richting te zetten. Ik denk en ik hoop dat u het met mij eens bent dat dergelijke plannen nefast zijn voor de integratie via onderwijs en politiek, zoals die in het verleden werd gevoerd en waar al heel veel middelen werden ingestoken. Tot daar voorlopig mijn vragen en bedenkingen. Ik hoop een boeiend en interessant antwoord te krijgen dat hopelijk de goede richting uitgaat. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Het gaat hier feitelijk over wat men in het katholiek onderwijs de visietekst over de dialoogscholen noemt. De visietekst over dialoogscholen werd binnen de bestuursorganen van Katholiek Onderwijs Vlaanderen bediscussieerd op 3 maart 2016 en werd door de raad van bestuur definitief goedgekeurd. Na contact te hebben opgenomen met het KOCB (Katholieke Opvoeding en Cultuur Brussel) en de heer Boeve zelf, werd ons gemeld dat er een draagvlak bestaat voor dergelijke dialoogschool in de bisschoppenconferentie, bij de besturen en bij de directies. Dit betekent uiteraard niet dat élke betrokkene bij het katholiek onderwijs daarvan op de hoogte was. Het thema rond dialoogscholen kwam ook aan bod tijdens het congres Katholieke Dialoogschool Eigentijds Tegendraads, dat plaatsvond op 2 juni jongstleden. Daar bleek dat meer dan 90% van de schooldirecties en 81% van de ouders hun steun gaven aan de dialoogschool. Een bevraging van ruim 70 onderwijsinstellingen in Vlaanderen toonde eveneens aan dat er een draagvlak was bij dit onderwijsproject. Wat betreft uw vragen of deze plannen zijn doorgepraat met de VGC en of dat ik hieromtrent al contact heb gehad, kan ik u antwoorden dat de VGC niet bevoegd is om aan het pedagogisch project van het katholiek onderwijs te sleutelen. De inpassing van levensbeschouwelijke overtuigingen in het Belgisch onderwijssysteem, vindt zijn basis in de Belgische grondwet. Paragraaf 1 van artikel 24 zegt onder meer Het onderwijs is vrij; elke preventieve maatregel is verboden en de gemeenschap waarborgt de keuzevrijheid van de ouders. Het katholiek onderwijs is vrij zijn eigen pedagogisch levensbeschouwelijk project te laten evolueren, zolang het binnen de grondwettelijke en decretale krijtlijnen blijft.

5 - 5 - Het is dus aan de scholen en hun besturen zelf om uit te maken hoe zij aan de dialoogscholen vorm willen geven. Wat de heer Lieven Boeve verkondigde is een positionering van het katholiek onderwijs in een veranderende samenleving, die zich ook laat voelen in de leerlingenstroom in het katholiek onderwijs. Het staat de ouders vrij te kiezen waar ze hun kinderen naar school laten gaan. De heer Dominiek Lootens-Stael (Vlaams Belang): Ik wist wel dat de VGC niet bevoegd is om aan het pedagogisch project te sleutelen van het katholiek onderwijs of van eender welk onderwijsnet. Het is niet daarom dat ik de interpellatie heb neergelegd. Ik heb ze neergelegd omdat het mijn aanvoelen is dat de richting die men uitgaat haaks staat op de richting die we al jaren volgen. Deze is proberen vreemdelingen te integreren in onze samenleving, zich ook te laten aanpassen en voor een stuk inpassen in onze samenleving. Terwijl men in het katholiek onderwijs juist uitgaat van een vorm van segregatie. Een vorm van elk in zijn hoek, elk in zijn kant, al dan niet met hoofddoek. Er wordt duidelijk van uitgegaan dat men in het katholiek onderwijs met verschillende groepen van kinderen te maken zal hebben. De VGC heeft er net veel geld ingestoken en altijd geprobeerd om iedereen mee te nemen en te verzamelen. Naar mijn aanvoelen gaat men nu de omgekeerde richting uit. Het tweede element is de hoofddoekkwestie, die volgens de media voor een stuk het uitgangspunt is geweest voor het katholiek onderwijs, om een onderscheid te maken met het GO! Ze gaan zelfs nog verder want ze bieden een eigen gebedsruimte aan. Daar waar het hele hoofddoekenverhaal zeer beladen is. Voor heel wat vrouwen, heel wat meisjes, is het een heikel punt. Ik zou ze geen eten willen geven - al dan niet halal - maar er zijn heel wat meisjes die hun hoofddoek terug omdoen alvorens hun huis binnen te gaan, omdat ze hem van thuis uit moeten dragen. Voor de rest willen ze zelf niet gezien worden met een