MALTA EN HET UNIVERSITAIRE ONDERWIJS EN ONDERZOEK IN DE ARCHEOLOGIE

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "MALTA EN HET UNIVERSITAIRE ONDERWIJS EN ONDERZOEK IN DE ARCHEOLOGIE"

Transcriptie

1 MALTA EN HET UNIVERSITAIRE ONDERWIJS EN ONDERZOEK IN DE ARCHEOLOGIE J. Bazelmans, K. Hilberdink en G. Lange DEFINITIEF, 26 januari 2006

2 MALTA EN HET UNIVERSITAIRE ONDERWIJS EN ONDERZOEK IN DE ARCHEOLOGIE STUURGROEP Mw. Drs. J.A. van Kranendonk (voorzitter stuurgroep, Directeur Generaal Cultuur en Media, OCW) Mr. E. M. d'hondt (Voorzitter algemeen bestuur VSNU) Mw. Drs. S. van Dockum (OCW-ROB) Prof. Dr. W.Th.M. Frijhoff (Voorzitter programma Cultureel Erfgoed NWO; VU) Drs. E. van Ginkel (Voorzitter Vereniging voor Ondernemers in de Archeologie) Dr. S.J. Noorda (Voorzitter College van Bestuur UvA) Prof. Dr. W. Roebroeks (Directeur landelijke onderzoeksschool Archon; UL) Mw. Drs. C. Bakker (Voorzitter Convent voor Gemeentearcheologen) KLANKBORDGROEP OCW Drs. E.A.A.M. Broesterhuizen (OCW-OWB) Drs. R.C. Endert (OCW-HO) Dr. J.J. de Jong (OCW-DCE) Drs. P. Schröder (OCW-OWB ) PROJECTGROEP Prof. dr. J.G.A. Bazelmans (OCW-ROB) Dr. K. Hilberdink (KNAW) Dr. A.G. Lange (OCW-ROB) EINDREDACTIE Drs. ing. R.M. Lotte, Amsterdam Mw. drs. M. Maring, Amsterdam 2

3 INHOUD Samenvatting Voorwoord Dankwoord 1. Inleiding 2. De onderzoeksresultaten 2.1 Inleiding 2.2 Institutionele ontwikkelingen 2.3 Ontwikkelingen in de aantallen en de inhoudelijke oormerking van universitair personeel 2.4 Ontwikkelingen in de instroom van studenten en de verhouding tussen staf en studenten 2.5 Ontwikkelingen in het onderwijs 2.6 Ontwikkelingen in het onderzoek 2.7 De verwerving van middelen uit de tweede geldstroom 2.8 Universitaire bedrijven en de derde geldstroom 3. Recapitulatie en analyse 4. De toekomst van de universitaire archeologie van Nederland: een tiental aanbevelingen Literatuur Internetbronnen Lijst van afkortingen Bijlagen 3

4 1. De ontwikkeling van de werkgelegenheid in de Nederlandse archeologie: Archeologische taken en de bijbehorende kennis velden en vaardigheden 3. Feitelijke aandachtsgebieden naar periode en regio van academische instituten in Maltezer en eigen veldwerk en programmatisch onderzoek 4

5 SAMENVATTING Inleiding De Nederlandse archeologie heeft in het laatste decennium ingrijpende veranderingen ondergaan. Deze zijn het resultaat van een uitwerking in wetgeving, beleid en bestuur van het Europese verdrag inzake de bescherming van het archeologische erfgoed (Valletta, Malta, 1992). De introductie van het principe van de verstoorder betaalt en van marktwerking en maatschappelijke sturing in uitvoerend archeologisch onderzoek heeft geleid tot een groei van het archeologisch bestel 1 in omzet (naar circa 70 miljoen in 2004) en werkgelegenheid (van circa 200 in 1990 naar meer dan duizend in 2002), de introductie van nieuwe wet- en regelgeving, nieuwe vormen van toezicht en handhaving, de toetreding van een reeks van nieuwe, ook commerciële partijen en tot een heroriëntatie op taken van de gevestigde partijen. Van dit laatste vormen de universitaire archeologische instellingen een voorbeeld. Resultaten Het onderhavige onderzoek heeft het volgende beeld van het huidige universitaire onderwijs en onderzoek opgeleverd. De universitaire archeologie is in de jaren negentig bij vrijwel alle universiteiten terecht gekomen in de Faculteit Geesteswetenschappen of de Faculteit Letteren. In één enkel geval in een aparte, kleine faculteit en in een ander geval in de Faculteit Aard- en Levenswetenschappen. De archeologie is echter een discipline die zich beweegt op het raakvlak van alfa, bèta en gamma. De ministeriële en intrauniversitaire bekostiging van archeologisch onderwijs en onderzoek houdt hier geen rekening mee. Als het gaat om de archeologische expertise die betrekking heeft op Nederland en Noordwest-Europa is de vaste staf van de archeologische instellingen in het tijdsbestek van 10 jaar met 42% gedaald (van 39,2 fte in 1994 naar 22,4 fte in 1 In dit rapport wordt onder het archeologisch bestel of het synoniem de archeologie het geheel verstaan van partijen die vanuit wetenschappelijk, politiek-beleidsmatig of commercieel oogmerk met de archeologie van Nederland bezig zijn. Voor deze drie componenten worden hieronder respectievelijk de volgende synoniemen gebruikt: (a) de universitaire of academische archeologie, (b) de archeologische monumentenzorg en (3) de archeologische markt of de commerciële archeologie. 5

6 2004). Tegelijkertijd is in de periode het aantal eerstejaars studenten verdrievoudigd. In 1994 was sprake van een landelijke instroom van in totaal 68 studenten; in 2004 van 204 studenten. In totaal studeerden er in 2004 zo n 750 studenten archeologie. Het perspectief op werk in de archeologie voor deze groep lijkt redelijk tot goed. De sterke groei van het aantal studenten vertaalt zich niet naar een vergroting van de inzet van onderwijzend personeel. De getalsmatige verhouding tussen staf en studenten is sterk verslechterd, naar een gemiddeld niveau van 1 op 29 in Dit gemiddelde wijkt in negatieve zin sterk af van wat gebruikelijk is in de universitaire wereld (circa 1:8). Een bijzonder probleem in dit verband zijn de groeiende moeilijkheden bij het organiseren van arbeidsintensieve cursusonderdelen zoals practica en veldwerk. De verslechtering van de stafstudentratio betekent dat het doen van onderzoek door leden van de staf in de verdrukking is gekomen. Dit wordt voor een deel gecompenseerd door een relatief succesvolle participatie in de tweede geldstroom (NWO). De universitaire instellingen hebben sinds 1997 een actieve deelname getoond in de groeiende Maltezer markt. Alle hebben ze bedrijven opgericht voor de uitvoering van uitvoerend veldwerk dat door opdrachtgevers/verstoorders in de markt wordt gezet. De omzetten zijn in een zeer kort tijdsbestek fors gestegen, tot een niveau van circa 5,5 miljoen in Het betreft hier een marktaandeel van circa 10 tot 15%. In totaal zijn circa 90 fte (2003) ondergebracht bij aan universiteiten gelieerde bedrijven. De marges zijn echter klein, de reserves veelal gering en de bedrijfseconomische vooruitzichten tot verdere groei matig of slecht. De introductie van de BaMa-structuur betekent in het archeologisch onderwijs een wezenlijke vermindering van de aandacht voor het eigen vakgebied. Als gevolg van facultaire bezuinigingen bestaat er toenemende druk om specifiek archeologische curriculumonderdelen te veralgemeniseren; deze trend bedreigt een adequate afstemming van het curriculum op de behoeften van de archeologische wetenschap, van bestuur en beleid op het gebied van de archeologie en van de archeologische markt. De universitaire instellingen hebben zich in de afgelopen jaren maar gedeeltelijk geheroriënteerd op de veranderde maatschappelijke vraag in het algemeen en die 6

7 van de archeologische monumentenzorg en de commerciële archeologie in het bijzonder. Dat heeft een principiële oorzaak, men concentreert zich op kritische kennisvorming met betrekking tot het verleden in het internationale forum van de wetenschap, maar ook een praktische: de onbalans in de getalsmatige verhouding tussen staf en studenten en de huidige BaMa-structuur maakt een verbreding van het onderwijs moeilijk. Post-doctoraal (dat is post master, post graduate) onderwijs komt in de academische archeologie niet of nauwelijks van de grond. Ook hier is de beperkte inzetbaarheid van een te kleine staf de oorzaak. Aanbevelingen Dit onderzoek mondt uit in een aantal aanbevelingen. Deze hebben vooral betrekking op een verbetering van de financiering van universitair onderwijs en onderzoek. Van de universiteiten mag worden gevraagd dat zij een duidelijke ambitie formuleren met betrekking tot het archeologische onderwijs en onderzoek in het licht van het multidisciplinaire karakter van het vak, de veranderde maatschappelijke vraag en de groeiende studentaantallen. Een intra-universitaire financiering die past bij het multidisciplinaire karakter van het archeologisch onderzoek en onderwijs hoort hierbij. In aansluiting hierop kan in het nieuwe bekostigingsmodel voor het Hoger Onderwijs de studie archeologie ingeschaald worden op het niveau hoog of top. De aanbevelingen hebben ook betrekking op de structuur en organisatie van het universitair archeologische onderwijs en onderzoek. De studie doet de aanbeveling om de onderzoeksschool ARCHON fors te versterken en te zoeken naar een vergroting van de interuniversitaire (facilitaire) samenwerking of zelfs tot landelijke concentratie van archeologisch onderwijs en onderzoek. De laatste groep van aanbevelingen heeft betrekking op de afstemming tussen het academische (post-)doctorale onderwijs en onderzoek enerzijds en de archeologische monumentenzorg in brede zin anderzijds. Vraag en aanbod verdienen een betere kartering en een gedifferentieerde afstemming. 7

8 Bovengenoemde aanbevelingen moeten door een breed samengestelde task force Archeologie worden vertaald in een actieplan. Deze task force zal functioneren onder auspiciën van de VSNU en OCW. 8

9 VOORWOORD De archeologie en de archeologische monumentenzorg in Nederland maken sinds het midden van de jaren negentig een stormachtige ontwikkeling door. De introductie van nieuwe financieringsvormen - het principe van de verstoorder betaalt - en van marktwerking en maatschappelijke sturing heeft geleid tot een ingrijpende wijziging van de Nederlandse archeologie. Pas met de jaren is gebleken hoe diep de nieuwe vormgeving van de archeologische monumentenzorg ingrijpt op het universitaire onderwijs en onderzoek. Academisch veldwerk moet tegenwoordig beantwoorden aan nieuwe regels met betrekking tot organisatie en uitvoering. Nieuwe vormen van werkgelegenheid in de commerciële archeologie en archeologisch beleid en bestuur vragen om een inhoudelijke wijziging van de universitaire opleiding. Daarnaast vraagt de grote groei in het aanbod aan veldwerkgegevens om een heroriëntatie van het academisch onderzoek. Het zijn deze veranderingen die aan de orde komen in het voorliggende onderzoek naar de positie van het universitaire onderwijs en onderzoek op het gebied van de archeologie en naar de verhouding tussen de universitaire archeologie en de archeologische monumentenzorg. Uit de studie rijst een weinig rooskleurig beeld op. Het academische onderzoek en onderwijs op het gebied van de archeologie van Nederland gaat sinds het begin van de jaren negentig gebukt onder een omvangrijke vermindering van capaciteit. Tegelijkertijd is het aantal studenten stevig toegenomen. Archeologisch onderwijs en onderzoek, niet alleen op het gebied van de archeologie van Nederland (en Noordwest-Europa) maar ook van andere gebieden in de wereld en van bijzondere thema s, zijn daardoor onder druk komen te staan. Tevens ontbreekt het de academische archeologie aan goede mogelijkheden te beantwoorden aan de vraag naar onderwijs en expertise uit de explosief gegroeide archeologische markt en de archeologische monumentenzorg. Ik maak me daar zorgen om. Onderhavige studie mondt dan ook uit in een reeks van aanbevelingen. Er bestaan verschillende mogelijkheden om de positie van het universitaire onderwijs en onderzoek in de archeologie te versterken en de wisselwerking tussen de academische archeologie enerzijds en de archeologische monumentenzorg en de archeologische markt anderzijds te verbeteren. Het is mijn voornemen de resultaten en de aanbevelingen in deze studie met de universiteiten en andere partijen in het veld te delen en in 9

