Hulp bij zelfdoding door een niet-arts: een zaak voor Justitie?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hulp bij zelfdoding door een niet-arts: een zaak voor Justitie?"

Transcriptie

1 Hulp bij zelfdoding door een niet-arts: een zaak voor Justitie? Een onderzoek naar de strafbaarstelling van hulp bij zelfdoding door een niet-arts in het huidige tijdsgewricht. Michael Minneboo Afstudeerscriptie Master Rechtsgeleerdheid accent strafrecht Tilburg University Faculteit der Rechtsgeleerdheid Department of Criminal Law Auteur: M.L.C. Vermeulen ANR: Scriptiebegeleider: Tweede lezer: Mw. mr. L.H.A.M. Kemperman-Boeren Mw. mr. Mr. S.R.B. Walther

2 Voorwoord In het kader van mijn afstuderen aan de faculteit Rechtsgeleerdheid van de Universiteit van Tilburg heb ik deze scriptie geschreven. Mijn scriptieonderwerp is ontstaan naar aanleiding van de strafzaak Albert Heringa die (als niet-arts) zijn moeder hielp bij haar vrijwillige levenseinde. Ten aanzien van deze zaak kwam de strafbaarstelling hulp bij zelfdoding ter discussie te staan. Een juridische beschouwing van dit strafbare feit in het huidige tijdsgewricht leek mij zeer interessant en nuttig. Dit bracht mij tot mijn centrale onderzoeksvraag. Ter afsluiting van deze afstudeerfase wil ik graag een aantal mensen bedanken. Allereerst dank ik mijn scriptiebegeleider mevrouw Kemperman-Boeren voor de goede begeleiding vanuit de Universiteit van Tilburg. De opmerkingen en suggesties die zij tijdens mijn onderzoek heeft gegeven zijn deze scriptie aanzienlijk ten goede gekomen. Voorts dank ik mevrouw Walther voor het meelezen van deze scriptie. Tevens wil ik graag mijn collega s Irene Bevers en Gerard Sta van het Ressortsparket Den Bosch bedanken voor hun tijd en kritische positieve feedback op mijn scriptie. Daarnaast dank ik het managementteam van dit Ressortsparket voor het verlenen van het studieverlof dat ik gedurende mijn scriptie nodig heb gehad. Tot slot richt ik een bijzonder woord van dank tot mijn ouders en mijn vriend. Ik heb van hen veel belangstelling en onvoorwaardelijke steun ervaren. Den Bosch, september 2014 Marieke Vermeulen 2

3 Afkortingenlijst EHRM EVRM HR IVBPR KNMG MvT NVVE OM Rb. Sr SVL Europees Hof van de Rechten van de Mens Europees Verdrag van de Rechten van de Mens Hoge Raad Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Geneeskunst Memorie van Toelichting Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig LevensEinde Openbaar Ministerie Rechtbank Strafrecht Stichting Vrijwillig Leven 3

4 Inhoudsopgave Voorwoord p. 2 Afkortingenlijst p. 3 Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1 Aanleiding p Probleemstelling en afbakening p Opbouw p. 8 Hoofdstuk 2: Wetgeving omtrent hulp bij zelfdoding 2.1 Aanloop en totstandkoming p Artikel 294 lid 2 Sr p Artikel 293lid 2 Sr p Inhoud en grenzen p Artikel 294 lid 2 Sr p Artikel 293 lid 2 Sr p Conclusie p. 16 Hoofdstuk 3: Zorgvuldig handelen 3.1 Euthanasiewetgeving p Doelstellingen van de Euthanasiewetgeving p Grondslagen van de Euthanasiewetgeving p Zorgvuldigheidseisen p Zorgvuldig handelen door een niet-arts? p Eisen van de proportionaliteit en subsidiariteit p (On)juiste motieven van een niet-arts en risico s van niet strafbaarstelling p Conclusie p. 25 Hoofdstuk 4: Zelfbeschikking in het huidige tijdsgewricht 4.1 Ontwikkelingen van het zelfbeschikkingsrecht en het EHRM p. 27 4

5 4.2 Visies zelfbeschikkingsrecht p Visie artsen p Visie ethici p Visie wetgever p Belangenorganisaties gericht op hulp bij zelfdoding p Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig LevensEinde p Stichting Vrijwillig Leven p Stichting De Einder p Zwitserland en hulp bij zelfdoding p Right to die organisaties p Opmerkelijke verschillen ten aanzien van Nederland p Conclusie p. 42 Hoofdstuk 5: Overmacht in de zin van noodtoestand 5.1 Bijzondere strafuitsluitingsgrond voor een niet-arts p Ontwikkeling in de rechtspraak p Gerechtshof Arnhem 17 februari 2012 p Rechtbank Gelderland 22 oktober 2013 (Heringa) p Conclusie p. 50 Hoofdstuk 6: Slotconclusies en aanbevelingen 6.1 Slotconclusies en antwoord op de centrale deelvraag p Aanbevelingen wetgever p. 57 Literatuurlijst p. 60 5

6 Hoofdstuk 1: Inleiding Zij heeft mij de gelegenheid gegeven om degene te worden die ik ben. Ik heb altijd de verantwoordelijkheid gevoeld om er ook voor haar te zijn, ook in haar laatste fase, aldus Albert Heringa Aanleiding Met enige regelmaat worden er met betrekking tot het strafbare feit hulp bij zelfdoding vonnissen/arresten gewezen door rechters of raadsheren die wellicht voor goedwillende leken lijden aan innerlijke tegenstrijdigheid: een niet-arts had zuivere motieven en is bij het verwezenlijken van de doodswens zorgvuldig 2 te werk gegaan. Toch wordt de persoon in kwestie schuldig bevonden en wordt er (al dan niet) een straf opgelegd, omdat er immers in strijd met de wet is gehandeld. Bijzonder, want deugdelijk strafrecht stelt zorgvuldigheid niet strafbaar. 3 Het meest recente voorbeeld van dit dilemma is de strafzaak van Albert Heringa, die in 2008 zijn moeder Moek van 99 jaar aan haar vrijwillige levenseinde hielp. De documentaire Een daad van liefde 4, waarin Heringa wordt gevolgd in de jaren na de dood van zijn moeder en op weg naar zijn proces, heeft mij van het begin tot het einde geboeid. Moek leed aan progressieve lichamelijke achteruitgang, toenemende afhankelijkheid, eenzaamheid en naar eigen zeggen was verdergaande aftakeling onhoudbaar. Ze was klaar met het leven en haar huisarts zag geen wettelijke basis om haar te helpen bij haar dood. Hierop besloot zoon Albert Heringa haar uit daad van liefde te helpen bij zelfdoding. 5 Heringa is door de rechtbank Gelderland op 22 oktober 2013 schuldig verklaard zonder oplegging van straf. 6 De advocaat van Heringa deed in deze zaak een beroep op overmacht in de zin van noodtoestand met als conclusie dat de wederrechtelijkheid van het handelen weg was gevallen en er dus geen sprake kon zijn van een strafbaar feit. De rechtbank verwierp het beroep op noodtoestand omdat de wetgever heeft bepaald dat, wanneer iemand geen arts is een beroep op noodtoestand niet zal slagen, afgezien van zeer uitzonderlijke omstandigheden. Van een uitzonderlijk geval was in casu geen sprake. Bij de vraag of er een straf moest 1 Rb. Gelderland 22 oktober 2013, ECLI:NL:RBGEL:2013: Deze term omvat niet de juridische zorgvuldigheid die is bedoeld in artikel 2 van de Euthanasiewet. 3 Rb. Almelo 29 mei 2009, NJ 2009, 483 (m.nt. T.M. Schalken). 4 < zoek op Een daad van liefde. 5 Rb. Gelderland 22 oktober 2013, ECLI:NL:RBGEL:2013: Rb. Gelderland 22 oktober 2013, ECLI:NL:RBGEL:2013:

7 worden opgelegd merkte de rechtbank op dat we leven in een tijdperk van groeiende medische mogelijkheden en langere levensverwachtingen. De vraag is hoe zich dat verhoudt met de mogelijkheid tot zelfbeschikking, behoud van eigen identiteit en kwaliteit van leven. Het is aan de wetgever om hier iets aan te doen, aldus de rechtbank Gelderland. 7 Het al dan niet strafbaar stellen van hulp bij zelfdoding zorgt voor discussie en er worden door sommigen, met het oog op veranderende tijden, vraagtekens gezet bij de huidige strafbaarstelling. Voor mij een reden om dit omstreden strafbare feit nog eens onder de loep te nemen. 1.2 Probleemstelling en afbakening Hulp bij zelfdoding is strafbaar gesteld in artikel 294 lid van het Wetboek van Strafrecht (hierna Sr). Een bijzondere strafuitsluitingsgrond, opgenomen in artikel 293 lid 2 Sr, heft die strafbaarheid op. Deze strafuitsluitingsgrond is van toepassing op de arts die voldoet aan de wettelijke zorgvuldigheidseisen vermeld in artikel 2 van de Euthanasiewet en tevens zijn handelen meldt aan de lijkschouwer. Deze mogelijkheid geldt niet voor een niet-arts en de manoeuvreerruimte van de rechter is, bij een beroep op een strafuitsluitingsgrond, bijzonder klein. Daar komt nog eens bij dat het zelfbeschikkingsrecht in veranderende tijden als belangrijk goed wordt gezien. 8 Ik zet, samen met vele prominenten, vraagtekens bij de huidige strafbaarstelling van hulp bij zelfdoding en ben daarom gekomen tot de volgende onderzoeksvraag: Is de strafbaarstelling van hulp bij zelfdoding door een niet-arts, die bij het verwezenlijken van een doodswens zorgvuldig en met de juiste motieven te werk is gegaan, in het huidige tijdsgewricht nog gerechtvaardigd? Bij beantwoording van deze vraag zal gebruik worden gemaakt van diverse (rechts)bronnen. De omvang van de scriptie is beperkt en daarom zal het onderwerp als volgt worden afgebakend. Het onderzoek zal zich in beginsel richten op de niet-arts, ofschoon in sommige gevallen een vergelijking met de arts noodzakelijk zal zijn. Tevens zal alleen de Europese jurisprudentie met betrekking tot het strafbare feit hulp bij zelfdoding de revue passeren en zal de buiten-europese jurisprudentie niet aan de orde komen. 7 Rb. Gelderland 22 oktober 2013, ECLI:NL:RBGEL:2013: Rb. Gelderland 22 oktober 2013, ECLI:NL:RBGEL:2013:

8 1.3 Opbouw In mijn onderzoek staat het strafbare feit hulp bij zelfdoding centraal. Om antwoord te geven op mijn onderzoeksvraag dient onder andere te worden bezien waarom de wetgever er destijds voor heeft gekozen om hulp bij zelfdoding strafbaar te stellen. Deze kwestie wordt in hoofdstuk 2 behandeld. In dit hoofdstuk wordt vervolgens beschreven waar de grenzen liggen van hulp bij zelfdoding. Wat mag wel, wat niet? Aangezien voornoemd artikel nauw verwant is aan artikel 293 Sr zal de inhoud hiervan ook niet onbesproken blijven. In hoofdstuk 3 zal worden ingegaan op de totstandkoming, inhoud en interpretatie van de zorgvuldigheidseisen uit de Euthanasiewet die in 2002 in werking is getreden. 9 In artikel 2 van de Euthanasiewet vinden we zes zorgvuldigheidseisen die van toepassing zijn verklaard op een arts en die strafrechtelijk relevant zijn. Door het analyseren van de zorgvuldigheidseisen zal worden nagegaan of deze tevens (deels) van toepassing kunnen worden verklaard op de niet-arts. Voorts zal er een paragraaf worden gewijd aan de proportionaliteitseis en subsidiariteitseis die in het kader van hulp bij zelfdoding in acht dienen te worden genomen. Als laatste zal de inhoud van het begrip juiste motieven van een niet-arts aan bod komen en worden de risico s van het niet strafbaar stellen van hulp bij zelfdoding besproken. Hoofdstuk 4 zal in het teken staan van de ontwikkelingen van het zelfbeschikkingsrecht. In de zaak Heringa merkte de rechtbank Gelderland onder andere op dat we in een tijdperk leven waarin mensen zich zorgen maken over het zelfbeschikkingsrecht. 10 Van belang is te inventariseren hoe de (Europese) rechtspraak, critici en belangenorganisaties aankijken tegen dit recht. Daarom zal in dit hoofdstuk ten eerste aandacht worden besteed aan hoe het Europese Hof van de Rechten van de Mens (hierna EHRM) het zelfbeschikkingsrecht invult. De belangrijkste arresten hieromtrent zullen worden besproken. Ten tweede zullen de invalshoeken van verschillende groepen ethici, juristen en artsen aan het licht komen. Ten derde wordt ingegaan op de belangenorganisaties, de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde, 11 Stichting Vrijwillig Leven 12 en De Einder 13 die menen dat het zelfbeschikkingsrecht voorop moet staan en dat er geen ruimte meer mag zijn voor het huidige artikel 294 Sr. In het Wetsvoorstel van initiatiefgroep De vrije wil, die zich hard maakt voor stervenshulp aan ouderen (ouder dan zeventig jaar) speelt zelfbeschikking een 9 Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding, Stb. 2001, Rb. Gelderland 22 oktober 2013, ECLI:NL:RBGEL:2013: < 12 < 13 < 8

9 essentiële rol. 14 In de juridische kern is de vraag of zelfbeschikking en/of een medisch oordeel de doorslag moet geven. Ten vierde en als laatste wordt er en kijkje genomen bij de zeer liberale wetgeving in Zwitserland die zelfbeschikkingsrecht hoog in het vaandel heeft staan. Artikel 115 van het Wetboek van Strafrecht in voornoemd land stelt alleen de zelfzuchtige hulp bij zelfdoding strafbaar. 15 De vraag is wat hieromtrent de grote verschillen met Nederland zijn. Hoofdstuk 5 zal zich richten op de strafuitsluitingsgrond overmacht in de zin van noodtoestand, vastgelegd in artikel 40 Sr. Om een juist oordeel te geven over de onderzoeksvraag is het van belang om te onderzoeken hoe er wordt omgegaan in de jurisprudentie ingeval een niet-arts, die hulp bij zelfdoding verleent, een beroep doet op een overmacht in de zin van noodtoestand. Voor het doen van een geslaagd beroep op overmacht in de zin van noodtoestand dient aan enkele voorwaarden te zijn voldaan. Deze voorwaarden zullen worden besproken in het licht van onder andere de uitspraak van Heringa. 16 Om antwoord te kunnen geven op de vraag hoe groot de manoeuvreerruimte van de rechter is zullen ook andere vonnissen/arresten, die betrekking hebben op dit onderwerp, worden behandeld. Hoofdstuk 6 zal worden afgesloten met enkele conclusies en er zal antwoord worden gegeven op de centrale onderzoeksvraag. Tevens worden er aanbevelingen gedaan aan de wetgever ten aanzien van het strafbare feit hulp bij zelfdoding. Er zal worden bezien of, en zo ja waar er ruimte is voor verandering in de wet. 14 < 15 Schwarzenegger 2008, p Rb. Gelderland 22 oktober 2013, ECLI:NL:RBGEL:2013:

10 Hoofdstuk 2: Wetgeving omtrent hulp bij zelfdoding 2.1 Aanloop en totstandkoming Om inzicht te krijgen of, en zo ja in welke mate, hulp bij zelfdoding strafbaar moet blijven dient te worden onderzocht waarom de wetgever er destijds voor heeft gekozen artikel 294 lid 2 toe te voegen aan het Wetboek van Strafrecht. In deze paragraaf zal tevens aandacht worden besteed aan de aanloop en de totstandkoming van de bijzondere strafuitsluitingsgrond, welke is vastgelegd in artikel 293 lid 2 Sr Artikel 294 lid 2 Sr Hulp bij zelfdoding is al sinds de invoering van het huidige Wetboek van strafrecht (1881) strafbaar en is gericht op de materiële norm gij zult niet doden. 17 In dit wetboek werd uitgegaan van de sanctity of life visie, die inhoudt dat de beschermwaardigheid van het menselijk leven te allen tijde voorop moet staan. Elk leven dient beschermd te worden en de staat is daar verantwoordelijk voor. 18 De Memorie van Toelichting (hierna MvT) is destijds zeer schaars geweest en is door de Rijksoverheid niet op de gebruikelijke manier beschikbaar gesteld. 19 Om voldoende inzicht te krijgen in de totstandkoming en de bijbehorende discussie van artikel 294 lid 2 Sr zal informatie vergaard worden uit het proefschrift van rechtsgeleerde Samuel J. Hirsch, die in 1882 promoveerde op dit onderwerp. Zelfdoding is nooit strafbaar gesteld, de hulpverlening bij zelfdoding daarentegen wel. Deze discrepantie is op het moment dat artikel 294 werd ingevoerd in het Wetboek van Strafrecht het voornaamste discussiepunt geweest. In dit debat moest antwoord worden gegeven op de vraag op welke manier hulp als strafbaar aangemerkt kon worden aangezien in de zelfdoding an sich geen enkel element van strafwaardigheid zit. 20 De kern van de discussie verplaatste zich later naar de vraag of de hoofddaad zelfdoding elementen van strafwaardigheid bevatte. Hierin werd onderscheid gemaakt tussen het bestraffen van een strafbaar of strafwaardig feit én het niet bestraffen van een handeling die alleen strafwaardig is. Hirsch verdedigt in zijn proefschrift als uitgangspunt dat zelfdoding wel strafwaardig is maar niet strafbaar, onder andere omdat vervolging stopt bij de dood. Een opname van hulp bij zelfdoding in het Wetboek van Strafrecht is uitgaande van de strafwaardigheid van 17 Smidt 1881, p E. Pans 2006, p Hirsch 1882, p Hirsch 1882, p

11 zelfdoding dan ook goed te verdedigen. Tevens betoogt Hirsch dat zelfdoding kan leiden tot een moreel verval en dat daarbij het bieden van hulp ook strafbaar dient te worden gesteld om een dergelijk verval te voorkomen. De hulpverschaffende verkeert immers in de overtuiging dat met zijn hulp de suïcide ook ten uitvoer zal worden gebracht Artikel 293 lid 2 Sr Met de inwerkingtreding van de Euthanasiewet in is aan artikel 293 Sr een tweede lid toegevoegd waarin een bijzondere strafuitsluitingsgrond is opgenomen. Deze strafuitsluitingsgrond is na een decennialange discussie tot stand gekomen en is voor een groot deel ontleend aan de jurisprudentie die is ontstaan naar aanleiding van artikel 40 Sr. Lid 2 van artikel 293 Sr houdt samengevat in dat, indien een arts handelt conform de wettelijke zorgvuldigheidseisen en de meldingsplicht vervult, hij straffeloos is bij het verlenen van euthanasie en hulp bij zelfdoding. De zorgvuldigheidseisen zijn vastgelegd in artikel 2 van de Euthanasiewet en zijn af te leiden uit vaste rechtspraak ter zake van hulp bij zelfdoding. Hierop was voorheen het vervolgingsbeleid van het Openbaar Ministerie (hierna OM) gebaseerd. Uit de Kamerstukken (MvT) valt op te merken dat er meerdere aspecten een rol hebben gespeeld om de strafuitsluitingsgrond in lid 2 van artikel 293 Sr te doen opnemen. Ten eerste speelde het verschil van inzicht over de interpretatie van de zorgvuldigheidsvereisten een rol. Dit riep bij veel artsen een gevoel van onzekerheid en onveiligheid op. Daarnaast gaf deze situatie bij patiënten problemen doordat zij, bij een verzoek tot hulp bij zelfdoding, de arts in een strafrechtelijk moeilijke positie konden brengen. Hierdoor kon de arts-patiënt relatie potentieel worden bemoeilijkt en/of geschaad, daar waar het voor de patiënt een uitzichtloze noodsituatie betrof. Ten tweede leidde het doen van een beroep op artikel 40 Sr door een arts tot een eventueel oneigenlijk gebruik van dat artikel. Dit artikel is uitsluitend bedoeld voor degenen die worden geconfronteerd met een onverwacht conflict van plichten en niet voor het verstrekken van een juridische basis aan de gebruikelijke praktijk. Ten derde en tot slot heeft het aspect van de meldingsbereidheid van de arts meegespeeld. De Kamer merkte destijds op dat door een wettelijke verankering van de meldingsplicht voor de arts onzekerheden werden weggenomen. Een justitieel onderzoek kon hen op deze manier worden bespaard. Voorts werd op deze wijze de euthanasiepraktijk transparanter en werd er meer duidelijkheid geboden aan de burger op dat gebied. 21 Hirsch 1882, p Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding, Stb. 2001,

12 Bovengenoemde aspecten hebben ertoe geleid dat een wettelijke voorziening is getroffen waarbij artsen, indien zij voldoen aan de twee voorwaarden, niet meer strafbaar kunnen worden gesteld. 23 Een belangrijke en nog immer relevante vraag is, waarom de werking van de bijzondere strafuitsluitingsgrond is beperkt tot alleen artsen. Het antwoord hierop ligt voor de hand, omdat alleen artsen beschikken over medische kennis en vaardigheden die essentieel zijn voor het zorgvuldig verlenen van euthanasie en hulp bij zelfdoding. Er worden bijvoorbeeld dodelijke medicijnen verstrekt waarbij de aanwezigheid en deskundigheid van een arts noodzakelijk wordt geacht Inhoud en grenzen In deze scriptie staan de artikelen 293 lid 2 Sr en 294 lid 2 Sr centraal. De inhoud en de grenzen hiervan zullen in de volgende paragrafen worden besproken Artikel 294 lid 2 Sr Artikel 294 lid 2 luidt: Hij die opzettelijk een ander bij zelfdoding behulpzaam is of hem de middelen daartoe verschaft, wordt, indien de zelfdoding volgt, gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie. Artikel 293, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing. Van strafbare hulp bij zelfdoding is sprake indien de helper de regie neemt bij zelfdoding, een middel verstrekt dat rechtstreeks tot de dood leidt en/of medicatie of andere middelen aanreikt om de zelfdoding mee te plegen. 25 De Hoge Raad heeft in 2005 bepaald dat het voeren van gesprekken, het geven van algemene informatie over zelfdoding en het verlenen van morele steun niet vallen onder het begrip behulpzaam zijn op grond van artikel 294 lid 2 Sr. 26 Om te kunnen spreken van daadwerkelijke hulp en om dergelijk handelen strafbaar te stellen is dus meer nodig. Uit jurisprudentie is gebleken dat onder daadwerkelijke hulp tenminste kan worden verstaan: - het opendraaien van een potje jam om met die jam pillen in te nemen, het maken en het verstrekken van een lijst met benodigde zaken voor het plegen van de zelfmoord, 23 Kamerstukken II 1997/98, , nr. 3, p Kamerstukken II 2012/13, , nr. 7, p Cleiren & Verpalen 2012, art. 294 Sr. 26 HR 22 maart 2005, ECLI:NL:HR:2005:AR