hoofddoek. Ik wil dus zeggen dat de druk bijzonder groot is. Blijkbaar gaat het katholiek onderwijs nu een extra fiat geven om de hoofddoek binnen de schoolmuren toe te laten. Naar mijn aanvoelen, valt dit allemaal moeilijk te stroomlijnen met het beleid dat de VGC de voorbije jaren, decennia heeft uitgetekend. Vanuit deze optiek denk ik dat het nuttig is dat er eens wordt gepraat met het katholiek onderwijs. Moeten wij als VGC ons beleid ook bijsturen of is het katholiek onderwijs bezig met in feite zijn doel voorbij te schieten. Ik denk dat het daarom zinvol is daar eens over na te denken. De voorzitter: Het incident is gesloten. ***

6 Vragen om uitleg Vraag om uitleg van de heer Dominiek Lootens-Stael aan de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken, betreffende taalgebruik in de Vlaams-Brusselse scholen De heer Dominiek Lootens-Stael (Vlaams Belang): Op 8 juni 2016 vieren de Vlaams- Brusselse scholen vaderdag. In de Anderlechtse school Goede Lucht/DoReMi worden vaders uitgenodigd om in de klassen verhalen te komen vertellen of boeken te komen voorlezen. Ze werden hiertoe door de school uitgenodigd in een brief in vier talen: Nederlands, Frans, Engels en Arabisch. Op zich al een stevige overtreding van de taalwetgeving, aangezien dit schrijven uitgaat van de school zelf. Het schrijven gaat deze keer niet uit van een oudercomité, maar van de school zelf die toch gebonden is aan bepaalde regels. Maar daarnaast mogen de vaders komen lezen en vertellen in hun eigen taal. Kortom: in de Vlaams-Brusselse scholen waar de kennis van het Nederlands bij heel wat kinderen al meer dan twijfelachtig is, mogen vaders nog eens komen voorlezen in het Frans, Arabisch, Turks of welke taal dan ook. Dat de Nederlandstalige kinderen in die klassen die talen vaak niet machtig zijn, en er dus voor spek en bonen zullen bij zitten, is blijkbaar geen enkel bezwaar. Bent u op de hoogte van dit initiatief? Hebt u de school reeds aangesproken over het feit dat briefwisseling van de school enkel in het Nederlands mag verlopen? Hebt u de school reeds aangesproken over het feit dat het voorlezen van boeken of vertellen van verhalen door de papa s een leuk initiatief is indien dit in het Nederlands zou verlopen? Is deze school in Anderlecht een uitzondering, of zijn er nog andere scholen die het in hun briefwisseling niet al te nauw nemen met de taalwetgeving en voorlees- en verteluurtjes organiseren, waar de Nederlandstalige kinderen niets aan hebben omdat ze er niets van begrijpen? Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Uiteraard was ik niet op de hoogte. U kan zich inbeelden dat ik niet op de hoogte kan zijn van alle initiatieven van alle Nederlandstalige scholen in Brussel. Maar ik heb me bevraagd. De heer Dominiek Lootens-Stael (Vlaams Belang): Dankzij mij. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Omwille van u. In de situatie die door u wordt geschetst is en blijft de onderwijstaal inderdaad het Nederlands. Maar, vanuit de meertalige realiteit waarmee alle kinderen in het Nederlandstalig onderwijs worden geconfronteerd, zetten heel wat scholen in op functioneel meertalig leren. De leerkracht blijft hierbij onverminderd Nederlands spreken en het Nederlands stimuleren bij alle leerlingen. De thuistaal wordt echter niet uitgesloten, maar wordt als middel ingezet om alle leerlingen in hun taalvaardigheid te versterken. Didactisch worden, vanuit onderzoek, 3 'vormen' van functioneel meertalig leren gehanteerd in de klas:

7 Meertaligheid in functie van welbevinden: de thuistaal krijgt een plaats in de klas door bijvoorbeeld de thuistaal bespreekbaar te maken (bv. 'wat spreek jij met je mama thuis? Hoe zeggen je in jullie taal goeiemorgen? ); 2. Meertaligheid als steiger tot leren: de thuistaal wordt gebruikt om het leren te versterken of te faciliteren (bv. leerlingen vertalen snel iets voor elkaar zodat het onderwijsproces niet doorbroken wordt). Hierbij wordt altijd de brug gemaakt naar het Nederlands. Dat gebeurt ook courant in het dagelijks leven. 