B. Relationele vaardigheden

Transcriptie

1 A. Observeren en rapporteren Observeren Rapporteren definieert het begrip waarnemen. legt kort uit hoe de waarneming ontstaat. noemt de factoren op waarvan de waarneming afhankelijk is. definieert het begrip observeren. duidt de verschillen aan tussen observeren en waarnemen. bespreekt de kenmerken van observatie. noemt de voorwaarden op voor een goede observatie. geeft het verschil weer tussen observeren en interpreteren. benoemt belangrijke observatiepunten in verband met lichamelijke, geestelijke en sociale aspecten van iemand in het kader van ADL. observeert efficiënt. bespreekt de soorten rapportage. geeft aandachtspunten in verband met rapporteren weer. Totale lesduur: 6u Theoretisch onderricht: 3u Klinisch onderricht: 3u B. Relationele vaardigheden Communicatie Jezelf voorstellen Luisteren Samenvatten Vragen stellen Concretiseren Gevoelens Een relatie aangaan, onderhouden, beëindigen Werken in een multidisciplinair team

2 In relatie tot de zorgvrager: stelt zich aan een zorgvrager voor. geeft informatie aan de zorgvrager bij het stellen van handelingen. benoemt het begrip empathie. luistert actief in situaties. stelt soorten vragen. omschrijft gevoel en emotie. benoemt eigen gevoelens. toont de relatie aan tussen gevoel en lichaamstaal. begrijpt angst en schaamte voor gevoelsuitingen bij anderen. gaat om met eigen angst en angst van zorgvrager. gaat om met agressief gedrag van patiënten. legt het begrip hulpverleningsrelatie uit. verduidelijkt de grondhoudingen in een hulpverleningsrelatie. omschrijft het belang van stervensbegeleiding. herkent emotionele pijn bij de patiënt en diens omgeving. begeleidt en ondersteunt de patiënt en diens omgeving met betrekking tot emotionele pijn. In relatie tot zorgvrager en multidisciplinair team: reflecteert over zichzelf, eigen kwaliteiten en beperkingen. geeft feedback in situaties. neemt zijn verantwoordelijkheid bij het ontvangen van feedback. omschrijft het belang van goed en actief luisteren. benoemt gevoelens bij zichzelf en bij anderen. verklaart de invloed van gevoel en emotie op gedrag. gaat om met conflicten. overwint eigen angst en schaamte voor het uiten van gevoelens. benoemt soorten relaties. omschrijft het belang van vertrouwen in relatie. formuleert het belang van respect. dwingt respect af voor zichzelf. stelt zich assertief op in concrete situaties. houdt rekening met keuzes en behoeftes van anderen. In relatie tot multidisciplinair team: houdt rekening met de meervoudige relatie tussen verpleegkundigen, zorgkundigen en het multidisciplinair team. omschrijft het belang van supervisie en onder toezicht van een verpleegkundige werken.

3 Totale lesduur: 18u Theoretisch onderricht: 6u Klinisch onderricht: 12u C. Mondzorg mondverzorgingsproducten gebitsprothesen noemt verzorgingsproducten voor de mond op. voert reinigingszorgen aan de mond uit. verwijdert gebitsprothese. onderhoudt gebitsprothese. brengt gebitsprothese aan. Totale lesduur: 1u Theoretisch onderricht: 1u of Klinisch onderricht: 1u D. Lichaamshoudingen Belang van een goede lichaamshouding Algemene regels bij het installeren van een zorgvrager Hulpmiddelen bij het verzekeren van een aangepaste lichaamshouding Mogelijke lichaamshoudingen van de zorgvrager Fixeren van een zorgvrager

