Tip: oefen het examen op beschikbaar vanaf 7 maart

Transcriptie

1 Tip: oefen het examen op beschikbaar vanaf 7 maart

2 Enkele belangrijke pas op. Borden Pas op een gevaarlijk kruispunt Pas op er kunnen tegemoet komers zijn Pas op een overweg zonder spoorbomen Pas op de weg wordt smaller Pas op hier steken voetgangers over Pas op hier wordt aan de weg gewerkt Je moet hier borden Je moet hier de richting van de pijlen volgen Je moet hier paardrijden Je moet hier rechts passeren Einde ruiterpad Je moet hier links of rechts passeren Je moet hier fietsen Je moet hier rechtdoor rijden Einde fietspad Je moet hier rechts afslaan Je moet hier lopen Je moet hier rechtdoor rijden of rechts afslaan Einde: Je moet hier lopen je moet hier links of rechts afslaan

3 Kijk hier is borden kijk hier is een kruispunt waar je rechtsaf moet slaan Kijk hier is een eenrichtingsstraat Kijk hier is een autoweg Kijk hier houdt de autoweg op. Kijk hier is een straat die je in mag rijden Kijk hier is een erf. Kijk hier mag je doorrijden, als er iemand tegemoet komt rijden Kijk hier houdt het niet verplichte fietspad op Kijk hier houdt het erf op kijk hier is een niet verplicht fietspad Je mag hier niet borden Je mag hier niet de straat inrijden Je mag hier de straat niet infietsen je mag hier niet de straat van deze kant inrijden Je mag hier de straat niet inrijden Je mag hier niet doorrijden als er iemand tegemoet komt rijden Je mag hier niet keren en terug fietsen je mag hier de straat niet in fietsen Je mag hier niet lopen

4 VERKEERSAFSPRAKEN Overzicht van verkeersafspraken die belangrijk zijn voor kinderen. Voetganger Je bent voetganger als je loopt of speelt. Ook op skates of skeelers, met je skelter, step of skateboard, ben je voetganger. Bestuurder Je bent bestuurder als je fietst. Ook als je paardrijdt of loopt met een paard aan de teugel, ben je bestuurder. Te maken krijgen met Je krijgt met iemand te maken als je rekening met die ander moet houden. Je kunt met iemand te maken krijgen die van links of rechts uit de zijweg komt. Je moet dan weten wie er voor mag gaan. Je kunt ook te maken krijgen met een groot voertuig dat tegemoet komt. Je moet dan aan de kant of achter elkaar gaan. Voorrang Voorrangsafspraken en voorrangsborden gelden alleen voor bestuurders. Voetgangers moeten bestuurders van links en rechts altijd voor laten gaan. Als je loopt, skate, skeltert, stept, of rijdt op je skateboard, gelden de voorrangsborden en voorrangsafspraken niet voor jou. Je moet bestuurders uit de zijwegen dan altijd voor laten gaan. Voorrang bij gewone kruispunten Een gewoon kruispunt is een kruispunt zonder voorrangsborden. De weg en het fietspad moeten er verhard zijn. Bij een gewoon kruispunt gelden twee afspraken: - je moet voorrang geven aan iedereen die van rechts komt rijden. - je moet voorrang krijgen van iedereen die van links komt rijden. Deze afspraken gelden voor jou als je fietst of als je met je paard bent. Zwaailichten Er zijn twee soorten zwaailichten: blauwe en gele. Alleen de politie, de brandweer en de ambulance mogen blauwe zwaailichten gebruiken. Het blauwe zwaailicht is altijd aan samen met een sirene. Je moet auto s met een blauw zwaailicht en sirene altijd voor laten gaan. Een geel zwaailicht is een waarschuwingslicht: er is iets bijzonders aan de hand. Let dus goed op. Voorrangsvoertuigen Politie, brandweer en ambulance rijden soms met een blauw zwaailicht en een loeiende sirene. Het zijn dan voorrangsvoertuigen. Krijg je te maken met een voorrangsvoertuig? Ga aan de kant en laat het voertuig voorgaan. 1