10 gezamenlijkheid om te zetten in een actieplan. Op de uitvoering ervan zal worden toegezien door een breed samengestelde commissie. Mw. Drs. J.A. van Kranendonk. 10

11 DANKWOORD Een woord van dank aan velen is op zijn plaats. In de eerste plaats aan de stuurgroep. Deze stond onder voorzitterschap van de Directeur Generaal Cultuur en Media van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevr. drs. J.A. van Kranendonk. Zij bewaakte de voortgang en stuurde aan op een helder eindresultaat. Het verschijnen van dit rapport is voor een groot deel aan haar inzet te danken. De stuurgroep was samengesteld uit vertegenwoordigers van verschillende instellingen en organisaties op het gebied van wetenschap en onderwijs. Mr. E. M. d'hondt (VSNU), prof. Dr. W.Th.M. Frijhoff (NWO) en dr. S.J. Noorda (UvA) zijn we veel dank verschuldigd voor de inbreng van hun brede ervaring en kennis over het reilen en zeilen van het universitaire onderwijs en onderzoek. Prof. dr. W. Roebroeks en zijn vervanger prof.dr. J.H.F. Bloemers, mede-initiatiefnemers tot het huidige onderzoek, vormden in de stuurgroep de vertegenwoordiging namens de landelijke onderzoeksschool ARCHON. Hun kennis van en visie op onderwijs en onderzoek in de academische archeologie was van essentieel belang voor de verdieping en verbreding van onze inzichten. Vanuit de niet-academische archeologie leverden drs. C. Bakker (CGA) en drs. E. van Ginkel (VOiA), en zijn opvolger drs. C. Leeflang (VOiA), een belangrijke bijdrage aan de beraadslagingen van de stuurgroep. Hierdoor kon onze beschrijving van de ontwikkelingen in het academische onderzoek en onderwijs in de archeologie gematcht worden met de grote veranderingen in de gemeentelijke en commerciële archeologie. Mevr. H. van der Linden (voormalig directeur ROB) en drs. S. van Dockum (voormalig wnd. directeur ROB) willen wij bedanken voor hun inspanningen bij het in gang zetten van dit onderzoek. Bij de voorbereidingen die tot dit onderzoek hebben geleid waren ook dr. C.A. van Bochove, directeur Onderwijs en Wetenschapsbeleid, en dr. L.J. Roborgh, directeur Hoger Onderwijs, beiden van het ministerie van OCW, betrokken. Het onderzoek is medegefinancierd door hun directies. De directeur van het Instituut Geesteswetenschappen en Sociale wetenschappen van de KNAW, prof. Dr. W.J. van den Akker, zorgde voor de mogelijkheid om het onderhavige onderzoek gelijk op te laten lopen met de zogeheten Verkenning Archeologie die de KNAW op dit moment uitvoert. 11

12 Verschillende directies van het ministerie van OCW leverden leden voor een klankbordgroep. Deze was samengesteld uit dr. J.J. de Jong (DCE), drs. E.A.A.M. Broesterhuizen (OWB), drs. R.C. Endert (HO) en drs. P. Schröder (OWB). Zij brachten ambtelijke expertise in van het hoogste niveau. Een grote betrokkenheid en een grote bereidheid om tijd en energie te investeren in ons onderzoek liet de academische archeologie zien. Daarmee bedoelen we de inzet van de decanen en hoogleraren die verantwoordelijk zijn voor de vormgeving en uitvoering van het onderzoek en onderwijs op het gebied van de archeologie van Noordwest-Europa in het algemeen en Nederland in het bijzonder: prof. Dr. M. Erdrich, Radboud Universtiteit, Nijmegen; prof. Dr. H. Fokkens, Rijksuniversiteit Leiden; prof. Dr. M.E.R.G.N. Jansen, Rijksuniversiteit Leiden; prof. Dr. H. Kars, Vrije Universiteit, Amsterdam; prof. Dr. D.C.M. Raemaekers, Rijksuniversiteit Groningen; prof. Dr. N.G.A.M. Roymans, Vrije Universiteit, Amsterdam; prof. Dr. F.C.W.J. Theuws, Universiteit van Amsterdam en prof. Dr. D.G. Yntema Vrije Universiteit, Amsterdam. Zij zijn regelmatig door ons bevraagd; zowel schriftelijk als mondeling. Hun beschrijvingen van de huidige stand van zaken en van scenario s voor de toekomst heeft onze beeldvorming voor een belangrijk deel bepaald. We zijn deze leden van de universitaire gemeenschap daarvoor veel dank verschuldigd. De archeologische bedrijfswereld is ook uitvoerig via persoonlijke gesprekken en via enquêtes geconsulteerd. De bereidheid om opening van zaken te geven over het bedrijfseconomische reilen en zeilen was groot. Het beeld dat in dit onderzoek van financiële situatie van de sector wordt gegeven, stoelt voor een belangrijk deel op de door hun verstrekte gegevens. We zijn daarom dank verschuldigd aan de volgende personen: drs. A. Ankum, RAAP Archeologisch Advies, Amsterdam; drs. P. Baak, De Steekproef, Zuidhorn; drs. P. Floore en drs. S. Dautzenberg, Hollandia Archeologie, Zaandijk; drs. R. van Genabeek en ir. R.J.W.M. Gruben, BAAC BV; drs. B. Goudswaard, Past2Present - ArcheoLogic, Woerden; W.S. van der Graaf, Becker & Van de Graaf, s-hertogenbosch; J. de Haan, Synthegra Archeologie BV, Hoog-Keppel; drs. P. de Haan, ADC ArcheoProjecten, Amersfoort; drs. W. Hessing, Vestigia, Amersfoort; drs. M. Hopman, BV, De Bilt; drs. M. Huisman, ARC BV, Groningen; drs. E. Jacobs, Jacobs & Burnier, Amsterdam; drs. F. Kortlang, ACVU-HBS, Amsterdam; C. Leeflang, ARCHOL Archeologisch Onderzoek Leiden BV van de Universiteit Leiden, Leiden; drs. H. van Londen, 12

13 AAC/Projectenbureau van de Universiteit van Amsterdam, Amsterdam; drs. A.J. der Mark, Archeomedia BV, Nieuwerkerk a/d IJssel; drs. J. Milojkovic, Ingenieursbureau Oranjewoud, Heerenveen; drs. N.F. Mulder, ACVU-HBS, Amsterdam; drs. J. Schoneveld, ARC BV, Groningen; drs. M. Verbruggen, RAAP Archeologisch Adviesbureau, Amsterdam; en drs. C.J.M. Witteveen, BILAN, Tilburg. De auteurs. 13

14 1 INLEIDING In het tijdsbestek van minder dan twee decennia is de Nederlandse archeologie onherkenbaar veranderd. De introductie van het principe van de verstoorder betaalt, marktwerking en maatschappelijke sturing heeft geleid tot een ingrijpende wijziging van het archeologische bestel naar aard en omvang, tot een integratie van de archeologie in de ruimtelijke ordening en tot de introductie van omvangrijke systemen van kwaliteitszorg en van handhaving en toezicht. Genoemde veranderingen zijn het gevolg van het zogeheten interim-beleid voor de archeologie dat onder staatssecretaris Van der Ploeg vorm kreeg ter uitwerking van het Europese verdrag inzake de bescherming van het archeologische erfgoed (1992, het Verdrag van Valletta, Malta). 2 Uitgangspunt van dit verdrag is het archeologische erfgoed zoveel mogelijk ter plekke (in situ) te bewaren en daarvoor is een actief beheer van vindplaatsen nodig. Daar waar behoud in situ niet mogelijk is, betalen de bodemverstoorders het archeologische veldwerk en de uitwerking ervan. In 2006 zal met de herziening van de Monumentenwet 1988 een definitieve vertaling in wetgeving worden gegeven aan Malta (zie verder kadertekst Malta ). 3 De recente hervorming van de archeologie, de archeologische monumentenzorg en de archeologische markt in Nederland in het licht van 'Malta' heeft geleid tot een reeks van nieuwe eisen en regels, de hervorming van oude en de formatie van nieuwe organisaties en (commerciële) partijen en daarmee tot vele vermoede én onvermoede veranderingen en ontwikkelingen. Ook vandaag de dag is nog geen sprake van een volgroeide en stabiele situatie. Pas met de jaren is bijvoorbeeld gebleken hoezeer de nieuwe vormgeving van de archeologie ingrijpt op het universitaire onderwijs en onderzoek, niet alleen van Nederland en Noordwest- Europa maar ook van andere gebieden in de wereld en van bijzondere thema s. Het is deze constatering die in oorsprong ten grondslag ligt aan het voorliggende onderzoek naar de universitaire archeologie enerzijds en de archeologische 2 Zie Brief staatssecretaris Van Leeuwen over stand van zaken momumentenzorg en Malta, 18 dec 2002, Kamervragen naar aanleiding voorstel staatssecretaris tot steunverlening ADC en invoering interimbeleid, 25 feb 2002, Beleidsregels opgravingsbevoegdheid, 27 okt 2001, Brief staatssecretaris Van der Ploeg over interimbeleid archeologie en steunverlening ADC, 13 juli 2001, en Brief staatssecretaris Van der Ploeg over voorstel tot steunverlening ADC en invoering interimbeleid, 5 jan Alle relevante documentatie met betrekking tot Malta is te vinden op 14