3. Meertaligheid via talensensibilisering: de leerlingen leren over talen met het oog op een positieve attitude ten aanzien van alle talen. De betrokken Anderlechtse school (Goede Lucht) zet, zoals heel wat andere Brusselse scholen, in op vormen van functioneel meertalig leren. De school roept met deze brief papa s op om te komen voorlezen of een verhaaltje te vertellen in hun eigen taal. Ik deed dat als bompa in Erpe-Mere. De heer Dominiek Lootens-Stael (Vlaams Belang): Maar dan wel in het Nederlands! Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Ja, maar de kinderen begrepen dat niet helemaal. In die streek spreekt men wat meer tussen de tanden en klinkt het Nederlands een beetje anders. Dit past enerzijds in het verhogen van het welbevinden (thuistaal zichtbaar maken en waarderen) en past anderzijds in de talen-sensibilisering (kinderen maken kennis met vreemde talen). De leraar zorgt samen met de leerlingen om de brug te maken tussen de thuistaal en de schooltaal, zodat dit soort initiatieven voor alle leerlingen een meerwaarde kan genereren. Dit initiatief kadert in het schoolproject het "leessalon". Een project dat reeds het volledige schooljaar loopt via een brede waaier van activiteiten. Het project heeft als doel het vrij lezen, de leesmotivatie en het leesplezier te promoten. Deze laatste actie, in het kader van het "leessalon", wil ten volle inzetten op ouderbetrokkenheid en wil lezen en voorlezen stimuleren bij de ouders. Voor anderstalige ouders gebeurt dit best in de moedertaal. De school stimuleert op deze manier de ouders om thuis te lezen en voor te lezen voor hun kinderen. Een goede moedertaalontwikkeling, die onder meer kan worden gestimuleerd via voorlezen, is immers belangrijk bij het verwerven van het Nederlands als tweede of derde taal. Wat de communicatie tussen de school of de leerkrachten en de ouders in de schoolcontext betreft (dus ook alle activiteiten die in schoolverband plaatsvinden naast het lesgeven) dient de school de regeling te volgen van de Bestuurstaalwet en dus in het Nederlands te communiceren. Echter, uitzonderlijk kan de school gebruik maken van een vreemde taal (Frans of een andere taal) in de communicatie met anderstalige ouders van leerlingen. Daarvoor moet de communicatie aan enkele voorwaarden voldoen, zoals: De school is duidelijk een Nederlandstalige school en gebruikt andere talen niet systematisch. De VGC draagt daartoe bij door de N op elke schoolgevel, die aanduidt dat er Nederlands en geen Vlaams wordt gesproken. (Opmerkingen van mevrouw Liesbet Dhaene en de heer Dominiek Lootens-Stael). De vraag is welk product we aanprijzen;

8 - 8 - Er is een gegronde reden waarom een school een vreemde taal gebruikt naast het Nederlands; De boodschap wordt zowel in de vreemde taal als in het Nederlands gecommuniceerd. Het moet duidelijk zijn dat het om een vertaling gaat van de Nederlandstalige boodschap en de vertaalde boodschap mag niet méér of andere informatie bevatten dan de Nederlandstalige boodschap. In het huidige geval nodigde de school de ouders uit in het Nederlands en zorgde ze uitzonderlijk ook voor een vertaling om zoveel mogelijk ouders voor deze actie te bereiken en zo ook haar doelstelling te bereiken. De heer Dominiek Lootens-Stael (Vlaams Belang): En wat is in dit geval de gegronde reden? Collegevoorzitter Guy Vanhengel: De gegronde reden is in dit geval dat de ouders moeten kunnen begrijpen dat ze zijn uitgenodigd om te komen voorlezen. De heer Dominiek Lootens-Stael (Vlaams Belang): Dat is toch geen gegronde reden. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Om iemand een boodschap over te brengen die een reactie vereist, moet men proberen om het op een manier te doen dat de boodschap wordt begrepen. De heer Dominiek Lootens-Stael (Vlaams Belang): U bent verkeerd bezig. Als communiceren niet systematisch in een andere taal mag, doe het dan gewoon niet. Nooit. Leer bij de ouders de reflex aan om een woordenboek ter hand te nemen om op te zoeken wat een woord wil zeggen. Als ik naar de betreffende brief van de school kijk, kunnen zelfs analfabeten die begrijpen, want er staan zelfs pictogrammen bij. