KIEZEN VOOR KINDEREN: WAAROM NU?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "KIEZEN VOOR KINDEREN: WAAROM NU?"

Transcriptie

1 Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar KIEZEN VOOR KINDEREN: WAAROM NU? Ontwikkeling en pilootstudie van een vragenlijst over de stap naar ouderschap. Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in de Verpleegkunde en de Vroedkunde door Ilse Allaert Promotor: Dr. Ilse Delbaere Copromotor: Dr. Veerle Provoost

2

3 ABSTRACT Inleiding: Steeds meer vrouwen stellen het moederschap uit tot op latere leeftijd. Deze trend heeft mogelijks negatieve gevolgen voor de vruchtbaarheid van de vrouw en houdt een potentieel risico in voor moeder en kind. Onderzoeksvraag: Waarom kiezen Vlaamse vrouwen voor kinderen en welke factoren spelen een rol in de keuze van het moment van de zwangerschap? Methodologie: Er is een vragenlijst ontwikkeld aan de hand van een literatuurstudie die vervolgens werd gevalideerd door een dubbele Delphi-procedure. De stabiliteit van de vragenlijst is nagegaan door een test-hertest bij tien vrouwen. Vervolgens is de vragenlijst onderworpen aan een pilootstudie bij 25 primigravidae bij hun eerste zwangerschapsconsultatie. Resultaten: Na de Delphi-procedure was er consensus over de inhoud van de vragenlijst (CVI=0.77-1). Bovendien wijst de test-hertest op een mogelijks betrouwbaar instrument. Uit de pilootstudie blijkt dat vrouwen voornamelijk kiezen voor kinderen omdat het kan bijdragen tot hun geluk. Het zijn zowel relationele als individuele factoren die bepalend zijn voor de keuze van het moment van de zwangerschap. Hoe ouder de vrouw, hoe minder de financiële en materiële factoren een rol spelen in haar beslissing. Sociaal-culturele factoren lijken zo goed als geen invloed te hebben. Conclusie: Het uitstellen van moederschap heeft aan de ene kant te maken met de behoefte aan persoonlijke ontwikkeling. Anderzijds speelt de relatie ook een belangrijke rol. Aangezien men over deze laatste minder controle heeft, is de aanbeveling om tijdens sensibiliseringscampagnes aandacht te hebben voor een positieve benadering. Vrouwen, en hun partners, moeten de juiste informatie krijgen zodat deze kan meegenomen worden in het proces dat de stap naar ouderschap vooraf gaat en een geïnformeerde keuze kan gemaakt worden. Aantal woorden masterproef: (exclusief bijlagen en bibliografie) I

4 II

5 INHOUDSTABEL Abstract... I Inhoudstabel... III Lijst met tabellen... V Lijst met figuren... V Woord vooraf... VII 1 Inleiding Literatuuronderzoek Zoekstrategie Motivatie ouderschap Ontwikkeling van theorieën en instrumenten Bevindingen rond ouderschapsmotivatie Conclusie Motivatie tijdstip Trend tot uitstel moederschap Gevolgen van uitstel moederschap Factoren die de keuze van het tijdstip beïnvloeden (On)bewuste keuze Nood aan informatie Conclusie Methodologie Ontwikkeling van de vragenlijst Ontwikkeling vragen en antwoorden Delphi-methode: inhoudsvaliditeit Psychometrische evaluatie Pilootstudie III

6 3.2.1 Design Setting Steekproef Procedure Ethisch comité Dataverwerking Resultaten Ontwikkeling en evaluatie vragenlijst Eerste ronde Delphi-procedure Tweede ronde Delphi-procedure Betrouwbaarheid Face validity Pilootstudie Beschrijving van de steekproef Motivatie voor ouderschap Invloed van de kenmerken van de vrouw op motivatie voor ouderschap Motivatie voor tijdstip Invloed van de kenmerken van de vrouw op de motivatie voor tijdstip Geschiktheid van het moment van de zwangerschap Belangrijkste redenen om te wachten om kinderen te krijgen Discussie Conclusie Bibliografie Bijlagen IV

7 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: Evolutie van de leeftijdsspreiding bij de primipare vrouw (%) Tabel 2: Indeling motivatie ouderschap Tabel 3: Indeling factoren die keuze tijdstip beïnvloeden Tabel 4: Panelleden Delphi Tabel 5: Lynn Tabel 6: Resultaten eerste ronde Delphi (algemeen) Tabel 7: Resultaten eerste ronde Delhi Tabel 8: Resultaten tweede ronde Delphi Tabel 9: Intraclass correlatie coefficient voor motivatie ouderschap Tabel 10: Intraclass correlation coëfficiënt voor motivatie tijdstip Tabel 11: Kenmerken van de steekproef (n=25) Tabel 12: Kenmerken van de steekproef (n=24) Tabel 13: Aantallen per motief ouderschap (n=24) Tabel 14: Aantallen per factor tijdstip (n=24) Tabel 15: Geschiktheid van het moment van de zwangerschap (n=24) Tabel 16: Redenen tot uitstel zwangerschap (n=24) Tabel 17: Beschrijving steekproef test-hertest LIJST MET FIGUREN Figuur 1: Indeling volgens leeftijd van de moeder (%) Figuur 2: Motivatie ouderschap en leeftijd Figuur 3: Motivatie ouderschap en burgerlijke staat V

8 VI

9 WOORD VOORAF Deze masterproef vormt de afsluiting van twee intensieve, maar boeiende jaren. Zonder twijfel geeft de opleiding master in de verpleegkunde en vroedkunde een meerwaarde aan mijn werk als vroedvrouw. Vooraleer mijn masterproef verder toe te lichten, wil ik een aantal mensen bedanken. Als eerste wil ik mijn promotor, dr. Ilse Delbaere en mijn copromotor, dr. Veerle Provoost bedanken voor hun deskundige begeleiding. Deze masterproef kwam tot stand dankzij hun waardevolle aanwijzingen en ondersteuning. Ik wil de mensen die deelgenomen hebben aan de Delphi-procedure bedanken voor hun inzet en expertise. Daarnaast ook een woord van dank voor de artsen en vroedvrouwen of verpleegkundigen, werkzaam op de consultatie, voor hun medewerking in het verdelen van de vragenlijsten. Graag zou ik ook mijn moeder, John, schoonmoeder, vrienden en collega s willen bedanken voor hun interesse, steun en flexibiliteit. Mijn kinderen wil ik bedanken voor hun begrip van mama aan haar bureau en voor het vele duimen tijdens de examens. Tot slot wil ik mijn man bedanken voor zijn onvoorwaardelijke steun en eindeloos geduld. Hij maakte het mogelijk om werk, gezin en studie succesvol te combineren. VII

10 VIII

11 1 INLEIDING Het gebruik van efficiënte contraceptiva heeft ervoor gezorgd dat ouderschap kan gepland en bijgevolg uitgesteld kan worden. Opleiding, tewerkstelling en carrière zorgen ervoor dat vrouwen naast het moederschap ook andere keuzes kunnen maken. Mogelijks ligt deze keuzemogelijkheid mee aan de basis van het uitstellen van het ouderschap en een toegenomen leeftijd van de vrouwen waarop ze voor kinderen kiezen (Pinneli, 2001). In Vlaanderen zijn vrouwen gemiddeld 28,3 jaar bij de geboorte van hun eerste kind. In 1987 was dit gemiddeld slechts 25,7 jaar (Cammu, Martens, Martens, Van Mol, & Jacquemyn, 2011). Men is zich vaak niet bewust van het feit dat op oudere leeftijd de vruchtbaarheid van vrouwen begint af te nemen. Oudere vrouwen hebben meer risico op aangeboren afwijkingen bij de baby en complicaties tijdens de zwangerschap en bevalling (Delbaere, et al., 2007). Dit leidt tot hogere morbiditeit en verhoogde kosten binnen de gezondheidszorg. Verder zorgt dit ook voor een daling van het aantal kinderen (Usta & Nassar, 2008). Anderzijds blijkt uit onderzoek dat het uitstellen van het ouderschap ook voordelen biedt zoals een stabielere gezinssituatie, betere economische positie van de ouders en gunstigere uitkomst voor het kind op educatief en psychosociaal vlak (Mills, Rindfuss, McDonald, & te Velde, 2011). De meeste koppels zetten uiteindelijk toch de stap om hun kinderwens te vervullen. Sinds de jaren zeventig werd er, door de afname van het geboortecijfer, steeds meer aandacht geschonken aan onderzoek naar de motieven voor ouderschap. Men trachtte hiermee voorspellingen te doen over de trends in fertiliteit in een snel veranderende en dynamische samenleving. Oorspronkelijk ging de interesse van de onderzoekers naar demografische factoren, maar al snel werd duidelijk dat ook psychologische factoren een belangrijke rol speelden. Volgens het onderzoek van Hoffman & Hoffman (1973) worden kinderen aanzien als bron van sociale, psychologische en economische kosten en baten voor hun ouders. Dit kosten-batenmodel wordt gezien als één van de eerste en meest richtinggevende benaderingen. Deze benadering, waarin de waarde van een kind centraal stond, werd door een aantal studies ondersteund, maar was evenzeer het onderwerp van kritiek. 1

12 De beslissing tot ouderschap omvat een multidimensioneel proces waarin naast de waarde van een kind, andere factoren een rol spelen (Langdridge, Sheeran, & Connoly, 2005). Men richtte zich nadien meer op sociaal psychologische attitudegedragsmodellen zoals Theory of Reasoned Action (Ajzen & Fishbein, 1980), Theory of Planned Behaviour (Ajzen, 1988) en het beslissingsmodel voor fertiliteit van Miller & Pasta (Armitage & Conner, 2000; Miller & Pasta, 1994). Attitudes en intenties werden als waardevolle elementen aanzien in studies over beslissingen rond fertiliteit (Schoen, Astone, Kim, & Nathanson, 1999). Er werd niet alleen getracht om fertiliteitsgedrag te voorspellen, maar ook om de motieven van koppels die fertiliteitsbehandelingen zoeken, beter te begrijpen. In de voorbereiding van sensibilisatiecampagnes rond kinderwens, is het interessant om niet alleen zicht te krijgen op de motieven van vrouwen om aan kinderen te beginnen, maar ook op de factoren die ervoor zorgen dat vrouwen (en hun partner) op een bepaald moment beslissen hun kinderwens te vervullen. Wat motiveert vrouwen in Vlaanderen om kinderen te krijgen? Zijn er verschillen in de motivatie naargelang leeftijd, opleiding,? Wanneer zetten zij de stap naar ouderschap? Wat vinden zij belangrijke voorwaarden om zwanger te worden en welke factoren spelen mee in dat beslissingsproces? Om op deze vragen een antwoord te vinden, werd in eerste instantie een onderzoeksinstrument ontwikkeld aan de hand van een literatuurstudie en een Delphiprocedure. In het tweede deel van deze masterproef werd een pilootstudie uitgevoerd bij zwangere vrouwen met de ontwikkelde vragenlijst. 2

13 2 LITERATUURONDERZOEK 2.1 ZOEKSTRATEGIE Deze literatuurstudie bestaat uit twee delen. Enerzijds is op zoek gegaan naar bestaande vragenlijsten en onderzoeksartikels rond kinderwens en anderzijds is getracht om verschillende factoren te identificeren die een mogelijke invloed kunnen hebben op de keuze van het tijdstip van ouderschap. De databanken PubMed, Cinahl, LibHub, Cochrane, Web of Science, Cebam en Psycarticles, maar ook zoekmachines zoals Google en Google Scholar zijn hiervoor geraadpleegd. Volgende zoektermen zijn gehanteerd: parenthood motivation, childbearing motivation, motivation to have a child, timing parenthood, postponement parenthood, postponement childbearing, childbearing delay, delay parenthood, delay motherhood, timing motherhood, advanced maternal age, attitude parenthood, fertility intention, fertility awareness, ouderschap, kinderwens, kinderen krijgen, moederschap. Engels-, Frans- en Nederlandstalige artikels van de laatste twintig jaar zijn weerhouden. Bij het zoeken naar bestaande instrumenten en schalen zijn enkele oudere onderzoeksartikels gebruikt om een duidelijk beeld te krijgen van de evolutie in de ontwikkeling van motivatieschalen rond kinderwens. Onderzoeken rond ouderschapsmotivatie bij homoseksuele koppels, vrouwen met HIV of met kanker en onderzoeken uit niet-geïndustrialiseerde landen zijn niet meegenomen. 2.2 MOTIVATIE OUDERSCHAP ONTWIKKELING VAN THEORIEËN EN INSTRUMENTEN Er zijn al heel wat theorieën ontwikkeld over wat mensen motiveert voor het al of niet krijgen van kinderen. Een eerste richtingaangevende benadering binnen het onderzoek rond kinderwens is dat de beslissing om kinderen te krijgen gebaseerd is op een afweging van de positieve en negatieve aspecten van het hebben van kinderen. Deze studies vinden hun oorsprong in de modellen vooropgesteld door Hoffman & Hoffman (1973) en Fawcett (1978), waarbij de waarde die een kind heeft voor zijn ouders centraal staat in de motivatie voor het krijgen van kinderen. Anderzijds stellen zij ook dat de waarde van kinderen enkel de behoeften van de ouders weerspiegelt waaraan kinderen voldoen. De motivatie verwijst naar de voorbeschiktheid om te handelen en wordt beïnvloed door een waaier van factoren (Fawcett, 1978; Miller W. B., 1994). 3

14 Heel wat onderzoekers hebben de visie van Hoffman & Hoffman gevolgd bij het ontwikkelen van hun eigen instrument. Seaver et al. publiceren in 1977 reeds hun Parenthood motivation questionnaire. Deze bestaat uit een opsomming van argumenten voor en tegen het ouderschap. Michaels (1988) gaat nog een stap verder en ontwikkelt een theoretisch kader rond dit idee. Volgens deze onderzoeker wordt de beslissing voor het al of niet krijgen van kinderen bepaald door de verwachte waarde van kinderen. Hij definieert dit als de mate waarin kinderen krijgen gezien wordt als de optimale manier om gewenste doelstellingen te bereiken en ongewenste uitkomsten te vermijden. De positieve motieven stellen de gewenste doelstellingen voor, die mogelijks bekomen worden door kinderen te krijgen. Dit omvat onder andere het bewijs van vrouwelijkheid, rolvervulling als vrouw, gevoel van macht, symbolische onsterfelijkheid en verlangens voor de eigen identiteit. De negatieve motieven 1 vertegenwoordigen de ongewenste gevolgen van kinderen krijgen zoals verlies van vrijheid, impact op de carrière, financiële gevolgen en de kans op een afwijking bij het kind (Braun, Hasson-Ohayon, Perry, Kaufman, & Uziely, 2005). In 1983 ontwikkelt Gerson de Index of Parenthood Motivation. Zij probeert het proces bloot te leggen van de besluitvorming en de keuze voor het krijgen van kinderen. Uit haar resultaten blijkt dat vooral de herinnering aan eigen kindertijd, het geluk in het gezin, de religie en een traditionele opvatting van de geslachtrol significant gerelateerd zijn met de mate waarin men kinderen wenst (Gerson, 1983). Van Balen en Trimbos-Kemper (1995) hebben de ouderschapsmotivatieschaal ontwikkeld. Deze vragenlijst richt zich enkel op de motivatie vóór het krijgen van kinderen. Deze zijn opgedeeld in zes motieven: geluk, ouderschap, welzijn, identiteit, continuïteit en sociale controle. De ouderschapsmotivatieschaal is in verschillende studies gebruikt om de verschillen tussen vruchtbare koppels en koppels met fertiliteitsproblemen te onderzoeken en om de motieven van heteroseksuele koppels te vergelijken met die van lesbische koppels (van Balen & Trimbos-Kemper, 1995; Bos, van Balen, & van den Boom, 2003). In een laatste studie is de gehechtheid met de partner als motief toegevoegd (van Balen, 2005). 1 In dit onderzoek worden hiermee de motieven bedoeld om niet voor kinderen te kiezen. 4

15 In recentere studies trachten auteurs de motivatie voor ouderschap te achterhalen aan de hand van een schaal gebaseerd op de pro s en contra s van ouderschap. De Child Wish Questionnaire is ontwikkeld binnen de universiteit van Leuven. De auteurs zijn van mening dat de kinderwens moet gezien worden als een dynamische interactie tussen motieven voor en tegen het krijgen van kinderen. Zij benoemen hierbij vijf positieve factoren voor het krijgen van kinderen (biopsychosociale integratie, ouderschap, tweede kans, relationele groei en verjonging) en vier negatieve factoren (angst voor verlies van automie, angst voor verlies van vrouwelijkheid, onvoorspelbaarheid en angst voor overbevolking). Uit hun onderzoek blijkt de biopsychosociale integratie de belangrijkste factor. Deze vragenlijst is echter niet gevalideerd (Bruffaerts, et al., 2001). Langdridge et al. (2000) identificeren aan de hand van interviews een aantal motieven voor kinderwens door na te gaan wat de onderliggende redenen zijn voor de intentie om kinderen te hebben. In 2005 ontwikkelen zij op basis van deze resultaten een vragenlijst bestaande uit argumenten voor en tegen het krijgen van kinderen. Het zijn vooral de voldoening, een gezin vormen en de biologische drijfveer die als belangrijkste argumenten naar voor komen om voor kinderen te kiezen. De belangrijkste tegenargumenten zijn beperkte vrijheid door het krijgen van kinderen, het belemmeren van een carrière en de overpopulatie. De auteurs richten zich hierbij op de verschillen tussen mannen en vrouwen en tussen mensen die de intentie hebben en mensen die niet de intentie hebben om kinderen te krijgen (Langdridge, Sheeran, & Connoly, 2005). Stöbel-Richter et al. (2005) gebruiken vier schalen. Om de positieve aspecten van kinderen krijgen te bevragen, peilen ze naar de wens voor emotionele stabiliteit en het vinden van betekenis in het leven enerzijds en de wens voor sociale erkenning anderzijds. De negatieve aspecten handelen over de angst voor persoonlijke beperkingen en de angst voor financiële beperkingen. Uit hun resultaten komt vooral naar voor dat vrouwen voor meer emotionele redenen voor kinderen kiezen dan mannen. Een andere benadering is deze gericht op sociaal psychologische attitudegedragsmodellen zoals Theory of Reasoned Action van Ajzen & Fishbein (1980) en Theory of Planned Behaviour van Ajzen (1988) (Armitage & Conner, 2000). 5

16 Attitudes en intenties worden als waardevolle elementen aanzien in studies over beslissingen rond fertiliteit (Schoen, Astone, Kim, & Nathanson, 1999). Miller (1994) heeft een eigen theorie ontwikkeld om het beslissingsproces om kinderen te krijgen in kaart te brengen. Het proces bestaat volgens hem uit vier stappen: het vormen van eigenschappen, deze omzetten in verlangens, verlangens omzetten in intenties en als laatste de toepassing van deze intenties in gedrag (Miller W. B., 1994). Om deze theorie te testen, is een vragenlijst ontwikkeld over de gevoelens van koppels over de gewenste en ongewenste gevolgen van het krijgen van kinderen. Daarbij zijn de motieven van vruchtbare koppels vergeleken met die van koppels die gebruik maakten van kunstmatige reproductieve technologieën (Miller, Millstein, & Pasta, 2008). Gauthier et al. (2007) hebben zich gebaseerd op een heel andere theorie namelijk de zelfdeterminatietheorie. Ze hebben een schaal ontwikkeld, Echelle de motivation à avoir un enfant (EMEA), waarin zij een onderscheid maken tussen de intrinsieke motivatie, de extrinsieke motivatie en de amotivatie om de stap naar ouderschap te zetten. De extrinsieke motivatie werd opgedeeld in drie categorieën: de identificatie, de introjectie en de externe regulatie. Uit hun onderzoek blijkt dat EMEA een valide en betrouwbare schaal is om zowel de kwantiteit als de kwaliteit van de motivatie voor kinderwens na te gaan (Gauthier, Senecal, & Guay, 2007). De Parenthood Motivation Scale (PMS) van Cassidy et al. (2008) is de meest recente schaal die terug te vinden is in de literatuur. In een onderzoek naar de motieven bij vrouwen die een IVF-behandeling ondergaan, worden zes factoren in deze vragenlijst meegenomen: continuïteit, koestering, relatie, identiteit, sociale druk en materialisme. De schaal blijkt zowel bij de factoranalyse als voor het bepalen van de interne consistentie goed te scoren. De auteurs geven aan dat verder onderzoek naar de betrouwbaarheid en de validiteit noodzakelijk is. Verder toont hun onderzoek aan dat ouderschapsmotivatie gerelateerd is met copingsstrategieën en de ervaren steun tijdens de IVF-behandeling (Cassidy & Sintrovani, 2008). 6

17 2.2.2 BEVINDINGEN ROND OUDERSCHAPSMOTIVATIE Uit de bestaande vragenlijsten blijkt dat auteurs de motieven voor kinderwens op verscheidene manieren categoriseren. Om een overzicht te krijgen van de verschillende motieven en om deze te kunnen hanteren in een nieuwe vragenlijst, is getracht om ze samen te brengen. De verschillende motieven kunnen ondergebracht worden onder zes thema s: continuïteit, sociale norm, partnerrelatie, moederschap, geluk en identiteit MOEDERSCHAP Moederschap, in de studie van Cassidy & Sintrovani (2008) nurturance genoemd, wordt vaak als belangrijkste motief aangegeven. Hiermee wordt de persoonlijke nood om een kind te hebben bedoeld en de wens als moeder om een kind lief te hebben en ervoor te zorgen (Cassidy & Sintrovani, 2008). Daaronder kan het geven en krijgen van liefde, het vervullen van een moedergevoel, het willen opvoeden van een kind, de mogelijkheid om een unieke band te krijgen met een kind en het meemaken van zwangerschap en geboorte genoemd worden (Miller, Severy, & Pasta, 2004; Bruffaerts, et al., 2001; Cassidy & Sintrovani, 2008; Langdridge, Connolly, & Sheeran, 2000; van Balen & Trimbos-Kemper, 1995). Bij van Balen & Trimbos-Kemper (1995) wordt eveneens moederschap, naast geluk, als belangrijkste motief ervaren (respectievelijk 68% en 84%) door ongewild kinderloze vrouwen. In andere studies komt dit thema minder naar voor (Colpin, De Munter, & Vandemeulebroecke, 1998; Miller, Millstein, & Pasta, 2008) IDENTITEIT Met identiteit wordt de mate waarin kinderen krijgen bijdraagt tot het versterken van de identiteit en de groei naar volwassenheid bedoeld (van Balen & Trimbos-Kemper, 1995). IVF-moeders lijken identiteit belangrijker te vinden als motief in vergelijking met moeders zonder vruchtbaarheidsproblemen (Colpin, De Munter, & Vandemeulebroecke, 1998). Anderen beperken zich bij identiteit tot de rol die men heeft als vrouw en het krijgen van kinderen zien als een middel om doelstellingen in het leven te bereiken (Gerson, 1983; Stöbel-Richter, Beutel, Finck, & Brähler, 2005). Een kind krijgen als een waardevolle manier om jezelf te ontplooien of als één van de meest waardevolle dingen die iemand kan doen, worden eveneens als redenen opgenoemd 7

