Is daarom een reden? 1. Inleiding. Samenvatting

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Is daarom een reden? 1. Inleiding. Samenvatting"

Transcriptie

1

2 Is daarom een reden? J.M. WAALWIJK Is daarom een reden? Een onderzoek naar het effect van causale coherentiemarkering op het proces en product van tekstverwerking, ten behoeve van de optimalisering van informatieve teksten 1. Inleiding Begrip van taal lijkt zonder enige inspanning te verlopen, maar eigenlijk zijn er veel processen die helpen tot tekstbegrip te komen. Woorden worden herkend vanuit het geheugen, de structuur van zinnen wordt duidelijk tijdens het analyseren van teksten en de betekenis wordt helder in relatie met de context van voorafgaande zinnen. Vooral samenhang in teksten blijkt belangrijk voor het begrijpen van taal. Samenhang ontstaat doordat betekenisrelaties tussen tekstdelen gelegd worden. Verschillende onderzoeken (o.a. Sanders 2001, Degand en Sanders 2002 en Kamalski e.a. 2004) hebben aangetoond dat markering van structuur, door middel van causale connectieven en signaalzinnen, een positief effect heeft op het begrip van teksten. Toch is er nog onvoldoende bekend over de invloed van coherentiemarkeringen op de online verwerking van informatieve teksten (de verwerking van een tekst tijdens het lezen) en over de relatie tussen Samenvatting Dit artikel beschrijft een vervolgonderzoek op Degand en Sanders (2002). Degand en Sanders onderzochten het effect van signaalzinnen en connectieven op tekstbegrip door middel van open begripsvragen. Uit dat onderzoek bleek dat beide vormen van coherentiemarkering een positief effect hebben op tekstbegrip. In dit experiment is dit effect van expliciete markering nader onderzocht. Het onderzoeksmateriaal van Degand en Sanders is hiervoor gebruikt. Aan het onderzoek van Degand en Sanders is een online meting (leestijdmeting), een sorteertaak en zijn meerkeuzevragen toegevoegd. Daarbij is gekeken naar de invloed van voorkennis en de waardering voor coherentiemarkering. Uit de resultaten van de leestijdmeting komt een significant effect naar voren van de integratiefunctie van coherentiemarkeringen. Op tekstbegrip wordt geen effect gevonden van coherentiemarkeringen. En ook de invloed van coherentiemarkeringen op de waardering van een tekst wordt niet gevonden in dit onderzoek. Voorkennis blijkt niet van invloed te zijn op de leestijd, scores op de meerkeuzevragen en sorteertaken en de waardering voor teksten in verschillende condities. De vraag blijft staan: Is het gebruik van daarom (als voorbeeld van een coherentiemarkering) een goede reden voor de optimalisering van de verwerking van informatieve teksten? Is daarom een reden?: vervolgonderzoek wacht het verwerkingsproces en het product (de offline verwerking van de tekst na het lezen). Wat is het effect van structuurmarkering op de online verwerking 2

3 J.M. Waalwijk van taal? Door structuurmarkering weet de lezer welke relatie de voorafgaande tekst met de komende onderhoudt. Zodoende kan de nieuwe informatie gemakkelijker geïntegreerd worden. Dit kost minder moeite en dus minder leestijd (in navolging van Cozijn, Noordman en Vonk 2003). Maar als markeringen leiden tot snellere verwerking van teksten, bestaat dan niet het gevaar dat dit ten koste gaat van de representatie (Sanders 2001)? Het sneller lezen van een tekst door middel van expliciete structuurmarkering kan een minder goede informatie-verwerking veroorzaken. Misschien wordt de tekst minder goed opgeslagen in het geheugen wanneer de verbanden voor de lezer expliciet gemaakt worden. En heeft structuurmarkering dezelfde positieve invloed op de on- en offline tekstverwerking bij verschillende lezers? Kan er eigenlijk wel gegeneraliseerd worden over verschillende soorten lezers? De voorkennis van lezers is namelijk niet altijd gelijk. Een leek kan veel meer profijt hebben van expliciete structuurmarkering dan een expert, die juist weerstand kan ondervinden van coherentiemarkeringen. Het verschil in voorkennis bij lezers zou dus van invloed kunnen zijn op het effect van structuurmarkering. De waardering van lezers voor causale structuurmarkering zou ook kunnen verschillen. Kamalski e.a. vinden in hun artikel van 2004 dat wanneer er meer cognitieve energie nodig is bij de verwerking van een tekst, de waardering (affectieve beoordeling) voor coherentiemarkeringen stijgt. Het lezen van moeilijke teksten waarin de verbanden expliciet worden gemaakt zou dus hoger gewaardeerd worden dan explicitering in makkelijke teksten. Er zijn nog veel gaten in de kennis over de invloed van structuurmarkering op het proces en product van tekstverwerking. Om enkele van deze gaten te kunnen dichten is er nieuw onderzoek gedaan. Dit artikel beschrijft een onderzoek (in navolging van Degand en Sanders 2002) naar het effect van de explicitering van causale structuur in informatieve teksten op leestijd en tekstbegrip. Ook wordt gekeken naar de waardering voor structuurmarkering en de invloed van voorkennis op het effect van structuurmarkering. De vraag is of het gebruik van daarom (of een soortgelijke causale structuurmarkering) invloed heeft op de on- en offline verwerking van teksten. Wanneer dat het geval is kan er advies worden gegeven over de optimalisering van teksten ten behoeve van het proces en het product van de verwerking van een tekst. Is het gebruik van daarom (als voorbeeld van een coherentiemarkering) een goede reden voor de optimalisering van de verwerking van informatieve teksten? 3

4 Is daarom een reden? 2. Structuurmarkering Cognitieve verwerking Structuursignalen zijn linguïstische middelen die de structuur in een tekst expliciet maken. De aanwezigheid van linguïstische markeringen van tekststructuur zorgen voor betere verwerking van tekst. Omdat het meer tijd en energie kost om een tekst te begrijpen wanneer een tekst weinig expliciete verbanden bevat. Want bij aanwezigheid van structuurmarkeringen is de hoeveelheid cognitieve energie die gebruikt wordt om een tekst te begrijpen kleiner. De betekenis van een tekst schuilt niet alleen in de betekenis van de zinnen of uitingen in de tekst, maar ook in de samenhang die je als hoorder of lezer ervaart tussen die delen. De samenhang ziet niet zozeer in de woorden die in de tekst gebruikt worden, maar in de mentale afbeelding die lezers en hoorders van die woorden maken. Figuur 1: Citaat Sanders en Spooren 2002 Lexicale signalen en connectieven sturen dus de verwerking van de tekst en helpen de lezer bij de selectie van de juiste coherentierelatie. Het gaat hierbij om signalen die relaties tussen tekstdelen of zinnen aangeven. Deze signalen zijn onder te verdelen in connectieven en lexicale signalen (zie figuur 2). Volgens Sanders (2001) denken tal van adviseurs en theoretici dat verschillende doelen bereikt worden met het gebruik van signalen. De begrijpelijkheid, correctheid, toegankelijkheid en duidelijkheid zouden volgens hen toenemen met het gebruik van signalen. In dit artikel wordt alleen het effect van causale coherentiemarkering bekeken. Impliciet: ( ) zo sloeg er 65 miljoen jaar geleden een tien kilometer grote planetoïde in. Er stierven onmiddellijk veel planten en dieren in de directe omgeving van de inslag. Expliciet: ( ) zo sloeg er 65 miljoen jaar geleden een tien kilometer grote planetoïde in. Connectief: Daardoor / Lexicaal signaal: Als gevolg hiervan stierven er onmiddellijk veel planten en dieren in de directe omgeving van de inslag. Figuur 2: Voorbeeld connectief / signaalzin / impliciet 4

5 J.M. Waalwijk Degand en Sanders (2002) beschrijven in hun artikel dat markering van tekststructuur, door een causaal connectief als daardoor en een lexicaal signaal als als gevolg daarvan, een positief effect heeft op tekstbegrip. Doordat coherentiemarkering ervoor zorgt dat de lezer een betere representatie van de informatie uit de tekst maakt, leidt dat tot een hogere score op tekstbegrip achteraf. Lezers kunnen na afloop tekstbegripvragen beter beantwoorden. In het voorgaande gaat het over de invloed van coherentiemarkeringen op tekstbegrip, in het volgende wordt de meting van tekstbegrip besproken. Tekstbegrip Uit verschillende onderzoeken (o.a. Van Dijk en Kintsch 1983, Singer 1990 en Kintsch 1998) is naar voren gekomen dat tekstrepresentatie op drie verschillende niveau s plaatsvindt, te weten surface code, text base en situation model. 1 Surface code is de representatie van een tekst op het niveau van de syntactische structuur. Het representeert de exacte vorm van de tekst. 2 Text base is meer semantisch van aard. Het gaat hierbij om de betekenis van de tekst. Deze representatie mist het plaatsen van de betekenis in ruimte en tijd. 3 Situation model betreft een ruimtelijke representatie van de tekst. Dit niveau verwacht de integratie van de informatie uit de tekst met voorkennis. Deze representatie is de diepste en de rijkste. Figuur 3: De drie verschillende niveau s van tekstrepresentatie In tekstbegriponderzoek spelen text base en situation model belangrijke rollen. Hoewel de verschillen tussen de drie niveau s nu duidelijk zijn, zijn de drie niveau s moeilijk los van elkaar te zien. Voor een representatie op situation model niveau is namelijk ook een text base constructie nodig. Het is dan ook niet gemakkelijk om deze niveau s te meten. Wel kan onderzocht worden welk representatieniveau op een bepaald moment dominant is (Kamalski e.a. 2004). Er zijn vele manieren om te onderzoeken welke representatie er wordt gemaakt tijdens het lezen. Enkele voorbeelden van onderzoeksmethoden zijn: problem-solving en bridging-inference vragen (multiple-choice of openvragen die naar een in de tekst genoemd verband vragen), sorteertaken (concepten die bij elkaar passen, door middel van verbanden, moeten gesorteerd worden door de lezer), herkenningsmethoden (lezers worden gevraagd of ze zinnen of delen van zinnen herkennen als geformuleerd in de 5

