Bowling alone without public trust

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bowling alone without public trust"

Transcriptie

1 Bowling alone without public trust Een bestuurskundig onderzoek naar de relatie tussen een ervaren sociaal isolement van Amsterdamse burgers en de mate van publiek vertrouwen dat deze burgers hebben in hun gemeentebestuur. Niels F. Lievaart 10 augustus 2009

2 Bowling alone without public trust Een bestuurskundig onderzoek naar de relatie tussen een ervaren sociaal isolement van Amsterdamse burgers en de mate van publiek vertrouwen dat deze burgers hebben in hun gemeentebestuur. Naam student: Niels Florian Lievaart Studentnummer: Module: Opleiding: Faculteit: Onderwijsinstelling: Masterthesis Bestuurskunde Master Bestuurskunde (voltijd) Faculteit Sociale Wetenschappen Vrije Universiteit, Amsterdam Studiejaar: 2008/2009 Plaats en datum: Amsterdam, 10 augustus 2009 Begeleider: Tweede lezer: dr. ir. F.E. Six MBA prof. dr. H. Boutellier De foto op de voorpagina is afkomstig van de website Flickr.com. Het auteursrecht behoort aan de gebruiker Kilgub.

3 Dankwoord Met het afronden van deze masterthesis is de deur van mijn studietijd nu (hopelijk) definitief achter mij in het slot gevallen. Een nieuwe deur die toegang verschaft tot een uitdagend carrièrepad is er voor in de plaats geopend. Het afgelopen studiejaar was voor mij uitermate leerzaam, soms stressvol en vermoeiend, maar bovenal bevredigend. Ik realiseer mij terdege dat ik zonder de hulp van een aantal mensen nooit op de positie waarin ik nu verkeer terecht had kunnen komen. Ik wil deze gelegenheid dan ook gebruiken om die mensen hier in het bijzonder te noemen en te bedanken. Ik dank bij deze; Mijn ouders Wim en Marie-José Lievaart en zus Marjes Lievaart, voor het vertrouwen dat zij altijd in mij hebben gesteld en de onvoorwaardelijke steun die zij mij al die jaren hebben gegeven; jullie zijn mijn belangrijkste sociaal kapitaal. Dr. ir. Frédérique Six voor het aandragen van een interessant onderwerp voor de thesis, de geduldige, degelijke en bovenal prettige begeleiding in het hele thesistraject en het mij herhaaldelijk wijzen op mijn voorliefde voor Anglicismen. Medestudent Bart van der Hulst voor de prettige samenwerking en het gezamenlijk uitvoeren van een waardevol en ook erg leuk kwalitatief onderzoek. Dr. Willem Bosveld, Senior Onderzoeksadviseur van de Dienst Onderzoek & Statistiek van de gemeente Amsterdam, voor het verstrekken van de benodigde onderzoeksgegevens, het meedenken over de opzet van de thesis en het geven van feedback op de analyses. Prof. dr. Hans Boutellier voor het geven van feedback op concepten en de bereidheid om op te treden als tweede lezer. Medestudent Anne Oosterbaan voor haar tekst en uitleg over de manier waarop je het beste meervoudige lineaire regressieanalyses kunt uitvoeren. De respondenten die deel hebben genomen aan het eigen kwalitatieve onderzoek en de Burgermonitor Zonder hen was het onderzoek nooit van de grond gekomen. Medestudent Margo de Kruijf voor de herkenning dat een theoretisch kader soms een verschrikking kan zijn, de herhaaldelijke aanmoedigingen om toch vooral door te zetten en de gezamenlijke wedloop om onze eindconcepten tijdig af te krijgen. Wijlen mijn opa Ben Mekenkamp. Aan jou draag ik deze thesis op. Jammer dat je het niet meer mee hebt kunnen maken. Het uitwerken van deze masterthesis heeft ongeveer vijf maanden in beslag genomen. Ik ben trots op het eindresultaat dat u voor u ziet en hoop dat ik met dit onderzoek een bescheiden maatschappelijke en wetenschappelijke bijdrage heb kunnen leveren aan het onderzoeksveld. - Niels Lievaart, augustus Masterthesis Niels F. Lievaart, Vrije Universiteit Amsterdam /107

4 Abstract In deze masterthesis wordt op basis van het databestand dat hoort bij de Amsterdamse Burgermonitor 2006 onderzocht in hoeverre er een empirisch significant verband bestaat tussen de mate waarin individuele Amsterdamse burgers zich sociaal geïsoleerd voelen en de hoogte van hun publieke vertrouwen in het gemeentebestuur van Amsterdam. Deze vraagstelling is statistisch getoetst met behulp van diverse meervoudige lineaire regressieanalyses. De belangrijkste onderzoeksbevinding luidt dat de aanwezigheid van een dergelijk verband kan worden bevestigd; hoe meer men zich sociaal geïsoleerd voelt, hoe lager het lokale publieke vertrouwen is. In het onderzoek werd tevens gekeken naar de factoren die de sterkte van een ervaren isolement beïnvloeden. Op basis van de onderzoeksresultaten kan worden geconcludeerd dat toegang tot het Internet, de mate waarin men zich verbonden voelt met de eigen buurt en de leeftijd van een individu een sterke invloed hebben op het ervaren isolement. Aan de hand van de onderzoeksresultaten zijn daarnaast een aantal factoren gemeten die allen van invloed zijn op de hoeveelheid lokaal publiek vertrouwen. Zo is bijvoorbeeld bewezen dat er een negatief verband bestaat tussen etniciteit en het niveau van lokaal publiek vertrouwen en bleek dat wanneer men zich verbonden voelt met het eigen stadsdeel, men geneigd is om meer te vertrouwen in het gemeentebestuur van de gemeente Amsterdam. Tot slot bleek dat mensen met een rechtse politieke voorkeur, minder vertrouwen hebben in het gemeentebestuur van de gemeente Amsterdam dan mensen met een linkse politieke voorkeur. Het onderzoek bevat tevens een kleinschalige kwalitatieve onderzoekscomponent waarmee kon worden aangetoond dat het concept lokaal publiek vertrouwen bestaat uit een combinatie van vertrouwen in overheidsinstanties, vertrouwen in ambtenaren of politici en de tevredenheid over de overheid als geheel of individuele ambtelijke diensten. Het kwalitatieve onderzoek wordt daarnaast gebruikt om de eerder genoemde onderzoeksbevindingen te nuanceren en nader toe te lichten. Masterthesis Niels F. Lievaart, Vrije Universiteit Amsterdam /107

5 Inhoudsopgave 1. Aanleiding en onderzoeksopzet Inleiding Centrale vraagstelling Kernconcepten Voorlopig conceptueel model Wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie Type onderzoek Leeswijzer Theorie Vertrouwen van burgers in het openbaar bestuur Het concept vertrouwen Publiek vertrouwen Empirische gegevens over publiek vertrouwen Ervaren sociaal isolement Het concept sociaal kapitaal Indicatoren van een sociaal isolement De relatie tussen een ervaren sociaal isolement en publiek vertrouwen Bevindingen op nationaal niveau Conclusie Methoden Onderzoeksgedeelte I: Kwalitatief onderzoek Dataverzameling Methoden van analyse Onderzoeksgedeelte II: Kwantitatief onderzoek Totstandkoming van de steekproef Dataverzameling Methoden van analyse Operationalisatie van theoretische constructen Mogelijke beperkingen van het onderzoek Definitief conceptueel model Empirie I: Kwalitatief onderzoek Beschrijvende statistieken Algemene gegevens respondenten Vertrouwen in het gemeentebestuur van de gemeente Amsterdam Tevredenheid over het gemeentebestuur van de gemeente Amsterdam Masterthesis Niels F. Lievaart, Vrije Universiteit Amsterdam /107

6 4.1.4 Vertrouwen en tevredenheid Kwalitatieve antwoorden Vertrouwen in het gemeentebestuur van de gemeente Amsterdam Tevredenheid over het gemeentebestuur van de gemeente Amsterdam Vertrouwen en tevredenheid Het gemeentebestuur van de gemeente Amsterdam Conclusie Empirie II: Kwantitatief onderzoek Samenstelling en representativiteit van het databestand Vormt het databestand een goede afspiegeling van de doelgroep? Vertrouwen van de Amsterdamse burger in het gemeentebestuur Ervaren sociaal isolement van Amsterdamse burgers Ervaren sociaal isolement en publiek vertrouwen Conclusie Analyse Lineaire meervoudige regressieanalyse Model sociaal isolement Ervaren isolement en lokaal publiek vertrouwen Moderatorvariabelen (hoofd- en interactie-effecten) Verwachtingen en uitkomsten Conclusies en reflectie Beantwoording van de centrale vraagstelling De relatie tussen een ervaren isolement en lokaal publiek vertrouwen Factoren die een ervaren isolement beïnvloeden Moderators op de relatie tussen een ervaren isolement en lokaal publiek vertrouwen Reflectie op het onderzoek Aanbevelingen voor vervolgonderzoek Aanbevelingen voor de praktijk Figuren en tabellenlijst Geraadpleegde literatuur Bijlagen B1. Beschrijvende statistieken (tabellen) B2. Totaaloverzicht meervoudige lineaire regressieanalyses B3. Overzicht totstandkoming steekproef Algemene Burgermonitor Masterthesis Niels F. Lievaart, Vrije Universiteit Amsterdam /107