18 binnen de categorie van identiteit. Vrouwen blijken vaker te kiezen voor kinderen omwille van bovenstaande redenen dan mannen (Gauthier, Senecal, & Guay, 2007) PARTNERRELATIE Het krijgen van kinderen kan gezien worden als iets waarmee de relatie met de partner wordt verankerd of waarmee de relatie kan groeien (Gerson, 1983; Langdridge, Sheeran, & Connoly, 2005; Cassidy & Sintrovani, 2008; Miller, Millstein, & Pasta, 2008). In de verschillende vragenlijsten wordt eveneens aangeduid dat men kinderen wenst om een gezin te vormen of om iets te hebben dat deel is van hun beide (Langdridge, Sheeran, & Connoly, 2005; Cassidy & Sintrovani, 2008). Van Balen (2005) heeft in een tweede versie van zijn ouderschapsmotivatieschaal het item partner attachement toegevoegd. Dit wordt bij 74 % van de vruchtbare koppels als belangrijke motivatie aangeduid (van Balen, 2005). Daarnaast kan gekozen worden voor kinderen omdat dit belangrijk is voor de partner of om de partner een plezier te doen (Langdridge, Sheeran, & Connoly, 2005; Cassidy & Sintrovani, 2008) GELUK, PLEZIER Het thema geluk (plezier) wordt door de verschillende auteurs omschreven als het fijn vinden om kinderen om je heen te hebben, het opvoeden van kinderen leuk vinden, kinderen kunnen je een doel geven om voor te leven en ze kunnen zorgen voor plezier in het leven. Het is vaak het meest genoemde motief. Bij van Balen & Trimbos-Kemper (1995) kiest 84% van de vrouwen geluk als motief om kinderen te krijgen. Bovendien wordt het vaker gekozen door fertiele vrouwen dan door subfertiele vrouwen (van Balen, 2005). In de kwalitatieve studie van Langdridge et al. (2000) wordt plezier (enjoyment) door 90% van de koppels vernoemd in het interview CONTINUÏTEIT Onder continuïteit wordt verstaan dat men door het krijgen van kinderen een deel van zichzelf laat voortleven. De meeste onderzoekers formuleren dit als het voorzetten van de familienaam en/of -traditie (Langdridge, Sheeran, & Connoly, 2005; Miller, Millstein, & Pasta, 2008; Cassidy & Sintrovani, 2008; van Balen & Trimbos-Kemper, 1995). In het onderzoek van Langdridge et al. (2005) blijkt dit vooral belangrijk voor 8

19 mannen. In twee studies met de ouderschapsmotivatieschaal van van Balen & Trimbos- Kemper is continuïteit slechts door 27 % van de onvruchtbare koppels en 15 % van de vruchtbare koppels als belangrijk aangeduid (van Balen & Trimbos-Kemper, 1995; van Balen, 2005). Sommige auteurs catalogeren het niet alleen komen te staan als men oud wordt onder continuïteit (van Balen & Trimbos-Kemper, 1995). Dit laatste kan eveneens als een vorm van materialistisch voordeel van het hebben van kinderen gezien worden (Cassidy & Sintrovani, 2008) SOCIALE NORM De keuze voor het al of niet hebben van kinderen kan beïnvloed worden door de omgeving van het koppel. Men kan het gevoel hebben dat het van hen verwacht wordt om kinderen te krijgen door bijvoorbeeld ouders, familie of vrienden of dat het behoort tot hun rol als vrouw. Men kan kiezen voor kinderen om zich meer geaccepteerd te voelen door hun omgeving. Dit kan vooral een rol spelen als mensen uit hun onmiddellijke omgeving kinderen hebben of krijgen (van Balen & Trimbos-Kemper, 1995; Stöbel-Richter, Beutel, Finck, & Brähler, 2005; Bruffaerts, et al., 2001; Gauthier, Senecal, & Guay, 2007). Deze sociale erkenning komt in het onderzoek van Stöbel- Richter et al. (2005) naar voor als het belangrijkste motief voor vrouwen uit West- Duitsland. Dit is echter afhankelijk van de cultuur, zoals blijkt uit een onderzoek naar de verschillende motieven tussen Engelse en Griekse vrouwen onder IVF-behandeling. In dit onderzoek wordt het geloof of levensvisie eveneens gezien als een vorm van sociale norm door de regels en de gebruiken die er vaak mee gepaard gaan (Cassidy & Sintrovani, 2008). In de motivatieschaal voor het krijgen van kinderen van Gauthier et al. (2007), ontwikkeld op basis van de zelfdeterminatietheorie, wordt de sociale norm gezien als onderdeel van de extrinsieke motivatie die vooral bij mannen aanwezig blijkt te zijn (Gauthier, Senecal, & Guay, 2007) SOCIAAL KAPITAAL Kinderen kunnen ook als sociaal kapitaal gezien worden. Er ontstaan nieuwe relaties tussen personen (ouders, grootouders, tantes, nonkels, broers en zussen, vrienden) die beschikbare bronnen vormen voor de ouders om eigen doelen te bereiken (Morgan & Berkowitz King, 2001). 9

20 2.2.3 CONCLUSIE In de literatuur zijn verschillende schalen, meestal in de vorm van vragenlijsten, over motivatie voor ouderschap terug te vinden (zie evidentietabel in bijlage). Vaak ontbreekt voldoende validatie. Deze studies zijn voornamelijk uitgevoerd in het kader van infertiliteit, motivatie na kanker of bij HIV en lesbische vrouwen (hier buiten beschouwing gelaten). De resultaten bij fertiele vrouwen worden vaak beschreven in vergelijking met de resultaten bij vrouwen met vruchtbaarheidsproblemen of er wordt een vergelijking gemaakt tussen de motivatie van vrouwen en mannen. In een aantal onderzoeken worden ook motieven genoemd om geen kinderen te krijgen (Miller, Millstein, & Pasta, 2008; Langdridge, Sheeran, & Connoly, 2005; Stöbel-Richter, Beutel, Finck, & Brähler, 2005; Gauthier, Senecal, & Guay, 2007). In deze literatuurstudie worden deze niet verder behandeld omdat de vragenlijst, die ontwikkeld zal worden, bedoeld is voor zwangere vrouwen. Motieven voor een tweede en volgende kinderen zoals het geslacht van het oudste kind, het zorgen voor een broer of zus, een nieuwe relatie, het verlies van een kind, zijn in dit werk eveneens buiten beschouwing gelaten. Daarom is geopteerd om een nieuwe vragenlijst te ontwikkelen gericht op vrouwen die voor de eerste keer zwanger zijn. Om te peilen naar de motivatie voor kinderwens, zal gebruik gemaakt worden van de verschillend elementen uit de bestaande vragenlijsten. Daarnaast zullen motieven voor het tijdstip waarop men voor kinderen kiest, bevraagd worden. 10

21 2.3 MOTIVATIE TIJDSTIP TREND TOT UITSTEL MOEDERSCHAP De laatste decennia ziet men in de geïndustrialiseerde landen de leeftijd waarop vrouwen hun eerste kind krijgen stijgen. Ook in Vlaanderen is deze trend zichtbaar in de gegevens van het Studiecentrum van Perinatale Epidemiologie (zie tabel 1). In 1987 was de gemiddelde leeftijd bij de primipare vrouw 25,7 jaar. In 1991 was dit 26,3 jaar. In 2011 is de leeftijd verder gestegen naar 28,3 jaar (Cammu, Martens, Martens, Van Mol, & Jacquemyn, 2011). TABEL 1: EVOLUTIE VAN DE LEEFTIJDSSPREIDING BIJ DE PRIMIPARE VROUW (%) In 2011 ziet men dat zeven op tien vrouwen bij hun bevalling tussen 25 en 34 jaar oud (zie figuur 1). In 2,3 % van de gevallen is de vrouw veertig jaar of ouder op het moment van de partus. Ter vergelijking, in 1991 beviel 0,8 % van de vrouwen op of na hun veertigste. FIGUUR 1: INDELING VOLGENS LEEFTIJD VAN DE MOEDER (%) 11

22 2.3.2 GEVOLGEN VAN UITSTEL MOEDERSCHAP De stijging van de leeftijd waarop vrouwen voor kinderen kiezen, heeft verschillende gevolgen. Vanaf de leeftijd van 25 jaar ziet men een afname van de vruchtbaarheid van de vrouw. Er wordt een sterke vermindering vastgesteld vanaf de leeftijd van 35 jaar (Mills, Rindfuss, McDonald, & te Velde, 2011). Bovendien is er vanaf de leeftijd van 35 jaar een duidelijke toename van (de nood aan) het gebruik van medisch begeleide bevruchting. Voor het succes van deze medisch begeleide bevruchting blijkt de leeftijd van de vrouw de meest significant voorspellende factor te zijn (Liu & Case, 2011). Naast de invloed op de vruchtbaarheid, zijn er ook gevolgen van het uitstel van moederschap op de outcome van moeder en kind. Oudere primigravidae hebben een hoger risico op een spontaan miskraam en op chromosomale afwijkingen bij het kind (Liu & Case, 2011). Uit het onderzoek van Delbaere et al. (2007) blijkt dat oudere maternele leeftijd, onafhankelijk van andere factoren, gecorreleerd is met heel preterme geboorte (zwangerschapsduur van minder dan 32 weken), laag geboortegewicht en perinatale sterfte. Er is eveneens een verband gevonden tussen de maternele leeftijd en hypertensie en diabetes tijdens de zwangerschap (Delbaere, et al., 2007). In sommige onderzoeken vindt men daarenboven bij de oudere moeders een verhoogd risico op keizersnede, pre-eclampsie, postpartumbloedingen en perinatale morbiditeit en mortaliteit (Liu & Case, 2011; Usta & Nassar, 2008). Anderzijds worden ook positieve outcomes genoemd bij het uitstellen van moederschap zoals een stabielere gezinssituatie, een betere economische positie van de ouders en een gunstigere uitkomst voor het kind op educatief en psychosociaal vlak (Mills, Rindfuss, McDonald, & te Velde, 2011) FACTOREN DIE DE KEUZE VAN HET TIJDSTIP BEÏNVLOEDEN Het doel van dit deel van de literatuurstudie is nagaan welke factoren mogelijks een invloed hebben op de beslissing van wanneer men de stap naar ouderschap zet. Daarvoor zijn niet alleen onderzoeksartikels, maar ook reviews geïncludeerd DEMOGRAFISCHE VARIABELEN Verschillende studies zijn het erover eens dat de leeftijd van de vrouw een cruciale variabele is in het onderzoek naar de motivatie voor het tijdstip van ouderschap (Van 12

23 Bavel & De Wachter, 2007; Mills, Rindfuss, McDonald, & te Velde, 2011; Umberson, Pudrovska, & Reczek, 2010; Langdridge, Sheeran, & Connoly, 2005). In een onderzoek bij postgraduaat studenten in Zweden blijkt dat vrouwen gemiddeld 31 jaar als de ideale leeftijd zien om kinderen te krijgen en mannen gemiddeld 32 jaar (Skoog Svanberg, Lampic, Karlström, & Tydén, 2006). De leeftijd is samen met de duur van de (huwelijks)relatie de belangrijkste voorspeller voor de intentie om kinderen te krijgen (Langdridge, Sheeran, & Connoly, 2005). Veel koppels wensen een stabiele relatie om de stap naar ouderschap te zetten. De burgerlijke staat en de gezinssamenstelling worden daarom door verschillende onderzoekers meegenomen (Miller & Pasta, 1994; Van Bavel & De Wachter, 2007; Umberson, Pudrovska, & Reczek, 2010; Langdridge, Sheeran, & Connoly, 2005). Het opleidingsniveau van de vrouw blijkt een grote voorspellende waarde te hebben voor het tijdstip waarop men beslist om kinderen te krijgen. Hoe hoger het opleidingsniveau, hoe hoger de leeftijd van de vrouw bij de geboorte van haar eerste kind en dus hoe langer ouderschap wordt uitgesteld (Liefbroer, 2005; Van Bavel & De Wachter, 2007; Miller & Pasta, 1994). De belangrijkste verklaring hiervoor is het zoeken naar evenwicht tussen de rol als student en de rol als moeder. Bovendien zullen vrouwen met een hogere opleiding vaker streven naar een professionele carrière. Ze zullen bijgevolg eerst carrière maken en dan pas kinderen krijgen (Mills, Rindfuss, McDonald, & te Velde, 2011). Een laag inkomen kan juist aanleiding geven tot minder uitstellen van ouderschap omdat men zoekt naar iets dat betekenis kan geven aan hun leven. Zij hebben daarvoor minder alternatieven dan hoog opgeleiden (Umberson, Pudrovska, & Reczek, 2010). Gekoppeld aan het opleidingsniveau worden soms het beroep, het inkomen en de socio-economische klasse bevraagd in onderzoek naar kinderwens. Hier wordt een positief verband gevonden met de leeftijd van de vrouw bij de geboorte van haar eerste kind (Miller & Pasta, 1994; Van Bavel & De Wachter, 2007; Umberson, Pudrovska, & Reczek, 2010; Mills, Rindfuss, McDonald, & te Velde, 2011). Er zijn duidelijke verschillen aangetoond tussen de motivatie van vrouwen en die van mannen (Tydén, Skoog Svansberg, Karlström, Lihoff, & Lampic, 2006). Omdat het hier over een vragenlijst gaat voor zwangere vrouwen, zal dit aspect niet onderzocht worden in deze studie. 13

24 Religie en etniciteit spelen vermoedelijk eveneens een rol in de variatie van het tijdstip waarop men kinderen krijgt (Miller & Pasta, 1994; van Balen, Verdurmen, & Ketting, 1995; Umberson, Pudrovska, & Reczek, 2010) FINANCIËLE EN MATERIËLE FACTOREN Uit verschillende studies blijkt dat koppels een zekere financiële en materiële zekerheid zoeken vooraleer zwanger te worden (van Balen, Verdurmen, & Ketting, 1995; Tough, Tofflemire, Benzies, Frase-Lee, & Newburn-Cook, 2007). Daarnaast wil men zeker zijn van een inkomen tijdens hun moederschapsverlof (Skoog Svanberg, Lampic, Karlström, & Tydén, 2006). Hoe groter de vrees om een job te verliezen, hoe meer het krijgen van kinderen zal uitgesteld worden (Van Bavel & De Wachter, 2007). De economische onzekerheid en de koopkracht spelen hier een rol (Mills, Rindfuss, McDonald, & te Velde, 2011; Liefbroer, 2005). Daaraan gerelateerd wordt het hebben van adequate huisvesting genoemd als een voorwaarde waaraan men wil voldoen vooraleer kinderen te krijgen (Tydén, Skoog Svansberg, Karlström, Lihoff, & Lampic, 2006; Mills, Rindfuss, McDonald, & te Velde, 2011; Tough, Tofflemire, Benzies, Frase-Lee, & Newburn-Cook, 2007; Testa, 2007) INDIVIDUELE FACTOREN Individuele factoren omvatten alle factoren met betrekking tot de persoon, hier de vrouw, zelf. De belangrijkste reden dat vrouwen geven om de stap naar ouderschap te zetten blijkt er klaar voor zijn wat men in het Engels readiness noemt (Benzies, et al., 2006). Afronden van de opleiding, opbouwen van een carrière, voldoende tijd gehad om zaken te doen zonder kinderen zoals reizen, maken deel uit van de persoonlijke ontwikkeling en de zelfontplooiing van de vrouw (Tydén, Skoog Svansberg, Karlström, Lihoff, & Lampic, 2006; Mills, Rindfuss, McDonald, & te Velde, 2011; Tough, Tofflemire, Benzies, Frase-Lee, & Newburn-Cook, 2007; Liefbroer, 2005). Naast zelfontplooiing worden deze zaken gezien als een onderdeel van het willen creëren van onafhankelijkheid door te voorzien in een eigen financiële zekerheid (Cooke, Mills, & Lavender, 2010). Volgens Miller & Pasta (1994) zou de genderrol een rol spelen. Hoe moderner men de rol als vrouw ziet, hoe meer men het krijgen van kinderen zal uitstellen. De genderrol wordt eveneens cultureel (en religieus) bepaald (Miller & Pasta, 1994). De perceptie van de vrouw over haar leeftijd kan als een individuele factor 14

25 gezien worden. Men refereert naar de biologische klok als de vrouw zich bewust is van het verband tussen hogere leeftijd en fertiliteitsproblemen (Tough, Tofflemire, Benzies, Frase-Lee, & Newburn-Cook, 2007; Benzies, et al., 2006). Tot slot moet er zekere interesse zijn voor en verlangen zijn naar kinderen vooraleer de stap naar ouderschap gezet kan worden (Tough, Tofflemire, Benzies, Frase-Lee, & Newburn- Cook, 2007) RELATIONELE FACTOREN Uit een studie in Vlaanderen blijkt dat er minder uitstel is van ouderschap bij gehuwde koppels in vergelijking met ongehuwde koppels (Van Bavel & De Wachter, 2007; Liefbroer, 2005). In andere studies komen de stabiliteit en de duur van de relatie naar voor als belangrijke voorwaarden om de stap naar ouderschap te zetten (Cooke, Mills, & Lavender, 2010; Benzies, et al., 2006; Skoog Svanberg, Lampic, Karlström, & Tydén, 2006). Het hebben van een ondersteunende partner om de verantwoordelijkheid mee te delen, blijkt zowel in het onderzoek van Lampic & Skoog Svanberg (2006) als dat van Testa (2007) de tweede belangrijkste voorwaarde om kinderen te krijgen. Daarnaast wordt de geschiktheid van de partner als ouder ook genoemd (Tough, Tofflemire, Benzies, Frase-Lee, & Newburn-Cook, 2007). Relatie- of huwelijksproblemen worden naast het niet klaar zijn voor kinderen als een belangrijke reden aangegeven door oudere vrouwen die kiezen voor abortus (Wiebe, Chalmers, & Yager, 2012) SOCIAAL/CULTURELE FACTOREN Naast de financiële, individuele en relationele factoren spelen het sociale en het culturele een belangrijke rol in de beslissing om kinderen te krijgen. Enerzijds is het in de westerse landen sociaal geaccepteerd om op latere leeftijd kinderen te krijgen. De leeftijd van de ouders is minder belangrijk dan wat men al bereikt heeft in het leven. Kinderen krijgen is iets geworden wat zorgvuldiger gepland wordt en dat mogelijks een invloed kan hebben op de relatie, de levensstijl en het economisch welzijn van de ouders (Mills, Rindfuss, McDonald, & te Velde, 2011). Het huidige hoge echtscheidingscijfer speelt mee in deze beslissing (Benzies, et al., 2006). Anderzijds kan er vanuit de nabije omgeving een zekere druk ervaren worden voor het krijgen van kinderen en wordt de bewuste keuze om geen kinderen te krijgen minder sociaal 15

26 aanvaard. In andere culturen of religies worden er waarden en normen rond ouderschap gehanteerd die kunnen verschillen van de onze (Tydén, Skoog Svansberg, Karlström, Lihoff, & Lampic, 2006). Men veronderstelt dat de maatschappelijke context en het beleid eveneens een rol spelen in de keuze voor het krijgen van kinderen. Een aantal onderzoeken toont aan dat de aanwezigheid van voordelen voor de moeder, zoals moederschapsrust en ouderschapsverlof, minder effect hebben op de stap naar ouderschap dan men aanvankelijk dacht. Veel belangrijker blijken de sociale veranderingen met betrekking tot de betrokkenheid van de man bij de opvoeding, tewerkstellingsbeleid rond deeltijds werk en het hebben van ondersteuning (Benzies, et al., 2006) FACTOREN BIJ DE PARTNER Uit het onderzoek van Tough et al. (2007) blijkt dat het verlangen naar kinderen door de partner en de mate waarin de partner geschikt is als ouder, bij de belangrijkste factoren horen in beslissingen rond de timing van kinderen krijgen (Tydén, Skoog Svansberg, Karlström, Lihoff, & Lampic, 2006; Tough, Tofflemire, Benzies, Frase-Lee, & Newburn-Cook, 2007). Het is een beslissing die gezamenlijk wordt genomen en waarvoor de partner zich klaar moet voor voelen (Benzies, et al., 2006). Daarbij kan het afronden van een opleiding of het opbouwen van een carrière bij de partner een rol spelen (Van Bavel & De Wachter, 2007) (ON)BEWUSTE KEUZE Sommige onderzoekers beweren dat het uitstellen van ouderschap zelden een bewuste keuze is (Cooke, Mills, & Lavender, 2012). De keuze voor ouderschap wordt meestal niet op één bepaald moment genomen, maar kan gezien worden als een proces (Rindfuss, Morgan, & Swicegood, 1988). Volgens Miller & Pasta zal men eerst een bepaald mening en attitude ontwikkelen tegenover ouderschap waarna men het verlangen naar een kind opbouwt. Dit wordt verder omgezet in de intentie om kinderen te krijgen. Pas op het einde van het proces zal de intentie omgezet worden in gedrag (Miller & Pasta, 1994). Uit onderzoek blijkt deze intentie de sterkste voorspeller te zijn voor het krijgen van kinderen (Schoen, Astone, Kim, & Nathanson, 1999). Daarnaast komen, uit de resultaten van de literatuurstudie, heel wat factoren naar voor die de stap tussen de intentie en het krijgen van kinderen kunnen beïnvloeden. In de studie van 16

27 Cooke et al. (2012) wordt gesuggereerd dat het tijdstip waarop men voor kinderen kiest afhankelijk is van een complex samenspel van deze factoren die zowel binnen als buiten de controle van de vrouw kunnen liggen. Enerzijds kan gesteld worden dat vrouwen een bewust keuze maken door eerst hun opleiding te willen afronden en hun carrière te willen opbouwen (Tydén, Skoog Svansberg, Karlström, Lihoff, & Lampic, 2006; Mills, Rindfuss, McDonald, & te Velde, 2011). Anderzijds, zoals eerder besproken, worden deze rationele keuzes gemaakt binnen, en mede gevormd door, de sociale context (Morgan & Berkowitz King, 2001; Tydén, Skoog Svansberg, Karlström, Lihoff, & Lampic, 2006). Relatie, financiële stabiliteit, gezondheid en vruchtbaarheid worden gezien als factoren die vaak niet controleerbaar zijn en bepaald worden door toeval (Cooke, Mills, & Lavender, 2012) NOOD AAN INFORMATIE Keuze verondersteld voldoende informatie om een geïnformeerde keuze te kunnen maken. Uit onderzoek blijkt dat er een algemeen gebrek is aan kennis van de specifieke risico s bij het uitstellen van moederschap en dat de mogelijkheden van medisch begeleide bevruchtingen worden overschat. In een Canadees onderzoek zijn 70% van de vrouwen en mannen zich bewust van de relatie tussen de verhoogde maternele leeftijd en conceptieproblemen. Minder dan de helft daarvan weet dat bij oudere moeders het risico verhoogd is op doodgeboorte, keizersnede, meerlingen en vroeggeboorte (Tough, Tofflemire, Benzies, Frase-Lee, & Newburn-Cook, 2007). Uit een Zweeds onderzoek naar de kennis over vruchtbaarheid bij vrouwelijke universiteitsstudenten blijkt dat de studenten wel een redelijk begrip hebben van vruchtbaarheid. De kans op conceptie op het moment van de eisprong wordt echter overschat en men is zich minder bewust van de invloed van de leeftijd van de moeder op de vruchtbaarheid (Tydén, Skoog Svansberg, Karlström, Lihoff, & Lampic, 2006). Een andere Zweeds onderzoek bij postgraduaat studenten toont eveneens aan dat de vruchtbaarheid van de vrouw tussen 35 en 40 jaar overschat wordt door een op vier respondenten. Daarnaast heeft ongeveer de helft van de studenten te optimistische verwachtingen over de kansen van in vitro fertilisatie (Skoog Svanberg, Lampic, Karlström, & Tydén, 2006). Zelfs in een onderzoek bij vrouwen tewerkgesteld in de 17

