NAAR EEN EDUCATIEF PARTNERSCHAP. Beoordeling innovatieplannen lerarenopleidingen hbo
|
|
- Gert Bakker
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 NAAR EEN EDUCATIEF PARTNERSCHAP Beoordeling innovatieplannen lerarenopleidingen hbo
2 De Onderwijsraad is een onafhankelijk adviescollege, ingesteld bij wet van 15 mei 1997 (de Wet op de Onderwijsraad). De Raad adviseert, gevraagd en ongevraagd, over hoofdlijnen van het beleid en de wetgeving op het gebied van het onderwijs. Hij adviseert de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. De Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal kunnen de Raad ook om advies vragen. Gemeenten kunnen in speciale gevallen van lokaal onderwijsbeleid een beroep doen op de Onderwijsraad. De Raad bestaat uit negentien leden die op persoonlijke titel zijn benoemd. Advies Naar een educatief partnerschap, uitgebracht aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Adviesnr /507, 25 februari 2000
3
4
5 Nassaulaan JS Den Haag Telefoon (070) De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen drs. L.M.L.H.A. Hermans Postbus LZ Zoetermeer Fax (070) secretariaat@onderwijsraad.nl Ons kenmerk /507 Uw kenmerk HBO/AS/00/2580 d.d. 1 februari 2000 Den Haag, 25 februari 2000 Onderwerp Innovatieplannen Educatief Partnerschap Bij bovenvermelde brief hebt u de Onderwijsraad verzocht om een beoordeling van de innovatieplannen van de lerarenopleidingen in het hbo aan de hand van de Regeling omslag werkwijze eerste- en tweedegraads lerarenopleidingen hbo en de daarbij behorende toelichting. Het eerder door de Raad ontwikkelde toetsingskader is vastgesteld in de toelichting bij de regeling. Met genoegen biedt de Raad u hierbij zijn advies aan. Samenvattend geeft hij u, met inachtneming van hetgeen daarover in zijn advies is opgemerkt, in overweging de betreffende hogescholen voor subsidie in aanmerking te brengen overeenkomstig bovengenoemde regeling. Namens de Onderwijsraad, prof. dr. J.M.G. Leune voorzitter drs. A. van der Rest algemeen secretaris
6
7 NAAR EEN EDUCATIEF PARTNERSCHAP Beoordeling innovatieplannen lerarenopleidingen hbo
8
9 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING ALGEMEEN BEOORDELINGSKADER ALGEMEEN OORDEEL OVER DE INNOVATIEPLANNEN INHOUDELIJK OORDEEL OVER DE AFZONDERLIJKE INNOVATIEPLANNEN Gezamenlijk innovatieplan van de Hogeschool van Amsterdam en Hogeschool Holland (Educatieve Faculteit Amsterdam), Fontys Hogescholen en Hogeschool van Utrecht Hogeschool van Amsterdam en Hogeschool Holland (Educatieve Faculteit Amsterdam) Fontys Hogeschool Katholieke Leergangen Sittard, Fontys Hogeschool Katholieke Leergangen Tilburg en Fontys Pedagogisch Technische Hogeschool Nederland Hogeschool van Utrecht Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Hogeschool Rotterdam Hogeschool Leiden Christelijke Hogeschool Windesheim SAMENVATTENDE CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN BIJLAGE 1: BIJLAGE 2: Adviesaanvraag Regeling omslag werkwijze eerste- en tweedegraads lerarenopleidingen hbo
10
11 Onderwijsraad, /507, 25 februari INLEIDING Op 1 februari 2000 heeft de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen de Onderwijsraad verzocht de innovatieplannen van de eerste- en tweedegraads lerarenopleidingen in het hoger beroepsonderwijs (hbo) te beoordelen en op basis van dit oordeel advies uit te brengen (zie bijlage 1). Aanleiding voor deze plannen waren de voorstellen in de nota Maatwerk voor morgen: het perspectief van een open onderwijsarbeidsmarkt van 13 april 1999 om te bevorderen dat de eerste- en tweedegraads lerarenopleidingen in het hbo de omslag maken naar een meer vraaggerichte werkwijze. 1 Scholing op maat, waarbij het onderwijs nauw aansluit bij de praktijkervaring van de individuele student, staat daarbij centraal. In aansluiting op deze voorstellen heeft de HBO-raad op 27 mei 1999 de nota Educatief Partnerschap: Innovatieplan Tweedegraads Lerarenopleidingen uitgebracht. In dit plan wordt aangegeven hoe de lerarenopleidingen willen bijdragen aan het oplossen van het tekort aan leraren en aan de vernieuwing van de opleidingen. De kern van het plan is dat lerarenopleidingen samen met hun educatieve partners de gewenste kwaliteit en kwantiteit willen garanderen. De school, de student en de lerarenopleiding spelen gedrieën een belangrijke rol in het bereiken van de beoogde doelen. In het bestuurlijke overleg dat naar aanleiding van deze nota op 1 juli 1999 is gevoerd, is afgesproken dat de hogescholen op grond van beide genoemde nota s en op basis van het uitwerkingsplan Onderwijs on line, verbindingen naar de toekomst innovatieplannen opstellen. Instellingsoverstijgende activiteiten moeten daarbij ook deel uitmaken van de plannen. De Raad is bij brief van 19 oktober 1999 verzocht een geoperationaliseerd toetsingskader op te stellen, enerzijds ten behoeve van het opstellen van de bedoelde innovatieplannen door de hogescholen en anderzijds te gebruiken bij het te zijner tijd beoordelen van deze plannen. Hij heeft op 15 november 1999 het advies over het toetsingskader uitgebracht. 2 Mede op basis van dit advies heeft de minister op 15 december 1999 de Regeling omslag werkwijze eerste- en tweedegraads lerarenopleidingen hbo gepubliceerd (zie bijlage 2). Inmiddels heeft de HBO-raad, overeenkomstig de afspraken in eerder gemeld bestuurlijk overleg, op 20 december 1999 een Landelijk plan van aanpak programmamanagement Educatief Partnerschap voor de landelijke coördinatie en afstemming van activiteiten gepubliceerd. Hierin wordt een onderscheid gemaakt tussen landelijke vernieuwingsprojecten en vernieuwingsprojecten die door de afzonderlijke instellingen uitgewerkt worden. 1 TK, , 23328, nr Toetsingskader innovatieplannen lerarenopleidingen hbo Den Haag: Onderwijsraad, 15 november
12 2
13 Onderwijsraad, /507, 25 februari ALGEMEEN De Raad waardeert het dat de lerarenopleidingen in het hbo gezamenlijk en onder eigen verantwoordelijkheid activiteiten hebben ontplooid voor de vernieuwing van de opleidingen. Ook de wijze waarop dit landelijk vorm is gegeven, met regie op de landelijke vernieuwingsplannen door een landelijk programmamanagement en een lichtere regie op de instellingsspecifieke vernieuwingsprojecten, spreekt hem aan. Het bij de adviesaanvraag gevoegde Landelijk plan van aanpak programmamanagement Educatief Partnerschap geeft goed aan op welke landelijke vernieuwingsprojecten het programmamanagement zich richt en welke positie het hierbij inneemt. Tevens is aangegeven welke opbrengsten van deze projecten mogen worden verwacht. Voorts wordt in het plan met het oog op de gewenste samenwerking tussen de verschillende actoren bij de uitvoering van zowel de landelijke als de instellingsspecifieke projecten een heldere communicatiestructuur geschetst. Het plan van aanpak vormt naar de opvatting van de Raad een goede uitwerking van het programma Educatief Partnerschap. De Raad kan zich vinden in de visie van de