KERNCIJFERS EVOLUTIE HYPOTHECAIR KREDIET 2015

Transcriptie

1 CONFEDERATIE VAN IMMOBILIENBEROEPEN VLAANDEREN Kortrijksesteenweg 1005, 9000 Gent KERNCIJFERS EVOLUTIE HYPOTHECAIR KREDIET INHOUD Deze nota bevat een aantal kerncijfers m.b.t. de markt van het hypothecair krediet in 2015, op basis van een analyse van de data die zijn vrijgegeven door de Beroepsvereniging voor het Krediet en de Centrale voor het Krediet aan Particulieren. 2 DE DATA VAN DE BVK De Beroepsvereniging voor het Krediet (stichtend lid van Febelfin) is de belangenorganisatie van de Belgische kredietverstrekkers. De 54 leden maken volgens het recent gepubliceerde jaarverslag ongeveer 90% uit van de markt van het hypothecair krediet. De BVK geeft op trimestriële basis cijfers vrij over de evolutie van het hypothecair krediet in België. De financiële instellingen, aangesloten bij de Beroepsvereniging voor het Krediet, verstrekten in 2015 samen een bedrag van 36,2 miljard euro aan hypothecair krediet. Dat is opnieuw significant meer (+23,5%) dan in 2014, toen met een verstrekt bedrag van 29,3 miljard euro een stevig record was gevestigd had zich reeds als een bijzonder atypisch jaar afgetekend, door de sterke hausse in het aantal transacties die werd veroorzaakt door de aangekondigde wijzigingen aan de woonbonus in Vlaanderen. Het jaar 2015 torent echter, op vlak van de totale productie, ver boven 2014 uit. Één en ander laat zich verklaren door de hausse in de externe herfinancieringen (herfinancieringen bij een andere financiële instelling). In 2015 werden niet minder dan externe herfinancieringen afgesloten, met een duidelijke piek in het eerste kwartaal. Daarmee bereikte de stijgende trend in het aantal externe herfinancieringen, die in 2013 werd ingezet, een absoluut hoogtepunt. In de jaren 1990 werden bij de cijfers van de BVK immers ook de interne herfinancieringen opgenomen, die nu niet langer weerspiegeld zijn in de databank (cfr. tabel 1 infra). Toen werden eveneens hoge aantallen herfinancieringen opgetekend maar deze aantallen zijn dus niet één-op-één vergelijkbaar met De consument heeft duidelijk de dalende trend van de rentestand de voorbije jaren goed opgevolgd; er is massaal gereageerd op de aanbeveling die eind 2014 overal in de pers verscheen om de lening te herfinancieren. Naast de ca externe herfinancieringen dienen we immers tevens rekening CIB Studiedienst/De markt voor het hypothecair krediet in België in 2015/

2 te houden met een groot aantal interne herfinancieringen, waarbij de voorwaarden van de lening werden herzien door dezelfde bank. De omvang van het aantal interne herfinancieringen is niet eenduidig vast te stellen, maar cijfers uit het statistisch verslag van de Centrale voor het Krediet aan Particulieren leveren een indicatie. De CKP heeft immers een totaal van nieuwe contracten geregistreerd in 2015, significant meer dan in 2014 ( ) en 2013 ( ). Op basis van deze cijfers, waar het aantal interne herfinancieringen in zijn opgenomen lijkt het niet onredelijk te ramen dat er meer dan interne herfinancieringen hebben plaatsgevonden in 2015, tevens een ongezien record. Tabel 1 : Aantal en bedrag aan externe herfinancieringen (BVK) Aantal % in productie Bedrag % in productie ,25% ,08% ,10% ,37% ,72% ,37% ,91% ,55% ,08% 540 6,21% ,67% 519 5,93% ,75% 651 6,25% ,22% ,58% ,66% ,64% ,71% ,91% ,25% ,58% ,33% ,35% ,80% ,04% ,70% ,85% ,69% ,07% ,07% ,16% ,77% ,48% ,61% ,85% ,46% ,87% ,23% ,38% De ca externe herfinancieringen vertegenwoordigden 30,2% van de totale productie in 2015; qua bedrag vertegenwoordigde de 10,3 miljard euro aan externe herfinancieringen een iets lager aandeel van 28,4%. Deze cijfers illustreren treffend de omvang van het aantal herfinancieringen en het belang van dit fenomeen voor de interpretatie van de tendensen op de markt van het hypothecair krediet in Bij BNP Paribas-Fortis (persbericht dd. 03/02/2016) betrof 65% van de totale productie herfinancieringen. In haar jaarverslag 2015 verduidelijkt de BVK dat sinds % van de in omloop zijnde kredieten werden herzien, telkens aan een wederbeleggingsvergoeding van maximaal 3 maanden. Hoe zit het evenwel met de normale kredietproductie, meer bepaald de kredieten verstrekt voor de aankoop van een woning of voor een bouwproject? Opvallend hier is in elk geval dat 2015 allesbehalve een slecht jaar was, ook wanneer de herfinancieringen buiten beschouwing worden CIB Studiedienst/De markt voor het hypothecair krediet in België in 2015/