15 monumentenzorg en de archeologische markt anderzijds. Welke rol vervult het universitaire archeologische onderwijs en onderzoek tegenwoordig in het archeologische bestel, welke invloed heeft dat op de universitaire kerntaken dat is academisch onderwijs en onafhankelijk en vernieuwend onderzoek in de volle regionale en thematische breedte - en komt het universitaire onderwijs en onderzoek daarmee tegemoet aan de sterk veranderde vraag uit politiek, bestuur, markt en samenleving? Bij de beantwoording van deze vragen mag niet vergeten worden dat het effect van Malta op de academische wereld niet los gezien kan worden van de vele ingrijpende veranderingen die in de laatste decennia binnen de academische wereld zelf zijn opgetreden. Dit onderzoek beoogt te voorzien in een beschrijving van bovengenoemde ontwikkelingen in het archeologisch bestel in het algemeen en in de universitaire archeologie in het bijzonder in de jaren sinds de ondertekening van het verdrag van Valletta (1992). Het brengt in kaart: - welke consequenties deze veranderingen hebben (gehad) voor de universitaire instellingen; - welke (nieuwe) rol wordt gevraagd van de universitaire instellingen; - welke rol de universitaire instellingen willen spelen en - welke belemmeringen bij de vormgeving van een nieuwe universitaire rol optreden. Met de beantwoording van deze vragen wordt de mogelijkheid gecreëerd te komen tot een op Malta geënt beleid voor het academische onderwijs en onderzoek. Deze studie heeft een lange ontstaansgeschiedenis. In een overleg in de zomer van 2002 tussen de landelijke onderzoeksschool ARCHON en de directie van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) werd in gezamenlijkheid geconstateerd dat de introductie van Malta vraagt om flankerend beleid. De vraag rees of het mogelijk is ontwikkelingen op het vlak van C (Cultuur) te ondersteunen door ministeriële en universitaire maatregelen op het gebied van O (Onderwijs) en W (Wetenschap)? Het gesprek tussen ARCHON en ROB kreeg een vervolg in een reeks van gesprekken tussen de directie van de ROB en de colleges van bestuur van de Universiteit van Amsterdam, de Vrije Universiteit, de Radboud Universiteit, de Universiteit Leiden 15

16 en de Rijksuniversiteit Groningen. Uit de gesprekken bleek dat men op universitair-bestuurlijk niveau weliswaar doordrongen was van de aard en omvang van de ontwikkelingen binnen het archeologische veld maar dat er geen eensluidend oordeel bestond over de noodzakelijke vernieuwing van het universitaire onderwijs en onderzoek. Tevens ontbrak het in vrijwel alle gevallen aan financiële middelen, of de wil of de mogelijkheid tot een herinvestering van middelen, om deze vernieuwingen vorm te geven. In een afsluitend gesprek deed de voorzitter van de VSNU, dr. E.M. d'hondt s, de suggestie om de ontwikkelingen in het archeologische bestel en de universitaire archeologie te beschrijven in een zogeheten sectoranalyse: een beproefde werkvorm die zijn waarde had bewezen voor de kleine letteren, de natuurwetenschappen en de technische wetenschappen. 4 D Hondt s voorstel vond een gewillig oor bij de DG Cultuur en Media mw. drs. J.A. van Kranendonk. 5 De directies DCE, OWB en HO waren bereid de analyse te financieren en te begeleiden. De ROB was verantwoordelijk voor de uitvoering. Om verdubbeling uit te sluiten werd aansluiting gezocht bij de lopende Verkenning Archeologie van de KNAW. 6 In deze studie wordt bewust het begrip sectoranalyse vermeden 7 omdat deze studie naar vorm, inhoud, totstandkoming en doel afwijkt van bovengenoemde sectoranalyses. Deze analyses zijn georganiseerd en uitgevoerd door de VSNU, zijn uitputtend in de beschrijving van het onderzoek en onderwijs binnen een bepaalde discipline en beperken zich tot het universitaire domein. Deze studie is geëntameerd en uitgevoerd door het ministerie van OCW, kiest nadrukkelijk het perspectief van de voor de academische archeologie relevante buitenuniversitaire ontwikkelingen in de Nederlandse archeologie en richt zich op de wederzijdse dienstbaarheid van archeologisch onderzoek en onderwijs en de archeologische erfgoedzorg. De resultaten van het onderhavige onderzoek worden gepresenteerd in hoofdstuk 2. De conclusies van het onderzoek zijn vastgelegd in hoofdstuk 3. Een reeks van aanbevelingen in hoofdstuk 4 - vormt het besluit van het onderzoek. Een aantal 4 Zie de website van de VSNU ( onder thema s - onderwijs. 5 De opdracht tot deze studie werd gegeven op 15 juli Alle relevante stukken en basisgegevens van het onderzoek zijn vastgelegd in een op de ROB raadpleegbaar dossier. 6 De samenwerking tussen beide studies betekent overigens niet dat beide uitmonden in dezelfde conclusies en aanbevelingen (zie ook: pdf). 7 In de wandelgangen is wel altijd gesproken over de Sectoranalyse Archeologie. 16

17 kaderteksten biedt achtergrondinformatie over de aard van het archeologische vakgebied, over het verdrag van Valletta ( Malta ) en over de Nederlandse uitwerking van Malta in wet- en regelgeving. 17

18 2. DE ONDERZOEKSRESULTATEN 2.1 INLEIDING In het archeologische bestel hebben zich in het afgelopen decennium belangrijke ontwikkelingen voorgedaan. De meest ingrijpende zijn: (1) de nadruk, in ieder geval in woord, op behoud in situ, (2) de uitvoering van een sterk gegroeide hoeveelheid veldonderzoek in opdracht van veelal niet inhoudelijk geïnteresseerde opdrachtgevers, (3) de introductie van marktwerking in de uitvoering en uitwerking van gravend veldwerk en (4) de uitwerking van een omvangrijk kwaliteitszorgsysteem (zie kadertekst Marktwerking en maatschappelijke sturing in de archeologie ). Deze ontwikkelingen hebben de academische instellingen gedwongen zich te heroriënteren op hun rol en inzet van middelen. Iedere instelling zoekt naar een eigen invulling, maar Malta genereert een aantal problemen, waarvan de oplossing de individuele instelling ontstijgt. Al in een eerder stadium is dat door de academische instituten, verzameld in de landelijke onderzoeksschool ARCHON, geconstateerd: Voor het welslagen van de invoering van het nieuwe archeologiebestel en in het bijzonder van de zorg voor de kwaliteit binnen de beoogde kaders van liberalisering, is het van cruciaal belang dat de universitaire archeologiegroepen hun taak als opleidingsorganisatie van de toekomstige professionele archeologen en als wetenschappelijke onderzoeksinstitutie kunnen vervullen. De huidige financieringsstructuur van de universitaire archeologie is daarvoor echter ontoereikend en vraagt dan ook om heroverweging, mede op grond van het interdisciplinaire karakter van de discipline. 8 Aan de hand van vragenlijsten, onderzoek van (on)gepubliceerde bronnen en gesprekken met belangrijke stakeholders zijn de in dit citaat genoemde stellingen 18

19 onderzocht. 9 Tevens zijn niet- universitaire bedrijven met een opgravingvergunning en enkele archeologische adviesbureau s via en telefonisch benaderd voor bedrijfsinformatie. 10 Op een enkele uitzondering na, hebben allen bereidwillig hun gegevens afgestaan. Daarmee is voor de jaren sinds de ondertekening van het verdrag van Valletta een goed beeld gekregen van: 1. de gewijzigde institutionele inbedding en vormgeving van de academische archeologie (hoofdstuk 2.2), 2. de ontwikkeling in de personele bezetting van archeologische instituten (hoofdstuk 2.3), 3. de ontwikkeling in de instroom van studenten en de verhouding tussen staf en studenten (hoofdstuk 2.4), 4. de ontwikkelingen in het onderwijs (hoofdstuk 2.5), 5. de ontwikkelingen in het onderzoek (hoofdstuk 2.6), 6. de verwerving van middelen uit de 2 de geldstroom (hoofdstuk 2.7), en 7. de ontwikkeling van de archeologische markt in het algemeen en de universitaire bedrijven in het bijzonder (hoofdstuk 2.8). In deze studie wordt geprobeerd een onderscheid te maken tussen de archeologie van Nederland en Noordwest- Europa enerzijds en de archeologieën van andere gebieden en specifieke thema s anderzijds. Dit onderscheid is echter niet altijd te maken omdat de universiteiten zelf het onderscheid niet (altijd) maken. Dat is logisch, gelet op de internationale oriëntatie van opleiding en onderzoek. 8 Brief ARCHON aan Drs. F.W. Weisglas, Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal, d.d Voor een overzicht van de bevraagde partijen en personen, zie het dankwoord hierboven. 10 RAAP, Amsterdam; ADC, Amersfoort; Synthegra Archeologie BV, Hoog-Keppel; Jacobs en Burnier Archeologisch Projectbureau, Amsterdam; ArcheoMedia BV (Arnicon), Nieuwerkerk a/d IJssel; Hollandia Cultuurhistorisch en archeologisch onderzoek en advies, Zaandijk; BAAC bv Onderzoeks- en adviesbureau, Den Bosch; Opgravingsbedrijf Becker en Van de Graaf, Den Bosch; Bilan, Tilburg; Grontmij Nederland BV, De Bilt ; Ingenieursbureau Oranjewoud, Heerenveen, De Steekproef, Zuidhorn (alle opgravingsbevoegd); Past2Present, Gouda, Vestigia, Amersfoort, en Hazenberg Archeologie Leiden, Leiden (alle actief op het gebied van archeologisch advies). 19

20 2.2 INSTITUTIONELE ONTWIKKELINGEN 11 De universitaire archeologie heeft met haar intensieve participatie in de realisatie van de Betuweroute en een reeks van andere infrastructurele en bouwprojecten al sinds het midden van de jaren negentig te maken met de ontwikkelingen in het archeologische bestel die het uitvloeisel zijn van de Nederlandse ondertekening in 1992 van het Verdrag van Valletta (Malta). Daardoor heeft de academische archeologie te maken gekregen met nieuwe beleids- en wettelijke kaders, nieuwe kwaliteitsnormen en met nieuwe vormen van kwaliteitsborging en -controles. Daarnaast zijn universitaire onderzoeksgroepen en op de markt opererende archeologische bedrijven concurrenten geworden bij het aannemen van opgravingen. Het effect van Malta op de academische wereld kan echter niet los gezien kan worden van de vele ingrijpende, institutionele en financiële veranderingen die in de laatste decennia binnen de academische wereld zelf zijn opgetreden. In de naoorlogse jaren tot en met 1985 was de studie van de Nederlandse archeologie uitsluitend in een ná-kandidaats opleiding te volgen. Archeologie was een tamelijk marginale studie die slechts door een handvol studenten en stafleden werd bevolkt. Daar stond tegenover dat de archeologie haar werk niet in isolement deed. Tal van aanpalende geestes-, natuur- en sociaal-wetenschappelijke disciplines - zoals Oude Geschiedenis en Geschiedenis, Klassieke Talen, Culturele en Fysische Antropologie, Historische en Fysische Geografie, Geologie en Historische Klimatologie - ontwikkelden een eigen kijk op de prehistorie, de Oudheid en de protohistorie. Vanwege het multidisciplinaire karakter van onderwijs en onderzoek (zie kadertekst Wat is archeologie ) was de Archeologie vroeger vaak samen met Aardrijkskunde/Geografie in een zogeheten interfaculteit opgenomen. De archeologische instituten (zie tabel 1) maakten vanaf circa 1985 bijzondere en turbulente ontwikkelingen op organisatorisch en financieel vlak door. Bezuiniging op bezuiniging rolde over de universiteiten heen 12 en de gehanteerde 11 Voor een algemene beschouwing van de ontwikkelingen in de bekostiging van het Nederlandse hoger onderwijs ( ), zie Jongbloed en Salerno Vanaf 1983 tot en met 2003 is het niveau van de rijksbijdrage per student in het WO gedaald tot een niveau dat zeventig procent bedraagt van het bedrag in Andere middelenstromen (o.a. collegegelden) hebben ervoor gezorgd dat de uitgaven die de universiteiten per student verrichten enigzins op peil zijn gebleven (Jongbloed en Salerno 2003, 5). 20