5 Bij een onverharde weg Een weg zonder steen of asfalt heet onverhard. Rijd je op een onverharde weg: je moet voorrang geven aan bestuurders op de verharde weg. Rijd je op de verharde weg: je moet voorrang krijgen van de bestuurders op de onverharde weg. Voetgangers moeten bij een kruispunt van een verharde en onverharde weg altijd alle bestuurders voor laten gaan. Tegemoetkomen Iemand komt tegemoet als hij op dezelfde weg van voren naar je toekomt. Hij komt dan niet uit de linker of rechter zijweg. Hij komt je ook niet achterop. Achteropkomen Iemand komt achterop als hij je op dezelfde weg van achteren nadert. Hij komt dan niet uit de linker of rechter zijweg. Hij komt je ook niet tegemoet. Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor De afspraak Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor geldt voor voetgangers en bestuurders. Verkeer met jou op dezelfde weg kan achterop- of tegemoet komen. Verkeer op de zijweg is NIET met jou op dezelfde weg! Als je rechtdoor gaat, mag je voorgaan als iemand anders OP JOUW WEG afslaat! Als jij wilt afslaan en iemand anders wil OP JOUW WEG rechtdoor, dan moet je die ander voor laten gaan. Rotondes Er zijn verschillende soorten rotondes. Een rotonde herken je aan dit bord. Op sommige rotondes is de voorrang geregeld met borden. Krijg je bij een rotonde te maken met dit bord en haaientanden die met de punt naar jou toewijzen? Dan moet je voorrang geven. Rijd je op een rotonde en je moet daar op de rijbaan of op een fietsstrook fietsen? Dan moet je voorrang krijgen van bestuurders die de rotonde verlaten. Rijd je op een fietspad om de rotonde heen? Dan is de voorrang geregeld met borden en haaientanden. Let bij een rotonde altijd goed op de voorrangsborden en de haaientanden om te zien of je voorrang moet geven of krijgen. Bij een uitrit Een uitrit is een uitgang: uit een tuin; uit een garage of oprit voor een garage; uit een erf; uit een parkeerplaats; uit een straat als je daarbij over een uitritconstructie komt. Als je te maken krijgt met iemand die uit een uitrit komt rijden, mag jij voorgaan. Kom je zelf uit een uitrit rijden? Dan moet je bestuurders en voetgangers van links en rechts voor laten gaan. De voetganger, de fietser en de auto zijn op dezelfde weg. De voetganger en de fietser gaan rechtdoor, de auto slaat af. De voetganger en de fietser mogen voorgaan. Bij het zebrapad Als je wilt oversteken bij het zebrapad mag je voorgaan als het verkeer nog op tijd voor je kan stoppen. Als je op de fiets bij het zebrapad komt, moet je iedereen die daar wil oversteken voor laten gaan. Als je op de fiets bij een zebrapad komt, mag je een auto die daar gestopt is niet voorbij rijden. De fietser komt bij een uitritconstructie. De voetganger en de auto mogen voorgaan. 2

6 Andere voorgaan - afspraken als je als je fietst loopt - Je mag voorgaan als je bij het zebrapad wilt oversteken. - Iemand die achteruitrijdt moet jou voor laten gaan. - Je moet mensen die slecht ter been zijn of die slecht kunnen zien voor laten gaan bij het oversteken. - Je moet een bus die, binnen de bebouwde kom wil wegrijden bij de halte voor laten gaan. - Je mag voorgaan als een auto wil wegrijden van een parkeerplaats. - Kleine bocht gaat voor grote bocht. - Je mag voorgaan als een bus buiten de bebouwde kom wil wegrijden bij de halte. - Jij mag voorgaan als een auto uit een uitrit komt rijden. - Als je uit een erf of zijweg komt rijden waar de stoep doorloopt over de weg moet je iedereen die van links of rechts komt voor laten gaan. - Je moet iemand die wil oversteken bij het zebrapad voor laten gaan. Bij verkeerslichten Een verkeerslicht voor auto s en fietsers heeft drie kleuren lichten: rood, geel en groen. Bij rood licht moet je stoppen. Bij geel licht moet je snel doorgaan als je aan het oversteken bent of stoppen als het nog kan. Bij groen licht mag je doorgaan. Een verkeerslicht voor voetgangers heeft een rood en een groen licht. Als het rode licht gaat knipperen moet je snel doorlopen als je aan het oversteken bent. Je mag niet meer beginnen met oversteken. Je mag ook niet teruglopen. Kijk altijd goed uit, ook al brandt voor jou het groene licht. Bij een onveilig verkeerslicht Soms gaat het licht voor fietsers tegelijk met het licht voor auto s op groen. Als je doorrijdt, kun je te maken krijgen met auto s die afslaan. Jij mag dan voorgaan, want rechtdoor op dezelfde weg gaat voor. Maar kijk altijd goed of afslaande auto s jou wel zien! De auto wil rechtsaf. De fietsers gaan rechtdoor op dezelfde weg als de auto. De fietsers mogen voorgaan. Op een fietsstrook of fietspad Als er een fietspad of fietsstrook is, moet je daar gaan rijden. Je mag niet in de vakken voor auto s komen. Soms zijn er voorsorteervakken gemaakt op het fietspad. Je moet de kant opgaan die de pijl aanwijst. Spelen op straat Speel alleen daar, waar het verkeer het toelaat. Spreek met je ouders af waar je mag spelen en houd je aan die afspraak! Hinder niemand met je spel en laat alle bestuurders voorgaan. Bij een spoorwegovergang Bij een AHOB (Automatische Halve Overweg Bomen) De bomen zijn nog open: Hoor je de bel en beginnen de rode lichten te knipperen? Blijf dan wachten. De bomen gaan zo dicht. De bomen gaan weer omhoog: Hoor je de bel nog en zijn de rode lichten nog niet uit? Ga niet verder. Er kan nog een trein komen. 3