28 gezondheidszorg, blijkt 50% van de vrouwen de impact van de leeftijd op de vruchtbaarheid te onderschatten en het succes van medisch begeleide bevruchting te overschatten (Mortensen, Hegaard, Andersen, & Bentzen, 2012). Sommige vrouwen geven aan dat ze de stap naar moederschap eerder zouden gezet hebben als ze op de hoogte waren geweest van de risico s. Dit impliceert dat meer informatie hieromtrent welkom was geweest (Benzies, et al., 2006). Verder blijkt uit de kwalitatieve studie van Cooke et al. dat vrouwen graag preconceptioneel informatie hadden gekregen rond vruchtbaarheid. De onderzoekers raden aan om bewust te zijn van de complexiteit van factoren die de beslissing van vrouwen beïnvloeden en als hulpverlener te zorgen voor gepaste informatie en ondersteuning (Cooke, Mills, & Lavender, 2010). Andere onderzoekers komen eveneens tot de conclusie dat er nood is aan preconceptionele educatie rond het afnemen van de vruchtbaarheid in relatie met de leeftijd van de vrouw om op die manier ongewilde kinderloosheid te voorkomen (Bretherick, Fairbrother, Avila, Harbord, & Robinson, 2010). Bovendien is informatie nodig om realistische verwachtingen te creëren over de mogelijkheden van medisch begeleide bevruchting (Liu & Case, 2011) CONCLUSIE De trend van het uitstellen van moederschap lijkt zich verder te zetten. Dit heeft echter gevolgen voor de vruchtbaarheid, het aantal kinderen dat men heeft en de perinatale outcome. Er zijn verschillende factoren benoemd in de literatuur die een invloed hebben op de keuze van het tijdstip om kinderen te krijgen. De beslissing om de stap naar ouderschap te zetten is echter het resultaat van een complex samenspel van die factoren. In de literatuur wordt eveneens aangetoond dat vrouwen nood hebben aan informatie over de mogelijke gevolgen van het uitstellen van moederschap zodat er een geïnformeerde keuze kan gemaakt worden. Om deze gepaste informatie te kunnen voorzien, is het nodig om aan de hand van een vragenlijst na te gaan welke factoren belangrijk zijn voor Vlaamse vrouwen om de keuze voor kinderen te maken. 18

29 3 METHODOLOGIE 3.1 ONTWIKKELING VAN DE VRAGENLIJST Aan de hand van de literatuurstudie waren al heel wat elementen aan bod gekomen die een rol kunnen spelen bij de keuze voor kinderen. Daarom werd geopteerd voor een kwantitatief onderzoek aan de hand van een vragenlijst om de motivatie voor ouderschap en de beïnvloedende factoren te onderzoeken. De vragenlijst werd ontwikkeld door een selectie van relevante items uit de literatuur. Er werd gekozen voor een vragenlijst gericht naar vrouwen die zwanger waren van hun eerste kind en voor de eerste maal op consultatie kwamen bij de gynaecoloog of vroedvrouw. Op deze manier werden de motieven voor de stap naar ouderschap retrospectief bevraagd en werd het risico op recall bias zo klein mogelijke gehouden omdat de stap naar kinderen recentelijk was gemaakt (Pearson, Ross, & Dawes, 1994) ONTWIKKELING VRAGEN EN ANTWOORDEN De vragenlijst is opgedeeld in drie delen. In het eerste deel wordt de motivatie om kinderen te krijgen nagegaan. Daarvoor zijn uit de literatuur 28 redenen geselecteerd die kunnen ondergebracht worden in zes thema s namelijk continuïteit, sociale norm, partnerrelatie, moederschap, geluk (plezier) en identiteit (tabel 2). Deze thema s werden in de literatuurstudie reeds toegelicht (zie 2.2.2). Aan de zwangere vrouwen wordt gevraagd om voor elk van de redenen aan te duiden hoe belangrijk ze waren bij het maken van hun keuze voor kinderen. Voor de antwoordmogelijkheden is er gekozen voor een 5-punt Likertschaal. Daarbij staat 1 voor heel onbelangrijk, 2 voor onbelangrijk, 3 voor neutraal, 4 voor belangrijk en 5 voor heel belangrijk. Op deze manier wordt getracht om een duidelijke differentiatie te krijgen in de antwoorden (Dillman, 2007). 19

30 TABEL 2: INDELING MOTIVATIE OUDERSCHAP Continuïteit Om familienaam en of familietraditie voort te zetten. Omdat ik, als ik later oud ben, niet alleen zou komen te staan. Om iets van mezelf te laten voortleven na je dood. Sociale norm Omdat de omgeving (ouder, familie, vrienden) het van mij verwacht Omdat mensen om me heen kinderen hebben. Omdat ik er anders niet bij hoort. Omdat het behoort tot mijn rol als vrouw Omwille van mijn geloof of levensvisie Partnerrelatie Om iets te hebben dat deel is van mijn partner en mij Om een gezin te vormen Om de relatie met mijn partner te verankeren Omdat een kind krijgen heel belangrijk is voor mijn partner Moederschap Om liefde te geven aan een kind Om liefde te krijgen van een kind Omdat ik een grote behoefte heb aan een kind Omdat ik graag een kind wil opvoeden. Omdat ik met een kind een unieke band kan krijgen Om mijn moedergevoel vorm te geven Om een zwangerschap mee te maken Om geboorte mee te maken Geluk, plezier Omdat het is fijn om een kind om me heen te hebben Voor het plezier dat een kind kan brengen Voor het plezier van mijn kind te zien opgroeien Identiteit Omdat het voor mij vanzelfsprekend is Omdat het mij volwassen maakt Omdat het mij een doel geeft om voor te leven Omdat het één van de meest waardevolle dingen is die iemand kan doen Omdat een kind krijgen een manier is om mijn doelstellingen in het leven te realiseren Een kind krijgen is een waardevolle manier om mezelf te ontplooien Het tweede deel van de vragenlijst heeft als doel om na te gaan welke factoren een rol spelen in de keuze van het tijdstip waarop men voor kinderen kiest. Hiervoor zijn 25 factoren geselecteerd uit de literatuur die op hun beurt in te delen zijn in individuele factoren, financiële en materiële factoren, relationele factoren, sociaal-culturele factoren en factoren bij de partner (zie tabel 3). Hier wordt eveneens een 5-punt Likertschaal gebruikt voor de antwoorden. Om na te gaan welke van de factoren de grootste rol hebben gespeeld, wordt in een bijkomende vraag (binnen dit tweede deel) gevraagd om de belangrijkste redenen die voor hen van toepassing zijn te nummeren volgens belangrijkheid. Daarvoor wordt de keuze geboden uit negentien redenen en heeft men eveneens de mogelijkheid om zelf nog een andere reden op te geven. 20

31 TABEL 3: INDELING FACTOREN DIE KEUZE TIJDSTIP BEÏNVLOEDEN Financieel/materiële factoren Dat ons huis of appartement geschikt is voor kinderen Dat ik een vast inkomen heb Dat mijn partner een vast inkomen heeft Dat mijn job combineerbaar is met een gezin Dat er kinderopvang beschikbaar is Individuele factoren Dat ik mijn opleiding heb afgerond Dat ik mijn carrière heb kunnen opbouwen Dat ik mij persoonlijk klaar voel om een kind te krijgen Dat ik de voor mij gepaste leeftijd heb om een kind te krijgen Dat ik voldoende kans heb gehad om te kunnen genieten van mijn tijd zonder kinderen Dat ik fysiek nu nog in staat ben voor een zwangerschap en bevalling Dat ik niet te oud ben om moeder te worden Factoren bij de partner Dat mijn partner zijn opleiding heeft kunnen afronden Dat mijn partner zijn carrière heeft kunnen opbouwen Dat mijn partner zich persoonlijk klaar voelt om kinderen te krijgen Relationele factoren Dat ik een vaste relatie heb Dat ik gehuwd ben Dat ik een relatie heb waarin ik me goed voel Dat ik een langdurige relatie heb Dat we voldoende kans gehad hebben als koppel om te kunnen genieten van onze tijd zonder kinderen Sociaal/culturele factoren Dat ik een kind krijg op het moment dat anderen uit mijn omgeving ook kinderen krijgen. Dat ik tegemoet kom aan de wens van mijn ouders en/of ouders van mijn partner om grootouders te worden Dat ik een kind krijg omdat mijn omgeving (vrienden, kennissen, andere familie) dit verlangt Dat ons kind opgroeit met kinderen van dezelfde leeftijd (familie, vrienden, ) Dat ik een kind krijg wanneer dat volgens mijn cultuur en/of geloof gebruikelijk is In een derde deel wordt een aantal demografische en andere variabelen bevraagd waarvan uit de literatuur gebleken is dat ze een rol kunnen spelen in het beslissingsproces om kinderen te krijgen DELPHI-METHODE: INHOUDSVALIDITEIT Om deze vragenlijst te valideren, werd gekozen voor de Delphi-methode. De Delphimethode is een gestructureerd proces dat gebruik maakt van een reeks van vragenlijsten of vragenrondes om een betrouwbare consensus te bekomen van de mening van een groep experten (Keeney, Hasson, & McKenna, 2006; Keeney, Hasson, & McKenna, 2001). De Content Validity Index (CVI) werd berekend om de consensus van de experten over de relevantie en formulering van items te evalueren (Lynn, 1986). De Delphi-methode wordt vaak gebruikt binnen de verplegingswetenschappen. Omdat niet steeds een eenvormige methode gehanteerd wordt, is dit type onderzoek vaak 21

32 onderwerp van kritiek. Toch is men het erover eens dat de Delphi-methode voordelen biedt ten aanzien van gewone onderzoeksmethodes. Het is een gestructureerde en democratische benadering die de kennis en expertise van de deelnemers verzamelt. Indien de methodologische keuzes zorgvuldig worden beargumenteerd en rigoureus toegepast worden, kan de Delphi-methode bijdragen tot het verbreden van de kennis binnen de verpleegkunde (Powell, 2003). Bij de klassieke Delphi-methode is de eerste ronde kwalitatief van aard waarbij door open vragen zoveel mogelijk informatie wordt verzameld rond het onderwerp. Daarna wordt een synthese gemaakt van de resultaten. Daaruit wordt vervolgens een vragenlijst opgesteld waarbij de experten gecontroleerde feedback krijgen over de resultaten van de eerste ronde en gevraagd worden om hun mening te geven over de verzamelde items (kwantitatief). Dit laatste wordt herhaald tot consensus wordt verkregen (Keeney, Hasson, & McKenna, 2006; Powell, 2003). Uit de literatuurstudie bleek dat reeds verschillende items rond de motivatie van ouderschap geïdentificeerd waren. Voor het ontwikkelen van de vragenlijst rond kinderwens werd om die reden gekozen om vanaf de eerste ronde gebruik te maken van gestructureerde vragenlijsten en niet te starten met een kwalitatieve, explorerende ronde EXPERTENPANEL Het identificeren van experten is een belangrijk discussiepunt in het debat over het gebruik van de Delphi-methode. Een expert wordt omschreven als een geïnformeerd individu, als een specialist in zijn vak. De selectie van experten kan mogelijks voor bias zorgen en de resultaten beïnvloeden. Anderzijds bestaan er geen internationaal vastgelegde criteria voor de selectie van experten en geen richtlijnen over het minimum en maximum aantal leden. Het aantal panelleden en de heterogeniteit is afhankelijk van het doel van het onderzoek (Keeney, Hasson, & McKenna, 2006). Voor deze studie is gekozen voor experten met verschillende achtergrond en functie, die beroepsmatig of via onderzoek vertrouwd zijn met vrouwen met een kinderwens (tabel 4). Op deze manier wordt getracht om het instrument vanuit verschillende oogpunten te laten evalueren en een brede kijk op het onderwerp te krijgen. 22

33 TABEL 4: PANELLEDEN DELPHI Functieprofiel experten 1 Beleidsmedewerker Kind&Gezin 2 Gynaecoloog, fertiliteitsarts 3 Psycholoog, doctoraatstudent (onderzoek rond fertiliteit) 4 Vroedvrouw fertiliteitscentrum, docent vroedkunde 5 Psycholoog, doctoraatstudent (onderzoek rond fertiliteit) 6 Vroedvrouw, master verpleeg- en vroedkunde 7 Vroedvrouw, master verpleeg- en vroedkunde, onderzoeker 8 Lesgever vroedkunde, sociaal werk (ethiek, godsdienstwetenschappen, sociale vaardigheden) 9 Hoogleraar, ethicus (onderzoek rond fertiliteit) 10 Schrijver (boek rond fertiliteit), journalist, lesgever, onderzoeker PROCEDURE Na goedkeuring van het Ethisch Comité werd via mail een uitnodiging gestuurd naar elf mogelijke experten met een link naar de online enquête. De vragenlijst zelf werd als bijlage bij de mail toegevoegd. Voor de online enquête werd de software ThesisTools gebruikt (Jvr, 2012). Het beantwoorden van de mail en het invullen van de enquête werd beschouwd als instemming tot deelname. Eén persoon heeft de mail nooit beantwoord en één persoon wenste liever niet deel te nemen omdat haar functie intussen was gewijzigd. Ze gaf daarbij de contactgegevens van een andere persoon uit de organisatie waar zij werkte die tevens veel ervaring heeft met het onderwerp. Bij de eerste ronde van de Delphi-procedure bestond het expertenpanel uit tien leden. Voor de tweede ronde werd eveneens een mail gestuurd met de link naar de tweede online enquête. In bijlage van de mail werd de aangepaste versie van de vragenlijst toegevoegd waarbij de aanpassingen in het geel gemarkeerd waren. De vragenlijst werd in deze ronde slechts door negen panelleden beoordeeld. Eén panellid beëindigde de deelname. Er werd geen reden opgegeven. Met de enquêtes werd gevraagd aan de experten om de vraagstelling van de verschillende onderdelen van de vragenlijst te beoordelen. Hierbij werd gevraagd of de vraagstelling voldoende duidelijk was. Indien de expert oordeelde dat het voor hem of haar onvoldoende duidelijk was, werd gevraagd dit toe te lichten en eventuele suggesties te verwoorden. 23

34 Voor de verschillende redenen voor motivatie voor ouderschap (uit deel 1) en de mogelijke factoren die een rol speelden bij de keuze van het tijdstip van ouderschap (uit deel 2) werd gepeild naar de relevantie volgens de experten. Hiervoor werd gebruik gemaakt van een 4-punt Likertschaal met score 1 voor heel irrelevant, score 2 voor irrelevant, score 3 voor relevant en score 4 voor heel relevant. Daarnaast werd de mening van experten gevraagd over de naam van de vragenlijst, de layout en de antwoordmogelijkheden. De enquêtes van beide rondes zijn terug te vinden in bijlage ANONIMITEIT Men kan in deze procedure niet spreken van volledige anonimiteit. Enerzijds kent de onderzoeker de panelleden en hun antwoorden. Anderzijds is het vaak zo dat sommige panelleden elkaar kennen. Dit gebrek aan volledige anonimiteit wordt door sommige critici als een zwakte van de methode gezien (Keeney, Hasson, & McKenna, 2006). In deze studie was de onderzoeker eveneens op de hoogte van de individuele resultaten van de panelleden. Om zoveel mogelijk bias te vermijden bij het verwerken van de antwoorden, werden de namen van de experten zo vroeg mogelijk in het proces van de analyse losgekoppeld van de data. De identiteit van de experten werd bovendien niet bekend gemaakt aan de experten onderling en niet vermeld bij het rapporteren van de resultaten BETROUWBAARHEID EN VALIDITEIT VAN DELPHI-METHODE De betrouwbaarheid van de Delphi-methode wordt door verschillende onderzoekers in twijfel getrokken. Er is geen garantie dat, indien de informatie aan verschillende panels zou gegeven worden, dezelfde resultaten bekomen zouden worden. De validiteit van de techniek wordt eveneens bekritiseerd. Toch wordt aangenomen dat, indien de panelleden voldoende kennis hebben over een bepaald interesseveld, inhoudsvaliditeit door het gebruik van de Delphi-methode kan verondersteld worden (Keeney, Hasson, & McKenna, 2001) DATAVERWERKING Na elke ronde van de Delphi-procedure werd per item een Index of Content Validity berekend. Dit is de verhouding van het aantal experts dat het item belangrijk vond en het totaal aantal experts dat geantwoord heeft. 24

35 Lynn (1986) stelde vast dat er minimum drie en maximum tien experts vereist zijn om een Index of Content Validity te berekenen (Lynn, 1986). In de onderstaande tabel kan de proportie van experts (boven de lijn), van wie het akkoord nodig is om inhoudsvaliditeit te verkrijgen boven het 0.05 niveau van significantie, afgelezen worden (Lynn, 1986). Indien tien experten deelnemen, moet meer dan 70% van de experts het item als relevant beschouwen. TABEL 5: LYNN 1986 Aantal experten die het item als inhoudsvalide beschouwen Aantal experts Voor de analyse van de data uit de Delphi-procedure werden de toegekende scores per vraag per expert in IBM SPSS Statistics 21 ingebracht. Voor het bepalen van de inhoudsvaliditeit werd gebruik gemaakt van beschrijvende statistiek. Op deze manier kon de CVI per item berekend worden. Anderzijds werd een overzicht gemaakt van de aanvullingen of opmerkingen van de experten rond de formulering van de vragen (Van Maele, Deschepper, Buysse, & Coorevits, 2011) PSYCHOMETRISCHE EVALUATIE BETROUWBAARHEID Om de stabiliteit van de vragenlijst na te gaan, werd de test-hertest betrouwbaarheid nagegaan. De stabiliteit van een instrument is de mate waarin gelijkaardige resultaten bekomen worden op twee afzonderlijke momenten (Polit & Beck, 2010). Hiervoor werd gebruik gemaakt van een andere steekproef dan deze voor de pilootstudie (zie verder). De steekproef bestond uit vrouwen, zwanger van hun eerste kind of gestopt met anticonceptie met de bedoeling om zwanger te worden, die door de sneeuwbalmethode 25

36 uit de eigen omgeving werden gerekruteerd. Op deze manier kon anonimiteit geboden worden aan de personen uit de eigenlijke steekproef van de pilootstudie en was de kans op uitval minimaal. Aan de vrouwen werd gevraagd om twee maal een vragenlijst in te vullen met één week interval. Op grond van een code konden de gegevens van elke respondent van de eerste en de tweede meting achterhaald worden en aan elkaar gekoppeld worden. Vervolgens werd de Intraclass Correlatie Coëfficiënt (ICC) berekend tussen de verschillende antwoorden. Hoe groter de correlatie, hoe betrouwbaarder het instrument (Van Maele, Deschepper, Buysse, & Coorevits, 2011) VALIDITEIT De validiteit is de mate waarin het instrument meet wat het bedoeld is te meten. Om de inhoudsvaliditeit na te gaan werd, zoals reeds beschreven, gebruik gemaakt van de Delphi-procedure. Hiervoor werd per item van de vragenlijst de Content Validity Index berekend. De face validity van het instrument werd nagegaan bij alle deelnemers, zowel van de test-hertest als van de pilootstudie, aan de hand van een extra vraag in de vragenlijst. Daarin werd aan de respondenten gevraagd of de vragenlijst voldoende duidelijk was en of ze nog opmerkingen hadden betreffende de formulering van de vragen, de lay-out, de lengte,. 3.2 PILOOTSTUDIE DESIGN De vragenlijst bevraagt de motieven om kinderen te krijgen op het ogenblik dat de keuze al gemaakt is en de vrouw zwanger is. Het gaat dus om een retrospectieve studie die multicentrisch werd uitgevoerd SETTING Er werd gekozen voor een universitair ziekenhuis, het Universitair Ziekenhuis Gent en twee algemene ziekenhuizen: het Algemeen Ziekenhuis Maria Middelares in Gent en het Algemeen Ziekenhuis Sint-Jan in Brugge. De toegang tot de zwangere vrouwen werd verkregen via de gynaecologische consultaties. De zwangere vrouwen ontvingen de vragenlijst op hun eerste zwangerschapsconsultatie van de gynaecoloog of de verpleegkundige/vroedvrouw die werkzaam was bij de gynaecoloog. 26

37 3.2.3 STEEKPROEF De doelgroep voor de vragenlijst bestaat uit primigravidae die voor de eerste maal op zwangerschapscontrole gaan. Omdat de vragenlijst in het Nederlands is opgesteld, is voldoende kennis nodig van de taal. Als laatste inclusiecriterium wordt gesteld dat het om een gewenste zwangerschap dient te gaan. De studie liep over iets minder dan drie maanden. De zwangere vrouwen die voldeden aan de inclusiecriteria en zich in die periode aanmeldden voor een eerste zwangerschapscontrole, werden uitgenodigd om deel te nemen aan de studie. Er werd bijgevolg gebruik gemaakt van een consecutive sample (Polit & Beck, 2010). Dit zorgde ervoor dat het aantal vragenlijsten dat uitgedeeld werd niet op voorhand te bepalen was. Het is in de literatuur niet vastgelegd hoe groot de steekproef moet zijn voor het uitvoeren van een pilootstudie. Het is wel belangrijk dat de steekproef voor de pilootstudie representatief is voor de doelpopulatie van studie (Thabane, et al., 2010) PROCEDURE De procedure is vooraf kenbaar gemaakt aan de gynaecologen van de deelnemende ziekenhuizen aan de hand van een brief of een korte presentatie van de studie op hun stafvergadering. Zwangere vrouwen die voldeden aan de inclusiecriteria ontvingen van de gynaecoloog of vroedvrouw/verpleegkundige, werkzaam bij de gynaecoloog, een envelop. Deze envelop bevatte een informatiebrief, twee toestemmingsformulieren, de vragenlijst en een envelop om de documenten terug te sturen. Op het toestemmingsformulier kreeg men de mogelijkheid om aan te duiden of men al of niet wenstte deel te nemen. Er werd gevraagd om in beide gevallen de vragenlijst met het toestemmingsformulier terug te sturen om een beeld te krijgen van de response rate. Er werd gewerkt met het systeem maxirespons van bpost waarbij het voor de respondenten onnodig was om de envelop te frankeren om hem terug te sturen ETHISCH COMITÉ Vooraf is toestemming verkregen bij het Ethisch Comité van elk van de drie betrokken ziekenhuizen namelijk van het Universitair Ziekenhuis Gent, het Algemeen Ziekenhuis 27

38 Maria Middelares in Gent en het Algemeen Ziekenhuis Sint-Jan in Brugge. De aanvragen zijn terug te vinden in bijlage DATAVERWERKING De data van de respondenten van de pilootstudie werd handmatig ingegeven in IBM SPSS Statistics 21. Voor de demografische variabelen werden frequenties, percentages, gemiddelden en range berekend. De leeftijd werd gedichotomiseerd op basis van de mediaan. Vervolgens werden de scores bij de motieven voor ouderschap en de factoren voor de keuze van het moment om zwanger te worden gedichotomiseerd: 0 voor heel onbelangrijk, onbelangrijk en neutraal (score 1, 2 of 3) en 1 voor belangrijk en heel belangrijk (score 4 of 5). Op deze manier kon het aantal vrouwen berekend worden die per stelling akkoord gingen. Er werden gemiddelden berekend per categorie van de motieven en factoren om een uitspraak te kunnen doen over hoe de verschillende categorieën zich tegenover elkaar verhouden. Omdat gekozen is om de testen te doen op de absolute aantallen en deze niet voldoen aan de voorwaarden voor parametrische testen, werd enkel gebruik gemaakt van de nonparametrische varianten. Om de verschillen te berekenen in de antwoorden van twee groepen vrouwen werd de Mann-Whitney U-test gebruikt. Om de verbanden tussen de resultaten en de demografische variabelen na te gaan werd de Spearman correlatie berekend. 28