21 kaasschaafmethode hield in dat ook de archeologie moest inleveren, ongeacht de groeiende maatschappelijke vraag en positie. De gevolgen waren ingrijpend maar werden pas geleidelijk zichtbaar. Via de methode van natuurlijke afvloeiing kromp de staf van de meeste instituten aanmerkelijk. Daarmee verdween niet alleen onderwijscapaciteit, maar er gingen ook unieke expertisegebieden die fundamenteel zijn voor de wetenschappelijke ontwikkeling van het vak verloren. De ontwikkelingen in de jaren tachtig en negentig werden ook gekenmerkt door regelmatige veranderingen in de inbedding van de archeologische instituten binnen de universitaire onderwijs- en onderzoeksstructuren. Een voorbeeld is de ontwikkeling van het voormalige Instituut voor Pré- en Protohistorie (IPP) tot het Amsterdams Archeologisch Centrum (AAC) van de Universiteit van Amsterdam : De Noordwest-Europese archeologie vormde oorspronkelijk een onderdeel van de Interfaculteit der Aardrijkskunde en Prehistorie. Na de vorming van de nieuwe faculteit der Ruimtelijke Wetenschappen (1987) werd zij daarin ondergebracht en vormde een aparte vakgroep, met een eigen vakgroepbestuur en een eigen Overige Lastenbudget (o.a. om veldopleiding en -onderzoek te bekostigen); onderzoek en onderwijs werden door de vakgroep opgezet en uitgevoerd. In het kader van de clustering van faculteiten binnen de UvA en de gelijktijdige opheffing van vakgroepen werd Europese archeologie ondergebracht bij de in 1997 opgerichte nieuwe Faculteit der Geesteswetenschappen alwaar het fuseerde met de daar aanwezige Mediterrane archeologie onder de nieuwe naam Amsterdams Archeologisch Centrum. Hier tussendoor woedden nog een tweetal reorganisaties of bezuinigingsronden. Wat ooit een bloeiend instituut was (28 fte in 1987) is nu een tot op het bot afgeslankte leerstoelgroep (9 fte) zonder veel middelen en zonder eigen zeggenschap. 13 Ook in Groningen en Leiden veranderde de organisatorische positie een aantal malen, zij het zonder dergelijke verregaande gevolgen. Vanaf ca wordt de positie van de archeologie bij de meeste universiteiten vastgelegd in de faculteit der Letteren of in de faculteit der Geesteswetenschappen. Uitzondering is de 13 Interview prof.dr. F. Theuws (UvA-AAC). 21

22 Universiteit Leiden: hier is archeologie sinds 1998 in een eigen faculteit ondergebracht. De herpositionering van de archeologische instituten was meestal gemotiveerd vanuit het oogpunt van de bevordering van efficiency en daar hoorden forse bezuinigingen bij. Ook herhaalde interne reorganisaties beoogden hetzelfde doel. Het archeologische instituut in Leiden begon in 1987 met een experimentele voltijdsopleiding. Uiteindelijk ontstonden in navolging hiervan nog drie voltijdsopleidingen: Amsterdam UvA (1994), Amsterdam-VU (1994) en Groningen (1995). De opleiding in Nijmegen bleef voortbestaan als onderdeel binnen de opleidingen Kunstgeschiedenis, Griekse en Latijnse Taal en Cultuur en Geschiedenis. 14 In Leiden, Groningen en aan de UvA werd de Noordwest-Europese archeologie in de loop der jaren samengevoegd met de Klassieke of Mediterrane archeologie en alle andere archeologieën. Aan de VU en in Nijmegen bestond deze samenvoeging al van oudsher. Het samenvoegen van verschillende archeologieën, die vanuit verschillende tradities waren ontstaan, is een logische ontwikkeling, omdat de archeologische theorievorming en de gebruikte methoden en technieken intussen steeds dichter naar elkaar zijn toegegroeid. Onder invloed van de ontwikkelingen in de archeologische monumentenzorg, zoals het terugtrekken van de ROB als grootste onderzoeksinstituut uit het reguliere veldonderzoek, zijn in het laatste decennium nieuwe accenten gelegd en zijn (nieuwe) (sub)disciplines ontwikkeld. In één geval is het zelfs tot de oprichting van een nieuw instituut gekomen: de VU heeft in 2003 besloten binnen de Faculteit 14 Op een vijftal plaatsen in het buitenland Rome, Athene, Istanbul, Kaïro en Damascus zijn Nederlandse culturele scholen gevestigd met speciale aandacht voor archeologisch onderzoek en onderwijs. Deze worden gefinancierd in wisselende combinaties door de universiteiten en het ministerie van OCW. In één geval is aan een universiteit een museale voorziening op het gebied van de archeologie verbonden: het Allard Pierson Museum (UvA). Het Rijksmuseum van Oudheden, dat voorheen ook een actieve rol in het onderzoek en beheer van het nationale erfgoed vervulde, speelt, sinds de verzelfstandiging van de Rijksmusea, een meer passieve rol, en richt zich vooral op haar museale kerntaak en op niet-westerse archeologieën. Het RMO wordt daarom in deze studie verder niet betrokken. 22

23 Aard- en Levenswetenschappen het Instituut voor Geo- en Bioarcheologie (VU IGBA) op te richten. 15 Tot slot verdient de ontwikkeling van de interuniversitaire samenwerking op het gebied van de archeologie aandacht. In de jaren zeventig en tachtig was deze betrekkelijk gering van omvang. In institutioneel-organisatorische zin betrof het slechts individuele contacten tussen hoogleraren en medewerkers en het overleg binnen de Stichting Nederlandse Archeologie (SNA). Dat veranderde met de landelijke invoering van de disciplinaire onderzoeksscholen. In 1995 werd er voor de archeologie een eigen landelijke onderzoeksschool opgericht: ARCHON. 16 ARCHON is een samenwerkingsverband tussen vijf universiteiten (UvA, VU, RUG, RU en UL) en de ROB. 17 In totaal omvat de school situatie vastbenoemde onderzoekers met een totale onderzoekscapaciteit van ruim 18 fte (situatie 2001). 18 De algemene indruk bestaat dat de school haar ambities op het vlak van de nationale coördinatie en integratie van onderzoek niet ten volle heeft verwezenlijkt. Niet alleen de grote thematische en regionale diversiteit in het onderzoek van de deelnemers is hier debet aan, maar ook de blijvende dominantie van de interuniversitaire competitie. Er is in de loop der jaren geen situatie ontstaan van welbegrepen eigenbelang bij intensieve samenwerking. ARCHON onderscheidt zich hier overigens niet van andere onderzoeksscholen in de geesteswetenschappen; bij vrijwel alle andere onderzoeksscholen speelt een vergelijkbaar probleem. De school coördineert ook ruim 30 fte (situatie 2001) aan tijdelijke onderzoekscapaciteit (promovendi en postdocs). De school biedt al jaren voor deze 15 Dit instituut beschikt over leerstoelen voor Historische Geografie, Fysische Geografie, Archeometrie, Biomoleculaire Archeologie en Landschapsarcheologie. De taken van het IGBA zijn niet gerelateerd aan een bepaalde periode en/of gebied. Het instituut biedt een voltijdsopleiding in de geo-archeologie aan. 16 Zie: 17 Een roulerend penvoerderschap is niet van de grond gekomen; de UL heeft deze functie in alle jaren vervuld. 18 De school is in vier onderzoeksclusters of velden geordend. Veld 1 verenigt leden wier onderzoek niet periode-gebonden is; zij werken op terreinen als archeometrie, computertoepassingen, material culture studies en theoretische archeologie. Cluster 2 bundelt de kleine groep onderzoekers die zich richt op de archeologie van jagers/verzamelaars, terwijl in veld 3 de onderzoekers van vroege agrarische samenlevingen verenigd zijn. Cluster 4, verreweg het grootste, heeft betrekking op de archeologie van complexe samenlevingen. Dit veld verenigt onderzoekers wier werkterrein in Noordwest-Europa en het Mediterrane gebied ligt met collega s die in het Nabije Oosten of in Amerika werken. 23

24 leden een onderwijsprogramma dat voorziet in een opleiding tot zelfstandig wetenschappelijk onderzoeker. 19 Op dit vlak kan de school wel als succesvol worden beschouwd. 20 ARCHON is in 2001 hererkend door de erkenningcommissie Onderzoeksscholen (ECOS), subcommissie Geesteswetenschappen. 21 ECOS deed het dringende advies financieel aanzienlijk te investeren in de school. De recente focus op de ontwikkeling van lokale graduate schools is echter debet aan het feit dat hier nog geen gevolg aan is gegeven. 19 Met een omvang van 25 stp. 20 Voor de periode 2001 tot en met 2003 beschikte ARCHON over een NWO-subsidie voor samenwerking met het Department of Archaeology and Prehistory van de Universiteit van Sheffield. Sheffield bezit een grote diversiteit aan onderzoeksvelden die overeenkomt met die binnen ARCHON. 21 Vervolgerkenningsaanvraag ARCHON onderzoekschool Archeologie (december 2001). Zie ook 24

25 2.3 ONTWIKKELINGEN IN DE AANTALLEN EN DE INHOUDELIJKE OORMERKING VAN UNIVERSITAIR PERSONEEL Op basis van het onderhavige onderzoek is het mogelijk om per instelling een goed beeld te verkrijgen van het verloop van de formatie wetenschappelijk personeel (vast) voor alle archeologieën (tabel 2). 22 De instellingen, met uitzondering van de VU, laten een aanzienlijke teruggang in onderwijs- en onderzoekscapaciteit zien: een verlies van 16,4 fte wetenschappelijk personeel in bijna 10 jaar (1994 tot 2003). Dat wil zeggen een reductie van 23%. De reductie in wetenschappelijk personeel voor de archeologie van Noordwest- Europa is nog aanzienlijker (tabel 3). In tien jaar (1994 tot 2004) bedraagt de afname 16,8 fte, een reductie van 43%. De geconstateerde afslanking zal voor het grootste deel vorm hebben gekregen door (vroegtijdige) pensionering. Door de onevenwichtige opbouw van de beroepsbevolking verlaten de laatste jaren ineens veel oudere archeologen de universiteiten. In veel gevallen is geen sprake van opvolging. Een uitzondering hierop wordt gevormd door de hoogleraren. Deze posities zijn in de laatste jaren namelijk grotendeels opnieuw bezet. In figuur 1 is voor 2003 de stand van zaken weergegeven naar specialisatie of subdiscipline. Het figuur geeft de absolute aantallen formatieplaatsen voor vast personeel, voor onderzoek en onderwijs, verdeeld in de hoofdspecialismen Science-based Archeology, Klassieke of Mediterrane Archeologie, Archeologie van de Noordwest-Europese regio en overige subdisciplines. Uit de grafiek blijkt dat de archeologie van Noordwest-Europa sterker bemenst is in vergelijking met de Mediterrane archeologie. Het grootste deel van de staf kan aan beide regionale specialisaties samen worden toegewezen. Goede derde in stafomvang is de Science-based Archaeology. Hierin komt weliswaar een traditionele oriëntatie van de Nederlandse archeologie op de β-vakken tot uitdrukking maar wordt tevens een recente, relatief sterke groei zichtbaar. De staf voor de archeologieën van niet- 22 Het is relevant te constateren dat de universitaire archeologie in de late jaren zestig en begin jaren zeventig een forse groei doormaakte maar dat er na die tijd nauwelijks nog mensen aangesteld werden. Het aantal wetenschappers op de universitaire instellingen zal tussen