6 Is daarom een reden? tekst) en hardop-denkmethoden (deze methoden vragen de lezer naar een reflectie tijdens het lezen). Uit onderzoek van Kamalski e.a. (2005) blijkt dat de sorteertaak de beste methode is om tekstbegrip te meten op situatiemodel niveau. De invloed van coherentiemarkering wordt in dit onderzoek dan ook gemeten door middel van sorteertaken. Wanneer blijkt dat markeerders daadwerkelijk effect hebben op het tekstbegrip, zou dit een belangrijk gegeven zijn voor ontwikkelingen op het gebied van tekstontwerp. Voorkennis Het lezerskenmerk voorkennis kan een belangrijke rol spelen bij het effect van coherentiemarkering. Lezers met voorkennis over het onderwerp van een tekst zouden een tekst makkelijker kunnen reproduceren (Singer 1990). Lezers die weinig weten over het onderwerp van de tekst (leken) zouden veel baat hebben bij coherentiemarkering, terwijl bij experts juist het tegenovergestelde zichtbaar is (McNamara en Kintsch 1996). Incoherente teksten zouden effectiever zijn voor lezers met voorkennis dan coherente teksten. Lezers met voorkennis gebruiken namelijk die kennis om de expliciete verbanden die ontbreken in de tekst zelf in te vullen. McNamara, Kintsch, Songer en Kintsch (1996) stellen dat teksten zonder coherentiemarkeringen lezers met kennis over het onderwerp van de tekst, dwingen om de open plekken in de tekst zelf op te vullen. Lezers die weinig voorkennis hebben, hebben baat bij coherentie. Als de tekst te moeilijk is, mislukt de constructie van de representatie. Maar als de tekst te makkelijk is, zijn de winsten van deze actievere verwerking te klein. Veel kennis in combinatie met expliciete coherentiemarkeringen kan een oppervlakkige verwerking van de tekst tot gevolg hebben. De invloed van coherentiemarkeringen kan dus niet direct gegeneraliseerd worden. Affectieve aspecten van verwerking Het is zeer goed mogelijk dat de cognitieve verwerking van een tekst de waardering van een tekst beïnvloedt. Hoe beter de lezer de tekst begrijpt, des te positiever zal het oordeel over de tekst uitvallen. Er zijn verschillende theorieën over de affectieve verwerking van teksten met en zonder coherentiemarkeringen beschreven. Zo zeggen Kamaski e.a. (2004) dat de appraiseltheorie (o.a. Scherer 1999, Roseman, Antoniou en Jose 1996 en Ortony, Clore en Collins 2001) een verband ziet tussen affectie en cognitie. Wanneer er meer cognitieve energie nodig is bij de verwerking van een tekst, 6

7 J.M. Waalwijk dan is de verwachting dat dat een negatief effect zal hebben op de affectieve beoordeling. Sanders (2001) zegt dat lezers minder tijd nodig hebben om een tekstdeel te begrijpen wanneer ze een signaalzin hebben gelezen die informatie geeft over de betekenis van de relatie tussen dat tekstdeel en de direct voorafgaande tekst. De hoeveelheid cognitieve energie die men gebruikt om een representatie te maken is dus minder. Vaak worden dan ook expliciete teksten achteraf positiever gewaardeerd dan impliciete teksten. Een tekst die meer moeite kost om te begrijpen zal de eerder een negatievere beoordeling krijgen dan een gemakkelijke tekst. Coherentiemarkering kan een belangrijke factor zijn die de waardering van een tekst beïnvloedt. Echter voorkennis is ook hier van invloed. Expliciete teksten zullen, door lezers met weinig voorkennis hoger worden beoordeeld dan lezers met veel voorkennis. Een interactie tussen voorkennis en waardering is dan ook goed mogelijk. 3. Leestijd In het voorgaande is vooral het product van tekstverwerking en de invloed van coherentiemarkering hierop besproken. In het volgende wordt vooral gekeken naar wat er nu tijdens het lezen gebeurt (het proces). Wat speelt er nu in het hoofd van de lezer? Cognitieve processen zijn niet gemakkelijk te bestuderen. De beste manier om de processen die zich in de hersenen afspelen te bestuderen is om iets te meten wat direct of indirect samenhangt met de werking van cognitieve processen. Leestijdmeting is hier een voorbeeld van. Drie functies Causale coherentiemarkering heeft drie verschillende functies: segmentatie, intergratie en inferentie (Noordman en Vonk 1997). 1. De segmentatie functie van coherentiemarkering houdt in dat de syntactische structuur duidelijk wordt; de hoofdzin en bijzin worden gescheiden. 7

8 Is daarom een reden? 2. De integratie functie is dat de coherentiemarkering duidelijk maakt om wat voor soort verband het gaat. De coherentiemarkering benadrukt een bepaalde causale relatie tussen twee zinnen; zodat de lezer weet dat de huidige informatie op een logische manier met de voorgaande informatie verbonden (geïntegreerd) moet worden. 3. De derde en laatste functie van coherentiemarkering helpt bij het maken van een inferentie. Deze functie werkt controlerend. Dit houdt in dat de causale relatie expliciet wordt gemaakt met afleidingen van veronderstellingen die niet in de tekst staan, op basis van wereldkennis. Zelfs relaties die niet in de tekst staan (Vonk) worden gemaakt door middel van deze functie van de coherentiemarkering. Er wordt een relatie gelegd tussen datgene dat in de tekst staat en kennis van de lezer. De integratie- en inferentiefunctie van coherentiemarkering is te meten door middel van leestijdmeting. Integratie vindt plaats direct na de structuurmarkering (Cozijn, Noordman en Vonk 2003). De intergratie functie zorgt voor een snelle leestijd direct na het lezen van de structuur indicator. De relatie van de voorgaande en komende tekst wordt dan duidelijk voor de lezer. Verondersteld wordt dat inferenties plaatsvinden aan het einde van de zin, wanneer de gehele zin is gelezen en opgenomen. Dit zorgt daardoor voor langere leestijden aan het einde van de zin. Er worden dan namelijk inferenties gemaakt tussen de informatie uit de tekst en de kennis van de lezer. Dit is de reden dat de leestijd langer wordt. Aan leestijden kan dus worden ontleend wat de invloed van coherentiemarkering is op het leesproces en daarmee wat de invloed is op de verwerking van tekst. Cozijn, Noordman en Vonk (2003) bekeken de integratie en inferentie functie van connectieven. Deze functies gelden ook voor lexicale signalen, daarom worden deze ook betrokken in dit onderzoek. De segmentatie functie wordt achterwege gelaten omdat bij een lexicaal signaal een zin begint. Er is een automatische scheiding van de hoofd- en bijzin door de punt. De segmentatie functie gaat hier dus niet op. Leestijdmeting: verschillende onderzoeken In de literatuur zijn veel experimenten te vinden die de invloed van coherentiemarkeringen tijdens het leesproces onderzoeken. In de onderstaande alinea s worden enkele leesproces-onderzoeken besproken. 8

9 J.M. Waalwijk De vraag die in deze onderzoeken aan de orde is of een connectief of lexicaal signaal voor het sneller lezen van een tekst zorgt. Haberlandt (1982) onderzocht in hoeverre een connectief als therefore tekstbegrip vergemakkelijkt. De invloed van deze connectieven tijdens de verwerking werd getoetst door het meten van de leestijd per zinsfragment. In de impliciete versie werd therefore (de structuurmarkering) weggelaten. Door de leestijd van de deelzinnen op te tellen (zonder connectief) werd de leestijd per targetzin verkregen. De targetzinnen met connectief bleken significant sneller te worden gelezen. Een mogelijke conclusie is dat de lezer, wanneer deze geen connectief krijgt aangeboden, zelf moet infereren hoe de relatie van de nieuwe zin is met de voorafgaande tekst. Lorch en Lorch (1986) rapporteren een langere leestijd wanneer een connectief aanwezig is, wat wijst op een diepere verwerking en daardoor een beter recall aan het einde van het experiment. Doordat relaties tussen zinnen expliciet gemaakt zijn, hoeft de lezer minder denkwerk te verrichten en is de tekst gemakkelijker te verwerken. Er kan dus gesteld worden dat connectieven een belangrijke rol vervullen bij het verwerken van een tekst. Cozijn (2000) kijkt eveneens naar de invloed van connectieven op het leesproces. Het onderzoek van Cozijn had ongeveer dezelfde opzet als het onderzoek van Haberlandt. In het leestijd-experiment van Cozijn lazen proefpersonen korte narratieve teksten over vertrouwde onderwerpen waarin een causale relatie was opgenomen die al dan niet was gemarkeerd door het connectief omdat. De zin: Hij ondervond een flinke vertraging omdat er een lange file was ontstaan op de snelweg is een zin met een causale relatie. Deze zin vereist de inferentie dat een file leidt tot vertraging. De proefpersonen in dit experiment moesten een verificatiezin beoordelen die de inferentiële informatie bevat een file leidt tot vertraging. Figuur 4: Voorbeeld zin uit Cozijn 2000 De beoordeling van de verificatiezin zou makkelijker moeten zijn en sneller moeten gaan wanneer de expliciete versie was gelezen dan wanneer de impliciete versie was gelezen. In de experimenten werd verondersteld dat de aanwezigheid van het connectief een effect zou hebben op de verwerking van de zin. Als het connectief omdat aanwezig is, wordt de inferentie gemaakt. Cozijn (1992) zegt met betrekking tot de leestijden van de verschillende versies dat de leestijd van het tweede gedeelte van de causale relatiezin langer zou moeten zijn als de inferentie was gemaakt. Het maken 9

10 Is daarom een reden? van een inferentie kost namelijk tijd. Dit in tegenstelling tot hetgeen in het onderzoek van Haberlandt (1982) naar voren is gekomen. Noordman en Vonk (1992) hebben aangetoond dat lezers spontaan een causale inferentie maken als ze kennis hebben van de situaties of gebeurtenissen in de tekst die causaal gerelateerd zijn, maar niet als ze die kennis niet hebben. De causale relaties in dat onderzoek waren gemarkeerd door het causale connectief omdat. Als het causale connectief omdat aanwezig was in de zin en de inferentie was gemaakt tijdens het verwerken van het tweede gedeelte van de causale relatiezin, zou het eerste deel van de zin geactiveerd moeten zijn in het geheugen en zou het herkennen van het peilwoord sneller moeten gaan dan wanneer het connectief afwezig was en er geen inferentie was gemaakt. De leestijd van het tweede deel van de causale relatiezin zou langer moeten zijn als de inferentie was gemaakt dan als de inferentie niet was gemaakt. Sanders (2001) bekijkt de invloed van signaalzinnen (dus niet connectieven) op de verwerking van tekst. Hij vond dat de expliciete versie leidt tot snellere verwerking van de direct volgende informatie. Het lijkt erop dat lezers gebruik maken van de informatie die ze krijgen over de coherentierelatie die er ligt tussen de verwerkte en de komende informatie. Er is veel onderzoek gedaan naar de invloed van coherentiemarkeringen op het proces of het product van tekstverwerking. Maar zelden wordt de on- en offlineverwerking gecombineerd in een onderzoek. In dit onderzoek wordt juist een combinatie gemaakt. Het onderzoek van Degand en Sanders (2002) (offlinemeting) is de basis van dit onderzoek aangevuld met een meting naar de online tekstverwerking. 4. Onderzoeksopzet Teneinde duidelijkheid te verkrijgen over de effecten van het markeren van relaties in teksten bespreekt dit artikel een onderzoek waarin oneffenheden zijn weggenomen. Zo is gekozen voor een specifieke markeerder; een coherentiemarkering met een causale relatie. Ook is gebruik gemaakt van meerkeuzevragen en sorteertaken om tekstbegrip op situatiemodel niveau achteraf te meten. Zodoende kan de invloed van causale coherentiemarkering op tekstbegrip gemeten worden. Degand en Sanders gebruikten openvragen wat zo zijn nadelen heeft vanwege de tijdrovende en ingewikkelde correctie. Ook gebruikten ze alleen een offline methode. Dit 10

