V o o r r a n g s a f s p r a k e n

Transcriptie

1 V o o r r a n g s a f s p r a k e n Meer weten over voorrangsafspraken? Lees dan verder. Afspraken Je mag voorgaan als je te maken krijgt met iemand die achteruit rijdt. Je mag voorgaan als je te maken krijgt met iemand die uit een uitrit komt rijden. Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor. Je mag voorgaan als je oversteekt bij een oversteekplaats voor voetgangers (zebrapad). Kleine bocht gaat voor grote bocht. Wil de bus wegrijden bij de bushalte? Dan moet je hem voor laten gaan. Iemand die oversteekt bij de voetgangersoversteekplaats moet je voor laten gaan. Je mag voorgaan als er iemand van een parkeerplaats weg wil rijden. Kom je uit een uitrit of tuintje? Je moet iedereen voor laten gaan. Afspraken bij een zebrapad Als je op een zebrapad oversteekt, mag je voorgaan. Fiets je naar een zebrapad toe, dan moet je voetgangers die (willen) oversteken, voor laten gaan. Nog meer afspraken Je mag voorgaan als een auto achter komt rijden. Wie op een zebrapad oversteekt, mag voorgaan. Je stapt natuurlijk pas op het zebrapad, als je zeker weet dat het verkeer voor je stopt! Je mag voorgaan als een auto wil inparkeren of wegrijden van een parkeerplaats. Je mag voorgaan als iemand uit een uitrit komt rijden Je moet een bus die bij de halte wegrijdt, voor laten gaan. Blinden en mensen die slecht kunnen lopen, moet je voor laten gaan als zij willen oversteken. Je moet voorrangsvoertuigen voor laten gaan (dat zijn politie, brandweer en ambulance met blauw zwaailicht en sirene). Kom je uit een uitrit? Dan moet je iedereen van links en van rechts voor laten gaan.

2 R e c h t d o o r o p d e z e l f d e w e g g a a t v o o r Voorrang bij kruispunten. Meestal heb je te maken met bestuurders van links en van rechts. De afspraak is: geef voorrang aan bestuurders van rechts. Hier geldt de afspraak: geef voorrang aan bestuurders van rechts. De jongen moet het meisje voor laten gaan. Op dezelfde weg Maar soms ben je met iemand op dezelfde weg en krijg je ook met elkaar te maken. Kijk maar eens op het plaatje. De fietsers zijn niet met elkaar op dezelfde weg. Nu geldt de afspraak: rechtdoor op dezelfde weg gaat voor. De jongen met de pet moet het meisje voor laten gaan. Het meisje moet dus voorrang krijgen van de jongen. Voor bestuurders en voetgangers De afspraak 'rechtdoor op dezelfde weg gaat voor' geldt voor bestuurders én voor voetgangers. De fietsers zijn met elkaar op dezelfde weg. Zij rijden elkaar tegemoet; het zijn tegemoetkomers. Let op! Ook de stoepen, fietsstroken en fietspaden die gescheiden langs een weg liggen, horen bij die weg. Daar geldt de afspraak dus ook! Kijk maar naar het plaatje. De fietser moet de voetganger voor laten gaan. De voetganger moet dus voorrang krijgen van de fietser. Fietser en voetganger zijn met elkaar op dezelfde weg. De fietser nadert de voetganger van achteren; het is een achteropkomer. V o o r r a n g b i j u i t r i t t e n Wat is een uitrit? Een uitrit is geen echte straat. Maar er kan wel verkeer uitkomen Voorbeelden van uitritten