3 gelaten. Zonder herfinancieringen werd in 2015 een totaalbedrag van 25,96 miljard euro aan hypothecair krediet verstrekt, waardoor 2015 slechts nipt moet onderdoen voor Nochtans werd vrij algemeen verwacht dat 2015 een dip zou kennen, omdat de markt een zekere saturatie zou bereikt hebben in het Vlaams gewest na de rush op het vastgoed in het laatste kwartaal van Deze verwachtingen zijn duidelijk niet bewaarheid : 2015 doet amper slechter dan 2014 en scoort bijvoorbeeld beter dan 2010 en 2011, nochtans tevens recordjaren door de impact van het stelsel van de groene leningen. Het eerste kwartaal van 2015 had deze verwachtingen in eerste instantie ingelost : met een totaal van 4,5 miljard euro aan verstrekte hypothecaire kredieten (zonder externe herfinancieringen) bleef Q1 onder de resultaten van eerdere jaren. Maar de achterstand werd vlotjes ingelopen tijdens de rest van het jaar. Tabel 2 : Verstrekt en aangevraagd krediet, in bedrag (BVK) (x euro) Verstrekt krediet Realisaties (- her) Aangevraagd krediet Spread #N/B Het totaal van het aangevraagde bedrag bij de kredietinstellingen bereikte in 2015 een recordhoogte, met pieken in mei en juni 2015 waarbij maandelijks meer dan 6 miljard euro werd aangevraagd. Diverse factoren verklaren echter waarom hieruit niet te veel mag worden afgelezen. In eerste instantie is er de globale trend waarbij consumenten de tarieven van diverse banken meer en meer beginnen te vergelijken. Het is niet langer abnormaal dat een kredietaanbod wordt gevraagd bij meerdere banken voor dezelfde lening. Die vraag wordt dan telkens geregistreerd in de databank. Deze shopping gebeurt trouwens zeer frequent in de zoektocht naar een externe herfinanciering : het is dus niet verwonderlijk dat net in 2015 een absoluut record inzake het aangevraagd bedrag is CIB Studiedienst/De markt voor het hypothecair krediet in België in 2015/

4 gevestigd. Zonder herfinancieringen zou het aantal kredietaanvragen (volgens het persbericht van de BVK) met 3% zijn gestegen ten opzichte van Naast het bedrag van de totale kredietproductie is het voor de vastgoedsector uiteraard vooral relevant om een blik te werpen op de aantallen aan verstrekte kredieten, naargelang de diverse doelen. Inzake de totale aantallen verstrekte kredieten moet 2015 slechts onderdoen voor twee jaren : 2010 en 2011, niet toevallig de jaren waarin het aantal verbouwingskredieten boomde onder het fiscaal voordelige stelsel van de groene leningen. Tabel 3 : Aantal verstrekte hypothecaire kredieten, met en zonder externe herfinancieringen (BVK) Aantal verstrekte kredieten Aantal zonder herfinancieringen Opvallend is dat het aantal verstrekte kredieten voor de aankoop van een woning in 2015 opnieuw relatief hoog lag, amper onder het niveau van 2014 (combinatie aankoop en aankoop + verbouwing). De eerder vastgestelde trend, waarbij een eerder zwak eerste kwartaal (ca kredieten) werd gecompenseerd door uitstekende resultaten in de rest van het jaar, is opnieuw vast te stellen. Daaraan kan onmiddellijk één conclusie worden verbonden : enige saturatie van de markt na de rush op vastgoed in het vierde kwartaal van 2014 was bijzonder tijdelijk. Naarmate de markt zich settelde, begon het aantal transacties en daaraan verbonden de productie van hypothecair krediet snel opnieuw op tempo te komen. Een betere illustratie van hoe sterk de lage rentestand op dit ogenblik een stimulans vormt voor de vastgoedmarkt is moeilijk denkbaar. De verlaging van de omvang van het fiscaal voordeel heeft zich qua gedragseffecten dus beperkt tot starters die in staat waren de aankoop te vervroegen. Voor doorstromers en huishoudens die nog CIB Studiedienst/De markt voor het hypothecair krediet in België in 2015/

