Bachelor Thesis Marketing Management

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bachelor Thesis Marketing Management"

Transcriptie

1 Bachelor Thesis Marketing Management De bioscoopbezoeker begrepen? ANR : Name : Marcel Smal Subject : Subject Area : Study Program : Cultuurbranche Marketing en consumentengedrag Premaster Marketing Management 0

2 Abstract In dit onderzoek is geprobeerd een zo compleet mogelijk model te vormen om bioscoopbezoek te verklaren. Dit is gedaan door het samenbrengen van drie bestaande theoretische modellen. Namelijk de Theory of Planned Behaviour, het MAO-model en het Needs and Gratifications model. Uit elke theorie zijn unieke elementen gebruikt voor het totaalmodel. Hieronder is uitgelegd welke elementen, uit welke theorieën, hierin belangrijk zijn gebleken. Allereerst is, mede door de Theory of Planned Behaviour, duidelijk geworden dat het sociale aspect (gezelschap als drijfveer voor een bioscoopbezoek) een belangrijke motivatie vormt voor mensen om naar de bioscoop te gaan. Veel mensen zien een bioscoopbezoek namelijk als een sociale aangelegenheid. Verder blijkt het persoonlijkheidskenmerk fantasy proneness (inlevingsvermogen) ook een invloedrijke rol te spelen bij bioscoopbezoek. Mensen die in staat zijn zich sterk in te leven in een film, gaan doorgaans namelijk vaker naar de bioscoop. Naast de bovenstaande elementen die mensen motiveren naar de bioscoop te gaan, en daarmee een positieve attitude realiseren, zijn er ook barrières die bioscoopbezoek negatief beïnvloeden. Allereerst zijn er, gebaseerd op het MAO-model, interne barrières die een persoon weren naar de bioscoop te gaan. Bij bioscoopbezoek vormen (gebrek aan) kennis van films, mentale capaciteiten, fysieke capaciteiten en financiële hulpbronnen de interne barrières. Deze barrières hebben betrekking op de interne capaciteiten en mogelijkheden van een persoon. Verder bestaan er, wederom gebaseerd op het MAO-model, bij bioscoopbezoek ook externe barrières: namelijk tijd- en plaatsbarrières. Met tijd als barrière wordt de tijd bedoeld die een persoon maximaal overheeft voor een bioscoopbezoek. Hieronder valt ook reistijd. Onder plaatsbarrières vallen de faciliteiten, de omgeving en de fysieke ligging van de bioscoop. Wanneer externe barrières sterk aanwezig zijn, heeft dat direct een negatieve invloed op het (bioscoopbezoek)gedrag, zelfs als er een positieve motivatie bestaat richting een bioscoopbezoek. Als laatst is in het totaalmodel het element absorptie toegevoegd, afkomstig uit het Needs and Gratifications model. Absorptie is het proces van totale inleving in een film. Wanneer een persoon het persoonlijkheidskenmerk fantasy proneness (inlevingsvermogen) bezit en de juiste film kijkt, onder de juiste, aangename, omstandigheden dan kan een persoon geabsorbeerd worden. De kijker wordt dan helemaal in het verhaal gezogen. Mensen die geabsorbeerd worden door een film zullen doorgaans een veel betere filmervaring hebben en vaker de bioscoop bezoeken. 1

3 Alle bovenstaande elementen zijn opgenomen in het uiteindelijke overkoepelende raamwerk om bioscoopbezoek te verklaren. Aangezien het model grotendeels gebaseerd is op theoretisch onderzoek, dient het raamwerk met voorzichtigheid behandeld te worden. Mogelijk toekomstig empirisch onderzoek moet uitwijzen in hoeverre het model in staat is bioscoopbezoek te verklaren. 2

4 Inhoudsopgave Abstract... 1 Hoofdstuk 1 - Introductie Aanleiding onderzoek Praktische relevantie Academische relevantie Probleemstelling Deelvragen Afbakening en conceptueel model Structuur... 7 Hoofdstuk 2 The Theory of Planned Behaviour Uitleg en toepassing revisie Theory of Planned Behaviour Conclusie Hoofdstuk 3 Het MAO-model Uitleg MAO-model Het MAO-model om bioscoopbezoek te verklaren Conclusie Hoofdstuk 4 Needs and Gratifications model Uitleg Needs and Gratifications model Needs and gratifications model om bioscoopbezoek te verklaren Conclusie Hoofdstuk 5 Conclusie Verschillen en overeenkomsten modellen Synthese Conclusie Beperkingen en toekomstig onderzoek Discussie Aanbevelingen voor de praktijk Bibliografie Bijlagen

5 Hoofdstuk 1 - Introductie In dit hoofdstuk wordt allereerst de aanleiding en motivatie van het onderzoek geformuleerd. Hierna zijn de probleemstelling, deelvragen en het conceptueel model opgesteld. 1.1 Aanleiding onderzoek Het bioscoopbezoek in Nederland heeft de laatste jaren een lichte stijging meegemaakt 1. Het bioscoopbezoek lijkt zelfs te profiteren van de economische crisis 2. Toch is er (te) weinig bekend over het consumentengedrag van bioscoopgangers (Stalpers, 2006). Zo is bijvoorbeeld nog niet duidelijk welke rol het sociale aspect (gezelschap als extra motivatie van bioscoopbezoek) speelt bij bioscoopbezoek en hoeveel invloed inlevingsvermogen uitoefent op een filmbeleving. Er liggen dus kansen om de klant beter te doorgronden. Het is echter moeilijk om de motieven van een bioscoopbezoeker te achterhalen. Dit omdat bij een bioscoopbezoek veel factoren een rol spelen. Zo speelt bijvoorbeeld de setting van de dienst een rol (netheid inrichting, aantal faciliteiten), maar ook de film zelf, de beleving rondom de film en persoonsgebonden barrières (interesses, tijd, geld, levensfase enz.; Stalpers, 2007). Op dit moment is er nog geen model of theorie zo uitgebreid, en specifiek tegelijk, dat alle fundamentele factoren erin voorkomen. Om deze reden is ervoor gekozen een synthese te vormen van meerdere theorieën. Door het samenbrengen van drie unieke theorieën wordt het risico dat elementaire factoren ontbreken, tot een minimum beperkt. De gebruikte theorieën hiervoor zijn: - De Theory of Planned Behavior van Ajzen (1991) - Het MAO-model (Motivation, Ability en Opportunity) van MacInnes en Jaworski (1989) - Het Needs and Gratifications model van Victor Nell (1988) Juist deze theorieën worden gebruikt om bioscoopbezoek te verklaren omdat ze alle drie een bewezen staat van dienst hebben in de cultuurbranche en omdat elk model unieke kenmerken heeft. De Theory of Planned Behaviour biedt bijvoorbeeld, mede door een revisie door Stalpers (2009), een uitgebreid raamwerk van hoe een breed aantal verschillende soorten cultuuractiviteiten (van theatervoorstellingen tot museumbezoek) verklaard kunnen worden. Voor bioscoopbezoek biedt dit model onder andere extra meerwaarde door inzichten over het sociale aspect van een bioscoopbezoek. 1 Bron: Jaarverslag Bron: 4

6 Het MAO-model is verder succesvol toegepast door Stokmans (2005) met betrekking tot musea en kan binnen dit onderzoek de mogelijke barrières definiëren die een persoon ondervindt bij een bioscoopbezoek. Daarnaast is bij een recent onderzoek, door studenten aan de universiteit van Tilburg (2009), het MAO-model empirisch getest op bioscoopbezoek. Dit onderzoek kan dus waardevolle informatie leveren met betrekking tot het MAO-model. Het Needs and Gratifications model is tenslotte in het verleden toegepast op het gedrag rondom het opgaan in een boek (Victor Nell, 1988) en kan voor dit onderzoek extra inzichten bieden over hoe een persoon zich mogelijk inleeft in een film. Het model biedt namelijk een uitgebreid raamwerk over hoe het proces van inleving tot stand komt, wat zeer waarschijnlijk ook relevant is voor bioscoopbezoek. Uit elke theorie worden de meest waardevolle elementen meegenomen waarmee uiteindelijk wordt getracht een zo compleet mogelijk overkoepelend beeld te vormen van de determinanten die bioscoopbezoek verklaren. 1.2 Praktische relevantie Vandaag de dag is er altijd nog relatief weinig onderzoek gedaan naar het bioscoopbezoek (Stalpers, 2006). Op een aantal punten schiet de bioscoopbranche tekort in het bereiken van consumenten en laat zij kansen liggen: een voorbeeld hiervan is het lage gemiddelde bioscoopbezoek onder ouderen, terwijl zij aangeven wel net zo te genieten van een filmervaring als jongeren (Stalpers, 2007). Dit gebrek aan kennis geeft de behoefte weer die bij de bioscoopbranche bestaat om de klant beter te doorgronden en zo de marketinginspanningen optimaler vorm te geven. Een zo compleet mogelijk model over het beslissingsgedrag van een bioscoopbezoeker, biedt bioscopen deze kans om de consument beter te begrijpen en hier op in te spelen. 1.3 Academische relevantie Dit onderzoek doet een poging een bijdrage te leveren aan de wetenschap door te proberen consumentengedrag met betrekking tot bioscoopbezoek beter te voorspellen door een zo compleet mogelijke synthese te vormen van de eerder genoemde theorieën. Deze synthese is nodig, omdat elk model opzichzelfstaand te weinig draagvlak heeft om bioscoopbezoek te verklaren. Een synthese van meerdere modellen echter, biedt een samenkomst van meerdere visies en ideeën waardoor de kans significant toeneemt dat de determinanten van bioscoopbezoek op elk vlak verklaard kunnen worden. Verder worden de modellen die in dit rapport worden gebruikt, kritisch geanalyseerd, hetgeen ook nieuwe opvattingen aan de wetenschap kan toevoegen. Tenslotte kan het nieuw gevormde totaalmodel, mits de juiste aanpassingen worden gemaakt, wellicht ook toegepast worden op andere vormen van cultuurdeelname. 5

7 1.4 Probleemstelling In welke mate verklaren het MAO-model (Motivation, Ability en Opportunity), de Theory of Planned Behavior en het Needs and Gratifications model het reguliere bioscoopbezoek? 1.5 Deelvragen - Wat houdt de Theory of Planned Behavior in en op welke punten verklaart deze het bioscoopbezoek? (Hoofdstuk 2) - Wat houdt het MAO-model in en op welke punten verklaart deze het bioscoopbezoek? (Hoofdstuk 3) - Wat houdt het Needs and Gratifications model in en op welke punten verklaart deze het bioscoopbezoek? (Hoofdstuk 4) - Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen de bovenstaande theorieën? (Hoofdstuk 5) - Kan er een synthese worden gevormd tussen de bovenstaande theorieën om het bioscoopbezoek te verklaren?(hoofdstuk 5) - Hoe kunnen bioscopen de uit het onderzoek verworven informatie gebruiken om hun marketingstrategie te optimaliseren? (Hoofdstuk 5) 1.6 Afbakening en conceptueel model Het onderzoek is afgebakend door het bioscoopbezoek te verklaren aan de hand van drie theorieën; het MAO-Model (Motivation, Ability en Opportunity), de Theory of Planned Behavior en het Needs and Gratifications Model. Deze theorieën zijn gekozen omdat deze specifiek toepasbaar zijn op de cultuurbranche en/of inzicht geven in de beleving die komt kijken bij een bioscoopbezoek. Het onderzoek betreft tevens alleen reguliere bioscopen en consumenten van 14 jaar of ouder. Reguliere bioscopen houden bioscopen in die normale commerciële films afspelen en zich richten op een brede doelgroep. 6