13 het klaarzetten van medicijnen, het openmaken en aanreiken van een fles alcohol, het prepareren van een elastiek om zelfmoord mee te laten plegen en het helpen bij het innemen van medicijnen en alcohol; 27 - het aanreiken van een plastic zak om de zelfdoding mee uit te voeren; 28 - het nemen van de leiding van het plegen van zelfdoding; 29 - het geven van gerichte instructies. 30 Van causaal verband, welke bestaat uit de geboden hulp en de zelfdoding, is sprake wanneer verdachte door zijn handelen het voor de ander mogelijk heeft gemaakt om zichzelf te doden. De zelfdoding van de ander dient wel daadwerkelijk te hebben plaatsgevonden om de persoon in kwestie strafbaar te stellen. 31 Als voornoemde voorwaarde niet intreedt, is er geen sprake van een voltooid delict. Om te voldoen aan de delictsomschrijving is (voorwaardelijk) opzet vereist dat gericht is op het handelen van de verdachte zelf én op de strekking daarvan, namelijk het bevorderen van de zelfdoding. Eerder in deze paragraaf is gebleken dat voor strafbare hulp bij zelfdoding dus meer nodig is dan bijvoorbeeld het verstrekken van algemene informatie aan degene met een doodsverlangen. 32 Bovengenoemde komt overigens in grote lijnen overeen met de resultaten van een recent gewezen wetenschappelijk onderzoek. Hierin was het doel te onderzoeken wat de mening van het Nederlandse publiek is ingeval een niet-arts hulp bij zelfdoding verleent. In dit onderzoek werd onderscheid gemaakt naar de hulp bij mensen met een terminale ziekte en zonder terminale ziekte. Wanneer een niet-arts algemene informatie verstrekt aan een persoon met een terminale ziekte wordt dit aanvaard door 62% van de respondenten. De daadwerkelijke aankoop van dodelijke medicatie door een niet-arts voor iemand met een doodswens krijgt minder steun (38%). Als de patiënt lijdt zonder ernstige ziekte, worden beide vormen van hulp minder geaccepteerd (respectievelijk 46% en 24%). 33 Het vervolgingsbeleid / de richtlijnen van het OM betreffende strafbare hulp bij zelfdoding is gelijk aan het vervolgingsbeleid van euthanasie. Het beleid dat het OM hierin volgt vindt zijn basis in veranderende visies die in de maatschappij leven omtrent hulp bij zelfdoding en het zelfbeschikkingsrecht. In de praktijk komt het er veelal op neer dat niet-artsen, vaak 27 HR 22 maart 2005, ECLI:NL:HR:2005:AR Hof Amsterdam 31 augustus 2006, GJ 2006, 146 (m.nt. A.C. de Die). 29 Hof Arnhem 17 februari 2012, NJ 2012, Rb. Amsterdam 22 januari 2007, LJN AZ HR 18 maart 2008, NJ 2008, Cleiren & Verpalen 2012, art. 294 Sr. 33 Schoonman, van Tiel & van Delden 2013, p

14 bijgestaan door een belangenvereniging, worden vervolgd voor hulp bij zelfdoding. 34 Vanaf 1995 tot heden zijn er zeven zaken bekend waarbij het OM tot vervolging is overgegaan waarin niet-artsen hulp bij zelfdoding hebben verleend. Hiervan zijn twee niet-artsen vrijgesproken omdat er in deze zaken geen sprake was van hulp in de zin van 294 Sr, vier niet-artsen veroordeeld en 1 niet-arts is strafbaar gesteld zonder oplegging van straf. 35 Het vervolgingsbeleid dat geldt voor een arts, die hulp bij zelfdoding heeft verleend, wordt nader besproken in de volgende paragraaf Artikel 293 lid 2 Sr Artikel 293 lid 2 luidt: Het in het eerste lid 36 bedoelde feit is niet strafbaar, indien het is begaan door een arts die daarbij voldoet aan de zorgvuldigheidseisen, bedoeld in artikel 2 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding en hiervan mededeling doet aan de gemeentelijke lijkschouwer overeenkomstig artikel 7, tweede lid, van de Wet op de lijkbezorging. Een arts wordt derhalve straffeloos gesteld ten aanzien van euthanasie en hulp bij zelfdoding 37 indien hij voldoet aan de zorgvuldigheidseisen en de meldingsplicht. Onder het begrip arts wordt verstaan: de arts die de euthanasie of hulp bij zelfdoding feitelijk uitvoert bij degene die suïcidaal is. 38 Een verpleegkundige mag voorbereidende handelingen verrichten zolang deze maar niet uitvoerend zijn voor de euthanasie of hulp bij zelfdoding. 39 Als eerste voorwaarde geldt dat de arts moet voldoen aan de zorgvuldigheidseisen conform artikel 2 van de Euthanasiewet. Deze zorgvuldigheidseisen 40 luiden als volgt: a. De arts is ervan overtuigd dat de vraag van de patiënt om euthanasie vrijwillig en weloverwogen was. b. De arts heeft de overtuiging gekregen dat er is sprake van uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt. c. De arts heeft de patiënt geïnformeerd over zijn situatie en zijn vooruitzichten. d. De arts is met de patiënt tot de conclusie gekomen dat er voor de patiënt geen redelijke andere oplossing was. 34 Cleiren & Verpalen 2012, art. 294 Sr. 35 Den Hartogh 2014, p Euthanasie: hij die opzettelijk het leven van een ander op diens uitdrukkelijk en ernstig verlangen beëindigt. 37 Aangezien de strafuitsluitingsgrond van toepassing is op euthanasie en hulp bij zelfdoding zullen de begrippen in deze paragraaf naast elkaar worden gebruikt. 38 De Wijkerslooth & Duijst-Heesters 2012, artikel Kamerstukken II 2000/01, nr. 9, p In artikel 2 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding. 14

15 e. De arts heeft ten minste 1 andere, onafhankelijke arts geraadpleegd, die de patiënt heeft gezien. Deze arts heeft schriftelijk zijn oordeel gegeven over de situatie, op basis van de zorgvuldigheidseisen. f. De arts heeft de levensbeëindiging of hulp bij zelfdoding medisch zorgvuldig uitgevoerd. De tweede voorwaarde waaraan moet worden voldaan, is de meldingsplicht van de betrokken arts bij de gemeentelijke lijkschouwer. De lijkschouwer beoordeelt globaal de wijze waarop euthanasie of hulp bij zelfdoding is gepleegd. Vervolgens meldt hij het niet-natuurlijk overlijden aan de officier van justitie en geeft aan dat er sprake is van euthanasie of hulp bij zelfdoding. De officier van justitie kan eventueel aan de lijkschouwer vragen stellen over de rechtmatigheid van het handelen van de arts. De arts die de euthanasie of hulp bij zelfdoding heeft uitgevoerd maakt een verslag van het verloop van de euthanasie of hulp bij zelfdoding op en stuurt dit naar de Regionale toetsingscommissie. Laatstgenoemde beoordeelt of de euthanasie of hulp bij zelfdoding met inachtneming van de zorgvuldigheidseisen is uitgevoerd. 41 Indien deze zorgvuldig zijn uitgevoerd, zoals in meer dan 99 procent, 42 zal de procedure worden beëindigd. Als door de toetsingscommissie wordt geoordeeld dat de arts zich niet aan de zorgvuldigheidseisen heeft gehouden, wordt de zaak ingestuurd naar het college van procureurs-generaal om aldaar te beoordelen of strafrechtelijk onderzoek nodig is. 43 Wellicht ten overvloede, het OM is tevens betrokken bij zaken waar geen melding is gedaan door de arts aan de lijkschouwer of hulp bij zelfdoding is uitgevoerd door een niet-arts die op een andere manier aan het licht zijn gekomen. Wordt de euthanasie of hulp bij zelfdoding niet gemeld dan kan worden vervolgd op grond van respectievelijk artikel 293 en 294 lid 1 Sr. Is de tweede arts niet zorgvuldig geweest of is in plaats van een arts een andere hulpverlener geraadpleegd, dan volgt er een gesprek met de officier van justitie. Indien de euthanasie of de hulp bij zelfdoding medisch onzorgvuldig is uitgevoerd dient de Inspectie voor de Gezondheidszorg te worden ingeschakeld. Als er twijfels bestaan over de uitzichtloosheid van het lijden van de patiënt zal er een opsporingsonderzoek plaatsvinden dat zal geschieden door een medisch officier van justitie. Tevens is een arts strafbaar op grond van artikel 228 Sr indien hij na het plegen van euthanasie of hulp bij zelfdoding een verklaring van natuurlijk overlijden invult. 44 Het vervolgingsmonopolie blijft overigens 41 Cleiren & Verpalen 2012, art. 293 Sr. 42 Hendriks 2014, p Duijst 2009, p Duijst 2009, p

16 liggen bij het OM. De toetsingscommissies zijn enkel tussenschakels, zodat het OM van voldoende informatie wordt voorzien om een juist oordeel te kunnen vormen Conclusie Ten tijde van de strafbaarstelling van hulp bij zelfdoding (1881) werd de beschermwaardigheid van het leven als belangrijkste gemeenschapswaarde gezien. De hoofddaad zelfdoding is daarentegen nooit strafbaar gesteld omdat vervolging stopt bij de dood. Van strafbare hulp bij zelfdoding is heden ten dage sprake, indien de regie wordt genomen bij de zelfdoding of er middelen en/of medicijnen worden verstrekt of aangereikt om de zelfdoding mee te plegen. De Hoge Raad heeft uitgemaakt welke handelingen niet vallen onder het begrip behulpzaam zijn bij. Tevens is voor strafbaarheid dubbele opzet vereist en er dient causaal verband te zijn tussen de geboden hulp en de zelfdoding. Ook dient de zelfdoding daadwerkelijk plaats te hebben gevonden. Een arts kan op grond van artikel 293 lid 2 Sr straffeloos gesteld worden indien hij voldoet aan de zorgvuldigheidseisen (vastgelegd in de Euthanasiewet) en melding doet aan de gemeentelijke lijkschouwer. Tot slot kan het OM, het wettelijk kader in acht nemend, zelfstandig beslissen om vervolging in te stellen tegen personen die hebben geholpen bij een zelfdoding. Dit zijn in de praktijk doorgaans de niet-artsen. Hoofdstuk 3: Zorgvuldig handelen 45 Aanwijzing vervolgingsbeslissing inzake levensbeëindiging op verzoek, Stcrt. 2012,