39 4 RESULTATEN 4.1 ONTWIKKELING EN EVALUATIE VRAGENLIJST EERSTE RONDE DELPHI-PROCEDURE In onderstaande tabel ziet men dat er na de eerste ronde consensus bestond over de naam van de vragenlijst, de antwoordmogelijkheden en de duidelijkheid van de vragen uit het derde deel van de vragenlijst (tabel 6). De layout en de vraagstelling van deel 1 en deel 2 moesten aangepast worden. Hiervoor werd rekening gehouden met de opmerkingen en suggesties die erbij vermeld waren. ALGEMEEN TABEL 6: RESULTATEN EERSTE RONDE DELPHI (ALGEMEEN) Naam vragenlijst gepast 1.00 Layout vragenlijst 0.66 Aantal antwoordmogelijkheden deel 1 en Duidelijkheid van vraagstelling deel 1: motivatie ouderschap 0.66 Duidelijkheid van vraagstelling deel 2: motivatie tijdstip 0.66 Duidelijkheid van vraagstelling deel 2 (vervolg) 0.66 Duidelijkheid van vragen deel 3: aanvullende gegevens 0.88 Aantal antwoordmogelijkheden deel CVI Uit tabel 7 blijkt dat er voor alle redenen voor de motivatie van ouderschap uit deel 1 en de mogelijke factoren uit deel 2 een consensus bereikt was. Om de CVI te berekenen werd de proportie berekend van het aantal experten dat het item relevant vond (score 3 en 4) tegenover het aantal dat het item irrelevant vond (score 1 en 2). Uit de antwoorden onder de rubriek opmerkingen en suggesties kwamen veel waardevolle tips over het formuleren van de items. Deze werden dan ook in rekening gebracht voor het opmaken van een tweede versie van de vragenlijst. Het betrof voornamelijk kleine aanpassingen zoals de conformiteit van de ik-vorm en andere taalkundige verbeteringen. 29

40 DEEL 1 TABEL 7: RESULTATEN EERSTE RONDE DELHI 1. Om familienaam en of familietraditie voort te zetten Als je oud bent, kom je niet alleen te staan Om iets van jezelf te laten voortleven na je dood Omdat de omgeving (ouder, familie) het van mij verwacht Omdat mensen om me heen kinderen hebben Omdat ik er anders niet bij hoor Omwille van mijn geloof of levensvisie Om iets te hebben dat deel is van ons beide Om een gezin te vormen Om de relatie met mijn partner te verankeren Omdat kinderen krijgen heel belangrijk is voor mijn partner Om liefde te geven aan een kind Om liefde te krijgen van een kind Omdat ik een grote behoefte heb aan een kind Omdat het mijn moedergevoel vervult Om zwangerschap en geboorte mee te maken Omdat het is fijn om kinderen om me heen te hebben Omdat opvoeden van kinderen leuk is Omdat je met een kind een unieke band krijgt Omdat het mij een doel geeft om voor te leven Voor het plezier dat een kind brengt Voor het plezier van mijn kind te zien opgroeien Omdat het voor mij vanzelfsprekend is Omdat het mij volwassen maakt Omdat het één van de meest waardevolle dingen is die iemand kan doen Omdat het behoort tot mijn rol als vrouw Omdat een kind krijgen een manier is om mijn doelstellingen in het leven te realiseren Een kind krijgen is een waardevolle manier om mezelf te ontplooien DEEL 2 1. Dat er kinderopvang beschikbaar is Dat ik de voor mij gepaste leeftijd heb om kinderen te krijgen Dat ik een langdurige relatie heb Dat ik een relatie heb waarin ik me goed voel Dat mijn partner zijn opleiding heeft kunnen afronden Dat ik een vaste relatie heb Dat ik fysiek nu nog in staat ben voor een zwangerschap en bevalling Dat ik gehuwd ben Dat ik kinderen krijg op het moment dat anderen uit mijn omgeving ook kinderen krijgen Dat ik mij persoonlijk klaar voel om kinderen te krijgen Dat ik mijn carrière heb kunnen opbouwen Dat ik mijn opleiding heb afgerond Dat ik niet te oud ben om moeder te worden Dat ik tegemoet kom aan de wens van mijn ouders en/of die van mijn partner om grootouders te worden Dat ik een vast inkomen heb Dat ik voldoende kans heb gehad om te kunnen genieten van mijn tijd zonder kinderen Dat mijn job combineerbaar is met een gezin Dat mijn partner zich persoonlijk klaar voelt om kinderen te krijgen Dat ik kinderen krijg wanneer dat volgens mijn cultuur en/of geloof gebruikelijk is Dat mijn partner zijn carrière heeft kunnen opbouwen Dat ik kinderen krijg omdat mijn omgeving (vrienden, kennissen, andere familie) dit verlangt Dat ons huis of appartement geschikt is voor kinderen Dat we voldoende kans gehad hebben als koppel om te kunnen genieten van onze tijd zonder kinderen Dat mijn partner een vast inkomen heeft Dat onze kinderen opgroeien met kinderen van dezelfde leeftijd (familie, vrienden, ) CVI CVI 30

41 4.1.2 TWEEDE RONDE DELPHI-PROCEDURE Er werd gekozen om enkel die zaken te bevragen waarover nog geen consensus was na de eerste ronde of waar belangrijke wijzigingen gebeurd waren, rekening houdende met de opmerkingen van de experten. Het ging over de formulering van de vragen van zowel het eerste als het tweede deel van de vragenlijst en over de motieven voor ouderschap uit het eerste deel waarbij de bewoording aangepast was. Voor de berekening van de CVI van de vraagstelling, werd enkel de proportie berekend van de experten die de formulering goed vonden ten opzichte van diegene die de formulering slecht of goed mits aanpassing vonden. Bij de tweede vraag van deel 2 werd op aanraden van de experten een reden om zwangerschap uit te stellen toegevoegd namelijk mijn gezondheid (of die van mijn partner) liet het niet toe. Dit item werd door alle leden relevant bevonden (tabel 8). De resultaten per expert zijn terug te vinden in bijlage. TABEL 8: RESULTATEN TWEEDE RONDE DELPHI CVI Vraag deel Omdat ik, als ik later oud ben, niet alleen zou komen te staan Om mijn moedergevoel vorm te geven Om een zwangerschap mee te maken Om een geboorte mee te maken Omdat ik graag een kind wil opvoeden Vraag deel Mijn gezondheid (of die van mijn partner) liet het niet toe BETROUWBAARHEID De betrouwbaarheid van de ontwikkelde vragenlijst werd nagegaan aan de hand van een test-hertest bij tien personen. De tabel met de beschrijving van de steekproef is terug te vinden in bijlage (bijlage 11). De gemiddelde leeftijd van deze steekproef was 27,4 jaar en significant lager dan deze van de steekproef van de pilootstudie (p<0.001). Verder bleek deze groep op demografisch vlak sterk vergelijkbaar met de steekproef voor de pilootstudie. In tabel 9 zijn de ICC-waarden (single measures) terug te vinden per item van deel 1, rond motivatie voor ouderschap, van de vragenlijst. Volgens de classificatie van Fleiss is een ICC hoger dan 0.75 excellent, groter dan 0.40 middelmatig tot goed en minder 31

42 dan 0.40 slecht (Van Maele, Deschepper, Buysse, & Coorevits, 2011). Vijftien items (51,7%) scoorden excellent en voor geen enkel item werd een ICC kleiner dan 0.40 bekomen. De gemiddelde ICC van deel 1 bedroeg 0,746. TABEL 9: INTRACLASS CORRELATIE COEFFICIENT VOOR MOTIVATIE OUDERSCHAP Motivatie ouderschap ICC 95% B.I. Sign. van F test (p) Item [ ] <0.001 Item [ ] <0.001 Item [ ] <0.001 Item [ ] Item [ ] Item Item [ ] Item [ ] Item [ ] Item [ ] <0.001 Item [ ] Item [ ] Item [ ] Item [ ] Item Item [ ] Item [ ] <0.001 Item [ ] Item [ ] Item [ ] Item [ ] <0.001 Item [ ] Item [ ] Item [ ] Item [ ] Item [ ] <0.001 Item [ ] <0.001 Item [ ] <0.001 Item [ ] <0.001 In het tweede deel van de vragenlijst scoren twee items minder dan 0.40 voor de ICC. Het zijn de items dat mijn job combineer is met een gezin en dat mijn partner een carrière heeft kunnen opbouwen. Verder kan gezien worden dat 60% van de items excellent scoren (tabel 10). Het gemiddelde van de ICC van deel 2 van de vragenlijst bedraagt 0,761. De gemiddelde Intraclass Correlatie Coëfficiënt voor de volledige vragenlijst is Deze eerste resultaten lijken te wijzen in de richting van een betrouwbaar instrument. 32

43 TABEL 10: INTRACLASS CORRELATION COËFFICIËNT VOOR MOTIVATIE TIJDSTIP Motivatie tijdstip ICC 95% B.I. Sign. van F test (p) Item Item [ ] Item [ ] Item Item [ ] Item [ ] Item [ ] Item Item [ ] Item [ ] Item [ ] Item [ ] Item Item [ ] <0.001 Item [ ] Item [ ] <0.001 Item [ ] Item [ ] Item [ ] Item [ ] Item Item [ ] Item [ ] <0.001 Item [ ] <0.001 Item [ ] FACE VALIDITY Om de face validity na te gaan, werd de mening van de respondenten uit de steekproef van de test-hertest en uit de eigenlijke steekproef van de pilootstudie gevraagd. Alle respondenten (n=35) beoordeelden de vragenlijst als voldoende duidelijk. Er werden geen bijkomende opmerkingen gegeven. 4.2 PILOOTSTUDIE BESCHRIJVING VAN DE STEEKPROEF Gedurende een periode van iets minder dan drie maanden werden 56 vragenlijsten uitgedeeld in de drie deelnemende ziekenhuizen. Daarvan werden 25 vragenlijsten ingevuld teruggestuurd. De respons rate bedroeg bijgevolg 44,6%. De vragenlijsten werden uitgedeeld door gynaecologen of door vroedvrouwen of verpleegkundigen werkzaam bij de artsen. Volgens de procedure (zie 3.2.4) kregen alle zwangere vrouwen die voldeden aan de inclusiecriteria een vragenlijst. Volledige controle over het rekruteringsproces was er echter niet. 33

44 Het grootste aantal respondenten werd gerekruteerd in AZ Maria Middelares in Gent (64%). Vijf teruggezonden vragenlijsten waren afkomstig van patiënten uit AZ Sint-Jan in Brugge (20%) en vier uit UZ Gent (16%). Alle respondenten hadden de Belgische nationaliteit en hun ouders waren hoofdzakelijk geboren in België (tabel 11). De deelnemende zwangere vrouwen hadden minstens een diploma van hoger secundair onderwijs. Elf vrouwen (44%) waren bovendien in het bezit van een masterdiploma terwijl in Vlaanderen slechts 19% van de vrouwen tussen de 25 en 49 jaar een hoog opleidingsniveau hebben (FOD Economie, 2012). Zowel de zwangere vrouw als haar partner was, meestal voltijds, aan het werk op het moment van de zwangerschap (respectievelijk 84 en 96%). Dit is min of meer gelijklopend met de cijfers in Vlaanderen (81,5% en 90%). Iets meer dan de helft van de koppels woonde samen (56%) en 40% was getrouwd. De huidige relatie duurde gemiddeld reeds 7,24 jaar op het moment van de zwangerschap (tabel 12). Eén zwangere had een vrouwelijke partner. In 12% van de gevallen had de partner al kinderen uit een vorige relatie (n=3). Er werd gepeild naar de houding van de partner tegenover de zwangerschap aan de hand van een schaal van nul tot tien. Bij alle respondenten had de partner een positieve houding tegenover de zwangerschap. Gemiddeld werd een score 9,46 op 10 gegeven met een minimum van 7 en een maximum van 10. Bij de meeste respondenten bedroeg de periode tussen het stoppen van de anticonceptie en de zwangerschap minder dan zes maanden (n=11). Daarnaast duurde het in 20% van de gevallen tussen de zes maanden en een jaar en in 12% duurde het langer dan een jaar. Voor één vrouw kwam de zwangerschap onverwacht en was er geen bewuste keuze om zwanger te worden. Om die reden is deze persoon in de verdere verwerking van de resultaten geëxcludeerd. In 80% van de gevallen kwam de zwangerschap spontaan tot stand. Kunstmatige inseminatie en in vitro fertilisatie werden bij respectievelijk 8% en 12% van de vrouwen aangewend om zwanger te worden. Het gemiddeld aantal gewenste kinderen bedroeg 2,1 (tabel 11). 34

45 TABEL 11: KENMERKEN VAN DE STEEKPROEF (N=25) 2 Aantal (n) Percentage Totaal respondenten Ziekenhuis % AZ Maria Middelares Gent 16 64% AZ Sint-Jan Brugge 5 20% UZ Gent 4 16% Nationaliteit Belg % Geboorteland vader België 22 88% Ander Europees land 2 8% Zuid-Amerikaans land 1 4% Geboorteland moeder België 23 92% Afrikaans land 1 4% Zuid-Amerikaans land 1 4% Diploma Lager onderwijs 0 0% Lager secundair onderwijs 0 0% Hoger secundair onderwijs 5 20% Hoger onderwijs (bachelor) 9 36% Hoger onderwijs (master) 11 44% Werkstatus Student 1 4% Huisvrouw 0 0% Werkzoekende 1 4% Voltijds werkend 21 84% Deeltijds werkend 2 8% Arbeidsongeschikt 0 0% Burgerlijke staat Gehuwd 10 40% Samenwonend 14 56% Ongehuwd (vaste relatie maar niet samenwonend) 1 4% Levensovertuiging Katholiek 12 48% Protestants 1 4% Gelovig, doch geen specifieke religie 3 12% Niet gelovig 9 36% Geslacht partner Man 24 96% Vrouw 1 4% Werkstatus partner Student 0 0% Werkzoekende 0 0% Voltijds werkend 24 96% Deeltijds werkend 1 4% Arbeidsongeschikt Partner reeds kinderen Neen 22 88% Ja 3 12% Stop anticonceptie Niet gestopt (onverwacht zwanger) 1 4% < 6 maanden 11 44% 6-12 maanden 5 20% > 1 jaar 5 20% Geen anticonceptie 3 12% Ontstaan zwangerschap Spontaan 20 80% Hormonale stimulatie 0 Kunstmatige inseminatie 2 8% IVF/ICSI 3 12% Gewenst aantal kinderen % % % 4 1 4% 2 In deze tabel werd de respondent die ongepland zwanger was nog meegenomen. In de verdere resultaten werd zij geëxcludeerd. 35

46 De gemiddelde leeftijd van de zwangere vrouwen uit de steekproef bedroeg 30,1 jaar. Dit is beduidend hoger dan de gemiddelde leeftijd van de primiparae in Vlaanderen die 28,3 jaar bedraagt (Cammu, Martens, Martens, Van Mol, & Jacquemyn, 2011). De ideale leeftijd om aan kinderen te beginnen volgens de respondenten, lag significant lager dan de eigenlijke leeftijd (t=5.10, df=23, p<0.001). Het gemiddelde van de leeftijd als ideaal aangeduid, was 27,7 jaar (tabel 12). TABEL 12: KENMERKEN VAN DE STEEKPROEF (N=24) Gemiddelde (SD) Mediaan Range Leeftijd 30,1 (3,32) Ideale leeftijd 27,7(2,22) Gewenst aantal kinderen Duur relatie (jaar) 7,2 (6,67) 6,7 1,83 15, MOTIVATIE VOOR OUDERSCHAP In tabel 13 wordt per motief het aantal en het percentage vrouwen dat het motief als belangrijk of zeer belangrijk heeft aangeduid, voorgesteld. In de rechter kolom staat de plaats van elk motief in de rangschikking naar belangrijkheid. Per categorie werd het gemiddeld aantal en het gemiddelde percentage berekend om een beeld te krijgen van hoe de verschillende categorieën zich tegenover elkaar verhouden. Algemeen kan gesteld worden dat motieven die verband houden met geluk, moederschap en de partnerrelatie door de meeste respondenten als belangrijke motieven werden aangeduid (respectievelijk 79,2%, 60,4% en 58,3%). Alle respondenten beoordeelden het motief om een gezin te vormen als belangrijk of heel belangrijk. Daarnaast behoorden de motieven om liefde te geven aan kind, voor het plezier dat een kind kan brengen, voor het plezier om een kind te zien opgroeien en omdat ik met een kind een unieke band kan krijgen eveneens tot de belangrijkste redenen om te kiezen voor het ouderschap. Deze werden door meer dan twintig respondenten als belangrijk of zeer belangrijk motief voor ouderschap aangeduid. Sociale norm en continuïteit vormden het kleinste aandeel in de motivatie voor ouderschap met motieven als omdat het mij volwassen maakt, omdat de omgeving (ouders, familie, vrienden) het van mij verwacht, om familienaam en/of familietraditie voort te zetten, omdat de omgeving (ouders, familie, vrienden) het van mij verwacht 36

47 en omdat ik er anders niet bij hoor. Deze laatste twee werden slechts door één persoon belangrijk gevonden. Anderzijds is binnen de categorieën van moederschap, partnerrelatie en identiteit een grote variatie te zien tussen de verschillende motieven. Zo varieert, bijvoorbeeld bij de motieven in verband met moederschap, het aantal vrouwen dat het motief belangrijk acht tussen 7 en 21 vrouwen. TABEL 13: AANTALLEN PER MOTIEF OUDERSCHAP (N=24) N* % rang Geluk, plezier gem ,2% Voor het plezier dat een kind kan brengen ,5% 2 Voor het plezier van mijn kind te zien opgroeien 21 87,5% 2 Omdat het is fijn om een kind om me heen te hebben 15 62,5% 6 Moederschap gem. 14,5 60,4% Om liefde te geven aan een kind 21 87,5% 2 Omdat ik met een kind een unieke band kan krijgen 21 87,5% 2 Omdat ik graag een kind wil opvoeden % 4 Om liefde te krijgen van een kind 17 70,8% 5 Om mijn moedergevoel vorm te geven 12 50% 8 Omdat ik een grote behoefte heb aan een kind 11 45,8% 9 Om een zwangerschap mee te maken 9 37,5% 10 Om geboorte mee te maken 7 29,2% 12 Partnerrelatie gem ,3% Om een gezin te vormen % 1 Om iets te hebben dat deel is van mijn partner en mij 19 79,2% 3 Omdat een kind krijgen heel belangrijk is voor mijn partner 7 29,2% 12 Om de relatie met mijn partner te verankeren 6 25% 13 Identiteit gem. 8,5 35,4% Omdat het mij een doel geeft om voor te leven 14 58,3% 7 Omdat het één van de meest waardevolle dingen is die iemand kan doen 14 58,3% 7 Omdat het voor mij vanzelfsprekend is 8 33,3% 11 Een kind krijgen is een waardevolle manier om mezelf te ontplooien 8 33,3% 11 Omdat een kind krijgen een manier is om mijn doelstellingen in het leven te realiseren 6 25% 13 Omdat het mij volwassen maakt 1 4,2% 16 Continuïteit gem. 3,67 15,3% Om iets van mezelf te laten voortleven na je dood. 6 25% 13 Omdat ik, als ik later oud ben, niet alleen zou komen te staan. 4 16,7% 14 Om familienaam en/of familietraditie voort te zetten. 1 4,2% 16 Sociale norm gem. 2 8,3% Omdat mensen om me heen kinderen hebben. 4 16,7% 14 Omdat het behoort tot mijn rol als vrouw 2 8,3% 15 Omwille van mijn geloof of levensvisie 2 8,3% 15 Omdat ik er anders niet bij hoor. 1 4,2% 16 Omdat de omgeving (ouders, familie, vrienden) het van mij verwacht 1 4,2% 16 * aantal vrouwen die dit item als belangrijk (score 4) of zeer belangrijk (score 5) aangeduid hebben 3 In de tabel staat gem. voor het gemiddeld aantal en percentage vrouwen dat een item binnen deze categorie belangrijk of heel belangrijk vonden. 37

48 4.2.3 INVLOED VAN DE KENMERKEN VAN DE VROUW OP MOTIVATIE VOOR OUDERSCHAP Op basis van de leeftijd van de vrouw was er geen significant verschil aan te tonen in de motieven voor ouderschap (figuur 2). Mogelijks zijn de motieven die verband houden met hun identiteit belangrijker bij zwangere vrouwen, jonger dan 30 jaar, dan bij oudere vrouwen (p=0.082). Onderstaande figuren illustreren deze verschillen. Het toont hoeveel van de items gemiddeld, per categorie van motieven, als belangrijk aangeduid werden. 1 0,9 0,8 0,7 0,6 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1 0 < 30 jaar 30 jaar FIGUUR 2: MOTIVATIE OUDERSCHAP EN LEEFTIJD Vrouwen die getrouwd waren, vonden deze motieven rond identiteit belangrijker dan ongehuwd samenwonende vrouwen (p<0.01). Voor continuïteit is dit verschil eveneens te zien, maar werden geen significante waarden gevonden (figuur 3). Op basis van de wijze waarop de zwangerschap ontstaan was, werden geen significante verschillen gevonden in de motivatie voor ouderschap. 38

49 0,9 0,8 0,7 0,6 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1 0 ** niet getrouwd getrouwd * p<0.05 ** p<0.01 ***p<0.001 FIGUUR 3: MOTIVATIE OUDERSCHAP EN BURGERLIJKE STAAT Bij het berekenen van de Spearman correlatie, werd geen significant verband gevonden tussen de duur van de relatie en de motieven met betrekking tot de sociale norm (S r = , p=0.090). Er was wel een trend te zien van hoe langer de relatie duurde op het moment van de zwangerschap, hoe minder belangrijk de sociale motieven leken in de beslissing om kinderen te krijgen MOTIVATIE VOOR TIJDSTIP Welke factoren speelden een belangrijke rol in de keuze van het moment om zwanger te worden? Hier werden eveneens het aantal en het percentage vrouwen dat een bepaalde factor als belangrijk of zeer belangrijk heeft aangeduid, voorgesteld (tabel 14). Per categorie werd het gemiddeld aantal en het gemiddeld percentage berekend om een beeld te krijgen van hoe de verschillende soorten factoren zich tegenover elkaar verhouden. Bij gemiddeld 75% van de vrouwen speelden relationele factoren een belangrijke rol in hun keuze terwijl sociaal-culturele factoren beduidend laag scoorden (gemiddeld 0.06%). De factoren die door de meeste zwangere vrouwen als belangrijk of heel belangrijk werden aangeduid waren: dat ik een relatie heb waar ik mijn goed in voel gevolgd door dat mijn partner zich klaar voelt om een kind te krijgen, dat ik een langdurige relatie heb en dat ik niet te oud ben om moeder te worden. 39

50 De items dat er kinderopvang beschikbaar is, dat ik tegemoet kom aan de wens van mijn ouders en/of ouders van mijn partner om grootouders te worden en dat ik een kind krijg omdat mijn omgeving (vrienden, kennissen, andere familie) dit verlangt werden door geen enkele respondent belangrijk gevonden. TABEL 14: AANTALLEN PER FACTOR TIJDSTIP (N=24) N* % rang Relationele factoren gem % Dat ik een relatie heb waarin ik me goed voel ,8% 1 Dat ik een langdurige relatie heb ,7% 2 Dat ik een vaste relatie heb ,5% 4 Dat we voldoende kans gehad hebben als koppel om te kunnen genieten van tijd zonder kinderen ,2% 6 Dat ik gehuwd ben. 5 20,8% 14 Financiële en materiële factoren gem. 14,6 60,8% Dat mijn partner een vast inkomen heeft ,5% 4 Dat ik een vast inkomen heb ,2% 6 Dat mijn job combineerbaar is met een gezin % 7 Dat ons huis of appartement geschikt is voor kinderen ,5% 9 Dat er kinderopvang beschikbaar is. 0 0% 17 Individuele factoren gem. 14,1 58,9% Dat ik niet te oud ben om moeder te worden ,7% 2 Dat ik mij persoonlijk klaar voel om een kind te krijgen ,3% 3 Dat ik de voor mij gepaste leeftijd heb om een kind te krijgen ,3% 5 Dat ik voldoende kans heb gehad om te kunnen genieten van mijn tijd zonder kinderen % 7 Dat ik mijn opleiding heb afgerond ,7% 8 Dat ik fysiek nu nog in staat ben voor een zwangerschap en bevalling % 10 Dat ik mijn carrière heb kunnen opbouwen. 6 25% 13 Factoren bij de partner gem. 12,7 52,8% Dat mijn partner zich persoonlijk klaar voelt om een kind te krijgen ,8% 1 Dat mijn partner zijn carrière heeft kunnen opbouwen. 8 33,3% 11 Dat mijn partner zijn opleiding heeft kunnen afronden. 7 29,2% 12 Sociaal/culturele factoren gem. 1,4 0,06% Dat ik een kind krijg op het moment dat anderen uit mijn omgeving ook kinderen krijgen. 3 12,5% 15 Dat ik een kind krijg wanneer dat volgens mijn cultuur en/of geloof gebruikelijk is. 2 8,3% 16 Dat ons kind opgroeit met kinderen van dezelfde leeftijd (familie, vrienden, ). 2 8,3% 16 Dat ik een kind krijg omdat mijn omgeving (vrienden, kennissen, andere familie) dit verlangt. 0 0% 17 Dat ik tegemoet kom aan de wens van mijn ouders en/of de ouders van mijn partner om 0 0% 17 grootouders te worden. * aantal vrouwen die dit item als belangrijk (score 4) of zeer belangrijk (score 5) aangeduid hebben 40