3 De uitgang uit een tuin. De uitgang uit een garage of de oprit voor een garage. De uitgang van een erf. De uitgang van een parkeerplaats. De uitgang van een 30 km zone, als je daarbij over een drempel komt (zie plaatje). Een zandweg. Het lijkt een straat.toch komt de auto uit een uitrit. Dat zie je aan de stoep die doorloopt. Bij een uitrit gelden de volgende voorrangsafspraken: Je mag voorgaan als iemand uit een uitrit komt rijden. Kom je zelf uit een uitrit? Dan moet je iedereen van links en van rechts voor laten gaan. V o o r r a n g s v o e r t u i g e n Ambulance, brandweerwagen en politiewagen Ambulance Een ambulance moet soms snel bij een ongeluk of een ernstig zieke patiënt aanwezig kunnen zijn. Binnen 15 minuten! Daarom krijgt een ambulance bij nood voorrang. De ambulance heeft dan de drietonige sirene en een blauw zwaailicht aan. Zonder sirene en blauw zwaailicht is de ambulance geen voorrangsvoertuig. Soms rijdt een ambulance bij nood op de snelweg wel 160 km/uur. Meestal rijdt een ambulance echter tamelijk rustig. Het is niet de bedoeling nog meer ongelukken te maken! Wanneer een ambulance niet via de weg kan, rijdt de chauffeur de wagen ook wel door de berm of langs een andere weg. Maar komen zal de ambulance er! Een ambulancechauffeur houdt op de weg met alles rekening. Hij belt zelfs brugwachters om ervoor te zorgen dat de brug open is, als de ambulance eraan komt. Ben je in de buurt van een ongeval? Ga er niet bij staan kijken! De verplegers van de ambulance kunnen hun werk niet goed doen. Het is ook erg onprettig voor degene die geholpen moet worden. Brandweerwagen

4 Als er ergens brand is, moet de brandweer snel ter plekke kunnen zijn. Daarom krijgt een brandweerwagen bij nood voorrang. De brandweerwagen heeft dan de sirene en een blauw zwaailicht aan. Zonder sirene en blauw zwaailicht is de brandweerwagen geen voorrangsvoertuig. De chauffeur van een brandweerwagen rijdt nooit als een wilde, meestal niet harder dan 50 tot 60 km/uur. Net als jij op de fiets, neemt een brandweerwagenchauffeur nooit voorrang, maar wacht hij tot hij die krijgt. Met een ongeluk is de ramp nog groter: dan wordt de brand helemaal niet geblust! Politiewagen Als er ergens een ongeluk is, brand, een overval of een andere noodsituatie is, moet de politie snel ter plekke kunnen zijn. Daarom krijgt een politiewagen bij nood voorrang. De politiewagen heeft dan de sirene en een blauw zwaailicht aan. Zonder sirene en blauw zwaailicht is de politiewagen geen voorrangsvoertuig. De chauffeur van een politiewagen rijdt nooit als een wilde, meestal niet harder dan 50 tot 60 km/uur binnen de bebouwde kom. Net als jij op de fiets, neemt een politiewagenchauffeur nooit voorrang, maar wacht hij tot hij die krijgt. Met een ongeluk is iedereen nog verder van huis! Zo zit dat met voorrangsvoertuigen Je moet voorrang geven aan een ambulance, een brandweerwagen en een politiewagen als ze de sirene en blauw zwaailicht aan hebben. Kijk goed uit als je hiermee te maken krijgt en ga zo snel mogelijk aan de kant om ruimte te maken. Geef altijd voorrang aan de Gouden Koets Je hoeft je als fietser niet wezenloos te schrikken van een voorrangsvoertuig met sirene en blauw zwaailicht aan. De chauffeur van zo'n voertuig kijkt extra goed uit. Bovendien fiets jij aan de rechterkant van de weg. Het voorrangsvoertuig kan je gemakkelijk passeren. Als een ambulance, brandweerwagen en een politiewagen geen zwaailicht en sirene aan hebben, gelden voor hen en jou de gewone voorrangsafspraken. Je hoeft geen voorrang te geven aan wegenwachtauto's, sleepauto's en dierenambulances met geel zwaailicht. Geel zwaailicht geeft alleen aan dat je extra moet opletten, omdat er iets bijzonders aan de hand is. Draag nooit een walkman in het verkeer. Het is heel gevaarlijk, omdat je het verkeer niet hoort. Sirenes van voorrangsvoertuigen hoor je dus ook niet! W a t i s e e n g e w o o n k r u i s p u n t?