8 Voortvloeiend uit de afbakening is het conceptueel model. Onderstaande illustratie geeft schematisch weer hoe het onderzoek vorm wordt gegeven: 1.7 Structuur In dit eerste hoofdstuk zijn de relevantie, probleemstelling en deelvragen geformuleerd. Tevens is een conceptueel model opgesteld welke schematisch aangeeft hoe het onderzoek is vormgegeven. In hoofdstuk 2 komt de Theory of Planned Behaviour aan bod. Hierna wordt gekeken in welke mate de theorie toepasbaar is om bioscoopbezoek te verklaren. In hoofdstuk 3 zal het MAO-model worden beschreven en worden onderzocht. Ook hier wordt dieper ingegaan op de theorie en de uiteindelijke toepasbaarheid ervan op bioscoopbezoek. In hoofdstuk 4 wordt het Needs and Gratifications model geanalyseerd en ook hier wordt de toepasbaarheid getest op het bioscoopbezoek. Hoofdstuk 5 betreft de conclusie. Hierin worden de meest bruikbare elementen van elke theorie samengevoegd en wordt getracht een overkoepelend beeld te vormen over hoe bioscoopbezoek het best kan worden verklaard. Tevens wordt uitgelegd in welke mate het onderzoek academische en praktische relevantie heeft en wat de mogelijke beperkingen en tekortkomingen van het onderzoek zijn. 7

9 Hoofdstuk 2 The Theory of Planned Behaviour De Theory of Planned Behaviour is een zeer breed en geaccepteerd model. In dit hoofdstuk zal worden gekeken of de Theory of Planned Behaviour gebruikt kan worden om bioscoopbezoek te verklaren. Om hier achter te komen, zal in dit hoofdstuk allereerst een speciale revisie van de Theory of Planned Behaviour worden uitgelegd. Deze revisie is in het bijzonder van toepassing op culturele activiteiten, waaronder bioscoopbezoek. Voor de overzichtelijkheid wordt de Theory of Planned Behaviour op sommige momenten afgekort naar TPB. 2.1 Uitleg en toepassing revisie Theory of Planned Behaviour De Theory of Planned Behaviour is een zeer breed gebruikt en geaccepteerd model dat het gedrag van een consument kan verklaren (Armitage & Conner, 2001). De Theory of Planned Behaviour werd gepubliceerd in 1991 door Ajzen (zie bijlage 1). In dit hoofdstuk wordt echter een revisie van de TPB gebruikt. Deze revisie is tot stand gekomen in 2009 door Stalpers. De revisie is speciaal van toepassing op culturele activiteiten. Hieronder is per element uitgelegd hoe de revisie werkt bij culturele activiteiten en hierna is gekeken naar hoe de revisie van toepassing kan zijn op bioscoopbezoek. De revisie van de TPB door Stalpers (2009) ziet er als volgt uit: Tabel 1, Stalpers (2009) 8

10 Persoonlijkheid Persoonlijkheid is een van de vier elementen in het model dat invloed heeft op de attitude. In de psychologie worden doorgaans vijf karaktertrekken onderscheiden, gebaseerd op de psychologische big five personality traits theorie (Coasta & Mccrae, 1988): openness to experience, conscientiousness, extraversion, agreeableness en neuroticism. In de revisie van de TPB is vooral de karaktertrek openness to experience het meest interessant. Dit persoonlijkheidskenmerk hangt namelijk sterk samen met cultuur. Mensen die de karaktertrek openness to experience hebben, staan doorgaans open voor nieuwe, ongewone of complexe stimuli in bijvoorbeeld theatervoorstellingen, films en boeken (Stalpers, 2009). Onder openness to experience vallen de kenmerken: fantasy proneness en need for cognition. Fantasy proneness is het vermogen om in te kunnen leven in een verhaal, film of theatervoorstelling en hier helemaal in op te gaan. Bij een culturele activiteit dient men zich in te kunnen leven in een (al dan niet fictieve) vertelling, verhaal of voorstelling. Een hoge fantasy proneness heeft om deze reden een positieve uitwerking op culturele activiteiten. Ook voor bioscoopbezoek geldt dat fantasy proneness een belangrijke invloed uitoefent op het uiteindelijke gedrag (Stalpers, 2006; onderzoek studenten UVT, 2009). Bij bioscoopbezoek zal een persoon die een hoge fantasy proneness heeft, beter in staat zijn in de voorstelling te stappen en zich helemaal te laten absorberen door de (al dan niet fictieve) vertelling. Het tweede kenmerk van openness to experience, is need for cognition. Need for cognition betekent de neiging om deel te nemen aan inspanningsrijke, cognitieve uitdagingen (Cacioppo & Petty, 1982). Bij een culturele activiteit is dit element belangrijk omdat cultuur vaak een bron van kennis is en een persoon vaak aanzet tot nadenken. Bij bioscoopbezoek is gebleken dat dit element een kleine rol speelt: de behoefte tot nadenken blijkt doorgaans geen motivatie te zijn om een bioscoop te bezoeken (Stalpers, 2006). Sociale invloed In de revisie van de TPB wordt met sociale invloed de invloed bedoeld die referentiepersonen zoals ouders, vrienden, leerkrachten en kennissen uitoefen op een persoon. Deze invloed uit zich op verschillende manieren. Zo kunnen ouders hun kind bijvoorbeeld regelmatig naar een theatervoorstelling meenemen waardoor de drempel voor het kind later kleiner is om naar het theater te gaan omdat het kind theatervoorstellingen kan koppelen aan plezierige ervaringen. Verder kan gezelschap voor sommige mensen een extra motivatie zijn om culturele diensten te bezoeken. Dit laatste geldt vooral bij bioscoopbezoek. Het sociale aspect van bioscoopbezoek blijkt een grote invloed te hebben op bioscoopbezoek (Stalpers, 2005; onderzoek studenten UVT, 2009). 9

11 Onderzoek onder Spaanse respondenten wees zelfs op een segment van mensen die uitsluitend naar de bioscoop gingen voor het sociale aspect (Cuadrado & Frasquet, 1999). In tabel 1 is te zien dat sociale invloed zowel invloed heeft op de attitude als op de intentie. Dit omdat de sociale invloed de attitude van een persoon richting een dienst aanzienlijk kan veranderen: als iemand met een culturele activiteit is opgegroeid omdat zijn/haar ouders hem/haar daar altijd mee naartoe namen, dan kan de attitude hierdoor positiever zijn richting de culturele activiteit. De sociale invloed kan ook de intentie beïnvloeden. In een situatie waarbij een persoon bijvoorbeeld wel de attitude heeft om naar een voorstelling te gaan, kan de intentie evengoed afnemen omdat niemand met hem/haar meegaat. Interne gedragscontrole Interne gedragscontrole houdt de interne barrières in die een persoon kan ervaren bij de keuze om wel of niet aan een culturele activiteit deel te nemen. Interne gedragscontrole bestaat uit gebrek aan kennis en het waargenomen risico (Stalpers, 2009). Het gebrek aan kennis vormt een barrière wanneer een persoon bijvoorbeeld een museum wil bezoeken, maar te weinig kennis heeft over de achtergrond van schilderijen en schilders waardoor de ervaring als minder plezierig kan worden ervaren. Bij bioscoopbezoek lijdt extra kennis van films en regisseurs doorgaans tot meer bioscoopbezoek (onderzoek studenten UVT, 2009), een gebrek aan kennis is over het algemeen echter geen grote drempel om niet naar de bioscoop te gaan. Het waargenomen risico bestaat uit inhoudelijke risico s, sociale risico s en vaardigheden rondom keuzeselectie. In dit verband doelt het inhoudelijke risico vooral op het kunnen duiden en verwerken van de informatie ( zal ik in staat zijn de voorstelling te kunnen begrijpen? ). Bij bioscoopbezoek vormt informatieverwerking doorgaans geen obstakel (Stalpers, 2006). Dit omdat films over het algemeen goed te begrijpen zijn voor een breed publiek. Het sociale risico heeft betrekking op het gegeven dat een persoon zich niet op zijn/haar gemak kan voelen in een bepaalde culturele setting. Een voorbeeld hiervan is een moderne collectie in een museum waar een persoon wel heen wil, maar bang is dat hij/zij zich niet thuis voelt. Voor bioscopen zijn sociale risico s echter minder van toepassing. Reguliere bioscopen hebben doorgaans namelijk een lage drempel en worden al door een breed publiek bezocht; een persoon zal zich dus minder snel het buitenbeentje voelen. Vaardigheden rondom keuzeselectie kan een barrière vormen omdat een persoon onzeker kan zijn over zijn/haar vaardigheden om een passende cultuuractiviteit te kiezen. Zo kan een persoon al drie keer achter elkaar een film hebben uitgekozen die hem/haar niet beviel waardoor hij/zij in de toekomst een lagere motivatie zal hebben om een film te bekijken. 10