51 4.2.5 INVLOED VAN DE KENMERKEN VAN DE VROUW OP DE MOTIVATIE VOOR TIJDSTIP De individuele factoren leken belangrijker als de zwangerschap spontaan tot stand gekomen was in vergelijking met zwangerschappen die tot stand kwamen met behulp van inseminatie of IVF. Dit verschil was echter niet significant (p=0.067). Wanneer de respondenten opgedeeld werden op basis van hun leeftijd, diploma of de periode tussen het stoppen van de anticonceptie en hun zwangerschap, werden geen significante verschillen aangetoond in de factoren die hun keuze beïnvloed hadden. Er werd wel een significant negatief verband gevonden tussen de leeftijd en de score voor financieel/materiële factoren (S r =-0.467, p<0.05). Hoe ouder de vrouw, hoe minder de financiële en materiële factoren een rol speelden in haar beslissing. Daarnaast werd een significant positief verband aangetoond tussen de duur van de relatie en het aanduiden van relationele factoren (S r =0.423, p<0.05). Hoe langer de relatie duurde op het moment van de zwangerschap, hoe meer belang er werd gehecht aan relationele factoren zoals het hebben van een vaste, langdurige relatie en een relatie waarin men zich goed voelt GESCHIKTHEID VAN HET MOMENT VAN DE ZWANGERSCHAP Er werd een schaal van 1 tot 10 gebruikt om de zwangere vrouwen te vragen hoe geschikt het moment van de zwangerschap was in hun leven, rekening houdend met hun werksituatie, relatie en financiële situatie. Met de Friedman-test kon een significant verschil aangetoond worden tussen de verschillende categorieën (p<0.05). In tabel 15 ziet men dat het moment van de zwangerschap vooral op relationeel vlak als zeer geschikt werd ervaren. Bij het uitvoeren van gepaarde Wilcoxon-testen tussen telkens twee van de drie scores kon, na correctie voor meervoudig testen, geen significant verschil aangetoond worden. Geschiktheid op relationeel vlak ligt wel beduidend hoger dan deze op vlak van werksituatie. TABEL 15: GESCHIKTHEID VAN HET MOMENT VAN DE ZWANGERSCHAP (N=24) Rekening houdend met: Gem.(SD) Mediaan Range Werksituatie 8,2 (2.16) 8, Relatie 9,5 (0,98) Financiële situatie 8,8 (1,03)

52 De mate waarin het moment van de zwangerschap als geschikt werd ervaren, bleek niet afhankelijk van de leeftijd, de burgerlijke staat, de duur van de relatie, het ontstaan van de zwangerschap of de tijd tussen het stoppen met anticonceptie en de zwangerschap. Daarnaast werd nagegaan of er een verband te vinden was tussen de score die vrouwen gaven voor de mate van geschiktheid van deze zwangerschap en de factoren die als belangrijk aangeduid werden voor het bepalen van het tijdstip van de zwangerschap. Er is mogelijks een positief verband tussen de financieel/materiële factoren en de score voor de geschiktheid rekening houdend met de werksituatie, maar er kon geen significatie aangetoond worden (R s =0.379, p=0.068). Hetzelfde geldt voor het verband tussen de factoren bij de partner en de mate van geschiktheid op relationeel vlak (R s =0.378, p=0.068) BELANGRIJKSTE REDENEN OM TE WACHTEN OM KINDEREN TE KRIJGEN Aan de respondenten werd gevraagd om de voor hen belangrijkste redenen, om te wachten om kinderen te krijgen, aan te duiden en te nummeren in volgorde van belangrijkheid. In tabel 16 staan de mogelijke antwoorden met per reden het aantal vrouwen dat deze reden hebben aangeduid en het aantal vrouwen dat deze op de eerste plaats hebben gezet. De meeste respondenten vonden het zich persoonlijk nog niet klaar voelen voor het ouderschap een belangrijke reden om de zwangerschap uit te stellen (75%). Dit werd eveneens het meest als dé belangrijkste reden aangegeven. Daarna volgden voldoende kunnen genieten als koppel van onze tijd zonder kinderen en voldoende kunnen genieten van mijn tijd zonder kinderen. Hier werden vooral de individuele factoren genoemd naast de relationele factoren. Acht vrouwen vonden het belangrijk om eerst een huis of appartement te hebben dat geschikt is voor een kind vooraleer zwanger te worden. De financiële factoren zoals een vast inkomen, komen het minst aan bod. 42

53 TABEL 16: REDENEN TOT UITSTEL ZWANGERSCHAP (N=24) n* nr. 1 Ik voelde mij persoonlijk nog niet klaar voor het ouderschap Ik wou voldoende kunnen genieten als koppel van onze tijd zonder kinderen Ik wou voldoende kunnen genieten van mijn tijd zonder kinderen Ons huis of appartement was niet geschikt voor kinderen. 8 1 Mijn partner voelde zich nog niet klaar voor het ouderschap. 7 1 Ik was nog aan het studeren. 6 1 Ik wou eerst een carrière opbouwen. 6 2 Ik vond dat onze relatie nog niet lang genoeg duurde. 5 1 Ik was nog niet getrouwd. 4 1 Ik vond dat ik nog niet de gepaste leeftijd had om kinderen te krijgen 4 1 Ik voelde mij niet zo goed in mijn vorige/huidige relatie. 3 1 Ik had nog geen vaste relatie 2 1 Mijn partner was nog aan het studeren. Mijn partner wou eerst zijn carrière opbouwen. 2 Mijn gezondheid (of die van mijn partner) liet het niet toe. 2 Mijn job was niet combineerbaar met een gezin. 2 Mijn partner had geen vast inkomen. 1 Ik had geen vast inkomen. 0 Ik had geen beschikbare kinderopvang. 0 * Aantal respondenten die deze reden hebben aangeduid Aantal respondenten die deze reden hebben aangeduid als belangrijkste reden voor uitstel (nr. 1) 2 43

54 44

55 5 DISCUSSIE Om een beeld te krijgen waarom Vlaamse vrouwen kiezen voor kinderen en welke factoren een rol spelen in de keuze van het moment van de zwangerschap, werd in de eerste plaats een vragenlijst ontwikkeld. De vragenlijst rond kinderwens werd opgebouwd aan de hand van een grondige literatuurstudie en gevalideerd door een dubbele Delphi-procedure. Daarnaast werd de stabiliteit van de vragenlijst nagegaan door een test-hertest. De eerste resultaten wezen in de richting van een betrouwbaar instrument. Vervolgens werd de vragenlijst onderworpen aan een pilootstudie waarbij 25 vrouwen, zwanger van hun eerste kind, wensten deel te nemen. Uit deze eerste bescheiden studie bleek dat vrouwen voornamelijk kozen voor kinderen omdat het kon bijdragen tot hun geluk. Daarnaast speelden motieven rond moederschap, zoals liefde kunnen geven en een unieke band krijgen met een kind, een belangrijke rol. De vrouwen die aan deze studie deelnamen wilden graag een gezin vormen samen met hun partner en een kind hebben dat deel is van hun beiden. Sociale normen en het voorzien van een zekere continuïteit van zichzelf en hun familie, werden het minst gekozen als motief voor ouderschap. Het moment van de zwangerschap bleek voornamelijk gekozen op basis van relationele factoren zoals het hebben van een langdurige relatie en het zich goed voelen in de relatie. Daarnaast waren individuele factoren, zoals zich persoonlijk nog niet klaar voelen om een kind te krijgen, belangrijk voor de timing en werd de zwangerschap vaak omwille van die reden uitgesteld. Hoe ouder de vrouw, hoe minder de financiële en materiële factoren een rol speelden in haar beslissing. Sociaal-culturele factoren leken in deze steekproef zo goed als geen invloed te hebben. De resultaten rond de motieven om de stap naar ouderschap te zetten, komen overeen met wat terug te vinden is in de literatuur. In een onderzoek met de ouderschapsmotivatieschaal, uitgevoerd bij infertiele koppels, waren motieven rond geluk en moederschap eveneens het belangrijkst (van Balen & Trimbos-Kemper, 1995). In het onderzoek van Cassidy et al. (2008) kozen vrouwen voornamelijk voor kinderen omwille van de positieve aspecten van het moederschap (Cassidy & Sintrovani, 2008). 45

56 In de pilootstudie werd een trend gezien dat vrouwen van 30 jaar of ouder minder belang hechtten aan motieven rond identiteit. Er kon hierbij geen significant verschil aangetoond worden, vermoedelijk door het gebrek aan power. Toch werd hetzelfde resultaat gevonden door Frank van Balen (2005) in zijn onderzoek naar motivatie bij fertiele en subfertiele koppels. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat jongere vrouwen kinderen krijgen zien als een vorm van persoonlijke ontwikkeling en zich minder wensen te ontplooien op andere vlakken (van Balen, 2005). Daarnaast bleek dat hoe langer de relatie duurde, hoe minder motieven rond sociale norm belangrijk waren. Mogelijks speelde de leeftijd hierin een rol. Het ging in dit onderzoek echter over te kleine aantallen om vergaande testen uit te voeren. Om vanuit deze motivatie voor ouderschap op een bepaald moment de stap te zetten naar ouderschap, bleken voornamelijk relationele factoren een rol te spelen. Men vond het hebben van een langdurige relatie en een relatie waarin men zich goed voelt, heel belangrijk. Ander onderzoek toonde aan dat de duur van de relatie inderdaad een belangrijke voorspeller is voor het krijgen van kinderen (Langdridge, Sheeran, & Connoly, 2005). Bovendien zou er minder kans op uitstel zijn als het koppel getrouwd is (Van Bavel & De Wachter, 2007). In de laatste decennia, is men meer geneigd om verschillende partners te hebben voor de geboorte van een eerste kind. Dit is gerelateerd aan de toename van onstabiele vormen van relaties zoals ongehuwd samenwonen, het toenemend aantal echtscheidingen en de moeilijkheid om een (geschikte) partner te vinden (Mills, Rindfuss, McDonald, & te Velde, 2011). Het experimenteren met relaties betekent eveneens dat steeds meer vrouwen rond de dertig jaar partnerloos zijn of een instabiele relatie hebben terwijl ze wellicht graag een kind zouden willen (Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, 2007). Uit het onderzoek van Testa (2007) bleek dat het hebben van een ondersteunende partner de op één na belangrijkste factor is in de beslissing om kinderen te krijgen (Mills, Rindfuss, McDonald, & te Velde, 2011). Bij de vraag, gesteld aan de zwangere vrouwen, hoe geschikt het moment van de zwangerschap in hun leven was, bleek dat vooral op relationeel vlak het moment van de zwangerschap het meest gelegen kwam. Deze vaststelling doet vermoeden dat er vooral daarop gewacht wordt en ondersteunt tevens de voorgaande resultaten waarbij relationele factoren een grote rol speelden in de keuze van het moment van de zwangerschap. 46

57 In België blijft de norm dat men eerst moet afstuderen, dan gaan samenwonen met de partner en dan pas aan kinderen beginnen, sterk overeind (Elchardus & Smits, 2006). In de sociologische literatuur heten dergelijke normen sequentienormen (Van Bavel & De Wachter, 2007). De resultaten uit de pilootstudie suggereren dat sociaal/culturele factoren net weinig invloed hebben op de beslissing om op een bepaald moment aan kinderen te beginnen. Er moet rekening gehouden worden met de mogelijkheid dat men onbewust toch rekening houdt met deze sociaal/culturele normen. Anderzijds is het in Vlaanderen, net zoals in andere westerse landen, sociaal geaccepteerd om op latere leeftijd kinderen te krijgen. In andere culturen ligt dit vaak anders (Mills, Rindfuss, McDonald, & te Velde, 2011; Tydén, Skoog Svansberg, Karlström, Lihoff, & Lampic, 2006). Uit de resultaten van de pilootstudie kwamen de factoren rond carrière en opleiding minder aan bod dan in de studies die prospectief te werk gingen. Veel van deze prospectieve onderzoeken werden uitgevoerd bij studenten waardoor het moeilijk is om deze resultaten te vergelijken met vrouwen die reeds zwanger zijn (Tydén, Skoog Svansberg, Karlström, Lihoff, & Lampic, 2006). Een mogelijke verklaring voor het verschil in resultaten kan zijn dat bij het gebruik van vragenlijsten enkel rationele en bewuste aspecten bevraagd kunnen worden. Sommige auteurs argumenteren dat er ook onbewuste aspecten meespelen in het proces voorafgaand aan de stap naar ouderschap (Colpin et al 1998). Bij een retrospectieve bevraging zou het kunnen dat men zich enkel de meest recente reden voor uitstel herinnert en zich veel bewuster is van bijvoorbeeld de relatie op dat moment dan van een afgeronde opleiding. Een andere verklaring kan zijn dat men niet alleen belang hecht aan een professionele ontwikkeling, maar eveneens streeft naar een persoonlijke ontwikkeling die veel breder gaat dan enkel opleiding en carrière (Tydén, Skoog Svansberg, Karlström, Lihoff, & Lampic, 2006; Mills, Rindfuss, McDonald, & te Velde, 2011; Tough, Tofflemire, Benzies, Frase-Lee, & Newburn-Cook, 2007). Dit komt overeen met de hoge scores voor de individuele factoren zoals ik voelde mij persoonlijk nog niet klaar en ik wou voldoende kunnen genieten van mijn tijd zonder kinderen, wanneer men naar de redenen vraagt om de zwangerschap uit te stellen. Volgens Liefbroer (2005) zal waarom en wanneer men voor kinderen kiest, afhangen van hoe men de impact van kinderen percipieert. 47

58 Bij de financiële en materiële factoren werd een significant verband gevonden met de leeftijd van de zwangere vrouw. Hoe hoger de leeftijd, hoe minder financiële en materiële factoren een rol speelden bij het bepalen van het tijdstip van de zwangerschap. Dit suggereert dat vrouwen op latere leeftijd meer zekerheid hebben over onder andere inkomen en huisvesting en dat dit minder bepalend zal zijn voor hun keuze. In de literatuur vindt men enerzijds aanwijzingen dat het buitenhuis gaan werken van de vrouw het uitstellen van moederschap in de hand werkt. Anderzijds wachten jongeren vaak tot ze werkzekerheid hebben vooraleer ze aan kinderen beginnen. In dat geval is er minder uitstel bij hoge werkgelegenheid en tewerkstelling van vrouwen (Van Bavel & De Wachter, 2007; Mills, Rindfuss, McDonald, & te Velde, 2011). In de pilootstudie werden de financiële en materiële factoren als redenen tot uitstel duidelijk minder genoemd dan de individuele factoren. Uit de resultaten bleek dat meer dan 90% van de respondenten het belangrijk vond om niet te oud te zijn om moeder te worden. Dit wijst er op dat er in deze steekproef een zeker bewustzijn is van het risico s van moederschap op latere leeftijd. Dit was echter niet voor alle vrouwen het geval. Bovendien lag de actuele leeftijd van de respondenten significant hoger dan hun vooropgestelde ideale leeftijd voor een eerste zwangerschap. Dit suggereert dat er factoren meespeelden waarover men geen controle had, zoals relatie en financiële stabiliteit, zodat men later dan gewenst de stap naar ouderschap kon zetten. Sterktes en zwaktes Er werd gekozen voor een vragenlijst als instrument, om de mogelijkheid te hebben om op grotere schaal de motieven voor ouderschap en de factoren die een rol spelen in de keuze van het moment van de zwangerschap te kunnen bevragen. In de literatuur is nog geen vragenlijst terug te vinden waar deze beide aspecten aan bod komen. De Delphi-methode werd voor deze studie in een licht aangepaste vorm aangewend omdat reeds verschillende items rond motivatie van ouderschap geïdentificeerd waren in de literatuur (van Balen & Trimbos-Kemper, 1995; Langdridge, Sheeran, & Connoly, 2005; Cassidy & Sintrovani, 2008). Vanaf de eerste ronde werd gebruik gemaakt van gestructureerde vragenlijsten. De zorgvuldige selectie van experten, die beroepsmatig of 48

59 via onderzoek vertrouwd waren met vrouwen met een kinderwens, draagt bij tot de kwaliteit van de validatie van het instrument (Keeney, Hasson, & McKenna, 2006). De test-hertest werd uitgevoerd op een afzonderlijke steekproef om anonimiteit te kunnen bieden aan de respondenten van de pilootstudie. Hoewel de mogelijkheid bestaat dat de antwoorden afwijken van die van de pilootstudie, ging het hier vooral over de stabiliteit van het instrument. Er werd gekozen voor een tijdsinterval van één week. Het nadeel van deze korte periode is het geheugen-effect. Anderzijds is er bij de keuze van een langer interval meer kans op uitval (Litwin, 1995). De resultaten wezen in de richting van een betrouwbaar instrument, maar om dit met meer zekerheid te kunnen besluiten is een grotere steekproef nodig. Uit prospectief onderzoek blijkt dat motivatie voor ouderschap een belangrijk voorspellende factor is voor het al of niet hebben van kinderen. Daartegenover ziet men dat deze kinderwens gedurende de levensloop kan beïnvloed worden door andere gebeurtenissen en ervaringen (Miller, Rodgers, & Pasta, 2010). Daarom is de vragenlijst, ontwikkeld in het kader van deze masterproef, bedoeld voor vrouwen die deze stap al gezet hebben. Het is een retrospectieve bevraging van hun motieven met speciale aandacht voor de motieven voor het tijdstip van de zwangerschap. Door deze vragenlijst te richten aan primigravidae op hun eerste zwangerschapsconsultatie, werd getracht om de recall bias zo laag mogelijk te houden omdat men recent de keuze voor kinderen heeft gemaakt (Pearson, Ross, & Dawes, 1994). Een nadeel bij het gebruik van een vragenlijst, naast de recall bias, is de mogelijke invloed van de sociaal wenselijkheid van de antwoorden. Bovendien is men niet altijd zeker dat de vragenlijst ingevuld is door de persoon voor wie ze bedoeld was (Bruffaerts, et al., 2001). In het onderzoek rond kinderwens is er veel verscheidenheid in de manier waarop de motieven voor ouderschap ingedeeld en benoemd worden. Dit maakt het moeilijk om de resultaten van de verschillende studies onderling te vergelijken. De indeling van deze vragenlijst werd opgesteld aan de hand van de studies met de beste methodologie, maar moet idealiter nog bevestigd worden door een factoranalyse. De steekproef van deze pilootstudie was hiervoor te beperkt. Hetzelfde geldt voor de opdeling van de 49

60 verschillende factoren die mogelijks een invloed hebben op de keuze van het moment van de zwangerschap, hoewel hierover in de literatuur meer consensus is. Bij de interpretatie van de resultaten van deze pilootstudie dient eveneens rekening gehouden te worden met de grootte van de steekproef. Hoewel het aantal respondenten voor een pilootstudie niet vastgelegd is, is de steekproef van deze pilootstudie (n=25) relatief klein in verhouding tot het aantal vragen (Thabane, et al., 2010). Dit komt voornamelijk door de strenge inclusiecriteria die gehanteerd werden en door de korte rekruteringsperiode. Gezien de respondenten geïncludeerd werden door vroedvrouwen en artsen, was er bovendien weinig controle over het inclusieproces. De meeste vrouwen die wensten deel te nemen aan de studie waren hoog opgeleid en vaak voltijds aan het werk. De gemiddelde leeftijd van 30 jaar ligt hoger dan het gemiddelde in Vlaanderen wat mogelijks met het voorgaande te maken heeft. Dit maakt dat de resultaten niet generaliseerbaar zijn voor alle zwangere vrouwen in Vlaanderen. Een bredere rekrutering en eventueel het gebruik van verschillende onderzoeksmethoden zijn nodig om andere groepen in deze populatie te bereiken. Aanbevelingen In verder onderzoek zou het interessant zijn om de vragenlijst op grote schaal te verspreiden. Dit kan eventueel aangevuld worden met interviews om dieper in te gaan op het moment waarop het koppel besloten heeft om de stap naar ouderschap te zetten. In welke omstandigheden gebeurde dit, wie nam het initiatief, wat heeft de doorslag gegeven? Er zou dieper ingegaan kunnen worden op de betekenis van het zich persoonlijk nog niet klaar voelen voor ouderschap. De verschillende motieven voor ouderschap dienen in groter onderzoek onderworpen te worden aan een factoranalyse. Er wordt aangeraden om per item tien deelnemers te rekruteren (Van Maele, Deschepper, Buysse, & Coorevits, 2011). Op deze manier kunnen nog juistere uitspraken gedaan worden over welke motieven of factoren het meest doorwegen. De vraag over de redenen tot uitstel van de zwangerschap, wordt in een volgend onderzoek idealiter aangepast. Door de vrijheid te laten aan de respondenten in het aantal antwoorden dat men in volgorde van belangrijkheid nummert, was de correcte 50

61 statische verwerking ervan minder eenvoudig. Er kan gekozen worden om het aantal vast te leggen op bijvoorbeeld de drie belangrijkste redenen. Oorspronkelijk was het de bedoeling om vrouwen die langer dan één jaar gestopt waren met anticonceptie niet mee te nemen in de studie omwille van de mogelijke recall bias en het effect van de ervaringen rond subfertiliteit op hun motivatie. Uiteindelijk is er voor gekozen om ze alsnog mee te nemen in de studie omdat uit sommige studies blijkt dat de motieven gelijkaardig zijn bij fertiele en subfertiele koppels (van Balen, 2005) en omdat de verkregen steekproef al beperkt was. In onderzoek op grotere schaal zou het interessant zijn om bij de verwerking van de resultaten dit onderscheid wel te maken. Implicaties op de praktijk Het uitstellen van moederschap heeft zowel een invloed op de vruchtbaarheid als op de outcome van moeder en kind. Bovendien is de impact van ongewilde kinderloosheid enorm (Mills, Rindfuss, McDonald, & te Velde, 2011). Daarom is het zo belangrijk om na te gaan waarom vrouwen er voor kiezen om op latere leeftijd kinderen te krijgen. De ontwikkeling en pilootstudie van een vragenlijst hierover, is een eerste stap om een beeld te krijgen op de factoren die een belangrijke rol spelen in dit beslissingsproces. Er kunnen nog geen grote uitspraken gedaan worden op basis van dit onderzoek, maar de informatie kan wel bijdragen in de voorbereiding van sensibiliseringscampagnes. Uit onderzoek blijkt dat er een tekort is aan kennis en dat er nood is aan meer informatie over de gevolgen van het uitstel van moederschap (Cooke, Mills, & Lavender, 2010). Er zijn reeds verschillende initiatieven opgezet zoals bijvoorbeeld de website test je vruchtbaarheid (De Verdwaalde Ooievaar, Sensoa, ViGeZ, VAD, NFP Vlaanderen, Kind&Gezin, VVOG, VLOV, UVV, Domus Medica, VAN, Gezinsbond, Vlaamse Overheid, 2013). In sensibiliseringscampagnes is het belangrijk dat de boodschap positief gebracht wordt, voor verschillende doelgroepen, via verschillende kanalen en herhaald wordt in de tijd, zodat jongeren er in diverse fasen van hun leven opnieuw mee geconfronteerd worden. Volgens de aanbevelingen van het Instituut Samenleving & Technologie is het belangrijk om deze initiatieven te bundelen en te kaderen binnen de bredere context van relatievorming en seksualiteit. Daarbij speelt onderzoek een belangrijke rol (Instituut Samenleving & Technologie, 2010). 51