5 Een gewoon kruispunt is een kruispunt van: een weg met een weg. een weg met een fietspad. een fietspad met een fietspad. Verder geldt: 1. De weg en het fietspad moeten verhard zijn. Dat wil zeggen van steen of asfalt. 2. Op het kruispunt staan geen voorrangsborden of stoplichten. Er zijn ook geen haaientanden op de weg. Voorrang op een gewoon kruispunt Voorrang op een kruispunt geldt alleen voor bestuurders. Je bent bestuurder als je fietst of paardrijdt. Ook als je loopt met een paard aan de teugel, ben je bestuurder. Je bent voetganger, als je loopt of speelt. Je bent ook voetganger als je loopt met je fiets aan de hand. Op een kruispunt moet je soms voorrang krijgen. Dan mag jij eerst. Een andere keer moet je voorrang geven. Dan mag de ander eerst. Als je naar een gewoon kruispunt toe rijdt als bestuurder, dan gelden voor jou de volgende afspraken: Geef voorrang aan iedereen die uit de rechter zijweg komt rijden. Je moet voorrang krijgen van iedereen die uit de linker zijweg komt rijden. Als je naar een gewoon kruispunt loopt als voetganger, dan moet je iedereen die uit de zijweg komt rijden voor laten gaan. Bijzonder kruispunt bij onverharde weg Bij een gewoon kruispunt zijn de wegen of fietspaden van steen of asfalt. Maar soms is de weg van zand. Of het fietspad is een schelpenpad. Hoe zit het dan met de voorrang? Een weg of fietspad zonder steen of asfalt, heet onverhard. Op een kruispunt van een verharde weg met een onverharde weg, gelden de volgende voorrangsafspraken: Rijd je op de onverharde weg: je moet voorrang geven aan bestuurders op de verharde weg. (Je hoeft voetgangers die op de verharde weg lopen niet voor te laten gaan.) Rijd je op de verharde weg: je moet voorrang krijgen van bestuurders op de onverharde weg. R o t o n d e

6 Steeds meer kruispunten veranderen in rotondes. Misschien is dat bij jou in de buurt ook wel het geval. Rotondes zijn niet overal hetzelfde. Soms is er bij een rotonde een fietsstrook, soms is er een fietspad. Soms moet je gewoon over de weg rijden. Hoe herken je een rotonde? Een rotonde herken je aan het bord dat je hiernaast ziet. Je moet de richting van de pijlen volgen. Rotondes binnen de bebouwde kom Rotonde met fietspad De rotonde op de foto heeft een apart fietspad. Het fietspad loopt om de rotonde heen. Je moet op dit fietspad gaan rijden. Bij de meeste rotondes binnen de bebouwde kom met een apart fietspad mogen fietsers op het fietspad voorgaan. Maar kijk altijd goed of er voorrangsborden staan of haaientanden. En houd er rekening mee, dat niet iedereen fietsers op een rotonde voor laat gaan! Rotonde zonder fietspad De rotonde op de foto heeft geen apart fietspad. Jij fietst dus op de rotonde. Hier geldt de regel 'rechtdoor op dezelfde weg gaat voor'. Als jij door wilt rijden op een rotonde en een auto wil naar rechts afslaan, moet hij jou voor laten gaan. Houd er wel rekening mee dat lang niet iedereen fietsers op een rotonde voor laat gaan! Rotondes buiten de bebouwde kom Bij rotondes buiten de bebouwde kom is er altijd een apart fietspad aangelegd. Als je fietst, moet je op dit fietpad rijden. Je mag dus niet op de rotonde rijden. Op het fietspad rijd je 'buiten de voorrang'. Je moet bestuurders die de rotonde opgaan én bestuurders die de rotonde verlaten, voor laten gaan. Let goed op de voorrangsborden en haaientanden. Dan weet je waar je voorrang moet geven. B e s t u u r d e r o f v o e t g a n g e r?

7 Bestuurder Je bent bestuurder als je fietst of paardrijdt. Ook als je loopt met een paard aan de teugel, ben je bestuurder. Voorrangsafspraken gelden voor bestuurders. Voetganger Je bent voetganger, als je loopt of speelt. Ook op de step ben je voetganger. En let op, je bent ook voetganger als je loopt met je fiets aan de hand. Kom je als voetganger bij een kruispunt, dan moet je iedereen die uit de zijweg komt rijden voor laten gaan.