12 Het is zeer goed mogelijk dat keuzevaardigheden ook een rol spelen bij bioscoopbezoek, zoals in het voorbeeld hiervoor is uitgelegd. In het volgende hoofdstuk (waarbij het Needs and Gratifications model geanalyseerd wordt), zal dieper op dit onderwerp worden ingegaan. De interne gedragscontrole beïnvloedt zowel de attitude (extra kennis kan bijvoorbeeld voor een betere attitude richting de dienst zorgen) als de intentie (het niet kunnen kiezen van de juiste film kan bijvoorbeeld zorgen voor een lage intentie). Externe gedragscontrole Onder externe gedragscontrole worden de obstakels en moeilijkheden bedoeld die worden gevormd door factoren die een persoon zelf niet in de hand heeft, zoals de prijs van een culturele activiteit en de reistijd richting een culturele deelname. Doorgaans vormt de reistijd vanaf een culturele activiteit een grotere barrière dan de prijs (Stalpes, 2009). Dit laatste geldt ook voor bioscoopbezoek (onderzoek studenten UVT, 2009). Attitude Binnen de revisie van de TPB, hebben persoonlijkheid, sociale invloed en interne gedragscontrole direct invloed op de attitude. In de revisie door Stalpers (2009) wordt attitude gedefinieerd als een stabiele houding ten aanzien van gedrag, gevormd door ervaringen, die gebaseerd is op persoonlijkheid, opvoeding en vaardigheden (Stalpers, 2009). De attitude wordt dus gevormd door ervaringen. Hoe een persoon vervolgens de ervaringen interpreteert, hangt af van zijn of haar persoonlijkheid, opvoeding (sociale invloed) en vaardigheden (interne gedragscontrole). Als een persoon bijvoorbeeld erg van een boek heeft genoten (positieve ervaring), kan dit zorgen voor een positieve attitude ten opzichte boeken/lezen. Het kunnen genieten van een boek hangt dan weer af van de persoonlijkheid, opvoeding en vaardigheden van het persoon. Om deze reden hebben zowel persoonlijkheid, sociale invloed en interne gedragscontrole invloed op de attitude. Al heeft het persoon bijvoorbeeld het persoonlijkheidskenmerk van fantasy proneness, zal hij/zij waarschijnlijk meer in staat zijn zich in te leven in het boek (persoonlijkheid). Als verder de ouders van het persoon hem/haar hebben opgevoed met boeken/lezen, dan zal de associatie richting lezen waarschijnlijk ook beter zijn (sociale invloed). Tenslotte is het ook nog belangrijk dat het persoon het boek heeft kunnen begrijpen en het feit of het persoon in staat was het juiste boek te kiezen (interne gedragscontrole). Al deze factoren beïnvloeden uiteindelijk dus de attitude. Verder stelt Stalpers (2009) in de herziening van de TPB dat zowel experiëntiële componenten (ervaringen met een emotionele lading) als cognitieve componenten een rol spelen bij het tot stand 11

13 komen van de attitude. Zo kan een persoon naar een theater gaan voor een meeslepende en plezierige ervaring, dus vooral voor de experiëntiële componenten. Een persoon kan echter ook gemotiveerd zijn door cognitieve componenten, door bijvoorbeeld iets te willen leren van een theatervoorstelling. Experiëntiële componenten zijn doorgaans belangrijker dan cognitieve componenten bij culturele activiteiten. Dit komt omdat culturele activiteiten vaak hedonistisch van aard zijn: het nut van een culturele activiteit komt vaak voort uit het willen ervaren van plezier (Hirschman & Holbrook, 1982). Voor bioscoopbezoek geldt ook dat mensen vooral gemotiveerd zijn door experiëntiële componenten. 2.2 Conclusie De revisie van de Theory of Planned Behaviour is op veel punten toepasbaar op bioscoopbezoek. Met name de toevoeging van sociale invloed en fantasy proneness maken het model geschikt om bioscoopbezoek te verklaren. Deze elementen blijken namelijk onlosmakend te zijn verbonden met bioscoopbezoek. Daarnaast brengt het model ook goed de, interne en externe, obstakels en moeilijkheden in beeld die een bioscoopbezoeker zeer waarschijnlijk ook ervaart. De revisie van de TPB is echter nog niet volmaakt. Op een aantal punten zal het model moeten worden aangepast om bioscoopbezoek te kunnen verklaren. Allereerst is de rol van need for cognition in het verklaren van bioscoopbezoek te verwaarlozen. In een nieuw model om voor bioscoopbezoek, zou uitsluitend fantasy proneness kunnen volstaan als persoonlijkheidskenmerk en zou het element need for cognition geschrapt kunnen worden. Verder wordt in de revisie van de TPB het sociale risico (het risico voor een persoon om zich niet thuis te voelen bij een culturele activiteit) aangehaald onder interne gedragscontrole. Bij (regulier) bioscoopbezoek is de drempel echter zo laag, dat het risico dat een persoon zich niet thuis voelt, verwaarloosd kan worden. 12

14 Hoofdstuk 3 Het MAO-model In dit hoofdstuk is het MAO-model verder toegelicht. Vervolgens is gekeken in welke mate het model in staat is bioscoopbezoek te verklaren. 3.1 Uitleg MAO-model Het MAO-model (Motivation, Ability en Opportunity) was eerst geïntroduceerd in 1989 door MacInnis en Jaworski. Dit model dient als raamwerk om de informatieverwerking van advertenties te beschrijven, te begrijpen en te voorspellen (MacInnis & Jaworski, 1989). Motivation, ability en opportunity maakten in dit raamwerk nog deel uit van een set van bij elkaar acht factoren. In 2004 gebruikte Wiggins dit raamwerk om een model te vormen dat speciaal gericht is op de cultuurmarkt. Dit model dient als instrument om de barrières te achterhalen die een consument (zowel participant als niet-participant) ervaart bij het beslissingsproces van een cultuurproduct(dienst). Het, door Wiggins nieuw gevormde, MAO-model ziet er schematisch als volgt uit: Tabel 2, Schematisch overzicht MAO-model Het MAO-Model voorspelt gedrag door de barrières aan te geven die een consument ervaart die de kans van deelname bepalen. Deze barrières zijn dus opgedeeld in drie categorieën: motivation, ability en opportunity. Per barrière zijn hieronder de determinanten weergegeven (M. Stokmans, 2005): 13

15 Motivation (motivatie) Motivatie wordt gezien als het verlangen om te participeren (Wiggins, 2004). De motivatie wordt verklaard door drie variabelen: de attitude, de betrokkenheid en need for cognition (behoefte naar cognitie). De attitude wordt gezien als de associaties die de consument koppelt aan de culturele dienst. Deze attitude bestaat uit hedonistische en utilistische gevolgen die een consument verwacht van de culturele activiteit (Batra & Athola, 1990). Hedonistische gevolgen zijn de gevoelens van genot en vreugde die een persoon verwacht van een bepaalde ervaring. Bij utilistische gevolgen streeft men naar de nuttigheid van een ervaring. Een persoon verlangt vooral naar hedonistische gevolgen omdat men tijdens een cultuurdeelname doorgaans een prettige ervaring wil hebben. De tweede indicator van motivatie is betrokkenheid. Betrokkenheid beïnvloedt de motivatie middels de attitude; hoe relevanter de culturele dienst is waargenomen voor de consument, hoe groter de kans dat de attitude richting de culturele dienst is geactiveerd (Howard-Pitney en andere, 1986; Lavine en andere, 1996). In tabel 3 zijn de determinanten van de attitude (global attitude) en betrokkenheid (involvement) weergegeven: Tabel 3 (Stokmans, 2004) De tabel geeft weer aan de hand van welke baten de consument de verwachte surplus van de culturele dienst inschat en hoe de culturele dienst daarmee van persoonlijke relevantie is. De derde variabele die de motivatie verklaart, is need for cognition. Need for cognition betekent de neiging om deel te nemen aan inspanningsrijke, cognitieve uitdagingen (Cacioppo & Petty, 1982). Mensen die hieraan behoefte hebben, dagen zichzelf graag uit om intellectuele obstakels te overbruggen, en zien dit als een vermakelijke ervaring. Ability (vermogen) Wiggins (2004) definieert het vermogen om te kunnen participeren als de bekwaamheid om te kunnen handelen. Stokmans (2004) stelt in haar onderzoek echter dat niet alleen de interne capaciteiten het vermogen bepalen, maar ook de persoonlijke hulpbronnen. Drie types van 14

16 vermogen kunnen worden onderscheiden: financiële hulpbronnen, fysieke capaciteiten en mentale capaciteiten. Financiële hulpbronnen Dit betreft het geld wat beschikbaar is om te spenderen aan culturele activiteiten, en is vaak gekoppeld aan het inkomen (Stokmans, 2004). Fysieke vermogen Dit zijn de fysieke capaciteiten die een persoon heeft om deel te kunnen nemen aan een culturele activiteit. Een voorbeeld hiervan is kinderen die te jong zijn voor een concert of ouderen die niet de fysieke gesteldheid meer hebben om deel te kunnen nemen. Mentale capaciteiten De mentale capaciteiten houden de vaardigheden in om culturele symbolen te kunnen interpreteren (MacInnes & Jaworski, 1989). De vraag is dus of een persoon het mentale vermogen heeft om te kunnen genieten van een culturele activiteit. De mentale capaciteiten worden bepaald door twee antecedenten, namelijk de algemene intellectuele capaciteiten (die bepalen in welke mate een persoon informatie kan verwerken) en de verworven kennis en bedrevenheid betreffende de culturele dienst (Ganzeboom, 1984). Over het algemeen geldt dat mensen die een hoger intellectueel niveau hebben, ook streven naar een complexere culturele deelname (Ganzeboom, 1984). Opportunity (mogelijkheid/gelegenheid) De mogelijkheid (opportunity) om te participeren, betekent de afwezigheid van situationele barrières om deel te nemen aan een culturele activiteit (Wiggins, 2004). Dit houden de fysieke barrières in die een persoon heeft om deel te nemen, zoals de reistijd. De meeste fysieke barrières die een consument ondervindt, zijn gerelateerd aan de plaats en tijd van de culturele dienst. De plaats representeert de manier hoe mensen de geschiktheid van de culturele dienst ervaren (Stokmans, 2005). De geschiktheid kan worden achterhaald door na te gaan wat consumenten doorgaans belangrijk vinden aan de karakteristieken van een soortgelijke serviceomgeving. Hierbij valt te denken aan de properheid, faciliteiten, fysieke ligging etc. van de serviceomgeving. 15

17 De tijd als barrière voor een culturele dienst hangt samen met de hoeveelheid vrije tijd die een consument heeft, de manier hoe de consument deze vrije tijd graag invult en de tijd die de culturele activiteit vereist. De beleving rondom een culturele dienst kan bijvoorbeeld tijd benodigen die een consument niet heeft. De tijd en plaats hebben verder soms ook een verband. Zo kan de plaats van een culturele dienst dusdanig ver zijn dat de reistijd een barrière vormt voor de consument (Wiggins, 2004). Segmentatie Op basis van de, hierboven beschreven, drie factoren (MAO) kan de markt gesegmenteerd worden. Zo kan een persoon (of segment) bijvoorbeeld de ability en de opportunity hebben om deel te nemen aan een bepaalde cultuurdienst, maar niet de motivation. Als marketeer is het dan zaak om te zorgen dat de perceptie van deze persoon (of segment) verandert en zo de motivatie te bevorderen. Onderstaande tabel geeft dit schematisch weer: Tabel 4, (J. Wiggins 2004) Tabel 4 geeft acht mogelijke segmenten aan waarbinnen een persoon kan vallen. Onderzoek van studenten aan de universiteit van Tilburg 3 heeft echter aangetoond dat een aantal segmenten veel overlap vertonen. Uiteindelijk zijn er maar drie verschillende segmenten te onderscheiden. 3 Bron: Rapport UVT Waar blijven die bioscoopbezoekers nu!?,