62 52

63 6 CONCLUSIE De trend van het uitstellen van moederschap is een actueel gegeven met mogelijks negatieve gevolgen voor de vruchtbaarheid van de vrouw en een verhoogd risico voor moeder en kind. Het is belangrijk dat koppels hierover preconceptioneel geïnformeerd worden. Om deze sensibiliseringscampagnes voor te bereiden, is het interessant om te weten welke de motieven zijn voor ouderschap en welke factoren een rol spelen in de keuze van het moment van de zwangerschap. De in dit onderzoek ontwikkelde vragenlijst heeft als doel om deze zaken te onderzoeken en kan een inhoudsvalide instrument genoemd worden waarbij een test-hertest op kleine schaal duidt op voldoende stabiliteit. Uit de pilootstudie blijkt enerzijds dat vrouwen andere prioriteiten hebben dan het krijgen van kinderen zoals hun persoonlijke ontwikkeling. Anderzijds zijn er factoren zoals relaties en financiële stabiliteit waarop men geen invloed heeft zodat het niet altijd een bewuste keuze is om zwangerschap uit te stellen. In dit onderzoek worden de financiële en materiële factoren als redenen tot uitstel duidelijk minder genoemd dan de individuele factoren. Bovendien blijken financiële en materiële factoren minder belangrijk naarmate men ouder wordt. Sociaal-culturele factoren lijken in deze steekproef zo goed als geen invloed te hebben. Omdat uit de resultaten blijkt dat vrouwen er niet steeds bewust voor kiezen om moederschap uit te stellen, zal er in sensibiliseringscampagnes aandacht moeten zijn voor een positieve benadering. Vrouwen, en hun partners, moeten de juiste informatie krijgen zodat deze kan meegenomen worden in het proces dat de stap naar ouderschap vooraf gaat en een geïnformeerde keuze kan gemaakt worden. 53

64 54

65 7 BIBLIOGRAFIE Armitage, C. J., & Conner, M. (2000). Social cognition models and health behaviour: a structured review. Psychology and Health, 15; Benzies, K., Tough, S., Tofflemire, K., Frick, C., Faber, A., & Newburn-Cook, C. (2006). Factors Influenzing women's decisions about timing motherhood. Journal of Obstetric, Gynecologic, and Neonatal Nursing, 35; Bonneux, L., Zaadstra, B. M., & de Beer, A. J. (2008). Verstandige gezinsplanning: niet te laat, maar ook niet te vroeg kinderen krijgen. Nederlands Tijdschrijft voor Geneeskunde, 152(27); Bos, H. M., van Balen, F., & van den Boom, D. C. (2003). Planned lesbian families: their desire and motivation to have children. Human Reproduction, 18(10); Braun, M., Hasson-Ohayon, I., Perry, S., Kaufman, B., & Uziely, B. (2005). Motivation for giving birth after breast cancer. Psycho-Oncology, 14; Bretherick, K. L., Fairbrother, N., Avila, L., Harbord, S. H., & Robinson, W. P. (2010). Fertility and aging: do reproductive-aged Canadian women know what they need to know? Fertility and Sterility, 93(7); Bruffaerts, R., Enzlin, P., Helsen, S., Vervaeke, M., D'Hooge, T., Vanderschueren, D., & Demyttenaere, K. (2001). Early construction stages of the Child Wish Questionnaire: determination of important factors concerning child wish and reproductive motives. Reproductive Technology, vol 10(4); Cameron, J. (1990). Why have children? A New Zealand Case Study. Christchurch: University of Canterbury Press. Cammu, H., Martens, E., Martens, G., Van Mol, C., & Jacquemyn, Y. (2011). Perinatale activiteiten in Vlaanderen Brussel: vzw Studiecentrum voor Perinatale Epidemiologie (SPE). 55

66 Cassidy, T., & Sintrovani, P. (2008). Motives for parenthood, psychosocial factors and health in women undergoing IVF. Journal of Reproductive and Infant Psychology, 26(1); Colpin, H., De Munter, A., & Vandemeulebroecke, L. (1998). Parenthood motives in IVF-mothers. Journal of Psychosomatic Obstetrics and Gynaecology, 19; Cooke, A., Mills, T. A., & Lavender, T. (2010). 'Informed and uninformed decision making' - Women's reasoning, experiences and perceptions with regard to advanced maternal age and delayed childbearing: a meta-synthesis. International Journal of Nursing Studies, 47; Cooke, A., Mills, T. A., & Lavender, T. (2012). Andvanced maternal age: delayed childbearing is rarely a conscious choice. A qualitative study of women's views and experiences. International Journal of Nursing Studies, 49; De Moor, G., & Van Maele, G. (2009). Inleiding tot de biomedische statistiek. Leuven: Uitgeverij Acco. De Verdwaalde Ooievaar, Sensoa, ViGeZ, VAD, NFP Vlaanderen, Kind&Gezin, VVOG, VLOV, UVV, Domus Medica, VAN, Gezinsbond, Vlaamse Overheid. (2013). Test je vruchtbaarheid. Opgehaald van Delbaere, I., Verstraelen, H., Goetgeluk, S., Martens, G., De Backer, G., & Temmerman, M. (2007). Pregnancy outcome in primiparae of advanced maternal age. European Journal of Obstetrics & Gynaecology and Reproductive Biology, 135; Dillman, D. A. (2007). Mail and internet surveys. The Tailored Design Method. Hoboken, New Jersey: John Wiley & Sons. Elchardus, M., & Smits, W. (2006). The persistance of the standard life cycle. In Van Bavel & De Wachter(2006). Uitstel van ouderschap in het Vlaamse gewest, Opgehaald van VUB Interface Demography: 20Wachter% pdf 56

67 Fawcett, J. (1978). The value and cost of the first child. In Miller, W. B. (1994). Childbearing motivations, desires, and intentions: a theoretical framework. Genetic, Social & General Psychology Monographs, 120(2); FOD Economie. (2012). Statistics Belgium. Opgehaald van Gauthier, L., Senecal, C., & Guay, F. (2007). Construction et validation de l' Echelle de motivation à avoir un enfant (EMAE). Revue européenne de psychologie appliquée, 57; Gerson, M.-J. (1983). A scale of motivation for parenthood: The Index of Parenthood Motivation. Journal of psychology, 113 (2); Instituut Samenleving & Technologie. (2010). Kinderwens op de agenda: aanbevelingen. Opgehaald van Instituut Samenleving & Technologie: evelingen_fertiliteit_def.pdf Jvr. (2012, december). ThesisTools Online Enquêtes. Opgehaald van Keeney, S., Hasson, F., & McKenna, H. (2006). Consulting the oracle: ten lessons from using the Delphi technique in nursing research. Journal of Advanced Nursing, 53(2); Keeney, S., Hasson, F., & McKenna, H. P. (2001). A critical view of the Delphi technique as a research methology for nursing. International Journal of Nursing Studies, 38; Kemkes-Grottenhaler, A. (2003). Postponing or rejecting parenthood? Results of a survey among female academic professionals. Journal of Biosocial Science, 35; Lampic, C., Skoog Svanberg, A., Karlström, P., & Tydèn, T. (2006). Fertility awareness, intentions concerning childbearing, and attitudes towards parenthood among female and male academics. Human Reproduction, 21(2);

68 Langdridge, D., Connolly, K., & Sheeran, P. (2000). Reasons for wanting a child: a network analytic study. Journal of Reproduction and Infant Psychology, 18(4); Langdridge, D., Sheeran, P., & Connoly, K. (2005). Understanding the reasons for parenthood. Journal of Reproductive and Infant Psychology, 23 (2); Liefbroer, A. C. (2005). The impact of percieved costs and rewards of childbearing on entry into parenthood: evidence from a panel study. European Journal of Population, 21; Litwin, M. S. (1995). How to measure survey reliability and validity. California: SAGE Publications Inc. Liu, K., & Case, A. (2011). Advanced reproductive age and fertility. International Journal of Gynaecology an Obstetrics, 117; Lynn, M. R. (1986). Determination and quantification of content validity. Nursing Research, 35; Miller, W. B. (1994). Childbearing motivations, desires, and intentions: a theoretical framework. Genetic, Social & General Psychology Monographs, vol 120(2); Miller, W. B., & Pasta, D. J. (1994). The psychology of child timing: a measurement instrument and a model. Journal of Applies Social Psychology, 24 (3); Miller, W. B., & Pasta, D. J. (1995). Behavioral intentions: which ones predict fertility. Journal of Applied Social Psychology, 25(6); Miller, W. B., Millstein, S. G., & Pasta, D. J. (2008). The measurement of childbearing motivation in couples considering the use of assisted reproductive technology. Biodemography and Social Biology, 54(1); Miller, W. B., Rodgers, J. L., & Pasta, D. J. (2010). The fertility motivations of youth predict later fertility outcomes: a prospective analysis of NLSY data. Biodemography Social Biology, 56(1);

69 Miller, W. B., Severy, L. J., & Pasta, D. J. (2004). A framework for modelling fertility motivation in couples. Population Studies, 58(2); Mills, M., Rindfuss, R. R., McDonald, P., & te Velde, E. (2011). Why do people postpone parenthood? Reasons and social policy incentives. Human Reproduction, 17(6); Morgan, P., & Berkowitz King, R. (2001). Why have children in the 21st century? Biological predisposition, social coercion, rational choice. European Journal of Population, 17; Mortensen, L. L., Hegaard, H. K., Andersen, A. N., & Bentzen, J. G. (2012). Attitudes towards motherhood and fertility awareness among year-old female healthcare professionals. European Journal of Contraceptive and Reproductive Health Care, 17(6); Pearson, R. W., Ross, M., & Dawes, R. M. (1994). Personal recall and the limits of retrospective questions in surveys. In J. M. Tanur, Questions about questions: Inquiries into the cognitive bases of surveys (pp ). New York: Russell Sage Foundation. Pinneli, A. (2001). Fertility and new types of households and family formation in Europe. Strasbourg: Council of Europa Publishing. Polit, D. F., & Beck, C. F. (2010). Essentials of Nursing Research. Appraizing Evidence for Nursing Practice. Philadelphia: Wolters Kluwer Health / Lippincott Williams & Wilkins. Powell, C. (2003). The Delphi technique: myths and realities. Journal of Advanced Nursing, 41(4); Purewal, S., & Van Den Akker, O. (2007). The socio-cultural and biological meaning of parenthood. Journal of Psychosomatic Obstetrics & Gynaecology, 28 (2); Raad voor de Volksgezondheid en Zorg. (2007). Uitstel van ouderschap: medisch of maatschappelijk probleem? Den Haag, Nederland. 59

70 Rindfuss, R. R., Morgan, S. F., & Swicegood, G. (1988). First Births in America. Changes in the timing of parenthood. Berkely and Los Angelos: University of California Press. Schmidt, L., Sobotka, T., Bentzen, J. G., & Nyboe Andersen, A. (2012). Demographic and medical consequences of the postponement of parenthood. Human Reproduction Update, 18(1); Schoen, R., Astone, N. M., Kim, Y. J., & Nathanson, C. A. (1999). Do fertility intentions affect fertility behavior? Journal of Marriage and the Family, 61 (3); Schoen, R., Kim, Y. J., Nathanson, C. A., & Astone, N. M. (1997). Why do Americans want children? Population and Development Review, 23 (2); Skoog Svanberg, A., Lampic, C., Karlström, P.-O., & Tydén, T. (2006). Attitudes toward parenthood and awareness of fertility among postgraduate students in Sweden. Gender Medicine, 3(3); Sobotka, T. (2006). In persuit of higher education, do we postpone parenthood too lang? Gender Medicine, 3(3); Stöbel-Richter, Y., Beutel, M. E., Finck, C., & Brähler, E. (2005). The 'wish to have a child', childlessness and infertility in Germany. Human Reproduction, 20(10); Studiedienst van de Vlaamse Regering. (2012, oktober 19). Lokale statistieken. Opgehaald van Testa, M. R. (2007). Childbearing preferences and family issues in Europe: evidence from the Eurobarometer 2006 survey. Vienna Yearbook of Population Research, Thabane, L., Ma, J., Chu, R., Cheng, J., Ismaila, A., Rios, L. P.,... Goldsmith, C. H. (2010). A tutorial on pilot studies: the what, why and how. BMC Medical Research Methodology, 10(1);

71 Tough, S., Tofflemire, K., Benzies, K., Frase-Lee, N., & Newburn-Cook, C. (2007). Factors influencing childbearing decisions and knowledge of perinatal risks among Canadian men and women. Maternal Child Health Journal, 11; Tydén, T., Skoog Svansberg, A., Karlström, P.-O., Lihoff, L., & Lampic, C. (2006). Female university students' attitudes to future motherhood and their understanding about fertility. The European Journal of Contraception and Reproductive Heath Care, 11(3); Umberson, D., Pudrovska, T., & Reczek, C. (2010). Parenthood, childlessness and wellbeing: a life course perpective. Journal of Marriage and Family, 72; Usta, I. M., & Nassar, A. H. (2008). Advanced maternal age. Part I: obstetric complications. American Journal of Perinatology, 25(8); van Balen, F. (2005). Late parenthood among subfertile and fertile couples: motivations and educational goals. Patient Education and Counseling, 59; van Balen, F., & Trimbos-Kemper, T. C. (1995). Involuntarily childless couples: their desire to have children and their motives. Journal of Psychosomatic Obstetrics & Gynecology, 16; van Balen, F., Verdurmen, J. E., & Ketting, E. (1995). Leeftijd, kinderwens en zwangerschapskans in Nederland. Nederlands Tijdschrift Geneeskunde, 195(15); Van Bavel, J., & De Wachter, D. (2007). Uitstel van ouderschap in het vlaamse gewest, Opgeroepen op juli 5, 2012, van VUB Interface Demography: 20Wachter% pdf Van Maele, G., Deschepper, E., Buysse, H., & Coorevits, P. (2011). Statistische gegevensverwerking met behulp van IBM SPSS STATISTICS 19. Zelzate: University Press. Wiebe, E., Chalmers, A., & Yager, H. (2012). Delayed motherhood. Canadian Family Physician, 58;

72 62

73 8 BIJLAGEN BIJLAGE 1 BIJLAGE 2 BIJLAGE 3 BIJLAGE 4 BIJLAGE 5 BIJLAGE 6 BIJLAGE 7 BIJLAGE 8 BIJLAGE 9 Evidentietabel motivatie ouderschap Evidentietabel motivatie tijdstip Aanvraag Ethisch Comité UZ Gent Aanvraag Ethisch Comité AZ Sint-Jan Brugge Aanvraag Ethisch Comité AZ Maria Middelares Gent Informatiebrief met toestemmingsformulier Vragenlijst rond kinderwens Enquête 1 Delphi Enquête 2 Delphi BIJLAGE 10 Resultaten Delphi (tabel) BIJLAGE 11 Tabel beschrijving steekproef test-hertest 63

74 64

75 BIJLAGE 1: Evidentietabel motivatie ouderschap (schalen) Auteur gebruikte schaal Items Resultaten Methodologie Gerson (1983) 6 componenten: scores waren significant gerelateerd 2 studies: (Verenigde Staten) - how much (1-9) aan herinnering van 'parental nurturing'***, - ontwikkeling schaal - pursuit value (10 activiteiten rangschikken) herinnering aan geluk in gezin**, religie* - psychometrische evaluatie The Index of Parenthood - appael stages (6 aspecten van ouderschap, 1-4) en traditionele sex-rol identificatie*** Motivation - difficulties (ja/nee vragen) toekomstig ouderschap - role conflicts (is weggelaten uit de schaal) ongetrouwde vrouwen zonder kinderen - reason-problems (som van motivatie en problemen?) weinig info over resultaten van Balen & Trimbos-Kemper (1995) 6 motieven: Bij vrouwen voornamelijk hapiness (84%), vragenlijst (Nederland) - happiness motherhood (68%) en well-being (56%) - parenthood (motherhood/fatherhood) continuity en social control respectievelijk bij infertiliteit koppels The parenthood motivation list - well-being 27% en 10% (ouderschapsmotivatieschaal) - identity - continuity - social control (18 vragen, 3-punt likert) Colpin et al. (1998) motherhood en identity als 1 factor beschouwd Gelijkaardige bevindingen in de motivatie bij IVF-moeders en controlegroep vergelijking van ouderschapsmotivatie tussen fertile vrouwen (België, Leuven) Identity' en 'motherhood' waren significant belangrijker bij IVF-moeders.** en IVF-moeders The parenthood motivation list (ouderschapsmotivatieschaal) Leeftijd van de moeder significant effect op het motief 'social control'.* Identity'** en 'happiness'* belangrijker voor lager oppleidingsniveau. Langdridge et al. (2000) (Groot-Brittanië) deep need, family line, give love, recieve love, enjoyment, cement relationship, relogion, family pressure, pressure meest frequente redenen bij zwangeren: 'to give love' (100%), 'enjoyement' (90%), a part of both of us' (60%), 'most wothwile thing' (50%) en 'to recieve love' from friends, most friends heve children, make us a family, (50%) Reasons for wanting a child woman's role, guide a new person, provide a good home, could bring up a child well, own experience enhance femininity, love and support in old age, help at home/work, very important to partner, most wothwile thing, shape next generation, material binifits, part of both of us. vergelijking zwangeren met koppels IVF koppels en koppels donor insiminatie (kwalitatief) Kwalitatief onderzoek Bruffaerts et al. (2001) CWQ-PRO: Identificatie van de verschillende motivaties voor en tegen met kleine groep (België, Leuven) - biopsychosocial integration 'biopsychosocial integration' als belangrijkste component weinig representatief - parenting Kinderwens moet gezien worden als een dynamische interactie tussen weinig verklaarde variantie door de 5 componenten The Child Wish Questionnaire (CWQ) - second chance motivaties voor en tegen het krijgen van kinderen. geen info mogelijk over constructvaliditeit, criteria validiteit - relational growth en betrouwbaarheid de van de CWQ - rejuvenation geen test-hertest CWQ-CONTRA - fear of loss of autonomy - fear of loss of femininity - unpredictability - fear of overpopulation Bos et al. (2003) Significant meer motivatie 'happiness'** en minder 'identity'*** bij lesbische Lesbische koppels vergeleken met heteroseksuele koppels (Nederland) moeders dan bij heteromoeders The parenthood motivation list Happiness', 'parenthood' en 'well-being' belangrijkste motieven in beide gr. 65

76 Auteur gebruikte schaal Items Resultaten Methodologie Van Balen F. (2005) motherhood en identity als 1 factor beschouwd Bij fertiele moeders: jongere primipara's meer identity, motherhood, vergelijking fertiele en subfertiele moeders (Nederland) nieuwe categorie:'partner attachement' well-being, partner attachement (***) en hapiness (*) als motief (leeftijd en opleidingsniveau) The parenthood motivation list geen verschil in leeftijd bij subfertiele moeders (trend tot sign voor motherhood en identity voor oudere subfertiele moeders: p=0,085) Langdridge et al. (2005) Redenen VOOR leeftijd en duur relatie (huwelijk) significante voorspellers vr intentie *** nullipara tussen jaar (n=874) (Groot-Brittanië) good home, family name, bio drive, strive for, please Significante verschillen tussen mannen en vrouwen: zowel redenen voor als tegen het krijgen van kinderen family, care in old age, religion, good for relationship, redenen VOOR: vergelijking tussen mannen en vrouwen en Reasons for or against having a child invest in future, make family, give love, fun, fullfillment, family name***, bio drive**, good for relationship*, fun** intenders vs non-intenders (om kinderen te krijgen) bond with child, share knowledge, please partner, redenen TEGEN: recieve love, shape generation, part of both of us, partner's wishes**, less time with partner*, emotional strain*, interfere vragenlijst most people want one with career***, responsability*, lack of patience* Redenen TEGEN Significante verschillen tussen intenders versus non-intenders(11 items) financial problem, partners'wishes, restrict freedom, redenen VOOR: a lot of work, less time with partner, over-population, fullfillment, please partner, make family, part of both of us, good home, bio emotional strain, do not like children, cause strain for drive redenen TEGEN: couple, interfere with career, disabled child, resposibility, other things, restict freedom, partner's wishes, interfere career, overpopulation lack of patience, nog good parent, other things Stöbel-Richter et al. (2005) bestaande uit 4 schalen emotionele aspecten als sterkste motivatie (meer bij vrouwen***) geen validering gevonden! (Duitsland) LKM 1: desire fot emotional stabilisation and finding persoonlijke en financiële beperkingen meest aangeduid door mannen uit Meaning WD sociale erkenning belangrijkst bij vrouwen uit West-Duitsland Leipzig questionnaire on motives LKM 2: fear of personal constrains for having a child (LKM) LKM 3: desire for social recognition LKM 4: fear of financial constraints Life Satisfaction Questionnaire (meet belang en satisfactie op 8 vlakken) antwoorden op 5-punten Likertschaal (beïnvloed mij helemaal niet, nauwelijks, gedeeltelijk, belangrijk, sterk) Gauthier, Senécal, Guay (2007) 5 types van motivatie vrouwen meer motivatie op vlak van identiteit dan mannen (5,3 vs 4,89)*** vanuit de 'self-determination theory' (Canada) - intrinsic motivation (4) mannen meer motivatie op vlak van introjectie (1,50 vs 1,26)** in kader van adaptatie aan ouderschap en evt problemen - extrinsic motivation: daarbij factoranalyse ok The Motivation to have a Child Scale identification (4) (MCS) introjection (3) l' Echelle de motivation à avoir un external regulation (4) enfant (EMAE) - amotivation (4) Braun et al. (2005) 73 items voor 'positive motivation scale' Positieve motieven: hoogste scores voor 'experiencing parenthood', 'adult geen publicatie originele vragenlijst (Offer, 1994) (Israël) 50 items voor 'negative motivation scale' sex en 'adding role' interest to familily life' gebruikt in onderzoek naar kinderwens na borstkanker 8-punt Likertschaal (niet belangrijk tot zeer belangrijk) Negatieve motieven: 'possibility of a defective child',' worries and naast vragenlijst, ook kwalitatief oz adhv open vragen The Parenthood Motivation resposibilities rearing a child' of en 'financial considerations' hoogste scores Questionnaire Revised (PMQ-R) 66

