Stap 6. Met de z van zien en van zeggen Met de s van schrijven. Wat is er toch aan de hand? Alsmaar drukker en drukker

Transcriptie

1 Stap 6 Alsmaar drukker en drukker 12 Met de z van zien en van zeggen Met de s van schrijven Wat is er toch aan de hand? Je weet het wel: het loopt bij momenten helemaal niet vlot in het verkeer. Op nogal wat kleine en grote wegen is er fileleed, vooral tijdens de spitsuren. Hoe moet het verder? Zoek bij de volgende problemen telkens een oplossing uit het lijstje. Zet het nummer van de oplossing bij het probleem. Het wegennet kan de toename van het verkeer niet altijd aan. 3 Het toenemende verkeer zorgt voor een nog grotere milieuvervuiling. 1 Hoe meer verkeer, hoe groter het risico op een ongeval. 4 Files zorgen voor stress en soms ook voor verkeersagressie. 2

2 13 1 Maatregelen nemen om voertuigen te bouwen die minder vervuilen. 2 Carpooling: de auto delen (in een beurtrol) om naar het werk te rijden. 3 Alleen de auto gebruiken indien echt nodig. 4 Reflecterend materiaal en een fietshelm dragen. Hela, jij daar! Vind je de verkeersdeelnemer die zich niet gedraagt zoals het hoort? Waarom? De bestuurder van de motor hij/zij geen helm draagt. omdat Denk je mee? Met de d van denken Tips Elke eigenaar van een motorvoertuig kan meehelpen het fileleed te verminderen. Carpooling heeft veel voordelen: minder drukte, minder vervuiling, minder kosten enz. In het gezin kun je afspreken om meer te Met de s van spelen Speeltijd Woord van belang Je zoekt een woord van 10 letters: d b s q p p m j o h Neem telkens de letter die er in het alfabet voor komt. voet te gaan of de fiets te gebruiken. carpooling wil zeggen: de auto delen met anderen om naar en van het werk te rijden.

3 Stap 7 Afspraken in het verkeer: ook voor jou 14 Met de z van zien en van zeggen Met de s van schrijven

4 15 Zo hoort het Kruis bij de volgende uitspraken aan of die gelden voor jou als passagier, als voetganger of als fiets(st)er. De afspraak kan ook in meerdere hokjes passen. passagier voetganger fiets(st)er Je stapt in en uit aan de kant van de huizenrij. Trek een fluojasje aan boven je kledij. Je volgt de bevelen op van een bevoegd persoon. Je zet een fietshelm op. Je speelt geen wilde spelletjes. Je valt de chauffeur niet lastig. Voetgangers die de straat oversteken op het zebrapad hebben voorrang. Je gespt je gordel vast. Je stapt zo dicht mogelijk bij de huizenrij. Je zoekt naar een zebrapad om over te steken. Hela, jij daar! Vind jij de verkeersdeelnemers die zich niet gedragen zoals het hoort? En waarom? 2 kinderen rechtsonder ze met de bal gooien op de omdat stoep, zo kunnen ze een ongeval veroorzaken. Verkeerstekens Met de d van denken Met de s van spelen Speeltijd Nog één woord Tips Situatie 1 > Wat kan er gebeuren? op oranje en dan op rood springt. Situatie 2 > Vul jij aan? links en rechts komen. Het kan dat het groene licht... voorrang op de bestuurders die van Voor het voorsorteren moet je kijken Situatie 3 > Weet je het? of er geen bestuurders je willen inhalen. Met deze letters vorm je het woord dat ontbreekt: a a e f k n p r s afspraken Als iedereen zich aan de... houdt, gebeuren er weinig of geen ongevallen.

5 Stap 8 Voetganger, steek over zoals het hoort 16 Met de z van zien en van zeggen Met de s van schrijven Zo hoort het Zo steek je over: Je staat voor de boordsteen van de stoep. Je kijkt naar links, naar rechts, nog eens naar links. Je luistert ook. Komt er geen verkeer meer dat voor je langs moet? Nog eens links en rechts kijken. Je steekt over. Je steekt de straat recht over (haaks). Je stapt door. Je loopt niet. Tijdens het oversteken, kijk je nog eens naar links en naar rechts. Halfweg kijk je vooral nog eens naar rechts.