18 3.2 Het MAO-model om bioscoopbezoek te verklaren In een eerder empirisch onderzoek is getracht bioscoopbezoek te verklaren aan de hand van het MAO-model. Dit onderzoek is echter verricht door een groep studenten (aan de universiteit van Tilburg) en het onderzoek is gedaan onder slechts 100 respondenten 4. De resultaten dienen daarom voorzichtig geïnterpreteerd te worden: MAO-model R Square Adjusted R Square F P Bioscoopbezoek a Model B T Significantie Motivatie MC gelegenheid Interactie effect MC Moderator Aantal acteurs Aantal regisseurs Tabel 5, gezamenlijk effect op bioscoopbezoek Het eerste deel van de tabel laat zien dat 37% van de variantie van bioscoopbezoek verklaard kan worden met het MAO-model. Het MAO-model verklaart dus in hoge mate het bioscoopbezoek in dit onderzoek. Verder is in het tweede deel van de tabel te zien dat gelegenheid (opportunity) ruimschoots het grootste richtingscoëfficiënt heeft (B = 1.878) en significant is (0.010). Het hoge richtingscoëfficiënt van gelegenheid kan verklaard worden door het feit dat gelegenheid elementen bevat die een grote barrière kunnen vormen tot uiteindelijk bioscoopbezoekgedrag. Elementen zoals de beschikbare (reis)tijd en de properheid (twee elementen van gelegenheid) vormen bijvoorbeeld een grote barrière om wel of niet naar de bioscoop te gaan. Motivatie (motivation) heeft na gelegenheid het grootste richtingscoëfficiënt (B = 0.902) en is significant (0.080: door de beperkte grootte van de steekproef, zijn resultaten met een significatie lager dan 0.10 ook getolereerd in dit onderzoek, in plaats van de doorgaans gebruikte ondergrens van 0.050). Het hoge richtingscoëfficiënt van motivatie kan gemakkelijk verklaard worden door het karakter van motivatie. Er dient namelijk wel motivatie en een goede attitude richting bioscopen te bestaan alvorens een bioscoop bezocht wordt. In dit onderzoek is ability (vermogen) als barrière bij bioscoopbezoek uitsluitend onderzocht op het element mentale capaciteiten. Dit is gedaan door de kennis te achterhalen die respondenten hebben van acteurs en regisseurs. Kennis over acteurs blijkt geen significante rol te spelen (0.572). 4 Bron: Rapport UVT Waar blijven die bioscoopbezoekers nu!?,

19 Kennis over regisseurs blijkt wel significant te zijn (0.021), echter met een relatief laag richtingscoëfficiënt (0.336). Verder is de moderator in tabel 5 ook van toepassing op mentale capaciteiten. Deze moderator weergeeft namelijk de relatie tussen de plaats waar een film wordt gekeken (thuis of in de bioscoop) en mentale capaciteiten. Er blijkt inderdaad een significant (0.010) verband te bestaan: mensen die naar de bioscoop gaan om films te kijken, hebben doorgaans meer kennis van acteurs en regisseurs (B = 0.859). Dit kan wellicht verklaard worden doordat mensen die graag en regelmatig een bioscoop bezoeken, ook meer op de hoogte willen zijn van achtergrondinformatie zodat de bioscoopervaring optimaal tot zijn recht komt. Op basis van deze resultaten, kan voorzichtig geconcludeerd worden dat mentale capaciteiten een (relatief bescheiden) rol speelt bij bioscoopbezoek. Dit onderzoek biedt echter weinig uitsluitsel over de totale rol van ability bij het verklaren van bioscoopbezoek. Elementen zoals financiële hulpbronnen en fysieke vermogen als barrière zijn namelijk in dit onderzoek niet meegenomen. De resultaten van het bovenstaande empirische onderzoek, tonen aan dat het MAO-model goed in staat is bioscoopbezoek te verklaren. Als echter gedetailleerder per element gekeken wordt, kan geconcludeerd worden dat het model op een aantal punten aangevuld kan worden: Fantasy proneness Het element fantasy proneness (zie hoofdstuk 2, The Theory of Planned Behaviour) komt helemaal niet terug in het MAO-model. Dit element blijkt echter wel een grote rol te spelen in het verklaren van bioscoopbezoek (Stalpers, 2006). Sociale invloed Sociale invloed (zie hoofdstuk 2, The Theory of Planned Behaviour) blijkt een belangrijke determinant voor bioscoopbezoek te zijn. Samen naar de bioscoop gaan als sociale aangelegenheid kan voor mensen een extra motivatie vormen om de bioscoop te bezoeken (Stalpers, 2005). Ook dit element komt niet terug in het MAO-model. Need for cognition Daar waar de vorige twee elementen (fantasy proneness en sociale invloed) ontbreken, daar wordt need for cognition juist overgewaardeerd in het MAO-model: need for cognition blijkt namelijk een zeer beperkte determinant te zijn voor bioscoopbezoek en kan dus geschrapt worden (Stalpers, 2006). 18

20 3.3 Conclusie Empirisch onderzoek naar het MAO-model op bioscoopbezoek, heeft aangetoond dat Opportunity voor het grootste deel invloed uitoefent op een bioscoopbezoek. Hierna blijkt Motivation de grootste rol te spelen. Ditzelfde onderzoek schetst ook het beeld dat het MAO-model goed in staat is bioscoopbezoek te verklaren. Het ligt in werkelijkheid echter genuanceerder. Als namelijk kritischer naar het model gekeken wordt, is te zien dat het model een aantal tekortkomingen heeft. Fantasy proneness komt bijvoorbeeld niet voor in het model, evenals sociale invloed, terwijl dit toch twee elementen zijn die een grote rol spelen bij het verklaren van bioscoopbezoek. Tenslotte krijgt need for cognition een te belangrijke plaats in het MAO-model als het bioscoopbezoek betreft. Bij bioscoopbezoek speelt need for cognition namelijk een te verwaarlozen rol. 19

21 Hoofdstuk 4 Needs and Gratifications model In dit hoofdstuk wordt het Needs and Gratifications model beschreven en de toepassing ervan getest op bioscoopbezoek. De toepassing van dit model is bijzonder omdat het uitsluitend gebruikt is om één aspect van het leesgedrag te verklaren. Dit aspect is ludic reading (ludiek lezen/absorptie) en verklaart waarom sommige mensen zich helemaal kunnen inleven in een boek. Aangezien bij films inleving ook een grote rol kan spelen (Stalpers, 2006), kan dit model wellicht voor nieuwe inzichten zorgen. 4.1 Uitleg Needs and Gratifications model Het Needs and Gratifications model is ontwikkeld door Victor Nell en is voor het eerst verschenen in Het model tracht niet het gehele leesgedrag te verklaren, uitsluitend het fenomeen ludic reading (ludiek lezen). Ludic reading is een vorm van lezen waarbij een persoon zich helemaal laat absorberen door het verhaal (Caillois, 1961; Huizinga, 1938/1950). De literatuur waarin een persoon zich laat absorberen, kan verschillen van krantenartikelen tot non-fictie boeken. Het model is echter tot stand gekomen door onderzoek met lichte-fictie boeken. Het model bestaat uit determinanten die bepalen of een persoon uiteindelijk in staat is om ludiek te kunnen lezen en hoelang een persoon zal blijven lezen zonder zich te laten verlijden tot alternatieven. Het model ziet er als volgt uit: Tabel 6, Nell (1988) 20

22 Het model relateert lezen aan de beloning (gratification) die een persoon ervaart aan de leeservaring. Als de leeservaring de behoefte (needs) van een persoon genoeg kan vervullen, en beter kan vervullen dan alternatieven, zal gekozen worden om (verder) te gaan lezen. Hieronder is per element het model toegelicht: Antecedents of ludic reading process Het eerste onderdeel van het model, antecedents of ludic reading, behandelt de antecedenten van ludiek lezen. Op dit punt is nog niet duidelijk of de persoon in kwestie een ludieke lezer is. Het persoon moet namelijk genoeg leesvaardigheden hebben (Reading ability) om het lezen een belonende ervaring te laten zijn. Wanneer een persoon namelijk niet snel genoeg kan lezen of de boodschap van het boek niet goed begrijpt, zal een persoon zich minder snel door het boek laten absorberen. De tweede antecedent is de keuze van het juiste boek (correct book selection). Een persoon moet namelijk in staat zijn een boek te kiezen die hem/haar past en waardoor hij/zij zich kan laten absorberen. Wanneer een persoon een aantal keer een tegenvallend boek heeft gekozen, zal dit in de toekomst lijden tot onzekerheid over zijn/haar keuzevaardigheden, waardoor kan worden afgezien van lezen. De derde antecedent is de verwachting dat lezen een plezierige ervaring zal worden (positive expectations). Dit element zou ook de attitude richting de leeservaring genoemd kunnen worden. De verwachting dat lezen een plezierige ervaring zal worden, hangt ook samen met de twee vorige antecedenten: wanneer een persoon namelijk niet de vaardigheden heeft om goed te kunnen lezen en/of niet de vaardigheden heeft om het juiste boek te kunnen kiezen, dan zal de verwachting doorgaans ook lager zijn van de algehele leeservaring. Daarnaast hangt de verwachting ook samen met de associaties die een persoon heeft met lezen. Wanneer een persoon bijvoorbeeld met lezen is opgegroeid door zijn/haar ouders, dan kan lezen voor de rest van zijn/haar volwassen leven worden geassocieerd met een positief gevoel. Door deze (sociale) invloeden zal een persoon lezen sneller aan een positief gevoel koppelen en is de drempel tot lezen doorgaans lager. Wanneer een van de bovenstaande antecedenten (reading ability, correct book choice of positive expectations) ontbreekt, dan wordt er of geen poging gedaan om te lezen of het ludieke lezen faalt (Victor Nell, 1988). 21

23 Ludic reading process Wanneer alle drie de antecedenten aanwezig zijn (een persoon heeft de leesvaardigheden, de keuzevaardigheden en een positieve verwachting), en het persoon lezen verkiest boven andere alternatieven, dan wordt er gelezen, net zolang tot de baten van het lezen worden ingehaald door de baten van een alternatieve bezigheid (Nell, 1988). Op het moment van lezen, kan een proces optreden waarbij een persoon zich helemaal kan laten opgaan in het verhaal: absorptie. Bij absorptie leeft een persoon sterk mee met personages, wordt zijn/haar stemming tijdens het lezen volledig door het boek bepaald, concentreert hij/zij zich moeiteloos op de literatuur en worden zijn/haar emoties versterkt door de literatuur (Stalpers, 1999). In een minder voorkomende, verdergaande vorm van absorptie, kan een persoon zelfs in een soort van trance geraken, waarbij een persoon het gevoel heeft te dromen en zich nog moeilijker laat storen door externe factoren (Nell, 1988). Absorptie, en trance, komt voor bij het lezen van zowel normale fictie als non-fictie alsook krantenartikelen, mits de literatuur leesbaar (reading ability) en passend (correct book selection) is voor de lezer. Een verhaal waar een persoon zich door laat meeslepen en absorberen, lijdt doorgaans tot een betere waardering (Stalpers, 1998). Concequences of ludic reading Het laatste punt van het model zijn de consequenties van ludic lezen. Doorgaans lijdt absorptie tot het beter kunnen afschermen van externe factoren. Verder vinden er tijdens absorptie fysieke veranderingen (verschillen in de spierspanning, ademhaling, hartslag en dergelijke) en cognitieve veranderingen (focus wordt verlegd van zichzelf naar de omgeving en verhoogde concentratie) plaats (Nell, 1988). 4.2 Needs and gratifications model om bioscoopbezoek te verklaren Het Needs and Gratifications model biedt interessante inzichten betreffende bioscoopbezoek, met name op het punt van inleving. Inleving speelt bij het verklaren van bioscoopbezoek een belangrijke rol en het Needs and Gratifications model biedt omtrent deze indicator een bruikbaar en nieuw construct: absorptie. Hieronder is weergegeven of, en hoe, absorptie een rol kan spelen bij bioscoopbezoek en aan de hand van welke indicatoren het tot stand komt bij bioscoopbezoek: Absorptie Waar fantasy proneness (hoofdstuk 2, analyse van de TPB) een persoonlijkheidskenmerk is en aangeeft dat een persoon mogelijk in staat is zich in te leven, daar is absorptie het daadwerkelijke proces van inleving. Mensen met een hoge fantasy proneness zullen zich dus doorgaans beter 22