7 1. Aanleiding en onderzoeksopzet In the end, if the people cannot trust their government to do the job for which it exists - to protect them and to promote their common welfare - all else is lost - Barrack Obama, 28 augustus Inleiding Het welzijn van een individu is afhankelijk van de mate waarin verschillende basale levensbehoeften van dit individu kunnen worden verwezenlijkt. Een van de bekendste theorieën over dit fenomeen werd door Maslow (1943) ontwikkeld. Deze theorie veronderstelt dat de drie belangrijkste levensbehoeften van mensen kunnen worden gecategoriseerd als fysiologische behoeften, veiligheidsbehoeften en sociale behoeften. Pas nadat deze primaire levensbehoeften kunnen worden verwezenlijkt, is er sprake van hogere levensbehoeften als zelfverwezenlijking, sociale status en kennisvergaring (Maslow 1943: ). In het theoretische raamwerk van Maslow (1943) wordt benadrukt dat de sociale levensbehoeften belangrijk zijn voor het welzijn van een individu. Het draait bij de sociale behoeften in het bijzonder om de behoefte aan liefde en genegenheid (niet te verwarren met seksualiteit, wat tot de fysiologische behoeften wordt gerekend) en het gevoel om ergens bij te horen (Maslow 1943: 381). Mensen voelen zich prettig als zij de beschikking hebben over een groot sociaal netwerk. Dit geldt in het bijzonder voor primaire relaties, waaronder de levenspartner en andere gezinsleden vallen, maar ook voor bredere sociale relaties, zoals relaties met familie en vrienden. Een belangrijke voorwaarde voor dergelijke relaties is dat personen via deze relaties een bepaalde invloed op elkaars leven hebben (Van der Poel 1993). Uit een onderzoek van Hortulanus et al (2003) is naar voren gekomen dat mensen die ingebed zijn in een netwerk van persoonlijke relaties over het algemeen een hoger niveau van welbevinden hebben dan personen die in een sociaal isolement verkeren (Hortulanus et al 2003: 26). Daarnaast wordt in verschillende wetenschappelijke publicaties een verband beschreven tussen de hoeveelheid sociale relaties waarover een individu beschikt en de gezondheid van dit individu (o.a. Hortulanus et al 2003: 27; Tijhuis 1994; Sarason et al 2001). De afwezigheid van vereenzaming en sociaal isolement is belangrijk voor een goede kwaliteit van leven (Sinclair et al 1990). Men kan op basis hiervan veronderstellen dat sociaal geïsoleerde individuen minder gezond en minder gelukkig zijn dan individuen die beschikken over een sociaal netwerk. De belangrijkste sociale relaties waarover een individu beschikt kunnen (gedeeltelijk) worden geschaard onder de noemer sociaal kapitaal (o.a. Coleman 1990; Fukuyama 2001; Lin 1999; Putnam 2000). Sociaal kapitaal is gebaseerd op de veronderstelling dat ieder individu beschikt over verschillende sociale relaties die het individu vooruit kunnen helpen in de wereld. De sociale relaties worden daarbij letterlijk beschouwd als een vorm van kapitaal; It s not what you know, it s who you know (Woolcock 1998: 196). Sociaal kapitaal kan vanuit een zuiver rationeel perspectief beschouwd worden als een bewuste investering in waardevolle sociale relaties, met het oog op toekomstig rendement. Van een bewuste investering is echter niet in iedere situatie sprake. Een kind van rijke ouders zal bijvoorbeeld meer kans hebben op een degelijke opleiding aan een prestigieuze universiteit Masterthesis Niels F. Lievaart, Vrije Universiteit Amsterdam /107

8 dan een kind uit een achterstandswijk. De rijke ouders vormen in dit voorbeeld een belangrijk deel van het sociaal kapitaal van hun kind. Het kind heeft in dit voorbeeld echter niet bewust kunnen investeren in dit specifieke sociaal kapitaal. Naast het rationele kosten-baten perspectief is er binnen het concept sociaal kapitaal dan ook ruimte voor een element van onbeheersbaarheid. De plaats waar iemand geboren wordt heeft veel invloed op de eerste vormen van sociaal kapitaal waarover het individu kan beschikken; iemand die met de spreekwoordelijke zilveren lepel in de mond wordt geboren, heeft doorgaans al een voorsprong op de rest van zijn omgeving. Het concept sociaal kapitaal wordt verder uitgewerkt door Robert Putnam (2000), die stelt dat hoe meer individuen zich begeven in sociale groepsverbanden, hoe groter hun sociale vaardigheden en het begrip van de normen die ten grondslag liggen aan het democratische proces zullen worden. Mensen met een hoog sociaal kapitaal zullen daarnaast geneigd zijn om meer te vertrouwen in hun medemens en in de overheid. Deze veronderstellingen worden in dit onderzoek beschreven als de sociaal kapitaaltheorie van Putnam (2000). De laatste decennia is er een belangrijke sociale trend zichtbaar; de hoeveelheid sociaal kapitaal waarover burgers beschikken lijkt steeds verder af te nemen (Putnam 2000). Deze ontwikkeling kan er op termijn toe leiden dat burgers zich steeds geïsoleerder gaan voelen en minder zullen vertrouwen in de overheid. De sociaal kapitaaltheorie van Putnam (2000) is gebaseerd op een grote hoeveelheid onderzoeksresultaten uit de Verenigde Staten. Het is dan ook een interessante vraag of deze resultaten representatief zijn voor Nederland. In een onderzoeksrapport van het SCP (2007) wordt beschreven in hoeverre er in de periode sprake was van een toenemend sociaal isolement onder Nederlandse burgers. De belangrijkste conclusie van het onderzoek luidt dat er in Nederland op landelijk niveau geen indicaties zijn voor een subjectieve beleving van groeiend sociaal isolement en afbrokkelend sociaal kapitaal (Sociaal en Cultureel Planbureau 2007: 195). In plaats daarvan lijkt de omvang van het sociale isolement gemiddeld genomen gelijk te blijven aan voorgaande jaren. Dat er geen sprake is van een trendmatige groei van sociaal isolement wil echter niet zeggen dat er geen sprake is van een omvangrijke groep sociaal geïsoleerden in Nederland. Volgens de statistieken van het Sociaal en Cultureel Planbureau (2007) is er namelijk ook geen sprake van een trendmatige afname van sociaal isolement in Nederland. De omvang en aard van sociaal isolement in Nederland worden verder beschreven door Hortulanus et al (2003: 305). Op basis van diepte-interviews werken de auteurs een typologie uit waarin wordt beschreven dat 64% van de respondenten onder de categorie sociaal weerbaren valt, 22% van de respondenten zich eenzaam voelt en 6% van de respondenten zich sociaal geïsoleerd voelt (Hortulanus et al 2003: 306). Ook in het SCP onderzoek worden een aantal indicatoren voor sociaal isolement in kaart gebracht. Voor het jaar 2004 wordt beschreven dat 2% van de respondenten geen mensen heeft bij wie ze terecht kunnen. Vier procent van de respondenten heeft geen mensen waarmee ze goed kunnen praten of mensen die hen echt begrijpen. Van de respondenten vindt 26% dat zij geen deel uit maken Masterthesis Niels F. Lievaart, Vrije Universiteit Amsterdam /107

9 van een vriendengroep en 22% van de respondenten vindt hun sociale contacten oppervlakkig. Op de vraag hoeveel respondenten zich sociaal geïsoleerd voelen geeft 3% van de respondenten volmondig aan dat dit het geval is en 9% van de respondenten dat dit soms het geval is (SCP 2007: 196). Zowel de cijfers van het SCP als de onderzoeksbevindingen van Hortulanus et al (2003) geven weer dat er in Nederland op landelijk niveau sprake is van een grote groep vereenzaamde of sociaal geïsoleerde burgers. Deze statistieken wijzen uit dat men hier met een omvangrijk maatschappelijk probleem te maken heeft, ongeacht of dit probleem al dan niet is toegenomen ten opzichte van voorgaande jaren. De door Putnam (2000) beschreven mogelijke afname van vertrouwen in de overheid is zorgwekkend, omdat vertrouwen binnen een samenleving van groot belang is. Het is een van de kernvoorwaarden voor a nation s well-being, as well as its ability to compete (Fukuyama 1995: 7). Dit geldt ook voor de mate van vertrouwen dat burgers in de overheid vestigen, ofwel, de hoogte van het publieke vertrouwen. Publiek vertrouwen is een belangrijke indicator voor overheden omdat men uit het niveau van publiek vertrouwen kan afleiden of burgers achter de manier van besturen staan en of er (volgens burgers) sprake is van degelijk bestuur, ofwel good governance (Bouckaert en Van de Walle 2003: 336). Het verkrijgen en vasthouden van publiek vertrouwen is een belangrijk streven voor overheidsorganisaties en politici, omdat het leidt tot meer legitimiteit voor beleid- en besluitvormingsprocedures. Daarnaast zijn burgers geneigd om de beslissingen van overheden die zij vertrouwen sneller te steunen (Feldheim en Wang 2004: 63; Cooper et al 2008: 463). In de periode was sprake van een sterke daling van het publieke vertrouwen van Nederlandse burgers in de rijksoverheid (Dekker 2006: 48-49). Verschillende auteurs proberen de oorzaken voor deze daling in kaart te brengen. In de verklaringen die zij beschrijven wordt meerdere malen gewezen op een afname van sociaal kapitaal (o.a. Bovens en Wille 2008; Korsten en De Goede 2007). Andere verklaringen hebben betrekking op slechtere overheidsprestaties, ontevredenheid over het kabinet van Balkenende (I) en het beleid van dat kabinet, economische ontwikkelingen, de moord op Pim Fortuyn en de opkomst en ondergang van diens politieke partij, politieke schandalen, de rol van de media, een veranderde politieke cultuur, andere verwachtingen van burgers en de invloed van een nieuwe generatie burgers (Bovens en Wille 2008: ). De sociaal kapitaaltheorie wordt in de betreffende publicaties geanalyseerd, maar kan door een gebrek aan goede empirische onderbouwing niet worden bevestigd of verworpen. Omdat er zoveel over deze verklaring is geschreven en tegelijkertijd (voor Nederland) zo weinig empirische onderbouwing beschikbaar is, staat de sociaal kapitaal verklaring in dit onderzoek centraal. Er wordt in dit onderzoek een verbinding gemaakt tussen het sociale isolement van individuele burgers en de mate van vertrouwen dat deze burgers vestigen in hun overheid. Er zal op lokaal niveau worden onderzocht of er een empirisch houdbaar verband bestaat tussen het ervaren sociale isolement van burgers in de gemeenste Amsterdam en de mate van vertrouwen dat deze burgers vestigen in hun gemeentebestuur. De keuze voor een onderzoek op lokaal niveau zal worden verantwoord in een volgende paragraaf van dit hoofdstuk. Masterthesis Niels F. Lievaart, Vrije Universiteit Amsterdam /107

