Verkeersborden. Eindtermen. Doelgroep. Lesdoel. Lager onderwijs: Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie BASISONDERWIJS

Transcriptie

1 Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie BASISONDERWIJS Doelgroep Tweede graad van de lagere school. Lesdoel De leerlingen kennen de juiste betekenis van de voornaamste verkeersborden voor voetgangers en fietsers. weten hoe ze zich moeten gedragen wanneer ze de verkeersborden zien. Eindtermen Lager onderwijs: Mens en Maatschappij Ruimte De leerlingen beschikken over voldoende reactiesnelheid, evenwichtsbehoud en gevoel voor coördinatie en ze kennen de verkeersregels voor fietsers en voetgangers, om zich zelfstandig en veilig te kunnen verplaatsen langs een voor hen vertrouwde route.

2 2 Les Materiaal 1 uitknipblad verkeersborden per 3 leerlingen (bijlage 1) 1 bundel werkbladen per leerling (bijlage 2) 1 set dominokaarten per 3 leerlingen. Een set bestaat uit 26 kaartjes. (bijlage 3) Lesbeschrijving Herhalingsfase De leerlingen herhalen de verkeersborden van de eerste graad. Maak groepjes van drie leerlingen en geef elke leerling een bundel werkblaadjes (bijlage 2). De leerlingen maken opdracht 1 door met elkaar te overleggen. Nadien overloop je de opdracht via een klasgesprek. Laat hierin de leerlingen aan het woord: Waarom hoort de uitleg bij dat verkeersbord? Wie weet waar je zo n verkeersbord kan vinden in de schoolomgeving? Laat de leerlingen plaatsen opnoemen bij hen thuis of rond de school. Wat doe jij als je dat bord voorbij rijdt of wandelt? Laat de leerlingen het juiste gedrag benoemen en vertellen over hun ervaringen. Verwerking 15 nieuwe verkeersborden 2e graad De leerlingen zitten nog steeds per 3. Geef elke groep een uitknipblad nieuwe verkeersborden (bijlage 1). De leerlingen knippen de borden uit en moeten ze vervolgens groeperen. Loop rond tussen de groepjes en stuur bij waar nodig. Dat doe je door vragen te stellen: Welke vorm hebben de borden? Welke kleur hebben de borden? Als de borden gesorteerd zijn, proberen de leerlingen de betekenis de betekenis ervan te achterhalen. Geef elke groep een kladpapier en duid één leerling aan die noteert. De leerlingen overleggen en schrijven bij elk bord een betekenis. Ga ook hier weer bij de groepjes langs om hen in de juiste richting te sturen met vragen: Wat zou de tekening op het bord willen zeggen? Wat is het verschil met een ander bord? Kijk nog eens goed naar de vorm van het bord. Heb je het bord al ergens zien staan? Wat moest je toen doen?

3 3 Overloop de oefening klassikaal. Vraag waarom ze bepaalde verkeersborden samen gegroepeerd hebben. Laat andere leerlingen aanvullen en geef daarna pas zelf uitleg. De onderstaande informatie kan je als aanvulling gebruiken. Werkblaadjes invullen: herhalen De leerlingen oefenen de nieuwe verkeersborden in met de overige opdrachten op het werkblaadje. De borden waaruit ze kunnen kiezen staan nu mooi met betekenis onder opdracht 2. Overloop daarna de betekenis van de borden, per soort. Ook hier laat je de leerlingen eerst zelf aan het woord. Wanneer ze een verkeersbord juist hebben uitgelegd laat je hen het bijhorende gedrag bij opdracht 2 op het werkblaadje invullen. Gevaarsborden Pas op -borden Driehoekige borden met punt boven en rode rand Overloop bord per bord de betekenis. Gebodsborden Ik moet hier -borden Ronde, blauwe borden Overloop bord per bord de betekenis. Opdracht 3: 1. Er staan van verkeerssituaties waar telkens het verkeersbord uit is weggewist. De leerlingen kiezen telkens het juiste verkeersbord uit de drie mogelijkheden Opdracht 4: 2. De leerlingen verbinden het juiste verkeersbord met de juiste betekenis. Opdracht 5: 3. De leerlingen vullen in om welk soort verkeersbord het gaat. Verbodsborden Ik mag hier niet -borden Ronde borden met een rode rand Overloop bord per bord de betekenis. Aanwijzingsborden Kijk, hier is -borden Vierkante, blauwe borden Overloop bord per bord de betekenis. Voorrangsborden Wie mag eerst -borden kunnen verschillen van kleur en vorm! Overloop bord per bord de betekenis.