77 Auteur gebruikte schaal Items Resultaten Methodologie Miller et al. (2008) positive childbearing motivation (5 subschalen) Significant effect van tot stand koming zwangerschap (spontaan of met in kader van theorie-ontwikkeling bestaande uit 4 stappen (Verenigde Staten) - joys of pregnancy, birth and infancy (6items) ART)***: meer op PCM en minder op NCM bij ART 1. formation of traits - traditional parenthood (6 items) Significant effect van geslacht op de verschillende schalen*: 2. activation of traits into desires The Childbearing Questionnaire - satisfaction of child rearing (6 items) vrouwen meer PCM en minder NCM dan mannen 3. translation of desires into intentions Miller & Pasta (1994) - feeling needed and connected (5 items) Significant neg effect van opleiding op PCM*, sign pos effect van religie op 4. implemetation of intentions in the form of behavior - instrumental values of childeren (4 items) PCM***, sign neg effect van inkomen op PCM* negative childbearing motivation (4 subschalen) PCM: Interactie-effect sign tussen'satifaction of childrearin'g en leeftijd ** geen aandacht aan opleidings- of werkgerelateerde variabelen - discomforts of pregnancy and childbirth (2 items) instrumental tussen values' en leeftijd ** - fears and worries of parenthood (6 items) NCM: sign interatie tussen alle subschalen behalve 'fears and worries' en Vergelijking fertile koppels met ART-koppels - negatives of child care (8 items) ras/etniciteit en leeftijd. - parental stress (4 items) uitgewerkte validering van de schaal unscaled: giving firtst child brother or sister Belangrijkste voorspellers voor krijgen kinderen: 'joys of ' en 'discomforts ' Cassidy et al. (2008) 24 motieven Vergelijking tussen 3 groepen: fertiele zwangere vrouwen (1), factoranalyse en interne consistentie getest (Ierland) 6 factoren: engelse vrouwen in IVF-behandeling (2) en griekse vrouwen in IVFbehandeling op basis van elementen van Langdridge et al. (2000) - continuity (5) - groep 2 significant (3) lagere score op 'identity' dan groep 3* Parenthood Motivation Scale (PMS) - nurturance (5) - groep 2 sign lager dan groep 1 en 3 op 'nurturance' en 'relationship'** onderzoek naar de relatie tussen de motieven voor - relationship (4) - groep 3 sign hoger dan groep 1 en 2 voor 'identity'** ouderschap, psychosociale factoren en psychologische distress bij vrouwen - identity (3) - alle groepen verschillen sign op 'social pressure' en 'materialism' met groep die IVF ondergaan - social pressure (5) 3 hoogste score en groep 2 de laagste *** - materialism (3) * p<0,05 ** p<0,01 *** p<0,001 67

78 BIJLAGE 2: Evidentietabel motivatie tijdstip Auteur(s) artikel Factoren Resultaten Methodologie Miller & Pasta (1994) child-timing attitudes and beliefs Child-Timing Questionaire (13 items): resultaten voor de nullipara, vrouw Gebasseerd op een voorheen The psychology of child timing: a measurement instrument aantal kinderen dat men wenst 1. Er fysiek klaar voor zijn (3,37) ontwikkelde onderscheid theorie tussen: and Instrument a model en model situationele factoren 2. Er persoonlijk klaar voor zijn (3,82) - child-timing desire - huwelijksproblemen 3. Passen binnen werk/carrière (2,74) - child-timing intentions - problemen met vorig kind 4. Passen binnen opleiding (2,90) persoonlijke waarden 5. De juist leeftijd hebben (2,70) Nullipara, primipara; man en vrouw - geslachtrol 6. Het zich kunnen veroorloven (3,13) prospectieve bevraging (nt zwanger) - religie 7. Ruimte genoeg hebben (2,55) significantie niet terug te vinden - opleiding 8. Huwelijk is er klaar voor (3,29) onderdeel van een longitudinale studie - beroep 9. Partner is er fysiek klaar voor (-) levenscyclusfactoren 10. Partner is er persoonlijk klaar voor (3,61) - leeftijd 11. Passen binnen werk/carrière van partner (2,87) - gezinssamenstelling 12. Passen binnen opleiding van partner (2,87) kinderwens 13.Andere (3,77) van Balen et al. (1995) gezinsinkomen Significant verband tussen leeftijd vrouw waarop ze eerste kind wenste en onderdeel van het 'Nationaal onderzoek Leeftijd, kinderwens en zwangerschapskans godsdienst - hoe lang geleden kinderwens (β= -0,21)*** over gedrag bij onvruchtbaarheid' onvruchtbaarheid opleiding - opleidingsniveau (β= 0,20)*** gemeentegrootte - gezinsinkomen (β=0,09)* longitudinaal (retrospectieve bevraging) aantal inkomens per gezin - beroepsniveau (β= 0,08)* goede representativiteit steekproef regio Liefbroer (2005) verwachte veranderingen met een kind (-2,-1,0,+1,+2) significante interactie tussen tijdstip van ouderschap en studie uitgevoerd op data van 5 cohort The impact of percieved costs and rewards of childbearing - carrière mogelijkheden - gescheiden ouders** studies Studies in de jaren '60 60 on entry into parenthood: evidence from a panel study - koopkracht - vaste relatie ** - gevoel van veiligheid, zekerheid - hoog opleidingsniveau * slecht 1 item gemeten per factor - relatie met de partner - gehuwd ** - individuele automomie - carrièremogelijkheden * (grote variatie in leeftijd steekproef) welk belang wordt er aan gehecht? (1-5) - gevoel van veiligheid, zekerheid * - individuele autonomie ** Benzies et al. (2006) individuele factoren - Onafhankelijkheid, een stabiele relatie en afnemende vruchtbaarheid kwalitatief onderzoek Factors influencing women's decisions about timing of - independence beïnvloeden Invloed op beslissing de timing van moederschap. (focusgroepinterviews, telefooninterviews) motherhood. - family motivation - Vrouwen integreren ontwikkeling in hun 'projected life plan' als ze nadenken zowel vrouwen met als zonder kinderen - readiness Nadenken over timing van moederschap. tussen jaar - projecting the life plan - 'Partner readiness' en 'family of origin' speelden een minder grote rol - biological clock - Uitgesteld ouderschap maatschappelijk geaccepteerd, eerder negatieve - chronic health problems connotaties geassocieerd met jonger moederschap. - stable relationship - Meeste vrouwen beschreven een 'life plan' met onafhankelijkheid verwerven familiale factoren belangrijk (door hogere is opleiding en carrière) vooraleer een gezin te stichten - partner readiness - 'Readiness': (vooral door oudere vrouwen) hun behoefte om eerst te - financial stability reizen en zelfontplooiing voldaan was, dat ze een stabiele relatie hebben en -family of origin financiële stabiliteit. maatschappelijke factoren - social acceptability --> belang van zwangerschapsgerelateerde counseling voor vrouwen - divorce rates --> nood aan meer high-risk obstrische en neonatale gezondheidszorg de - policy sociale norm verder vrouwen aanmoedigt om kinderen uit te stellen ten voordele van opleiding en carrière 68

79 Auteur(s) - artikel Factoren Resultaten Methodologie Tydén et al. (2006) Vragenlijst over gevalideerde vragenlijst Female university students' attitudes to future motherhood - belangrijke voorwaarden moederschap (6p Likert) Belangrijkste items bleken: voldoende maturiteit (96%), een partner om enkel universiteitsstudenten and Motherhood their and their understanding about fertility voldoende maturiteit verantwoorlijkheden te delen (91%) en opleiding afronden (79%). stabiele relatie partner om verantwoordelijkheid te delen opleiding afgerond goede ecomomie voldoende grote woning werk is combineerbaar met kinderen krijgen vaste job toegang tot kinderopvang voldoende tijd gehad om te reizen en andere zaken kinderen krijgen vooraleer te oud vrienden hebben of verwachten kinderen - mening van vrouwen over de impact moederschap Belangrijkste meningen waren persoonlijke ontwikkeling (88%), meer liefde persoonlijke ontwikkeling geven en ontvangen (77%) en een ander beeld over wat belangrijk is (72%). meer liefde geven en ontvangen een ander beeld over wat belangrijk is sterkere relatie met partner minder tijd voor werk en carrière minder vrijheid minder tijd voor eigen interesses slechtere economie lagere status op de arbeidsmarkt 'echt' gezin vormen belasting op relatie met partner meer contact met nabije familie aangenamer dagelijks leven dat doen wat het doel is van het leven 'volledig' voelen als vrouw Skoog Svanverg et al. (2006) obstakels voor zwangerschap gemiddelde leeftijd waarop men eerste kind wenst: 31 (vrouw) en 32 (man) vragenlijst (mail): gevalideerd Attitudes toward parenthood and awareness of fertility - tewerkstellingsomstandigheden 13% van de vrouwen wenst eerste kind na 35j postgraduaat studenten among postgraduate students in Sweden. - planning onderzoeksproject - verwachtingen supervisor bij alle obstakels: significante verschillen tussen mannen en vrouwen - financiële tegemoetkoming tijdens zw. verlof Lampic et al. (2006) - stabiele relatie vooral stabiele relatie (93%), partner om verantwoordelijkheid te delen (92%) en vragenlijst (post): gevalideerd Fertility awareness, intentions concerning childbearing and - partner om verantwoordelijkheid met te delen voldoende maturiteit (92%) universiteitsstudenten (vrouwen en attitudes towards parenthood among female and male - voldoende matuur voelen mannen) academics. - goede economie - afwerken studies - werk conbineerbaar met kinderen krijgen - toegang tot kinderopvang - voldoende groot huis hebben - vaste job - kinderen krijgen vooraleer te oud - voldoende tijd gehad om te reizen en andere zaken - vooruitgang in job - vrienden die kinderen hebben of verwachten 69

80 Auteur(s) - artikel Factoren Resultaten Methodologie Tough et al. (2007) Factoren die timing van ouderschap beïnvloeden vooral finaciële zekerheid (85,5%) telefonisch interview Factors influencing childbearing decisions and knowledge of - opleiding partner suitability to parent (80,2%) vrouwen en mannen tussen jaar perinatal Perinatal risks among Canadian men and women. - carrière eigen interesse/wens voor kinderen zonder kinderen - gezondheidsstatus partners interesse/wens voor kinderen - reizen - financiële zekerheid - vast werk - bezorgdheid om niet vooruit te komen in job 70% kende verband tss oudere maternele leeftijd en moeilijkheden bij conceptie tijdens tijdens ouderschapsverlof minder dan de helft wist kende toegenomen risico is op doodgeboortes, - bezorgdheid om job te verliezen tijdens keizersnede, keizersnedes, meerlingen en vroeggeboortes. ouderschapsverlof - een huis bezitten -gevoel van de 'biologische klok' - eigen interesse/verlangen voor kinderen Redenen van uitstel: - interesse/verlangen voor kinderen van de partner - 74% in verband met relatie - partner's suitability to parent - 34% in verband werk/opleiding - nabijheid familie - cultuur of geloof - ervaring van verlies van zwangerschap in verleden - ervaring van infertiliteit in het verleden Van Bavel & De Wachter (2007) - opleidingsniveau (vrouw en partner) huidige leeftijd: cruciale variabele op individueel niveau steekproef uit de SCV-survey Uitstel van ouderschap in het Vlaamse gewest, beroepsarbeid minder uitstel ouderschap bij samenwonenden vs niet (OR 0,27)*** cross-sectioneel - vrees voor werkverlies minder uitstel ouderschap bij huwelijk vs ongehuwd (OR 0,20)*** - relationele en huishoudelijke situatie meer uitstel ouderschap bij voltijds dagonderwijs (OR 15,95)** meer uitstel ouderschap naarmate meer uren betaalde arbeid (OR 1,03)*** geen rechtstreeks effect van gezinsinkomen op uitstel van moederschap hoger opgeleide vrouwen stellen hun kinderen meer uit dan laag opgeleiden hoog opleidingsniveau bij man kan bij laagopgeleide vrouwen tot uitstel leiden hogere vrees voor werkverlies leidt tot meer uitstel Cooke et al. (2010) Redenen voor uitstel ouderschap Vrouwen hebben te maken met een geïnformeerd en niet-geïnfomeerd meta-synthese Informed and uninformed decision making'- Women's - desire to establish independence beslissingsproces. Informatievoorziening nodig om geïnformeerde keuze mogelijk te maken ivm reasoning, experiences and perceptions with regard to adcanced opleiding timing kinderen maternal delayed childbearing: age and a meta-synthesis. carrière financiële zekerheid zelfvertrouwen/'readiness - culturele en maarschappelijke impact geen kinderen willen (zelf/partner) geen kinderen zonder huwelijk weduwe/gescheiden/geen partner - effect van fysieke veroudering (ageing) stabiele relatie wensen cultureel stigma/ acceptatie kinderloosheid contraceptie infertiliteit reeds kinderen voor huwelijk gezondheidsfactoren toegang tot medische technologie (ART) 70

81 Auteur(s) - artikel Factoren Resultaten Methodologie Testa (2007) -gezondheid van de moeder/vader 75% gezondheid moeder Onderdeel van Europees onderzoek: Childbearing preferences and family issues in Europe: -ondersteunende partner hebben 71% ondersteunende partner hebben keuzes en attitudes rond het krijgen van evidence from the Eurobarometer 2006 survey. -werksituatie moeder/vader 68% gezondheid vader kinderen. -financiële situatie /kost kinderen -huisvesting 42% werksituatie moeder -mogelijkheid ouderschapsverlof 34% beschikbare kinderopvang -beschikbare kinderopvang Umberson et al. (2010) - burgerlijke staat - jong ouderschap is geassocieerd met ingekorte opleiding, minder werkkansen en review Parenthood, childlessness and well-being: a life course - geslacht en toegenomen instabiliteit in het huwelijk. perspective - ras/etniciteit - bij arme vrouwen wordt ouderschap gezien als een middel om betekenis en doel - socio-economische status doel te vinden binnen beperktere levenskansen. - Getrouwde vrouwen met kinderen ervaren minder stress dan getrouwde vrouwen zonder kinderen. - on-time transition to parenthood zou goed zijn voor het welzijn - kwaliteit van huwelijk als mediator voor de impact van ouderschap op welzijn Mills et al. (2011) redenen van uitstel: - hogere opleiding leidt tot meer uitstel van het krijgen van kinderen review Why do people postpone parenthood? Reasons and - introductie van contraceptiva - meer uitstel van ouderschap als vrouw betaalde job heeft social policy incentives. - opleidingsniveau - hogere verwachtingen voor zelfontplooiing, keuze, persoonlijke ontw., emancip. - (buitenshuis) werkende vrouw - verandering in de rol en plaats van kinderen - verandering in normen en waarden - tewerkstelling van vrouwen zal vooral tot uitstel van ouderschap leiden als de - gender gelijkheid institutionele belemmeringen het grootst zijn (vb. ontbreken van kinderopvang, ) - relaties - door toename samenwonen, uitstel huwelijk en dus uitstel ouderschap - huisvesting en economische onzekerheid - meer uitstel van ouderschap bij job met tijdelijk contract, jobonzekerheid of werkloosheid werkloosh.(mede beïnvloed door het al dan niet aanwezig zijn van sociaal vangnet) --> niet alleen individuele factoren spelen een rol, ook sociale en vooral sociaal beleid heeft impact op de fertiliteit. Cooke et al. (2012) drie thema's Vrouwen hebben niet het gevoeld at ze volledig controle hebben over het tjidstip fenomenologisch onderzoek Advances maternal age: delayed childbearing is rarely 1. de hoofdstukken in het leven om te krijgen. kinderen a conscious choice. 2. de nood om te weten Vrouwen zouden voordeel hebben bij preconceptioneel voorlichting A qualitative study of women's views and experiences. 3. het controleerbare of oncontroleerbare van kinderen van kinderen krijgen Hulpverlener en media moeten zich bewust zijn van het samenspel van factoren rond de beslissing tot uitstel van kinderwens Wiebe et al. (2012) Redenen voor abortus Bij vrouwen zonder kinderen jonger dan 33 jaar Mixed methods (vragenlijst + interview) Delayed motherhood. Understanding the - relatie- of huwelijksproblemen - meest aangegeven reden: 'just not ready' (79%) experiences of women older than age 33 who - gewoon er niet klaar voor zijn - opleiding of voorbereiding carrière niet afgerond (45%) are having abortions but plan to become - opleiding of voorbereiding carrière niet afgerond - relatie- of huwelijksproblemen (17%) mothers later. - niet genoeg geld - niet genoeg geld (30%) Bij vrouwen zonder kinderen 33 jaar of ouder - gezin is compleet (bij vrouwen met kinderen) - meest aangegeven reden: 'just not ready' (57%) - nooit kinderen willen (bij vrouwen zonder kinderen) - opleiding of voorbereiding carrière niet afgerond (18%) - relatie- of huwelijksproblemen (33%) - niet genoeg geld (23%) p<0,001: *** p< 0,01: ** p<0,05: * Uit interviews: - negatieve aspecten van ouderschap wegen door op de positieve - bezorgdheid over de kwaliteit van hun relatie! 71

82 BIJLAGE 3: Aanvraagformulier Ethisch Comité UZ Gent 72

83 73

84 74

85 75

86 76

87 77

88 BIJLAGE 4: Aanvraagformulier Ethisch Comité AZ Sint-Jan Brugge AANVRAAG ETHISCHE COMITÉ 1. Administratieve gegevens: Student Naam en voornaam: Allaert Ilse School: Universiteit Gent Studierichting: Master in de verpleegkunde en vroedkunde Adres of adres naar waar we de goedkeuring mogen opsturen: Project-/stageplaats Periode : 01/02/2013 (na goedkeuring) 31/03/2013 Dienst: Gynaecologie/verloskunde/fertiliteit 2. Het protocol: 2.1 Probleemstelling/relevantie van het gekozen onderwerp: Titel onderzoek: Kiezen voor kinderen: waarom nu? Ontwikkeling en pretest van een vragenlijst over de stap naar ouderschap. Het gebruik van efficiënte contraceptiva heeft ervoor gezorgd dat ouderschap kan gepland en bijgevolg uitgesteld kan worden. Opleiding, tewerkstelling en carrière zorgen ervoor dat vrouwen naast het moederschap ook andere keuzes kunnen maken. Mogelijks ligt deze keuzemogelijkheid mee aan de basis van het uitstellen van het ouderschap en een toegenomen leeftijd van de vrouwen waarop ze voor kinderen kiezen. In Vlaanderen zijn vrouwen gemiddeld 28 jaar bij de geboorte van hun eerste kind. Men is zich vaak niet bewust van het feit dat op deze leeftijd de vruchtbaarheid van vrouwen reeds begint af te nemen. Oudere vrouwen hebben meer risico op aangeboren afwijkingen bij de baby en complicaties tijdens de zwangerschap en bevalling. Dit leidt tot hogere morbiditeit en kosten binnen de gezondheidszorg. Verder zorgt dit ook voor een daling van het aantal kinderen. Anderzijds blijkt uit onderzoek dat het uitstellen van het ouderschap ook voordelen biedt zoals een stabielere gezinssituatie, betere economische positie van de ouders en gunstigere uitkomst voor het kind op educatief en psychosociaal vlak (Mills, Rindfuss, Mc Donald & te Velde, 2011). De meeste koppels zetten uiteindelijk toch de stap om hun kinderwens te vervullen. In de voorbereiding van sensibilisatiecampagnes rond kinderwens, is het interessant om zicht te krijgen op de motivaties van koppels om aan kinderen te beginnen en de factoren die ervoor zorgen dat koppels op een bepaald moment beslissen de kinderwens te vervullen. Wat motiveert koppels om uiteindelijk op een bepaald moment aan de kinderwens te voldoen? Om op deze vraag te antwoorden, wordt in eerste instantie een onderzoeksinstrument ontwikkeld. 78

Kiezen voor kinderen: waarom nu?

Kiezen voor kinderen: waarom nu? Kiezen voor kinderen: waarom nu? Ontwikkeling en pilootstudie van een vragenlijst over de stap naar ouderschap Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in de Verpleegkunde en de Vroedkunde

Nadere informatie

1/04/2015. Kennis rond vruchtbaarheid in de Vlaamse populatie. Maternale leeftijd in Vlaanderen. Problemen bij uitgesteld moederschap

1/04/2015. Kennis rond vruchtbaarheid in de Vlaamse populatie. Maternale leeftijd in Vlaanderen. Problemen bij uitgesteld moederschap Kennis rond vruchtbaarheid in de Vlaamse populatie dr. Ilse Delbaere Maternale leeftijd in Vlaanderen SPE 13 Problemen bij uitgesteld moederschap Zwanger worden duurt langer (of lukt niet meer) Minder

Nadere informatie

Gezondzwangerworden. be PASCALE MOKANGI, ILSE DELBAERE, HANS DE STEUR

Gezondzwangerworden. be PASCALE MOKANGI, ILSE DELBAERE, HANS DE STEUR Gezondzwangerworden. be PASCALE MOKANGI, ILSE DELBAERE, HANS DE STEUR Hoe word je gezond zwanger? De eerste 8 weken van de zwangerschap zijn cruciaal Alle organen vormen en ontwikkelen zich in deze periode

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De organisatie van de geboortezorg in Nederland is gebaseerd op het principe dat zwangerschap, bevalling en kraambed fysiologische processen zijn. Het verschil met veel andere landen is de

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting 138 Uitstel van ouderschap De positie van de vrouw in de westerse maatschappij is de laatste tientallen jaren fundamenteel veranderd. Vrouwen zijn hoger opgeleid dan vroeger en werken vaker buitenshuis.

Nadere informatie

Effect publieksvoorlichting

Effect publieksvoorlichting Effect publieksvoorlichting Inleiding Om het effect van de voorlichtingsbijeenkomsten te kunnen meten is gevraagd aan een aantal deelnemers aan deze bijeenkomsten om zowel voorafgaand aan de voorlichting

Nadere informatie

Ongeplande/ongewenste zwangerschap

Ongeplande/ongewenste zwangerschap Ongeplande/e zwangerschap Inhoud 1. Huidige zwangerschapscontext Kinderloosheid Leeftijd 2. Onbedoelde zwangerschappen laatste 10 jaar Bevraging in Sexpert Prevalentie Dynamiek Abortus 3. Aandacht voor

Nadere informatie

Capita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen

Capita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen RESEARCH SUMMARY ONDERZOEK I.K.V. VIONA STEUNPUNT WSE Capita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen Richtlijnen voor auteurs - De hoofdindeling ligt vast en bestaat uit volgende rubrieken:

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

Wat als de echo geen pret is! BEN Symposium Titia Brouwer Maatschappelijk werk Afdeling Genetica UMC Utrecht 2 november 2018

Wat als de echo geen pret is! BEN Symposium Titia Brouwer Maatschappelijk werk Afdeling Genetica UMC Utrecht 2 november 2018 Wat als de echo geen pret is! BEN Symposium Titia Brouwer Maatschappelijk werk Afdeling Genetica UMC Utrecht 2 november 2018 Prenatale screening Wat zijn de consequenties voor de praktijk Wat vraagt dit

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 217 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk op

Nadere informatie

JOnG!0: Longitudinale ontwikkeling van opvoeding, kindgedrag en zorg

JOnG!0: Longitudinale ontwikkeling van opvoeding, kindgedrag en zorg Steunpunt WVG Minderbroedersstraat 8 B-3000 Leuven +32 16 37 34 32 www.steunpuntwvg.be swvg@kuleuven.be Rapport 42 JOnG!0: Longitudinale ontwikkeling van opvoeding, kindgedrag en zorg Onderzoeker: Promotor:

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Resultaten HBSC 14 Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2014

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2014 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2014 2 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2014 Figuur 1 Aantal deelnemers naar geslacht en leeftijd 75 t/m 85 jaar 1 Over welke cijfers hebben

Nadere informatie

Nederlandstalige samenvatting

Nederlandstalige samenvatting Nederlandstalige samenvatting 147 Samenvatting 148 Nederlandstalige samenvatting Nederlandstalige samenvatting Achtergrond en doel van het onderzoek De keizersnede was oorspronkelijk bedoeld als noodprocedure

Nadere informatie

DOELGROEP De test richt zich tot zwangere vrouwen of vrouwen die recent bevallen zijn.

DOELGROEP De test richt zich tot zwangere vrouwen of vrouwen die recent bevallen zijn. BREASTFEEDING PERSONAL EFFICACY BELIEFS INVENTORY (BPEBI) Cleveland A.P., McCrone S. (2005) Development of the Breastfeeding Personal Efficacy Beliefs Inventory: A measure of women s confidence about breastfeeding.