10 Bij het verrichten van onderzoek naar publiek vertrouwen loopt men het risico om op een meetprobleem te stuiten; er is geen sprake van een algemeen geaccepteerd concept van publiek vertrouwen, waardoor het in veel gevallen onduidelijk is of men daadwerkelijk meet wat men beoogt te meten, wanneer men respondenten vraagt naar hun vertrouwen in de overheid (o.a. Dekker 2006; Van de Walle 2006). Dit concept moet enerzijds door onderzoekers worden uitgewerkt en toegelicht aan respondenten, of anderzijds door middel van kwalitatief onderzoek door respondenten zelf worden verduidelijkt. Het is bij onderzoek naar publiek vertrouwen ook van belang om behalve de simpele vragen over vertrouwen aanvullende indicatoren te gebruiken, waarmee onder andere aspecten van integriteit, competentie en goede intenties te onderscheiden zijn (Dekker 2006: 57). Dit geeft een betrouwbaarder en vollediger beeld van het concept publiek vertrouwen. Van de Walle (2006) vult deze aspecten aan met het onderdeel tevredenheid; wanneer men over vertrouwen in het openbaar bestuur spreekt, is voornamelijk de beeldvorming van burgers over overheidsdiensten van belang (Van de Walle 2006: 1). Tevredenheid wordt door beide auteurs gezien als een valide indicator voor het concept publiek vertrouwen (Dekker 2006; Van de Walle 2006). Dit onderzoek bestaat uit twee componenten, te weten een kwalitatief en een kwantitatief onderdeel. Het zelfstandig uitgevoerde kwalitatieve onderzoek staat in het teken van een conceptuele verkenning van het construct publiek vertrouwen. Hierbij zullen de veronderstellingen van Dekker (2006) en Van de Walle (2006) over de indicatoren van het concept publiek vertrouwen als uitgangspunt worden genomen. De resultaten van het kwalitatieve onderzoek kunnen een bijdrage leveren aan het verduidelijken van de resultaten uit het kwantitatieve onderzoek, waarbij de focus ligt op de relatie tussen een ervaren sociaal isolement en de mate van publiek vertrouwen van individuele burgers. Het kwantitatieve onderzoek is gebaseerd op de analyse van een bestaande dataset, afkomstig uit de Amsterdamse Burgermonitor Met behulp van het gehele onderzoek kan naar verwachting meer empirische steun worden geleverd voor de hypothese dat een afname van sociaal kapitaal leidt tot een afname van publiek vertrouwen. 1.2 Centrale vraagstelling In het onderzoek staat de volgende vraagstelling centraal: In welke mate beïnvloedt een ervaren sociaal isolement het publieke vertrouwen van de Amsterdamse burger in het gemeentebestuur van de gemeente Amsterdam? De volgende afgeleide deelvragen dragen bij aan het beantwoorden van de centrale vraagstelling: Theoretische deelvragen 1. Op welke wijze wordt het publieke vertrouwen van burgers in het openbaar bestuur op lokaal niveau in de literatuur beschreven? 2. Op welke wijze wordt een sociaal isolement in de literatuur beschreven? 3. Welk verband wordt in de literatuur gelegd tussen sociaal isolement en het vertrouwen van burgers in het openbaar bestuur op lokaal niveau? Masterthesis Niels F. Lievaart, Vrije Universiteit Amsterdam /107

11 Empirische deelvragen 4. Hoe hoog is het publieke vertrouwen van de Amsterdamse burger in het gemeentebestuur in de praktijk? 5. Hoe ziet het sociale isolement van de Amsterdamse burger er in de praktijk uit? 6. Is er in de gemeente Amsterdam sprake van een empirisch houdbaar verband tussen sociaal isolement en het publieke vertrouwen van burgers in het openbaar bestuur? 1.3 Kernconcepten In deze paragraaf volgt een korte beschrijving van de vier belangrijkste theoretische concepten. Deze concepten worden in het theoretische hoofdstuk uitgebreid gedefinieerd, waarbij de keuzes voor de definities nader worden toegelicht. Vertrouwen: een mens- en toekomstgericht begrip waarmee individuen of groepen, via verschillende typen relaties en op uiteenlopende wijzen, de kloof tussen menselijk handelen en de onzekere uitkomst van dat handelen, ofwel een gebrek aan controle, proberen te overbruggen. Publiek vertrouwen: de som [van een combinatie] van beeldvorming, vertrouwen en tevredenheid van individuele burgers in of over het openbaar bestuur als geheel of afzonderlijke onderdelen daarvan. Sociaal kapitaal: het aantal sociale bronnen waarover een individu beschikt, in de vorm van menselijke relaties, die het voor dit individu mogelijk maken om handelingen te verrichten die zonder deze bronnen niet of minder goed mogelijk waren. Ervaren sociaal isolement: de mate waarin individuen zichzelf geïsoleerd voelen in hun directe leefomgeving. 1.4 Voorlopig conceptueel model In dit onderzoek wordt getracht om een empirische relatie aan te tonen tussen het ervaren isolement van burgers en de mate van publiek vertrouwen dat deze burgers vestigen in het gemeentebestuur van de gemeente Amsterdam. Het volgende conceptuele model is op het onderzoek van toepassing (figuur I). De afhankelijke variabele in het model betreft de variabele lokaal publiek vertrouwen. Deze variabele wordt beïnvloed door de variabele ervaren isolement. Daarbij wordt verondersteld dat een ervaren isolement wordt beïnvloed door vier onafhankelijke variabelen. Dit betreft de objectieve variabelen contact met buren en toegang tot internet en de subjectieve variabelen verbondenheid met de buurt en verbondenheid met het stadsdeel. Het definitieve conceptuele model wordt weergegeven in het Methoden hoofdstuk (figuur IV). Masterthesis Niels F. Lievaart, Vrije Universiteit Amsterdam /107

12 Figuur I: voorlopig conceptueel model CONTACT MET BUREN (H1) VERBONDENHEID MET BUURT VERBONDENHEID MET STADSDEEL (H2) (H3) ERVAREN ISOLEMENT (H5) LOKAAL PUBLIEK VERTROUWEN TOEGANG TOT INTERNET (H4) 1.5 Wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie Vanuit de wetenschap bestaat veel belangstelling voor het (algemene) thema vertrouwen (o.a. Dekker 2006; Earle en Cvetkovich 1995; Fukuyama 1995; Gambetta 2000; Good 2000; Luhmann 1979; Sztompka 1999). Hetzelfde geldt voor publiek vertrouwen (o.a. Bouckaert en Van de Walle 2003; Korsten en De Goede 2007; Nye et al 1997; Six 2005; Van de Walle 2006). Bestaand onderzoek naar publiek vertrouwen beperkt zich echter voornamelijk tot nationaal (o.a. Culturele veranderingen in Nederland 2004; General Social Survey; Miller 1974; Richardson et al 2001), Europees (o.a. Eurobarometer; Europees Waardenonderzoek) en wereldniveau (o.a. World Values Survey). Er is slechts in beperkte mate empirisch onderzoek verricht naar publiek vertrouwen op lokaal niveau. In recent wetenschappelijk onderzoek in de Verenigde Staten is een direct empirisch verband gemeten tussen de mate van publiek vertrouwen en de hoeveelheid steun voor lokaal overheidsbeleid (Cooper et al 2008: 463). De belangrijkste conclusie van de onderzoekers luidt dat wanneer burgers veel vertrouwen in hun bestuurders hebben, deze bestuurders over een grotere mate van beleidsvrijheid beschikken en zich minder snel hoeven te verantwoorden. Dit verband werd door de onderzoekers niet aangetroffen op staats- of nationaal niveau (Cooper et al 2008). Deze bevindingen benadrukken het belang van vertrouwen op lokaal niveau en legitimeren daarmee nader onderzoek naar de factoren die publiek vertrouwen op lokaal niveau in Nederland beïnvloeden. In verschillende wetenschappelijke publicaties worden factoren geïnventariseerd die mogelijk van invloed zijn op het niveau van publiek vertrouwen. In een aantal van deze publicaties wordt het verlies van sociaal kapitaal, ofwel een toegenomen sociaal isolement, beschreven als een van deze factoren (Bovens en Wille 2008; Korsten en De Goede 2007; Mansbridge 1997; Putnam 2000). Voor deze publicaties geldt echter dat zij allen zijn gebaseerd op nationale onderzoeken en niet kijken naar publiek vertrouwen op lokaal niveau. Daarnaast laten de empirische bevindingen uit de genoemde onderzoeken doorgaans nog veel ruimte open voor tegengestelde verklaringen. Het lijkt er dan ook op dat er op dit punt een lacune aanwezig is in het onderzoeksveld, die met dit onderzoek gedeeltelijk kan worden opgevuld. De verwachte onderzoeksbevindingen van dit onderzoek zullen gezien het beschreven verband tussen publiek vertrouwen en steun voor overheidsbeleid op lokaal niveau, een grote wetenschappelijke relevantie hebben. In dit onderzoek zal namelijk op lokaal niveau empirisch worden Masterthesis Niels F. Lievaart, Vrije Universiteit Amsterdam /107

13 getoetst of er een significante relatie bestaat tussen sociaal isolement en publiek vertrouwen. De Amsterdamse Burgermonitor 2006 biedt dankzij een grote dataset (n=3.039) interessante mogelijkheden voor empirisch onderzoek. Deze dataset bevat bruikbare statistieken die kunnen worden gebruikt als aanvullende indicatoren voor het concept publiek vertrouwen. Met deze indicatoren kan tevens gehoor worden gegeven aan de in de inleiding beschreven aanbevelingen van Dekker (2006) en Van de Walle (2006). Door ook kwalitatief onderzoek te verrichten naar publiek vertrouwen, wordt in kaart gebracht welke associaties burgers hebben bij (algemene) vragen over publiek vertrouwen. Dit is relevant voor toekomstig onderzoek naar publiek vertrouwen. Er is daarnaast sprake van een grote maatschappelijke relevantie van het onderzoek; de onderzoeksbevindingen maken voor de gemeente Amsterdam inzichtelijk in hoeverre er sprake is van een ervaren sociaal isolement onder haar burgers en welke factoren dit isolement beïnvloeden. Met dit onderzoek wordt ook beschreven in hoeverre een sociaal isolement gevolgen heeft voor de steun van burgers voor overheidsbeleid. Met behulp van de onderzoeksbevindingen kan bestaand beleid worden aangepast en kunnen eventuele interventiestrategieën worden uitgewerkt voor zowel de preventie en bestrijding van sociaal isolement als een verbetering van de interactie tussen lokale overheden en hun burgers. 1.6 Type onderzoek Het onderzoek bestaat uit een kwalitatief gedeelte en een kwantitatief gedeelte. Het grootste deel van het onderzoek bestaat uit kwantitatieve data-analyse, in de vorm van frequentieverdelingen en lineaire meervoudige regressieanalyses. De Burgermonitor 2006 van de Dienst Onderzoek & Statistiek van de gemeente Amsterdam, zal in het onderzoek als primair databestand worden gebruikt. Daarnaast zal bij bepaalde analyses gebruik worden gemaakt van vergelijkende statistieken, afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek en de Dienst Onderzoek & Statistiek van de gemeente Amsterdam. De methode lineaire meervoudige regressieanalyse biedt de mogelijkheid om de invloed van verschillende variabelen op de afhankelijke variabele in kaart te brengen en is de meest bruikbare vorm van statistische analyse om de hypothesen in het conceptuele model te kunnen toetsen. Op basis van de analyse uitkomsten kunnen uitspraken worden gedaan over de sterkte, richting en significantie van gemeten verbanden en de verklaringskracht van de regressiemodellen. De kwalitatieve onderzoekscomponent bestaat uit een aanvullend zelfstandig uitgevoerd kwalitatief onderzoek. De respondenten van dit onderzoek waren allen woonachtig in de gemeente Amsterdam. Zij kregen in de vorm van mondelinge interviews of een schriftelijke enquête een aantal vragen over publiek vertrouwen voorgelegd. De onderzoeksbevindingen van dit eigen onderzoek zullen worden uitgewerkt om de beeldvorming van Amsterdamse burgers rondom het thema vertrouwen te verduidelijken. Hiermee wordt gehoor gegeven aan het in de relevantie beschreven pleidooi van Dekker (2006). Men dient daarbij in het achterhoofd te houden dat de uitkomsten van het kwalitatieve onderzoek geen effect zullen hebben op de inhoudelijke analyses van de (reeds bestaande) kwantitatieve data. Het kwalitatieve onderzoek zal de kwantitatieve bevindingen echter wel verder Masterthesis Niels F. Lievaart, Vrije Universiteit Amsterdam /107