11 J.M. Waalwijk zorgt voor inzicht in het product, maar zegt niets over het leesproces. Met deze twee aanvullingen (leestijden en sorteertaken) op het onderzoek van Degand en Sanders wordt een poging gedaan om helderheid te brengen in de onduidelijkheden rondom het effect van het coherentiemarkeringen. Dit onderzoek is bedoeld als aanvulling op het onderzoek van Degand en Sanders. Hetgeen zei laten liggen op het gebied van onlineverwerking en een precieze tekstbegripmeting tracht ik hier te onderzoeken. Hoofdvraag Het onderzoek richt zich dus op het effect van causale coherentiemarkering, op zowel het on- als offline verwerken van informatieve teksten. De onderzoeksvraag luidt: Wat is het effect van explicitering van causale structuur in informatieve teksten op leestijd en tekstbegrip? Als aanvulling op de hoofdvraag wordt ook gekeken naar de waardering voor de teksten met structuurmarkering en de invloed van voorkennis op het effect van structuurmarkering. Verwachtingen Verschillende hypotheses zijn opgesteld met betrekking tot leestijd, begripsvragen (meerkeuzevragen en sorteertaak), voorkennis en waardering. Op basis van eerdere onderzoeken en theorieën zijn de hypothesen H1 tot H4 opgesteld. Op basis van Cozijn (1992), in tegenstelling tot Haberlandt (1982) en in navolging van Noordman en Vonk (1992) zijn de volgende leestijdhypotheses (H1a en H1b) geformuleerd: H ¹ a: De leestijd van het zinsegment direct volgend op een coherentiemarkering (connectief of signaalzin) is korter dan bij afwezigheid van een coherentiemarkering (in verband met de intergratie functie). H1b: De leestijd van het laatste segment van de zin (het einde van de zin) is langer bij aanwezigheid van een coherentiemarkering (in verband met de inferentie functie). Verwacht wordt dat er een integratie-effect ontstaat direct na het lezen van de coherentiemarkering. Hierdoor zal de leestijd korter zijn dan bij de afwezigheid van een coherentiemarkering. Door de inferentie functie van een coherentiemarkering zal de leestijd van het laatste segment langer zijn dan 11

12 Is daarom een reden? bij afwezigheid van een structuurmarkering, want hier toetst de lezer de tekst met zijn/haar wereldkennis. In overeenstemming met Degand en Sanders (2002), Kamalski e.a. (2005) en Noordman en Vonk (1992) zijn de de volgende tekstbegrip-hypotheses (H2a score en H2b reactietijd) geformuleerd: H2a: De expliciete condities (signaalzinnen en connectieven) zorgen voor de beste score op zowel de meerkeuzevragen als de sorteertaak. H2b: De reactietijd op de meerkeuzevragen zal in het geval van een gemarkeerde conditie (expliciet: connectief of lexicaal signaal) sneller zijn dan bij een ongemarkeerde conditie (impliciet). In navolging van Kamalski e.a. (2004) en Sanders (2001) is de volgende waardering-hypothese geformuleerd: H3a: De waardering voor de teksten zal in het geval van een gemarkeerde conditie (expliciet: connectief of signaalzin) hoger zijn dan bij een ongemarkeerde conditie (impliciet). Op basis van literatuur over voorkennis als lezerskenmerk is de volgende hypothese geformuleerd: H4a: Wanneer er weinig voorkennis is zal er veel baat zijn van coherentiemarkering. Wanneer er veel voorkennis is wordt het tegenovergestelde effect verwacht. Dit effect wordt verwacht op de drie voorgaande hypotheses (leestijd, tekstbegrip en waardering). 5. Experiment Proefpersonen Aan het experiment namen 57 studenten van de Universiteit Utrecht deel. Een deel van hen was verplicht om met het experiment mee te doen vanwege hun deelname aan de cursus Lees- en schrijfprocessen waar dit experiment aan gekoppeld was. De overige proefpersonen deden vrijwillig aan het experiment mee. De leeftijd van de proefpersonen was tussen de 19 en 27 jaar met een gemiddelde van 21,4 jaar. Er was sprake van 43 vrouwen en 14 mannen. Allen hebben zij Nederlands als moedertaal. 12

13 J.M. Waalwijk Materiaal Tijdens dit onderzoek is gebruik gemaakt van een selectie van de informatieve teksten uit het onderzoek van Degand en Sanders (2002). Van de in totaal achttien teksten die Degand en Sanders gebruikt hebben, is een selectie van negen teksten gemaakt over onderwerpen als: Flora, Pompeii, en de FBI. Elke tekst is gemanipuleerd naar drie verschillende versies: een versie met connectieven, een versie met lexicale signalen en een impliciete versie. In totaal zijn er dus 27 varianten gebruikt (negen teksten x drie condities). Per tekst werden er 4 targetzinnen gemanipuleerd naar de 3 verschillende condities. De 27 varianten zijn random over de proefpersonen verdeeld, zodat iedere proefpersoon alle negen teksten te lezen kreeg, uit verschillende condities (drie x connectief, drie x signaalzin en drie x impliciet). Ook werden de teksten in willekeurige volgorde aangeboden, zodat de teksten niet steeds in dezelfde volgorde gelezen werden. Connectief: daarom konden zij de verwoeste stad in korte tijd weer op haar oude niveau brengen. Lecicaal signaal: Dat is de reden dat zij de verwoeste stad in korte tijd weer op haar oude niveau konden brengen. Impliciet: Zij konden de verwoeste stad in korte tijd weer op haar oude niveau brengen. Figuur 5: Voorbeelden van manipulaties De negen gemanipuleerde teksten bevatten ieder vier (target-) zinnen die uit minimaal drie segmenten bestonden. Voor dit experiment is het eerste (direct volgend op de coherentiemarkering) en het laatste segment van de zin belangrijk. De aanbieding van deze kritische segmenten vond dan ook altijd plaats in het midden van het beeldscherm. Dus niet na afbreking van de zin of als eerste segment op de regel in verband met beïnvloeding van de leestijd door hoofd- en of oogbeweging. Ieder segment bestond uit minimaal drie woorden. Een voorbeeld van een tekst in de drie verschillende versies is te vinden in appendix 1. Onderzoeksdesign Het onderzoeksdesign van dit experiment is een binnenproefpersoon ontwerp. Alle proefpersonen krijgen teksten te lezen van alle condities. Het design is in figuur 6 weergegeven. De waarneming vond plaats aan de hand van leestijden van het segment direct na het connectief en het laatste 13

14 Is daarom een reden? segment. Daarnaast is gekeken naar score op meerkeuzevragen en sorteertaken achteraf, de reactietijd op de meerkeuzevragen, de waardering voor coherentiemarkering en de invloed van voorkennis op leestijd en tekstbegrip. Teksten (tot. 9) Conditie Waarneming Proefpersonen (n) 3 x Connectief Voorkennis Leestijd 57 Score meerkeuzevragen Score sorteertaak Reactietijd meerkeuzevragen Waardering 3 x Signaalzin Voorkennis Leestijd 57 Score meerkeuzevragen Score sorteertaak Reactietijd meerkeuzevragen Waardering 3 x Impliciet Voorkennis Leestijd Score meerkeuzevragen Score sorteertaak Reactietijd meerkeuzevragen Waardering 57 Figuur 6: Onderzoeksdesign Procedure Het experiment is uitgevoerd met gebruik van de softwareapplicatie E- Prime. Het programma kan leestijden meten tot op de milliseconde. Vooraf zijn duidelijke instructies gegeven aan de proefpersonen over het doel van het onderzoek en de uitvoering van het experiment. Zo werd van te voren een korte mondelinge uitleg gegeven over de werking van het experiment (bv. de tekst wordt zichtbaar d.m.v. het drukken op de spatiebalk) en de precieze leestijdmeting (er mocht dus niet verzit, gerust etc. worden tijdens het lezen van de teksten). Aan de proefpersonen werd de uitleg gegeven grondig maar snel te lezen, wel zodat de tekst wordt begrepen, en op de knop te drukken zodra ze de zin hadden gelezen en begrepen. Opbouw experiment Allereerst werden de proefpersonen gevraagd per tekstonderwerp aan te geven op een vijfpuntsschaal hoeveel voorkennis ze dachten te hebben (zie appendix 2). 14

15 J.M. Waalwijk Omdat dit experiment werd gekoppeld aan een ander lees-experiment is er geen gebruik gemaakt van een oefentekst. De teksten van het andere experiment gelden als fillers. De proefpersonen kregen negen teksten te lezen (zie appendix 3). Van deze negen teksten lazen de proefpersonen er drie in de versie met connectieven, drie in de versie met lexicale signalen en drie in de impliciete conditie. De tekst was in segmenten opgedeeld en deze waren één voor één op het scherm te zien. Door op de spatiebalk te drukken kwam het volgende segment in beeld en werd ook onmiddellijk de leestijd van dat gedeelte gemeten en geregistreerd. Alleen de leestijden van de segmenten (targets) na het connectief of de signaalzin zijn voor dit onderzoek van belang. In iedere tekst kwamen vier targetzinnen na een connectief of lexicaal signaal voor waarvan de leestijd gemeten werd. Na het lezen van iedere tekst moest de proefpersoon reageren op stellingen die de waardering voor de teksten meten. Er moest aangegeven worden of de proefpersonen het eens dan wel oneens waren met deze stellingen op een vijfpuntsschaal (zie appendix 4). Na elke tekst werden twee afleidingsvragen en vier meerkeuzevragen (waarbij de reactietijd eveneens werd gemeten) gesteld. Hierna werd een sorteertaak (zie figuur 7 voor een op de juiste manier ingevulde sorteertaak) voorgelegd waarbij vier combinaties van oorzaak en gevolg gemaakt moesten worden. Deze combinaties zijn in de expliciete teksten met een coherentiemarkering aangegeven. Er werden elf begrippen gegeven, waarvan er drie niet in het schema pasten. Er is gekozen om de sorteertaak vóór de begripsvragen te plaatsen aangezien de beantwoording van de meerkeuzevragen anders invloed kon hebben op de beantwoording van de sorteertaak. Voor voorbeelden van afleidingsvragen, meerkeuzevragen en een sorteertaak zie appendix 5. Tot slot werden de proefpersonen gevraagd de teksten naar moeilijkheid in te delen. 15