5 enkele maanden tot een jaar respijt nodig hadden om op de vastgoedmarkt te treden betekende uitstel echter geen afstel : zij profiteerden nog steeds van de lage rentestanden om hun aankoop op een voordelige wijze te financieren. Het aantal kredieten verstrekt voor een bouwproject zat met op een eerder laag niveau, zeker in contrast met het aantal kredieten voor de aankoop van een bestaande woning. Één en ander is allicht een weerspiegeling van de graduele verschuiving richting secundaire markt die zich reeds enkele jaren aftekent. Vraag is of deze tendens van een dalend aantal leningen voor bouwprojecten zich zal bestendigen. De data over het aantal uitgereikte bouwvergunningen voor nieuwbouw wijst alvast eerder in die richting : in 2015 (cijfers tot en met oktober) lag het aantal uitgereikte bouwvergunningen onder het niveau van 2014, maar wel gelijk aan 2011 en Met de verdere verstrenging van het EPB-eisenpad wijst de bouwsector al enige tijd op een dalende trend en het is vermoedelijk eerder een kwestie van tijd vooraleer dit zich weerspiegelt in het aantal verstrekte hypothecaire kredieten voor bouwprojecten. Tabel 4 : Aantal verstrekte hypothecaire kredieten, volgens doel (BVK) Aankoop Bouw Verbouwing Aankoop + verb. Ander onroerend doel Binnen de categorie verbouwingskredieten en ander onroerend doel werden in 2015 opvallende stijgingen waargenomen. In het persbericht zelf verwijst de BVK naar de aangekondigde verhoging van de ouderdomsvereiste voor de toepassing van het verlaagd BTW-tarief bij renovatie als verklarende factor voor de toename van het aantal leningen voor een verbouwing. Ook BNP Paribas- Fortis stelt vast dat deze fiscale wijziging tot gedragseffecten heeft geleid en constateert een stijging CIB Studiedienst/De markt voor het hypothecair krediet in België in 2015/

6 met 15% in het aantal verstrekte verbouwingskredieten ten opzichte van Anticiperend gedrag van de consument had zodoende opnieuw zeer reële effecten op de vastgoedmarkt. Een relatief hoog aantal kredieten verstrekt voor de aankoop van een woning is alvast één reden waarom het totaal bedrag aan verstrekt hypothecair krediet hoog was in Een andere en misschien wel de voornaamste reden is evenwel de hoogte van het gemiddelde kredietbedrag. Uit de data van de Beroepsvereniging voor het Krediet blijkt immers dat zich hier in alle categorieën een sterke stijging heeft afgetekend. Tabel 5 : Gemiddelde kredietbedragen, volgens doel van de lening (BVK) GEMIDDELDE Aankoop Bouw Verbouwing Aankoop + verbouwing Ander onroerend doel Totaal gemiddelde Het gemiddeld hypothecair krediet voor een aankoop bereikte het peil van euro; voor een bouwproject kon gemiddeld euro worden ontleend. Beide bedragen hebben nooit eerder zo hoog gelegen, op zich niet onlogisch gezien de correlatie met de algemene vastgoedprijzen. Desondanks is deze stijging van de gemiddelde kredietbedragen belangrijk nieuws. Met 4,2% (aankoop) en 5,9% (bouw) ligt de stijging van het gemiddeld ontleend bedrag hoger dan de stijging van de vastgoedprijzen, wat uiteraard een impact heeft op de vereiste omvang van de eigen inbreng. Het gemiddeld ontleende bedrag voor een aankoop steeg bij BNP Paribas-Fortis van euro in 2014 naar euro in 2015, een stijging van 15%. Men kan hieruit aflezen dat de kredietvoorwaarde op vlak van eigen inbreng zou zijn versoepeld in Dat zou echter een te verregaande conclusie zijn : er is immers geen twijfel dat de Nationale CIB Studiedienst/De markt voor het hypothecair krediet in België in 2015/