14 kunnen verduidelijken. In het Methoden hoofdstuk zal nader in worden gegaan op de opzet, betrouwbaarheid en validiteit van beide onderzoekscomponenten. 1.7 Leeswijzer In het volgende hoofdstuk worden de belangrijkste theoretische concepten gedefinieerd en verantwoord met behulp van verschillende wetenschappelijke publicaties. Er wordt aandacht besteed aan de bestaande literatuur rondom het thema vertrouwen en de belangrijkste inzichten op het gebied van publiek vertrouwen worden uiteengezet. Vervolgens wordt een onderscheid gemaakt tussen de concepten sociaal kapitaal en sociaal isolement. Hierbij zal worden beschreven op welke manier een laag sociaal kapitaal gelijk staat aan een hoog sociaal isolement. In het laatste onderdeel van het theoretische hoofdstuk wordt onderzocht of er in de wetenschappelijke literatuur reeds verbanden zijn gelegd tussen een sociaal isolement en de mate van publiek vertrouwen van burgers op lokaal niveau en in hoeverre dergelijke verbanden kunnen worden onderbouwd met betrouwbare empirische gegevens. Tot slot zullen de hypothesen in het theoretische hoofdstuk worden geïntroduceerd. Het derde hoofdstuk staat in het teken van de onderzoeksmethoden die in het kwalitatieve en het kwantitatieve onderzoek worden gebruikt. Dit hoofdstuk bevat daarnaast een operationalisering van de theoretische concepten naar empirisch meetbare indicatoren. Deze indicatoren worden vervolgens gekoppeld aan onderdelen uit de vragenlijst van de Burgermonitor In dit hoofdstuk zal ook worden geanalyseerd in hoeverre het databestand van de Burgermonitor 2006 representatief is voor de gemeente Amsterdam of Nederland als geheel. Het vierde hoofdstuk bevat een beschrijving van het kwalitatieve onderzoek dat is verricht onder 58 respondenten uit de gemeente Amsterdam. De resultaten van dit onderzoek dienen ter verduidelijking of aanvulling op het kwantitatieve onderzoek. In het vijfde hoofdstuk wordt het kwantitatieve onderzoek uitgevoerd. In dit hoofdstuk zullen de belangrijkste relevante statistieken uit de burgermonitor worden weergegeven. Het zesde hoofdstuk bevat een overzicht van alle meervoudige lineaire regressieanalyses die benodigd zijn om de hypothesen te kunnen toetsen. In dit hoofdstuk zal tevens worden teruggegrepen op de behandelde theorie en de uitkomsten van de analyses. Het laatste hoofdstuk van de thesis bevat de belangrijkste conclusies van het onderzoek en aanbevelingen voor vervolgonderzoek. Daarnaast zal in dit hoofdstuk uitvoerig worden gereflecteerd op het onderzoek en de gevonden resultaten. Het laatste onderdeel van dit hoofdstuk bevat een aantal aanbevelingen voor de praktijk. In dit document wordt doorlopend verwezen naar figuren en tabellen. Op pagina 95 is een overzichtslijst van alle figuren en tabellen opgenomen. Masterthesis Niels F. Lievaart, Vrije Universiteit Amsterdam /107

15 2. Theorie Trust is good, control better Vladimir Ilyich Lenin. In dit theoretische hoofdstuk worden de variabelen uit het conceptuele model verder gespecificeerd en uitgewerkt tot bruikbare theoretische concepten. Daarnaast zullen de hypothesen voor het onderzoek in dit hoofdstuk worden beschreven en theoretisch worden verantwoord. 2.1 Vertrouwen van burgers in het openbaar bestuur In deze paragraaf zal achtereenvolgens aandacht worden besteed aan de verschillende definities van het begrip vertrouwen, de positionering van het begrip publiek vertrouwen binnen het vertrouwensspectrum en het empirische probleem van publiek vertrouwen dat door enkele auteurs (o.a. Bovens en Wille 2008; Dekker 2006; Van de Walle 2006) onder de aandacht wordt gebracht Het concept vertrouwen In de wetenschappelijke literatuur bestaan veel verschillende en vaak tegenstrijdige definities van het concept vertrouwen (o.a. Dekker 2006; Earle en Cvetkovich 1995; Fukuyama 1995; Gambetta 2000; Good 2000; Hardin 1999; Luhmann 1979; Sztompka 1999). Deze definities zijn in sommige gevallen onsamenhangend en falen er in om duidelijk te specificeren wat al dan niet onder vertrouwen valt (Hardin 1999: 28). Dergelijke vage definities maken het voor auteurs mogelijk om inconsistente claims over vertrouwen te maken die onvoldoende kunnen worden onderbouwd met empirische gegevens en veel ruimte voor eigen interpretatie open laten (Hardin 1999: 28-29). Vertrouwen is alles behalve evident (Dekker 2006: 46). Dit vereist een scherpe afbakening van het concept vertrouwen. Om daartoe te kunnen komen worden allereerst de belangrijkste elementen die deel uit maken van het concept vertrouwen in kaart gebracht, te weten het toekomstgerichte, mensgerichte en objectgerichte perspectief van vertrouwen (element 1), het positivistische, morele, rationele en irrationele element van vertrouwen (element 2), de verschillende relationele niveaus waarop vertrouwen kan worden toegespitst (element 3) en de taalkundige verschillen in de Nederlandstalige en Engelstalige definities van vertrouwen (element 4). Element I: Ex ante perspectief, mensgericht & objectgericht De geraadpleegde auteurs zijn het er unaniem over eens dat vertrouwen wordt benaderd vanuit het exante perspectief; het is namelijk gericht op de toekomst. Vertrouwen draait om toekomstgericht menselijk handelen; trust is a bet about the future contingent actions of others (Sztompka 1999: 25). Het is mensgericht omdat men vertrouwt op mensen en door mensen ontworpen systemen en niet op natuurlijke objecten of gebeurtenissen. Vertrouwen hangt nauw samen met onzekerheid over de toekomst, mits deze onzekerheid van een menselijke aard is en geen volledige natuurlijke herkomst heeft. Men dient in acht te nemen dat de staat van de wereld in de periode waarbinnen het menselijk handelen plaatsvindt zal veranderen; de wereld ziet er na afloop van een menselijke handeling anders Masterthesis Niels F. Lievaart, Vrije Universiteit Amsterdam /107

16 uit dan voorafgaand aan deze handeling. Niemand kan met absolute zekerheid voorspellen hoe de toekomst er uit zal zien, wat leidt tot een bepaalde mate van onzekerheid (Sztompka 1999: 18-19). De visie van Sztompka (1999) bevat bruikbare handvatten voor een definitie van vertrouwen, maar weet niet op alle punten te overtuigen. Vertrouwen hoeft immers niet altijd mensgericht te zijn. Een eigenaar van een Duitse herdershond kan er bijvoorbeeld op vertrouwen dat zijn hond hem waarschuwt bij onraad. En een speleoloog kan er op vertrouwen dat een grot niet in zal storten omdat de bewuste grot al duizenden jaren intact is gebleven. Dit uitgangspunt wordt bevestigd door Nooteboom (2002) die vertrouwen beschrijft als de verwachting dat mensen of dingen ons niet zullen falen. Daarnaast kan vertrouwen betrekking hebben op het negeren van de mogelijkheid tot falen, zelfs wanneer daar zichtbaar aanleiding toe is (Nooteboom 2002: 48). Ook Dekker (2006) benadrukt dat er wel degelijk sprake kan zijn van vertrouwen zonder object te onderscheiden (Dekker 2006: 46). Deze vorm van vertrouwen kan betrekking hebben op het vertrouwen in de toekomst of het vertrouwen dat iets wel goed komt (Dekker 2006: 46). Dekker voegt daar aan toe dat er theoretici zullen zijn die het niet zinvol vinden om [bij deze omschrijvingen] van vertrouwen te spreken (Dekker 2006: 46). Om zichzelf in een wereld vol met onzekerheden staande te kunnen houden, probeert men de toekomstige staat van de wereld te voorspellen. Hierbij kunnen drie typen basale voorspellingen worden onderscheiden. Op de eerste plaats kan er sprake zijn van situaties waarbij men vrijwel zeker is over de toekomst; een omhoog geschoten voetbal zal bijvoorbeeld uiteindelijk dankzij de wetten van de zwaartekracht weer naar beneden vallen. In dergelijke situaties is de noodzaak voor vertrouwen vrijwel afwezig (Sztompka 1999: 19). Met dit voorbeeld spreekt Sztompka (1999) zichzelf tegen; het vertrouwen op de zwaartekracht veronderstelt immers dat men wel degelijk kan vertrouwen op een natuurlijk verschijnsel, ongeacht het feit of daar noodzaak toe is. Vertrouwen kan dus, zoals al eerder werd verondersteld, wel degelijk zijn gericht op objecten of natuurlijke gebeurtenissen. Op de tweede plaats kan er sprake zijn van situaties waarbij men slechts met een bepaalde zekerheid de toekomst kan voorspellen. Door middel van kansberekening kan men een bepaalde zekerheid creëren, maar de kans laat altijd ruimte over voor de mogelijkheid dat de voorspelling niet uit zal komen. In dergelijke situaties kan het logisch zijn om over vertrouwen te spreken. Op de derde en laatste plaats kan er sprake zijn van situaties waarbij sprake is van volledige onzekerheid over de toekomst en waarbij het vrijwel onmogelijk is om voorspellingen over de toekomst te doen. In dit type situatie is vertrouwen van groot belang (Sztompka 1999: 19-20). Naast het voorspellen van de toekomst kan men proberen om een bepaalde mate van controle te hebben over de toekomst. Hiervoor geldt; hoe groter de mate van (verwachte) controle, hoe kleiner de noodzaak voor vertrouwen. Men kan concluderen dat vertrouwen nauw verbonden is met de onzekerheid en onbeheersbaarheid van de toekomst (Sztompka 1999: 20-21). Vertrouwen is van specifiek belang onder condities van onwetendheid of onzekerheid op het gebied van bekende of onbekende handelingen (Gambetta 2000: 218). Masterthesis Niels F. Lievaart, Vrije Universiteit Amsterdam /107