betrokken hogescholen dat de vernieuwing van de lerarenopleidingen niet alleen een aangelegenheid van de opleidingen zelf is, maar ook van het afnemend veld (scholen voor voortgezet onderwijs en bve-instellingen) en van de onderwijsdeelnemers in casu de studenten. Een goede, intensieve samenwerking, met name tussen opleidingen en scholen, kan voor betrokken partijen profijtelijk zijn, niet alleen vanuit kwalitatief of onderwijsinhoudelijk oogpunt, maar ook om (regionale) tekorten op de arbeidsmarkt sneller te kunnen signaleren en op te lossen. De Raad heeft in dit verband kennisgenomen van de opvatting van de HBO-raad in zijn brief van 20 december 1999, dat het wenselijk is om op korte termijn bijeenkomsten te beleggen zodat lerarenopleidingen en het afnemend scholenveld door middel van gerichte informatie-uitwisseling en afstemming van wensen en mogelijkheden verder vorm en inhoud kunnen geven aan de reeds bestaande samenwerkingsverbanden. De Raad onderstreept deze wenselijkheid. Verder heeft de Raad kennisgenomen van het feit dat de termijn van realisatie van het vernieuwingsprogramma Educatief Partnerschap door de betrokken hogescholen is beperkt tot een periode van drie jaar, zijnde 2000 tot Dit in afwijking van de aanvankelijke plannen en van de periode genoemd in de Regeling omslag werkwijze eerste- en tweedegraadslerarenopleidingen hbo (verder te noemen: de regeling). De Raad is onder de indruk van de voortvarendheid waarmee de instellingen hun plannen tot stand hebben gebracht en van de termijn waarop zij denken deze uit te voeren. Hij merkt hierbij wel op dat deze snelheid van werken terug te vinden is in de opzet en de inhoud van het merendeel van de plannen. 3 Landelijk plan van aanpak programmamanagement Educatief Partnerschap. Den Haag: HBO-raad, mei
14 2. Algemeen In aansluiting op zijn advies over de nota Maatwerk voor morgen 4 acht de Raad het vernieuwingsproces een belangrijke aanzet om te komen tot een volledig herontwerp van de bestaande lerarenopleidingen. Substantieel voor dit vernieuwingsproces is de relatief korte periode waarin het wordt uitgevoerd. De Raad wijst in dit verband op majeure innovatieprocessen in andere sectoren van het onderwijs die over het algemeen een langere periode bestrijken. Hij meent dan ook dat het ambitieniveau in samenhang met de beoogde realisatieperiode aandacht behoeft. In dit verband is hij van oordeel dat een stringente monitoring door de Inspectie van het Onderwijs gedurende het proces - zoals voorgesteld in bovengenoemde regeling - noodzakelijk is om binnen de voorgestelde termijn de vernieuwing van de opleidingen te kunnen realiseren. Hij pleit er dan ook voor deze monitoring voort te zetten, ook nadat de plannen zijn uitgevoerd. De Raad merkt op dat er sprake is van een substantiële financiële impuls van de kant van de overheid. De gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de vernieuwing van de lerarenopleidingen wordt tot uitdrukking gebracht door de beschikbaarstelling van een vergelijkbare financiële bijdrage van de kant van de instellingen. De Raad is van mening dat de omvang van het budget een belangrijke voorwaarde is om tot de beoogde vernieuwing van de lerarenopleidingen te kunnen komen. Tot slot vraagt de Raad aandacht voor het volgende. In zijn advies van 1 april 1999 heeft de Raad de vernieuwingsplannen van de universitaire lerarenopleidingen beoordeeld. Deze vernieuwingsplannen berusten op afspraken neergelegd in het Convenant lerarenopleidingen in het wetenschappelijk onderwijs (mei 1998). Het streven van de convenantpartners was erop gericht om in de periode te komen tot een toename van het aantal universitair geschoolde leraren. Bovendien namen de universiteiten op zich om naast de bestaande postdoctorale lerarenopleidingen een scala van leerwegen te ontwikkelen die voorbereiden op het leraarsberoep. In oktober 1999 verscheen het Actieplan Lerarenopleidingen Basisonderwijs, een initiatief van het Landelijk Overleg Lerarenopleidingen Basisonderwijs. Dit plan is voortgekomen uit de behoefte aan verdere vernieuwing van de lerarenopleidingen basisonderwijs en gestoeld op de voorstellen neergelegd in de nota Maatwerk voor morgen. In beide bovengenoemde ontwikkelingen worden onderwerpen aangereikt die overeenkomen met die in de onderhavige innovatieplannen van de hogescholen. Hierbij gaat het onder meer om dualisering, flexibilisering en integratie van ict in het curriculum. Ook wordt in genoemd actieplan voor lerarenopleidingen basisonderwijs een pleidooi gehouden voor een centraal ontwikkeld assessmentinstrument voor het basis- en het (voortgezet) speciaal onderwijs, het voortgezet onderwijs en het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie. Vastgesteld kan worden dat zich bij alle lerarenopleidingen ontwikkelingen voordoen gericht op de vernieuwing van de opleidingen, mede in het perspectief van een vraaggestuurde oriëntatie. Het verdient naar het oordeel van de Raad dan ook aanbeveling deze krachten zo veel mogelijk te bundelen en in de innovatietrajecten bij de verschillende lerarenopleidingen - waar mogelijk - in samenhang te bewerkstelligen. Er moet in ieder geval voorkomen worden dat de verschillende opleidingen ieder voor zich op bepaalde punten het wiel uitvinden. Overdraagbaarheid van resulta- 4 Lerarenbeleid: kwaliteit voor vandaag én morgen. Den Haag: Onderwijsraad, 26 mei
15 Onderwijsraad, /507, 25 februari 2000 ten en producten - zoals voorgesteld in het kader van Educatief Partnerschap - acht de Raad noodzakelijk, mede vanuit het oogpunt van efficiëntievergroting. Hierbij merkt de Raad op dat in een aantal gevallen in de innovatieplannen van de hogescholen aandacht besteed is aan samenwerkingsvormen met lerarenopleidingen basisonderwijs en universitaire lerarenopleidingen. Het advies over de innovatieplannen van de hogescholen is als volgt opgebouwd. In paragraaf 3 wordt een beschrijving gegeven van het gehanteerde beoordelingskader. Paragraaf 4 bevat een algemeen oordeel over de innovatieplannen. In paragraaf 5 wordt ingegaan op de afzonderlijke plannen van de hogescholen. In paragraaf 6 tot slot formuleert de Raad samenvattende conclusies en aanbevelingen. 5
16 6