Nadere informatie

ONGEWENST INTRUSIEF GEDRAG: EEN STUDIE NAAR DE ROL VAN RELATIEKENMERKEN BIJ GESCHEIDEN EX-KOPPELS.

ONGEWENST INTRUSIEF GEDRAG: EEN STUDIE NAAR DE ROL VAN RELATIEKENMERKEN BIJ GESCHEIDEN EX-KOPPELS. ONGEWENST INTRUSIEF GEDRAG: EEN STUDIE NAAR DE ROL VAN RELATIEKENMERKEN BIJ GESCHEIDEN EX-KOPPELS. Auteur: Olivia De Smet i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Ongewenst intrusief gedrag houdt in dat

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

Huiswerk, het huis uit!

Huiswerk, het huis uit! Huiswerk, het huis uit! Een explorerend onderzoek naar de effecten van studiebegeleiding op attitudes en gedragsdeterminanten en de bijdrage van de sociale- en leeromgeving aan deze effecten Samenvatting

Nadere informatie

Wanneer de roze wolk begint te donderen Behoeften van vrouwen tijdens hoog risico zwangerschap

Wanneer de roze wolk begint te donderen Behoeften van vrouwen tijdens hoog risico zwangerschap Wanneer de roze wolk begint te donderen Behoeften van vroen tijdens hoog risico zwangerschap Sarah Mortier Sarah.mortier@ehb.be Isabelle Vandelannoote Isabelle.vandelannoote@ehb.be Erasmushogeschool Brussel

Nadere informatie

FRAILTY : INTEGRAAL DEFINIËREN EN METEN

FRAILTY : INTEGRAAL DEFINIËREN EN METEN FRAILTY : INTEGRAAL DEFINIËREN EN METEN 25 Februari 2012 Robbert Gobbens Katrien Luijkx, Marcel van Assen, Ria Wijnen-Sponselee, Jos schols OPBOUW PRESENTATIE Het definiëren van kwetsbaarheid Het meten

Nadere informatie

Figuur 1 Precede/Proceed Model

Figuur 1 Precede/Proceed Model Nederlandse samenvatting Benzodiazepinen zijn geneesmiddelen die vooral bij angstklachten en slaapstoornissen worden voorgeschreven. Ze vormen de op één na meest voorgeschreven middelen in Nederland. Tien

Nadere informatie

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren alcohol. Dit proefschrift laat zien dat de meerderheid van

Nadere informatie

VRUCHTBAARHEID EN KANKER Leidraad voor hulpverleners:

VRUCHTBAARHEID EN KANKER Leidraad voor hulpverleners: VRUCHTBAARHEID EN KANKER Leidraad voor hulpverleners: f inzichten & aanbevelingen Universiteit Gent Vakgroep Maatschappelijke Gezondheidkunde Afdeling Verplegingswetenschap en Vroedkunde JolineGoossens,

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende

Nadere informatie

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van 9 Samenvatting 173 174 9 Samenvatting Kanker is een veel voorkomende ziekte. In 2003 werd in Nederland bij meer dan 72.000 mensen kanker vastgesteld. Geschat wordt dat het hier in 9.000 gevallen om mensen

Nadere informatie

MANTELZORG, GOED GEVOEL

MANTELZORG, GOED GEVOEL UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt

Nadere informatie

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting S a m e n v a t t i n g 149 Samenvatting 150 S a m e n v a t t i n g Dit proefschrift richt zich op de effectiviteit van een gezinsgerichte benadering (het DMOgespreksprotocol, gebruikt binnen het programma

Nadere informatie

Genderspecifieke studiekeuze in het hoger onderwijs

Genderspecifieke studiekeuze in het hoger onderwijs Genderspecifieke studiekeuze in het hoger onderwijs Ilse Laurijssen & Ignace Glorieux Onderzoeksgroep TOR - Vrije Universiteit Brussel Studiedag SSL: 'Hoger onderwijs: kiezen en winnen? X www.steunpuntssl.be

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Onderzoek in het kort Project Huisbezoek II

Onderzoek in het kort Project Huisbezoek II Onderzoek in het kort Project Huisbezoek II Het ontwikkelen en toepassen van een beslisboom voor huisbezoeken R. Lindaart, W. Pronk, R. van Kessel, R. Eilers, O. Visser Dit project is een vervolg op het

Nadere informatie

Vroedvrouwen en prenatale counseling

Vroedvrouwen en prenatale counseling Vroedvrouwen en prenatale counseling Resultaten van de crz enquête mbt counseling voor de 1 ste trimesterscreening Sindy Helsen, stafmedewerkster crz Overzicht I. Inleiding II. crz en prenatale diagnose

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk

Nadere informatie

Gezondheidsverwachting volgens socio-economische gradiënt in België Samenvatting. Samenvatting

Gezondheidsverwachting volgens socio-economische gradiënt in België Samenvatting. Samenvatting Verschillende internationale studies toonden socio-economische verschillen in gezondheid aan, zowel in mortaliteit als morbiditeit. In bepaalde westerse landen bleek dat, ondanks de toegenomen welvaart,

Nadere informatie

Religieuze toewijzing, autochtone Nederlanders, 2015 (in procenten)

Religieuze toewijzing, autochtone Nederlanders, 2015 (in procenten) Tabel B2.1 Religieuze toewijzing, autochtone Nederlanders, 2015 (in procenten) autochtoon moslim 0,2 niet-gelovig 64,0 rooms-katholiek 16,9 protestants 18,0 ander geloof 0,9 Tabel B2.2 Aandeel dat zichzelf

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

In de afgelopen decennia heeft ongehuwd samenwonen overal in Europa. toegenomen populariteit van het ongehuwd samenwonen is onderdeel van

In de afgelopen decennia heeft ongehuwd samenwonen overal in Europa. toegenomen populariteit van het ongehuwd samenwonen is onderdeel van Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) De verschillende betekenissen van ongehuwd samenwonen in Europa: Een studie naar verschillen tussen samenwoners in hun opvattingen, plannen en gedrag. In de

Nadere informatie

COMPULSIEF KOOPGEDRAG

COMPULSIEF KOOPGEDRAG COMPULSIEF KOOPGEDRAG GUIDO VALKENEERS Valkeneers, G. (in press). Compulsief koopgedrag. Een verkennend onderzoek met een nieuwe vragenlijst. Verslaving. *** 1 VERSLAVING AAN KOPEN Historiek en terminologie

Nadere informatie

Vergrijzing en ontgroening van de bevolking. Leeftijdspiramide van de bevolking in Vlaanderen op 31/12/2020, per leeftijdsgroep

Vergrijzing en ontgroening van de bevolking. Leeftijdspiramide van de bevolking in Vlaanderen op 31/12/2020, per leeftijdsgroep 1 Demografie: vergrijzing en ontgroening van de bevolking Evolutie aantal studenten verpleegkunde/vroedkunde in België en Vlaanderen Nood aan verpleegkundigen in het werkveld Stellingen van studenten in

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Vrouwen die zwanger zijn van een meerling hebben een verhoogde kans op vroeggeboorte

Vrouwen die zwanger zijn van een meerling hebben een verhoogde kans op vroeggeboorte Samenvatting Vrouwen die zwanger zijn van een meerling hebben een verhoogde kans op vroeggeboorte in vergelijking met vrouwen die zwanger zijn van een eenling. Ongeveer 5-9% van de eenlingen wordt te vroeg

Nadere informatie

Opgave 2 Doen wat je denkt

Opgave 2 Doen wat je denkt Opgave 2 Doen wat je denkt 7 maximumscore 2 een argumentatie waarom Swaab het bestaan van vrije wil verwerpt op grond van de experimenten van Libet: bewustzijn komt pas na de beslissingen van de hersenen

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2016

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2016 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2016 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk

Nadere informatie

DIABETESEDUCATIE DOEN WE HET GOED?!

DIABETESEDUCATIE DOEN WE HET GOED?! DIABETESEDUCATIE DOEN WE HET GOED?! DE ONTWIKKELING EN VALIDERING VAN EEN MEETINSTRUMENT TER EVALUATIE VAN DE EFFECTIVITEIT VAN DIABETESEDUCATIE BINNEN DE 2 de LIJN VEERLE DUPREZ MARC DE SPIEGELAERE MARLEEN

Nadere informatie

Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk?

Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk? Motivatie en welzijn Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk? SERV. 2012. Arbeidsethos en arbeidsoriëntaties op de Vlaamse arbeidsmarkt 2007-2010. Informatiedossier. Brussel: SERV Stichting Innovatie

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs TECHNISCH RAPPORT 30 augustus 2018 Dit document is een technisch rapport van het onderzoek naar het verband tussen kenmerken van de jeugdjaren

Nadere informatie

Je vrienden kan je kiezen, je familie niet. Misschien ben jij de oudste thuis of heb je een oudere broer of jongere zus. Ook al heb je soms ruzie en

Je vrienden kan je kiezen, je familie niet. Misschien ben jij de oudste thuis of heb je een oudere broer of jongere zus. Ook al heb je soms ruzie en Met je familie Met je familie Je vrienden kan je kiezen, je familie niet. Misschien ben jij de oudste thuis of heb je een oudere broer of jongere zus. Ook al heb je soms ruzie en heb je hen niet zelf gekozen,

Nadere informatie

BIJLAGEN. Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland. Willem Huijnk Jaco Dagevos

BIJLAGEN. Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland. Willem Huijnk Jaco Dagevos Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland Willem Huijnk Jaco Dagevos BIJLAGEN Bijlagen hoofdstuk 2... 2 Bijlagen hoofdstuk 3... 3 Bijlagen hoofdstuk 4...

Nadere informatie

Partnerschap en ouderschap in hedendaagse gezinnen. Inhoud

Partnerschap en ouderschap in hedendaagse gezinnen. Inhoud Partnerschap en ouderschap in hedendaagse gezinnen Kathleen Emmery Coördinator kenniscentrum Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen 1 Inhoud 1. Focus op partners en ouderschap? 2. Partnerschap en ouderschap

Nadere informatie

Summary in Dutch. Samenvatting

Summary in Dutch. Samenvatting Samenvatting In de theorie van het menselijk kapitaal zijn kennis en gezondheid uitkomsten van bewuste investeringsbeslissingen. Veel van de keuzes hieromtrent lijken in de praktijk echter niet weldoordacht.

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2014

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2014 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2014 Figuur 1 Aantal deelnemers naar geslacht en leeftijd 75 t/m 85 jaar 1 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl

Nadere informatie

Addendum. Nederlandse Samenvatting

Addendum. Nederlandse Samenvatting Addendum A Nederlandse Samenvatting 164 Addendum Cardiovasculaire ziekten na hypertensieve aandoeningen in de zwangerschap Hypertensieve aandoeningen zijn een veelvoorkomende complicatie tijdens de zwangerschap.

Nadere informatie

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Katrien Symons (contact: Katrien.Symons@UGent.be) Prof. Dr. Mieke Van Houtte Dr. Hans Vermeersch ACHTERGROND Een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Nadere informatie

Wat gebeurt er met uw vermogen als u er niet meer bent? Een onderzoek door SeniorenNet.be en Rode Kruis-Vlaanderen

Wat gebeurt er met uw vermogen als u er niet meer bent? Een onderzoek door SeniorenNet.be en Rode Kruis-Vlaanderen Wat gebeurt er met uw vermogen als u er niet meer bent? Een onderzoek door SeniorenNet.be en Rode Kruis-Vlaanderen Structuur van de presentatie 1. Opzet & methode 2. Demografisch profiel 3. Analyse van

Nadere informatie

2. In functie van implementatie van onderzoekscompetenties in de lerarenopleiding

2. In functie van implementatie van onderzoekscompetenties in de lerarenopleiding Gebruikswijzer P- Reviews: Hoe kunnen de Reviews op een nuttige manier geïntegreerd worden in de lerarenopleiding? In deze gebruikswijzer bekijken we eerst een aantal mogelijkheden tot implementatie van

Nadere informatie

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013 Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.

Nadere informatie

Grootouders en het welzijn van kleinkinderen na echtscheiding. Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2

Grootouders en het welzijn van kleinkinderen na echtscheiding. Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 Grootouders en het welzijn van kleinkinderen na echtscheiding Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 1Vrije Universiteit Brussel, 2 KU Leuven Grootouders kunnen een belangrijke rol spelen in het leven van

Nadere informatie

De wens een goede moeder te zijn

De wens een goede moeder te zijn De wens een goede moeder te zijn welke impact hebben de ethische bedenkingen van vrouwen op hun keuzes voor prenatale testen? Dr. E. Garcia 12-12-2013 In search of good motherhood How prenatal screening

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Vlaams Archeologencollectief

Vlaams Archeologencollectief Vlaams Archeologencollectief Resultaten enquête verloning 7 Resultaten VLAC-enquête 7 Inhoudstafel. Algemene informatie. Verdeling respondenten. Private sector. Functie. Ervaring. Brutoloon. Contract 9.

Nadere informatie

Hoe weet ik waarom mijn interventies werken en voor wie?

Hoe weet ik waarom mijn interventies werken en voor wie? Hoe weet ik waarom mijn interventies werken en voor wie? Maartje van Stralen: Mine Yildirim: Femke van Nassau: Mia Kösters: Hoe evalueer ik hoe mijn interventie werkt? Analyse van mediatoren Hoe evalueer

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Uitgebreide omschrijving van het programma 09.30-10.00 uur: Binnenkomst, koffie en thee.

Uitgebreide omschrijving van het programma 09.30-10.00 uur: Binnenkomst, koffie en thee. Uitgebreide omschrijving van het programma 09.30-10.00 uur: Binnenkomst, koffie en thee. 10.00-10.15 uur: Welkom en inleiding. 10.15-11.15 uur: Een ander geluid als het gaat om gezin en relatie 1. Wat

Nadere informatie

Ode aan de doden 2009

Ode aan de doden 2009 Ode aan de doden 2009 Opinieonderzoek over rouw om overleden dierbaren Rapport 593 oktober 2009 Drs. Joris Kregting Dr. Gert de Jong Kaski onderzoek en advies over religie en samenleving Toernooiveld 5

Nadere informatie

Samenvatting. De volgende onderzoeksvragen zijn geformuleerd:

Samenvatting. De volgende onderzoeksvragen zijn geformuleerd: Samenvatting In Westerse landen vormen niet-westerse migranten een steeds groter deel van de bevolking. In Nederland vertegenwoordigen Surinaamse, Turkse en Marokkaanse migranten samen 6% van de bevolking.

Nadere informatie

Onderzoek naar. levenskwaliteit. bij colorectale (ex-)kankerpatiënten. Basisrapport. Met financiële steun van

Onderzoek naar. levenskwaliteit. bij colorectale (ex-)kankerpatiënten. Basisrapport. Met financiële steun van Onderzoek naar levenskwaliteit bij colorectale (ex-)kankerpatiënten Basisrapport Met financiële steun van Onderzoek naar levenskwaliteit bij colorectale (ex-)kankerpatiënten Basisrapport Auteurs: De Gendt

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) * 132 Baby s die te vroeg geboren worden (bij een zwangerschapsduur korter dan 37 weken) hebben een verhoogd risico op zowel ernstige ontwikkelingproblemen (zoals mentale

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19103 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Pisanti, Renato Title: Beyond the job demand control (-support) model : explaining

Nadere informatie

De impact van elektronisch toezicht in vergelijking tot de gevangenisstraf. Een belevingsonderzoek.

De impact van elektronisch toezicht in vergelijking tot de gevangenisstraf. Een belevingsonderzoek. De impact van elektronisch toezicht in vergelijking tot de gevangenisstraf. Een belevingsonderzoek. Brussel, 21 2013 t. f. +32 9 264 69 71 e. Inhoud 2 A. Introductie B. Aandacht voor veroordeelde en huisgenoot

Nadere informatie

INFORMATIEBROCHURE BINNENLANDSE

INFORMATIEBROCHURE BINNENLANDSE INFORMATIEBROCHURE BINNENLANDSE A D O P T I E 1 INLEIDING Wie in zijn praktijk geconfronteerd wordt met een vrouw die ongewenst zwanger is en overweegt haar kind af te staan voor adoptie vindt in deze

Nadere informatie

Voorwoord 13. Ten geleide 17. Het moeilijke evenwicht in onderzoek naar cultuur, etniciteit en gender 23

Voorwoord 13. Ten geleide 17. Het moeilijke evenwicht in onderzoek naar cultuur, etniciteit en gender 23 Inhoud Voorwoord 13 Ten geleide 17 DEEL I Het theoretisch kader, de methodologie en de onderzoekspopulatie 21 HOOFDSTUK 1 Het moeilijke evenwicht in onderzoek naar cultuur, etniciteit en gender 23 HOOFDSTUK

Nadere informatie

1. Spiritualiteit, wat betekent dit?

1. Spiritualiteit, wat betekent dit? Rol en competenties van verpleegkundigen in spirituele zorg Katholieke Hogeschool Limburg (Joke Lemiengre, Elke Detroyer) Wit-Gele Kruis Vlaanderen (Louis Paquay, Luc Van Gorp) Katholieke Universiteit

Nadere informatie

Inhoudstafel Inleiding en probleemstelling Hoofdstuk 1. Leerlingenbegeleiding: een exemplarisch thema in het jeugdbeleid

Inhoudstafel Inleiding en probleemstelling Hoofdstuk 1. Leerlingenbegeleiding: een exemplarisch thema in het jeugdbeleid Inleiding en probleemstelling................................... 1 1. Situering............................................... 3 2. Onderzoeken die aan de basis liggen van deze studie............ 4 2.1

Nadere informatie

Rapportage. Keurmerk Klantgericht Verzekeren

Rapportage. Keurmerk Klantgericht Verzekeren Rapportage Keurmerk Klantgericht Verzekeren In opdracht van: Stichting toetsing verzekeraars Datum: 27 januari 2015 Projectnummer: 2014026 Auteurs: Marit Koelman & John Ruiter Index Achtergrond van het

Nadere informatie

Een exploratieve studie naar de relatie tussen geïntegreerd STEM-onderwijs en STEM-vaardigheden op secundair niveau

Een exploratieve studie naar de relatie tussen geïntegreerd STEM-onderwijs en STEM-vaardigheden op secundair niveau Een exploratieve studie naar de relatie tussen geïntegreerd STEM-onderwijs en STEM-vaardigheden op secundair niveau dr. H. Knipprath ing. J. De Meester STEM Science Engineering Technology Mathematics 2

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Langdurig ziekteverzuim is een erkend sociaal-economisch en sociaal-geneeskundig probleem op nationaal en internationaal niveau. Verschillende landen hebben wettelijke maatregelen genomen

Nadere informatie

Coach Profession Profile

Coach Profession Profile Arenberggebouw Arenbergstraat 5 1000 Brussel Tel: 02 209 47 21 Fax: 02 209 47 15 Coach Profession Profile AUTEUR PROF. DR. HELMUT DIGEL / PROF. DR. ANSGAR THIEL VERTALING PUT K. INSTITUUT Katholieke Universiteit

Nadere informatie

Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen?

Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen? Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen? Welke percepties leven er bij werknemers en studenten omtrent de logistieke sector? Lynn De Bock en Valerie Smid trachten in hun gezamenlijke masterproef

Nadere informatie

LES 3: ZELFRAPPORTAGE VRAGENLIJSTEN

LES 3: ZELFRAPPORTAGE VRAGENLIJSTEN LES 3: ZELFRAPPORTAGE VRAGENLIJSTEN Leerdoelen Zelfrapportage technieken kunnen plaatsen op de dimensie van kwantitatief naar kwalitatief De unieke functie van zelfrapportage data kennen (wat kan zelfrapportage

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Gender: de ideale mix

Gender: de ideale mix Inleiding 'Zou de financiële crisis even hard hebben toegeslaan als de Lehman Brothers de Lehman Sisters waren geweest?' The Economist wijdde er vorige maand een artikel aan: de toename van vrouwen in

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Gemeente s-hertogenbosch, afdeling Onderzoek & Statistiek, februari 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Vrijwilligerswerk... 4 3. Mantelzorg... 8

Nadere informatie

Psychologische begeleiding van koppels met kinderwens

Psychologische begeleiding van koppels met kinderwens Psychologische begeleiding van koppels met kinderwens 1 Inleiding Succescijfers van fertiliteitscentra worden bijna altijd uitgedrukt in termen van het aantal ivf/icsi-cycli die uitmonden in een zwangerschap.

Nadere informatie

Als ouders scheiden: kinderen en hun grootouders Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2

Als ouders scheiden: kinderen en hun grootouders Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 Als ouders scheiden: kinderen en hun grootouders Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 1 Vrije Universiteit Brussel, 2 Katholieke Universiteit Leuven Wanneer ouders scheiden, gaan grootouders mogelijk een

Nadere informatie

"Gezinstijd na de geboorte, mag het?" Een reflectie vanuit loopbaanperspectief

Gezinstijd na de geboorte, mag het? Een reflectie vanuit loopbaanperspectief "Gezinstijd na de geboorte, mag het?" Een reflectie vanuit loopbaanperspectief Prof. dr. Marijke Verbruggen Faculteit EB KULeuven Naamsestraat 69 3000 Leuven Marijke.Verbruggen@kuleuven.be Reflectie vanuit

Nadere informatie

2. De incidentie van zwangerschap beëindiging voor hypertensieve aandoeningen op de grens van foetale levensvatbaarheid in Nederland.

2. De incidentie van zwangerschap beëindiging voor hypertensieve aandoeningen op de grens van foetale levensvatbaarheid in Nederland. Tijdens de zwangerschap kan de gezondheid van de moeder ernstig bedreigd worden door verschillende aandoeningen. Deze aandoeningen kunnen veroorzaakt worden door de zwangerschap zelf, zoals bijvoorbeeld

Nadere informatie

Bevolkingsstatistieken geven een eerste beeld van de levensloop en de levensomstandigheden van vrouwen en mannen in België.

Bevolkingsstatistieken geven een eerste beeld van de levensloop en de levensomstandigheden van vrouwen en mannen in België. 1 Bevolking Laatste update 2017 Inhoud 1.1 Leeftijdsverdeling... 1 1.2 Vruchtbaarheid... 2 1.3 Sterfte... 2 1.4 Levensverwachting... 3 1.5 Huwelijken en echtscheidingen... 4 1.6 Wettelijk samenwonen...

Nadere informatie

Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren

Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren Stichting toetsing verzekeraars Datum: 8 februari 2016 Projectnummer: 2015522 Auteur: Marit Koelman Inhoud 1 Achtergrond onderzoek 3 2

Nadere informatie

Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten

Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten Irene Houtman & Ernest de Vroome (TNO) In het kort: Onderzoek naar de ontwikkeling van burn-outklachten en verzuim door psychosociale

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Het is een uitdaging om ouderen te identificeren die baat kunnen hebben bij een interventie gericht op de preventie van beperkingen in het dagelijks leven op het moment dat dergelijke

Nadere informatie

De invloed van burgerbronnen in het nieuws

De invloed van burgerbronnen in het nieuws De invloed van burgerbronnen in het nieuws Dit rapport beschrijft de resultaten van de vragenlijst rond burgerbronnen in het nieuws die u invulde in januari 7. Namens de Universiteit Antwerpen en de onderzoeksgroep

Nadere informatie

SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH)

SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) Sinds de jaren zestig is het aandeel migranten in de Nederlandse bevolking aanzienlijk gegroeid. Van de totaal 16,3 miljoen inwoners in

Nadere informatie

Migratie van Nederland naar Alberta (Canada)

Migratie van Nederland naar Alberta (Canada) Migratie van Nederland naar Alberta (Canada) Waarom mensen migreren Mark ter Veer 10 Maart 2010 University of Alberta Association for Canadian Studies in the Netherlands Overzicht >Introductie >Twee voorbeelden

Nadere informatie