17 3.1 Euthanasiewetgeving Om antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag is het van belang enige kennis te hebben van de totstandkoming van de Euthanasiewet. De reden hiervoor is dat de zorgvuldigheidseisen die gelden voor artsen, vastgelegd in artikel 2 van de Euthanasiewet, houvast kunnen bieden aan de niet-artsen. 46 Achtereenvolgens zullen de doelstellingen en de grondslagen van deze wet worden besproken Doelstellingen van de Euthanasiewetgeving De wetgever had ten tijde van de invoering van de Euthanasiewet een aantal doelstellingen voor ogen. Deze doelstellingen, die door de wetgever alle even belangrijk worden geacht, zijn; de rechtszekerheid voor de arts en de patiënt, controleerbaarheid, transparantie en toetsbaarheid van het handelen van de arts en het bevorderen van de kwaliteit van het handelen van de arts. In zijn algemeenheid streeft de wetgever in de Euthanasiewet naar een duidelijk zorgvuldigheidskader waarin onder andere 47 hulp bij zelfdoding uitgevoerd kan worden. Door de invoering van de Euthanasiewet wordt ten eerste de rechtszekerheid voor de arts en de patiënt verbeterd. Zodoende hoeft de patiënt niet meer aan de arts te vragen om een strafbaar feit te plegen indien hij wenst te sterven. 48 Gesteld kan worden dat voor de arts geen volledige rechtszekerheid bestaat omdat het uiteindelijke oordeel afhankelijk is van de Regionale toetsingscommissies en indien noodzakelijk de rechter, zelfs wanneer de arts van oordeel is juist te hebben gehandeld en voldaan heeft aan alle zorgvuldigheidseisen. In de tweede doelstelling beoogt de wetgever meer openheid over het handelen van de arts te geven. Dit kan worden gerealiseerd door de kans voor artsen om in aanraking te komen met het strafrecht, te verkleinen én door een toetsingscontrole (die achteraf plaatsvindt) uit te voeren op artsen. Laatstgenoemde wordt bewerkstelligd door invoering van toetsingscommissies bestaande uit een arts, een jurist en een ethicus. Deze commissies zijn verplicht jaarlijks een verslag te overleggen om zo de toetsing van deze commissies inzichtelijk te maken voor de regering en de samenleving. Daarnaast is de wetgever van mening dat de meldingsbereidheid van de arts zal stijgen omdat zijn handelen niet meer 46 Hof Amsterdam 31 augustus 2006, GJ 2006, 146 (m.nt. A.C. de Die). 47 Hier wordt ook gedoeld op de term euthanasie maar omdat deze scriptie enkel gaat over hulp bij zelfdoding zal deze term niet steeds worden genoemd. 48 Kamerstukken II 1998/99, , nr. 3, p. 7; Kamerstukken II 2000/01, , nr. 9, p

18 automatisch justitieel wordt getoetst. Het vertrouwen van een arts om de hulp bij zelfdoding te melden, zal hierdoor toenemen. 49 Tenslotte streeft de wetgever een derde doelstelling na, namelijk het bevorderen van de kwaliteit van het handelen van de arts. Aangezien het bieden van hulp bij zelfdoding een ingrijpende beslissing is, dient dit met de grootst mogelijke zorgvuldigheid te worden uitgevoerd. Er wordt gepoogd de kwaliteit van het handelen van de arts te bevorderen en te bewaken door het vastleggen van de reeds genoemde zorgvuldigheidseisen 50 en het formaliseren van meldings- en toetsingsprocedures. 51 Voorts hecht de wetgever veel waarde aan de maatschappelijke controleerbaarheid, die gewaarborgd dient te worden door een voortdurende discussie omtrent de interpretatie en uitvoering van de zorgvuldigheidseisen Grondslagen van de Euthanasiewetgeving Het barmhartigheidsbeginsel, beschermwaardigheid van het leven en de zelfbeschikking zijn essentiële beginselen die ten grondslag liggen aan de Euthanasiewet. De term barmhartig houdt samengevat in dat de arts, bij ondraaglijk en uitzichtloos lijden van de patiënt, de plicht heeft tot het verlichten daarvan. In welke gevallen er sprake is van ondraaglijk en uitzichtloos lijden is een ingewikkelde vraag. Aangezien lijden individueel bepaald is, kan dit kernbegrip in de juridische wereld niet of nauwelijks worden geconcretiseerd. 53 Het is aan het medisch ethisch domein om het begrip lijden nader in te vullen. Een arts beschikt immers over medische kennis en ervaring om zonodig een mening te kunnen geven over de invoelbaarheid van het lijden van de patiënt. Het barmhartigheidbeginsel en de rol van de arts zijn belangrijke grondslagen voor de Euthanasiewet. 54 Deze zijn verwerkt in één van de zorgvuldigheidseisen, namelijk de arts moet de overtuiging hebben dat er sprake is van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. Het beginsel beschermwaardigheid van het leven omvat het recht op leven en de waarde van het leven en wordt als een belangrijke gemeenschapswaarde gezien. De staat is hiervoor verantwoordelijk en dit beginsel is internationaal bepaald. Bij de invoering van de Euthanasiewet is het beschermwaardigheidsbeginsel opnieuw geïnterpreteerd: onder de waarde van het leven kan ook worden verstaan, burgers die de mogelijkheid hebben om bij 49 Kamerstukken II 1998/99, , nr. 3, p De zorgvuldigheidsvereisten worden genoemd in hoofstuk 2, paragraaf Kamerstukken II 1998/99, , nr. 3, p Legemaate 2005, p Pans 2006, p Den Hartogh 2007, p

19 ernstig lijden waardig te sterven zonder dat zij eindeloos hoeven te lijden. 55 De intrinsieke waarde van het leven staat niet meer voorop. Zodoende heeft de arts de mogelijkheid om op verzoek van de patiënt diens leven straffeloos te beëindigen omdat op dat moment het lijden zwaarder weegt dan de beschermwaardigheid van het leven. 56 Voornoemd beginsel is overigens niet direct maar wel indirect terug te vinden in één van de zorgvuldigheidseisen namelijk, de arts is met de patiënt tot de overtuiging gekomen dat er geen redelijke andere oplossing is. Een laatste grondslag van de Euthanasiewetgeving is het zelfbeschikkingsrecht. Dit recht heeft een belangrijke rol gespeeld in het Chabot arrest 57 en het Brongersma arrest. 58 Deze arresten geven een juridisch kader voor zelfbeschikking bij onder andere hulp bij zelfdoding. Het beginsel van zelfbeschikking is terug te vinden in de zorgvuldigheidseisen, namelijk de eis van een weloverwogen en vrijwillig verzoek. Daarbij valt op te merken dat iedere patiënt een vrijwillig en weloverwogen verzoek tot hulp bij zelfdoding kan doen. Echter, een af te dwingen recht op beëindiging van het leven is niet mogelijk. De arts is gebonden aan de eisen van de Euthanasiewet en deze dient hij uiterst zorgvuldig toe te passen Zorgvuldigheidseisen In hoofdstuk 2 zijn de zorgvuldigheidseisen van de Euthanasiewet voor de arts genoemd. Deze eisen kunnen een kader bieden wanneer getoetst moet worden of de belangen door een niet-arts zorgvuldig zijn afgewogen en zijn handelen gerechtvaardigd is. In paragraaf wordt aangehaald wanneer hiervan sprake is. Bij de afweging van belangen van een niet-arts dienen tevens de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit in acht te worden genomen, die worden beschreven in paragraaf Zorgvuldig handelen door een niet-arts? Het strafrecht dient mensen te beschermen tegen het onzorgvuldig handelen van anderen. Één van de centrale vragen die in deze scriptie beantwoord dient te worden is wat onder de term (on)zorgvuldig handelen door de niet-arts wordt verstaan. De zorgvuldigheidseisen voor een arts uit de Euthanasiewet kunnen houvast bieden voor de niet-arts, zo blijkt uit 55 Kamerstukken II 1999/00, , nr. 6, p Pans 2006, p HR 21 juni 1994, NJ 1994, HR 24 december 2002, NJ 2003, Gevers 2003, p

20 jurisprudentie. 60 Van belang is om te onderzoeken wanneer er sprake is van zorgvuldig handelen door een niet-arts, indien dit wordt getoetst aan zorgvuldigheidseisen van de Euthanasiewet die gelden voor de arts. Dit zou immers het zorgvuldig handelen van een nietarts kunnen rechtvaardigen. Allereerst wordt zorgvuldigheidseis a, genoemd in artikel 2 lid 1 van de Euthanasiewet, ter discussie gesteld. Hierin staat vermeld dat de arts ervan overtuigd moet zijn dat er sprake is van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. Onder het begrip vrijwillig wordt verstaan dat de patiënt zelf kiest voor de levensbeëindiging en niet onder druk mag staan van familie en/of vrienden. Onder het begrip weloverwogen moet worden verstaan dat het verzoek consistent en de patiënt wilsbekwaam is én dat de patiënt op de hoogte moet zijn van alle aspecten van zijn gezondheidstoestand en eventuele alternatieven. 61 Voornoemde elementen zouden door een niet-arts zelfstandig kunnen worden beoordeeld, met uitzondering van laatstgenoemde, aangezien een niet-arts in zijn algemeenheid onvoldoende beschikt over medische kennis. Een niet-arts zou aan de laatst gestelde eis overigens wel kunnen voldoen door dit punt te laten beoordelen door een arts, alleen dan kan men spreken van zorgvuldig handelen. De tweede eis waaraan een arts moet voldoen (artikel 2 lid 1 onder b Euthanasiewet) is dat hij de overtuiging heeft gekregen dat er is sprake van uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt. Deze begrippen zijn al kort aan de orde gekomen bij het barmhartigheidsbeginsel in de vorige paragraaf. Ondraaglijk lijden dat uitzichtloos is, betekent dat het lijden op alternatieve manieren niet meer kan worden verlicht of weggenomen. Dit is een discutabele eis waarbij het gaat om de deskundigheid en de inschatting van de arts. 62 Hierbij moet worden opgemerkt dat de klaar met leven problematiek niet onder ondraaglijk lijden valt en niet door een arts kan worden beoordeeld, aldus de regering. 63 Daarnaast geeft de wetgever aan dat de Euthanasiewet open normen bevat en er gelegenheid is voor wijziging van uitleg van die open normen door ontwikkelingen in het parlementair debat en in de juridische wetenschap, zowel op medisch, ethisch als juridisch vlak. 64 De Hoge Raad heeft de definitie uitzichtloos en ondraaglijk lijden vastgelegd in de zaak Brongersma, waarin is bepaald dat ondraaglijk lijden niet enkel kan bestaan uit levensmoeheid maar er sprake moet zijn van medisch geclassificeerde somatische of psychische ziektes en aandoeningen. 65 Hieruit kan 60 Rb. Gelderland, 22 oktober 2013, ECLI:NL:RBGEL:2013:3976 en Rb. Almelo 29 mei 2009, NJ 2009, Legemaate 2005, p Legemaate 2005, p Kamerstukken /01, , nr. 137b, p Kamerstukken II 2000/01, , nr. 22, p HR 24 december 2002, NJ 2003, 167, r.o