17 Onderwijsraad, /507, 25 februari BEOORDELINGSKADER De Regeling omslag werkwijze eerste- en tweedegraads lerarenopleidingen hbo bevat regels voor het verstrekken van subsidie voor activiteiten gericht op de omslag naar een meer vraaggeoriënteerde werkwijze van de lerarenopleidingen hbo en voor activiteiten gericht op de herstructurering van de opleidingen tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in tekenen, handvaardigheid en textiele werkvormen. Wat betreft de activiteiten van de laatstgenoemde categorie lerarenopleidingen is blijkens de regeling in een afzonderlijk beoordelingstraject voorzien. De Raad heeft de innovatieplannen van de hogescholen beoordeeld met inachtneming van het bepaalde in de regeling en de bijbehorende toelichting en zijn advies Toetsingskader innovatieplannen lerarenopleidingen hbo In het navolgende gaat de Raad op enkele specifieke aspecten van het beoordelingskader in. Voor het overige verwijst de Raad naar de regeling en het toetsingskader waarnaar in de toelichting van de regeling verwezen wordt. Het innovatieplan moet blijkens artikel 7 van de regeling bevatten: S een meerjarenactiviteitenplan als bedoeld in artikel 8; S een meerjarenbegroting als bedoeld in artikel 10; en S de overige gegevens, bedoeld in artikel 11. Het meerjarenactiviteitenplan moet een overzicht van de aard en de omvang van de voorgenomen activiteiten omvatten. Hierin maakt de hogeschool inzichtelijk hoe de omslag naar een meer vraaggerichte werkwijze wordt ingevuld. Bij de beoordeling is conform de regeling nagegaan in welke mate en op welke wijze aan de in artikel 8 genoemde punten aandacht is besteed. Hierbij is de Raad ook nagegaan of de doelen, activiteiten en beoogde resultaten in kwalitatieve en zoveel mogelijk ook in kwantitatieve zin helder zijn aangegeven. In relatie tot de omslag naar een meer vraaggerichte werkwijze is aandacht besteed aan aspecten als scholing op maat, aansluiting van het onderwijs bij de praktijkervaring van de individuele student en de kwalitatieve aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Onder verwijzing naar de adviesaanvraag heeft de Raad daarnaast bij de beoordeling van het meerjarenactiviteitenplan bijzondere aandacht besteed aan de volgende aspecten: de ontwikkeling van een vraaggericht aanbod, onder andere ter vergroting van de (zij-)instroom in de opleiding; de integratie van informatie- en communicatietechnologie in het onderwijs; en de samenwerking met scholen voor voortgezet onderwijs en bve-instellingen. Verder is bij de beoordeling ook de samenhang van de instellingsspecifieke projecten met de landelijke projecten Educatief Partnerschap een punt van aandacht geweest. Wat betreft de meerjarenbegroting heeft de Raad in zijn beoordeling ook de mate waarin de subsidiemiddelen zullen worden ingezet voor ict betrokken. Onder verwijzing naar paragraaf 2.1 van de toelichting bij de regeling dient tenminste 60% te worden besteed aan activiteiten op het gebied van informatie- en communicatietechnologie, in lijn met het uitwerkingsplan Onderwijs on line. 7
18 3. Beoordelingskader Ten slotte heeft de Raad bij zijn beoordeling ook een aantal bestuurlijk-organisatorische aspecten meegewogen. Onder verwijzing naar zijn advies over het toetsingskader 5 gaat het hierbij vooral om de vraag of, en zo ja op welke wijze het innovatieplan aandacht schenkt aan de fasering van de activiteiten, de opzet van de projectorganisatie en de uitvoering van een periodieke evaluatie. 5 Zie voetnoot 2 8
19 Onderwijsraad, /507, 25 februari ALGEMEEN OORDEEL OVER DE INNOVATIEPLANNEN De Raad merkt op dat de innovatieplannen over het algemeen een heldere uitwerking bevat van de in het kader van 'Educatief Partnerschap' gemaakte afspraken. In specifieke zin is er echter sprake van verschillen. In deze paragraaf gaat de Raad in op een aantal majeure onderwerpen die in alle innovatieplannen reden geven tot opmerkingen. In de volgende paragraaf schenkt de Raad aandacht aan de afzonderlijke plannen, waarbij in de beoordeling deze onderwerpen dan ook niet meer aan de orde komen. Hij beperkt zich dan per plan tot die punten die specifiek aandacht behoeven. Zoals eerder is opgemerkt, moeten zowel landelijke vernieuwingsprojecten als instellingsspecifieke vernieuwingsprojecten onderdeel uitmaken van de innovatieplannen. Bij de instellingsoverstijgende activiteiten die de hogescholen moeten opnemen in hun plannen gaat het om: een gezamenlijk opleidingsmodel voor urgentieprogramma s; de ontwikkeling van een gezamenlijk model voor een portfolio-instrument en een assessmentinstrumentarium voor de intake van zij-instromers in de opleiding, ten behoeve van de lerarenopleiders en voor gebruik tijdens de opleiding; de uitvoering van flankerend onderzoek van het innovatieproces ten behoeve van evaluatie en ontwikkeling; de verkenning van een mogelijke leerroute funderend onderwijs in samenwerking met lerarenopleidingen basisonderwijs; en de ontwikkeling van een gezamenlijke kennisbank die kan worden geraadpleegd via een Intranet. De instellingsspecifieke innovatieprojecten zijn de volgende: het ontwikkelen en aanbieden van urgentieprogramma s; het ontwikkelen en aanbieden van duale opleidingen (met als referentiekader de startbekwaamheidseisen, het gemeenschappelijk curriculum en het vormgeven van ict-rijke leeromgevingen); professionalisering en innovatie; en het totstandbrengen van (regionale) samenwerkingsverbanden met scholen. Bij deze instellingsspecifieke projecten wordt in het landelijke plan van aanpak opgemerkt dat ten behoeve van deze projecten de ontwikkeling ter hand zal worden genomen van expertisecentra en de benodigde infrastructuur. Op basis van de beoordeling van de innovatieplannen constateert de Raad dat alle hogescholen de bovenstaande instellingsspecifieke en landelijke vernieuwingsdomeinen in meer of mindere mate geoperationaliseerd hebben. De voorwaarden voor een vraaggerichte werkwijze, scholing op maat en aansluiting bij het veld, worden in alle plannen benoemd. De Raad merkt hierbij echter op dat de instellingen nog worstelen met de specifieke uitwerking van de vraaggerichte oriëntatie en dat er tijd nodig is voor de realisatie van een omslag van een aanbodgerichte werkwijze naar een meer vraaggerichte werkwijze. De in gang gezette vernieuwingsactiviteiten zullen nog moeten uitwijzen of ze daadwerkelijk tot een vergroting van (zij-)instroom van studenten in de opleiding en uitstroom van studenten in het leraarsberoep zullen leiden. In dit verband is het de Raad opgevallen dat in de innovatieplannen niet wordt aangegeven aan welke niet-traditionele doelgroepen wordt gedacht bij het streven de initiële instroom en zij-instroom te vergroten. Ingeval wel doelgroepen worden genoemd zijn dit voor de hand liggende groepen, zoals pabo-afgestudeerden, (andere) hboopgeleiden en wo-opgeleiden. 9