4 Opleidingsinhoud Zorgkundige omschrijft het belang van een goede lichaamshouding. beschrijft de volgende lichaamshoudingen: vlakke rugligging, rechtzittende houding, halfzittende houding, Fowlerhouding, semi Fowlerhouding, zijligging 90, zijligging 30, buikligging, Trendelenburgse houding, anti-trendelenburgse houding, gynaecologische houding, knie-borsthouding, knie-ellebooghouding, omhoog liggen van extremiteiten, installatie van een hemiplegische patiënt. installeert de zorgvrager volgens zijn wens of therapeutische noodzakelijkheid. definieert het begrip fixeren. noemt fixatiemiddelen op. benoemt de indicaties i.v.m. fixeren. bespreekt de ethische aspecten met betrekking tot fixeren. bespreekt alternatieven voor het fixeren. Totale lesduur: 6u Theoretisch onderricht: 2u Klinisch onderricht: 4u E. Manutentie Belang van rughygiëne Rughygiëne in het dagelijks leven belang van manutentietechnieken in de gezondheidszorg Basisprincipes bij tillen en verplaatsen van een zorgvrager Hulpmiddelen bij manutentie Manutentietechnieken geeft de doelstellingen van rughygiëne weer. noemt de oorzaken van rugklachten op. omschrijft hoe rughygiëne kan toegepast worden in het dagelijks leven. omschrijft het belang van manutentietechnieken in de gezondheidszorg. bespreekt de basisprincipes bij het tillen en verplaatsen van een zorgvrager. bespreekt hulpmiddelen voor manutentie. informeert de zorgvrager hoe hij zich zelf kan verplaatsen. gebruikt de juiste manutentietechnieken bij het tillen, kantelen en verplaatsen van een zorgvrager. motiveert de keuze voor een bepaalde techniek van verplaatsing.

5 Totale lesduur: 10u Theoretisch onderricht: 2u Klinisch onderricht: 8u Vervoer met bed Vervoer met rolwagen Ondersteunen bij het stappen Eerste opstaan F. Transfer van een zorgvrager treft nodige voorbereidingen voor het vervoer van een zorgvrager met bed. transfereert een zorgvrager met bed op een correcte wijze. bespreekt de onderdelen van een rolwagen. transfereert een zorgvrager op een veilige wijze. informeert de zorgvrager hoe hij veilig kan stappen. begeleidt een zorgvrager bij het stappen. bespreekt de mogelijke gevaren bij een eerste opstaan. treft voorbereidingen tot het eerste opstaan. verwoordt het verloop van een eerste opstaan. begeleidt de zorgvrager bij een eerste opstaan. observeert de zorgvrager tijdens het eerste opstaan. rapporteert relevante gegevens met betrekking tot het eerste opstaan. Totale lesduur: 1u1/2 Theoretisch onderricht: 1/2u Klinisch onderricht: 1u G. Complicaties van bedlegerigheid Mogelijke complicaties van bedlegerigheid en verminderde mobiliteit Contracturen ankylose

6 Spieratrofie Osteoporose Decubitus, drukletsels of doorligwonden somt mogelijke complicaties van bedlegerigheid en verminderde mobiliteit op. definieert het begrip decubitus. bespreekt de oorzaken van decubitus. omschrijft het begrip weefeltolerantie. somt i.v.m. decubitus de mogelijke lokalisaties op die verband houden met een bepaalde houding. bespreekt de stadia van decubitusletsels. bepaalt het decubitusrisico voor een zorgvrager aan de hand van de Bradenschaal. bespreekt preventieve maatregelen die verband houden met comprimerende kracht. bespreekt preventieve maatregelen die verband houden met schuifkracht. bespreekt preventieve maatregelen die verband houden met weefseltolerantie. maakt voor een specifieke zorgvrager een verzorgingsplan op ter preventie van decubitus. past maatregelen toe ter preventie van decubitus. observeert een zorgvrager met betrekking tot mogelijke complicaties van bedlegerigheid. rapporteert relevante gegevens die verband houden met bedlegerigheid. Totale lesduur: 5u Theoretisch onderricht: 5u H. Aspecten van voeding De fysiologische functie van voeding De voedingsstoffen De voedingspiramide Voedselverontreiniging en bederf Voeding en ziekte Voeding als cultureel en religieus gegeven. Observeren van de voedingstoestand Meten en wegen Aanleggen van een vochtbalans Ethische aspecten in verband met maaltijdgebeuren Verpleegkundige zorgen bij het maaltijdgebeuren De voeding van het kind Slikproblemen