21 worden geconcludeerd dat artikel 294 Sr niet ziet op alleen het lijden aan het leven. Overigens lijkt hierin wel een verschuiving plaats te vinden. Een situatie is denkbaar waarbij kleine medische aandoeningen in combinatie met levensmoeheid leiden tot uitzichtloos en ondraaglijk lijden, aldus het standpunt van de Koninklijk Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (hierna KNMG). 66 Tevens zouden de toetsingscommissies voorheen een lijden aan het leven geval als onzorgvuldig zien. Uit een aantal gevallen blijkt dat ook deze commissies steeds vaker situaties, waarin ouderen levensmoe zijn, beoordelen als uitzichtloos en ondraaglijk lijden. 67 Dat deze eis alleen te beoordelen is door een arts behoeft geen discussie. De arts is immers de deskundige op dit gebied. De niet-arts handelt in deze eis dus zorgvuldig als hij dit punt laat beoordelen door een arts. Bij de derde eis, opgenomen in artikel 2 lid 1 sub c Euthanasiewet, kan aansluiting worden gevonden bij de weloverwogenheid van het verzoek, vastgelegd in de zorgvuldigheidseis onder a. 68 In sub c is namelijk bepaald dat de arts de patiënt dient voor te lichten over zijn situatie en zijn vooruitzichten. Op deze manier kan worden voorkomen dat een patiënt om levensbeëindiging vraagt terwijl hij onvoldoende inzicht heeft in de situatie. Aangezien voor deze eis wederom de deskundigheid van een medicus is vereist, handelt een niet-arts zorgvuldig als hij de situatie en vooruitzichten laat beoordelen door een arts. De vierde zorgvuldigheidseis is neergelegd onder sub d van artikel 2 lid 1 Euthanasiewet. Deze houdt in dat de arts met de patiënt tot de conclusie is gekomen dat er voor de patiënt geen redelijke andere oplossing was. Deze zorgvuldigheidseis houdt verband met de eis van subsidiariteit, die nader wordt besproken in de volgende paragraaf. Levensbeëindiging op verzoek is alleen mogelijk wanneer minder ingrijpende alternatieven niet mogelijk zijn. Een alternatieve oplossing kan bestaan uit behandelingen die gericht zijn op herstel, genezing of palliatieve zorg. 69 Als de patiënt een behandeling, die het lijden zal verminderen, weigert dan zal een verzoek tot hulp bij zelfdoding niet slagen. Dit is overigens een subjectief oordeel aangezien het lijden door arts en patiënt moeilijk geobjectiveerd kan worden. Nu hier weer een medische achtergrond is vereist kan de niet-arts aan deze eis niet zelfstandig voldoen. De niet-arts handelt zorgvuldig door dit wederom te laten beoordelen door een arts. De vijfde zorgvuldigheidseis houdt in dat de arts ten minste één andere, onafhankelijke arts heeft geraadpleegd, die de patiënt heeft gezien. Deze arts heeft schriftelijk zijn oordeel 66 KNMG 2011, p Jaarverslag Regionale toetsingscommissie euthanasie 2011, casus Legemaate 2005, p Legemaate 2005, p

22 gegeven over de situatie, op basis van alle zorgvuldigheidseisen. De wet noemt deze eis in artikel 2 lid 1 onder e van de Euthanasiewet. Indien het advies van de onafhankelijke arts afwijkt, is het de taak van de toetsingscommissie extra kritisch naar de zaak te kijken. De onafhankelijke arts, welke geen praktijkgenoot, assistent of familielid van de arts mag zijn, waarborgt op deze manier de onafhankelijkheid. 70 Het raadplegen van een onafhankelijke arts, behoeft geen medische kennis. Aan deze voorwaarde kan door een niet-arts zelfstandig worden voldaan en er wordt zodoende zorgvuldig gehandeld. De laatste zorgvuldigheidseis, bestaande uit de medisch zorgvuldige levensbeëindiging of hulp bij zelfdoding, is vastgelegd in artikel 2 lid 1 onder f van de Euthanasiewet. Onder medisch onzorgvuldig wordt onder andere verstaan, het in delen verstrekken van medicatie (in plaats van op één moment) door de arts aan de patiënt zodat de patiënt de medicijnen kan opsparen. Voorts wordt onder medisch onzorgvuldig verstaan, de medicijnen ruim voor het moment dat de zelfdoding plaatsvindt, aan de patiënt in bewaring geven. De arts kan bij de zelfdoding aanwezig zijn of oproepbaar in geval er zich complicaties voordoen. 71 De arts hoeft niet bij de zelfdoding aanwezig te zijn, 72 al wordt dit door de tuchtrechter niet altijd geaccepteerd. 73 Deze laatste zorgvuldigheidseis kan enkel door de arts worden uitgevoerd, aangezien deze medisch onderlegd is. Een niet-arts heeft in zijn algemeenheid geen ervaring op het gebeid van het toedienen van medicijnen en zou medische bijstand kunnen organiseren op het moment dat de medicijnen worden toegediend. Alleen dan kan van zorgvuldig handelen worden gesproken. Naast alle genoemde zorgvuldigheidseisen van de Euthanasiewet dient de arts zich ook transparant en toetsbaar op te stellen. Dit kan hij realiseren door de hulp bij zelfdoding te melden bij een gemeentelijke lijkschouwer. 74 Deze eis zou tevens van toepassing kunnen worden verklaard op de niet-arts, omdat voor deze voorwaarde medisch inzicht niet is vereist. Concluderend kan worden gesteld dat binnen de huidige Euthanasiewetgeving en volgens de jurisprudentie bij vrijwel alle zorgvuldigheidseisen de aanwezigheid van een arts vereist is. Niet voor niets heeft de wetgever destijds bepaald dat hulp bij zelfdoding alleen mogelijk is wanneer deze gevallen medisch worden begeleid en na afloop verplicht worden getoetst Legemaate 2005, p Legemaate 2005, p Rb. Rotterdam 23 juni 1992, NJ 1992, Jaarverslag Regionale toetsingscommissie euthanasie 2001, p Cleiren & Verpalen 2012, art. 293 Sr. 75 Kamerstukken II , , nr. 7, p

23 Bovendien blijkt uit een recent wetenschappelijk onderzoek dat het Nederlandse publiek liever betrokkenheid van een arts bij hulp bij zelfdoding heeft (69%) Eisen van de proportionaliteit en subsidiariteit Naast de eis van het voldoen aan de zorgvuldigheidseisen en de meldingsplicht dienen bij de afweging van conflicterende belangen 77 tevens de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit in acht te worden genomen. 78 Ten aanzien van het proportionaliteitsbeginsel is het van belang dat het zwaarst wegende rechtsgoed dient te worden beschermd. Er kan bijvoorbeeld worden geoordeeld dat het bestrijden van pijn door hennep (en het telen ervan) zwaarder weegt dan het maatschappelijk belang door het handhaven van de Opiumwet. 79 Uit jurisprudentie blijkt overigens dat de rechter een grote vrijheid heeft in de waardering van de conflicterende belangen. 80 Bij de beoordeling speelt de rechtsgrond van de strafbepaling een belangrijke rol. De rechtsgrond voor hulp bij zelfdoding is de eerbied voor het menselijk leven en is zwaarwegend, zo blijkt uit hoofdstuk 2. Een niet-arts handelt onzorgvuldig als hij in de belangenafweging niet kiest voor het zwaarstwegende belang. 81 Voorts dient het beginsel van subsidiariteit in acht te worden genomen. Er dient nagegaan te worden of er ook een minder vergaand middel kon worden gebruikt om hetzelfde doel te bereiken. Hierbij gaat het er om dat de persoon, in dit geval de niet-arts, er alles aan doet om te voorkomen dat de strafbepaling hulp bij zelfdoding wordt overschreden. 82 Zo kan een niet-arts met hulp van een arts, zorgvuldig handelen door bijvoorbeeld een niet strafbare alternatieve levensbeëindiging en/of pijnbestrijding te bespreken met degene die wenst te sterven. 83 Wanneer er nog alternatieven voor handen zijn en toch de hulp bij zelfdoding wordt verleend, handelt de nietarts onzorgvuldig en voldoet deze niet aan de subsidiariteitseis. 84 Voornoemde eis speelt overigens voornamelijk een grote rol bij mensen die geestelijk lijden, aangezien het beoogde doel bij waardering van rechtsbelangen moeilijk te formuleren is Schoonman, van Tiel & van Delden 2013, p Deze term wordt nader verklaard in hoofdstuk Rb. Gelderland 22 oktober 2013, ECLI:NL:RBGEL:2013: Hof Leeuwarden 17 oktober 2006, LJN AZ HR 26 mei 1987, NJ 1988, Rb. Gelderland 22 oktober 2013, ECLI:NL:RBGEL:2013: Wemes & Ten Voorde 2012, art. 40 Sr. 83 Rb. Utrecht 21 december 1982, NJ 1983, Rb. Gelderland 22 oktober 2013, ECLI:NL:RBGEL:2013: HR 21 juni 1994, NJ 1994, 656 (met nt. T.M. Schalken). 23

24 3.3 (On)juiste motieven van een niet-arts en risico s van niet strafbaarstelling Naast het feit dat er beoordeeld moet worden of een niet-arts zorgvuldig heeft gehandeld bij een levensbeëindiging, dient ook te worden bezien of de niet-arts zuivere motieven had. 86 Om de term nader te verklaren zal een aantal voorbeelden worden beschreven waaruit (on) zuivere motieven blijken. In de zaak Heringa is door verdachte een verklaring afgelegd. Heringa gaf aan dat de wens van zijn moeder om te sterven groot was en dat zijn hulp voortkwam uit barmhartigheid. Hij verklaarde bij de politie als volgt: Ik voelde haar nood. En ik voelde dat ik haar nu niet in de steek wilde laten. (...) Ik voelde de wanhoop van mijn moeder en dat gunde ik haar niet. (...) Toen ik dat zo zag, moest ik handelen en kon ik niet stilzitten. Ik zou mij ongelooflijk schuldig hebben gevoeld als ik niets had gedaan. 87 Uit deze verklaring blijkt dat Heringa heeft gehandeld uit compassie, vanuit naastenliefde, dus met nobele motieven, zo vond ook de rechtbank Arnhem. De rechtbank vond overigens wel dat Heringa op bepaalde punten onzorgvuldig had gehandeld, ondanks alle goede bedoelingen. Hieruit kan worden geconcludeerd dat zuivere motieven niet alles toestaan. 88 Y. Buruma laat in zijn artikel Uit vrije wil 89 zijn licht schijnen op mogelijke onzuivere motieven. Hij geeft een schrijnend voorbeeld van een ernstige zieke man die koste wat het kost het afstuderen van zijn kleindochter wilde meemaken en daardoor zijn pijn wist te verdragen. Op een dag gaf de schoonzoon bij de dokter aan dat ze over een week op vakantie wilden gaan. Daarbij stelde hij de vraag: dokter, zou het niet eens tijd zijn? Twee dagen daarna verzocht de zieke man om euthanasie. Dit is een duidelijk voorbeeld waarin sprake is van een onzuiver motief. Voorts is ditzelfde voorbeeld denkbaar bij een familielid (niet-arts) met een financieel gewin. De schoonzoon zou ervoor kunnen zorgen dat bijvoorbeeld zijn vader zijn leven eerder beëindigt of laat beëindigen zodat hij (de niet-arts) sneller gebruik kan maken van de erfenis. Dit is wederom een duidelijk geval van een niet-arts met een onzuiver motief. Aangezien onzuivere motieven altijd zullen blijven bestaan, zal het niet strafbaar stellen van hulp bij zelfdoding als een groot risico worden gezien. 90 Het grootste risico van het niet strafbaar stellen van artikel 294 lid 2 Sr is dat de hulp niet meer voorbehouden is aan artsen. Eenieder kan dan de ander op diens verzoek helpen bij de dood. Twee voorspelbare situaties kunnen zich voordoen als de hulp uit het medische domein wordt gehaald en algemeen geaccepteerd wordt dat mensen in bepaalde gevallen ten onrechte worden geholpen 86 Hof Arnhem, 17 februari 2012, NJ 2012, 509 (met nt. T.M. Schalken). 87 Rb. Gelderland 22 oktober 2013, ECLI:NL:RBGEL:2013: Rb. Gelderland 22 oktober 2013, ECLI:NL:RBGEL:2013: Buruma 2010, p < zoek op Geen celstraf in zelfdodingszaak Albert Heringa. 24