4 Lesfiche STOP-principe 4 Afsluitfase domino De leerlingen moeten een zo lang mogelijke slang maken door het juiste gedrag naast het verkeersbord of omgekeerd te leggen. In de domino komen zowel de nieuwe als de oude verkeersborden voor. Verdeel de klas opnieuw in groepjes van ongeveer 3 leerlingen. Laat de leerlingen de dominostenen uitknippen. Per 3 dus 1 set. Er zijn 26 kaartjes. 2 leerlingen nemen 9 kaartjes, 1 neemt er 8. De leerlingen kijken in hun kaarten, diegene die het kaartje met start heeft, mag beginnen. De leerlingen kijken in hun kaarten naar de uitleg die bij het verkeersbord op het startkaartje hoort. Diegene die het juiste kaartje heeft, legt het nieuwe kaartje er zo naast dat de uitleg tegen het verkeersbord ligt. Naast deze uitleg staat weer een nieuw verkeersbord. De leerlingen kijken weer in hun kaarten. Wie de uitleg heeft die bij het nieuwe bord past, legt zijn kaart. Het spel gaat verder tot alle kaartjes gelegd zijn of tot de leerkracht het spel beëindigt.

5 5 Uitknipblad verkeersborden Knip deze verkeersborden uit en verdeel ze in vijf groepen. Welke borden horen bij elkaar?

6 6 Uitknipblad verkeersborden Oplossingen Gebodsborden Verbodsborden Aanwijzingsborden Gevaarsborden Voorrangsborden

7 7 Opdracht 1 Verbind elk verkeersbord met de juiste betekenis. Je moet hier rechts stappen en links fietsen. Je mag hier niet inrijden. Pas op, er zijn werken verderop. Je mag deze straat niet inrijden, langs beide kanten niet. Hier zijn geen bestuurders toegelaten. Pas op, je nadert verkeerslichten. Fietsers moeten hier op het fietspad rijden. Je moet hier stappen of fietsen. Voetgangers moeten hier stappen. Kijk, hier is een voetpad. Hier moet je stoppen en voorrang geven. Voetgangers mogen hier niet stappen.

8 8 Opdracht 2 Schrijf bij elk verkeersbord het juiste gedrag.

9 9 Opdracht 3 De verkeersborden in deze afbeeldingen zijn verdwenen. Weet jij wat je in deze situaties moet doen? Omcirkel het juiste verkeersbord bij de afbeelding.

10 10 Opdracht 4 Verbind elke uitleg met het juiste verkeersbord. Pas op, de rijbaan wordt hier smaller. Fietsers mogen hier niet inrijden. Hier mag je niet rechts afslaan. Je moet de rotonde volgen in de richting van de pijlen. Dit is een doodlopende straat. Maar voetgangers en fietsers kunnen nog wel verder. Hier is een oversteekplaats voor fietsers.

11 11 Opdracht 5 Er bestaan verschillende soorten verkeersborden. Schrijf bij elk bord welk soort verkeersbord het is.

12 12 Opdracht 1: oplossingen Verbind elk verkeersbord met de juiste betekenis. Je moet hier rechts stappen en links fietsen. Je mag hier niet inrijden. Pas op, er zijn werken verderop. Je mag deze straat niet inrijden, langs beide kanten niet. Hier zijn geen bestuurders toegelaten. Pas op, je nadert verkeerslichten. Fietsers moeten hier op het fietspad rijden. Je moet hier stappen of fietsen. Voetgangers moeten hier stappen. Kijk, hier is een voetpad. Hier moet je stoppen en voorrang geven. Voetgangers mogen hier niet stappen.