24 kunnen absorberen in een verhaal, voorstelling of film. De mate van fantasy proneness is dus een indicator voor absorptie. Het construct absorptie wordt in het Needs and Gratifications model gebruikt om leesgedrag te verklaren. Het construct is voor bioscoopbezoek echter zeer waarschijnlijk ook bruikbaar. Het feit dat fantasy proneness een rol speelt bij het bepalen van bioscoopbezoek, betekent dat absorptie dus ook vrijwel zeker bij een bioscoopbezoek mogelijk moet zijn. Tussen absorptie in een leeservaring en absorptie in een filmervaring dienen echter een aantal verschillen onderkent te worden. Zo kan bij een leeservaring een ludieke lezer bijvoorbeeld zelf gemakkelijk invloed uitoefenen op de mate waarin hij/zij opgaat in het boek. Dit door bijvoorbeeld het leestempo aan te passen als het spannender wordt of dingen vaker te lezen om een beter beeld te vormen (Nell, 1988). Een film is echter statischer, vooral in een bioscoop, waardoor een persoon weinig invloed kan uitoefenen op een film. Daarnaast kan een lezer zichzelf helemaal afzonderen en externe afleidingen tot een minimum beperken. In een bioscoop is men gebonden aan de omgeving. Wanneer deze rumoerig is, zou dit kunnen betekenen dat een persoon zich slecht kan absorberen. Het N & G model onderscheidt drie vereisten voor absorptie (zie paragraaf 4.1). Onderstaand is uitgelegd hoe deze drie vereisten voor absorptie bij bioscoopbezoek van toepassing kunnen zijn: - Correct selection (vaardigheden rondom keuzeselectie) In hoofdstuk 2 (analyse van de TPB) is gebleken dat het zeer goed mogelijk is dat de juiste keuzeselectie een rol speelt bij bioscoopbezoek. Voordat absorptie dus bij een bioscoopbezoek tot stand kan komen, is het dus zeer waarschijnlijk dat, net als bij lezen, eerst de juiste film gekozen dient te worden. - Ability (vaardigheden) In hoofdstuk 2 (analyse van de TPB) is duidelijk geworden dat cognitieve vaardigheden doorgaans geen drempel vormen voor bioscoopbezoekers om de filmervaring als niet plezierig te ervaren. Dit betekent echter niet dat er geen verband bestaat tussen cognitieve vaardigheden en absorptie bij bioscoopbezoek. Bij lezen speelt leesvaardigheden namelijk wel een wezenlijke rol bij het tot stand kunnen komen van leesabsorptie (zie paragraaf 4.1). Toekomstig empirisch onderzoek zal moeten uitwijzen of er een relatie bestaat tussen cognitieve vaardigheden en absorptie bij bioscoopbezoek. Tot die tijd zal in dit onderzoek ervan uit worden gegaan dat cognitieve vaardigheden wel een rol spelen bij absorptie. Dit om te voorkomen dat er mogelijk een belangrijke indicator in het uiteindelijke overkoepelende model ontbreekt. 23

25 - Positive expectations Positive expectations zijn de verwachtingen die een persoon heeft over een bioscoopervaring. In feite is dit dus de attitude, hetgeen bij bioscoopbezoek natuurlijk ook een grote rol speelt. Het is zeer aannemelijk dat de attitude, of de verwachting, richting een filmbezoek ook een grote invloed heeft op de mate waarin een persoon zich kan laten absorberen door een film. Deze attitude, of positive expectations, wordt verder ook beïnvloed door de vorige twee vereisten (correct selection en ability). Wanneer een persoon namelijk niet slim genoeg is om een film te bekijken of niet in staat is om de juiste film te kiezen, dan neemt de attitude (positive expectations) ook af. De bovenstaande uitleg van absorptie bij bioscoopbezoek, komt hieronder schematisch tot uitdrukking. Absorptie bij bioscoopbezoek komt dus, onder voorbehoud, als volgt tot stand: ability (vaardigheden) Positive expectations / attitude Correct (movie) selection absorptie Tabel 7, Schematisch overzicht determinanten absorptie 4.3 Conclusie Het Needs and Gratifications model heeft vooral toegevoegde waarde aan dit onderzoek met het element absorptie. Absorptie is het proces waarbij een persoon zich helemaal laat absorberen door een boek en zich daardoor helemaal inleeft in het boek. Voor bioscoopbezoek is dit element ook bruikbaar, omdat het proces van inlevingsvermogen (fantasy proneness) ook een belangrijke rol speelt bij bioscoopbezoek (Stalpers, 2006). De belangrijkste toevoeging van absorptie aan een model om bioscoopbezoek te verklaren, is het feit dat absorptie het proces verklaart van inleving in een film. Verder wordt er in dit onderzoek vanuit gegaan dat absorptie, evenals bij lezen, tot stand komt door ability (vaardigheden), correct (movie) selection en positive expectations. 24

26 Hoofdstuk 5 Conclusie In dit hoofdstuk is een synthese gevormd van de, in dit onderzoek, behandelde drie theorieën om bioscoopbezoek zo volledig mogelijk te kunnen verklaren. Allereerst zijn in een tabel de verschillen en overeenkomsten van de modellen weergegeven. Hierna is het nieuw gevormde totaalmodel weergegeven. Vervolgens is het totaalmodel toegelicht en is per element aangegeven op welke wijze het invloed uitoefent op het uiteindelijke bioscoopbezoek. 5.1 Verschillen en overeenkomsten modellen In de onderstaande tabel zijn de verschillen en overeenkomsten aangegeven van de revisie van de Theory of Planned Behaviour, het MAO-model en het Needs and Gratifications model. De tabel is ingedeeld in vijf criteria: oorzaak, drijfveer, vaardigheden, externe mogelijkheden en uitkomst. Deze criteria representeren de manier hoe veel modellen zijn opgebouwd. Bij elke criteria is te zien waar de theorieën overeenkomsten en verschillen vertonen. Oorzaak Revisie Theory of Planned Behaviour Persoonlijkheid - Need for cognition - Fantasy proneness Sociale invloed MAO-Model - Need for cognition X Needs and Gratifications model X X Drijfveer Attitude Motivation - Betrokkenheid Positive expectations Vaardigheden Interne gedragscontrole - Waargenomen risico - Gebrek aan kennis Ability - Mentale capaciteiten - Fysieke capaciteiten - Financiële hulpbronnen Antecedents of ludic reading - Ability - Correct choice Externe mogelijkheden Externe gedragscontrole - Prijs - Reisafstand Opportunity - Plaats - Tijd X Uitkomst Intentie gevolgd door gedrag X Absorptie Tabel 8, Overeenkomsten TPB, MAO-model en N & G model In het overzicht is te zien dat de modellen bij een aantal elementen overlap vertonen. Vooral het MAO-model en de revisie van de Theory of Planned Behaviour hebben veel gelijknissen. Een verklaring hiervoor is het feit dat beide modellen een algemeen model zijn om culturele activiteiten te verklaren. Daarnaast is te zien dat de revisie van de Theory of Planned Behaviour het meest 25

27 uitgebreid is: elk van de vijf criteria van de tabel wordt vertegenwoordigd door de revisie van de TPB, tegen vier van de vijf criteria door het MAO-model, en drie van de vijf criteria door het N & G model. In de tabel is verder te zien dat elk model een aantal indicatoren heeft die uniek zijn (ze hebben geen overlap met een ander model). Binnen deze unieke indicatoren zijn vooral sociale invloed (revisie TPB), fantasy proneness (revisie TPB) en absorptie (N & G model) erg interessant. Deze elementen zijn namelijk essentieel bij het verklaren van bioscoopbezoek. Dit toont aan dat nog geen van de modellen op zichzelf staand in staat kan zijn bioscoopbezoek volledig te verklaren en dat een synthese van de modellen dus vereist is. Een laatste detail wat extra uitleg verdient, is de relatie tussen absorptie en fantasy proneness. Beide indicatoren zijn uniek van een model, maar ze sluiten wel feilloos op elkaar aan: fantasy proneness (revisie TPB) kan namelijk fungeren als indicator van absorptie (N & G model). Fantasy proneness is een persoonlijkheidseigenschap die mensen in staat stelt zich in te kunnen leven. Het uiteindelijke proces van inleven is vervolgens absorptie. De volgende paragraaf laat zien hoe deze relatie tot uiting is gekomen in een totaal model/synthese om bioscoopbezoek te verklaren. 26

28 5.2 Synthese Zoals in de vorige paragraaf is te lezen, is een synthese van alle drie de modellen vereist om bioscoopbezoek zo compleet mogelijk te verklaren. In dit deel is dus een selectie gemaakt van de elementen die noodzakelijk zijn in het verklaren van bioscoopbezoek. Op basis van deze elementen is het volgende model gevormd: Tabel 9 Model voor het verklaren van bioscoopbezoek Om een model te vormen die bioscoopbezoek kan verklaren, zijn een aantal factoren noodzakelijk en een aantal factoren die weggelaten zijn. Per element is hieronder uitgelegd waarom deze in het model is geplaatst, en wat de rol van het element is: Persoonlijkheid Persoonlijkheid is een element afkomstig uit de revisie van de TPB. De persoonlijkheid kan bepalen of een persoon wel of niet een bioscoopbezoek zal appreciëren. Binnen persoonlijkheid is vooral de karaktertrek fantasy proneness belangrijk: een persoon met een hoge fantasy proneness is namelijk in staat zich goed in te leven en heeft een grotere kans op absorptie. Onderzoek heeft uitgewezen dat een sterk inlevingsvermogen een positieve invloed heeft op bioscoopbezoek (Stalpers, 2006; onderzoek studenten UVT, 2009). In de revisie van de TPB staat onder persoonlijkheid nog een tweede karakterkenmerk, need for cognition. Bij bioscoopbezoek is echter gebleken dat cognitieve uitdagingen geen extra motivatie zijn om de bioscoop te bezoeken (Stalpers, 2006). 27

Bachelor Thesis Marketing

Bachelor Thesis Marketing Bachelor Thesis Marketing BIOSCOPEN: MAO-model vs. Theory of planned behavior vs. Perceived Service Quality Universiteit van Tilburg Marketing Management (Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen) Bachelor

Nadere informatie

Hoe ontstaat klantloyaliteit aan een musical cast?