7 Bank als toezichthouder nauw toeziet op de kredietvoorwaarden en dat het toekennen van leningen aan een te hoge quotiteit niet snel als aanvaardbaar zou worden geacht. De Bank blijft de financiële instellingen consequent oproepen om voorzichtige standaarden te gebruiken. Waarschijnlijker is dat de lagere rentestand het verschuldigde bedrag aan intresten heeft gedrukt en de terugbetalingscapaciteit heeft bevorderd, wat een iets gematigdere interpretatie van de quotiteiteisen mogelijk heeft gemaakt. In elk geval zijn de cijfers goed nieuws voor potentiële ontleners. Zij betekenen echter geen verregaande versoepeling van de kredietvoorwaarden. Opvallend is dat de stijging in de gemiddelde ontleende bedragen zich hoofdzakelijk lijkt te situeren tussen Q1 en Q2 (+ ca euro voor aankopen en + ca voor bouwprojecten). 3 DE CIJFERS VOOR DE CENTRALE VAN HET KREDIET AAN PARTICULIEREN De Centrale voor het Krediet aan Particulieren (CKP) is één van de kredietcentrales binnen de Nationale Bank van België. In de Centrale worden sinds 2003 alle consumentenkredieten en hypothecaire kredieten die in België door natuurlijke personen worden afgesloten geregistreerd. De kredietverstrekkers dienen de CKP te raadplegen alvorens zij een lening verstrekken, om zodoende het kredietrisico goed te kunnen inschatten. De CKP publiceert jaarlijks cijfers over de evolutie van de markt voor het hypothecair krediet, in de vorm van een statistisch verslag. 3.1 AANTAL NIEUWE HYPOTHECAIRE CONTRACTEN In de CKP werden in nieuwe contracten geregistreerd voor de categorie hypothecair krediet. Dat betekent een stijging met 40% in het aantal geregistreerde nieuwe contracten (tegenover in 2014). Zoals eerder reeds bleek uit de cijfers van de Beroepsvereniging voor het Krediet hebben een groot deel van deze nieuwe contracten betrekking op zowel interne als externe herfinancieringen. Belangrijk om weten is dat in tegenstelling tot in datareeksen van de BVK in de CKP een interne herfinanciering ook als een nieuw krediet wordt opgenomen. 3.2 MEDIAAN KREDIETBEDRAG Het mediaan kredietbedrag is stabiel gebleven bij de hypothecaire kredieten op euro. In de Centrale worden enkel de oorspronkelijke kredietbedragen opgenomen en niet de uitstaande saldo s. Bij de hypothecaire kredieten wordt het kredietbedrag gedefinieerd als het ontleend kapitaal. CIB Studiedienst/De markt voor het hypothecair krediet in België in 2015/