13 13 Opdracht 2: oplossingen Schrijf bij elk verkeersbord het juiste gedrag. Je moet hier de rotonde volgen in de richting van de pijlen. Hier moet je voorrang verlenen aan andere bestuurders. Je moet hier de weg volgen in de richting van de pijl. Hier mag je niet rechts afslaan. Er is een smalle doorgang. Als er te weinig ruimte is om elkaar te kruisen, moet de tegemoetkomende bestuurder wachten en jou eerst doorlaten. Er is een smalle doorgang. Hier moet je voorrang verlenen aan bestuurders die uit de tegenovergestelde richting komen. Kijk, in deze straat mag je alleen in deze richting rijden. Fietsers mogen hier niet inrijden. Kijk, dit is een doodlopende straat. Maar voetgangers en fietsers kunnen nog wel verder. Pas op, je nadert een zebrapad. Kijk, hier is een oversteekplaats voor fietsers. Op het volgende kruispunt heb jij voorrang. Bestuurders die uit de zijstraten komen, moeten wachten. Pas op, wat verderop is een plaats waar veel kinderen komen. Pas op, de rijbaan wordt hier smaller. Hier moet je voorrang geven aan rechts. Wie van rechts komt, mag dus eerst door.

14 Opdracht 3: oplossingen De verkeersborden in deze afbeeldingen zijn verdwenen. Weet jij wat je in deze situaties moet doen? Omcirkel het juiste verkeersbord bij de afbeelding. 14

15 15 Opdracht 4: oplossingen Verbind elke uitleg met het juiste verkeersbord. Pas op, de rijbaan wordt hier smaller. Fietsers mogen hier niet inrijden. Hier mag je niet rechts afslaan. Je moet de rotonde volgen in de richting van de pijlen. Dit is een doodlopende straat. Maar voetgangers en fietsers kunnen nog wel verder. Hier is een oversteekplaats voor fietsers.

16 16 Opdracht 5: oplossingen Er bestaan verschillende soorten verkeersborden. Schrijf bij elk bord welk soort verkeersbord het is. gebodsbord verbodsbord gevaarsbord aanwijzingsbord

17 domino 17 Start Fietsers moeten op dit fietspad rijden. Hier moet ik stoppen en voorrang verlenen. Je moet hier rechts stappen en links fietsen. Je mag deze straat niet inrijden, langs beide kanten niet. Hier zijn geen bestuurders toegelaten. Je moet hier stappen of fietsen. Pas op, er zijn werken verderop Voetgangers moeten hier stappen. Pas op, je nadert verkeerslichten Je moet hier de rotonde volgen in de richting van de pijlen. Je mag deze straat niet inrijden. Je moet hier de richting volgen die de pijl aanwijst. Voetgangers mogen hier niet verder. Er is een smalle doorgang. Jij gaat voor. Als er te weinig ruimte is om elkaar te kruisen, moet de tegemoetkomende bestuurder wachten en jou doorlaten.

18 domino 18 Kijk, hier is een zebrapad. Kijk, in deze straat mag je alleen in deze richting rijden. We noemen dat eenrichtingsverkeer. Kijk, dit is een doodlopende straat. Maar voetgangers en fietsers kunnen nog wel verder. Hier mag je niet rechts afslaan. Kijk, hier is een oversteekplaats voor fietsers. Kijk goed uit en geef voorrang aan aankomende bestuurders voor je oversteekt! Er is een smalle doorgang. Hier moet je bestuurders die uit de tegenovergestelde richting komen, voor laten gaan. Op het volgende kruispunt heb jij voorrang. Bestuurders die uit de zijstraten komen, moeten wachten. Fietsers mogen hier niet inrijden. Hier moet je voorrang geven aan rechts. Wie van rechts komt, mag dus eerst door. Pas op, wat verderop is een plaats waar veel kinderen komen. Hier moet je voorrang geven aan de andere bestuurders. Je moet dus wachten tot ze voorbij zijn voor je verder kan. Pas op, je nadert een zebrapad waar voetgangers kunnen oversteken. Als fietser moet je daar voorrang geven aan de voetgangers.