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Analfabeten bestaan, mijnheer Lootens. De heer Dominiek Lootens-Stael (Vlaams Belang): Ja, natuurlijk, maar die zullen niet komen voorlezen waarschijnlijk. (Hilariteit) Als er toch pictogrammen staan, moet de inhoud van de brief niet extra in het Frans, het Engels en het Arabisch worden meegedeeld. Enkel communiceren in het Nederlands, ondersteund met pictogrammen, is een signaal om te zeggen: doe uw best om te begrijpen wat we willen zeggen. Het geeft ook aan dat een school uitzonderlijk voor vertalingen kan en mag zorgen. Een school kan aangeven dat het verboden is om een andere taal dan het Nederlands te gebruiken, en aanzetten om te trachten een aantal woorden in het Nederlands te begrijpen. Er zijn immers veel boodschappen belangrijker dan deze, bv. kijken in de schoolagenda welke opdrachten de kinderen hebben tegen de dag nadien. Het is een verkeerd signaal om nu en dan de indruk te geven aan de ouders dat ze het Nederlands niet nodig hebben omdat de boodschappen voor hen vertaald worden. Niet doen, mis. Denk er eens over na om een algemene regel uit te vaardigen ten aanzien van de scholen om de taalwetgeving op de meest stringente manier te interpreteren: de boodschap moet in het Nederlands. Een pictogram kan ondersteunend werken, maar begin niet in andere talen te communiceren. Want de brief van Anderlecht is bv. niet vertaald in het Roemeens, het Pools, het Fins. Pech voor al die kinderen omdat hun ouders de boodschap niet konden begrijpen.

9 - 9 - Wat de inhoud van het verhaal zelf betreft. Wat is de meerwaarde voor Nederlandstalige kinderen wanneer er een vader in bv. In het Swahili of het Chinees komt voorlezen uit een boek? Nul. Behalve misschien dat de Nederlandstalige kinderen ontdekken dat het Swahili of het Chinees bestaat. Maar daarvoor is het niet nodig om in die taal voor te lezen in de klas. Opnieuw fout bezig. Opnieuw wordt het signaal gegeven dat de school openstaat voor het gebruik van andere talen binnen de school. Dat de school openstaat voor andere talen is natuurlijk iets anders en is goed. Jarenlang werd het omgekeerde gedaan en werd aan de ouders gezegd dat binnen de school alleen het Nederlands kon worden gebruikt. Zeker voor Franstalige kinderen gold deze boodschap omdat de Franstalige kinderen in de meerderheid waren en het Frans de gemeenschappelijke taal werd op de speelplaatsen, terwijl de Nederlandstalige kinderen in een hoekje stonden. Vandaar dat werd geopteerd voor het gebruik van het Nederlands binnen de schoolmuren. De taal die thuis wordt gesproken, dat is iets anders. Nederlandstalige boodschappen vertalen, geeft dus een verkeerd signaal. Mijn oproep is dat u zou vragen aan de scholen om daarmee te stoppen omdat het contraproductief is in het licht van wat we willen bereiken. We willen bereiken dat de kinderen en scholieren die in het Nederlandstalig onderwijs afstuderen, het Nederlands machtig zijn. Deze doelstelling vereist een maximaal inzetten op het Nederlands. Het tweede punt waar het verkeerd gaat, is dat aan de ouders het signaal wordt gegeven dat ze niet teveel inspanningen moeten leveren om Nederlands te begrijpen. In sommige scholen worden bij de oudercontacten tolken ingeschakeld, betaald door de gemeenschap. Waar zijn we mee bezig? Collegevoorzitter Guy Vanhengel: We? Spreek voor uzelf. De heer Dominiek Lootens-Stael (Vlaams Belang): Het beleid, uw beleid bedoel ik daarmee. Uw beleid doet veel inspanningen om de ouders naar lessen Nederlands te krijgen en hier wordt het omgekeerde signaal gegeven: de lessen Nederlands zijn niet nodig want wij zorgen ervoor dat alles netjes vertaald in uw eigen taal bij u thuis komt. Althans voor sommige groepen. Voor de Polen bv. geldt dit niet. De voorzitter: Het incident is gesloten. *** Vraag om uitleg van de heer Paul Delva aan de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken, over het studentenbeleid in Brussel De heer Paul Delva (CD&V): De maand juni is aangebroken. Traditioneel een maand waarin vele tienduizenden studenten de boeken induiken om zich voor te bereiden op de eindexamens studenten telt deze stad. We moeten ervoor waken dat dit aantal niet daalt en dat de aantrekkelijkheid van Brussel hoog genoeg blijft, voor Belgische, maar zeker ook voor internationale studenten.