26 Europese gebieden, tot slot, is zeer klein. en 1990 in totaal gemiddeld minder dan 60 zijn geweest. De (verkapte) werkloosheid onder afgestudeerden was groot. 26

27 2.4 ONTWIKKELINGEN IN DE INSTROOM VAN STUDENTEN EN DE VERHOUDING STAF EN STUDENTEN Het aantal inschrijvingen in het wetenschappelijk onderwijs (WO) in Nederland heeft de laatste vijftien jaar twee opeenvolgende, tegengestelde trends laten zien (figuur 2). De instroom van eerstejaars daalde vanaf 1991 tot 1996 om daarna, en tot op de dag van vandaag, weer toe te nemen. De daling van 1ste-jaars aanmeldingen in de Letteren was in de eerste helft van de jaren negentig nog veel sterker dan in het WO in het algemeen (figuur 3): het aandeel studenten Letteren daalde van ongeveer 16% van de totale populatie naar circa 12% in Het aantal studenten Letteren groeide daarna in absolute zin wel, maar in relatieve zin niet. Binnen de Letteren wordt in de studenteninstroom een aandeel Kunstgeschiedenis en Archeologie 23 onderscheiden. Het relatieve aandeel van deze richting blijft binnen Letteren door de jaren heen ongeveer gelijk (figuur 4) en ze deelt daarmee in de algemene neergang van deze groep van disciplines. De instroom van studenten in de archeologie laat in de periode 1990 tot en met 2004 een relatief forse en gestage groei zien (tabel 4) die sterk afwijkt van het bovenstaande. De groei in het vakgebied trekt zich niets aan van de negatieve ontwikkeling in de rest van de studentenpopulatie in het WO, zoals hierboven beschreven, en zeker niet zoals in die van Letteren tussen 1990 en De trend is er onmiskenbaar een van sterke groei: in 10 jaar is het aantal aanmeldingen meer dan verdrievoudigd. Ieder jaar neemt het aantal eerstejaars archeologie landelijk met circa 12 studenten toe (figuur 5, zie formule regressielijn). In figuur 6 wordt de ontwikkeling van de archeologie vergeleken met de ontwikkelingen binnen het WO in het algemeen en in de Letteren en de studie Kunstgeschiedenis en Archeologie in het bijzonder. Daarin is nog eens duidelijk te 23 De toevoeging archeologie staat hier niet voor het archeologisch onderwijs zoals in deze studie bedoeld maar voor het - betrekkelijk kleine en ondergeschikte - vak Archeologie als onderdeel van de studie Kunstgeschiedenis. 27

28 zien hoezeer de trend in de archeologie afwijkt van die in de rest van het WO en nog sterkere mate van die in Letteren. De groei in studentenaantallen Archeologie is zichtbaar bij alle archeologische instellingen. De gevolgen van de samenvoeging van Klassieke met Noordwest- Europese archeologie heeft hierop waarschijnlijk een positief effect gehad. Het positieve effect van zo n samenvoeging op de ontwikkelingen is duidelijk zichtbaar bij het BAI/GIA (figuur 7), het instituut waarvan de langste reeks instroomgegevens beschikbaar is. Vanaf 1980 zien we een gemiddeld aantal van 4 of 5 instromers per jaar (met sterke schommelingen). Na de samenvoeging met de Klassieke Archeologie in 1994 nemen de aantallen toe, maar veel meer dan een verdubbeling die op basis van de samenvoeging alleen verwacht mag worden. Op basis van bovenstaande gegevens en de gegevens vermeld in de voorafgaande paragraaf is het mogelijk om inzicht te krijgen in de verhouding tussen staf en studenten (tabel 5). 25 Deze bedroeg in het studiejaar : 1 op 29 studenten. Deze verhouding is naar universitaire maatstaven (zeer) hoog omdat voor het WO als geheel een verhouding geldt van 1 op 8 studenten (de gemiddelde verhouding bij de HBO-opleidingen is 1 op 22 studenten). En dit terwijl de archeologische opleiding breed is en vele intensieve werkvormen en soms verschillende specialisaties (en soms dus ook verschillende Bachelor s) kent. Het is de vraag waarom de verhouding tussen staf en studenten zich binnen de universitaire archeologie zo negatief heeft ontwikkeld: 26 een afname in het onderwijscapaciteit bij een toename van het aantal studenten. De enige conclusie 24 Het aantal instromers in de archeologie laat enige fluctuaties zien. De tijdelijke neergang in 1997 bijvoorbeeld: deze is wellicht te relateren aan het dieptepunt in de aanmelding van alle eerstejaars WO (zie figuur 2). 25 In het bovenstaande is de inzet van promovendi en postdocs in het onderwijs niet verdisconteerd hoewel zij aan verschillende instellingen een taak in het onderwijs hebben. Met de invoering van de nieuwe Master-opleiding is een trend zichtbaar naar de aanstelling van promovendi met een driejarig contract, daar waar deze vroeger over een contract van vier jaar beschikten. Dat wil waarschijnlijk zeggen dat hun (on)officiële inzet in onderwijs sterk zal dalen. 26 Aan de omvang van de bekostiging van individuele universiteiten door de rijksoverheid liggen weliswaar rekenregels ten grondslag, maar die hebben geen voorschrijvende werking: de instellingen als zelfstandige rechtspersonen kunnen volledig vrij beslissen hoe ze de som intern verdelen. Meestal is echter er wel een zeker verband zichtbaar tussen de rekenregels van het ministerie van OCW en de interne verdeelmodellen (vooral naar faculteiten). 28

29 die getrokken kan worden is dat de onder studenten relatief populaire studie archeologie ook al is die ook in de huidige situatie waarschijnlijk nog steeds afhankelijk van kruissubsidie uit de grootste studierichtingen in vergelijking met veel andere studies in relatieve zin een groter slachtoffer is geworden van de universitaire bezuinigingen. Uit de interviews met de academische onderzoekers rijst het volgende beeld op van de situatie in de academische archeologie. Het vakgebied wordt bevolkt door een groep van buitengewoon gemotiveerde docenten met een vast dienstverband die met een minimale bezetting de toevloed van stromen studenten met succes probeert op te vangen. Met veel inzet en enthousiasme leveren de instituten vele archeologen af. En dat terwijl de meeste docenten geen tijd voor eigen onderzoek hebben. In dat verband kijken ze met enige jaloezie naar OIO s en postdocs. 27 Het is overigens niet duidelijk welk mechanisme achter de studentenexplosie schuilgaat. Een voor de hand liggende gedachte is het rooskleurige arbeidsperspectief ( het effect van Malta ). Uit navraag van docenten onder eerstejaars blijkt dat dit echter zelden het motief voor studenten (wellicht wel voor de ouders!) is om zich in te schrijven. De meeste aantrekkingskracht vormt (nog steeds) het traditionele, romantische en avontuurlijke beeld van het vak. Het lijkt aannemelijk, zo komt uit diverse interviews naar voren, dat de groeiende mediaaandacht (Discovery Channel etc.) voor het vak een rol speelt. Tekenend in dat verband is de grote aanwas van studenten die voor de niet-westerse archeologie en dan vooral voor de Egyptische ( mummies ) en Midden-Amerikaanse archeologie ( Indianen ) kiezen. 28 De universitaire archeologie past in vergelijking met andere studies geen in het oog springende vormen van werving toe. Een belangrijke vraag behelst het vooruitzicht op werk van deze steeds maar groeiende aantallen studenten Archeologie. In de periode 1990 tot en met 2000 was er sprake van een spectaculaire groei van de werkgelegenheid in de archeologie: het aantal fte s steeg van circa tweehonderdvijftig tot meer dan achthonderd. 29 Op dit moment bestaat er, zo leert de Vacturebank Archeologie van de SNA, nog 27 OIO s en postdocs op hun beurt zijn echter vaak van mening dat ze in tegenstelling tot de vaste staf weinig invloed hebben op het bestuurlijk-beleidsmatige en inhoudelijke vlak. 28 Het is wrang dat juist voor deze specialisaties zeer weinig docenten zijn aangesteld (zie par. 4.3). 29

30 steeds een relatief grote vraag naar archeologen, vooral naar senior archeologen, een kritieke functie in het dwingende systeem van archeologische kwaliteitszorg. Het is echter de verwachting dat na de genoemde periode van explosieve groei het aantal banen in de commerciële archeologie nog maar licht zal stijgen (zie voor een toelichting op deze veronderstelling: bijlage 1). 30 Deze bescheiden groei is niet ondenkbaar als resultaat van een verdere doorwerking van de principes van Malta en een verbreding van de verantwoordelijkheden voor de zorg voor erfgoed. 31 De huidige situatie van volledige werkgelegenheid in het vakgebied van de archeologie zal echter niet onverminderd voortduren. Daar staat tegenover dat door de verbreding van de inhoud van de bachelor, de verbreding van het erfgoedbegrip en de doorwerking van het ideeëngoed van Belverdere afgestudeerden breder inzetbaar kunnen en zullen zijn. 29 Lauwerier en Lotte 2002, Tussen nu en 2011 komen bij een rendement van 50% - circa 375 à 400 nieuwe afgestudeerde archeologen op de arbeidsmarkt. 31 In speculaties over het archeologische carrièreperspectief dient een belangrijke rol weggelegd te zijn voor het gegeven dat vrijwel alle functies in de commerciële archeologie in een kort tijdsbestek in de late jaren negentig zijn vervuld. 30

Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen

Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen Raad voor Geesteswetenschappen Bezoekadres: Het Trippenhuis Kloveniersburgwal 29 Postadres: Postbus 19121 1000 GC Amsterdam T (020) 5510700 F (020) 6204941

Nadere informatie

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING ONDERZOEKSCHOOL Huizinga Instituut 2012-2016

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING ONDERZOEKSCHOOL Huizinga Instituut 2012-2016 De Colleges van Bestuur van: GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING ONDERZOEKSCHOOL Huizinga Instituut 2012-2016 de Erasmus Universiteit Rotterdam; de Radboud Universiteit Nijmegen; de Rijksuniversiteit Groningen;

Nadere informatie

Besluit CCvD Archeologie Diploma Archeologie en Aardwetenschappen

Besluit CCvD Archeologie Diploma Archeologie en Aardwetenschappen Besluit CCvD Archeologie Diploma Archeologie en Aardwetenschappen 1 Toelichting In het Besluit CCvD Archeologie m.b.t. Belangenafweging, 22 mei 2008 is vastgelegd dat de EVC werkgroep de volgende aandachtspunten

Nadere informatie

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Werken er nu meer of minder huisartsen dan 10 jaar geleden en werken zij nu meer of minder FTE? LF.J. van der Velden & R.S. Batenburg,

Nadere informatie

Archeologie in Amsterdam

Archeologie in Amsterdam Archeologie in Amsterdam Archeologie is de studie van samenlevingen, culturen en landschappen door de tijd heen. Fysieke resten van het verleden komen tevoorschijn bij opgravingen, maar worden ook bestudeerd

Nadere informatie

Deze brochure schetst de onderwijsvisie van onze universiteit op hoofdlijnen. De doelen die horen bij die visie kunnen we alleen samen bereiken.