16 Is daarom een reden? Sorteertaak Meteoor Vul onderstaande begrippen in in de tabel op de juiste plek. Let hierbij op de relatie tussen de begrippen (oorzaak-gevolg). Er blijven 3 begrippen over. 1. geen planten 5. komeetinslag 9. dieren stierven 2. dieren en planten stierven 6. planetoïde inslag 10. geen zonlicht 3. stof en waterdamp 7. dichte sluier om de aarde 11. tijdperk der dinosauriërs 4. planten gingen dood 8. littekens Oorzaak Gevolg Figuur 7: Sorteertaak Meteoor 6. Resultaten Allereerst zijn de proefpersonen die meer dan tweeënhalve standaarddeviatie afweken van het gemiddelde verwijderd (n=1). Leestijden Bij de leestijden van de tekst is naar twee verschillende segmenten van de targetzin (de zin na de coherentiemarkering) gekeken, het segment direct na het connectief en het laatste segment van de zin. De hypothese voor de leestijd van het segment direct na het connectief was als volgt: H¹a: De leestijd van het zinsegment direct volgend op een coherentiemarkering (connectief of signaalzin) is korter dan bij afwezigheid van een coherentiemarkering (i.v.m. intergratie functie). Na het uitvoeren van een repeated measures ANOVA blijkt deze hypothese te kloppen (de resultaten zijn weergegeven in tabel 1). Markering Gemiddelde leestijd eerste segment Std Connectief 733,15 151,42 Lexicaal signaal 821,53 202,01 Impliciet 837,62 182,04 Integratie effect df F P 1 7,912 0,001 Tabel 1: leestijd van het segment direct na het connectief (significantieniveau = 0,05) 16

17 J.M. Waalwijk Zoals te zien is in tabel 1 zorgt de aanwezigheid van een connectief als coherentiemarkering voor een significant snellere leestijd van het segment direct na deze markering in vergelijking met de conditie met lexicale signalen en de impliciete conditie. Dit laat de integratiefunctie van de markering zien. De conditie met de connectieven verschilt significant met de lexicaal signaal conditie (t=-3,077; df=56; p = 0,003) en de impliciete conditie (t=-4,157; df=56; p=0,000). De verschillen tussen de lexicale signaal conditie en de impliciete conditie zijn niet significant (t=-,524; df= 56; p=0,602). De hypothese voor de leestijd van het laatste segment van de zin was als volgt: H 1 b: De leestijd van het laatste segment van de zin (het einde van de zin) is langer bij aanwezigheid van een coherentiemarkering (i.v.m. inferentie functie). Deze hypothese blijkt niet te kloppen (de resultaten zijn weergegeven in tabel 2). Markering Gemiddelde leestijd laatste segment Std Connectief 827,35 222,81 Lexicaal signaal 816,72 239,22 Impliciet 813,56 813,86 Inferentie effect df F P 1 0,159 0,853 Tabel 2 leestijd van het laatste segment van de targetzin (significantieniveau = 0,05) De leestijd van het laatste segment van de targetzin is niet verschillend per conditie. Als de leestijden van het laatste segment van de gemarkeerde condities worden vergeleken met de leestijd van datzelfde segment in de impliciete conditie is er geen significant verschil. De leestijd van de gemarkeerde condities is wel langer dan van de impliciete conditie. Deze resultaten laten zien dat er mogelijk wel een inferentie wordt gemaakt als gevolg van een markering. De leestijden van de expliciete condities zijn gemiddeld langer dan die van de impliciete condities maar de condities verschillen niet significant van elkaar. 17

18 Is daarom een reden? T df P Connectief Lexicaal signaal 0, ,693 Connectief Impliciet 0, ,571 Lexicaal signaal Impliciet 0, ,903 Tabel 3 verschillen tussen de condities bij de leestijd van het laatste segment (significantieniveau = 0,05) Vervolgens zijn exploratief de vier targetzinnen los van elkaar bekeken. Wanneer er al een deel van de tekst is gelezen zouden de coherentiemarkeringen meer effect kunnen hebben op de leestijd. Vanwege de belasting van de cognitieve processen naar mate er meer opgeslagen moet worden. Op integratie is alleen bij targetzin 3 een significant effect gevonden. Op inferentie werd geen effect gevonden per targetzin. Targetzin 3 Markering Gemiddelde leestijd eerste segment Std Connectief 1494,68 314,94 Lexicaal signaal 1726,05 368,73 Impliciet 1882,30 498,24 Integratie effect df F P 2 17,599 0,000 Tabel 4 verschillen tussen de condities bij leestijd van de derde targetzin (significantieniveau = 0,05). De conditie met de connectieven verschilt significant met de lexicaal signaal conditie (t=-4,104; df=56; p = 0,000) en de impliciete conditie (t=-5,922; df=56; p=0,000). De verschillen tussen de lexicale signaal conditie en de impliciete conditie zijn ook significant (t=-2,106; df= 56; p=0,040). Hierna is ook nog exploratief gekeken of de plek van de coherentiemarkering van invloed is op de leestijd (het begin of het einde van de tekst). Hierbij werden de leestijden van targetzin 1 en 2 samengenomen (begin) en targetzin 3 en 4 (einde). Bij de segmenten aan het begin en aan het einde van de tekst werden effecten gevonden van de integratie functie van de coherentiemarkering op leestijd. De eerste twee targetzinnen samengenomen Markering Gemiddelde leestijd eerst segment Std Connectief 4678,11 150,00 Lexicaal signaal 5175,50 188,85 Impliciet 5115,90 162,82 18

19 J.M. Waalwijk Integratie effect df F P 2 3,609 0,030 Tabel 5 verschillen tussen de condities bij leestijd van de eerste twee targetzinnen samen. De conditie met de connectieven verschilt significant met de lexicaal signaal conditie (t=-2,471; df=56; p = 0,017) en de impliciete conditie (t=-2,439; df=56; p=0,018). De verschillen tussen de lexicale signaal conditie en de impliciete conditie zijn niet significant (t=0,267; df= 56; p=0,791). De laatste twee targetzinnen samengenomen Markering Gemiddelde leestijd eerst segment Std Connectief 4119,74 131,79 Lexicaal signaal 4682,86 152,85 Impliciet 4935,54 179,21 Integratie effect df F P 2 8,278 0,000 Tabel 6 verschillen tussen de condities bij leestijd van de laatste twee targetzinnen samen. De conditie met de connectieven verschilt significant met de lexicaal signaal conditie (t=-3,001; df=56; p = 0,004) en de impliciete conditie (t=-3,977; df=56; p=0,000). De verschillen tussen de lexicale signaal conditie en de impliciete conditie zijn niet significant (t=-1,140; df= 56; p=0,259). De integratie-functie van causale coherentiemarkeringen komt in dit onderzoek goed naar voren. De inferentie-functie daarentegen in het geheel niet. Tekstbegrip Het effect van coherentiemarkeringen op de score van sorteertaken, score van meerkeuzevragen en de reactietijden op meerkeuzevragen wordt in het volgende bekeken. Sorteertaak Alvorens de resultaten berekend konden worden, moest het aantal goed gegeven antwoorden worden gescoord. De tekstbegripvragen (sorteertaken en meerkeuzevragen) zijn door twee verschillende beoordelaars gecorrigeerd. Bij de sorteertaak moest men uit een totaal van elf begrippen vier goede combinaties van oorzaak en 19

20 Is daarom een reden? Sorteertaak score gevolg maken. Wanneer de lezer de goede combinatie maakte en deze ook in goede volgorde van oorzaak en gevolg plaatste kreeg men twee punten. Wanneer wél de goede combinatie werd gemaakt, maar niet in de juiste volgorde van oorzaak en gevolg, kreeg men één punt. In totaal konden er acht punten behaald worden. De gemiddelde score per conditie over alle teksten gemeten was als volgt: Markering Gemiddelde score Std Connectief 4,642 1,986 Lexicaal signaal 4,754 2,061 Impliciet 4,821 2,214 df F P 2 0,280 0,756 Tabel 7 verschillen tussen de condities op de score van de sorteertaken. De impliciete conditie zorgde voor het hoogste resultaat (Mean = 4,821; Std = 2,214), daarna volgde de conditie met signaalzinnen (Mean = 4,754; Std = 2,061). Tenslotte werd er in de conditie met connectieven het laagst gescoord (Mean = 4,642; Std = 1,986). Het verschil tussen de condities bleek niet significant (F=0,280; df=2; p=0,756) te zijn. In dit onderzoek zorgt de impliciete conditie voor de gemiddeld hoogste score op de sorteertaak, maar het verschil met de andere twee condities is niet significant. Bovenstaande resultaten zijn gemeten over alle teksten samen. Om een duidelijker beeld te krijgen van het effect van conditie op de prestatie op de sorteertaken, is ook het effect per tekst gemeten. Hier is geen eenduidig effect te zien van coherentiemarkeringen op de score bij de sorteertaak. Slechts in één geval (tekst 4 Flora) is het verschil in score op de sorteertaak tussen de condities significant (df=1; F=7,563; p=0,016). De conditie met lexicale signalen bewerkstelligt de hoogste score op de sorteertaak, de connectiefconditie de laagste score. 20

21 J.M. Waalwijk Tekst 4 Markering Gemiddelde score Std Connectief 3,467 1,407 Lexicaal signaal 5,400 2,261 Impliciet 4,933 2,120 Tabel 8 verschillen tussen de condities op de score van de sorteertaak van tekst 4. De conditie met de connectieven verschilt significant met de lexicaal signaal conditie (t=-1,739; df=16; p = 0,016) en de impliciete conditie (t=-3,000; df=16; p=0,016). De verschillen tussen de lexicale signaal conditie en de impliciete conditie zijn niet significant (t=0,884; df= 16; p=0,603). Vervolgens zijn de teksten exploratief opgedeeld in drie groepen: moeilijke = A, neutrale = B en makkelijke = C. Deze indeling is gemaakt na aanleiding van de eind-beoordelingsvraag. Deze vroeg de proefpersonen de teksten op moeilijkheid in te delen. (Taak: Hieronder staan de titels van de door u gelezen teksten op willekeurige volgorde. Zet ze op volgorde van makkelijk naar moeilijk). De teksten zijn als volgt beoordeeld: Beoordeling Titel Beoordeling Groep Tekst 1 Webdokter 5,9 Moeilijk A Tekst 2 Meteoor 5,1 Neutraal B Tekst 3 MPS 5,3 Neutraal B Tekst 4 Flora 6,9 Moeilijk A Tekst 5 Pompeii 2,9 Makkelijk C Tekst 6 Axolotl 6,9 Moeilijk A Tekst 7 Gifslangen 3,4 Makkelijk C Tekst 8 Koffievlekken 4,8 Neutraal B Tekst 9 FBI 3,7 Makkelijk C Tabel 9 beoordeling van de teksten Hierna is de invloed van moeilijkheidsgraad op de score van de sorteertaak bekeken. Sorteertaak score Moeilijke tekst Markering Gemiddelde score Std Connectief 4,067 0,317 Lexicaal signaal 4,500 0,401 Impliciet 4,300 0,349 21