10 Vorig jaar vroeg ik u naar de stand van zaken in de opmaak van een samenwerkingsplatform en strategisch plan tussen de verschillende Brusselse overheden omtrent studentenbeleid. In elk regeerakkoord van elke Brusselse assemblee komt een hoofdstuk inzake studentenwerking naar voor. Het voornoemde samenwerkingsplatform zou bepaalde clusters kunnen behandelen: mobiliteit, huisvesting, promotie van Brussel als studentenstad, en ga zo maar door. Het stemde me gelukkig dat er overleg tussen u en uw collega s Laanan en Vervoort plaatsvond. De 3 spelers vonden mekaar om een Brussels studentenbeleid te ontwikkelen. Ik besef ook dat de trekker van het initiatief het Brussels Hoofdstedelijk Gewest as such is, en niet de VGC. Toch bent u, als collegevoorzitter, ook een speler in het overleg en u kunt ook een aantal initiatieven nemen, zonder dat ze steeds in samenspraak gebeuren met de 2 andere Brusselse overheden. De recente berichtgeving over het dalende aantal Erasmusstudenten en de blijkbaar lauwe band tussen de studenten en het personeel van de VUB met onze hoofdstad, laten zeker niet toe om overhaaste conclusies te trekken, maar de promotie van Brussel is altijd een aandachtspunt en dus ook zeker nu. De nieuwe rector van de VUB gaf aan de band met de hoofdstad te willen aanhalen, wat een goede zaak is. De VGC is een speler in het overleg met de Franstalige overheid en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering voor het uittekenen van een Brussels studentenbeleid. Welke bijeenkomsten waren er het afgelopen jaar? Welke agenda hadden deze bijeenkomsten? Heeft de VGC zelf ook elementen op tafel gelegd? Wat is de houding van de VGC in de verschillende dossiers die andere partners op tafel leggen? Wat is de stand van zaken in het tot stand brengen van een samenwerkingsplatform tussen de betrokken overheden en de opmaak van een strategisch plan Brussel studentenstad? De trekker is het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, maar de VGC heeft er een actieve en participerende rol in. Zal de VGC op eigen initiatief bijkomende campagnes of activiteiten organiseren om het imago van Brussel als studentenstad op te krikken ten aanzien van binnen- en buitenlandse studenten? De collegevoorzitter zou vanuit zijn bevoegdheid kunnen communiceren met de studenten. U gaf aan om wat betreft het promoten van VGC-dienstverlening voor studenten ervoor te zorgen dat studenten een stem zouden krijgen in de uitwerking van het beleid door het creëren van een aangepaste overlegstructuur of een platform voor de uitwisseling van informatie. Ik verwijs naar de New Deal. Wat is hiervan de huidige stand van zaken? Studentenhuisvesting is belangrijk. De afstemming tussen de verschillende overheden, de instellingen hoger onderwijs en de privémarkt die op dat vlak actief zijn, is essentieel. In nauwe samenwerking tussen Br(ik en het Plateforme Logement Etudiant zou een studentenhuisvestingsbeleid worden uitgewerkt. De VGC zou hierin een faciliterende rol opnemen. Er werd eind 2015 door het BSI ook een onderzoeksproject opgestart rond de Brusselse Studentenhuisvesting. Bestaat dit studentenhuisvestingsbeleid ondertussen al? Kan u daar wat meer toelichting bij geven? Hebt u, door de samenwerking van de VGC met Br(ik, weet van het onderzoeksproject? Wordt de VGC hier verder ook bij betrokken?