6 17 Aan een kruispunt zonder verkeerslichten Je stopt voor de boordsteen, kijkt en luistert in alle richtingen. Je steekt pas over op het zebrapad als het veilig is. Aan een kruispunt met verkeerslichten én voetgangerslichten Je steekt pas over op het zebrapad als het voetgangerslicht op groen springt. Als het licht tijdens het oversteken op rood springt, stap je rustig door. Aan een kruispunt waar een bevoegd persoon het verkeer regelt Wie de richting volgt van de arm of armen mag oversteken of het kruispunt oprijden. Welke verkeersdeelnemer houdt zich niet aan de afspraken in het verkeer? 4e tekening: voetganger links de voetganger moet omdat oversteken op het zebrapad wanneer de agent het teken geeft. Hela, jij daar! Goed om te weten Met de d van denken Tips Je vraagt je af waar het oversteken kan en mag. Je zoekt oogcontact met de verkeersdeelnemers, zo weet je of ze jou gezien hebben. Je steekt het kruispunt zeker niet schuin over, het moet in twee keer. Speeltijd Begin bij de pijl. Schrijf op wat je leest. Met de s van spelen ij O v r t t n u e n s d k g v e e a i h o a l e d a Wirwar r t Oversteken houdt altijd gevaar in.

7 Stap 9 Voetganger, dit moet je weten 18 Met de z van zien en van zeggen Met de s van schrijven Zo hoort het Jouw plaats als voetganger: stoep op de. stoep Is er geen, dan op de als die begaanbaar is. Is er geen, evenmin een berm begaanbare, dan stap je op het. stoep Is er geen, geen, fietspad stoep de berm berm fietspad de rijbaan geen, dan stap je op de. Hierop let je als je stapt op je hindert de (snor)fiets(st)ers niet het fietspad: je stapt links, achter elkaar, het verkeer tegemoet de rijbaan:

8 19 de straat oversteken tussen geparkeerde voertuigen, Dit doe je beter niet: ook niet in een bocht of voor een helling. ik luister en kijk goed in alle Oeps, een hindernis. Zo neem ik de hindernis: richtingen voor ik de stoep verlaat. Alleen als het veilig is, stap ik op de straat of het fietspad voorbij de hindernis. op skeelers, rolschaatsen of de step is je plaats op de stoep. Ken je plaats: Skateboarden mag alleen in een verkeersvrije ruimte. Welke verkeersdeelnemer houdt zich niet aan de afspraken in het verkeer? Hela, jij daar! 4e tekening: voetganger het in het nauwe straatje verboden is voor omdat voetgangers (verkeersbord). Weetjes Met de d van denken Deel van de openbare weg voorbehouden voor voetgangers, fietsers en bromfietsers. Gevaarsbord: je nadert een plaats waar veel kinderen komen. Met de s van spelen Speeltijd Zeg het met getallen ger voet gan keer ver ken spra af pen stap de Ook voor gel er den / 27 x 13 / 648 : 9 / De voetganger moet zich vooral laten zien Ook voor de voetganger gelden er bij valavond en in het donker. afspraken.

9 Stap 10 Is jouw fiets tiptop? 20 Met de z van zien en van zeggen Met de s van schrijven Tring! Tring! Zo hoort het Dit zijn de onderdelen van de fiets die verplicht zijn: bel rem voorraan, rem achteraan witte reflector vooraan rode reflector achteraan oranjegele reflectoren in de trappers oranjegele reflectoren tussen de spaken van beide wielen (of een reflecterende witte band of velg) Valt de avond, in het donker, als het mist, bij sneeuwval het witte/gele licht vooraan dan werken het rode licht achteraan en _ Goed om te weten De bel moet hoorbaar zijn tot op meter. witte Het of licht vooraan en het licht achteraan mogen vaste gele Je mag of fietslichten gebruiken. Je zet de fietslichten aan als het donkert of schemert. De fietslichten dienen vooral om jou als fietser of fietsster te laten zien. 20 losse rode knipperen

10 21 - reflectoren in de wielen Dit valt op: - wit licht vooraan en rood licht achteraan - fluohesje/reflecterende stroken op de kledij - helm Hela, jij daar! Welke verkeersdeelnemer houdt zich niet aan de afspraken in het verkeer? De fietser die zonder handen rijdt je altijd minstens één hand aan het stuur moet houden. omdat Belangrijk Met de d van denken Zonder fietshelm? Neen, neen... Zo dom ben ik niet. Ik zie de auto. Maar zonder fietslichten en zonder reflectoren ziet de chauffeur mij niet... Weet jij ook iets belangrijks over de fiets? Je hoofd is een heel belangrijk lichaamsdeel (de hersenen), dus bescherm jezelf met een goede fietshelm! Jij ziet de auto wel, maar dat wil niet zeggen dat de bestuurder jou even goed ziet! Speeltijd Zoek het uit C1. D1 Met de s van spelen A B C D 1 b c d e 2 f i j h 3 l m o r 4 s t u w A2. B2. D1. B4. A4 D2. D1. A3. B3 A1. D1. A4. B1. D2. D1. D3. B3. B4 C2. C3. C4. D4 D2. C3. C3. A2. C1 De fietshelm beschermt jouw hoofd.