20 4. Algemeen oordeel over de innovatieplannen Daarnaast constateert de Raad dat de afstemming tussen de landelijke en institutionele projecten, zowel qua inhoud als financiering, nog niet in alle gevallen optimaal is. In de meeste plannen wordt aandacht geschonken aan de landelijke vernieuwingsprojecten, maar wordt niet helder gemaakt op welke wijze aan bedoelde afstemming inhoudelijk invulling wordt of zal worden gegeven. Ook in financieel opzicht is de betrokkenheid daarbij niet altijd zichtbaar. Het landelijk programmamanagement zal hierin een duidelijke rol moeten vervullen. Aan de integratie van ict in het onderwijs wordt in alle plannen aandacht besteed. Hierbij is er sprake van verschillen in de mate waarin ict een geïntegreerd onderdeel van de innovatieprojecten vormt. In sommige plannen wordt een goede aanzet gegeven en inzicht verschaft in de wijze waarop deze integratie gestalte zal krijgen, in andere plannen wordt slechts de intentie daartoe uitgesproken. Bij de beoordeling van de afzonderlijke plannen komt de Raad waar nodig hier op terug. In dit verband stelt de Raad vast dat het merendeel van de plannen geen inzicht biedt in de besteding van de middelen aan activiteiten op het gebied van ict, in het bijzonder waar het gaat om de thema s uit Onderwijs on line zoals deskundigheidsbevordering, methoden en educatieve programmatuur, beheer en kennisnet. Het beoordelingskader spreekt in dit verband over tenminste 60% van het subsidiebedrag. De Raad acht - mede met het oog op het belang van de vormgeving van een ict-rijke leeromgeving - inzicht in de inzet van deze middelen noodzakelijk. Hij merkt daarbij op dat, gelet op de korte termijn waarop de innovatieplannen moesten worden opgesteld, dit inzicht niet direct kan worden gegeven. Wel dient dit op korte termijn te geschieden. In ieder geval voor het indienen van het eerste inhoudelijke verslag. Tot slot laten de innovatieplannen zien dat alle hogescholen samenwerking gezocht hebben met scholen voor voortgezet onderwijs en bve-instellingen. De Raad merkt hierbij op dat nog niet van alle samenwerkingsvormen de specifieke invulling duidelijk is. Bij de beoordeling van de afzonderlijke innovatieplannen heeft de Raad een aantal onderwerpen om verschillende redenen buiten beschouwing gelaten. Allereerst gaat het hierbij om de verkenning van een mogelijke leerroute funderend onderwijs in samenwerking met lerarenopleidingen basisonderwijs. Voor deze leerroute is een landelijk project geformuleerd dat vooraf gaat aan mogelijke initiatieven van afzonderlijke hogescholen met betrekking tot een nieuwe lerarenopleiding funderend onderwijs (brief HBO-raad van 20 december 1999). Dit wordt uitgevoerd door deskundigen vanuit zowel de tweedegraads lerarenopleidingen als de lerarenopleidingen basisonderwijs. Daarnaast zal de Tweede Kamer dit onderwerp binnenkort bespreken in relatie tot de evaluatie van de basisvorming, waarna er een besluit over deze leerroute zal worden genomen. De voornemens van de hogescholen zijn dan ook beperkt tot het leveren van een bijdrage aan deze verkenning. De Raad wacht de uitkomsten hiervan met belangstelling af. Een tweede onderwerp waaraan de Raad bij de beoordeling van de afzonderlijke plannen geen aandacht besteed is het verbreed beroepsperspectief. Dit criterium is slechts in beperkte mate in de innovatieplannen terug te vinden en de instellingen hebben hier met name functiedifferentiatie onder verstaan. De Raad kan dit billijken, aangezien de vernieuwingsactiviteiten van lerarenoplei- 10
21 Onderwijsraad, /507, 25 februari 2000 dingen met name de instroom van studenten die leraar willen worden betreft. Het creëren van een verbreed beroepsperspectief moet wel een punt van aandacht zijn bij het verdere verloop van het vernieuwingsproces en bij de monitoring van dit proces door de Inspectie van het Onderwijs. Ten slotte is de Raad van mening dat het criterium verhoging van het afstudeerrendement van lerarenopleidingen moeilijk beoordeeld kan worden. De Raad overweegt hierbij dat niet alle studenten die aan de opleiding beginnen, opteren voor het leraarsberoep. Binnen de lerarenopleiding worden leerwegen aangeboden die elders in het hbo niet voorkomen, zoals de opleidingen in de moderne vreemde talen. Verder biedt de propedeutische fase een doorstroommogelijkheid naar het wetenschappelijk onderwijs. Het voorgaande heeft consequenties voor het afstudeerrendement van de opleiding. Hierdoor kan een vertekend rendementsbeeld ontstaan. Aangenomen mag worden dat de vernieuwingsactiviteiten ertoe zullen leiden dat minder tussentijdse uitval plaatsvindt, hetgeen tot een hoger afstudeerrendement zou kunnen leiden. 11
22 12
23 Onderwijsraad, /507, 25 februari INHOUDELIJK OORDEEL OVER DE AFZONDERLIJKE INNOVATIEPLANNEN In deze paragraaf wordt per hogeschool een inhoudelijk oordeel gegeven over de ingediende aanvraag voor subsidieverstrekking in het kader van de vernieuwing van de eerste- en tweedegraads lerarenopleidingen hbo. Na een korte schets van de aanvraag komen hierbij per hogeschool de toetsingscriteria aan de orde die gebaseerd zijn op de regeling en het toetsingskader zoals besproken in paragraaf 3. De volgorde waarin de criteria per plan aan de orde worden gesteld is: algemeen, meerjarenactiviteitenplan, meerjarenbegroting, overige gegevens en bestuurlijk-organisatorisch. Na bespreking van de criteria geeft de Raad aan in welke mate het innovatieplan aan de toetsingscriteria voldoet en of een kwalitatief voldoende uitvoering aannemelijk wordt gemaakt. Hierbij heeft hij zijn opvattingen over onderwerpen, genoemd in het kader van de algemene beoordeling van de innovatieplannen (paragraaf 4), betrokken. 5.1 Gezamenlijk innovatieplan van de Hogeschool van Amsterdam en Hogeschool Holland (Educatieve Faculteit Amsterdam), Fontys Hogescholen en Hogeschool van Utrecht De plannen van deze hogescholen zijn ingebed in een samenwerkingsproject in het kader van Educatief Partnerschap. De vier hogescholen hebben in 1999 het initiatief genomen tot het opstellen van het innovatieplan Educatief Partnerschap. In het kader van de samenwerking hebben de betrokken instellingen ten behoeve van de subsidieverzoeken ook een gezamenlijk plan opgesteld dat de Raad bij de beoordeling van de afzonderlijke instellingsplannen heeft betrokken. Het in het innovatieplan Educatief Partnerschap neergelegde concept wordt ook in het gemeenschappelijke plan van de vier hogescholen als uitgangspunt genomen. De kenmerken van dat concept omvatten aspecten die duiden op een omslag naar een meer vraaggeoriënteerde werkwijze, waarbij het met name gaat om scholing op maat, aansluiting van het onderwijs bij praktijkervaring van de individuele student en de kwalitatieve aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt. Enkele kenmerken in dit verband zijn: het centraal stellen van het beroep, de student en het veld, vraaggestuurde professionalisering en een samenhangend stelsel. De plannen hebben betrekking op alle aan de instellingen aanwezige lerarenopleidingen, met uitzondering van de lerarenopleiding tehatex. Deze zal wel in algemene zin bij de innovatie worden betrokken, maar in meer specifieke zin wordt de politieke besluitvorming afgewacht. Jaarlijks zal een zelfevaluatie worden geschreven waarin de voortgang en resultaten van de plannen aan bod komen. Daarnaast zal een coördinatiegroep een verantwoording geven van de samenwerking tussen de betrokken instellingen. Op basis van deze evaluaties, de adviezen van externe adviesorganen, de opvattingen van de educatieve partners en de resultaten van de monitoring door de Inspectie van het Onderwijs worden jaarlijks nieuwe activiteitenplannen gemaakt voor het volgende jaar. De innovatieplannen van de betrokken hogescholen omvatten alle de volgende projecten: S urgentieprogramma's S duale opleidingen 13