Hoe ontstaat klantloyaliteit aan een musical cast? Bachelor Thesis Marketing Hoe ontstaat klantloyaliteit aan een musical cast? De mediaterende rol van emoties Naam :Alex Bastiaansen ANR :806947 Supervisor :Dhr. Stalpers Datum :11 juni 2010 Abstract Door

Nadere informatie

Figuur 1 Precede/Proceed Model

Figuur 1 Precede/Proceed Model Nederlandse samenvatting Benzodiazepinen zijn geneesmiddelen die vooral bij angstklachten en slaapstoornissen worden voorgeschreven. Ze vormen de op één na meest voorgeschreven middelen in Nederland. Tien

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) Relatiemarketing is gericht op het ontwikkelen van winstgevende, lange termijn relaties met klanten in plaats van het realiseren van korte termijn transacties.

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie

Lezen van kinderen en jongeren in relatie tot maatschappelijk succes en de bijdrage van de bibliotheek daarin.

Lezen van kinderen en jongeren in relatie tot maatschappelijk succes en de bijdrage van de bibliotheek daarin. Lezen van kinderen en jongeren in relatie tot maatschappelijk succes en de bijdrage van de bibliotheek daarin. Mia Stokmans Universiteit van Tilburg Zeewolde Themabijeenkomst De bibliotheek in ontwikkeling

Nadere informatie

OM JEZELF TE BLIJVEN, MOET JE VERANDEREN (J. BRANSEN) CONCEPTUEEL ONTWERP. X Methoden van Organisatieonderzoek. Voorbereiding op de masterthesis

OM JEZELF TE BLIJVEN, MOET JE VERANDEREN (J. BRANSEN) CONCEPTUEEL ONTWERP. X Methoden van Organisatieonderzoek. Voorbereiding op de masterthesis OM JEZELF TE BLIJVEN, MOET JE VERANDEREN (J. BRANSEN) CONCEPTUEEL ONTWERP Voorbereiding op de masterthesis X Methoden van Organisatieonderzoek P a g i n a 1 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave... 0 1. Conceptueel

Nadere informatie

Dutch Summary Samenvatting. Pesten Gecontextualiseerd: Het Veranderen van het Groepsproces door het Veranderen van de Betrokkenheid

Dutch Summary Samenvatting. Pesten Gecontextualiseerd: Het Veranderen van het Groepsproces door het Veranderen van de Betrokkenheid Dutch Summary Samenvatting Pesten Gecontextualiseerd: Het Veranderen van het Groepsproces door het Veranderen van de Betrokkenheid van de Buitenstaanders In Hoofdstuk Een werd de theoretische achtergrond

Nadere informatie

Grensoverschrijdende klantenbinding in de detailhandel - trouw gedrag van Duitse en Nederlandse consumenten in het grensgebied van het buurland -

Grensoverschrijdende klantenbinding in de detailhandel - trouw gedrag van Duitse en Nederlandse consumenten in het grensgebied van het buurland - niederländische Zusammenfassung 1 Samenvatting Grensoverschrijdende klantenbinding in de detailhandel - trouw gedrag van Duitse en Nederlandse consumenten in het grensgebied van het buurland - Introductie

Nadere informatie

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention Samenvatting Wesley Brandes MSc Introductie Het succes van CRM is volgens Bauer, Grether en Leach (2002) afhankelijk van

Nadere informatie

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee? Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

smartops people analytics

smartops people analytics smartops people analytics Introductie De organisatie zoals we die kennen is aan het veranderen. Technologische ontwikkelingen en nieuwe mogelijkheden zorgen dat onze manier van werken verandert. Waar veel

Nadere informatie

Zelfsturend leren met een puberbrein

Zelfsturend leren met een puberbrein Zelfsturend leren met een puberbrein Jacqueline Saalmink In het hedendaagse voortgezet onderwijs wordt een groot beroep gedaan op zelfsturend leren. Leerlingen moeten hiervoor beschikken over vaardigheden

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de

Nadere informatie

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

CRE-W. Instrument over creatief denken in organisaties. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum Basisrapport

CRE-W. Instrument over creatief denken in organisaties. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum Basisrapport CRE-W Instrument over creatief denken in organisaties HTS Report ID 5107-7038 Datum 18.07.2017 Basisrapport INLEIDING CRE-W 2/7 Inleiding De CRE-W is een vragenlijst die de mate van creatief denken van

Nadere informatie

Meer Merkbeleving door Merkextensies Een onderzoek naar de invloed van merkextensies op de merkbeleving van de consument

Meer Merkbeleving door Merkextensies Een onderzoek naar de invloed van merkextensies op de merkbeleving van de consument Meer Merkbeleving door Merkextensies Een onderzoek naar de invloed van merkextensies op de merkbeleving van de consument - Marieke van Westerlaak 2007 - 1. Inleiding Libelle Idee, Libelle Balans, Libelle

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Introductie In dit proefschrift evalueer ik de effectiviteit van de academische discussie over de ethiek van documentaire maken. In hoeverre stellen wetenschappers de juiste

Nadere informatie

Evaluatierapport. Workshop ADHD. Fontys PABO Limburg. Drs. Arno de Poorter Drs. Anne van Hees

Evaluatierapport. Workshop ADHD. Fontys PABO Limburg. Drs. Arno de Poorter Drs. Anne van Hees Evaluatierapport Workshop ADHD Fontys PABO Limburg Drs. Arno de Poorter Drs. Anne van Hees Inhoudsopgave Pag. 1. Inleiding 2 2. Deelnemers/respondenten 2 3. Opzet en inhoud evaluatie 2 4. Resultaten 2

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

DUTCH SUMMARY NEDERLANDSE SAMENVATTING

DUTCH SUMMARY NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING 205 Het is niet zonder reden dat autoriteiten wereldwijd aandacht besteden aan programma s en interventies om mensen meer te laten bewegen. Sportactiviteiten van gemiddelde tot

Nadere informatie

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs TECHNISCH RAPPORT 30 augustus 2018 Dit document is een technisch rapport van het onderzoek naar het verband tussen kenmerken van de jeugdjaren

Nadere informatie

How to present online information to older cancer patients N. Bol

How to present online information to older cancer patients N. Bol How to present online information to older cancer patients N. Bol Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Goede informatievoorziening is essentieel voor effectieve

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Samenvatting afstudeeronderzoek

Samenvatting afstudeeronderzoek Samenvatting afstudeeronderzoek Succesfactoren volgens bedrijfsleven in publiek private samenwerkingen mbo IRENE VAN RIJSEWIJK- MSC STUDENT BEDRIJFSWETENSCHAPPEN (WAGENINGEN UNIVERSITY) IN SAMENWERKING

Nadere informatie

Management Potentieel Index (MPI)

Management Potentieel Index (MPI) (MPI) deelnemer opdrachtgever HFM 07-11-2014 Dit rapport is gegenereerd met het HFMtalentindex Online Assessmentsysteem. De gegevens in dit rapport zijn gebaseerd op de antwoorden die de deelnemer op één

Nadere informatie

Summary in Dutch 179

Summary in Dutch 179 Samenvatting Een belangrijke reden voor het uitvoeren van marktonderzoek is het proberen te achterhalen wat de wensen en ideeën van consumenten zijn met betrekking tot een produkt. De conjuncte analyse

Nadere informatie

Bowling alone without public trust

Bowling alone without public trust Bowling alone without public trust Een bestuurskundig onderzoek naar de relatie tussen een ervaren sociaal isolement van Amsterdamse burgers en de mate van publiek vertrouwen dat deze burgers hebben in

Nadere informatie

OPQ Profiel OPQ. E.I. rapport. Naam Dhr. Sample Candidate. Datum 23 oktober 2013. www.ceb.shl.com

OPQ Profiel OPQ. E.I. rapport. Naam Dhr. Sample Candidate. Datum 23 oktober 2013. www.ceb.shl.com OPQ Profiel OPQ E.I. rapport Naam Dhr. Sample Candidate Datum 23 oktober 2013 www.ceb.shl.com Inleiding Kennis van de eigen emoties, het onderkennen van andermans emoties en het omgaan met relaties kunnen

Nadere informatie

SAMENVATTING. Het onderzoek binnen deze thesis bespreekt twee onderwerpen. Het eerste onderwerp, dat

SAMENVATTING. Het onderzoek binnen deze thesis bespreekt twee onderwerpen. Het eerste onderwerp, dat SAMENVATTING Het onderzoek binnen deze thesis bespreekt twee onderwerpen. Het eerste onderwerp, dat beschreven wordt in de hoofdstukken 2 tot en met 6, heeft betrekking op de prestaties van leerlingen

Nadere informatie

Klantonderzoek: de laatste inzichten!

Klantonderzoek: de laatste inzichten! : de laatste inzichten! Hoe tevreden bent u over de door ons bedrijf geleverde producten en diensten? Veel bedrijven gebruiken deze vraag om de klanttevredenheid te meten. Op een schaal van zeer ontevreden

Nadere informatie

Het effect van doelstellingen

Het effect van doelstellingen Het effect van doelstellingen Inleiding Goalsetting of het stellen van doelen is een van de meest populaire motivatietechnieken om de prestatie te bevorderen. In eerste instantie werd er vooral onderzoek

Nadere informatie

Succesvol zijn wie je bent. Monique Dekker, mei 2018

Succesvol zijn wie je bent. Monique Dekker, mei 2018 E-BOOK Succesvol zijn wie je bent. Monique Dekker, mei 2018 0 Inhoudsopgave 1. Voorwoord... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 2. Inleiding... 3 Wie is Monique Dekker?... 3 3. Bewustzijn... 4 Zijn wie

Nadere informatie

Werkt confrontatie met eigen vooroordelen tegen discriminatie op de arbeidsmarkt?

Werkt confrontatie met eigen vooroordelen tegen discriminatie op de arbeidsmarkt? Werkt confrontatie met eigen vooroordelen tegen discriminatie op de arbeidsmarkt? Februari 2016 SEPTEMBER 2016 ONDERZOEK NAAR DE PLAUSIBILITEIT VAN TRAININGEN GERICHT OP BEWUSTWORDING VAN VOOROORDELEN

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013 Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.