22 Is daarom een reden? df F P 2 0,349 0,710 Tabel 10 verschillen tussen de condities op de score van de sorteertaken bij moeilijke teksten. Sorteertaak score Neutrale tekst Markering Gemiddelde score Std Connectief 3,388 1,181 Lexicaal signaal 3,944 1,162 Impliciet 4,944 0,975 df F P 2 2,706 0,189 Tabel 11 verschillen tussen de condities op de score van de sorteertaken bij neutrale teksten. Sorteertaak score Makkelijke tekst Markering Gemiddelde score Std Connectief 6,023 0,767 Lexicaal signaal 5,428 1,277 Impliciet 5,571 0,909 Integratie effect df F P 2 1,229 0,327 Tabel 12 verschillen tussen de condities op de score van de sorteertaken bij makkelijke teksten. Het verschil tussen de score op de sorteertaak bij de verschillende groepen is niet significant. Bij een moeilijke tekst zorgen teksten met lexicale signalen voor de hoogste scores en bij makkelijke teksten zorgen juist connectieven voor de hoogste score. Maar deze verschillen tussen de condities zijn niet significant. De impliciete conditie zorgt voor de hoogste score bij neutrale teksten. Hierbij is het verschil tussen de conditie met connectieven en de impliciete conditie significant (impliciet connectieven: F=- 2,443; df=7; p=0,045). Het verschil tussen de impliciete conditie en de conditie met lexicale signalen is bijna significant ( F=-2,282; df=7; p=0,056). 22

23 J.M. Waalwijk Meerkeuzevragen Bij de meerkeuzevragen is ook de invloed van coherentiemarkering op de score gemeten. De meerkeuzevragen van alle teksten zijn hierbij samengenomen (Alpha=0,832; n=36). De scores op de meerkeuzevragen laten achteraf geen verschillen zien tussen de verschillende condities. In alle condities hadden de proefpersonen ongeveer 3 van de vier vragen goed per tekst. Er waren ook geen significante verschillen in de snelheid waarmee men reageerde op de meerkeuzevragen (reactietijden). Zelfs wanneer de teksten werden opgedeeld in moeilijk, neutrale en makkelijke teksten (zie tabel 9) werd er geen effect gevonden van coherentiemarkering op de score van en de reactietijd op de meerkeuzevragen. Uit het voorgaande blijkt dat hypothese 2a verworpen moet worden: H2a: De expliciete condities (lexicale signalen en connectieven) zorgen voor de beste score op zowel de meerkeuzevragen als de sorteertaak. Verwacht wordt dat de connectieven en lexicale signalen dezelfde integratie en inferentie functie hebben en dus niet voor een verschil onderling zorgen, maar wel voor een verschil zorgen met de impliciete conditie. Echter is alleen bij tekst 4 (Flora) een significant verschil gevonden tussen de condities. De conditie met de connectieven scoort significant lager dan de conditie met lexicale signalen (t=-1,739; df=16; p = 0,016) en de impliciete conditie (t=- 3,000; df=16; p=0,016). Misschien worden de expliciete condities dan ook wel niet terecht op één hoop geworpen. Wanneer wordt gekeken naar de moeilijkheid van teksten en het effect van coherentiemarkering op de score van de sorteertaak, blijkt dat bij neutrale teksten (niet moeilijk, niet makkelijk) de impliciete conditie voor de hoogste score zorgt. Hierbij is het verschil tussen de conditie met connectieven en de impliciete conditie significant (impliciet connectieven: F=-2,443; df=7; p=0,045). De impliciete conditie zorgt voor een significant hogere score op de sorteertaak bij neutrale teksten dan de conditie met connectieven. Er wordt geen significant verschil gevonden tussen de reactietijden op de sorteertaken bij het gebruik van wel of geen coherentiemarkering. Hypothese 2b moet dus worden verworpen. H2b: De reactietijd op de meerkeuzevragen zal in het geval van een gemarkeerde conditie (expliciet: connectief of lexicaal signaal) sneller zijn dan bij een ongemarkeerde conditie (impliciet). 23

24 Is daarom een reden? Waardering In navolging van Kamalski e.a. (2004) en Sanders (2001) is de volgende waardering-hypothese geformuleerd: H3a: De waardering voor de teksten zal in het geval van een gemarkeerde conditie (expliciet: connectief of lexicaal signaal) hoger zijn dan bij een ongemarkeerde conditie (impliciet). Per tekst moesten de lezers direct na het lezen 9 vragen beantwoorden. 1. De tekst is moeilijk (omgepoold) Helemaal mee oneens helemaal mee eens 2. De tekst is duidelijk Helemaal mee oneens helemaal mee eens 3. De tekst is gemakkelijk Helemaal mee oneens helemaal mee eens 4. De tekst is prettig leesbaar Helemaal mee oneens helemaal mee eens 5. De tekst kost weinig moeite om te begrijpen Helemaal mee oneens helemaal mee eens 6. De tekst is eenvoudig Helemaal mee oneens helemaal mee eens 7. De informatie in de tekst is logisch opgebouwd Helemaal mee oneens helemaal mee eens 8. De informatie is duidelijk geformuleerd Helemaal mee oneens helemaal mee eens 9. Geef nu op een schaal van 0 tot 9 (0,1,2,3,4,5,6,7,8 of 9) aan hoe begrijpelijk u de tekst vindt (hoe hoger het getal, hoe begrijpelijker u de tekst vindt)." Tabel 13 beoordelingsvragen De beoordelingsvragen zijn samengenomen (Alpha=0,928; n=81). Er wordt echter geen significant verschil gevonden per conditie op de beoordelingsvragen. Beoordelingsvragen Markering Gemiddelde score Std Connectief 3,893 0,522 Lexicaal signaal 3,833 0,452 Impliciet 3,847 0,486 Integratie effect df F P 2 0,330 0,720 Tabel 14 verschillen tussen de condities op de beoordelingsvragen. H3a moet dus worden verworpen. Er wordt geen effect gevonden van conditie op de beoordeling van teksten. 24

25 J.M. Waalwijk Voorkennis Op basis van literatuur over voorkennis als lezerskenmerk is de volgende hypothese geformuleerd: H4a: Wanneer er weinig voorkennis is zal er veel baat zijn van coherentiemarkering. Wanneer er veel voorkennis is wordt het tegenovergestelde effect verwacht. Dit effect wordt verwacht op de drie voorgaande hypotheses (leestijd, tekstbegrip en waardering). Op leestijd, tekstbegrip en waardering wordt geen effect gevonden van voorkennis. Voorkennis inschatten is moeilijk wanneer alleen de titels worden aangeboden. De vraag: Geef op een 5-puntsschaal aan of u veel of weinig voorkennis heeft over Axolotl (of FBI) is natuurlijk erg vaag. Voorkennis had beter met meerdere vragen bekeken kunnen worden. Zelfs op de waardering van de condities is geen verschil gemeten wanneer de lezer een leek of expert was. Dit terwijl de verwachting was dat een leek een tekst met expliciete coherentiemarkering hoger waardeert dan een expert. 7. Conclusie en discussie Wat is het effect van causale coherentiemarkering op de online- en offline verwerking van taal? Dit onderzoek heeft geprobeerd op deze vraag een antwoord te geven. Daar er veel onderzoek is gedaan naar de invloed van coherentiemarkeringen op het product van tekstverwerking, maar zelden in combinatie met de onlineverwerking (het proces) is dit onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek van Degand en Sanders (2002) is aangevuld met een online methode (leestijdmeting) en preciezere tekstbegripmetingen (sorteertaak en meerkeuzevragen). Verschillen verklaren Proces Uit het voorgaande is gebleken dat hypothesen gebaseerd op verscheidene theoretici niet altijd opgaan. Gebleken is dat er wel verschillen zijn tussen de impliciete en de expliciete condities, maar lang niet altijd zijn deze verschillen significant. Bij de leestijd van het eerste segment na de coherentiemarkering wordt een effect gevonden van de integratie functie van een markering. Dit resultaat repliceert veel voorgaand onderzoek. De conditie met connectieven als coherentiemarkering wordt significant sneller 25

26 Is daarom een reden? gelezen in vergelijking tot de conditie met lexicale signalen en de impliciete conditie. Dit komt gedeeltelijk overeen met de verwachting. Verwacht werd dat de impliciete conditie voor de langste leestijden zou zorgen en dat de expliciete versies significant sneller zouden worden gelezen. Dit gaat alleen op voor de versie met de connectieven. Ook de verwachting van de inferentie functie van causale coherentiemarkeringen gaat niet op. Het laatste segment van de targetzinnen wordt niet significant langzamer gelezen bij de aanwezigheid van een markering. De gemaakte inferenties zorgen in deze tekst niet voor significante verschillen tussen de verschillende condities. Product De resultaten van de tekstbegripmetingen zijn dubieus in dit onderzoek. Er wordt geen effect gevonden van aanwezigheid van coherentiemarkeringen op tekstbegrip. Dit terwijl vele onderzoeken juist wel een effect vinden van coherentiemarkeringen op de scores. De sorteertaken en de meerkeuzevragen worden niet significant beter gemaakt wanneer een expliciete tekst is gelezen. Ook de reactietijden op de meerkeuzevragen zijn niet korter na het lezen van de teksten met de coherentiemarkeringen (connectieven/lexicale signalen). Degand en Sanders (2002) vonden wél een effect van conditie op tekstbegrip. Affectieve aspecten Structuurmarkering zorgt niet voor een verschil in waardering. Gemiddeld waardeert de lezer op een schaal van 5 de teksten met een 3,8 ongeacht welke conditie is gelezen. De waardering van lezers voor causale structuurmarkering verschilt dus niet. Kamalski e.a. vinden in hun artikel van 2004 dat wanneer er meer cognitieve energie nodig is bij de verwerking van een tekst, de waardering (affectieve beoordeling) voor coherentiemarkeringen stijgt. Dit is niet het geval in dit onderzoek. Teksten waarin de verbanden expliciet worden gemaakt worden niet hoger gewaardeerd dan teksten waarin deze explicitering ontbreekt. Voorkennis Lezers met voorkennis over het onderwerp van een tekst zouden een tekst makkelijker kunnen reproduceren (Singer 1990). Lezers die weinig weten over het onderwerp van de tekst (leken) zouden veel baat hebben bij 26

2. Theoretisch kader. De Tweede Kamer heeft een besluit genomen over het rookverbod in de horeca.

2. Theoretisch kader. De Tweede Kamer heeft een besluit genomen over het rookverbod in de horeca. Anne van Saane Studentnummer: 3343391 Eindwerkstuk Communicatie- en informatiewetenschappen Begeleider: Gerdineke van Silfhout 2 april 2012 1 Samenvatting Om een tekst goed te begrijpen moet een lezer

Nadere informatie

Ik lees, dus ik begrijp!