24 5. Inhoudelijk oordeel over de afzonderlijke innovatieplannen S professionaliseren en innoveren S samenwerking met scholen S expertisecentra S portfolio en assessment S infrastructuur S flankerend onderzoek. Ten behoeve van de interne coördinatie tussen de projecten en ter bewaking van de samenhang met de projecten is op elk van de hogescholen een projectbureau/programmmanagement ingesteld waarvoor een afzonderlijke begrotingspost is opgevoerd Hogeschool van Amsterdam en Hogeschool Holland (Educatieve Faculteit Amsterdam) Aanvraag Het plan van deze instellingen, in de uitvoering nauw samenwerkend in de Educatieve Faculteit Amsterdam (EFA), is tijdig ingediend en beslaat een periode van drie jaar. Het plan geeft, tegen de achtergrond van de gemeenschappelijke visie van de vier betrokken instellingen op leren, opleiden, professionaliseren en innoveren, een goede uitwerking van de inhoud van de projecten en de wijze waarop deze zullen worden uitgevoerd. Het plan geeft aan dat er een nauwe samenhang is tussen de curriculumvernieuwing die wordt gerealiseerd in het kader van de aanwijzing van EFA als experimentele lerarenopleiding en de projecten in het kader van Educatief Partnerschap. Bij de ontwikkeling van nieuwe programma's worden de volgende uitgangspunten gehanteerd die aansluiten bij de kwaliteitstandaarden van het Procesmanagement Lerarenopleidingen (PmL): producerend leren, zelfverantwoordelijk leren, spiegeling van rollen en een dynamisch curriculum. Deze uitgangspunten zijn rechtstreeks terug te vinden in het gemeenschappelijke plan van de vier instellingen. Het voorgaande betekent dat wat betreft een aantal domeinen al stappen zijn gezet, bijvoorbeeld op het terrein van het inrichten van een expertisecentrum en het ontwikkelen van een portfoliosysteem en een assessmentinstrument voor de propedeuse. Het onderhavige innovatieplan geeft de mogelijkheid om de ontwikkeling en implementatie van de ontwikkelde instrumenten voort te zetten en om nieuwe accenten aan te brengen. Toetsingscriteria algemeen Het plan legt de nadruk op samenhang tussen de projecten binnen de instelling en met de projecten van de andere participerende instellingen. Dit komt in concreto tot uitdrukking in de expliciet vermelde resultaten waarnaar in gezamenlijkheid en individueel wordt gestreefd. Overigens komt daarin ook de samenhang met instellingsoverstijgende of landelijke activiteiten naar voren. Hierbij wordt echter weinig aandacht besteed aan de ontwikkeling van een gezamenlijke kennisbank. 14
TOETSINGSKADER INNOVATIEPLANNEN LERARENOPLEIDINGEN HB0 1999-2004
TOETSINGSKADER INNOVATIEPLANNEN LERARENOPLEIDINGEN HB0 1999-2004 De Onderwijsraad is een onafhankelijk adviescollege, ingesteld bij wet van 15 mei 1997 (de Wet op de Onderwijsraad). De Raad adviseert,
Nadere informatieONTWERP-UITVOERINGSBESLUIT INTERIMWET ZIJ-INSTROOM LERAREN PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS
ONTWERP-UITVOERINGSBESLUIT INTERIMWET ZIJ-INSTROOM LERAREN PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS De Onderwijsraad is een onafhankelijk adviescollege, ingesteld bij wet van 15 mei 1997 (de Wet op de Onderwijsraad).
Nadere informatieDe minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen dr. ir. J.M.M. Ritzen Postbus 25000 2700 LZ Zoetermeer. 21 januari 1998.
Nassaulaan 6 2514 JS Den Haag Telefoon (070) 363 79 55 De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen dr. ir. J.M.M. Ritzen Postbus 25000 2700 LZ Zoetermeer Fax (070) 356 14 74 E-mail secretariaat@onderwijsraad.nl
Nadere informatieEXAMENBESLUIT HAVO/VWO
EXAMENBESLUIT HAVO/VWO De Onderwijsraad is een onafhankelijk adviescollege, ingesteld bij wet van 15 mei 1997 (de Wet op de Onderwijsraad). De Raad adviseert, gevraagd en ongevraagd, over hoofdlijnen van
Nadere informatieRegeling aanvullende vergoeding opleidingen tot leraar basisonderwijs 1998
Regeling aanvullende OCenW-Regelingen Bestemd voor: c instellingen hoger beroepsonderwijs met de studierichting lerarenopleiding basisonderwijs. Algemeen verbindend voorschrift Datum: 20 december 1997
Nadere informatieRegeling begeleiding studenten universitaire lerarenopleidingen
OCenW-Regelingen Bestemd voor: c universiteiten met een universitaire lerarenopleiding. Algemeen verbindend voorschrift Datum: 19 oktober 1999 Kenmerk: WO/B-1999/16107 Datum inwerkingtreding: zie artikel
Nadere informatieRegeling vernieuwing opleidingen tot leraar basisonderwijs 2000 en 2001
OCenW-Regelingen opleidingen tot leraar Regeling houdende regels voor het verstrekken van subsidie voor de vernieuwing van de opleidingen tot leraar basisonderwijs in de periode 2000 tot en met 2001. Bestemd
Nadere informatieProfessioneel Onderwijspersoneel Opleiden in de school
Professioneel Onderwijspersoneel Opleiden in de school Derde evaluatie van Educatief Partnerschap 2004-07 Professioneel onderwijspersoneel In de reeks Professioneel Onderwijspersoneel zijn verschenen:
Nadere informatieConvenant lerarenopleidingen voortgezet onderwijs en beroeps- en volwasseneneducatie verzorgd door hogescholen
Convenant lerarenopleidingen voortgezet onderwijs en beroeps- en volwasseneneducatie verzorgd door hogescholen Partijen, 1. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, hierna te noemen de minister,
Nadere informatiehet project "Informatie- en communicatietechnologie (ICT) in het onderwijs" in 2002
Accountantsdienst OCenW Servicegroep Cultuur en Apparaatskosten Bredewater 8 Postadres Postbus 25000 2700 LZ Zoetermeer Telefoon (079) 323 31 55 Telefax (079) 323 39 20 Rapport over het project "Informatie-
Nadere informatieBEGELEIDINGSPLANNEN UNIVERSITAIRE LERARENOPLEIDINGEN
BEGELEIDINGSPLANNEN UNIVERSITAIRE LERARENOPLEIDINGEN De Onderwijsraad is een onafhankelijk adviescollege, ingesteld bij wet van 15 mei 1997 (de Wet op de Onderwijsraad). De Raad adviseert, gevraagd en
Nadere informatieOpleiden doe je samen II. Advies van de Tijdelijke Commissie Vernieuwing opleidingen tot leraar basisonderwijs 2000-2001 over de bijgestelde plannen
Opleiden doe je samen II Advies van de Tijdelijke Vernieuwing opleidingen tot leraar basisonderwijs 2000-2001 over de bijgestelde plannen Opleiden doe je samen II Advies van de Tijdelijke Vernieuwing opleidingen
Nadere informatie1. De opbrengsten van de aanbevelingen van de commissie Bruijn
Bestuurlijke afspraken tussen de HBO-raad en de Minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap, naar aanleiding van het advies Vreemde ogen dwingen van de Commissie externe validering examenkwaliteit hoger
Nadere informatieVO/BOB 1998/ juli 1998
Nassaulaan 6 2514 JS Den Haag Telefoon (070) 363 79 55 Aan de staatssecretaris van onderwijs, cultuur en wetenschappen, mw. drs. K.Y.I.J. Adelmund, Postbus 25000, 2700 LZ Zoetermeer. Fax (070) 356 14 74
Nadere informatieAdvies Kennisnet, uitgebracht aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.