7 Heeft inzicht in en hanteert de ethische aspecten van het maaltijdgebeuren besteedt de nodige zorg bij het serveren en toedienen van voedsel en drank. Totale lesduur: 1u Theoretisch onderricht: 1u Aspecten van de normale polsslag Aspecten van pathologische polsslag Opnemen van de polsslag Registratie van de polsslag I. De polsslag verwoordt de kenmerken van de normale polsslag. herkent pathologische afwijkingen met betrekking tot de polsslag. benoemt de diverse plaatsen waar de hartslag kan opgenomen worden. neemt de polsslag op. registreert gegevens met betrekking tot de polsslag. Totale lesduur: 2u Theoretisch onderricht: 1u Klinisch onderricht: 1u Terminologie J. Trombose en embolie

8 Oorzaken Symptomen Verpleegkundige interventies definieert de begrippen trombose en embolie. noemt de oorzaken op van trombose en embolie. herkent symptomen van trombose en embolie. noemt preventieve maatregelen met betrekking tot trombose en embolie op. geeft voorlichting aan de patiënt met betrekking tot preventie van trombose en embolie. brengt anti-emboliekousen aan op voorschrift. Totale lesduur: 2u Theoretisch onderricht: 1u Klinisch onderricht: 1u Regeling van de lichaamstemperatuur Bespreking materiaal. Opnemen van de temperatuur. Registreren van de temperatuur. Verpleging van een patiënt met hyperthermie Verpleging van een patiënt met hypothermie K. De lichaamstemperatuur geeft weer hoe de lichaamstemperatuur tot stand komt. geeft uitleg over de soorten thermometers. neemt de lichaamstemperatuur op volgens de aangeduide werkwijze en deelt de resultaten mee bespreekt de voor- en nadelen van de diverse methoden voor temperatuuropname. registreert gegevens met betrekking tot de lichaamstemperatuur. omschrijft het begrip hyperthermie. noemt een aantal oorzaken van koorts op. herkent de symptomen van hyperthermie. omschrijft het begrip hypothermie. herkent symptomen van hypothermie.

9 Totale lesduur: 2u Theoretisch onderricht: 1u Klinisch onderricht: 1u L. EHBO Herkennen van levensbedreigende situaties Verwittigen van hulpdiensten Reanimatie Hulp bij bloedingen Hulp bij brandwonden Hulp bij verstuiking/fracturen Hulp bij verstikking Hulp bij verdrinking herkent levensbedreigende situaties. verwoordt de procedure bij de benadering van levensbedreigende situaties. zorgt voor veiligheid van het (de) slachtoffer(s) en de omgeving bij noodsituaties. verwittigt op een efficiënte wijze de hulpdiensten. ondersteunt het (de) slachtoffer(s). controleert de vitale functies. verwoordt de procedure bij het uitvallen van de vitale functies. zorgt indien nodig voor vrije ademhalingswegen. voert de reanimatietechniek met twee uit op een pop. voert de reanimatietechniek alleen uit op een pop. onderscheidt een veneuze van een arteriële bloeding. grijpt efficiënt in bij bloedingen. herkent orthopedische letsels. past eerstehulptechnieken toe bij orthopedische letsels. vermijdt het verergeren van de orthopedische letsels. verwoordt de mogelijkheden om een slachtoffer van verstikking door een vreemd voorwerp te helpen. past de handgrepen toe om een vreemd voorwerp uit de ademhalingswegen te verwijderen. biedt efficiënte hulp bij verdrinking. Totale lesduur: 4u Theoretisch onderricht: 2u Klinisch onderricht: 2u

10 M. Behoefte aan defecatie Opleidingsinhoud Zorgkundige Aspecten van defecatie Verpleegproblemen Obstipatie Diarree Zorgen bij enterostoma Omgaan met uitscheidingsproducten door andere culturen verzorgt een patiënt met diarree. definieert het begrip stoma. definieert het begrip enterostoma. bespreekt mogelijke enterostoma s. bespreekt opvangmaterialen bij enterostomie. verwisselt opvangmateriaal bij een enterostoma. bespreekt de wijze van omgaan met uitscheidingsproducten door belangrijke culturele en religieuze groepen. Totale lesduur: 5u Theoretisch onderricht: 2u Klinisch onderricht: 3u Aspecten van urine en urinelozing. Verpleegproblemen Aanbieden van sanitair materiaal. Urine-incontinentie N. Behoefte aan uitscheiding van urine bespreekt soorten incontinentiemateriaal. bespreekt soorten condoomkatheters. Bespreekt soorten blaassonden Signaleert mogelijke problemen bij blaassonde en condoomkatheder