Levenseinde juridisch beschouwd

Levenseinde juridisch beschouwd Levenseinde juridisch beschouwd P.J.M. (Peter) Ros, advocaat Witte Paal 333b, Schagen Ros Ploeger advocaten Schagen 2015 www.advocatenschagen.nl Euthanasie opzettelijk leven van ander op diens uitdrukkelijk

Nadere informatie

De laatste levensfase. Hoe IJsselheem omgaat met een euthanasieverzoek

De laatste levensfase. Hoe IJsselheem omgaat met een euthanasieverzoek De laatste levensfase Hoe IJsselheem omgaat met een euthanasieverzoek In gesprek In de laatste levensfase krijgen mensen te maken met allerlei vragen. Misschien ziet u op tegen de pijn en benauwdheid die

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding zoals in 2001 gepubliceerd in het Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden onder nummer 194. 194 Wet van 12 april 2001, houdende toetsing

Nadere informatie

Thema avond euthanasie en dementie Ad Römkens: voorzitter commissie ethiek geestelijk verzorger, zorgethicus

Thema avond euthanasie en dementie Ad Römkens: voorzitter commissie ethiek geestelijk verzorger, zorgethicus Hartelijk welkom Thema avond euthanasie en dementie Ad Römkens: voorzitter commissie ethiek geestelijk verzorger, zorgethicus Inhoud avond 1 Inleiding op thema m.b.v. presentatie 2 filmdocumentaire: Als

Nadere informatie

De zelfverkozen dood van ouderen

De zelfverkozen dood van ouderen De zelfverkozen dood van ouderen Eerste druk, maart 2012 2012 Wouter Beekman isbn: 978-90-484-2348-4 nur: 748 Uitgever: Free Musketeers, Zoetermeer www.freemusketeers.nl Hoewel aan de totstandkoming van

Nadere informatie

De juridische context van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl)

De juridische context van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl) De juridische context van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl) mr. S.R. Bakker 10 juni 2015 Aanleiding jurisprudentieonderzoek Aflevering Zembla over euthanasie en

Nadere informatie

Studiemiddag Illustere School 13 november 2015

Studiemiddag Illustere School 13 november 2015 Actuele Kwesties in het Nederlandse Euthanasiedebat Studiemiddag Illustere School 13 november 2015 Docenten: Suzanne van de Vathorst (AMC & Erasmus MC) Govert den Hartogh (Faculteit Geesteswetenschappen

Nadere informatie

Inleiding. Wat is euthanasie? Euthanasie bespreekbaar

Inleiding. Wat is euthanasie? Euthanasie bespreekbaar Euthanasie Inleiding Euthanasie, ofwel een verzoek om het leven te beëindigen is misschien wel de meest ingrijpende keuze die mensen kunnen maken. U heeft aangegeven dat u met de afweging tot een dergelijke

Nadere informatie

Conclusies, aanbevelingen en vervolgstappen

Conclusies, aanbevelingen en vervolgstappen De rol van de arts bij het zelfgekozen levenseinde 39 5 Conclusies, aanbevelingen en vervolgstappen In dit hoofdstuk wordt puntsgewijs een opsomming gegeven van de conclusies over de rol, de verantwoordelijkheden,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 69445 1 december 2017 Aanwijzing vervolgingsbeslissing inzake late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen

Nadere informatie

In de rechtszaal moet echter geoordeeld worden op basis van het geldende recht. Dat is het houvast, het kader waarbinnen getoetst moet worden.

In de rechtszaal moet echter geoordeeld worden op basis van het geldende recht. Dat is het houvast, het kader waarbinnen getoetst moet worden. 1 Edelachtbaar college, Vandaag zit voor u een man (H.) die zijn moeder heeft geholpen met haar zelfgekozen levenseinde. Geconfronteerd met de indringende wens van een hoogbejaarde vrouw van 99 jaar die

Nadere informatie

Informatie over euthanasie

Informatie over euthanasie Informatie over euthanasie Inleiding Euthanasie is een onderwerp waar mensen heel verschillend over kunnen denken. Wat u van euthanasie vindt, hangt onder meer af van uw (religieuze) achtergrond, opvoeding,

Nadere informatie

*Het betreft hier twee afzonderlijke meldingen, die apart door de commissie zijn beoordeeld. Beide oordelen worden hier weergegeven.

*Het betreft hier twee afzonderlijke meldingen, die apart door de commissie zijn beoordeeld. Beide oordelen worden hier weergegeven. Oordeel: zorgvuldig Samenvatting: Twee echtgenoten verzochten om gelijktijdige levensbeëindiging. Patiënte, een vrouw van 60-70 jaar, had een sigmoidcarcinoom. Zij leed onder meer onder heftige buikkrampen,

Nadere informatie

Ruimte en grenzen bij euthanasie. Eric van Wijlick beleidsadviseur

Ruimte en grenzen bij euthanasie. Eric van Wijlick beleidsadviseur Ruimte en grenzen bij euthanasie Eric van Wijlick beleidsadviseur Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (1) Hoofdstuk II Zorgvuldigheidseisen Artikel 2 1. De zorgvuldigheidseisen,

Nadere informatie

Albert Heringa Annotatie bij de uitspraak in hoger beroep

Albert Heringa Annotatie bij de uitspraak in hoger beroep Albert Heringa Annotatie bij de uitspraak in hoger beroep De uitspraak Op 13 mei jl. heeft het gerechtshof te Arnhem Albert Heringa ontslagen van alle rechtsvervolging 1. Het hof oordeelde dat Albert zich

Nadere informatie

De Euthanasiewet en de initiatieven Levenseindekliniek en Uit Vrije Wil

De Euthanasiewet en de initiatieven Levenseindekliniek en Uit Vrije Wil 1 De Euthanasiewet en de initiatieven Levenseindekliniek en Uit Vrije Wil 1. Inleiding De Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding regelt onder welke voorwaarden een arts aan een

Nadere informatie

Richtlijn Forensische Geneeskunde Euthanasie en hulp bij zelfdoding

Richtlijn Forensische Geneeskunde Euthanasie en hulp bij zelfdoding Richtlijn Forensische Geneeskunde Euthanasie en hulp bij zelfdoding Inhoudsopgave 1. Onderwerp. Doelstelling 3. Toepassingsgebied 4. Uitgangspunten. Achtergrond 6. Werkwijze 7. Verslaglegging 8. Toetsingscommissie

Nadere informatie

29 800 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2005

29 800 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2005 vra2005vws-10 29 800 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2005 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld... 2005

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 7

Samenvatting. Samenvatting 7 Samenvatting Levensbeëindiging het veroorzaken of bespoedigen van de dood door het toedienen van een middel met het doel het leven te bekorten is strafbaar als doodslag of moord. Onder omstandigheden kan

Nadere informatie

Algemeen. Euthanasie.

Algemeen. Euthanasie. Algemeen Euthanasie www.catharinaziekenhuis.nl Patiëntenvoorlichting: patienten.voorlichting@catharinaziekenhuis.nl ALG051 / Euthanasie / 09-11-2018 2 Euthanasie Artsen kunnen in bijzondere omstandigheden

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de regio (...) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de regio (...) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Casus 13 - RTE Jaarverslag 2012 Oordeel: onzorgvuldig Samenvatting: SCEN-arts kent weliswaar patiënt niet, maar neemt regelmatig waar in de praktijk van de arts en is niet onafhankelijk vanwege een persoonlijke

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 9 maart 2017 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 9 maart 2017 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Grenzen aan euthanasie. drs. Eric van Wijlick beleidsadviseur

Grenzen aan euthanasie. drs. Eric van Wijlick beleidsadviseur Grenzen aan euthanasie drs. Eric van Wijlick beleidsadviseur euthanasiewens in schriftelijke verklaring vastgelegd en besproken. Plotseling verslechterde de toestand. Omdat de huisarts niet bereikbaar

Nadere informatie

Dorothea Touwen & Ellie van der Burg 11 december 2012

Dorothea Touwen & Ellie van der Burg 11 december 2012 Een goed gesprek over de dood Voltooid leven-problematiek Dorothea Touwen & Ellie van der Burg 11 december 2012 Punten ter bespreking Voltooid leven wat is dat eigenlijk? Plaatsbepaling in het euthanasie

Nadere informatie

Coleta van Swaal I 125083 Nederlands Recht, profiel Strafrecht Pauline Kruiniger 35.936 woorden. Recht op de dood?

Coleta van Swaal I 125083 Nederlands Recht, profiel Strafrecht Pauline Kruiniger 35.936 woorden. Recht op de dood? Coleta van Swaal I 125083 Nederlands Recht, profiel Strafrecht Pauline Kruiniger 35.936 woorden Recht op de dood? Een juridische beschouwing over mensen die lijden aan het leven en het (ontbrekende) recht

Nadere informatie

De voortdurende invloed van de Hoge Raad op het euthanasierecht

De voortdurende invloed van de Hoge Raad op het euthanasierecht rode draad Ars Aequi maart 2015 231 Rode draad Rechtsvorming door de Hoge Raad arsaequi.nl/maandblad AA20150231 De voortdurende invloed van de Hoge Raad op het euthanasierecht Klaas Rozemond* * Mr.dr.

Nadere informatie

Wij willen u informatie geven over euthanasie en vertellen wat het standpunt van VU medisch centrum (VUmc) op dit gebied is.

Wij willen u informatie geven over euthanasie en vertellen wat het standpunt van VU medisch centrum (VUmc) op dit gebied is. Euthanasie Wij willen u informatie geven over euthanasie en vertellen wat het standpunt van VU medisch centrum (VUmc) op dit gebied is. Wij gaan in op de volgende onderwerpen: Wat is euthanasie? Aan welke

Nadere informatie

Oordeel 2015-80 OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

Oordeel 2015-80 OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Oordeel: Gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Samenvatting: Patiënte, een vrouw van 60-70 jaar, leed aan een onbehandelbaar ovariumcarcinoom. Enkele maanden voor het overlijden kreeg zij te

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Oordeel 2013-95 (casus 5 RTE Jaarverslag 2013) Oordeel: zorgvuldig Samenvatting: Bij patiënte, een vrouw van 80 90 jaar, werd vier jaar voor overlijden Lewy Body dementie vastgesteld. Met de ziekte waren

Nadere informatie

Menselijke waardigheid in het rapport van de cie Schnabel

Menselijke waardigheid in het rapport van de cie Schnabel Menselijke waardigheid in het rapport van de cie Schnabel Amersfoort, 25 november 2016 Martin Buijsen Hoogleraar Gezondheidsrecht buijsen@bmg.eur.nl Inhoud Commissie Schnabel Het juridische deelonderzoek

Nadere informatie

Euthanasie: vragen en antwoorden. De Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding in de praktijk

Euthanasie: vragen en antwoorden. De Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding in de praktijk Euthanasie: vragen en antwoorden De Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding in de praktijk INHOUD VRAGEN: 1. Waarom een euthanasiewet? 2. Worden artsen in Nederland voor euthanasie

Nadere informatie

Euthanasie en hulp bij zelfdoding vallen beiden onder de euthanasiewet.