17 Vertrouwen kan ook worden gezien als het anticiperen op de toekomst, waarbij men zich gedraagt alsof de toekomst een zekerheid is (Luhmann 1979: 10). In deze definitie wordt vertrouwen gepositioneerd als een substituut voor zekerheid over de toekomst. Möllering (2001) sluit aan bij Sztompka (1999) en Gambetta (2000) met de constatering dat vertrouwen bestaat uit een element van onzekerheid en onbeheersbaarheid. Volgens Möllering (2001) is echter altijd een leap of faith benodigd om van de waargenomen uitgangssituatie tot de gewenste toekomstsituatie te kunnen komen; trust can be imagined as the mental process of leaping enabled by suspension across the gorge of the unknowable from the land of interpretation into the land of expectation (Möllering 2001: 412). Bij expectation draait het om de verwachte, gewenste staat van de wereld aan het eind van het vertrouwensproces. Bij interpretation gaat het om de ervaringen die reden geven om te vertrouwen. Met een leap of faith kan men de kloof tussen beide punten overbruggen (Möllering 2001: 417). Dekker (2006) sluit zich aan bij de standpunten van Möllering (2001) door het geloof in de vermogens en goede bedoelingen van de ander te specificeren als een van de kernonderdelen van het concept vertrouwen (Dekker 2006: 45). Daarnaast vertrouwt men erop dat een andere actor bepaalde afspraken na zal komen. Er is dan ook sprake van een veronderstelde betrouwbaarheid en eerlijkheid (Dekker 2006: 46). In het voorgaande gedeelte van dit hoofdstuk is beschreven dat vertrouwen toekomstgericht is en nauw samenhangt met de onzekerheid van een grotendeels onvoorspelbare toekomst. Daarnaast kan vertrouwen volgens verschillende auteurs zowel mens- als objectgericht zijn. Hoewel wordt erkend dat vertrouwen objectgericht kan zijn, wordt dat aspect van vertrouwen niet meegenomen in dit onderzoek. In de definitie van vertrouwen die in dit onderzoek wordt gehanteerd staan mensen centraal en wordt vertrouwen voornamelijk beschouwd als een mensgericht begrip. Het leap of faith element van Möllering (2001) maakt tot slot duidelijk dat vertrouwen op bepaalde punten iets ongrijpbaars is. Ook dit wordt in dit onderzoek van belang geacht en hier zal in een later stadium op worden gereflecteerd. Element II: Positivistisch, moreel, rationeel & irrationeel Vertrouwen wordt door een aantal auteurs beschreven vanuit een zuiver rationeel perspectief (o.a. Hardin 1999; Lane 1998; Uslaner 1999). Zo kan vertrouwen worden gedefinieerd als een rationele afweging van risico s (Hardin 1999: 25-27) of de rationele gok dat samenwerking met andere uiteindelijk succesvol zal zijn (Uslaner 1999: 123). De rational choice theory is een van de bekendste rationele actor theorieën en bevat twee kernelementen. Op de eerste plaats veronderstelt deze neoklassieke economische theorie dat individuen altijd handelen vanuit hun eigen belang. Daarnaast proberen zij altijd nutsmaximalisatie te bereiken; zij kiezen bij het nemen van een beslissing altijd voor de meest gunstige optie; het alternatief met de laagste individuele kosten en de hoogste individuele baten (Frederickson en Smith 2003: ). De rationele vorm van vertrouwen kan men onder de noemer berekenend vertrouwen, ofwel calculative trust plaatsen (Lane 1998: 4). Het betreft verwachtingen vanuit de vertrouwende Masterthesis Niels F. Lievaart, Vrije Universiteit Amsterdam /107

18 partij over een ander, gebaseerd op berekeningen waarin de kosten en baten van bepaalde handelingen voor de vertrouwende partij of de partij waarin het vertrouwen wordt gevestigd, wordt berekend (Lane 1998: 4). Vertrouwen is volgens andere auteurs eerder moreel of irrationeel dan rationeel (o.a. Nooteboom 2002; Dekker 2006: 46). Dit argument wordt versterkt wanneer men zich bedenkt dat vertrouwen iets menselijks is. Ieder mens kan immers van tijd tot tijd irrationeel zijn. Ook Lane (1998) onderschrijft dit met de kritische kanttekening dat rationele actor theorieën geen rekening houden met het feit dat de sociale aard van menselijke handelingen elke poging om de uitkomsten van deze handelingen te voorspellen ondermijnt (Lane 1998: 5). Het is niet mogelijk om de complexiteit van de toekomst geheel in kaart te brengen. Het is bijvoorbeeld bij het maken van een plan van aanpak niet mogelijk om alle mogelijke uitkomsten van verschillende scenario s in kaart te brengen. In plaats daarvan heeft men een strategie nodig om deze grote complexiteit van mogelijke uitkomsten te verkleinen naar beheersbare proporties. Rational prediction is een van deze strategieën (Lewis en Weigert 1985: 969). Met behulp van deze vorm van voorspellen, die ook door Sztompka (1999) wordt genoemd in de vorm van kansberekening, kan men aangeven welke uitkomsten het meest waarschijnlijk zullen zijn. Lewis en Weigert (1985) plaatsen echter de kritische kanttekening dat deze vorm van planning onvoldoende is om met de complexiteit van de toekomst om te kunnen gaan. Daarnaast beschikt men doorgaans niet over de tijd en de middelen om veelvuldig de effecten van mogelijke toekomsten te voorspellen en te controleren. Vertrouwen is volgens deze auteurs een functioneel alternatief voor rational prediction, dat kan bijdragen aan een afname van de complexiteit van de toekomst (Lewis en Weigert 1985: 969). Offe (1999) beschrijft zowel de positieve als de negatieve aspecten van vertrouwen. Personen die vertrouwen in anderen vestigen, begeven zich niet in bepaalde activiteiten. Offe (1999) refereert vervolgens aan een artikel van Levi (1996). Volgens Levi (1996: 7) investeren vertrouwende partijen weinig in informatieverzameling, toezicht houden en het al dan niet toestaan van bepaalde handelingen, terwijl er sprake kan zijn van bepaalde risico s met betrekking tot het handelen van de persoon waarin het vertrouwen wordt gevestigd. Deze risico s kunnen dan ook leiden tot hoge kosten voor de vertrouwende partij (Levi 1996: 7). Een positieve beschrijving van vertrouwen wordt door Offe (1999) gegeven door het concept te positioneren als de bereidheid om relaties aan te gaan waar toezicht houden etc. niet mogelijk of te kostbaar is (Offe 1999: 46-47). Newton (2007: 343) schetst een definitie van vertrouwen vanuit een positieve overtuiging; 'vertrouwen is de overtuiging dat anderen ons niet moedwillig willen beschadigen, wanneer zij dat kunnen voorkomen, en onze belangen willen behartigen, wanneer dat mogelijk is' (Newton 2007: 343). In het voorgaande gedeelte van dit hoofdstuk werd door enkele auteurs gesuggereerd dat vertrouwen zuiver rationeel is. Andere auteurs spreken dit tegen en stellen dat vertrouwen juist moreel of irrationeel kan zijn. Ook wordt het rationele of voorspellende element door een auteur van vertrouwen gescheiden, door te stellen dat vertrouwen een alternatief is voor rational prediction. Masterthesis Niels F. Lievaart, Vrije Universiteit Amsterdam /107

19 In dit onderzoek wordt dat uitgangspunt overgenomen; de zuiver rationele vorm van vertrouwen wordt niet tot de definitie van vertrouwen gerekend die in dit onderzoek centraal staat. Voor de onderbouwing van dit standpunt wordt gebruik gemaakt van het volgende citaat: trust is only required if a bad outcome would make you regret your action. Otherwise, it would simply be a question of rational calculation and you would choose your action anyway, because the risks remain within acceptable limits (Luhmann 2000: 98). In dit onderzoek wordt de door Möllering (2001) beschreven leap of faith gezien als een noodzakelijk onderdeel van vertrouwen en dit element heeft, zoals uit het voorgaande citaat duidelijk wordt, geen plaats binnen de zuiver rationele vorm van vertrouwen. In de eigen definitie van vertrouwen, die in dit onderzoek zal worden gehanteerd, wordt het irrationele en morele element van vertrouwen benadrukt, wat verder aansluit op het mensgerichte element en soms ongrijpbare karakter van vertrouwen. Er is bij vertrouwen echter altijd ruimte voor een rationele overweging van de situatie, waardoor in dit onderzoek ook wordt benadrukt dat vertrouwen gedeeltelijk rationeel kan zijn. Hier zal bij het vierde element van vertrouwen kort op worden teruggekomen. Element III: Relationele niveaus Vertrouwen kan worden benaderd vanuit verschillende relationele niveaus, waaronder het interpersoonlijke, samenlevings-, institutionele en organisationele niveau. Vertrouwen kan allereerst worden toegespitst op het eigen gedrag van individuen, als een strategie die het voor individuen mogelijk maakt om zich aan te passen aan complexe sociale omgevingen. Door deze aanpassingen kan men vervolgens profiteren van betere kansen (Earle en Cvetkovich 1995: 38). Vertrouwen kan echter ook worden toegespitst op het gedrag van anderen, als een theorie die door individuen wordt opgesteld om voorspellingen te kunnen doen over de manier waarop een ander individu zich tijdens een willekeurige toekomstige gelegenheid zal gedragen (Good 2000: 33). Het vertrouwen tussen twee individuen kan worden gedefinieerd als inter-persoonlijk vertrouwen (Lane 1998: 14). Deze vorm van vertrouwen wordt ook omschreven als de meest specifieke vorm van sociaal vertrouwen, of als horizontaal vertrouwen (Newton 2007: 344). Het betreft het vertrouwen in naaste vrienden, buren, collega s en andere mensen met wie men persoonlijke ervaringen heeft (Newton 2007: 344). Vertrouwen kan ook betrekking hebben op meerdere actoren, in de vorm van groepen of gemeenschappen. Fukuyama (1995) legt in diens definitie van vertrouwen bijvoorbeeld de focus op de (collectieve) verwachting van een gemeenschap; men verwacht dat het gedrag van andere gemeenschapsleden eerlijk en coöperatief zal zijn en dat dit gedrag is gebaseerd op gemeenschappelijke normen. Dit kunnen uiteenlopende normen zijn, bijvoorbeeld met betrekking tot religie of de rechtsgang (Fukuyama 1995: 26). Deze vorm van vertrouwen kan worden gedefinieerd als societal trust (Lane 1998: 17). Ook Zand (1972) benadert vertrouwen in de vorm van groepsgedrag. Het gaat hierbij in het bijzonder om inter-persoonlijke relaties tussen individuele groepsleden. Het kan volgens Zand (1972) nuttig zijn om vertrouwen te conceptualiseren als een Masterthesis Niels F. Lievaart, Vrije Universiteit Amsterdam /107

Bowling alone without public trust

Bowling alone without public trust Bowling alone without public trust Een bestuurskundig onderzoek naar de relatie tussen een ervaren sociaal isolement van Amsterdamse burgers en de mate van publiek vertrouwen dat deze burgers hebben in