Ik lees, dus ik begrijp! Ik lees, dus ik begrijp! Onderzoek naar het effect van connectieven en lay-out op het tekstbegrip en tekstwaardering van leerlingen uit groep 4, 5 en 6 van de basisschool. BACHELOR EINDWERKSTUK UNIVERSITEIT

Nadere informatie

Ohh, daarom begrijp ik het niet!

Ohh, daarom begrijp ik het niet! Ohh, daarom begrijp ik het niet! Experimenteel onderzoek naar het effect van connectieven en lay-out op de tekstwaardering en het tekstbegrip bij kinderen uit groep 6 en 7 EINDWERKSTUK COMMUNICATIE- EN

Nadere informatie

Het effect van coherentie en tekstpresentatie op tekstbegrip bij vmbo-leerlingen

Het effect van coherentie en tekstpresentatie op tekstbegrip bij vmbo-leerlingen 26-01-2012 Het effect van coherentie en tekstpresentatie op tekstbegrip bij vmbo-leerlingen Eindwerkstuk Nederlands E. Salden Communicatie- en Informatiewetenschappen Universiteit Utrecht Begeleider: G.

Nadere informatie

Begrijpelijke teksten voor zwakke lezers

Begrijpelijke teksten voor zwakke lezers Begrijpelijke teksten voor zwakke lezers Naam: Monique Alblas Studentnummer: 3494586 Studie: Communicatie- en informatiewetenschappen Begeleider: G. van Silfhout Datum: 26 januari 2012 Onderzoek naar de

Nadere informatie

Een duidelijk verhaal. Over de effecten van coherentie en fragmentatie op het tekstbegrip en de tekstwaardering van zwakke lezers

Een duidelijk verhaal. Over de effecten van coherentie en fragmentatie op het tekstbegrip en de tekstwaardering van zwakke lezers Een duidelijk verhaal Over de effecten van coherentie en fragmentatie op het tekstbegrip en de tekstwaardering van zwakke lezers Bachelor Eindwerkstuk Student: Roos Bouman Studentnummer: 3489485 Begeleider:

Nadere informatie

De succesfactoren voor schoolboekteksten

De succesfactoren voor schoolboekteksten 26 januari 2012 2 De succesfactoren voor schoolboekteksten Een onderzoek naar het effect van coherentie en visuele presentatie op tekstbegrip en tekstwaardering van vmbo-leerlingen. Stéphanie Jehae 3391019

Nadere informatie

Structuursignalen in informerende teksten

Structuursignalen in informerende teksten TED SANDERS Structuursignalen in informerende teksten Over leesonderzoek en tekstadviezen 1. Leesonderzoek en tekstadviezen Samenvatting In taalbeheersing en tekstwetenschap Dit artikel gaat over het spanningsveld

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

Zinnen in verbinding?

Zinnen in verbinding? Zinnen in verbinding? Experimenteel onderzoek naar de invloed van tekstintegratie op tekstbegrip en -waardering bij jonge lezers Eindwerkstuk communicatie Pim Heijnen 3348237 Communicatie- en informatiewetenschappen

Nadere informatie

Gestuurd lezen. Hoe connectieven je leesproces beïnvloeden

Gestuurd lezen. Hoe connectieven je leesproces beïnvloeden Gestuurd lezen Hoe connectieven je leesproces beïnvloeden Eindwerkstuk in de Bacheloropleiding CIW, Universiteit Utrecht Thema: Zo gebruikt, zo verwerkt Door: Michelle van t Hof, 3171108 Begeleidster:

Nadere informatie

Leerstofoverzicht Lezen in beeld

Leerstofoverzicht Lezen in beeld Vaardigheden die bij één passen, worden in Lezen in beeld steeds bij elkaar, in één blok aangeboden. Voor Lezen in beeld a geldt het linker. Voor Lezen in beeld b t/m e geldt het rechter. In jaargroep

Nadere informatie

Perrez, Julien. Document type : Thèse (Dissertation)

Perrez, Julien. Document type : Thèse (Dissertation) "Connectieven, tekstbegrip en vreemdetaalverwerving : een studie van de impact van causale en contrastieve connectieven op het begrijpen van teksten in het Nederlands als een vreemde taal / Connectives,

Nadere informatie

Een speelvriendje op batterijen: hoe gaan kinderen om met robots?

Een speelvriendje op batterijen: hoe gaan kinderen om met robots? Behavioural Science Institute Afdeling Sociale en Cultuurpsychologie Een speelvriendje op batterijen: hoe gaan kinderen om met robots? Terugkoppeling onderzoeksresultaten mei-juni 2016 Sari Nijssen, promovenda

Nadere informatie

Perrez, Julien. Document type : Thèse (Dissertation)

Perrez, Julien. Document type : Thèse (Dissertation) "Connectieven, tekstbegrip en vreemdetaalverwerving : een studie van de impact van causale en contrastieve connectieven op het begrijpen van teksten in het Nederlands als een vreemde taal / Connectives,

Nadere informatie

Moeilijke teksten makkelijk maken

Moeilijke teksten makkelijk maken Moeilijke teksten makkelijk maken Experimenteel onderzoek naar het effect van coherentie en lay-out op het tekstbegrip en tekstwaardering van vmbo ers. Abstract Dit artikel rapporteert over een experimenteel

Nadere informatie

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee? Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht Dit proefschrift beschrijft onderzoek naar metacognitieve vaardigheden van leerlingen

Nadere informatie

TUSSEN KOPPEN KIEZEN

TUSSEN KOPPEN KIEZEN TUSSEN KOPPEN KIEZEN Een onderzoek naar de effectiviteit van verschillende typen tussenkopjes Lisanne Schrauwen L.J.Schrauwen@students.uu.nl Studentnummer: 3799395 Onderzoeksverslag Begeleider: Dr. D.M.L.

Nadere informatie

Leerlingtevredenheidsonderzoek

Leerlingtevredenheidsonderzoek Rapportage Leerlingtevredenheidsonderzoek De Meentschool - Afdeling SO In opdracht van Contactpersoon De Meentschool - Afdeling SO de heer A. Bosscher Utrecht, juni 2015 DUO Onderwijsonderzoek drs. Vincent

Nadere informatie

EEN ONLINE PROGRAMMA VOOR HET DIGITAAL AANBIEDEN VAN WISKUNDE OPGAVEN

EEN ONLINE PROGRAMMA VOOR HET DIGITAAL AANBIEDEN VAN WISKUNDE OPGAVEN EEN ONLINE PROGRAMMA VOOR HET DIGITAAL AANBIEDEN VAN WISKUNDE OPGAVEN WEBWORK Na tegenvallende tentamenresultaten en relatief hoog uitvalpercentage in vorige jaren is in blok 1 van studiejaar 2016-2017

Nadere informatie

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Hoewel kinderen die leren praten geen moeite lijken te doen om de regels van hun moedertaal

Nadere informatie

Waarom hebben sommige kinderen moeite met het begrijpen van teksten en andere kinderen niet?

Waarom hebben sommige kinderen moeite met het begrijpen van teksten en andere kinderen niet? Waarom hebben sommige kinderen moeite met het begrijpen van teksten en andere kinderen niet? Verschillen tussen zwakke en goede begrijpend lezers in groep 4 Slotconferentie NWO Begrijpelijke Taal, 11 november

Nadere informatie

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R 14. Herhaalde metingen Introductie Bij herhaalde metingen worden er bij verschillende condities in een experiment dezelfde proefpersonen gebruikt of waarbij dezelfde proefpersonen op verschillende momenten

Nadere informatie

Lezen? Ja graag! Een experimenteel onderzoek naar het effect van motivatie en. tekststructuur op het tekstbegrip van vmbo-ers. M.G.

Lezen? Ja graag! Een experimenteel onderzoek naar het effect van motivatie en. tekststructuur op het tekstbegrip van vmbo-ers. M.G. Lezen? Ja graag! Een experimenteel onderzoek naar het effect van motivatie en tekststructuur op het tekstbegrip van vmbo-ers M.G. Israël Studentnummer: 9823972 Begeleiders: prof. Dr. T.J.M. Sanders en

Nadere informatie

SAMENVATTING Het doel van dit proefschrift is drieledig. Ten eerste wordt inzicht verschaft in het gebruik van directe-rede-constructies (bijvoorbeeld Marie zei: Kom, we gaan! ) door sprekers met afasie.

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan

De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan 1. Globaal lezen a. Lees eerst altijd een tekst globaal. Dus: titel, inleiding, tussenkopjes, slot en bron. b. Denk na over het onderwerp,

Nadere informatie

De invloed van suggestiviteit op de verwerking van het connectief nadat als markeerder van bekende causale relaties.

De invloed van suggestiviteit op de verwerking van het connectief nadat als markeerder van bekende causale relaties. De invloed van suggestiviteit op de verwerking van het connectief nadat als markeerder van bekende causale relaties. Niels Pullens Universiteit van Tilburg Juli 2008 0 De invloed van suggestiviteit op

Nadere informatie

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Bachelor Eindwerkstuk Communicatiekunde Communicatie-en Informatiewetenschappen. Studentnummer:

Bachelor Eindwerkstuk Communicatiekunde Communicatie-en Informatiewetenschappen. Studentnummer: De invloed van moeilijke woorden op tekstbegrip Een experimenteel onderzoek naar de invloed van woordmoeilijkheid op het tekstbegrip van havoleerlingen Bachelor Eindwerkstuk Communicatiekunde Communicatie-en

Nadere informatie

Chronologie in studieteksten leidt chronologie tot een beter begrip en een betere waardering bij middelbare scholieren?

Chronologie in studieteksten leidt chronologie tot een beter begrip en een betere waardering bij middelbare scholieren? Chronologie in studieteksten leidt chronologie tot een beter begrip en een betere waardering bij middelbare scholieren? Eindwerkstuk communicatiekunde Naam: Arlieke Tammer Studentnummer: 3837416 Docent:

Nadere informatie

Coherentie en identificatie in studieboeken

Coherentie en identificatie in studieboeken JENTINE LAND,TED SANDERS, LEO LENTZ EN HUUB VAN DEN BERGH Coherentie en identificatie in studieboeken Een empirisch onderzoek naar tekstbegrip en tekstwaardering op het vmbo 1. Studerend lezen op het vmbo

Nadere informatie

CHRONOLOGIE LEIDT TOT BETER TEKSTBEGRIP?! Een onderzoek naar het effect van chronologie op de begrijpelijkheid van overheidsteksten

CHRONOLOGIE LEIDT TOT BETER TEKSTBEGRIP?! Een onderzoek naar het effect van chronologie op de begrijpelijkheid van overheidsteksten CHRONOLOGIE LEIDT TOT BETER TEKSTBEGRIP?! Een onderzoek naar het effect van chronologie op de begrijpelijkheid van overheidsteksten Samenvatting Uit diverse onderzoeken blijkt dat zinnen waarin gebeurtenissen

Nadere informatie

De hulp van afbeeldingen bij het leren lezen. Sonja Uittenboogaard

De hulp van afbeeldingen bij het leren lezen. Sonja Uittenboogaard De hulp van afbeeldingen bij het leren lezen Sonja Uittenboogaard 3410706 Eindwerkstuk Communicatie- en Informatiewetenschappen Universiteit Utrecht Begeleider: Dhr. W.M. Mak April-Juli 2011 Inhoud Abstract...