8 3.3 DE LOOPTIJD VAN NIEUWE KREDIETEN Één van de meest interessante gegevens die zijn opgenomen in de statistische verslagen van de CKP betreft de looptijden van de nieuwe hypothecaire kredieten. Opmerkelijk daarbij is dat in 2015 voor het eerst in enkele jaren het aandeel van de zeer korte looptijden (<15 jaar) niet is toegenomen. In 2014 had 45,81% van de nieuwe hypothecaire kredieten een korte tot zeer korte looptijd; in 2015 was dat 43,92% (een kleine daling). Tegelijkertijd is het aandeel van de lange looptijden (>25 jaar) verder afgenomen, een continuering van de tendens sinds Toen bedroeg het aandeel van de kredieten met een lange looptijd nog 23,84%; in 2015 was dat nog amper 5,15%. Tegenover 2014 (7,09%) impliceert dit opnieuw een daling met 2%. Grafiek 1 : Nieuwe contracten 2015, volgens looptijd (CKP) Uit de cijfers van de CKP blijkt voornamelijk een verschuiving naar middellange looptijden, inzonderheid tussen 15 en 20 jaar. Die categorie kende tegenover 2014 een stijging van 24,7% naar 27,59%. 23,33% van de nieuwe hypothecaire kredieten had in 2015 een looptijd tussen de 20 en 25 jaar. Op basis van deze cijfers worden qua looptijden hoofdzakelijk de reeds gekende trends bevestigd : een verdere afname van het aandeel lange looptijden en een verschuiving hoofdzakelijk naar de categorie tussen 15 en 20 jaar. De strikte aanbevelingen van de Nationale Bank en de wens van de financiële instellingen om de looptijden in te korten blijven dus effect ressorteren. Zij het dat ditmaal de categorie met de kortste looptijden niet meer is gegroeid. Interpretatie van deze cijfers, inzonderheid voor de categorie met zeer korte looptijden, dient met enige voorzichtigheid te gebeuren. Men mag immers niet vergeten dat ook de herfinancieringen binnen de CKP bij de nieuwe contracten zijn opgenomen. De cijfers zijn hierdoor zeker vertekend. Daarom staan in de onderstaande tabel de absolute cijfers opgenomen. Deze cijfers bevestigen het nagenoeg uitsterven van looptijden van meer dan 30 jaar. In 2015 werden nog amper leningen verstrekt in deze categorie. Inzake het aantal leningen met een looptijd tussen 25 en 30 jaar lijkt zich een stabilisatie voor te doen op een niveau van ca kredieten, weliswaar significant minder dan het gemiddelde van ca kredieten tot en met Afgezet tegen de toename van het aantal verstrekte kredieten voor de aankoop van een woning impliceert dit echter een reële daling. Zowel in deze categorie als in de categorie jaar zitten bovendien wel wat herfinancieringen. CIB Studiedienst/De markt voor het hypothecair krediet in België in 2015/

9 De reële groei zit duidelijk in de lagere categorieën en inzonderheid in de categorie 15 tot 20 jaar. Tabel 6 : Nieuwe contracten, naar looptijd (CKP) <= 10j 10-15j 15-20j 20-25j 25-30j >30j Totaal De mediaan looptijd is gedaald tot 17,1 jaar. In 2012 bedroeg deze nog 20 jaar. De gemiddelde looptijd bij BNP Paribas-Fortis bedroeg in maanden, ofwel 18 jaar en 8 maanden. Dit gemiddelde bleef constant ten opzichte van Grafiek 2 : Evolutie nieuwe contracten, volgens looptijd (CKP) CIB Studiedienst/De markt voor het hypothecair krediet in België in 2015/

10 3.4 KWALITEIT VAN DE LENINGEN AANTAL NIEUWE CONTRACTEN De Centrale voor het Krediet aan Particulieren fungeert in eerste instantie als database die de financiële instellingen moeten raadplegen voorafgaand aan het verstrekken van een hypothecair krediet, teneinde de kredietwaardigheid van de ontlener te checken aan eventuele schulden die reeds in de centrale zijn opgenomen. Alle achterstallige leningen en wanbetalingen worden in de databases van de Centrale opgenomen. Het is dus niet onlogisch dat in het statistisch jaarverslag ruim aandacht wordt besteed aan de kwaliteit van de verstrekte hypothecaire kredieten. Een eerste indicator hieromtrent is het percentage achterstallige leningen in het totale bestand van de uitstaande contracten. In 2015 waren er achterstallige contracten opgenomen in de CKP, een daling met 0,87% tegenover 2014 ( achterstallige contracten). Tegenover een uitstaande kredietmassa van contracten impliceert dit dat 1,16% van de uitstaande contracten op de Belgische markt van het hypothecair krediet in wanbetaling zijn (tegenover 1,19% in 2014). In internationale context blijft dat een erg laag percentage. Bovendien betekent het jaar 2015 op dit vlak een beperkte trendbreuk : sinds 2008 was het percentage achterstallige contracten gestegen van 1,08% naar 1,19%. In sommige hoeken werd deze evolutie reeds gezien als zorgwekkend. Een percentage van 1,16% in 2015 is echter illustratief voor de globale kwaliteit van de Belgische markt voor het hypothecair krediet die op dit vlak stukken beter presteert dan vrijwel elk ander Europees land. DE CKP geeft ook cijfers over de kwaliteit van de nieuwe contracten, via een overzicht van het relatieve aantal nieuwe contracten waarvoor binnen een bepaalde termijn een achterstal wordt vastgesteld. Tabel 6 : Percentage achterstallige contracten binnen x maanden na ontlening (CKP) M+6 M+12 M+24 M+36 M+48 M+60 M+72 M+84 M+96 M ,40% 0,80% 1,80% 2,50% 3,10% 3,60% 4,00% 4,30% 4,60% 4,80% ,40% 0,90% 2,00% 2,90% 3,60% 4,10% 4,50% 4,90% 5,20% ,30% 0,80% 1,90% 2,70% 3,30% 3,80% 4,10% 4,40% ,30% 0,70% 1,40% 2,10% 2,60% 3,00% 3,40% ,20% 0,50% 1,20% 1,80% 2,20% 2,60% ,20% 0,40% 1,00% 1,50% 2,00% ,20% 0,50% 1,20% 1,70% ,20% 0,50% 1,00% ,10% 0,30% ,00% De tabel illustreert de toenemende kwaliteit van de nieuw verstrekte kredieten. Naarmate men zakt in de tabel en dus terechtkomt bij de recentere vintages daalt het percentage achterstallige contracten steeds verder. In 2015 was statistisch 0% van de contracten binnen de 6 maanden na het verstrekken ervan achterstallig (tegenover 0,4% in ). Doorheen de hele cijferreeks van de CKP blijkt dat de kwaliteit van de nieuw toegekende hypothecaire contracten progressief verbetert en dat procentueel steeds minder achterstallen worden vastgesteld. Dat is ook niet verbazingwekkend gezien de steeds strengere kredietvoorwaarden omtrent o.a. de vereiste eigen CIB Studiedienst/De markt voor het hypothecair krediet in België in 2015/