Nadere informatie

DOCENTENDAG MAATSCHAPPIJLEER

DOCENTENDAG MAATSCHAPPIJLEER DOCENTENDAG MAATSCHAPPIJLEER 2018 The Spirit Level Een authentieke toetstaak in de praktijk Niels Hoendervanger Stedelijk Gymnasium Nijmegen The Spirit Level Wat gaan we doen? Korte introductie op de taak

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention Samenvatting Wesley Brandes MSc Introductie Het succes van CRM is volgens Bauer, Grether en Leach (2002) afhankelijk van

Nadere informatie

Bijlagen ( ) Eisen aan het onderzoeksvoorstel

Bijlagen ( ) Eisen aan het onderzoeksvoorstel Bijlagen (2008-2009) Eisen aan het onderzoeksvoorstel Het onderzoeksvoorstel dat na vier weken bij de begeleider moet worden ingediend omvat een (werk)titel, een uitgewerkte probleemstelling (die een belangrijke

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

13.6. Onderzoeksresultaten: Betekenis voor verander- en

13.6. Onderzoeksresultaten: Betekenis voor verander- en Inhoudsopgave Dankwoord 5 Lijst van gebruikte Afkortingen 9 Lijst van figuren 15 Lijst van tabellen 16 1. Algemene inleiding 19 1.1. Inspiraties voor het onderzoek 24 1.2. Praktische relevantie van het

Nadere informatie

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol? Hoe word ik beter in geschiedenis? Als je beter wilt worden in geschiedenis moet je weten wat er bij het vak geschiedenis van je wordt gevraagd, wat je bij een onderwerp precies moet kennen en kunnen.

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo 2010 - II

Eindexamen filosofie vwo 2010 - II Opgave 2 Religie in een wetenschappelijk universum 6 maximumscore 4 twee redenen om gevoel niet te volgen met betrekking tot ethiek voor Kant: a) rationaliteit van de categorische imperatief en b) afzien

Nadere informatie

Kennisdeling in lerende netwerken

Kennisdeling in lerende netwerken Kennisdeling in lerende netwerken Managementsamenvatting Dit rapport presenteert een onderzoek naar kennisdeling. Kennis neemt in de samenleving een steeds belangrijker plaats in. Individuen en/of groepen

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die worden uitgevoerd om uit het gevonden bronnenmateriaal

Nadere informatie

A. Business en Management Onderzoek

A. Business en Management Onderzoek A. Business en Management Onderzoek Concepten definiëren Een concept (concept) is een algemeen geaccepteerde verzameling van betekenissen of kenmerken die geassocieerd worden met gebeurtenissen, situaties

Nadere informatie

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi Inhoudsopgave Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker

Nadere informatie

Advies van de Wetenschappelijke Commissie Wijkaanpak

Advies van de Wetenschappelijke Commissie Wijkaanpak Advies van de Wetenschappelijke Commissie Wijkaanpak De Wetenschappelijke Commissie Wijkaanpak is in 2010 ingesteld door de Minister van Wonen, Wijken en Integratie met als opdracht de Minister te adviseren

Nadere informatie

Doelen Praktijkonderzoek Hogeschool de Kempel

Doelen Praktijkonderzoek Hogeschool de Kempel Doelen Praktijkonderzoek Hogeschool de Kempel Auteurs: Sara Diederen Rianne van Kemenade Jeannette Geldens i.s.m. management initiële opleiding (MOI) / jaarcoördinatoren 1 Inleiding Dit document is bedoeld

Nadere informatie

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management -

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management - Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - - P Culture Organization and Management - 2013-2014 Vrije Universiteit Amsterdam - - P Culture Organization and Management - 2013-2014

Nadere informatie

BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3

BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3 Faculteit Geesteswetenschappen BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3 Onderstaand formulier betreft de beoordeling van het stageverslag en het onderzoeksverslag. Deze wordt door de begeleidende

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 2 dinsdag 16 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 2 dinsdag 16 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen HAVO 2015 tijdvak 2 dinsdag 16 juni 13.30-16.30 uur maatschappijwetenschappen (pilot) Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 24 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 56 punten

Nadere informatie

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen 1 Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen Peter van der Meer Samenvatting In dit onderzoek is geprobeerd antwoord te geven op de vraag in hoeverre het mogelijk is verschillen

Nadere informatie

gegevens analyseren Welk onderzoekmodel gebruik je? Quasiexperiment ( 5.5) zonder controle achtergronden

gegevens analyseren Welk onderzoekmodel gebruik je? Quasiexperiment ( 5.5) zonder controle achtergronden een handreiking 71 hoofdstuk 8 gegevens analyseren Door middel van analyse vat je de verzamelde gegevens samen, zodat een overzichtelijk beeld van het geheel ontstaat. Richt de analyse in de eerste plaats

Nadere informatie

Examenbespreking havo maatschappijwetenschappen Donderdag 23 mei 2019

Examenbespreking havo maatschappijwetenschappen Donderdag 23 mei 2019 Examenbespreking havo maatschappijwetenschappen Donderdag 23 mei 2019 Het correctievoorschrift van het CvTE is bindend. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Dit verslag

Nadere informatie

Format beoordelingsformulier FEM voor geschreven afstudeerwerk: de afstudeeropdracht Toelichting over het gebruik van het formulier:

Format beoordelingsformulier FEM voor geschreven afstudeerwerk: de afstudeeropdracht Toelichting over het gebruik van het formulier: Bijlage bij Andriessen, D. en Van der Marel, I. (2015) Beoordelingsmodel voor eindwerkstukken voor een Faculteit Economie & Manage-ment in het hbo. Tijdschrift voor Hoger Onderwijs, Jaargang 33, Nr. 2,

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Het soort onderzoek waar dit boek op gericht is 15

Hoofdstuk 1 Het soort onderzoek waar dit boek op gericht is 15 Inhoud Voorwoord 11 Hoofdstuk 1 Het soort onderzoek waar dit boek op gericht is 15 1.1 Inleiding 15 1.2 Voorbeelden 16 1.2.1 Leiden problemen in welbevinden tot voortijdig schoolverlaten? 16 1.2.2 Beter

Nadere informatie

Examen HAVO maatschappijwetenschappen. tijdvak 1 woensdag mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO maatschappijwetenschappen. tijdvak 1 woensdag mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen HAVO 2019 tijdvak 1 woensdag 22 15 mei 9.00-12.00 uur maatschappijwetenschappen Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 24 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 50 punten te behalen.

Nadere informatie

Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen. Master Innovation & Leadership in Education

Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen. Master Innovation & Leadership in Education Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen Master Innovation & Leadership in Education Leerdoelen Aan het eind van deze lesdag heb je: Kennis van de dataverzamelingsmethodes vragenlijstonderzoek,

Nadere informatie

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management -

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management - Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management - 2014-2015 Vrije Universiteit Amsterdam - der Sociale Wetenschappen

Nadere informatie

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen)

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Tabel 1, schematisch overzicht van abstracte begrippen, variabelen, dimensies, indicatoren en items. (Voorbeeld is ontleend aan de masterscriptie

Nadere informatie

Folkert Buiter 2 oktober 2015

Folkert Buiter 2 oktober 2015 1 Nuchter kijken naar feiten en trends van aardbevingen in Groningen. Een versneld stijgende lijn van het aantal en de kracht van aardbevingen in Groningen. Hoe je ook naar de feitelijke metingen van de

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2016-I

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2016-I Aanwijzing voor de kandidaat Als in een vraag staat dat je een hoofd- of kernconcept moet gebruiken, dan gebruik je in het antwoord die elementen uit de omschrijving van het hoofd- of kernconcept die nodig

Nadere informatie

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer AUTEURS Jonathan Desdemoustier, onderzoeker-doctorandus, Smart City Institute, HEC-Liège, Universiteit van Luik (België)

Nadere informatie

Wat is Positieve gezondheid en wat kan het voor ouderen betekenen?

Wat is Positieve gezondheid en wat kan het voor ouderen betekenen? Beter Oud Worden in Amsterdam - 31 maart 2015 Wat is Positieve gezondheid en wat kan het voor ouderen betekenen? Dr. Machteld Huber, arts, senior-onderzoeker Louis Bolk Instituut, Driebergen www.louisbolk.nl

Nadere informatie

Kritisch denken over complexe politieke problemen. Margarita Jeliazkova Instituut ELAN, Universiteit Twente, Enschede

Kritisch denken over complexe politieke problemen. Margarita Jeliazkova Instituut ELAN, Universiteit Twente, Enschede Kritisch denken over complexe politieke problemen Margarita Jeliazkova Instituut ELAN, Universiteit Twente, Enschede Agenda Wat is kritisch denken en wat is het niet? Wat zijn complexe maatschappelijke

Nadere informatie

www.thesishulp.nl onderdeel van www.nexttalent.nl

www.thesishulp.nl onderdeel van www.nexttalent.nl Inhoudsopgave: 1. Inleiding 1.1 Een vervelende ervaring of de kroon op je studie? 1.2 Hoe dit boekje te gebruiken 2. Het begin 2.1 De gouden basisregels 2.2 Het kiezen van een onderwerp 3. Onderzoeksopzet

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Feedforward en beoordeling Afstudeeronderzoek eindfase studiejaar 2014-2015 VT-DT Feedforwardformulier afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Students Voices (verkorte versie)

Students Voices (verkorte versie) Lectoraat elearning Students Voices (verkorte versie) Onderzoek naar de verwachtingen en de ervaringen van studenten, leerlingen en jonge, startende leraren met betrekking tot het leren met ICT in het

Nadere informatie

Reading Notes. ! [Type!the!company!name]! Master in History, Module: Leadership! !!!! !!!!!!!! !!!

Reading Notes. ! [Type!the!company!name]! Master in History, Module: Leadership! !!!! !!!!!!!! !!! Reading Notes [Typethecompanyname] Master in History, Module: Leadership Student:MarlynRDenz Docenten:Professor.M.Schalkwijk,Phd.enH.Bendt.Msc AntondeKomUniversiteitvanSuriname InstituutForGraduateStudiesandResearch

Nadere informatie

Social Action Research Plan

Social Action Research Plan Social Action Research Plan Social media project Studenten Dennis Visschedijk 438332 Aileen Temming 474094 Stefan Ortsen 481295 Niels Konings 449822 Renee Preijde 482835 Opdrachtgever Stal te Bokkel Daniëlle

Nadere informatie

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari

Nadere informatie

Voorwoord... iii Verantwoording... v

Voorwoord... iii Verantwoording... v Inhoudsopgave Voorwoord... iii Verantwoording... v INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker als probleemoplosser of de onderzoeker als adviseur...

