doe-fiche fietser Opstappen en wegrijden uw kind politie Bilzen - Hoeselt - Riemst nog niet kiest de dichtsbijzijnde plaats waar de rit kan beginnen.

Transcriptie

1 Opstappen en wegrijden 7 kiest de dichtsbijzijnde plaats waar de rit kan beginnen. kijkt uit hoe het veilig en zonder het verkeer te hinderen de startplaats kan bereiken. stapt met de fiets aan de hand naar de vertrekplaats. gaat met de fiets in de gewenste richting staan. hindert de andere verkeersdeelnemers niet. kijkt om: is er verkeer dichtbij? rijdt weg als er geen verkeer dichtbij is.

2 Stilstaande voertuigen voorbijrijden of een andere fietser inhalen 7 mindert snelheid en kijkt voor zich uit. kijkt om: nadert er verkeer? vertraagt of versnelt, afhankelijk van het achteropkomend verkeer. steekt op tijd de linkerarm horizontaal uit: vóór het gaat uitwijken. Het kijkt om of er verkeer nadert. haalt links in. wijkt geleidelijk naar links uit en niet plotseling rijdt de auto voorbij. Uw kind kijkt in de auto en houdt voldoende afstand, zeker als er iemand in zit. De portieren zouden immers kunnen openzwaaien. 8 zet de rit verder aan de rechterkant van de weg. Als er meerdere auto s in rij geparkeerd staan met enige tussenruimte, dan is het niet nodig om na elke wagen naar de rechterkant van de weg te rijden. Het is veiliger één rechte lijn aan te houden. Wel moet in elke wagen kijken die het voorbijrijdt.

3 Rechts een weg inslaan mindert snelheid en kijkt voor zich uit. blijft rechts rijden. steekt zijn rechterarm horizontaal uit en blijft rechts rijden. kijkt naar de auto s links en de auto s uit de tegenovergestelde richting. Die auto s zouden immers ook de straat kunnen inrijden. kijkt naar rechts. Mogelijk zijn er voetgangers die willen oversteken. maakt een korte bocht naar rechts. Beide handen aan het stuur houden. 7 blijft na het manoeuvre rechts rijden.

4 Rechts afslaan naar een hoofdweg mindert snelheid en kijkt voor zich uit. blijft rechts rijden. stopt vóór de stopstreep en zet één of twee voeten op de grond. kijkt naar links of er verkeer nadert. kijkt naar rechts. wacht tot naderend verkeer voorbij is. vertrekt als er geen verkeer nadert. steekt zijn rechterarm horizontaal uit vóór het afslaan. maakt een korte bocht naar rechts. Er kunnen auto s naast hem hetzelfde manoeuvre uitvoeren. 0 blijft na het manoeuvre rechts rijden op de hoofdweg.

5 Een zijstraat kruisen mindert snelheid bij het naderen van de zijweg. kijkt links om of er geen voertuigen de zijstraat in moeten. De fietser heeft wel voorrang, maar kan best voorzichtig zijn. kijkt rechts de zijweg in en leeft de voorrangsregels na. De fietser dient de voorrang van rechts te respecteren. fietst de zijstraat voorbij zonder van zijn lijn af te wijken. Nieuw vanaf maart 007: WIE VAN RECHTS KOMT, GESTOPT OF NIET GESTOPT, ZAL ZIJN VOORRANG BEHOUDEN. Nieuw is ook dat wie op een kruispunt een doorlopend voetpad of fietspad overschrijdt zijn voorrang van rechts behoudt tegenover andere bestuurders op de rijbaan. Die bestuurder moet nog wel voorrang verlenen aan voetgangers en fietsers die zich op het voor hen voorbehouden gedeelte van de weg bevinden.

6 Links afslaan op een rustig kruispunt of in een bocht mindert snelheid bij het naderen van het kruispunt. kijkt links om: nadert er langs achter verkeer? steekt zijn linkerarm horizontaal uit als er geen verkeer nadert. wijkt geleidelijk uit naar links tot in het midden van de rijbaan. De andere weggebruikers hebben het recht om de fietser rechts in te halen. kijkt op het kruispunt links en rechts en verleent voorrang aan de tegenliggers. rijdt de andere weg aan de rechterkant op en neemt daarom een zo breed mogelijke bocht. Overstekende voetgangers hebben voorrang.