11 inbreng, de quotiteit en de looptijd, die sinds 2009 worden opgelegd. Risicovollere contracten worden daardoor stelselmatig uitgesloten. 3.5 DE LEEFTIJD VAN DE NIEUWE ONTLENERS Sinds 2008 worden in het statistisch jaarverslag van de CKP ook cijfers gepubliceerd omtrent de leeftijd van de nieuwe ontleners. Zo worden de nieuw verstrekte hypothecaire kredieten verdeeld naargelang de leeftijd van de ontlener. Wat in deze cijfers het meest opvalt, is de terugval van het aantal jonge ontleners : in 2015 was nog slechts 2,64% van de ontleners tussen de 18 en de 24 jaar oud. Sinds 2008 is dit aandeel meer dan gehalveerd : toen behoorde nog 6,35% van de ontleners tot de jongste leeftijdscategorie. Het is ook de enige categorie waarvoor het aantal nieuwe kredietdossiers is afgenomen sinds 2008 (van naar , een daling met 19,86%). Bij de overige leeftijdsgroepen is het aantal kredietdossiers gestegen met ca. 80 tot 120%. Opnieuw dient bij de interpretatie van de cijfers rekening te worden gehouden met het feit dat in de databank van de Centrale voor het Krediet aan Particulieren tevens de herfinancieringen zijn opgenomen. Een overwicht van oudere leeftijdscategorieën wordt daardoor waarschijnlijker. Net daarom werden in bovenstaande tabel de absolute aantallen hernomen. Ook daaruit blijkt de afname van jonge kopers. Tabel 7 : Aantal personen met nieuwe contracten voor een hypothecair krediet (CKP) 18-24j 25-34j 35-44j 45-54j 55-64j 65j of ouder Totaal ,86% 80,52% 115,90% 107,14% 118,83% 103,95% Het is in die zin jammer dat de cijfers van de CKP enkel in ruime leeftijdscategorieën zijn opgenomen. Categorieën van vijf in plaats van tien jaar hadden een meer gedetailleerde analyse toegestaan en hadden het gemakkelijker gemaakt om tendensen af te lezen. Nu kunnen we enkel indicatief vaststellen dat vooral de categorie jaar groeiende lijkt te zijn, waarbij vermoed kan worden dat het aantal herfinancieringen door deze leeftijdsgroep een rol speelt maar niet de volledige verklaring CIB Studiedienst/De markt voor het hypothecair krediet in België in 2015/