Euthanasie en hulp bij zelfdoding vallen beiden onder de euthanasiewet. 00 Euthanasie 1 Inleiding Euthanasie of actieve levensbeëindiging is in dit ziekenhuis bespreekbaar en wordt serieus benaderd. Euthanasie is een onderwerp waar mensen heel verschillend over kunnen denken.

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. (Tekst geldend op: 29-05-2015) Wet van 12 april 2001, houdende toetsing van levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding en wijziging van het Wetboek van Strafrecht en van de Wet op de lijkbezorging

Nadere informatie

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ; Besluit van, tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse verlening van rechtsbijstand in het kader van politieverhoren Op de voordracht

Nadere informatie

Beroepsgeheim en Huiselijk Geweld

Beroepsgeheim en Huiselijk Geweld Beroepsgeheim en Huiselijk Geweld Workshop Landelijk Congres Huiselijk Geweld 16 november 2009 Inhoud Waar hebben we het over Juridisch Kader Achtergrond Afweging: geheim doorbreken? Stappenplan Casusposities

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Voorstel van wet van het lid Pia Dijkstra houdende toetsing van levenseindebegeleiding van ouderen op verzoek en tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Oordeel: Gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Samenvatting: Patiënte, een vrouw tussen 90 en 100 jaar, leed aan progressieve geheugen- en oriëntatiestoornissen. Tevens werd een tumor in de

Nadere informatie

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 Nr. 75 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Folder Steun en Consultatie bij Euthanasie in Nederland

Folder Steun en Consultatie bij Euthanasie in Nederland Folder Steun en Consultatie bij Euthanasie in Nederland Landelijke richtlijn, Versie: 1.0 Laatst gewijzigd : 01-01-2007 Methodiek: Consensus based Verantwoording: KNMG Inhoudsopgave Folder SCEN...1...3

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 3145 26 januari 2016 Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en

Nadere informatie

Euthanasie en hulp bij zelfdoding. Folder voor cliënten en hun familie/naasten

Euthanasie en hulp bij zelfdoding. Folder voor cliënten en hun familie/naasten Euthanasie en hulp bij zelfdoding Folder voor cliënten en hun familie/naasten Euthanasie, ofwel de keuze om het leven te beëindigen, is misschien wel de meest ingrijpende keuze die mensen kunnen maken.

Nadere informatie

Hulp bij zelfdoding. Informatie voor cliënten en hun familie/naasten

Hulp bij zelfdoding. Informatie voor cliënten en hun familie/naasten Hulp bij zelfdoding Informatie voor cliënten en hun familie/naasten Hulp bij zelfdoding GGz Breburg heeft in 2013 een Handreiking hulp bij zelfdoding vastgesteld. De handreiking is bedoeld voor de hulpverleners

Nadere informatie

Voltooid leven een debat vol misverstanden

Voltooid leven een debat vol misverstanden Voltooid leven een debat vol misverstanden Gert van Dijk 31 oktober 2017 De huidige euthanasiewet Vrijwillig en weloverwogen verzoek Uitzichtloos en ondraaglijk lijden Geen redelijke andere oplossing Medische

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Oordeel: zorgvuldig Samenvatting: Hoogbejaarde patiënte leed aan dementie en kreeg tegelijkertijd met haar echtgenoot euthanasie. Het lijden stond in een medische context en was uitzichtloos en ondraaglijk.

Nadere informatie

Oordeel A en Oordeel B (casus 9 - RTE Jaarverslag 2013)

Oordeel A en Oordeel B (casus 9 - RTE Jaarverslag 2013) Oordeel: zorgvuldig Samenvatting: Twee echtgenoten tussen de 80 en de 90 jaar oud kampten met ernstige aandoeningen en ondraaglijk lijden. Zij verzochten om gelijktijdige levensbeëindiging. De beide betrokken

Nadere informatie

EUTHANASIE EN OUDEREN: dilemma s (in de praktijk) EUTHANASIE EN OUDEREN: dilemma s (in de praktijk) EUTHANASIE EN OUDEREN: dilemma s (in de praktijk)

EUTHANASIE EN OUDEREN: dilemma s (in de praktijk) EUTHANASIE EN OUDEREN: dilemma s (in de praktijk) EUTHANASIE EN OUDEREN: dilemma s (in de praktijk) Disclosure belangen Agnes van der Heide Agnes van der Heide Erasmus MC Afd. Maatschappelijke Gezondheidszorg 13 maart 2015 (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties

Nadere informatie

Euthanasie en het EVRM

Euthanasie en het EVRM Het Europese recht en de Nederlandse rechtsorde: In hoeverre is de Nederlandse euthanasiewetgeving in strijd met de Europese wetgeving, zoals het EVRM? Inleiding Het onderwerp van dit werkstuk is het Europese

Nadere informatie

Oordeel: gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen

Oordeel: gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Oordeel: gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Inhoudsindicatie: arts en consulent zijn overtuigd van wilsbekwaamheid van dementerende patiënte ten aanzien van haar euthanasiewens. Arts is specialist

Nadere informatie

MODEL voor een VERSLAG van de BEHANDELEND ARTS

MODEL voor een VERSLAG van de BEHANDELEND ARTS MODEL voor een VERSLAG van de BEHANDELEND ARTS In verband met een melding aan de gemeentelijke lijkschouwer van het overlijden als gevolg van de toepassing van de levensbeëindiging op verzoek of hulp bij

Nadere informatie

De strafbaarheid van hulp bij zelfdoding

De strafbaarheid van hulp bij zelfdoding De strafbaarheid van hulp bij zelfdoding Dient hulp bij zelfdoding in de huidige of in een aangepaste vorm strafbaar gesteld te blijven of moet hulp bij zelfdoding worden gedecriminaliseerd? MASTERSCRIPTIE

Nadere informatie

Praktische opdracht Maatschappijleer Euthanasie

Praktische opdracht Maatschappijleer Euthanasie Praktische opdracht Maatschappijleer Euthanasie Praktische-opdracht door K. 1845 woorden 5 januari 2015 8,2 10 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Thema's maatschappijleer Inleiding: Ik zag een

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie betreffende de melding van hulp bij zelfdoding

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie betreffende de melding van hulp bij zelfdoding Oordeel: zorgvuldig Samenvatting: Na jaren van klachten werd bij patiënte, een vrouw van 70-80 jaar, een beginnende dementie vastgesteld. Het laatste jaar voor overlijden ging zij steeds verder achteruit.

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 Aanhangsel van de Handelingen Vragen door de leden der Kamer gesteld overeenkomstig artikel 140 van het Reglement van Orde, en de daarop door de

Nadere informatie

PRAKTISCHE VRAGEN OVER BESLISSINGEN ROND HET LEVENSEINDE. Cor Spreeuwenberg

PRAKTISCHE VRAGEN OVER BESLISSINGEN ROND HET LEVENSEINDE. Cor Spreeuwenberg PRAKTISCHE VRAGEN OVER BESLISSINGEN ROND HET LEVENSEINDE Cor Spreeuwenberg HOE KOMT HET DAT OVER DIT SOORT BESLISSINGEN MEER WORDT GESPROKEN DAN VROEGER? vroeger dood door infectieziekten en ongevallen

Nadere informatie

Handreiking schriftelijk euthanasieverzoek. Publieksversie

Handreiking schriftelijk euthanasieverzoek. Publieksversie Handreiking schriftelijk euthanasieverzoek Publieksversie Waarom nadenken en praten over uw levenseinde? Misschien denkt u wel eens na over uw levenseinde. In dat laatste deel van uw leven kan uw dokter

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Oordeel: zorgvuldig Samenvatting: Patiënt koos voor palliatieve sedatie, maar was met arts overeengekomen dat deze zou overgaan tot euthanasie, indien sedatie lang zou duren of patiënt niet goed behandelbare

Nadere informatie

Het toetsingsproces toegelicht

Het toetsingsproces toegelicht Het toetsingsproces toegelicht Drs. Ronald T.C.M. van Nordennen Specialist Ouderengeneeskunde/ Hospice arts SCEN-arts / RTE-arts. 1 Wat is allemaal geen euthanasie? 1. Staken of niet starten van kunstmatige

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,

Nadere informatie

Een moeilijke beslissing en dat moet het ook blijven. Paul Schnabel Universiteit Utrecht 22 november 2017, KNMG/SCEN

Een moeilijke beslissing en dat moet het ook blijven. Paul Schnabel Universiteit Utrecht 22 november 2017, KNMG/SCEN Een moeilijke beslissing en dat moet het ook blijven Paul Schnabel Universiteit Utrecht 22 november 2017, KNMG/SCEN Wet Toetsing Levensbeëindiging op Verzoek Arts: overtuiging vrijwillig en weloverwogen

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Richtlijn Forensische Geneeskunde Late zwangerschapsafbreking

Richtlijn Forensische Geneeskunde Late zwangerschapsafbreking Richtlijn Forensische Geneeskunde Late zwangerschapsafbreking Inhoudsopgave 1. Onderwerp. Doelstelling 3. Toepassingsgebied 4. Uitgangspunten zorgvuldigheidseisen LZA op maternale indicatie 5. Werkwijze

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Oordeel: onzorgvuldig Samenvatting: De arts en de consulent zijn werkzaam in dezelfde maatschap zodat geen sprake is geweest van het raadplegen van een onafhankelijke arts. OORDEEL van de Regionale toetsingscommissie

Nadere informatie

Presentatie WOUW-bijeenkomst 15 november 2017

Presentatie WOUW-bijeenkomst 15 november 2017 Presentatie WOUW-bijeenkomst 15 november 2017 Wie zijn wij Dineke Leliefeld-Lohman, verzekeringsarts n.p. Casemanager/adviseur Stichting de Einder Mariëtte Thijssen, coach & adviseur Kopera Levenseinde

Nadere informatie

Oordeel: Niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen

Oordeel: Niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Oordeel: Niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Samenvatting: De arts reikte patiënt een drank aan met 400 mg fenobarbital. Na inname overleed patiënt niet en bleef hij wakker. Conform afspraak

Nadere informatie

Ministerie van Veiligheid en Justitie

Ministerie van Veiligheid en Justitie Ministerie van Veiligheid en Justitie > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Directoraat-Generaal Directie Juridische en Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten Generaal Postbus 20017 2500

Nadere informatie

Oordeel: niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen

Oordeel: niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Oordeel: niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Inhoudsindicatie: euthanasie bij patiënte met een verlaagd bewustzijn waarbij een schriftelijke wilsverklaring ontbreekt en de ondraaglijkheid

Nadere informatie

BESLISSEN RONDOM HET EINDE VAN HET LEVEN

BESLISSEN RONDOM HET EINDE VAN HET LEVEN BESLISSEN RONDOM HET EINDE VAN HET LEVEN Palliatieve sedatie, morfine en euthanasie in de praktijk; enkele juridische aspecten, waaronder de tuchtrechtelijke Begrippenkader palliatieve sedatie euthanasie

Nadere informatie

Euthanasie en hulp bij zelfdoding

Euthanasie en hulp bij zelfdoding Euthanasie en hulp bij zelfdoding Richtlijn bespreking voor verpleegkundigen. Irene Bas, verpleegkundige Astrid Hofstra, verpleegkundige Marian Zuure, specialist ouderengeneeskunde en SCEN arts. www.netwerkpalliatievezorg.nl/rotterdam

Nadere informatie

Het schrappen van artikel 294 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht

Het schrappen van artikel 294 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht Het schrappen van artikel 294 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht Vandaag zit voor u een man (H.) die zijn moeder heeft geholpen met haar zelfgekozen levenseinde. Geconfronteerd met de indringende wens

Nadere informatie

Gezondheidsstrafrecht

Gezondheidsstrafrecht Gezondheidsstrafrecht Mr. dr. W.L.J.M Duijst Deventer 2014 Omslagontwerp: H2R creatievecommunicatie ISBN 978-90-13-12600-6 E-book 978-90-13-12601-3 NUR 824-410 2014, W.L.J.M. Duijst Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

Iedereen heeft recht op een waardig levenseinde!