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2015-I

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2015-I Opgave 3 Sport in de samenleving Bij deze opgave horen de teksten 7 en 8, tabel 4 en figuur 3 uit het bronnenboekje. Inleiding Sport en bewegen nemen in de Nederlandse samenleving een belangrijke plaats

Nadere informatie

Beoordelingsformulier Proeve van Bekwaamheid 2 (Rol Ontwerper) 3.12

Beoordelingsformulier Proeve van Bekwaamheid 2 (Rol Ontwerper) 3.12 Beoordelingsformulier Proeve van Bekwaamheid 2 (Rol Ontwerper) 3.12 Naam student: Studentnummer: Naam beoordelende docent: Datum: Toets code Osiris: Algemene eisen (voor een voldoende beoordeling van het

Nadere informatie

TOELICHTING OP HET NIEUWE EXAMEN MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN HAVO 2019

TOELICHTING OP HET NIEUWE EXAMEN MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN HAVO 2019 TOELICHTING OP HET NIEUWE EXAMEN MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN HAVO 2019 pagina 3 van 12 Inhoud 1 Inleiding 5 2 Opbouw van de syllabus 6 3 Het examen 8 4 De vraagstelling 9 5 Toepassing van het correctievoorschrift

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Beoordeling Afstudeeronderzoek eindfase 2014-2015 VT-DT ONDERZOEKSVERSLAG 1 Bijlage 5c Beoordelingsformulier onderzoeksverslag

Nadere informatie

AOS docentonderzoek. Rapporteren en presenteren

AOS docentonderzoek. Rapporteren en presenteren Het forum AOS docentonderzoek Rapporteren en presenteren Wanneer is je onderzoek geslaagd? Evalueren en beoordelen Oefening 4 (pagina 316 of 321) Rapporteren en presenteren Verspreiding van resultaten

Nadere informatie

Kwaliteit van GGz specifieke zorgstandaarden en modules

Kwaliteit van GGz specifieke zorgstandaarden en modules VOOR WIE IS DEZE CRITERIAWAAIER? - Deze criteriawaaier is opgesteld voor cliënten- en familievertegenwoordigers in de GGz. Kwaliteit van GGz specifieke zorgstandaarden en modules Vanuit een cliënten- en

Nadere informatie

Klantonderzoek: statistiek!

Klantonderzoek: statistiek! Klantonderzoek: statistiek! Statistiek bij klantonderzoek Om de resultaten van klantonderzoek juist te interpreteren is het belangrijk de juiste analyses uit te voeren. Vaak worden de mogelijkheden van

Nadere informatie

Beoordelingsformulier KET 13 (stage 3.2)

Beoordelingsformulier KET 13 (stage 3.2) Beoordelingsformulier KET 13 (stage 3.2) versie november 2017 Voorwaarden voor het nakijken van het projectplan: De omvang van het plan is maximaal 4000 woorden. (excl. tabellen, figuren, bijlagen, literatuurlijst).

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde Foeke van der Zee Inhoudsopgave 1. Onderzoek, wat is dat eigenlijk... 1 1.1 Hoe is onderzoek te omschrijven... 1 1.2 Is de onderzoeker een probleemoplosser

Nadere informatie

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting Een brede kijk op onderwijskwaliteit E e n o n d e r z o e k n a a r p e r c e p t i e s o p o n d e r w i j s k w a l i t e i t b i n n e n S t i c h t i n g U N 1 E K Samenvatting Hester Hill-Veen, Erasmus

Nadere informatie

Sociaal kapitaal en gezondheid. Annelien Poppe Evelyn Verlinde Prof. dr. Sara Willems Prof. dr. Jan De Maeseneer

Sociaal kapitaal en gezondheid. Annelien Poppe Evelyn Verlinde Prof. dr. Sara Willems Prof. dr. Jan De Maeseneer Sociaal kapitaal en gezondheid Annelien Poppe Evelyn Verlinde Prof. dr. Sara Willems Prof. dr. Jan De Maeseneer Inhoudstafel Sociaal kapitaal: definitie Sociaal kapitaal bij financieel kwetsbare welzijnszorggebruikers

Nadere informatie

Project Kwantitatief onderzoek Module 12 HDT H830-11

Project Kwantitatief onderzoek Module 12 HDT H830-11 Project Kwantitatief onderzoek Module 12 HDT H830-11 Onderzoeksplan Bernice Havermans 10016112 b.l.havermans@gmail.com Esmee Kramer 10012478 esmeeschiedam@hotmail.com Birgit Nieuwenburg 09035168 birgit-nieuwenburg@hotmail.com

Nadere informatie

Samenvatting derde rapport

Samenvatting derde rapport Samenvatting derde rapport Gronings Perspectief onderzoekt gezondheid, ervaren veiligheid en toekomstperspectief van bewoners in alle 23 Groningse gemeenten. Het onderzoek is een samenwerking tussen onderzoekers

Nadere informatie

Imago en draagvlak. Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug SAMENVATTING RAPPORTAGE

Imago en draagvlak. Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug SAMENVATTING RAPPORTAGE Imago en draagvlak SAMENVATTING RAPPORTAGE Imago en draagvlak Samenvatting rapportage Bureau Verten Onderzoek uw partner in onderzoek www.vertenonderzoek.nl e-mail: verten.onderzoek@inter.nl.net postadres:

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 7

Inhoudsopgave. Voorwoord 7 Inhoudsopgave Voorwoord 7 1 Beginselen van academisch-juridisch onderzoek 9 1.1 Academisch-juridisch onderzoek 9 1.2 Verschillen met ander juridisch onderzoek 10 1.3 Het onderzoeksproces 11 1.4 Eisen waaraan

Nadere informatie

Gezondheid in Beweging

Gezondheid in Beweging Symposium Maria Jansen 24 april 2015 Gezondheid in Beweging Naar een dynamisch gezondheidsconcept Wat vindt u daar van? Dr. Machteld Huber, arts, senior-onderzoeker Louis Bolk Instituut, Driebergen. www.louisbolk.nl

Nadere informatie

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Validatie van het EHF meetinstrument tijdens de Jonge Volwassenheid en meer specifiek in relatie tot ADHD Validation of the EHF assessment instrument during Emerging Adulthood, and more specific in relation

Nadere informatie

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Naam auteur(s) Nijenhuis, N Vakgebied Natuurkunde Titel Wiskunde bij Natuurkunde: de afgeleide Onderwerp Wiskunde natuurkunde transfer Opleiding Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Nadere informatie

Rekenkamer. Súdwest-Fryslân. Plan van aanpak Inkopen en Aanbesteden

Rekenkamer. Súdwest-Fryslân. Plan van aanpak Inkopen en Aanbesteden Rekenkamer Súdwest-Fryslân Plan van aanpak Inkopen en Aanbesteden Maart 2013 Rekenkamer Súdwest-Fryslân Plan van aanpak Inkopen en Aanbesteden Maart 2013 Rekenkamer Súdwest-Fryslân drs. J.H. (Jet) Lepage

Nadere informatie

Summary in Dutch. Samenvatting

Summary in Dutch. Samenvatting Samenvatting In de theorie van het menselijk kapitaal zijn kennis en gezondheid uitkomsten van bewuste investeringsbeslissingen. Veel van de keuzes hieromtrent lijken in de praktijk echter niet weldoordacht.

Nadere informatie

HUMANITAS NULMETING COMPLEXITEIT VAN DE HULPVRAAG

HUMANITAS NULMETING COMPLEXITEIT VAN DE HULPVRAAG HUMANITAS NULMETING COMPLEXITEIT VAN DE HULPVRAAG Datum : 2 juni 2017 Auteur : Heleen de Boer Inhoud INTRODUCTIE... 2 SAMENVATTING... 3 1. INLEIDING... 4 1.1. Aanleiding en doel... 4 1.2 De vragenlijst...

Nadere informatie

De relatie tussen de prestatie van de ambtenaar en politiek vertrouwen

De relatie tussen de prestatie van de ambtenaar en politiek vertrouwen De relatie tussen de prestatie van de ambtenaar en politiek vertrouwen Guido de Bresser Versie van 28 juni 2011 Naam student: Guido de Bresser Studentnummer: 3457257 E-mail: Guidodebresser@hotmail.com

Nadere informatie

' Zijn wie je bent. Dat is geluk.'

' Zijn wie je bent. Dat is geluk.' identiteitsbewijs ' Zijn wie je bent. Dat is geluk.' Erasmus 4 Onderwijs draait om mensen Onderwijs draait om mensen. Als we met elkaar in het onderwijs iets willen bereiken, dan draait alles om passie,

Nadere informatie

Hefbomen van Leiderschap. Simpel. Voorspellend. Invloedrijk.

Hefbomen van Leiderschap. Simpel. Voorspellend. Invloedrijk. Hefbomen van Leiderschap Simpel. Voorspellend. Invloedrijk. Excellente Competentiemodellen Organisaties zoeken naar simpele, praktische middelen voor de ontwikkeling van leiderschap. Een grote focus op

Nadere informatie

Onderzoeksopzet Communicatie

Onderzoeksopzet Communicatie Onderzoeksopzet Communicatie Rekenkamercommissie Heerenveen Februari 2009 Rekenkamercommissie Heerenveen: onderzoeksopzet communicatie 1 Inhoudsopgave A. Wat willen we bereiken 1. Aanleiding en achtergronden

Nadere informatie

1. Waarom wetenschapsleer... 2

1. Waarom wetenschapsleer... 2 INHOUDSOPGAVE 1. Waarom wetenschapsleer... 2 1.1. Introductie... 2 1.2. De vijf eigenschappen van wetenschappelijk kennis... 2 1.3. Misopvattingen met betrekking tot managementwetenschappen... 2 1.4. Het

Nadere informatie

Aanbeveling analysemethode voor het Informatiebeveiligingsbeleid van de HVA. Arjan Dekker

Aanbeveling analysemethode voor het Informatiebeveiligingsbeleid van de HVA. Arjan Dekker Aanbeveling analysemethode voor het Informatiebeveiligingsbeleid van de HVA Arjan Dekker 25 mei 2005 Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 2 Analysemethoden 2 2.1 Kwalitatieve risicoanalyse......................

Nadere informatie

Public Value Een introductie

Public Value Een introductie Public Value Een introductie Zwolle, 3 oktober 2018 Gerwin Nijeboer waarde creëren in het gemeenschappelijk belang voor het welzijn van het individu en de samenleving. Belangrijk: Public is NIET gelimiteerd

Nadere informatie

www.thesishulp.nl onderdeel van www.nexttalent.nl

www.thesishulp.nl onderdeel van www.nexttalent.nl Inhoudsopgave: 1. Inleiding 1.1 Een vervelende ervaring of de kroon op je studie? 1.2 Hoe dit boekje te gebruiken 2. Het begin 2.1 De gouden basisregels 2.2 Het kiezen van een onderwerp 3. Onderzoeksopzet

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt,

Nadere informatie

9 Gebruik van wetenschappelijke kennis

9 Gebruik van wetenschappelijke kennis 9 Gebruik van wetenschappelijke kennis In dit hoofdstuk wordt het gebruik van wetenschappelijke kennis a) geanalyseerd in alle onderzochte beleidsprocessen in de JGZ voor 4-19-jarigen in de vier GGD-regio's.