12 kan bieden. Andere cijfers van bijvoorbeeld individuele banken en instellingen als Immotheker illustreren afdoende dat de gemiddelde leeftijd voor de eerste aankoop toeneemt. Tabel 8 : Aantal personen met nieuwe contracten voor een hypothecair krediet, in percentages (CKP) % 18-24j 25-34j 35-44j 45-54j 55-64j 65j of ouder ,35% 35,11% 30,67% 19,96% 6,60% 1,31% ,61% 33,16% 30,59% 22,06% 7,25% 1,34% ,22% 33,93% 30,90% 21,34% 7,30% 1,30% ,68% 31,49% 31,08% 23,17% 8,18% 1,41% ,03% 34,12% 30,51% 21,26% 7,51% 1,58% ,67% 32,94% 30,13% 22,19% 8,35% 1,70% ,87% 34,76% 31,98% 20,78% 7,29% 1,33% ,64% 32,81% 34,28% 21,41% 7,48% 1,38% 4 JAARCIJFERS KBC BNP PARIBAS-FORTIS Zowel KBC als BNP Paribas-Fortis hebben rond eind januari 2016 via een persbericht een analyse wereldkundig gemaakt van de productie inzake hypothecaire kredieten in Opvallend is dat beide banken daarbij wijzen op hetzelfde fenomeen : de toename van het aantal vastgoedbeleggers dat een investering in vastgoed (zowel huurpanden als tweede verblijven) financiert door middel van een hypothecair krediet. BNP Paribas-Fortis heeft het over de hoogdagen van het tweede verblijf, terwijl KBC stelt : Vastgoedbelegger zijn is trending. Het aantal toegekende hypothecaire kredieten voor de aankoop van een tweede verblijf in de kredietportefeuille van BNP Paribas-Fortis is ten opzichte van 2014 met bijna 20% gestegen. Bij KBC rapporteert men dat het aandeel verstrekte kredieten voor de aankoop van een tweede verblijf met 17% is gestegen over een periode van vijf jaar, van 13% van de totale productie in 2010 tot 19% in De gemiddelde leeftijd van de ontleners ligt niet onverwacht hoger wanneer het de aankoop van een tweede verblijf betreft. BNP Paribas-Fortis verwijst naar een gemiddelde leeftijd van 42 jaar tegenover 37 jaar bij de aankoop van een hoofdverblijfplaats. Let wel, deze cijfers worden enigszins verklaard door het feit dat ook de doorstromers erin zijn meegeteld. Bij KBC bevinden de vastgoedbeleggers zich vooral in de leeftijdscategorie van de 50-plussers : 36% van de vastgoedbeleggers is ouder dan 50 jaar (tegenover 29% in 2010). De gemiddelde leeftijd bedraagt volgens KBC 49 jaar. Het ontleende bedrag voor de aankoop van een tweede verblijf is hoger dan bij de aankoop van de gezinswoning. Bij BNP Paribas-Fortis gaat het om gemiddeld euro, euro meer dan bij CIB Studiedienst/De markt voor het hypothecair krediet in België in 2015/

13 een lening voor de aankoop van een hoofdverblijfplaats. KBC houdt het op gemiddeld euro, een verschil van euro tegenover een lening voor de gezinswoning. Nochtans ligt de quotiteit lager. Volgens BNP Paribas-Fortis ligt de quotiteit op 73%, tegenover 79% voor de gezinswoning. Maar : in 2013 bedroeg de quotiteit slechts 68%. De aankoop van een tweede verblijf zou dus in steeds grotere mate door middel van een krediet gefinancierd worden. Kredieten voor een tweede verblijf hebben een kortere looptijd. Bij BNP Paribas-Fortis bedraagt de gemiddelde looptijd 16,5 jaar, tegenover 20 jaar voor de gezinswoning. Bij KBC is het gemiddelde 13 jaar, tegenover 15 jaar bij de gezinswoning. Het persbericht van KBC geeft tenslotte nog wat verdere informatie over het type vastgoed dat wordt aangekocht door vastgoedbeleggers. Slechts één op vijf van de kredieten verstrekt aan deze groep dient voor de aankoop van een nieuwbouw; 2/3 de dient voor de aankoop van bestaand vastgoed. De helft van het vastgoed wordt aangekocht om te verhuren, ruim een kwart als tweede verblijf. 42% heeft betrekking op de aankoop van een appartement. CIB Studiedienst/De markt voor het hypothecair krediet in België in 2015/