11 Mevrouw Liesbet Dhaene (N-VA): Ik vind de vraag van collega Delva heel interessant en relevant. Binnen de VGC heb ik al vaak aangehaald dat de VGC rekening moet houden met de uitrol van haar Vlaams beleid en met het feit dat op dit grondgebied verschillende overheden bevoegd zijn voor dezelfde onderwerpen. Om dit zo efficiënt mogelijk te doen, dient er te worden afgestemd en te worden samengewerkt tussen de verschillende overheden, mits behoud van de eigenheid. Inzake studentenbeleid zijn meerdere overheden bevoegd, maar zijn er ook tal van bevoegdheden op verschillende niveaus (veiligheid, netheid, ) die invloed hebben op Brussel als studentenstad. Ik sluit me aan bij de vraag van collega Delva. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Overtuigd van de meerwaarde van de studenten in het Brussels hoofdstedelijk gewest, introduceerden we in 2014 zowel op gemeenschaps- als gewestniveau de bevoegdheid Studentenzaken, op verzoek van de studenten zelf die het geweldig vonden dat studentenzaken voorkwam in de officiële titulatuur van de ministers. We besloten, in overleg met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de gemeenten, onze schouders te zetten onder de verdere uitwerking van een strategisch plan Brussel studentenstad. Zoals ik vorig jaar al aangaf is het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de aangewezen trekker voor het tot stand brengen van een samenwerkingsplatform tussen de verschillende betrokken overheden en voor de opmaak van een transversaal strategisch plan Brussel studentenstad. Het afgelopen jaar waren er slechts een beperkt aantal bijeenkomsten over het Brussels studentenbeleid tussen de verschillende overheden. Toch werd er intussen heel wat op de sporen gezet. Op het niveau van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werden belangrijke stappen gezet inzake studentenhuisvesting. Zo keurde de Brusselse Hoofdstedelijke Regering het studentenhuisvestingsplan 10 maatregelen voor studentenhuisvesting goed op 2 juli 2015, waarbij verschillende maatregelen verder werden uitgediept. Vanuit mijn kabinet wordt dit actief opgevolgd. Ook op het vlak van het dossier van de Kazernes van Etterbeek, waar thema s als studenten en huisvesting belangrijke elementen zijn, vinden er regelmatig overlegmomenten plaats tussen verschillende instellingen en associaties. Op gewestelijk niveau treedt ook de studentenservicedesk Br(ik op als partner van de VGC voor wat studentenhuisvesting betreft. Ze werken daarvoor samen met het Plateforme Logement Etudiant (PLE) dat vanaf volgend academiejaar operationeel zal zijn. Op dit ogenblik werken Br(ik en PLE aan de gezamenlijke ontwikkeling van een moderne "kotzoeker in opvolging van ikot. Br(ik zet al zijn knowhow in. De VGC heeft geen bevoegdheid op het vlak van huisvesting. Wanneer het om gewestelijke materie gaat, heeft de VGC een flankerende rol en vormt zij de brug naar de Vlaamse overheid en Br(ik. Recent, vorige week nog, stelde Vlaams minister Sven Gatz de pilootprojecten Studenten maken stad voor. In samenwerking met Br(ik, het Team Vlaamse Bouwmeester en het Team Bouwmeester Brussels Hoofdstedelijk Gewest, lanceerde hij een oproep aan bouwheren om een innovatief project voor studentenhuisvesting in Brussel te realiseren. Br(ik realiseerde daarnaast twee andere onderzoeken met het BSI (Brussels Studies Institute). Eén in functie van het online compendium Kotbaas in Brussel, een ander betrof