Nadere informatie

BEOORDELINGSFORMULIER

BEOORDELINGSFORMULIER Faculteit Geesteswetenschappen Versie maart 2015 BEOORDELINGSFORMULIER MASTER SCRIPTIES Eerste en tweede beoordelaar vullen het beoordelingsformulier onafhankelijk van elkaar in. Het eindcijfer wordt in

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 13. Eerder weg om gezond actief te blijven

Inhoud. Voorwoord 13. Eerder weg om gezond actief te blijven Inhoud Voorwoord 13 Hoofdstuk 1. Inleiding 17 1.1 Achtergrond van het onderzoek 17 1.2 Rumoer rond het pensioenstelsel 22 1.3 Uitzicht op een langer arbeidsleven? 24 1.4 Arbeidsbesef 27 1.5 Beeldvorming

Nadere informatie

PRESTUDY TASKS: DOING WHAT IS GOOD FOR YOU

PRESTUDY TASKS: DOING WHAT IS GOOD FOR YOU PRESTUDY TASKS: DOING WHAT IS GOOD FOR YOU Aan het voorstel werken helpt om na te denken over onderzoeksvragen en de focus van de studie. Onderzoeker maken verschillende beslissingen voor ze aan het veldwerk

Nadere informatie

6 7 NORM= het niveau waarop het vak volgens de doelstelling van het onderwijsprogramma wordt afgesloten 8 9 Excellent

6 7 NORM= het niveau waarop het vak volgens de doelstelling van het onderwijsprogramma wordt afgesloten 8 9 Excellent Bachelor Opleiding Sociale Geografie & Planologie Beoordelingsprotocollen Wetenschappelijk Rapporteren en Presenteren, Groepsonderzoekproject & Bachelorproject De Beoordelingsprotocollen van Wetenschappelijk

Nadere informatie

De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk. en Lichamelijke Gezondheidsklachten

De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk. en Lichamelijke Gezondheidsklachten De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten The Moderating Influence of Social Support on the Relationship between Mobbing at Work

Nadere informatie

Arnoud van de Ven Hogeschool Arnhem Nijmegen 7 april 2016

Arnoud van de Ven Hogeschool Arnhem Nijmegen 7 april 2016 Navolgbaarheid bij kwalitatief onderzoek: consistentie van vraagstelling tot eindrapportaged van de Ven Arnoud van de Ven Hogeschool Arnhem Nijmegen 7 april 2016 Piet Verschuren en Hans Doorewaard (2015)

Nadere informatie

Voor de definitie van een superpromoter van overheidsbeleid sluiten we zoveel mogelijk aan bij de definitie van Vogelaar:

Voor de definitie van een superpromoter van overheidsbeleid sluiten we zoveel mogelijk aan bij de definitie van Vogelaar: Samenvatting literatuuronderzoek superpromoters Aanleiding en definitie De overheid zoekt naar nieuwe manieren om haar boodschap zo overtuigend mogelijk over het voetlicht te krijgen. Dit geldt in het

Nadere informatie

MASTERCLASS De datateam methode Examenresultaten Nederlands

MASTERCLASS De datateam methode Examenresultaten Nederlands MASTERCLASS De datateam methode Examenresultaten Nederlands Taal op koers 29 oktober 2014 Cindy Poortman en Kim Schildkamp Uitdagingen in de onderwijspraktijk Voortijdige schooluitval Gebrek aan praktische

Nadere informatie

Inleiding 15 Waarom deze methode? 15 Voor de student 16 Legenda gebruikte icoontjes 18 Personages: wie is wie? 18. In de startblokken 19

Inleiding 15 Waarom deze methode? 15 Voor de student 16 Legenda gebruikte icoontjes 18 Personages: wie is wie? 18. In de startblokken 19 Inleiding 15 Waarom deze methode? 15 Voor de student 16 Legenda gebruikte icoontjes 18 Personages: wie is wie? 18 In de startblokken 19 STAP 1 Van interesse tot brainstormen over het onderwerp 29 Beschrijvende

Nadere informatie

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten G.E. Wessels Datum: 16 augustus 2013 In opdracht van: Stichting Informele Zorg Twente 1. Inleiding Het belang van mantelzorg wordt in Nederland

Nadere informatie

De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID

De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID SECONDANT #1 MAART 2011 53 De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID door Maartje Timmermans en Miranda Witvliet De auteurs werken als onderzoeker bij

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

Sociologie Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Sociologie - 2012-2013

Sociologie Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Sociologie - 2012-2013 Sociologie Vrije Universiteit Amsterdam - - P Sociologie - 2012-2013 Vrije Universiteit Amsterdam - - P Sociologie - 2012-2013 I Inhoudsopgave Premasterprogramma Sociologie 1 Vak: Beschrijvende en inferentiële

Nadere informatie

Bijlage 3. Beoordelingscriteria onderzoeksplan

Bijlage 3. Beoordelingscriteria onderzoeksplan Bijlage. Beoordelingscriteria onderzoeksplan Naam student: Dominique van Maas Naam afstudeerbegeleider: Ceciel Zandee Naam tweede beoordelaar: Winifred Paulis Datum: 19-01-014 Voorlopige titel onderzoek

Nadere informatie

Kwaliteitskosten onderzoek. Aanpak. Algemene informatie voor medewerkers van: SYSQA B.V.

Kwaliteitskosten onderzoek. Aanpak. Algemene informatie voor medewerkers van: SYSQA B.V. Kwaliteitskosten onderzoek Aanpak Algemene informatie voor medewerkers van: SYSQA B.V. Organisatie SYSQA B.V. Pagina 2 van 8 Inhoudsopgave 1 INLEIDING... 3 1.1 ALGEMEEN... 3 1.2 VERSIEBEHEER... 3 2 KWALITEITSKOSTEN...

Nadere informatie

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97 Wanneer gebruiken we kwalitatieve interviews? Kwalitatief interview = mogelijke methode om gegevens te verzamelen voor een reeks soorten van kwalitatief onderzoek Kwalitatief interview versus natuurlijk

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting 169 Nederlandse samenvatting Het vakgebied internationale bedrijfskunde houdt zich bezig met de vraagstukken en de analyse van problemen op organisatieniveau die voortkomen uit grensoverschrijdende activiteiten.

Nadere informatie

Rubrics onderzoeksopzet

Rubrics onderzoeksopzet Eindbeoordeling LA51 Praktijkgericht onderzoek 2012-2013 Naam: J. Rietjens Cijfer: 7.3 De beoordeling van de verschillende onderdelen zijn geel gemarkeerd. Door Eline Ossevoort en Hanneke Koopmans Feedback

Nadere informatie

Bijeenkomst afstudeerbegeleiders. 13 januari 2009 Bespreking opzet scriptie

Bijeenkomst afstudeerbegeleiders. 13 januari 2009 Bespreking opzet scriptie Bijeenkomst afstudeerbegeleiders 13 januari 2009 Bespreking opzet scriptie Doel deel II bijeenkomst vandaag Afstudeerbegeleiders zijn geinformeerd over inhoud Medmec jaar vier (scriptievaardigheden) Afstudeerbegeleiders

Nadere informatie

Mijn masteronderzoek: wat en waarom? DIANA SCHAEFFER ELSINGA I GEMEENTE HEERENVEEN I

Mijn masteronderzoek: wat en waarom? DIANA SCHAEFFER ELSINGA I GEMEENTE HEERENVEEN I Mijn masteronderzoek: wat en waarom? DIANA SCHAEFFER ELSINGA I GEMEENTE HEERENVEEN I 19-11-2015 Opleiding MCC Organisatiegedrag, - cultuur en dynamiek Veranderingskundige en organisatieontwikkelingsvraagstukken

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in marketing en management. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in marketing en management. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in marketing en management Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt,

Nadere informatie

Bas van Bavel Universiteit Utrecht. Brede welvaart. 18 september 2018

Bas van Bavel Universiteit Utrecht. Brede welvaart. 18 september 2018 Bas van Bavel Universiteit Utrecht Brede welvaart I 18 september 2018 Wat is welvaart? Heel lang gelijk gesteld met Bruto Binnenlands Product per hoofd (= economische groei) Is een scherpe, precieze indicator

Nadere informatie

Beoordelingsformulier KET 13 (stage 3.2) versie januari 2017

Beoordelingsformulier KET 13 (stage 3.2) versie januari 2017 Beoordelingsformulier KET 13 (stage 3.2) versie januari 2017 Voorwaarden voor het nakijken van het projectplan: De omvang van het plan is maximaal 4000 woorden. (excl. tabellen, figuren, bijlagen, literatuurlijst).

Nadere informatie

HET BELANG VAN DE RELATIE

HET BELANG VAN DE RELATIE HET BELANG VAN DE RELATIE Een onderzoek naar het verband tussen de werkalliantie en de motivatie voor begeleiding bij jongeren met een licht verstandelijke beperking - samenvatting eindrapport - Regioplan:

Nadere informatie

Onderzoek naar de werving en het behoud van vrijwilligers toegepast op de theorie van Psychologisch Eigenaarschap.

Onderzoek naar de werving en het behoud van vrijwilligers toegepast op de theorie van Psychologisch Eigenaarschap. Onderzoek naar de werving en het behoud van vrijwilligers toegepast op de theorie van Psychologisch Eigenaarschap. Master thesis onderzoek van Mandy Ziel, Merel van der Mark & Chrisje Seijkens. Universiteit

Nadere informatie

10-8 7-6 5. De student is in staat om op navolgbare wijze van vijf onderwijskundige (her)ontwerpmodellen de essentie te benoemen;

10-8 7-6 5. De student is in staat om op navolgbare wijze van vijf onderwijskundige (her)ontwerpmodellen de essentie te benoemen; Henk MassinkRubrics Ontwerpen 2012-2013 Master Leren en Innoveren Hogeschool Rotterdam Beoordeeld door Hanneke Koopmans en Freddy Veltman-van Vugt. Cijfer: 5.8 Uit je uitwerking blijkt dat je je zeker

Nadere informatie

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam. Literatuur, leeservaring, dialogisch leren, kwestie

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam. Literatuur, leeservaring, dialogisch leren, kwestie Iris Hoogendoorn 5617596 Schoolvak Nederlands Ontwerponderzoek paper 3: onderzoeksopzet Ontwerprapport Naam auteur(s) Vakgebied Titel Onderwerp Opleiding Doelgroep Sleuteltermen Bibliografische referentie

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Feedforward en beoordeling Afstudeeronderzoek eindfase studiejaar 2014-2015 VT-DT Beoordelingsformulier afstudeeronderzoek:

Nadere informatie