KENNISNET De Onderwijsraad is een onafhankelijk adviescollege, ingesteld bij wet van 15 mei 1997 (de Wet op de Onderwijsraad). De Raad adviseert, gevraagd en ongevraagd, over hoofdlijnen van het beleid
Nadere informatieDatum Uitnodiging subsidieaanvraag Regeling versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen
a 1 > Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Aan: penvoerders opleidingsscholen en contactpersonen lerarenopleidingen Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl Onze
Nadere informatieBIJLAGE 1: UITKOMST ONDERZOEK NEWSCHOOL.NU TE HARDERWIJK
BIJLAGE 1: UITKOMST ONDERZOEK NEWSCHOOL.NU TE HARDERWIJK INHOUD Uitkomst onderzoek Newschool.nu te Harderwijk 3 2 en oordelen per onderliggende onderzoeksvraag 4 3 Samenvattend oordeel 10 Bijlage 1A: Overzicht
Nadere informatieLEREN MET ICT: NIEUWE ACCENTEN
LEREN MET ICT: NIEUWE ACCENTEN De Onderwijsraad is een onafhankelijk adviescollege, ingesteld bij wet van 15 mei 1997 (de Wet op de Onderwijsraad). De Raad adviseert, gevraagd en ongevraagd, over hoofdlijnen
Nadere informatieAdvies niet-ambtelijke adviescommissie WOB. Onderwijsraad
ÜT? R>2 3 Advies niet-ambtelijke adviescommissie WOB. Onderwijsraad Aan de minister van onderwijs en wetenschappen, de heer drs. W.J. Deetman, Postbus 25000, 2700 LZ Zoetermeer. Nassaulaan 6 2514 JS 's-gravenhage
Nadere informatieToetsingskaders opleidingsschool en academische kop 2013
Toetsingskaders opleidingsschool en academische kop 2013 NVAO 10 juni 2013 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Definitie 6 3 Toetsingskaders 7 4 Werkwijze 12 pagina 2 1 Inleiding 1.1 Vooraf Beoordeling kwaliteit opleidingsschool
Nadere informatieEXAMENPROGRAMMA S VMBO MAATSCHAPPIJLEER EN KUNSTVAKKEN I
EXAMENPROGRAMMA S VMBO MAATSCHAPPIJLEER EN KUNSTVAKKEN I De Onderwijsraad is een onafhankelijk adviescollege, ingesteld bij wet van 15 mei 1997 (de Wet op de Onderwijsraad). De Raad adviseert, gevraagd
Nadere informatieProtocol PDG en educatieve minor
Protocol PDG en educatieve minor 28 april 2014 Inhoud Protocol voor beoordelingen door de NVAO van de kwaliteit van de afstudeerrichtingen algemeen vormend onderwijs en beroepsgericht onderwijs, het traject
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 03 7 93 Werken in het onderwijs Nr. 44 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Nadere informatieNotitie Ontheffingen bevoegdheidsregels
Notitie Ontheffingen bevoegdheidsregels De wet op het voortgezet onderwijs (WVO) kent een aantal bepalingen waarbij limitatief is vastgelegd wanneer het onderwijs - gedurende een beperkte tijd en onder
Nadere informatieBesluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture and Design van de NHTV
College van bestuur NHTV Internationale Hogeschool Breda Postbus 3917 4800 DX BREDA Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture
Nadere informatieHet indienen van ICT- projecten
Het indienen van ICT- projecten 1. Projectaanvragen sluiten aan bij het ICT-beleid De ICT-projectaanvragen dienen aan te sluiten bij de uitgangspunten van het ICT-beleidsplan van de Erasmus Universiteit
Nadere informatieRegeling vermelding duale opleidingen hoger onderwijs 1998-1999
OCenW-Regelingen Bestemd voor: c colleges van bestuur respectievelijk centrale directies van universiteiten en hogescholen. Beleidsregel Datum: 28 mei 1998 Kenmerk: HBO/SB-98/22812 Datum inwerkingtreding:
Nadere informatieConvenant OCW-SBO. Aanpak van het Lerarentekort
Convenant OCW-SBO Aanpak van het Lerarentekort Partijen: De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, mevrouw M.J.A. van der Hoeven, en Het Algemeen Bestuur van het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt,
Nadere informatieRegeling impuls beroepsonderwijs voor landelijke organen 2000
OCenW-Regelingen Regeling impuls beroepsonderwijs voor landelijke organen Bestemd voor: landelijke organen en de Vereniging Colo Algemeen verbindend voorschrift Datum: 14 augustus Kenmerk: BVE/B/-29879
Nadere informatieDOE040 VOORTGEZET ONDERWIJS
BIJLAGE 2: UITKOMST ONDERZOEK DOE040 VOORTGEZET ONDERWIJS TE EINDHOVEN INHOUD Uitkomst onderzoek DOE040 VO te Eindhoven 3 2 en oordelen per onderliggende onderzoeksvraag 4 3 Samenvattend oordeel 10 Bijlage
Nadere informatieFAQ s tegemoetkoming kosten aspirant-opleidingsscholen Versie 21 augustus 2015
FAQ s tegemoetkoming kosten aspirant-opleidingsscholen Versie 21 augustus 2015 Deze FAQ s richten zich alleen op de uitbreiding van het aantal bekostigde opleidingsscholen en niet op de verlenging en/of
Nadere informatiePartnerschap. en scholen werken op basis van een gezamenlijke verantwoordelijkheid samen met studenten aan hun ontwikkeling tot professional.
Sinds een tiental jaren hebben we opleidingsvormen ontwikkeld die recht doen aan zowel vakbekwaamheid als praktijkkennis van aanstaande leraren. In toenemende mate doen we dat op basis van opleiden in
Nadere informatiehoofdlijnen herziening projectplan Het Atelier 30 mei 2001 hogeschool rotterdam w.v.ravenstein
hoofdlijnen herziening projectplan Het Atelier 30 mei 2001 hogeschool rotterdam w.v.ravenstein Hoofdlijnen herziening projectplan Het Atelier juni 2001 Doelen De drie voornaamste doelen op lange termijnen,
Nadere informatieLUMIAR VOOR PRIMAIR ONDERWIJS
BIJLAGE: UITKOMST ONDERZOEK LUMIAR VOOR PRIMAIR ONDERWIJS TE VIANEN INHOUD 1. Uitkomst onderzoek Lumiar te Vianen 5 2. en oordelen per onderliggende onderzoeksvraag 7 3. Samenvattend oordeel 13 Bijlage
Nadere informatieCriterium Deelaspecten Minimale vereisten Scoring (techniekarm) Dekkend en doelmatig technisch
BIJLAGE 2: BEOORDELINGSKADER NB: De kolom Scoring speelt alleen een rol bij de aanvragen van techniekarme regio s, omdat daar sprake kan zijn van overschrijding van het subsidieplafond en dus van de noodzaak
Nadere informatie9/ o'm. D a tu m 1 4 MAART o n t v a n g e n MAART Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
9/ o'm o n t v a n g e n 1e MAART 2018 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Hogeschool Inholland t.a.v. College van Bestuur Postbus 93043 2509 AA
Nadere informatieNota Profiel van de tweede fase voortgezet onderwijs
Nota Profiel van de tweede fase voortgezet onderwijs Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen Zoetermeer, 1991 Samenvatting. In de hier gepresenteerde nota over de tweede fase v.o. worden de hoofdlijnen
Nadere informatieVERNIEUWINGSPLANNEN UNIVERSITAIRE LERAREN OPLEIDINGEN
VERNIEUWINGSPLANNEN UNIVERSITAIRE LERAREN OPLEIDINGEN De Onderwijsraad is een onafhankelijk adviescollege, ingesteld bij wet van 15 mei 1997 (de Wet op de Onderwijsraad). De Raad adviseert, gevraagd en
Nadere informatieLUMIAR VOOR PRIMAIR ONDERWIJS
BIJLAGE 2: UITKOMST ONDERZOEK LUMIAR VOOR PRIMAIR ONDERWIJS TE VIANEN INHOUD 1. Uitkomst onderzoek Lumiar te Vianen 3 2. en oordelen per onderliggende onderzoeksvraag 5 3. Samenvattend oordeel 11 Bijlage
Nadere informatieChecklist. Informatievoorziening. Grote Projecten
Checklist Informatievoorziening Grote Projecten Najaar 2010 Rekenkamercommissie Berkelland, Bronckhorst, Lochem, Montferland 1. Inleiding De uitvoering van grote projecten in Nederland heeft nogal eens
Nadere informatievan onderwijs en onderwijsondersteuning binnen Directeur onderwijsinstituut
Opleidingsmanager Doel Ontwikkelen van programma( s) van wetenschappenlijk onderwijs en (laten) uitvoeren en organiseren van onderwijs en onderwijsondersteuning binnen de faculteit, uitgaande van een faculteitsplan
Nadere informatieBestuurlijke afspraken over ontvlechting van de Educatieve Faculteit Amsterdam
Bestuurlijke afspraken over ontvlechting van de Educatieve Faculteit Amsterdam Bijlage bij brief HO/BL/2005/6586 1. Preambule Het College van Bestuur van de Hogeschool van Amsterdam en het College van
Nadere informatieAdvies Agenda BVE, uitgebracht aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.