Deze brochure schetst de onderwijsvisie van onze universiteit op hoofdlijnen. De doelen die horen bij die visie kunnen we alleen samen bereiken. ONDERWIJSVISIE OP HO OFDLIJNEN Geachte collega s, 1 Deze brochure schetst de onderwijsvisie van onze universiteit op hoofdlijnen. De doelen die horen bij die visie kunnen we alleen samen bereiken. We

Nadere informatie

Archeologie in Amsterdam

Archeologie in Amsterdam Archeologie in Amsterdam Archeologie is de studie van samenlevingen, culturen en landschappen door de tijd heen. Fysieke resten van het verleden komen tevoorschijn bij opgravingen, maar worden ook bestudeerd

Nadere informatie

rendement van talent aanbevelingen voor motiverend en stimulerend loopbaanbeleid advies

rendement van talent aanbevelingen voor motiverend en stimulerend loopbaanbeleid advies de jonge akademie rendement van talent aanbevelingen voor motiverend en stimulerend loopbaanbeleid advies samenvatting De afgelopen jaren hebben de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW),

Nadere informatie

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Aanmelding voor opleidingen tot vo docent steeds vroeger, pabo trekt steeds minder late aanmelders juni 2009 Inleiding Om de (toekomstige) leraartekorten

Nadere informatie

Oudheidwetenschappen in Amsterdam

Oudheidwetenschappen in Amsterdam Oudheidwetenschappen in Amsterdam Oudheidwetenschappers zijn experts op het gebied van de Oudheid en de doorwerking daarvan tot op de dag van vandaag. De Oudheid heeft me altijd al geboeid. Nog leuker

Nadere informatie

Griekse en Latijnse taal en cultuur. Je wordt een all-round classicus met een brede blik én diepgang.

Griekse en Latijnse taal en cultuur. Je wordt een all-round classicus met een brede blik én diepgang. Griekse en Latijnse taal en cultuur Je wordt een all-round classicus met een brede blik én diepgang. Griekse en Latijnse taal en cultuur In de bachelor Griekse en Latijnse taal en cultuur word je opgeleid

Nadere informatie

Analyse van de instroom van allochtone studenten op de pabo 1

Analyse van de instroom van allochtone studenten op de pabo 1 Analyse van de instroom van allochtone studenten op de pabo 1 Inleiding Hoeveel en welke studenten (autochtoon/allochtoon) schrijven zich in voor de pabo (lerarenopleiding basisonderwijs) en blijven na

Nadere informatie

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Aantal vooraanmeldingen voor 2 e graads opleiding stijgt, 1 e graads daalt en pabo blijft gelijk juni 2010 Inleiding Om de (toekomstige) leraartekorten

Nadere informatie

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING ONDERZOEKSCHOOL OIKOS (Onderzoekschool voor Klassieke Oudheid Studiën) 2012-2016

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING ONDERZOEKSCHOOL OIKOS (Onderzoekschool voor Klassieke Oudheid Studiën) 2012-2016 De Colleges van Bestuur van: GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING ONDERZOEKSCHOOL OIKOS (Onderzoekschool voor Klassieke Oudheid Studiën) 2012-2016 de Radboud Universiteit Nijmegen; de Rijksuniversiteit Groningen;

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 9

Samenvatting. Samenvatting 9 Samenvatting Sinds de introductie in 2001 van lectoraten in het Nederlandse hoger beroepsonderwijs wordt aan hogescholen steeds meer gezondheidsonderzoek uitgevoerd. De verwachting is dat dit niet alleen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 30 220 Publiek ondernemerschap Toezicht en verantwoording bij publiek-private arrangementen Nr.6 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 14

Nadere informatie

Aanvraag beoordeling macrodoelmatigheid International Bachelor of Bioscience. Leiden, 17 januari 2017

Aanvraag beoordeling macrodoelmatigheid International Bachelor of Bioscience. Leiden, 17 januari 2017 Aanvraag beoordeling macrodoelmatigheid International Bachelor of Bioscience Leiden, 17 januari 2017 Samenvatting aanvraag Algemeen Soort aanvraag (kruis aan wat van toepassing is): Naam instelling Contactpersoon/contactpersonen

Nadere informatie

Starters zien door de wolken toch de zon

Starters zien door de wolken toch de zon M201206 Starters zien door de wolken toch de zon drs. A. Bruins Zoetermeer, mei 2012 Starters zien door de wolken toch de zon Enkele jaren nadat zij met een bedrijf zijn begonnen, en met enkele jaren financieel-economische

Nadere informatie

Analyse instroom

Analyse instroom Instroomontwikkeling 2016 2017 In 2016 was er een instroomtoename van 5,5% bij de hbo-bachelor- en ad-opleidingen, opgebouwd uit: Een toename van de directe doorstroom vanuit havo, mbo en vwo met 1,0%

Nadere informatie

De academische loopbaan trends in leeftijdsopbouw 1999; 2004; 2008; 2013

De academische loopbaan trends in leeftijdsopbouw 1999; 2004; 2008; 2013 De academische loopbaan trends in leeftijdsopbouw 1; ; 8; 1 In de periode 1 1 zien we een explosieve toename in het aantal PhDs (> %) en ook in het aantal studenten (ca %). Vanaf zien we opeens de functie

Nadere informatie

Directeur onderzoeksinstituut

Directeur onderzoeksinstituut Directeur onderzoeks Doel College van van Bestuur Zorgdragen voor de ontwikkeling van het van het en uitvoering en organisatie van onderzoek en onderzoeksondersteuning binnen het, uitgaande van het faculteitsplan

Nadere informatie

Griekse en Latijnse taal en cultuur. Je wordt een allround classicus met een brede blik én diepgang.

Griekse en Latijnse taal en cultuur. Je wordt een allround classicus met een brede blik én diepgang. Griekse en Latijnse taal en cultuur Je wordt een allround classicus met een brede blik én diepgang. Ik wist al vroeg in mijn middelbareschooltijd dat ik Grieks en Latijn wilde studeren. Het feit dat twee

Nadere informatie

SURF ALLE H@NDS AAN DEK VERSLAG LIVE-EVENT

SURF ALLE H@NDS AAN DEK VERSLAG LIVE-EVENT SURF ALLE H@NDS AAN DEK VERSLAG LIVE-EVENT 25 februari 2010 Partners: Universiteit van Amsterdam, ILO (Instituut voor de Lerarenopleiding; penvoerder); Vrije Universiteit, Onderwijscentrum VU; Universiteit

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018

Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018 Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018 Chris M. Jager Inleiding In juni en juli 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) bijna 360 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 31 007 Parlementair onderzoek Onderwijsvernieuwingen Nr. 2 BRIEF VAN DE COMMISSIE PARLEMENTAIR ONDERZOEK ONDERWIJSVERNIEUWINGEN Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Collectievormingsprofiel Engelse taal en cultuur

Collectievormingsprofiel Engelse taal en cultuur Collectievormingsprofiel Engelse taal en cultuur Actuele relatie met O&O (specifieke opleidingen etc.) De collectie Engelse taal en cultuur richt zich met name op de studenten, docenten en onderzoekers

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw mr. M.C. van der Laan

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw mr. M.C. van der Laan Cultuurconvenant 2005 2008 OCW, provincie Overijssel, provincie Gelderland, gemeente Zwolle, gemeente Enschede, gemeente Hengelo, gemeente Apeldoorn, gemeente Arnhem, gemeente Nijmegen De Staatssecretaris

Nadere informatie

1.Inleiding. 2.Profielen per 1 augustus 2007

1.Inleiding. 2.Profielen per 1 augustus 2007 logoocw De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Den Haag Ons kenmerk VO/OK/2003/53723 Uw kenmerk Onderwerp tweede fase havo/vwo 1.Inleiding In het algemeen

Nadere informatie

Chris Visscher Hoogleraar jeugdsport, met specifieke accenten op talentontwikkeling en op sport en school Rijksuniversiteit Groningen

Chris Visscher Hoogleraar jeugdsport, met specifieke accenten op talentontwikkeling en op sport en school Rijksuniversiteit Groningen Chris Visscher Hoogleraar jeugdsport, met specifieke accenten op talentontwikkeling en op sport en school Rijksuniversiteit Groningen Als hij bij Studio Sport FC Groningen en Heerenveen tegen elkaar ziet

Nadere informatie

Conferentie Promoveren en promotietrajecten. VU Amsterdam, 15 mei 2013

Conferentie Promoveren en promotietrajecten. VU Amsterdam, 15 mei 2013 Conferentie Promoveren en promotietrajecten VU Amsterdam, 15 mei 2013 Heden en toekomst van promoveren Prof. Martin Kropff, rector Wageningen University Promoveren: wat is onveranderd? Kern: het (leren)

Nadere informatie

Trendbreuk in rijksuitgaven

Trendbreuk in rijksuitgaven 94 Boekman 95 Sociaal-liberaal cultuurbeleid Dossier cijfers Trendbreuk in rijksuitgaven kunst en cultuur Bastiaan Vinkenburg Dit artikel gaat over geld dat het rijk besteedt aan kunst en cultuur. Is dat

Nadere informatie

Figuur 1: Aantal gediplomeerde studenten lerarenopleidingen studiejaar 2004-2008 (bronnen: hbo-raad en vsnu, bewerkt door sbo)

Figuur 1: Aantal gediplomeerde studenten lerarenopleidingen studiejaar 2004-2008 (bronnen: hbo-raad en vsnu, bewerkt door sbo) Aantal gediplomeerden aan de lerarenopleidingen in Nederland Ondanks huidige en verwachte lerarentekorten is er geen sprake van een substantiële groei van aantal gediplomeerden aan de verschillende lerarenopleidingen.

Nadere informatie

Login eduroam. r0xxxxxx@student.kuleuven.be. (Gebruik je studentennummer en KU Leuven-paswoord)

Login eduroam. r0xxxxxx@student.kuleuven.be. (Gebruik je studentennummer en KU Leuven-paswoord) Login eduroam r0xxxxxx@student.kuleuven.be (Gebruik je studentennummer en KU Leuven-paswoord) Onthaal 2015-2016 BACHELOR GESCHIEDENIS OPBOUW PROGRAMMA/MOTIVATIE Kennismaking Monitoren Charlotte Verrydt

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 03 30 079 VMBO Nr. 36 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 9 oktober

Nadere informatie

Elektronisch Tijdschriften 56 titels NBC: 15.30 t/m 15.40 CD-ROM 15 stuks zelfstandige CD-ROM 103 stuks als onderdeel papieren publicatie

Elektronisch Tijdschriften 56 titels NBC: 15.30 t/m 15.40 CD-ROM 15 stuks zelfstandige CD-ROM 103 stuks als onderdeel papieren publicatie 1.5. Archeologie Beknopte geschiedenis van de collectie De eerste hoogleraar ter wereld in het vakgebied van de Archeologie was de Leidse professor C.J.C. Reuvens, die werd benoemd in 1818. Lange tijd

Nadere informatie

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING ONDERZOEKSCHOOL OIKOS

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING ONDERZOEKSCHOOL OIKOS De Colleges van Bestuur van: GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING ONDERZOEKSCHOOL OIKOS 2017-2021 de Radboud Universiteit Nijmegen; de Rijksuniversiteit Groningen; de Universiteit Leiden; de Universiteit Utrecht;

Nadere informatie

1. Wetenschappers in Nederland M/V

1. Wetenschappers in Nederland M/V 1. Wetenschappers in Nederland M/V 14,8 procent vrouwelijke hoogleraren in 2011 In 2011 studeerden meer vrouwen (53,6%) dan mannen af aan de Nederlandse universiteiten. Het aandeel vrouwen in wetenschappelijke

Nadere informatie

Instroom en inschrijvingen

Instroom en inschrijvingen Instroom en inschrijvingen Minder studenten beginnen aan opleidingen in de sector Onderwijs... 2 Instroom pabo keldert in 2015 maar herstelt zich deels in 2016... 3 Minder mbo ers naar sector Onderwijs...