11 Opleidingsinhoud Zorgkundige Totale lesduur: 2u Theoretisch onderricht: 1u Klinisch onderricht: 1u O. Geneesmiddelenleer Bepaling geneesmiddel Vormen van medicatie Toedieningswijzen De bijsluiter Bewaren van geneesmiddelen Gevaren van geneesmiddelen De huisapotheek Verdunnen en oplossen van medicatie noemt de verschillende vormen van geneesmiddelen op. noemt de verschillende toedieningswijzen van geneesmiddelen op. noemt de mogelijke gevaren van geneesmiddelen op. toont aan hoe hij geneesmiddelen oplost en verdunt. Theoretisch onderricht: 6u P. Methodisch denken en handelen : systematisch verpleegkundig handelen Inleiding SVH Systematisch verpleegkundig handelen Classificatiesystemen Protocollen standaardverpleegplannen klinische paden Overlegmomenten Schriftelijke rapportage: het verpleegdossier

12 Opleidingsinhoud Zorgkundige beschrijft het proces van SVH. verwoordt de doelstellingen van het verzamelen van gegevens. noemt de mogelijkheden op voor het verzamelen van gegevens. bespreekt de knelpunten bij het verzamelen van gegevens. Leest en rapporteert een zorgplan evalueert volgens zijn mogelijkheden het verpleegkundig proces. Kent het begrip standaardverpleegplannen. Kent het begrip procedures of protocollen. Kent het begrip klinische paden. geeft het belang aan van het hanteren van communicatiemiddelen in de zorg. illustreert met praktische voorbeelden het belang van het hanteren van communicatiemiddelen in de zorg. bespreekt de soorten overlegmomenten. verwoordt het belang van een degelijk opgemaakt zorgplan. gaat ethisch verantwoord om met het zorgplan. maakt efficiënt gebruik van observatieschema s. noteert correct zijn relevante gegevens in het zorgplan. hanteert een correcte taal en stijl bij het invullen van het zorgplan. Theoretisch onderricht: 8u Q. MZG MPG Bepaling Minimaal Zorgkundige Gegevens Minimaal Psychiatrische Gegevens Doelstellingen Registreren legt de betekenis van MZG en MPG binnen de gezondheidszorg uit. verwoordt de doelstellingen van het registreren van MZG en MPG. bespreekt de toepassingsmogelijkheden van MZG en MPG. registreert MZG gegevens voor een beschreven patiënt in een gevallenstudie met behulp van de handleiding. Theoretisch onderricht: 4u

13 R. Juridische aspecten met betrekking tot de zorgkundige Verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van de zorgkundige Wettelijke regeling van het beroep verpleegkunde en zorgkundige - Wet betreffende de uitoefening van de geneeskunde, de verpleegkunde, paramedische beroepen en geneeskundige commissies (KB nr. 78 van 10/11/1967) bespreekt en illustreert aan de hand van praktische voorbeelden de verantwoordelijkheid van de zorgkundigr t.o.v. de patiënt. bespreekt en illustreert aan de hand van praktische voorbeelden de verantwoordelijkheid van de zorgkundige t.o.v. de verpleegkundige. geeft de inhoud weer van de Wet op de Uitoefening van de verpleegkunde. verklaart het begrip bescherming van de titel van verpleegkundige. verklaart het begrip onwettig uitoefenen van het beroep. verwoordt wie behoort tot de gezondheidszorgberoepen. verwoordt wie de verpleegkunde mag uitoefenen. bespreekt de soorten voorschriften: - het schriftelijk - het mondeling voorschrift - het staand order. illustreert met praktische voorbeelden de - A- verstrekkingen - B- verstrekkingen - C- verstrekkingen. hanteert de lijst van activiteiten van zorgkundigen Theoretisch onderricht: 6u Besmetting Infectie Ziekenhuisinfecties Ziekenhuishygiëne Aangifte van besmettelijke ziektes S. Bescherming tegen infecties