AGENDA BVE De Onderwijsraad is een onafhankelijk adviescollege, ingesteld bij wet van 15 mei 1997 (de Wet op de Onderwijsraad). De Raad adviseert, gevraagd en ongevraagd, over hoofdlijnen van het beleid
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 031 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met het regelen van de mogelijkheid een deel van
Nadere informatiecultuuronderwijs: het onderwijs gericht op het bereiken van de kerndoelen in het leergebied Kunstzinnige oriëntatie van het primair onderwijs;
Tijdelijke Regeling Flankerende Projecten Cultuureducatie met Kwaliteit 2014 Fonds voor Cultuurparticipatie Maart 2014 Het bestuur van de Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie, Gelet op artikel 3 van
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 597 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs ter bestendiging en actualisering
Nadere informatieRegeling Cultuur en School voor de bve-sector 2003-2004
OCenW-Regelingen Regeling Cultuur en School voor de bve-sector 2003-2004 Bestemd voor: bekostigde bve-insellingen voor beroepsonderwijs. Algemeen verbindend voorschrift Datum: 11 augustus 2003 Kenmerk:
Nadere informatieSamenvatting. Aanleiding en adviesvraag
Samenvatting Aanleiding en adviesvraag In de afgelopen jaren is een begin gemaakt met de overheveling van overheidstaken in het sociale domein van het rijk naar de gemeenten. Met ingang van 2015 zullen
Nadere informatieRaadsvoorstel. 3. Inleiding
Raadsvoorstel Agenda nr. 6 Onderwerp: Reactie geven op de onderzoeksvraagstelling en uitwerking daarvan voor de evaluatie van de Metropoolregio Eindhoven Soort: Besluitvormend Opsteller: J. v.d. Kolk Portefeuillehouder:
Nadere informatieDe Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG. Advisering Besluit langdurige zorg.
POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Nadere informatieToekom(st)room LOB Een stroompunt loopbaangericht onderwijs
SAMENVATTING Toekom(st)room LOB Een stroompunt loopbaangericht onderwijs Advies over hoe LOB na 5 jaar Stimulering LOB verder moet. Utrecht, 1 december 2014 ACHTERGROND Van studie kiezen naar loopbaan
Nadere informatieDe besturen van de faculteiten Technische Natuurkunde, Scheikundige Technologie en Wiskunde en Informatica:
GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING ex art. 9.15 lid I WHW ten behoeve van de universitaire lerarenopleidingen TUE De besturen van de faculteiten Technische Natuurkunde, Scheikundige Technologie en Wiskunde en
Nadere informatieINTENTIEVERKLARING. De Vereniging voor Christelijk Onderwijs Groningen. De Vereniging voor Christelijk Basisonderwijs Hoogkerk,
INTENTIEVERKLARING De Vereniging voor Christelijk Onderwijs Groningen en De Vereniging voor Christelijk Basisonderwijs Hoogkerk, verder te noemen: de besturen, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd, overwegende
Nadere informatieUw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer. HBO/AS/2002/22534 25 juni 2002
OC enw Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen Europaweg 4 Postbus 25000 2700 LZ Zoetermeer Telefoon
Nadere informatieOnderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO
Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO 2018-2019 Opleidingsdeel voor de bachelor lerarenopleidingen voortgezet onderwijs van Driestar hogeschool (onderdeel van Driestar educatief)
Nadere informatieMet het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:
Opdrachtformulering kwartiermaker integrale welzijnsopdracht Aanleiding De gemeenteraad van de gemeente Tiel heeft in haar vergadering van juli 2014 het besluit genomen om een inhoudelijke discussie te
Nadere informatieOnderwerp ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein "Invoerrechten en accijnzen" over de periode
Raad voor Cultuur Aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen p/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM 's-gravenhage Onderwerp ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 26 807 Hoger Onderwijs en Onderzoek Plan 2000 Nr. 26 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETEN- SCHAPPEN Aan de Voorzitter van de Tweede
Nadere informatieTerugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016
Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Beginmeting 2014 Portret samenwerkingsverband P029 Opdrachtgever: ministerie van OCW Utrecht, september
Nadere informatieRaad voor Cultuur. Telefax
Aan De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen p/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM 's-gravenhage Ondenverp R.J. Schimmelpennincklaan 3 ontwerp-selectielijst archiefbescheiden
Nadere informatieWerkdocument 1 Opleidingsconcept
Samenvatting De basis van de samenwerking binnen Samenscholing.nu is de gezamenlijke visie op de eisen waaraan onderwijskrachten in Rotterdam moeten voldoen. De aard van de opleiding is afgestemd op het
Nadere informatieBox 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO
Kees Dijkstra (Windesheim), Els de Jong (Hogeschool Utrecht) en Elle van Meurs (Fontys OSO). 31 mei 2012 Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO Doel
Nadere informatieINTERIM-WET ZIJ-INSTROOM LERAREN PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS
INTERIM-WET ZIJ-INSTROOM LERAREN PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS De Onderwijsraad is een onafhankelijk adviescollege, ingesteld bij wet van 15 mei 1997 (de Wet op de Onderwijsraad). De Raad adviseert,
Nadere informatieRaad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris,
Aan De Staatssecretaris van Onderwijs, en Wetenschappen P/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM s-gravenhage Onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden zorgdrager minister van Volkshuisvesting,
Nadere informatieUw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer HBO/AS/2002/4056
OC enw De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen Europaweg 4 Postbus 25000 2700 LZ Zoetermeer Telefoon (079)
Nadere informatieUw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer
OC enw De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen Europaweg 4 Postbus 25000 2700 LZ Zoetermeer Telefoon (079)
Nadere informatieU I T S P R A A K
U I T S P R A A K 1 4 2 3 4 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit Wiskunde & Natuurwetenschappen, verweerder 1. Ontstaan en loop
Nadere informatie: Voorstel inzake kaderstellende discussie Zorgloket
Raad : 10 december 2002 Agendanr. : 5 Doc.nr : B200217584 Afdeling: : Educatie en Welzijn RAADSVOORSTEL Onderwerp : Voorstel inzake kaderstellende discussie Zorgloket Voorgeschiedenis De realisatie van
Nadere informatieU I T S P R A A K
U I T S P R A A K 1 7-3 3 7 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het bestuur van de Faculteit der Governance and Global Affairs,
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 396 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs,
Nadere informatieConcept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs
Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs 2 december 2008 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Beoordelingskader 4 pagina 2 1 Inleiding Dit beoordelingskader bevat een aantal facetten
Nadere informatieDAG VAN DE BEROEPSKOLOM 9 O K TO B E R 20 1 5
DAG VAN DE BEROEPSKOLOM MBO-HBO 9 O K TO B E R 20 1 5 Doelen Kijken wat al goed werkt Nagaan of iets bijdraagt aan de kwaliteit van de aansluiting en doorstroom Aangeven wat kan verder worden uitgewerkt
Nadere informatieDe Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG
>Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Hoger Onderwijs en Studiefinanciering IPC 2250 Rijnstraat 50 Den Haag Postbus
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1987-1988 20418 Wijziging van de Wet op het hoger beroepsonderwijs (Stb. 1986, 289) betreffende een aantal bepalingen ten aanzien van nascholing Nr. 3 MEMORIE
Nadere informatieSamen aan de IJssel Inleiding
Samen aan de IJssel Samenwerking tussen de gemeenten Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel, kaders voor een intentieverklaring en voor een onderzoek. Inleiding De Nederlandse gemeenten bevinden
Nadere informatieWINFORD ARNHEM VOOR PRIMAIR ONDERWIJS
BIJLAGE: UITKOMST ONDERZOEK WINFORD ARNHEM VOOR PRIMAIR ONDERWIJS TE ARNHEM INHOUD Uitkomst onderzoek Winford Arnhem PO te Arnhem 3 2 en oordelen per onderliggende onderzoeksvraag 4 3 Samenvattend oordeel
Nadere informatieOnderwerp en positionering van de beleidsdoorlichtingen In de beleidsdoorlichtingen van de ADR staan de volgende beleidsdoelstellingen centraal:
>Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA..DEN HAAG Financieel-Economische Zaken IPC 5350 Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375
Nadere informatieU I T S P R A A K
U I T S P R A A K 1 7-3 0 0 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Sociale
Nadere informatieU I T S P R A A K
U I T S P R A A K 1 7-3 3 9 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het bestuur van de Faculteit der Wiskunde
Nadere informatieARTIKEL XII ADVIESCOMMISSIE TOELATING EN BEGELEIDING
ARTIKEL XII ADVIESCOMMISSIE TOELATING EN BEGELEIDING 1. Ten behoeve van een goede invoering van leerlinggebonden financiering stelt Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen voor de periode
Nadere informatieOpleidingsstatuut Bacheloropleiding Automotive Studiejaar 2015 2016. Reglement opleidingscommissie
Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Automotive Studiejaar 2015 2016 Reglement opleidingscommissie Inhoudsopgave Artikel 1 Status en begripsbepalingen... 3 Artikel 2 Gezamenlijke (vergadering) opleidingscommissie(s)...