Nadere informatie

Attitudevorming & verandering. dinsdag 6 maart 2012

Attitudevorming & verandering. dinsdag 6 maart 2012 Attitudevorming & verandering H9 Wat vertellen attitudes over consumenten? Wat vertellen attitudes over consumenten? Mensen die van sushi houden zullen het waarschijnlijk eten Wat vertellen attitudes over

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Werken dialoogbijeenkomsten tegen discriminatie?

Werken dialoogbijeenkomsten tegen discriminatie? Werken dialoogbijeenkomsten tegen discriminatie? NOVEMBER 2016 DIALOOGBIJEENKOMSTEN KUNNEN VOOROORDELEN EN STEREOTYPERING VERMINDEREN De bestrijding van discriminatie staat in Nederland hoog op de agenda.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

Drempels en drijfveren voor participatie. Niet participanten cultuur. Niet participanten cultuur (2) Niet sporters

Drempels en drijfveren voor participatie. Niet participanten cultuur. Niet participanten cultuur (2) Niet sporters Drempels en drijfveren voor participatie Niet participanten cultuur 73% van de respondenten bezocht de laatste 6 maanden geen theater 74% ging niet naar een concert in deze tijdsperiode Sofie Beunen (Steunpunt

Nadere informatie

5 Voorlichting. 5.1 Probleemanalyse

5 Voorlichting. 5.1 Probleemanalyse 5 Voorlichting Om patiënten met reumatische artritis ervan te overtuigen dat bewegen gezond is, wordt er voorlichting gegeven. De voorlichting bestaat uit vier stappen die achtereen volgens ervoor moeten

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch)

Samenvatting (Dutch) Samenvatting (Dutch) 162 Hier zal een korte samenvatting gegeven worden van de resultaten van het onderzoek gepresenteerd in dit proefschrift. Affect, Gemoedstoestand en Informatieverwerking Om te overleven

Nadere informatie

Het Mirakel dat Jij Bent

Het Mirakel dat Jij Bent Het Mirakel dat Jij Bent Vervul jouw potentieel (Deel I van III) Struinend door het gras Kijkend naar de horizon Genietend van Alles dat IS Jouw weg... Schrijver: A.M.I. van der Kwast Coverontwerp: in

Nadere informatie

Hoe communicatie kan helpen bij het stimuleren van moeilijk gedrag, zoals plannen voor later. prof. dr. Enny Das Centre for Language Studies

Hoe communicatie kan helpen bij het stimuleren van moeilijk gedrag, zoals plannen voor later. prof. dr. Enny Das Centre for Language Studies Hoe communicatie kan helpen bij het stimuleren van moeilijk gedrag, zoals plannen voor later prof. dr. Enny Das Centre for Language Studies Fear appeals Informatie bevat vaak onbewust al persuasieve

Nadere informatie

Kunstmusea: iets voor u?

Kunstmusea: iets voor u? Kunstmusea: iets voor u? Een empirisch onderzoek naar factoren die bepalend zijn voor de intentie om een kunstmuseum te bezoeken Masterthesis van: Instituut: Opleiding: Richting: Faculteit: Begeleider:

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting (Dutch Summary)

Nederlandse Samenvatting (Dutch Summary) Nederlandse Samenvatting (Dutch Summary) 175 176 Corruptie heeft enorme negatieve gevolgen voor mensen over de hele wereld het laat het nationaal vermogen slinken (Kaufmann et al., 2006), veroorzaakt achteruitgang

Nadere informatie

GEDRAGSMANAGEMENT. Inleiding. Het model. Poppe Persoonlijk Bas Poppe: 06 250 30 221 www.baspoppe.nl info@baspoppe.nl

GEDRAGSMANAGEMENT. Inleiding. Het model. Poppe Persoonlijk Bas Poppe: 06 250 30 221 www.baspoppe.nl info@baspoppe.nl GEDRAGSMANAGEMENT Dit kennisitem gaat over gedrag en wat er komt kijken bij gedragsverandering. Bronnen: Gedragsmanagement, Prof.dr. Theo B. C. Poiesz, 1999; Samenvatting boek en college, A.H.S. Poppe,

Nadere informatie

Leiderschap De invloed van teamleiders op de teamprestaties

Leiderschap De invloed van teamleiders op de teamprestaties Leiderschap De invloed van teamleiders op de teamprestaties Een People Analytics onderzoek door Introductie: Waarom onderzoek naar leidinggevenden in een callcenter? Een organisatie ontwikkelt wanneer

Nadere informatie

Gezondheidsvaardigheden in de Nederlandse volwassen bevolking Het doel van het eerste deel van dit proefschrift, was te onderzoeken in hoeverre

Gezondheidsvaardigheden in de Nederlandse volwassen bevolking Het doel van het eerste deel van dit proefschrift, was te onderzoeken in hoeverre Samenvatting Inleiding In Nederland wordt van burgers verwacht dat zij een zelfstandige en verantwoordelijke rol vervullen met betrekking tot hun gezondheid en zorg. Dit is het gevolg van verschillende

Nadere informatie

Motieven en persoonlijkheid. Waarom doen mensen de dingen die ze doen?

Motieven en persoonlijkheid. Waarom doen mensen de dingen die ze doen? Motieven en persoonlijkheid Waarom doen mensen de dingen die ze doen? Motivatie psychologen vragen: Waarom doen mensen de dingen die ze doen? Motivatiepsychologen zoeken naar de motieven, de drijfveren

Nadere informatie

Effect publieksvoorlichting

Effect publieksvoorlichting Effect publieksvoorlichting Inleiding Om het effect van de voorlichtingsbijeenkomsten te kunnen meten is gevraagd aan een aantal deelnemers aan deze bijeenkomsten om zowel voorafgaand aan de voorlichting

Nadere informatie

de effecten van CKV en het digitale informatiegedrag van jongeren in het voortgezet onderwijs op hun museumbezoek

de effecten van CKV en het digitale informatiegedrag van jongeren in het voortgezet onderwijs op hun museumbezoek UNIVERSITEIT VAN TILBURG Cultuurconsument 2.0 de effecten van CKV en het digitale informatiegedrag van jongeren in het voortgezet onderwijs op hun museumbezoek ANR : 767119 Naam : Ralph Hunnekens Datum

Nadere informatie

Drempels en drijfveren voor participatie. Sofie Beunen (Steunpunt Cultuur) An De Meester (Steunpunt Sport)

Drempels en drijfveren voor participatie. Sofie Beunen (Steunpunt Cultuur) An De Meester (Steunpunt Sport) Drempels en drijfveren voor participatie Sofie Beunen (Steunpunt Cultuur) An De Meester (Steunpunt Sport) Niet-participanten cultuur 73% van de respondenten bezocht de laatste 6 maanden geen theater 74%

Nadere informatie

Antreum RAPPORT PF. Test Kandidaat Administratienummer: Datum: 01 Sep 2011. de heer Consultant

Antreum RAPPORT PF. Test Kandidaat Administratienummer: Datum: 01 Sep 2011. de heer Consultant RAPPORT PF Van: Test Kandidaat Administratienummer: Datum: 01 Sep 2011 Normgroep: Advies de heer Consultant 1. Inleiding Persoonlijke flexibiliteit is uw vermogen om met grote uitdagingen en veranderingen

Nadere informatie

Werk aan de winkel! 5 stappen naar de belevenisgerichte winkel. Atty Halma

Werk aan de winkel! 5 stappen naar de belevenisgerichte winkel. Atty Halma Werk aan de winkel! 5 stappen naar de belevenisgerichte winkel Atty Halma Werk aan de winkel! 5 stappen naar de belevenisgerichte winkel Steeds meer aankopen worden online gedaan, terwijl de aankopen en

Nadere informatie

Omgaan met verschillen in de klas: Onderzoeksresultaten

Omgaan met verschillen in de klas: Onderzoeksresultaten Omgaan met verschillen in de klas: Onderzoeksresultaten Jolien Geerlings PhD Onderzoeker J.Geerlings@uu.nl Overzicht 1) Inleiding 2) Wat hebben we precies onderzocht? 3) Hoe gaan we om met verschillen

Nadere informatie

Persoonlijke factoren en Sales succes

Persoonlijke factoren en Sales succes Persoonlijke factoren en Sales succes Welke samenhang is er? Gerard Groenewegen Mei 2009 06-55717189 1 Agenda 1. Inleiding 2. Opzet studie 3. Beoordeling van dit onderzoek 4. Bevindingen 5. Conclusie 6.

Nadere informatie

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de SAMENVATTING Er is onderzoek gedaan naar de manier waarop kinderen van 6 8 jaar het best kunnen worden geïnterviewd over hun mening van de buitenschoolse opvang (BSO). Om hier antwoord op te kunnen geven,

Nadere informatie

Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak

Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak 1 Achtergrond van het onderzoek Bedrijven vertrouwen meer en meer op social media om klanten te betrekken

Nadere informatie

PT Zelfrapportage. Positiviteitstest. Luise Moysen

PT Zelfrapportage. Positiviteitstest. Luise Moysen PT Zelfrapportage Positiviteitstest ID 32768 Datum 03.02.2015 PT Interpretatie 4 / 11 Positiviteit en Positieve oriëntatie Deze twee algemene schalen meten een cognitieve, algemene en constante gerichtheid

Nadere informatie

3.3. Doelgroep Identiteit. Tools en en instructies. halve dag. Praktisch

3.3. Doelgroep Identiteit. Tools en en instructies. halve dag. Praktisch 3.3 Doelgroep Tijdens de workshop doelgroep baken je de groepen af waarvoor je wil werken. Dit kunnen primaire doelgroepen zijn: zij die rechtstreeks participeren in jouw werking, of secundaire doelgroepen

Nadere informatie

Q1000 Krachtvelden 360

Q1000 Krachtvelden 360 Zo ga je aan de slag met: Q1000 Krachtvelden 360 Zicht op iemands krachten en talenten Q1000 Krachtvelden 360 Q1000 Krachtvelden 360 laat zien waar (potentiële) medewerkers in hun kracht staan, zodat zij

Nadere informatie

Zelfbeeld. Het zelfvertrouwen wordt voor een groot deel bepaald door de ideeën die het kind over zichzelf heeft: het zelfbeeld.

Zelfbeeld. Het zelfvertrouwen wordt voor een groot deel bepaald door de ideeën die het kind over zichzelf heeft: het zelfbeeld. Zelfbeeld Het zelfvertrouwen wordt voor een groot deel bepaald door de ideeën die het kind over zichzelf heeft: het zelfbeeld. Een kind dat over het algemeen positief over zichzelf denkt, heeft meer zelfvertrouwen.