14 Opleidingsinhoud Zorgkundige definieert het begrip besmetting. geeft een beperkte indeling van micro-organismen weer. verklaart het begrip resistentie. definieert het begrip infectie. bespreekt de factoren die een rol spelen bij het ontstaan van infecties binnen de zorginstellingen. somt de voornaamste soorten infecties op binnen de zorginstellingen. verklaart het begrip ziekenhuishygiëne. verwoordt de doelstellingen van ziekenhuishygiëne. somt de isolatievormen op. verklaart het begrip bronisolatie. verklaart het begrip omgekeerde isolatie. bespreekt met betrekking tot bronisolatie: - voorzorgsmaatregelen bij een patiënt met een vermoedelijke infectie - voorzorgsmaatregelen bij een patiënt met een bewezen infectie. hanteert in de zorginstelling de protocollen met betrekking tot isolatie. past de voorschriften met betrekking tot ziekenhuishygiëne toe. herkent gesteriliseerd materiaal. hanteert gesteriliseerd materiaal op een correcte wijze. beschrijft hoe gesteriliseerd materiaal bewaard moet worden. Theoretisch onderricht: 10u T. Opnemen en analyseren van stalen en secreties Opnemen van stalen en secreties op niet-invasieve wijze Analyse van urine en stoelgang Omgaan met uitscheidingproducten somt de diverse mogelijkheden voor het opnemen van stalen/secreties op niet-invasieve wijze op met betrekking tot: - urine - stoelgang - sputum. bespreekt de indicaties voor het opnemen van stalen/secreties met betrekking tot: - urine

15 - stoelgang - sputum. informeert de patiënt in een voor hem verstaanbare taal met betrekking tot het verzamelen van stalen/secreties op niet-invasieve wijze van - urine - stoelgang - sputum. bespreekt het nodige materiaal voor het verzamelen van stalen/secreties op niet-invasieve wijze van - urine - stoelgang - sputum. hanteert procedures of protocollen met betrekking tot verzamelen en/of onderzoeken van: - urine - stoelgang - sputum. neemt urinestalen op niet-invasieve wijze op bij volwassenen en/of kinderen volgens de voorgeschreven procedure. bewaart verzamelde urine op een correcte wijze. neemt een staal stoelgang op bij volwassenen en/of kinderen. neemt een staal sputum via ophoesten van de patiënt op. observeert efficiënte gegevens met betrekking tot de verzamelde - urine - stoelgang - sputum. rapporteert relevante gegevens met betrekking tot de verzamelde en geanalyseerde - urine - stoelgang rapporteert relevante gegevens met betrekking tot sputum. bespreekt de risico s bij het hanteren van uitscheidingsproducten. gaat met de nodige omzichtigheid te werk bij het hanteren van uitscheidingsproducten ter preventie van zichzelf en anderen.( vb. sitostatica) identificeert duidelijke de stalen. Totale lesduur: 8u Theoretisch onderricht: 6u Klinisch onderricht: 2u Toedienen medicatie per os Toedienen medicatie per rectum U. Toedienen van orale medicatie

16 Opleidingsinhoud Zorgkundige interpreteert correct een voorschrift met betrekking tot het toedienen van geneesmiddelen. verwoordt de vormen waarin orale medicatie kan voorkomen. bespreekt het specifieke materiaal voor het oraal toedienen van een geneesmiddel. bespreekt de mogelijke gevaren van het toedienen van orale medicatie. verzamelt het materiaal voor het oraal toedienen van geneesmiddelen. informeert de patiënt in verband met de toe te dienen geneesmiddelen in een voor hem verstaanbare taal. verstrekt zelfstandig voorgeschreven orale medicatie aan de patiënt, rekening houdend met de basisprincipes. observeert doelmatig de patiënt met betrekking tot de toegediende geneesmiddelen. rapporteert relevante gegevens met betrekking tot de toegediende geneesmiddelen. registreert MZG in verband met de toediening van geneesmiddelen via orale en rectale weg. Totale lesduur: 4u Theoretisch onderricht: 2u Klinisch onderricht: 2u