12 een stakeholdersbevraging over de eigen organisatie. Enkel bij het laatste onderzoek werd de VGC betrokken. Op het niveau van de VGC werkt Br(ik aan de promotie van Brussel als leer-, leef-, werk- en woonstad voor studenten. Op dit ogenblik zijn er voor wonen in Brussel nieuwe pistes in ontwikkeling. Meer daarover in de loop van de komende maanden. Op uw vraag over de stand van zaken van het overlegplatform tussen de studenten van Nederlandstalige instellingen van hoger onderwijs in Brussel en de VGC, kan ik laten weten dat dit overlegplatform stilaan vorm krijgt. De studenten in kwestie zullen daartoe voor het einde van dit academiejaar nog worden uitgenodigd. De heer Paul Delva (CD &V): Ik dank de collegevoorzitter voor zijn antwoord. Er worden interessante projecten op touw gezet inzake studentenhuisvesting, in hoofdzaak via het Gewest maar met een flankerende rol voor de VGC. Br(ik werkt aan het promoten van Brussel als leer- en leefstad. Is er een campagne in voorbereiding om Vlaamse studenten over te halen de stap naar Brussel te zetten, als ze doorstromen van het middelbaar naar het hoger onderwijs? De vrees leeft in meerdere instellingen dat de gevolgen van de gebeurtenissen van maart 2016 en de negatieve publiciteit die Brussel daarvan als gevolg ondervindt, een ongunstige invloed zouden hebben op de studenteninschrijvingen in Brussel. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Ingevolge de tragische gebeurtenissen van maart jongstleden hebben we niet een specifieke actie voor de toekomstige studentendoelgroep opgezet. Persoonlijk denk ik niet dat er voortdurend de aandacht moet op worden getrokken. Op een zeker moment moet men de bladzijde omslaan en voortdoen. De veerkracht van de Belgische samenleving, en van de Brusselse in het bijzonder, is zeer groot. Ik maak me minder zorgen dan anderen met betrekking tot de toekomstige studenteninschrijvingen voor het academiejaar aan de Brusselse hogescholen en universiteiten. Het zal moeten bevestigd worden door de feiten. Iets anders is het algemeen beeld dat soms over Brussel bestaat, maar dat is los van de terreuraanslagen. Al jaar en dag zijn sommige ouders benauwd voor het feit dat hun kinderen in Brussel zouden gaan studeren. Dat heeft veel te maken met de beeldvorming van Brussel in Vlaanderen, die veelal bepaald wordt door de berichtgeving in de media. Voor een deel voeden we dat zelf en voor een deel is dat compleet onterecht. De heer Paul Delva (CD&V): Ik begrijp dat de collegevoorzitter zegt dat nog een campagne een contraproductief effect kan hebben. We hebben wel jarenlang dergelijke campagnes opgezet. Daar werd ook in het Vlaams Parlement over gediscussieerd. Br(ik zette campagnes op richting Vlaanderen om Brussel te promoten als studentenstad. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Dat blijven we doen. Maar dat staat los van de gebeurtenissen van maart. Het zit vervat in de reguliere werking. (Opmerkingen) De universiteiten bereiden de programmatie van de inschrijvingen voor. Mochten we een veranderende evolutie zien. Maar ik hoop dat we niks gaan zien. De voorzitter: Het incident is gesloten. ***

13 Regeling van de werkzaamheden De voorzitter: Bij werd aan de commissieleden gevraagd om tegen 31 mei 2016 voorstellen te doen in verband met de werking van deze commissie voor het zittingsjaar Er kwamen voorafgaand aan deze commissievergadering geen voorstellen binnen, maar ze zijn te allen tijde welkom. Zelf heb ik het volgende voorstel: 1. Hoorzitting met alle onderwijsnetten over hun capaciteitsplanning op korte, middellange en lange termijn inzake basis- en middelbaar onderwijs. Het gaat over het vrije, gemeentelijke en GO!-net. De hoorzitting zou kunnen plaatsvinden in september/oktober Hoorzitting met partners van het CHARTER EduXL: samen voor Brussels excellent onderwijs november Blijkbaar zouden Mons en Rotterdam een vergelijkbaar initiatief kennen. De Diensten zullen dit nagaan. 3. Terreinbezoek aan Sint-Guido: project tegen pesten op school februari 2017, gekoppeld aan de Vlaamse week tegen het pesten. 4. Eventueel terreinbezoek Mons april 2017 // terreinbezoek Rotterdam mei 2017 De commissieleden stemmen in met het voorstel. De heer Paul Delva (CD&V): Ik zou een rechtstreeks gesprek met Franstalige onderwijsverantwoordelijken zeker interessant vinden, hetzij op academische of institutionele leest geschoeid. Mogelijk kan een gezamenlijke commissie met de Commissie Onderwijs van de Cocof en/of van de Franse Gemeenschap gerealiseerd worden. Dit wordt verder onderzocht.