7 7 Links afslaan op een druk kruispunt mindert snelheid bij het naderen van het kruispunt. blijft aan de rechterkant van de rijbaan fietsen. kijkt aan het kruispunt links en rechts, leeft de voorrangsregels na en kijkt links om of er geen voertuigen rechts willen afslaan. rijdt rechtdoor het kruispunt over tot aan punt en stopt daar. Stoppen betekent: met één of beide voeten op de grond staan. kijkt links, rechts en links achterom en leeft de voorrangsregels na. rijdt het kruispunt recht over naar punt en volgt de rechterkant van de rijbaan. Op deze manier sla je ook linksaf op een kruispunt met verkeerslichten of waar een verkeersagent staat.

8 8 Rijden op een fietspad moet op het fietspad rijden als er een is. moet zonder slingerbewegingen rechts rijden om andere fietspadgebruikers niet te hinderen of in gevaar te brengen. Rechts rijden is ook nodig om ingehaald te worden. Bijvoorbeeld door een snelle fietser of een bromfietser. kruist de tegenliggers rechts, zodat die niet gehinderd worden. Hou voldoende afstand als je iemand kruist. Opgelet, dit is een fietssuggestiestrook! Auto s mogen erover rijden en erop parkeren. Het is dus geen echt fietspad!

9 9 De rijbaan oversteken Een zebrapad is een oversteekvoorziening voor voetgangers. Als fietser stap je af en steek je over met de fiets aan de hand! mindert snelheid bij het naderen van de oversteekplaats voor fietsers. kijkt links achterom en vóór zich uit om te zien of er verkeer nadert. steekt de juiste arm horizontaal uit en steekt de rijbaan over tussen de twee onderbroken strepen, als de rijbaan vrij is. De rijbaan moet vrij zijn: het verkeer op de rijbaan heeft immers voorrang. Blijf tussen de twee onderbroken strepen tot op het einde. stopt aan de rand van de weg als er verkeer komt uit één van beide richtingen en steekt de rijbaan pas over als die vrij is. Niet op de rijbaan staan. Let er vooral op dat het voorwiel niet over de rijbaan uitsteekt. neemt de juiste plaats in op het fietspad en fietst verder.

10 0 Oversteken zoals een voetganger op een kruispunt stapt van de fiets en gedraagt zich als een voetganger. stapt, met de fiets aan de hand, op het voetpad. stelt de verkeerslichtjes voor voetgangers in werking steekt de rijbaan over op het zebrapad. Hoewel de auto s voorrang moeten geven, toch opletten voor wagens die afslaan. stapt op de fiets op de rijbaan en zorgt ervoor zichzelf en de anderen niet in gevaar te brengen. vervolgt de rit als fietser.

11 Fietsen in een éénrichtingsstraat vertraagt altijd wanneer het een kruispunt nadert, zelfs indien het voorrang van rechts heeft. anticipeert voldoende, bereidt zich voor om naar rechts uit te wijken en vertraagt zo nodig, zeker als het het geluid van een motor hoort. Wanneer men een straat met beperkt éénrichtingsverkeer inrijdt of verlaat, bestaat de kans immers dat men geconfronteerd wordt met een automobilist die niet uiterst rechts rijdt. laat één meter zijdelingse afstand ten opzichte van de parkeerstrook aan zijn rechterkant om opengaande portieren te ontwijken. Zo kunnen de bestuurders de fietser ook beter zien wanneer zij hun parkeerplaats verlaten. rijdt iets meer naar links (zodat de automobilisten het beter kunnen zien), bereidt zich voor om vervolgens naar rechts uit te wijken en stopt indien nodig. fietst uiterst rechts en mindert snelheid indien het in een smalle straat een automobilist uit de tegenrichting ziet komen. Stop even indien nodig.

12 Fietsen op een rotonde met gemengd verkeer kijkt goed naar links. Geeft voorrang aan de bestuurders die van links komen en die zich reeds op de rotonde bevinden; zij hebben voorrang! rijdt, eens op de rotonde, best in het midden van de rijstrook (in het midden van de rechterrijstrook als er meerdere zijn). Op die manier wordt het beter gezien door de achteropkomende bestuurders. kijkt op een rotonde altijd goed uit en houdt zich klaar om te remmen. De bestuurders links van de fietser kunnen je immers plots de weg afsnijden om de rotonde te verlaten. Zelfs al heeft de fietser voorrang op de bestuurders die de rotonde willen oprijden, toch moet hij goed opletten want ook deze bestuurders kunnen hem de pas afsnijden. geeft even teken met zijn rechterarm voor het de rotonde afrijdt. Eenmaal de rotonde verlaten geeft het overstekende voetgangers voorrang. Let op: is er een fietspad in goede staat op de rotonde, dan moet je dit verplicht gebruiken.