Nadere informatie

MANTELZORG, GOED GEVOEL

MANTELZORG, GOED GEVOEL UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting 10 Samenvatting Samenvatting Hoe snel word je boos als iemand je provoceert? Het traditionele antwoord op deze vraag is dat het afhangt van je individuele neiging om boos te worden. Als je

Nadere informatie

Inhoud. Deel 1 Inleiding. Deel 2 De context

Inhoud. Deel 1 Inleiding. Deel 2 De context Inhoud Deel 1 Inleiding 1 en scenario s 1.1 Wat is consumentengedrag? 1.1.1 Beschrijven, verklaren en voorspellen van consumentengedrag 1.1.2 Waarop heet consumentengedrag betrekking? 1.1.3 Veranderend

Nadere informatie

Determinanten van Leiderschap-Succes: Ontwikkeling van een Integratief. Model van Persoonlijkheid, Overtuigingen, Gedrag, en Diversiteit

Determinanten van Leiderschap-Succes: Ontwikkeling van een Integratief. Model van Persoonlijkheid, Overtuigingen, Gedrag, en Diversiteit SAMENVATTING Determinanten van Leiderschap-Succes: Ontwikkeling van een Integratief Model van Persoonlijkheid, Overtuigingen, Gedrag, en Diversiteit Leiders zijn belangrijke leden van organisaties. De

Nadere informatie

Imago-onderzoek 2014 Centrum voor Jeugd en Gezin Gemeente Apeldoorn

Imago-onderzoek 2014 Centrum voor Jeugd en Gezin Gemeente Apeldoorn Imago-onderzoek 1 Centrum voor Jeugd en Gezin Gemeente Apeldoorn 1 Inhoudsopgave Pagina Samenvatting 3 Resultaten ouders Algemene beschrijving ouders 1. Hoeveel ouders hebben van het CJG gehoord? 6. Waar

Nadere informatie

Resultaten 1 6/30/2016 VWO COMPETENTIEPROFIEL EN NIVEAU

Resultaten 1 6/30/2016 VWO COMPETENTIEPROFIEL EN NIVEAU Resultaten 1 6/30/2016 VWO COMPETENTIEPROFIEL EN NIVEAU Resultaten 2 6/30/2016 PERSOONLIJKE RAPPORTAGE VAN Naam ABCDE Resultaten 3 6/30/2016 Gegevens deelnemer School Naam Algemeen College Naam ABCDE Afnamedatum

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

9 Communicatie-tools. voor meer liefde, meer verbondenheid, meer intimiteit & betere communicatie

9 Communicatie-tools. voor meer liefde, meer verbondenheid, meer intimiteit & betere communicatie 9 Communicatie-tools voor meer liefde, meer verbondenheid, meer intimiteit & betere communicatie Maar één persoon Je hebt maar een persoon nodig om nieuwe ervaringen te introduceren VOORWOORD Geen enkel

Nadere informatie

Versterking in de zoektocht?

Versterking in de zoektocht? Contact: bram@co-searching.be In oktober 2016 rondden we onze online bevraging bij (ex-)deelnemers af. In deze bevraging gingen we na hoe zij de workshops van Co-Searching hebben ervaren. 37 deelnemers

Nadere informatie

Bron: Handleiding bij feedbackkader, Marjoleine Dobbelaer, Onderwijsinspectie 2013

Bron: Handleiding bij feedbackkader, Marjoleine Dobbelaer, Onderwijsinspectie 2013 Effectief feedback geven en ontvangen Bron: Handleiding bij feedbackkader, Marjoleine Dobbelaer, nderwijsinspectie 2013 Inleiding Deze handleiding is geschreven ter ondersteuning van het gebruik van het

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Beinvloeding van glossylezers door middel van persuasive design.

Beinvloeding van glossylezers door middel van persuasive design. Beinvloeding van glossylezers door middel van persuasive design. Fleur Bukman User Experience Design - Seminar CMD - jaar 3 Studentnummer: 1618817 Docent: Hans Kemp Mei 2015 1 Inhoudsopgave Inleiding 3

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse Samenvatting (Summary in Dutch) NEDERLANDSE SAMENVATTING Nederlandse Samenvatting (Summary in Dutch) In juni 2004 komt een 71-jarige klant van een Amerikaanse bank zijn bankfiliaal binnen. Hij richt een geladen revolver op een aanwezige

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 Conclusies

Hoofdstuk 8 Conclusies Hoofdstuk 8 Conclusies De probleemstelling van dit onderzoek was tweeledig. De eerste deelvraag was in welke mate leesattitude, sociale normen ten aanzien van lezen, leesklimaat, self-efficacy en mogelijkheden

Nadere informatie

Jong Volwassenen. Een behoud voor de hockeysport. De samenvatting

Jong Volwassenen. Een behoud voor de hockeysport. De samenvatting Jong Volwassenen Een behoud voor de hockeysport De samenvatting Sophie Benus Universiteit Utrecht Faculteit : Bestuurs- en Organisatiewetenschappen Utrecht, 2008 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze

Nadere informatie

Onderzoek naar de werving en het behoud van vrijwilligers toegepast op de theorie van Psychologisch Eigenaarschap.

Onderzoek naar de werving en het behoud van vrijwilligers toegepast op de theorie van Psychologisch Eigenaarschap. Onderzoek naar de werving en het behoud van vrijwilligers toegepast op de theorie van Psychologisch Eigenaarschap. Master thesis onderzoek van Mandy Ziel, Merel van der Mark & Chrisje Seijkens. Universiteit

Nadere informatie

Werkend leren in de jeugdhulpverlening

Werkend leren in de jeugdhulpverlening Werkend leren in de jeugdhulpverlening en welzijnssector Nulmeting Samenvatting Een onderzoek in opdracht van Sectorfonds Welzijn Bernadette Holmes-Wijnker Jaap Bouwmeester B2796 Leiden, 1 oktober 2003

Nadere informatie

Een symbiose van onderwijskwaliteit en kwaliteitszorg

Een symbiose van onderwijskwaliteit en kwaliteitszorg I nleiding Een symbiose van onderwijskwaliteit en kwaliteitszorg Onderwijskwaliteit en kwaliteitszorg zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden in het primair onderwijs (PO). Onderwijskwaliteit staat voor

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten

Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten Irene Houtman & Ernest de Vroome (TNO) In het kort: Onderzoek naar de ontwikkeling van burn-outklachten en verzuim door psychosociale

Nadere informatie

Van huidige situatie ------------ naar --------------------------------- gewenste situatie

Van huidige situatie ------------ naar --------------------------------- gewenste situatie Doelen stellen NLP is een doelgerichte, praktische en mensvriendelijke techniek. NLP = ervaren, ervaren in denken, voelen en doen. Middels een praktisch toepasbaar model leren we om de eigen hulpmiddelen,

Nadere informatie

VERTROUWEN MET STIP IN TOP 3

VERTROUWEN MET STIP IN TOP 3 VERTROUWEN MET STIP IN TOP 3 VERTROUWEN EN SUCCESOL VERANDEREN De impact van vertrouwen op de veranderbereidheid van medewerkers is groot, volgens Erwin Metselaar, ontwikkelaar van het DINAMO-model voor

Nadere informatie

Samenvatting (in Dutch)

Samenvatting (in Dutch) Summary Samenvatting (in Dutch) Motivatie is een veelgebruikte term, ook in het dagelijks leven. Iedereen heeft een bepaald beeld bij het concept motivatie, maar vaak loopt de perceptie hiervan uiteen.

Nadere informatie

Organiseren van samenwerking in het jeugddomein

Organiseren van samenwerking in het jeugddomein Organiseren van samenwerking in het jeugddomein De overkoepelende resultaten van vier afstudeeronderzoeken Publiek Management In opdracht van Integraal Toezicht Jeugdzaken (ITJ) hebben vier studenten Bestuurs-

Nadere informatie

Voor elke competentie dient u ten eerste aan te geven in welke mate deze vereist is om het stageproject succesvol te (kunnen) beëindigen.

Voor elke competentie dient u ten eerste aan te geven in welke mate deze vereist is om het stageproject succesvol te (kunnen) beëindigen. FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSWETENSCHAPPEN NAAMSESTRAAT 69 BUS 3500 3000 LEUVEN, BELGIË m Stageproject bijlage 1: Leidraad bij het functioneringsgesprek Naam stagiair(e):.. Studentennummer:. Huidige opleiding

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Burnout, een toestand van mentale uitputting door chronische stress in de werksituatie, vormt een ernstig maatschappelijk probleem dat momenteel veel aandacht krijgt. In

Nadere informatie

Inhoud. 1 Inleiding 9 1.1 Voor wie is dit boek? 9 1.2 Doelstelling 11 1.3 Aanpak 11 1.4 Opzet 13

Inhoud. 1 Inleiding 9 1.1 Voor wie is dit boek? 9 1.2 Doelstelling 11 1.3 Aanpak 11 1.4 Opzet 13 Inhoud 1 Inleiding 9 1.1 Voor wie is dit boek? 9 1.2 Doelstelling 11 1.3 Aanpak 11 1.4 Opzet 13 2 Tevredenheid en beleid 15 2.1 Het doel van tevredenheid 16 2.2 Tevredenheid in de beleidscyclus 19 2.3

Nadere informatie

In contact met het merk: merkbelevingsmonitor

In contact met het merk: merkbelevingsmonitor In contact met het merk: merkbelevingsmonitor Het meten van de effectiviteit van marketing- en communicatie-inspanningen is en blijft een hot issue. Marketing intelligence van KPN ontwikkelde samen met

Nadere informatie

Het gebruik van de Ooievaarspas door allochtonen en autochtonen

Het gebruik van de Ooievaarspas door allochtonen en autochtonen Dienst Communicatie Wetenschapswinkel Het gebruik van de Ooievaarspas door allochtonen en autochtonen Een onderzoek naar de factoren die van invloed zijn op het gebruik van de kortingspas voor inwoners

Nadere informatie

Wat motiveert u in uw werk?

Wat motiveert u in uw werk? Wat motiveert u in uw werk? Begin dit jaar heeft u kunnen deelnemen aan een online onderzoek naar de motivatie en werktevredenheid van actuarieel geschoolden. In dit artikel worden de resultaten aan u

Nadere informatie

HTS Report. Positiviteitstest. Jeroen de Vries ID Datum Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam

HTS Report. Positiviteitstest. Jeroen de Vries ID Datum Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam PT Positiviteitstest HTS Report ID 15890-3155 Datum 18.07.2017 Zelfrapportage PT Inleiding 2 / 8 INLEIDING De Positiviteitstest is een vragenlijst die op basis van zelfrapportage in kaart brengt in hoeverre

Nadere informatie

Samenvatting Docentenhandleiding

Samenvatting Docentenhandleiding Samenvatting Docentenhandleiding Cursus Selecteren zonder vooroordelen: Voor de beste match! Module 2 Ontstaan, werking, voortbestaan en verandering van stereotypering Dit opleidingsaanbod is tot stand

Nadere informatie

Valorisatieverslag. Master thesis Onderwijswetenschappen

Valorisatieverslag. Master thesis Onderwijswetenschappen Valorisatieverslag Master thesis Onderwijswetenschappen 2017-2018 Student: Marianne den Hertog Studentnummer: 4159616 Datum: 25-06-2018 Lesgeven aan (hoog)begaafde leerlingen in de reguliere klas Hoe kunnen

Nadere informatie