Nadere informatieUITKOMST ONDERZOEK VIVERE DEMOCRATISCH ONDERWIJS VOOR PRIMAIR ONDERWIJS TE ROTTERDAM
UITKOMST ONDERZOEK VIVERE DEMOCRATISCH ONDERWIJS VOOR PRIMAIR ONDERWIJS TE ROTTERDAM INHOUD Uitkomst onderzoek Vivere Democratisch onderwijs te Rotterdam 3 2 en oordelen per onderliggende onderzoeksvraag
Nadere informatieTerugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016
Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Tussenmeting 2015 Portret samenwerkingsverband P029 Opdrachtgever: ministerie van OCW Utrecht, oktober
Nadere informatieOp weg naar de (academische) opleidingsschool
Discussienota Nationalgeographic.nl Adviescommissie ADEF OidS Mei 2014 1 Inhoudsopgave Inleiding 1. Uitgangspunten Samen Opleiden 2. Ambities van (academische) opleidingsscholen 3. Concept Samen Opleiden
Nadere informatieAdvies niet-ambtelijke adviescommii-,.. WOB.
Advies niet-ambtelijke adviescommii-,.. WOB. Onderwijsraad Aan de staatssecretaris van onderwijs en wetenschappen, mevrouw drs. N.J. Ginjaar-Maas, Postbus 25000, 2700 LZ Zoetermeer. Nassaulaan 6 2514JS
Nadere informatieOnderwijsovereenkomsten en tripartite overeenkomsten
Onderwijsovereenkomsten en tripartite overeenkomsten Landelijke bijeenkomst Seats2Meet Utrecht 14 juni 2017 Patrick Leushuis Mededelingen Subsidieaanvragen extra tranche 2017 Aanvragen deelname experiment
Nadere informatieAdvies niet-ambtelijke adviescommissie WOB.
Advies niet-ambtelijke adviescommissie WOB. Aan de minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen dr. ir. J.M.M. Ritzen Postbus 25000 2700 LZ Zoetermeer Onderwijsraad Nassaulaan 6 2514 JS Den Haag Telefoon
Nadere informatieRaad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris,
Aan De Staatssecretaris van Onderwijs, en Wetenschappen P/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM s-gravenhage Onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein Middelbaar beroepsonderwijs
Nadere informatieRegeling extra ict-vergoeding basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs
Regeling extra ict-vergoeding basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs Soort document Algemeen verbindend voorschrift Datum 30 oktober 2000 Kenmerk PO/PJ-2000-37542 Datum inwerkingtreding zie
Nadere informatielogoocw De heer prof. dr. F. P. van Oostrom 26 mei 2005 ASEA/DIR/2005/23876 Taakopdracht voor de commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon geen
logoocw De heer prof. dr. F. P. van Oostrom Den Haag Ons kenmerk 26 mei 2005 ASEA/DIR/2005/23876 Onderwerp Taakopdracht voor de commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon Bijlage(n) geen Geachte heer Van
Nadere informatieWETSVOORSTEL OVERGANGS- REGELING KOSTEN A.B.B. BIJ VERZELFSTANDIGING OPENBAAR ONDERWIJS
WETSVOORSTEL OVERGANGS- REGELING KOSTEN A.B.B. BIJ VERZELFSTANDIGING OPENBAAR ONDERWIJS De Onderwijsraad is een onafhankelijk adviescollege, ingesteld bij wet van 15 mei 1997 (de Wet op de Onderwijsraad).
Nadere informatieCONVENANT OPLEIDING LERAARPLUS
CONVENANT OPLEIDING LERAARPLUS Onderwijsstichting Arcade (openbaar primair onderwijs Coevorden Hardenberg) Openbaar primair onderwijs gemeente Emmen Stenden Hogeschool (PABO Emmen) 1 INHOUDSOPGAVE PREAMBULE...3
Nadere informatieCongres VELOV Elementen voor de toespraak van Pascal Smet Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel Mechelen, 26 maart 2014
Congres VELOV Elementen voor de toespraak van Pascal Smet Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel Mechelen, 26 maart 2014 Nieuwe ontwikkelingen en impulsen op sociaal, cultureel,
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal Zitting 1980-1981 16815 Toelatingscriteria numerus fixus-studierichtingen voor het studiejaar 1981-1982 Nr. 2 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS EN WETENSCHAPPEN Aan de
Nadere informatie- 1 - De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
- 1 - Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 3 augustus 2012, nr. JOZ/378065, houdende regels voor het verstrekken van aanvullende bekostiging ten behoeve van het stimuleren
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 9829 28 februari 2017 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 12 februari 2017, nr. MBO/1147339,
Nadere informatieHandreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs
Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs 12 november 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Handreiking voor specifieke invulling van de standaarden
Nadere informatie21ST CENTURY GLOBAL SCHOOL VOOR PRIMAIR ONDERWIJS
BIJLAGE: UITKOMST ONDERZOEK 21ST CENTURY GLOBAL SCHOOL VOOR PRIMAIR ONDERWIJS TE HAARLEM INHOUD Uitkomst onderzoek 21st Century Global School te Haarlem 3 2 en oordelen per onderliggende onderzoeksvraag
Nadere informatieDe Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG
>Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Primair Onderwijs Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
Nadere informatieOptimalisering verlof na geboorte kind
ADVIES 18/01 Februari 2018 Optimalisering verlof na geboorte kind SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD Briefadvies Nadere bevindingen optimalisering verlof na geboorte kind Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Nadere informatie