Nadere informatie

Samenvatting. Belangrijke kanttekeningen

Samenvatting. Belangrijke kanttekeningen Samenvatting Context en Interventie Na tegenvallende tentamenresultaten en relatief hoog uitvalpercentage in vorige jaren is in blok 1 van studiejaar 2016-2017 de cursus Infinitesimaalrekening A (WISB

Nadere informatie

Stappen deelcijfer weging 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 totaalcijfer 10,0 Spelregels:

Stappen deelcijfer weging 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 totaalcijfer 10,0 Spelregels: Stappen deelcijfer weging 1 Onderzoeksvragen 10,0 6% 0,6 2 Hypothese 10,0 4% 0,4 3 Materiaal en methode 10,0 10% 1,0 4 Uitvoeren van het onderzoek en inleiding 10,0 30% 3,0 5 Verslaglegging 10,0 20% 2,0

Nadere informatie

Graag één ding tegelijkertijd!

Graag één ding tegelijkertijd! Graag één ding tegelijkertijd! Een onderzoek naar het effect van chronologie en aandachtsspanne op tekstbegrip Welke rol speelt de volgorde van informatie in studieteksten voor tekstbegrip bij leerlingen

Nadere informatie

Zo verwerken we dus Een studie naar de verwerking van de causale connectieven dus en daarom

Zo verwerken we dus Een studie naar de verwerking van de causale connectieven dus en daarom Eindwerkstuk Communicatie - herkansing Cursuscode 200400661 Blok 2, 2010-2011 Martijn Piggen, 3150798 Begeleider: Anneloes Canestrelli Inleverdatum: 13-04-2011 Zo verwerken we dus Een studie naar de verwerking

Nadere informatie

VOORKENNIS + AFBEELDING = TEKSTBEGRIP?

VOORKENNIS + AFBEELDING = TEKSTBEGRIP? VOORKENNIS + AFBEELDING = TEKSTBEGRIP? Hebben voorkennis en afbeeldingen een effect op het tekstbegrip en de tekstwaardering van beginnende leerlingen? EINDWERKSTUK 12 Studente: Stephanie Zee Studentnr:

Nadere informatie

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Perrez, Julien. Document type : Thèse (Dissertation)

Perrez, Julien. Document type : Thèse (Dissertation) "Connectieven, tekstbegrip en vreemdetaalverwerving : een studie van de impact van causale en contrastieve connectieven op het begrijpen van teksten in het Nederlands als een vreemde taal / Connectives,

Nadere informatie

Kan de centrale eindtoets aan het einde van het basisonderwijs digitaal worden afgenomen?

Kan de centrale eindtoets aan het einde van het basisonderwijs digitaal worden afgenomen? Kan de centrale eindtoets aan het einde van het basisonderwijs digitaal worden afgenomen? Een experimenteel onderzoek naar de invloed van kanaal en opsommingstekens op begrip en waardering Eindwerkstuk

Nadere informatie

Coherentiemarkering in informerende en persuasieve teksten

Coherentiemarkering in informerende en persuasieve teksten JUDITH KAMALSKI, LEO LENTZ EN TED SANDERS Coherentiemarkering in informerende en persuasieve teksten Een empirisch onderzoek naar cognitieve en affectieve effecten 1. Inleiding Als lezers een tekst verwerken,

Nadere informatie

Leerlingenhandleiding

Leerlingenhandleiding Leerlingenhandleiding Afsluitende module Van Nature tot Metro Van Nature tot Metro Inleiding Onderzoekers publiceren het verslag van hun onderzoek in wetenschappelijke bladen die internationaal verschijnen.

Nadere informatie

Samenvatting. 2 Theoretisch kader en vraagstelling. 1 Inleiding 76 PEDAGOGISCHE STUDIËN 2008 (85) 76-94

Samenvatting. 2 Theoretisch kader en vraagstelling. 1 Inleiding 76 PEDAGOGISCHE STUDIËN 2008 (85) 76-94 Effectieve tekststructuur voor het vmbo Een corpus-analytisch en experimenteel onderzoek naar tekstbegrip en tekstwaardering van vmbo-leerlingen voor studieteksten J. Land, T. Sanders en H. van den Bergh

Nadere informatie

De invloed van omdat op het verwerken van causale relaties bij jonge lezers. Een leesexperiment

De invloed van omdat op het verwerken van causale relaties bij jonge lezers. Een leesexperiment De invloed van omdat op het verwerken van causale relaties bij jonge lezers Een leesexperiment Afstudeerscriptie De invloed van omdat op het verwerken van causale relaties bij jonge lezers Door: Joyce

Nadere informatie

Praktijkonderzoek. Joke van Adrichem & Toos van der Smit

Praktijkonderzoek. Joke van Adrichem & Toos van der Smit Praktijkonderzoek Joke van Adrichem & Toos van der Smit W A T I S H E T E F F E C T V A N D E S O R T E E R T A A K O P H E T T E K S T B E G R I P V A N L E E R L I N G E N U I T 4 V W O V A N H E T H

Nadere informatie

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek! Cognitive Bias Modification Resultaten onderzoek December 2013 Jules Reijnen Ron Jacobs Theorie Cognitive Bias Modification (CBM) is een recent onderzoeksgebied dat zich richt op de vertekening (bias)

Nadere informatie

Wat ga je in deze opdracht leren? Meer leren over: soorten vragen, vraagwoorden, signaalwoorden en sleutelwoorden

Wat ga je in deze opdracht leren? Meer leren over: soorten vragen, vraagwoorden, signaalwoorden en sleutelwoorden Wat ga je in deze opdracht leren? Meer leren over: soorten vragen, vraagwoorden, signaalwoorden en sleutelwoorden Soorten vragen, vraagwoorden, signaal- en sleutelwoorden Schema 1 Soorten vragen Open vraag

Nadere informatie

Memo. Datum: 19 oktober 2015 Onderwerp: Enquête Studieadvies

Memo. Datum: 19 oktober 2015 Onderwerp: Enquête Studieadvies Memo Datum: 19 oktober 2015 Onderwerp: Enquête Studieadvies Inhoud Hoofdstuk 1: Introductie... 1 Hoofdstuk 2: Algemene uitkomsten... 1 2.1 De weg naar de studieadviseur... 1 2.2 Hulpvraag... 2 2.3 Waardering

Nadere informatie

TOELICHTING OP HET NIEUWE EXAMEN MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN HAVO 2019

TOELICHTING OP HET NIEUWE EXAMEN MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN HAVO 2019 TOELICHTING OP HET NIEUWE EXAMEN MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN HAVO 2019 pagina 3 van 12 Inhoud 1 Inleiding 5 2 Opbouw van de syllabus 6 3 Het examen 8 4 De vraagstelling 9 5 Toepassing van het correctievoorschrift

Nadere informatie

informatie profielwerkstuk havo avondlyceum CAL handleiding H5 2015-2016

informatie profielwerkstuk havo avondlyceum CAL handleiding H5 2015-2016 informatie profielwerkstuk havo avondlyceum CAL handleiding H5 2015-2016 Inhoud: Inleiding 2 Tijdsplanning 3 Logboek 4 Voorbeeld logboek 5 Verslag 6 Bronvermelding 7 Weging/ eindcijfer 8 pws-informatieboekje

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS Wetenschappelijk onderzoek In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit van de Geef me de 5 Basiscursus.

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek De Goede Woning

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek De Goede Woning UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek De Goede Woning Over het onderzoek De Goede Woning heeft in juni 2017 deelgenomen aan het imago-onderzoek dat KWH uitvoerde voor s. Dit imago-onderzoek

Nadere informatie

Ziekenhuis Bethesda. Patiënttevredenheidsonderzoek. December 2008

Ziekenhuis Bethesda. Patiënttevredenheidsonderzoek. December 2008 Ziekenhuis Bethesda Patiënttevredenheidsonderzoek December 2008 Soort onderzoek : Patiënttevredenheidsonderzoek Uitgevoerd door : Right Marktonderzoek en Advies B.V. Datum : 11 december 2008 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Inleiding Motivatie & Leerstijlen. Hoogste scores. Motivatie overzicht. Uw resultaten in een overzicht. Naam:

Inleiding Motivatie & Leerstijlen. Hoogste scores. Motivatie overzicht. Uw resultaten in een overzicht. Naam: Rapportage De volgende tests zijn afgenomen: Test Motivatie en Leerstijlenvragenlijst (MLV-M) Status Voltooid Vertrouwelijk Naam Datum onderzoek 12 mei 2014 Emailadres Inleiding Motivatie & Leerstijlen

Nadere informatie

Perrez, Julien. Document type : Thèse (Dissertation)

Perrez, Julien. Document type : Thèse (Dissertation) "Connectieven, tekstbegrip en vreemdetaalverwerving : een studie van de impact van causale en contrastieve connectieven op het begrijpen van teksten in het Nederlands als een vreemde taal / Connectives,

Nadere informatie

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Woongoed GO

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Woongoed GO UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Woongoed GO Over het onderzoek Woongoed GO heeft in juni 2017 deelgenomen aan het imago-onderzoek dat KWH uitvoerde voor s. Dit imago-onderzoek voerden

Nadere informatie

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest

Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest Respondent: Johan den Doppelaar Email: info@123test.nl Geslacht: man Leeftijd: 37 Opleidingsniveau: hbo Vergelijkingsgroep: Nederlandse beroepsbevolking

Nadere informatie

Waarom een samenvatting maken?