Iedereen heeft recht op een waardig levenseinde! Iedereen heeft recht op een waardig levenseinde! Een verzoek om euthanasie of hulp bij zelfdoding van een patiënt met een psychische stoornis binnen GGZ Oost Brabant Auteur: Aniek Twaalfhoven Onderwijsinstelling:

Nadere informatie

Palliatieve zorg of moord: causaliteit is de crux

Palliatieve zorg of moord: causaliteit is de crux Palliatieve zorg of moord: causaliteit is de crux Mr. dr. N. Rozemond 1 1 inleiding Artsen die palliatieve zorg verlenen aan patiënten in de terminale fase van een ziekte worden in bepaalde gevallen vervolgd

Nadere informatie

ANBI GEGEVENS STICHTING VRIJWILLIG LEVEN

ANBI GEGEVENS STICHTING VRIJWILLIG LEVEN ANBI GEGEVENS STICHTING VRIJWILLIG LEVEN Naam: Stichting Vrijwillig Leven (SVL) Fiscaal nummer: 8064.99.977 Contactgegevens: Tel. nr.: 043 368 82 44 E-mail: info@svleven.nl Domeinnaam: www.svleven.nl Bestuurssamenstelling:

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Oordeel: zorgvuldig Samenvatting: Er was in casu sprake van twijfel over de onafhankelijkheid van de consulent. De consulent was tot ongeveer zeven maanden voor het overlijden de behandelend huisarts van

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Oordeel : zorgvuldig Samenvatting: Na het verstrijken van bijna twee jaar na het bezoek van de consulent aan patiënt was een - desnoods kort - tweede bezoek noodzakelijk geweest. Echter, arts en consulent

Nadere informatie

Stijging Juridisch onderzoek

Stijging Juridisch onderzoek Tweede Kamer der Staten-Generaal t.a.v. Leden van de Vaste Commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport Leden van de Vaste Commissie voor Veiligheid en Justitie Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Veenendaal,

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Oordeel: zorgvuldig Samenvatting: Tijdens de vakantie van de arts verslechterde de situatie van patiënte plotseling ernstig. Zij verzocht de vakantiewaarnemer uitdrukkelijk om euthanasie. Deze zette palliatieve

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 26899 24 december 2012 Aanwijzing vervolgingsbeslissing inzake levensbeëindiging op verzoek (euthanasie en hulp bij zelfdoding)

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446 Rapport Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446 2 Klacht Op 11 februari 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer X te Y, ingediend door de heer mr. G. Meijers, advocaat

Nadere informatie

GEDRAGSCODE. Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

GEDRAGSCODE. Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen GEDRAGSCODE Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen Het College gerechtelijk deskundigen, met inachtneming van artikel 51k, eerste lid van de Wet deskundige in strafzaken (Stb. 2009, 33; hierna de

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Oordeel: zorgvuldig Samenvatting: Patiënte had een hersentumor met zware epileptische insulten en daardoor blijvende neurologische achteruitgang. Zij was tijdens bezoeken arts en consulent soms delirant

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Oordeel: Gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Samenvatting: In casu was de consulent als hoofd medische dienst van een verpleeghuis langer dan een half jaar geleden de behandelend arts geweest

Nadere informatie

Inleiding Voltooid leven, Ekklesia, Lokhorstkerk, Leiden, 22 maart 2016 Sjef Gevers (emeritus hoogleraar gezondheidsrecht UvA/AMC)

Inleiding Voltooid leven, Ekklesia, Lokhorstkerk, Leiden, 22 maart 2016 Sjef Gevers (emeritus hoogleraar gezondheidsrecht UvA/AMC) Inleiding Voltooid leven, Ekklesia, Lokhorstkerk, Leiden, 22 maart 2016 Sjef Gevers (emeritus hoogleraar gezondheidsrecht UvA/AMC) 1. Iets over mijzelf O.a. als hoogleraar gezondheidsrecht al vele jaren

Nadere informatie

Euthanasie bij dementie

Euthanasie bij dementie Euthanasie bij dementie Scriptie master Gezondheidsrecht Universiteit van Amsterdam Monique Volker-Koomans Studentnummer 6352839 Juli 2012 1 2 Inhoudsopgave Pagina Hoofdstuk 1 Inleiding 4 Hoofdstuk 2 Wet

Nadere informatie

Voltooid Leven Nu doorpakken. Robert Schurink Directeur NVVE

Voltooid Leven Nu doorpakken. Robert Schurink Directeur NVVE Voltooid Leven Nu doorpakken. Robert Schurink Directeur NVVE Inleiding NVVE bestaat sinds 1973 en had als doel de legalisering van euthanasie NVVE heeft in 2003 doelstelling verbreed en het brede palet

Nadere informatie

Wilsverklaring. Belangrijke documenten

Wilsverklaring. Belangrijke documenten Wilsverklaring Belangrijke documenten Bijlage 1: Voorbeeld wilsverklaring Behandelverbod Lees voordat u deze verklaring invult de toelichting bij het behandelverbod. Naam : Geboortedatum : Geboorteplaats:

Nadere informatie

De eindsprint als keuze

De eindsprint als keuze De eindsprint als keuze Erica van Maanen en Classien Rebergen beiden huisarts/kaderarts palliatieve zorg/scen-arts Lovah-congres 2016 Stelling 1: Als een patiënt kiest voor overlijden dan is euthanasie

Nadere informatie

dasfwefsdfwefwef Euthanasie

dasfwefsdfwefwef Euthanasie Euthanasie Inleiding Euthanasie, ofwel een verzoek om het leven te beëindigen, is misschien wel de meest ingrijpende keuze die mensen kunnen maken. U heeft aangegeven dat u met de afweging tot een dergelijke

Nadere informatie

Agenda. Levenseinde: keuzes, wil, wet en praktijk t.b.v. Parkinsoncafé Rosmalen. Wetten. Keuzes aan het einde van het leven

Agenda. Levenseinde: keuzes, wil, wet en praktijk t.b.v. Parkinsoncafé Rosmalen. Wetten. Keuzes aan het einde van het leven Levenseinde: keuzes, wil, wet en praktijk t.b.v. Parkinsoncafé Rosmalen Jannie Willemsen Medewerker Presentatiedienst Agenda Wetten en patiëntenrechten Keuzes aan het einde van het leven NVVE en Wilsverklaringen

Nadere informatie

OORDEEL. Uit de verslaglegging van de arts en de consulent en de overige ontvangen gegevens is gebleken ten aanzien van:

OORDEEL. Uit de verslaglegging van de arts en de consulent en de overige ontvangen gegevens is gebleken ten aanzien van: Casus 10 - RTE Jaarverslag 2012 Oordeel: zorgvuldig Samenvatting: arts kon tot de overtuiging komen dat alternatieven zoals medicatie, het bieden van structuur en opname in een verpleeghuis voor deze specifieke

Nadere informatie

Disclosure belangen spreker Wat maakt lijden ondraaglijk? Tjipke D. Ypma & Herman L Hoekstra SCEN-Drenthe KNMG SCEN 23 april 2015 Utrecht

Disclosure belangen spreker Wat maakt lijden ondraaglijk? Tjipke D. Ypma & Herman L Hoekstra SCEN-Drenthe KNMG SCEN 23 april 2015 Utrecht Disclosure belangen spreker Wat maakt lijden ondraaglijk? Tjipke D. Ypma & Herman L Hoekstra SCEN-Drenthe KNMG SCEN 23 april 2015 Utrecht (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante

Nadere informatie

Oordeel: niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen

Oordeel: niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Oordeel: niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Inhoudsindicatie: de arts heeft niet tot de overtuiging kunnen komen dat andere oplossingen om het lijden weg te nemen ontbraken en het lijden

Nadere informatie

Medische beslissingen aan het einde van het leven: een belangrijk gespreksonderwerp. Rozemarijn van Bruchem-Visser Internist ouderengeneeskunde

Medische beslissingen aan het einde van het leven: een belangrijk gespreksonderwerp. Rozemarijn van Bruchem-Visser Internist ouderengeneeskunde Medische beslissingen aan het einde van het leven: een belangrijk gespreksonderwerp Rozemarijn van Bruchem-Visser Internist ouderengeneeskunde Wat zegt de wet? Belangrijkste argument is wilsbekwaamheid

Nadere informatie

Rapport. Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329

Rapport. Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329 Rapport Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) de gegevens van het arrest van het gerechtshof Arnhem van 20

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag www.rijksoverheid.nl Kenmerk

Nadere informatie

Euthanasie. De nieuwe regels in Nederland. De Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding in de praktijk

Euthanasie. De nieuwe regels in Nederland. De Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding in de praktijk Euthanasie De nieuwe regels in Nederland De Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding in de praktijk Euthanasie: De nieuwe regels per 2002 in Nederland Euthanasie een moeilijk onderwerp.

Nadere informatie

Euthanasie en recht. Utrecht Law School. Esther Pans. Maandag 26 mei 2014

Euthanasie en recht. Utrecht Law School. Esther Pans. Maandag 26 mei 2014 Euthanasie en recht Utrecht Law School Esther Pans Maandag 26 mei 2014 Opbouw college Misverstanden Definities Kernarresten Euthanasiewet (WTL 2002) Praktijk van levenseindebeslissingen Actuele ontwikkelingen

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 Aan de minister van Justitie dr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 2 december 2009 doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail Voorlichting@rechtspraak.nl onderwerp Wetsvoorstel verruiming

Nadere informatie

Werkstuk Maatschappijleer Euthanasie

Werkstuk Maatschappijleer Euthanasie Werkstuk Maatschappijleer Euthanasie Werkstuk door een scholier 1454 woorden 12 april 2001 6,3 69 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Inleiding Dit werkstuk gaat over euthanasie. Op de volgende vragen

Nadere informatie

Reactie op de uitspraak van het Hof Den Bosch 31 januari 2018 (Heringa)

Reactie op de uitspraak van het Hof Den Bosch 31 januari 2018 (Heringa) Focus 639 Reactie op de uitspraak van het Hof Den Bosch 31 januari 2018 (Heringa) Laura De Vito 1 De Hoge Raad vond het onbegrijpelijk dat het Hof Arnhem bij diens uitspraak in de zaak Heringa in 2015

Nadere informatie