7 Bij vrachtauto s Vrachtauto in de buurt? Blijf er rechts en ruim achter! Steek nooit vlak voor of achter een vrachtauto over, maar blijf er minimaal 3 meter voor of achter. Tractor Voor tractoren gelden geen speciale voorrangsregels. Als een tractor je inhaalt, kun je te maken krijgen met een windvlaag. Je kunt daardoor gaan slingeren. Houd je handen daarom goed stevig aan het stuur. Fiets je naast elkaar en komt een tractor je tegemoet rijden? Ga dan achter elkaar rijden. Rijd je achter een heel langzaam rijdende tractor die naar rechts wil afslaan? Haal die tractor dan niet in, maar wacht rustig tot de tractor is afgeslagen. Denk eraan dat de bestuurder van een tractor jou niet altijd goed kan zien. Rij daarom nooit vlak achter of naast een tractor. Blijf er rechts en ruim achter. Lopen als er geen stoep is Is er geen stoep? Loop dan op het fietspad of op de fietsstrook. Is er ook geen fietspad of fietsstrook? Dan mag je op de weg lopen. Je mag zelf weten of je links of rechts loopt als er geen stoep of fietspad is. Kies wel de veiligste kant: is er aan één kant van de weg een brede berm, ga dan daar lopen. is er een bocht in de weg, ga dan zo lopen dat je het verkeer aan kunt zien komen. Loop rechts als de weg een bocht naar links maakt en loop links als de weg een bocht naar rechts maakt. Steek niet onnodig over. Blijf zoveel mogelijk lopen aan de kant die je hebt gekozen. Bij een fietsopstelvak Soms is er bij een verkeerslicht een fietsopstelvak op de weg getekend (ill. fietsopstelvak) In dat vak mogen geen auto s stoppen. Als je linksaf wilt mag je helemaal links in het vak gaan staan. Als het licht groen wordt mag jij voor de auto s linksaf slaan. Als je rechtdoor wilt mag je in het midden gaan staan. Als je rechtsaf wilt, moet je rechts in het vak blijven. Voorsorteren Je mag voorsorteren naar het midden van de weg als je linksaf wilt, als er geen fietspad of fietsstrook is. Ga alleen voorsorteren naar het midden van de weg als : - de weg breed is - het overzichtelijk is - als er weinig verkeer is. Afslaan Als je links- of rechts wilt afslaan, moet je altijd je hand uitsteken. Rechts afslaan Als je rechtsaf wilt slaan, steek je je rechterhand uit. Kijk altijd over je rechter schouder of er iemand op de rechter stoep/ rechts op de rijbaan loopt. In dat geval geldt de regel: rechtdoor op dezelfde weg gaat voor: je moet de voetganger dan voor laten gaan, voordat je afslaat. Als het veilig kan maak je een kleine bocht naar rechts. Links afslaan Als je linksaf wilt slaan, moet je altijd eert achteromkijken over je linker schouder. Als er geen verkeer achterop komt, steek je je linkerhand uit. Laat tegemoetkomers op dezelfde weg voorgaan. Geef zonodig voorrang aan bestuurders uit de zijwegen. Als het veilig kan, maak je een grote bocht naar links met beide handen aan het stuur. In het erf Een erf herken je aan dit bord. In een erf mag je overal lopen en spelen. Je mag anderen met je spel niet hinderen. Auto s en fietsers moeten in een erf stapvoets rijden (15 km). Auto s mogen alleen parkeren in parkeervakken. Als je een erf uitrijdt, moet je voetgangers en bestuurders van links en rechts voor laten gaan. In een voetgangersgebied Een voetgangersgebied herken je aan dit bord. Soms staat er ook dit bord. Aan deze borden zie je dat je er niet mag fietsen. Soms mag je wel fietsen in een voetgangersgebied. Dan staat er dit bord: Fiets altijd heel langzaam en houd rekening met de voetgangers. In een voetgangersgebied gaan zij voor! 4