Waarom een samenvatting maken? Waarom een samenvatting maken? Er zijn verschillende manieren om actief bezig te zijn met de leerstof. Het maken van huiswerk is een begin. De leerstof is al eens doorgenomen; de stof is gelezen en opdrachten

Nadere informatie

Zwakke centrale coherentie en de Van Hiele niveaus

Zwakke centrale coherentie en de Van Hiele niveaus Zwakke centrale coherentie en de Van Hiele niveaus Michiel Klaren 2015-04-22 Inhoud Autisme Spectrum Stoornissen Zwakke centrale coherentie Niveautheorie van Van Hiele Onderzoeksvraag Bevindingen Conclusie

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving De relatie tussen leesvaardigheid en de ervaringen die een kind thuis opdoet is in eerder wetenschappelijk onderzoek aangetoond: ouders hebben een grote invloed

Nadere informatie

Juf, ik lees niet begripvol genoeg

Juf, ik lees niet begripvol genoeg Juf, ik lees niet begripvol genoeg Een onderzoek naar het effect van afzonderlijke leesstrategieën op tekstbegrip in het basisonderwijs Nienke Kooistra 3583163 Universiteit Utrecht 08-04- 2013 Bachelor

Nadere informatie

NL_BL_Signaalwoorden_verbandenV2012_1.doc www.harnmeijer.nl 1

NL_BL_Signaalwoorden_verbandenV2012_1.doc www.harnmeijer.nl 1 Signaalwoorden Signaalwoorden geven een signaal dat er een bepaald verband staat tussen zinsdelen, zinnen of alinea s. Het signaalwoord geeft zelf het verband aan. Hieronder een aantal van de meest gebruikte

Nadere informatie

Evaluatierapport Wereldpodium Zonne-energie en biodiesel. Schone kansen of schone schijn? (13 januari 2009) Versie 1.0 (26 januari 2009)

Evaluatierapport Wereldpodium Zonne-energie en biodiesel. Schone kansen of schone schijn? (13 januari 2009) Versie 1.0 (26 januari 2009) Evaluatierapport Wereldpodium Zonne-energie en biodiesel. Schone kansen of schone schijn? (13 januari 2009) Versie 1.0 (26 januari 2009) Inleiding Dit is een evaluatierapport op basis van de evaluatieformulieren

Nadere informatie

UNIVERSITEIT UTRECHT Daarom of Derhalve?

UNIVERSITEIT UTRECHT Daarom of Derhalve? UNIVERSITEIT UTRECHT 2012-2013 Daarom of Derhalve? Een onderzoek naar de invloed van de frequentie van connectieven in schoolteksten op het tekstbegrip van vmbo-leerlingen. Bachelor eindwerkstuk Nederlandse

Nadere informatie

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten Beoordeling Te behalen Behaald 1. Past het onderwerp/ontwerp bij het vak/de vakken? 1 Herkenbaarheid van het vak of de vakken. Past het onderwerp

Nadere informatie

INDIVIDUEEL RAPPORT. Leerlinggegevens. Score 28 Percentiel 78

INDIVIDUEEL RAPPORT. Leerlinggegevens. Score 28 Percentiel 78 INDIVIDUEEL RPPORT gegevens Joris van Vuuren fnamedatum 19.09.2017 Score 28 Percentiel 78 II DLE 55 Vaardigheidsscore 3,8 90%-betrouwbaarheidsinterval 2,9-4,7 Percentiel DLE NLYSE gegevens Joris van Vuuren

Nadere informatie

Waardoor kan daardoor niet altijd op de plaats van dus?

Waardoor kan daardoor niet altijd op de plaats van dus? Waardoor kan daardoor niet altijd op de plaats van dus? Eye-trackingonderzoek naar subjectiviteit, specificiteit en mental spaces Suzanne Kleijn Studentnummer: 3114929 S.kleijn@students.uu.nl MA scriptie

Nadere informatie

Inventarisatie enquête over het gebruik van videofragmenten bij het onderwijs van Inleiding Staats- en Bestuursrecht

Inventarisatie enquête over het gebruik van videofragmenten bij het onderwijs van Inleiding Staats- en Bestuursrecht Inventarisatie enquête over het gebruik van videofragmenten bij het onderwijs van Inleiding Staats- en Bestuursrecht Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Universiteit Leiden Afdeling ICT&O, Cleveringa Instituut,

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden Projectnummer: 10203 In opdracht van: Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer drs. Merijn Heijnen dr. Willem Bosveld Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658 1012 GL

Nadere informatie

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers?

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Cor Aarnoutse Wat doe je met kinderen die moeite hebben met begrijpend lezen? In dit artikel zullen we antwoord geven op deze vraag. Voor meer informatie verwijzen

Nadere informatie

Landelijk onderzoek omgeving spoor 2016 Management summary

Landelijk onderzoek omgeving spoor 2016 Management summary Luisteren. Leren. Groeien. Management summary 15 juli 2016 Projectnr. 2016f4110 Versie 3 2 Achtergrond ProRail is beheerder van het spoorwegnet in Nederland. Dit spoorwegnet kent circa 1 miljoen direct

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Roept een herkenbare situatie op. Vernieuwend. Overtuigend

Roept een herkenbare situatie op. Vernieuwend. Overtuigend Makkelijk te begrijpen Origineel Roept een herkenbare situatie op Vernieuwend Vergeleken met voor het horen van deze spot, zijn de voordelen van het merk/product nu Relevant Overtuigend Vergeleken met

Nadere informatie

Uitleg examen Nederlands kaderberoepsgerichte leerweg

Uitleg examen Nederlands kaderberoepsgerichte leerweg Uitleg examen Nederlands kaderberoepsgerichte leerweg Het examen Nederlands voor de kaderberoepsgerichte leerweg bestaat uit leesteksten en kijk-/luisterteksten (en vaak ook een advertentietekst) waarover

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Studiewijzer. Stap 00 Vóór het schrijven Vijf eisen van zakelijke communicatie Opdrachten

Inhoudsopgave. Studiewijzer. Stap 00 Vóór het schrijven Vijf eisen van zakelijke communicatie Opdrachten Inhoudsopgave Studiewijzer Stap 00 Vóór het schrijven Vijf eisen van zakelijke communicatie Stap 1 Doel 1.1 Waarom schrijven mensen? 1.2 Doelen 1.3 Waarom, waarom, waarom? 1.4 Doorlopend voorbeeld Stap

Nadere informatie

De leesbaarheid van schoolteksten

De leesbaarheid van schoolteksten De leesbaarheid van schoolteksten Een experimenteel onderzoek naar de invloed van woordmoeilijkheid op het tekstbegrip van zwakke en sterke lezers Bacheloreindwerkstuk Nederlandse taal en cultuur Naam

Nadere informatie

Allereerst moeten we de letters kunnen zien

Allereerst moeten we de letters kunnen zien Leren lezen doe je met je lijf We hebben vroeger allemaal met meer of minder moeite leren lezen. We gaan ervan uit dat ieder mens met een normale intelligentie kan leren lezen. Toch zijn er in ons land

Nadere informatie

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Thuisvester

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Thuisvester UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Thuisvester Over het onderzoek Thuisvester heeft in juni 2017 deelgenomen aan het imago-onderzoek dat KWH uitvoerde voor s. Dit imago-onderzoek voerden

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in dutch)

Samenvatting. (Summary in dutch) Samenvatting (Summary in dutch) 74 Samenvatting Soms kom je van die stelletjes tegen die alleen nog maar oog hebben voor elkaar. Ze bestellen hetzelfde ijsje, maken elkaars zinnen af en spiegelen elkaar

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/29716 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Schraagen, Marijn Paul Title: Aspects of record linkage Issue Date: 2014-11-11

Nadere informatie

Tekstbegrip bij ouderen met voorkennis

Tekstbegrip bij ouderen met voorkennis Tekstbegrip bij ouderen met voorkennis Een kwantitatief onderzoek naar het effect van connectieven op tekstbegrip bij ouderen met voorkennis Masterscriptie 18 juli 2011 Communicatie- en Informatiewetenschappen

Nadere informatie

Samenvatting Dutch summary

Samenvatting Dutch summary Samenvatting Dutch summary SAMENVATTING INTRODUCTIE De afgelopen jaren zijn er in Nederland verschillende moordzaken geweest die vanaf de aanvang van het opsporingsonderzoek verkeerd werden geïnterpreteerd

Nadere informatie

BEOORDELINGSFORMULIER

BEOORDELINGSFORMULIER Faculteit Geesteswetenschappen Versie maart 2015 BEOORDELINGSFORMULIER MASTER SCRIPTIES Eerste en tweede beoordelaar vullen het beoordelingsformulier onafhankelijk van elkaar in. Het eindcijfer wordt in

Nadere informatie

Betrokken lezers in het vmbo

Betrokken lezers in het vmbo Betrokken lezers in het vmbo Over leesmotivatie, leesweerstand, woordenschat en strategisch lezen Roel van Steensel Vrije Universiteit/Stichting Lezen Erasmus Universiteit JONGEREN LEZEN STEEDS MINDER

Nadere informatie

2003/2004 S C H R I J V E N E X A M E N I I. Voorbeeldexamen. Beoordelingsvoorschriften. Staatsexamen Nederlands als tweede taal NT 2

2003/2004 S C H R I J V E N E X A M E N I I. Voorbeeldexamen. Beoordelingsvoorschriften. Staatsexamen Nederlands als tweede taal NT 2 S C H R I J V E N Voorbeeldexamen E X A M E N I I 2003/2004 Beoordelingsvoorschriften Staatsexamen Nederlands als tweede taal NT 2 Inhoudsopgave 1 Scores voorbeeldexamen Schrijven II 4 2 Aanwijzingen

Nadere informatie

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse.

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Oefentoets 1 1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Conditie = experimenteel Conditie = controle Sekse = Vrouw 23 33 Sekse = Man 20 36 Van

Nadere informatie

Marieke de Vries. 20 september 2006. 360 feedback

Marieke de Vries. 20 september 2006. 360 feedback Marieke de Vries 0 september 006 60 feedback Inhoudsopgave Inleiding Basisgegevens van de rapportage Geselecteerde competenties Toelichting overzichten 6 Algemeen overzicht 8 Gedetailleerd overzicht 9

Nadere informatie

HTS Report. d2-r. Aandachts- en concentratietest. David-Jan Punt ID 255-4 Datum 10.11.2015. Standaard. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam

HTS Report. d2-r. Aandachts- en concentratietest. David-Jan Punt ID 255-4 Datum 10.11.2015. Standaard. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam d2-r Aandachts- en concentratietest HTS Report ID 255-4 Datum 10.11.2015 Standaard d2-r Inleiding 2 / 14 INLEIDING De d2-r is een instrument voor het meten van de visuele selectieve aandacht, snelheid

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking

Nadere informatie

Examen HAVO. Nederlands. tijdvak 1 maandag 19 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. Nederlands. tijdvak 1 maandag 19 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen HAVO 2008 tijdvak 1 maandag 19 mei 13.30-16.30 uur Nederlands Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 22 vragen en een samenvattingsopdracht. Voor dit examen zijn maximaal 53 punten

Nadere informatie

Beschrijvende statistieken

Beschrijvende statistieken Elske Salemink (Klinische Psychologie) heeft onderzocht of het lezen van verhaaltjes invloed heeft op angst. Studenten werden at random ingedeeld in twee groepen. De ene groep las positieve verhaaltjes

Nadere informatie

Klantpensioenmonitor Pensioenfonds UMG

Klantpensioenmonitor Pensioenfonds UMG St. Anthoniusplaats 9 6511 TR Nijmegen 024 663 9343 info@movate.nl Klantpensioenmonitor Pensioenfonds UMG 05-06-2015 1 Inhoudsopgave Management summary 3 Introductie 5 Deelnemerinformatie 6 Pensioenbewustzijn

Nadere informatie