Nadere informatie

GRIEKSE EPIGRAFIE OP LOCATIE (MA/PhD)

GRIEKSE EPIGRAFIE OP LOCATIE (MA/PhD) N e d e r l a n d s I n s t i t u u t A t h e n e Ολλανδικό Ινστιτούτο Αθηνών Netherlands Institute at Athens NIA INTERUNIVERSITAIRE CURSUS GRIEKSE EPIGRAFIE OP LOCATIE (MA/PhD) Nederlands Instituut in

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie. Datum 3 juli 2014 Status definitief

Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie. Datum 3 juli 2014 Status definitief Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie Datum 3 juli 2014 Status definitief Colofon Uitgegeven door Rijkswaterstaat ICG Informatie Contractenbuffet RWS, N.Landsman Telefoon 088 7972502 Email contractenbuffet@rws.nl

Nadere informatie

Wijnimport Nederland naar regio

Wijnimport Nederland naar regio DO RESEARCH Wijnimport Nederland naar regio Sterke opmars wijn uit Chili Jeroen den Ouden 1-10-2011 Inleiding en inhoudsopgave Pagina I De invoer van wijn in Nederland 1 II De invoer van wijn naar herkomst

Nadere informatie

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen Het aantal mensen met werk is in de periode februari-april met gemiddeld 2 duizend per maand toegenomen. Vooral jongeren en 45-plussers gingen aan de slag.

Nadere informatie

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief 5.6 Het s hoger onderwijs in internationaal perspectief In de meeste landen van de is de vraag naar hoger onderwijs tussen 1995 en 2002 fors gegroeid. Ook in gaat een steeds groter deel van de bevolking

Nadere informatie

Betrokkenheid van onderzoekscholen bij het ontwikkelen van onderzoeksgerichte masteropleidingen

Betrokkenheid van onderzoekscholen bij het ontwikkelen van onderzoeksgerichte masteropleidingen Een groot aantal ingevulde vragenlijsten is per 15 augustus 2003 (de deadline) geretourneerd. Een rappel leverde nog eens een aantal ingevulde vragenlijsten op. Uiteindelijk hebben 29 decanen en 22 directeuren

Nadere informatie

Bestuurlijke afspraken over ontvlechting van de Educatieve Faculteit Amsterdam

Bestuurlijke afspraken over ontvlechting van de Educatieve Faculteit Amsterdam Bestuurlijke afspraken over ontvlechting van de Educatieve Faculteit Amsterdam Bijlage bij brief HO/BL/2005/6586 1. Preambule Het College van Bestuur van de Hogeschool van Amsterdam en het College van

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

Tekorten op de ICT-arbeidsmarkt verklaard Door Has Bakker (beleidsadviseur ICT~Office)

Tekorten op de ICT-arbeidsmarkt verklaard Door Has Bakker (beleidsadviseur ICT~Office) Tekorten op de ICT-arbeidsmarkt verklaard Door Has Bakker (beleidsadviseur ICT~Office) ICT~Office voorspelt een groeiend tekort aan hoger opgeleide ICT-professionals voor de komende jaren. Ondanks de economische

Nadere informatie

Chinese borden Universiteiten in en uit balans

Chinese borden Universiteiten in en uit balans Chinese borden Universiteiten in en uit balans 15-03-2016, Science in Transition conferentie Barend van der Meulen, Elizabeth Koier, Edwin Horlings 2 Universiteiten uit en in balans Barend van der Meulen

Nadere informatie

Onderwijs in Kaart 2018 Cijfermatige onderwijsontwikkelingen in Noord-Brabant HBO

Onderwijs in Kaart 2018 Cijfermatige onderwijsontwikkelingen in Noord-Brabant HBO Onderwijs in Kaart 2018 Cijfermatige onderwijsontwikkelingen in Noord-Brabant HBO 1 - Onderwijs in Kaart 2018-hbo.docx - 16-6-2017 Transvorm Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Hbo Gezondheidszorg en Sociale Studies

Nadere informatie

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom

Nadere informatie

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs 2 december 2008 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Beoordelingskader 4 pagina 2 1 Inleiding Dit beoordelingskader bevat een aantal facetten

Nadere informatie

m UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

m UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM College van Bestuur Spui 21 1012 WX Amsterdam Postbus 19268 1000 GG Amsterdam www.uva.nl Aan de voorzitter van de Centrale Studentenraad Nieuwe Achtergracht 170 1018 WV AMSTERDAM Datum 24 mei 2017 Contactpersoon

Nadere informatie

Topstructuur Faculteit Bètawetenschappen

Topstructuur Faculteit Bètawetenschappen Faculteitsraad Bètafaculteit ingekomen 15 mrt 2005 FRBF 05-014 Topstructuur Faculteit Bètawetenschappen Vastgesteld in gezamenlijk overleg tussen het college van bestuur en het federatiebestuur. 15 maart

Nadere informatie

Ontwikkeling leerlingaantallen

Ontwikkeling leerlingaantallen Ontwikkeling leerlingaantallen Elk jaar wordt op 1 oktober het leerlingaantal van elke basisschool geregistreerd door de Dienst Uitvoering Onderwijs (). Op basis van deze leerlingtelling wordt de bekostiging

Nadere informatie

samenvatting 1. Context, opdracht en aanpak

samenvatting 1. Context, opdracht en aanpak samenvatting 1. Context, opdracht en aanpak In de afgelopen jaren zijn steeds meer opleidingen in het Nederlands hoger onderwijs geheel of gedeeltelijk Engelstalig geworden. Deze ontwikkeling is het sterkst

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 58771 22 oktober 2018 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris van Binnenlandse

Nadere informatie

Advies Radboud Universiteit Nijmegen

Advies Radboud Universiteit Nijmegen Advies Radboud Universiteit Nijmegen De Reviewcommissie (hierna commissie) heeft kennisgenomen van het voorstel van de Radboud Universiteit Nijmegen (hierna RUN) dat het College van Bestuur met zijn brieven

Nadere informatie

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf Format samenvatting aanvraag Opmerking vooraf Mocht u de voorkeur geven aan openbaarmaking van de gehele aanvraag in plaats van uitsluitend onderstaande samenvatting dan kunt u dat kenbaar maken bij het

Nadere informatie

: 19 maart 2013 : 21 en 22 mei 2013 : 25 oktober 2013 : 18 december 2013 : 14 april 2014 : 30 juni 2014

: 19 maart 2013 : 21 en 22 mei 2013 : 25 oktober 2013 : 18 december 2013 : 14 april 2014 : 30 juni 2014 9nvao w n e d e rla n d s- vlaam se a c c re d ita tie o rg a n isa tie S I y 0 1 Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie (na herstel) aan de opleiding wo-bachelor Archeologie en Prehistorie

Nadere informatie

Leraar in onderzoek. Exacte Wetenschappen. Onderzoeksprogramma voor wis- en natuurkundedocenten

Leraar in onderzoek. Exacte Wetenschappen. Onderzoeksprogramma voor wis- en natuurkundedocenten Exacte Wetenschappen Leraar in onderzoek Onderzoeksprogramma voor wis- en natuurkundedocenten Den Haag, mei 2010 Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek Inhoud 1 Inleiding 3 2 Doel 4 3

Nadere informatie

Uitgebreide Pilot Nominaal = Normaal aan de Erasmus Universiteit Rotterdam

Uitgebreide Pilot Nominaal = Normaal aan de Erasmus Universiteit Rotterdam Uitgebreide Pilot Nominaal = Normaal aan de Erasmus Universiteit Rotterdam Tussenrapportage onderzoek (februari 2013) Dr. Gerard Baars Dr. Brian Godor Ing. Peter Hermus Drs. Rick Wolff In samenwerking

Nadere informatie

Radboud Pre-University College of Society

Radboud Pre-University College of Society Radboud Pre-University College of Society Samenwerkingsverband alfa- en gammawetenschappen Dr. Clarie Ramakers Oprichting Doel, middelen en doelgroep Interfacultaire programma s Plannen toekomst Schooldecanendag

Nadere informatie

Klachtencommissie goed bestuur mbo

Klachtencommissie goed bestuur mbo Klachtencommissie goed bestuur mbo In opdracht van de MBO Raad is er een Klachtencommissie goed bestuur mbo, die twee taken heeft: 1. Klachten behandelen in verband met het niet naleven van de Branchecode

Nadere informatie

Handreiking Toetsingskaders Opleidingsschool en academische kop 2013

Handreiking Toetsingskaders Opleidingsschool en academische kop 2013 Handreiking Toetsingskaders Opleidingsschool en academische kop 2013 NVAO en OCW 30 augustus 2013 Inhoud 1 Algemeen 3 2 Toelichting op de toetsingskaders 5 3 Werkwijze beoordelingen 6 Bijlage Aanleveren

Nadere informatie

LANDELIJKE ONDERZOEKSCHOLEN BINNEN DE GEESTESWETENSCHAPPEN Een gezamenlijke notitie van DLG en LOGOS

LANDELIJKE ONDERZOEKSCHOLEN BINNEN DE GEESTESWETENSCHAPPEN Een gezamenlijke notitie van DLG en LOGOS 23 oktober 2010 LANDELIJKE ONDERZOEKSCHOLEN BINNEN DE GEESTESWETENSCHAPPEN Een gezamenlijke notitie van DLG en LOGOS Vooraf Op 18 juni 2010 hebben het DLG en LOGOS overeenstemming bereikt over onderlinge

Nadere informatie

Investeren in kwaliteit Kansrijk op arbeidsmarkt. Onderzoek met impact. Hbo als emancipatiemotor. Hbo in vogelvlucht. #hbocijfers

Investeren in kwaliteit Kansrijk op arbeidsmarkt. Onderzoek met impact. Hbo als emancipatiemotor. Hbo in vogelvlucht. #hbocijfers Investeren in kwaliteit Kansrijk op arbeidsmarkt Hbo als emancipatiemotor Onderzoek met impact Hbo in vogelvlucht #hbocijfers Februari 2018 Hbo als emancipatiemotor 453.354 Ingeschreven studenten in studiejaar

Nadere informatie

Figuur 1: aandeel mannelijke studenten in instroom bij de pabo s in 2010 (bron: HBO-Raad, bewerking sbo)

Figuur 1: aandeel mannelijke studenten in instroom bij de pabo s in 2010 (bron: HBO-Raad, bewerking sbo) Analyse: mannelijke studenten op de pabo Mannelijke studenten zijn ondervertegenwoordigd op de pabo s. Bovendien vallen relatief meer mannen uit dan vrouwen. In 2009 was ongeveer 13 procent van de gediplomeerde

Nadere informatie

Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren

Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren Versie 2 Datum 15 oktober 2018 Status Definitief Onze referentie 1427719 Colofon Directie Projectnaam Contactpersoon Kennis/DUO Mobiliteit leraren Ministerie

Nadere informatie

Biologie, scheikunde en medische opleidingen

Biologie, scheikunde en medische opleidingen Biologie, scheikunde en medische opleidingen... 2 Wiskunde, natuurkunde en informatica... 2 Bouwkunde en civiele techniek... 3 Ontwerpopleidingen... 4 Techniek en maatschappij... 4 Biologie, scheikunde

Nadere informatie

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties Deel 1: Gemiddelde leeftijd en leeftijdsopbouw Mathieu Vliegen en Niek van Leeuwen De se bevolkingskernen vertonen niet alleen een ongelijkmatig ruimtelijk spreidingspatroon, maar ook regionale verschillen

Nadere informatie

Verbinden van wetenschap en samenleving. NWO-strategie

Verbinden van wetenschap en samenleving. NWO-strategie Verbinden van wetenschap en samenleving NWO-strategie 2019-2022 Verbinden van wetenschap en samenleving Dit strategisch plan beschrijft de koers van NWO voor de jaren 2019 tot en met 2022. NWO legt hierin

Nadere informatie

Enquête over beleid en praktijk van instructies in Informatievaardigheden in Nederlandse universiteiten

Enquête over beleid en praktijk van instructies in Informatievaardigheden in Nederlandse universiteiten Enquête over beleid en praktijk van instructies in Informatievaardigheden in Nederlandse universiteiten Subgroep Informatievaardigheden van de UKB werkgroep Learning Spaces Anneke Dirkx (UL) Marjolein

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 400 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2013 Nr. 132 BRIEF

Nadere informatie

Aanvraagformulier nieuwe opleiding. Basisgegevens. Contactpersoon/contactpersonen Postbus GG Amsterdam

Aanvraagformulier nieuwe opleiding. Basisgegevens. Contactpersoon/contactpersonen Postbus GG Amsterdam Aanvraagformulier nieuwe opleiding Basisgegevens Naam instelling(en) Contactpersoon/contactpersonen Universiteit van Amsterdam Postbus 19268 1000 GG Amsterdam Contactgegevens Naam opleiding Internationale

Nadere informatie

AH 486 2013Z20367. Antwoord van minister Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 12 november 2013)

AH 486 2013Z20367. Antwoord van minister Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 12 november 2013) AH 486 2013Z20367 Antwoord van minister Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 12 november 2013) 1 Wat is uw oordeel over de uitzending van EenVandaag, waarin de Nederlandse vereniging

Nadere informatie

DT d.d. OR d.d. B&W d.d. OR d.d. Raad Raadsdocumenten. 11 maart 2014 RIB 2014/29. Voortgang en vervolgstappen Leerstoel C2C Universiteit Twente

DT d.d. OR d.d. B&W d.d. OR d.d. Raad Raadsdocumenten. 11 maart 2014 RIB 2014/29. Voortgang en vervolgstappen Leerstoel C2C Universiteit Twente zaak_id bericht_nummer Collegevoorstel bericht_id zaak_zaaknummer Ruimte en Economie Regnr B&W dd 11 maart 2014 Openbaar Programma Ja, zonder beperkingen Innovatieve en excellente stad DT dd OR dd B&W

Nadere informatie

Nederlands Genootschap voor Nieuwgriekse Studies (NGNS) Dutch Society for Modern Greek Studies. Beleidsplan

Nederlands Genootschap voor Nieuwgriekse Studies (NGNS) Dutch Society for Modern Greek Studies. Beleidsplan 1 Nederlands Genootschap voor Nieuwgriekse Studies (NGNS) Dutch Society for Modern Greek Studies Beleidsplan 2017-2021 2 Inleiding De doelstelling van de vereniging Nederlands Genootschap voor Nieuwgriekse

Nadere informatie

fr, Vere : Geachte mevrouw Bussemaker,

fr, Vere : Geachte mevrouw Bussemaker, t 0 4 fr, Vere : Hogeschoe1if Prinsessegracht 21 Postbus 123 2501 CC Den Haag t (070)31221 21 f(070)31221 00 Aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap - Mevrouw dr. M. Bussemaker Postbus 16375

Nadere informatie

Subsector psychologie

Subsector psychologie Samenvatting... 2 Gemiddeld qua aantallen opleidingen... 2 Groot aantal studenten... 3 Grotendeels wo-subsector... 3 Weinig mbo-instroom in hbo-bachelor... 3 Weinig uitval... 3 Minste switch... 3 Diplomarendement

Nadere informatie

Titel in het Engels: Administrative Law Publiekrecht, sectie Bestuursrecht (in oprichting)

Titel in het Engels: Administrative Law Publiekrecht, sectie Bestuursrecht (in oprichting) Structuurrapport Leerstoel Bestuursrecht 1 Algemene informatie Titel: Bestuursrecht Titel in het Engels: Administrative Law Afdeling: Publiekrecht, sectie Bestuursrecht (in oprichting) Omvang: 1.0 fte

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie. Datum 6 april 2011 Status Definitief

Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie. Datum 6 april 2011 Status Definitief 3 Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie Datum 6 april 2011 Status Definitief Colofon Uitgegeven door Rijkswaterstaat DI-IMG Informatie Contractenbuffet IMG, N. Landsman Telefoon 088 7972502 Fax contractmanagement.img@rws.nl

Nadere informatie

De financiële gevolgen voor de politieke partijen na de hervorming van de Senaat. Jef Smulders & Bart Maddens

De financiële gevolgen voor de politieke partijen na de hervorming van de Senaat. Jef Smulders & Bart Maddens De financiële gevolgen voor de politieke partijen na de hervorming van de Senaat Jef Smulders & Bart Maddens KU Leuven Instituut voor de Overheid Faculteit Sociale Wetenschappen Tel: 0032 16 32 32 70 Parkstraat

Nadere informatie

Subsector pedagogische opleidingen

Subsector pedagogische opleidingen Samenvatting... 2 Gemiddeld in aantal en inschrijvingen... 2 Meeste instroom in hbo-... 3 Weinig uitval... 3 Relatief minder switchers... 3 Hoog rendement in hbo-bachelor en wo-master... 3 Accreditatie-uitkomsten:

Nadere informatie

Bouwaanvragen. Opbrengst bouwleges

Bouwaanvragen. Opbrengst bouwleges Kwartaalrapportage 1. Inleiding Vorig jaar werd Nederland geconfronteerd met de kredietcrisis. In eerste instantie werd nog gedacht dat dit probleem zich zou beperken tot de VS. Niets blijkt minder waar.

Nadere informatie

Call for proposals. Westerdijk Talentimpuls. Den Haag, maart 2017 Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Call for proposals. Westerdijk Talentimpuls. Den Haag, maart 2017 Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek 1 Call for proposals 2017 Den Haag, maart 2017 Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek 2 Inleiding en doel Op 10 februari 2017 was het 100 jaar geleden dat in Nederland de eerste vrouwelijke

Nadere informatie

Cijfermatige achtergrondinformatie ten behoeve van Slotconferentie HO-tour

Cijfermatige achtergrondinformatie ten behoeve van Slotconferentie HO-tour Cijfermatige achtergrondinformatie ten behoeve van Slotconferentie HO-tour In deze bijlage zijn feiten en cijfers opgenomen over het hoger onderwijs die illustratief kunnen zijn voor de discussies in de

Nadere informatie

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt Tussen maart en mei is het aantal mensen met een baan met gemiddeld 6 duizend per maand gestegen. De stijging is volledig aan vrouwen toe te schrijven. Het

Nadere informatie

Steeds minder rijksuitkeringen aan gemeenten

Steeds minder rijksuitkeringen aan gemeenten Tijdschrift voor Openbare Financiën, jaargang 45, 2013, nummer 4, blz. 216 Steeds minder rijksuitkeringen aan gemeenten M. van Gelder* M.A. Allers* Samenvatting In drie jaar tijd is het aantal rijksuitkeringen

Nadere informatie

Aanvraagformulier Nieuwe opleiding macrodoelmatigheidstoets beleidsregel 2014

Aanvraagformulier Nieuwe opleiding macrodoelmatigheidstoets beleidsregel 2014 S AMENVATTI NG Ok t ober2015 Aanvraagformulier Nieuwe opleiding macrodoelmatigheidstoets beleidsregel 2014 Basisgegevens Soort aanvraag (kruis aan wat van toepassing is): X Nieuwe opleiding Nieuw Ad programma

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Hierbij zend ik u mijn antwoorden op de Kamervragen van het lid Tielen (VVD)

Nadere informatie

VLAAMS PARLEMENT HANDELINGEN COMMISSIEVERGADERING COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, VORMING EN WETENSCHAPSBELEID

VLAAMS PARLEMENT HANDELINGEN COMMISSIEVERGADERING COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, VORMING EN WETENSCHAPSBELEID C158 OND20 VLAAMS PARLEMENT Zitting 2000-2001 19 april 2001 HANDELINGEN COMMISSIEVERGADERING COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, VORMING EN WETENSCHAPSBELEID Vraag om uitleg van de heer Dirk De Cock tot mevrouw

Nadere informatie

Geachte collega's, beste studenten,

Geachte collega's, beste studenten, College van Bestuur Geachte collega's, beste studenten, Na de hectische weken met de bezetting van het Bungehuis en het Maagdenhuis, hebben we een moment van bezinning ingelast. Wij hebben tijd genomen

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 2014 Willemstad, april 15 Inhoud Inleiding... 2 Methodologie... 2 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Investeringsbelemmeringen en bevorderingen...3 Concurrentiepositie...5 Vertrouwen in de economie...5 Vertrouwen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 400 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2013 Nr. 95 VERSLAG

Nadere informatie

EVC rapport - Ervaringscertificaat. EVC procedure Master opleiding Archeologie

EVC rapport - Ervaringscertificaat. EVC procedure Master opleiding Archeologie EVC rapport - Ervaringscertificaat EVC procedure Master opleiding Archeologie V1 febr. 2010 Pagina 1 van 9 Versiebeheer Titel Ervaringscertificaat Versie Datum publicatie Auteur 1 04 februari 2010 MH/CNe

Nadere informatie

Jane in de universitaire jungle

Jane in de universitaire jungle Jane in de universitaire jungle INLEIDING Nog los van een basisprincipe van gelijke rechten, wordt het belang van diversiteit binnen een organisatie tegenwoordig breed erkend. Diversiteit draagt bij aan

Nadere informatie

R E L I G I O U S J O U R N A L I S M C O M M U N I T Y O F P R A C T I C E T I L B U R G C O B B E N H A G E N C E N T E R

R E L I G I O U S J O U R N A L I S M C O M M U N I T Y O F P R A C T I C E T I L B U R G C O B B E N H A G E N C E N T E R R E L I G I O U S J O U R N A L I S M C O M M U N I T Y O F P R A C T I C E T I L B U R G C O B B E N H A G E N C E N T E R 1 R E L I G I O U S J O U R N A L I S M C O M M U N I T Y O F P R A C T I C E

Nadere informatie