Infobundel 5 de leerjaar

Transcriptie

1 Infobundel 5 de leerjaar Zwemmen Wij gaan dit schooljaar ( ) 1x per maand zwemmen. Een lijst met de juiste data volgt nog. U kan dit ook terugvinden op de kalender van de website. We gaan dit schooljaar zowel in Pulderbos als Wijnegem zwemmen. Afwezigheden wegens ziekte Per schooljaar mag u maximaal 4 zelfgeschreven ziektebriefjes binnen brengen. Vanaf het moment dat uw kind 4 dagen of langer ziek is, moet u altijd een doktersattest afgeven. Ook wanneer de zelfgeschreven ziektebriefjes opgebruikt zijn, heeft u voor elke afwezigheid een doktersattest nodig. Let op: Sinds vorig schooljaar geldt een nieuwe regeling: elke week vóór en na een vakantie mag u géén zelfgeschreven briefje afgeven; u moet dan een doktersattest voorzien. Rapporten en oudercontacten Er zijn dit schooljaar 4 rapporten: in oktober, december, maart en juni. Er zijn 3 oudercontacten voorzien bij deze rapporten: 23 oktober, 26 maart en 25 juni. Het spreekt voor zich dat er steeds een oudercontact mogelijk is wanneer u of de leerkracht dit nodig acht. Schoolreglement U kan dit terugvinden op onze website. Daarin vindt u heel wat informatie vinden over de werking van en afspraken binnen onze school. Overzicht vakken in het 5 de leerjaar vak lesuren per week wiskunde 6 Nederlands 6 Frans 3 WO 6,5 muzische vorming 2 LO 2,5 godsdienst/zedenleer 2 Pagina 1

2 Wiskunde Gebruikte materialen: werkboek Kompas, van elk domein een plastic mapje met extra werkbladen of tips & trucjes, rekenmachine, geodriehoek, Getallenkennis: kommagetallen tot op 0,001, natuurlijke getallen tot TM, soorten breuken, procenten, Romeinse cijfers, Hoofdrekenen: +, -, x en : met kommagetallen, grote getallen en breuken, rekenvoordelen (vb. x 0,5 of : 25), procenten nemen, k.g.d. en g.g.v., schattend rekenen, Cijferen: onder elkaar bewerkingen noteren tot op 0,001 en tot TM, staartdelingen met 3 cijfers, kommagetal x kommagetal, eventueel negenproef, Meten: werken met tabellen voor gewicht, lengte, oppervlakte en inhoud, oppervlakte en bijhorende formules (vb. Dxd:2), landmaten (hectare), tijdsverschillen en duur, schaalberekening, MOEILIJK Meetkunde: vierhoeken en driehoeken, diagonalen, symmetrie, viseerlijnen, ruimtelijke oriëntatie, cirkel, ruimtefiguren (vb. prisma of balk), Toepassingen: gemiddelde, mediaan, korting, intrest, ongelijke verdeling, mengen, bruto, snelheid, omgekeerd evenredig, diagrammen, MOEILIJK Nederlands Gebruikte materialen: werkboeken kameleon taal en spelling, leesboeken, alfabeestje, kaft voor taalbeschouwing (deze MOET altijd mee naar huis bij toetsen want hierin zitten soms zaken die niet in het alfabeestje staan) Spreken: allerlei soorten spreekopdrachten (in de klas, in groep) en grote spreekbeurten Luisteren: verschillende soorten luisteropdrachten (zender herkennen, structuur van tekst, vragen letterlijk uit tekst, vragen over luisterbegrip, ) Lezen: vanaf het 5 de leerjaar is er geen technisch lezen meer. Kinderen die nog geen AVI 9+ hebben, oefenen hier thuis op in kaftjes die door de zorg-juf worden meegegeven. In de klas wordt enkel begrijpend lezen gedaan. Dit op 2 niveaus van teksten: op niveau 5 de leerjaar, en op lager niveau. Juf neemt de groep met het lagere niveau bij zich en leest luidop om beurten voor een beter tekstbegrip; de andere leerlingen lezen in stilte. Nadien individueel of in groepjes (of klassikaal)vragen over de tekst beantwoorden. Ook studerend lezen (toegepast lezen) komt aan bod (markeren van kopjes, kernzinnen, sleutelwoorden en nadien een schema maken). Schrijven: zowel creatief schrijven als spelling Bij creatief schrijven is het schrijfproces en het doel van de activiteit belangrijk, spelling komt op de 2 de plaats. Spelfouten worden hierbij enkel verbeterd indien ze herhaaldelijk voorkomen (bv. steeds hoofdletters vergeten, geen leestekens plaatsen e.d.). Pagina 2

3 Spelling is leren zonder fouten te schrijven: meervouden (vb. baby s, bacteriën, knieën), verkleinwoorden (vb. lolly tje, pannetje), koppelteken, trema, apostrof, werkwoorden in t.t. en v.t., voltooid deelwoord, allerlei moeilijkheden zoals woorden met c, th, eum, tie, ng of nk, samenstellingen, Taalbeschouwing:vaak moeilijk omdat het aanbod groot is Woorden: betekenis van woorden (synoniemen, tegenstellingen, homoniemen, hyperoniemen), woorden vormen (lettergrepen, keerwoorden, spiegelwoorden, samenstellingen, afleidingen, ), woorden benoemen (zelfstandige naamwoorden, genus, lidwoorden, werkwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, verwijswoorden, voorzetsels) Zinnen: soorten zinnen (mededelend, bevel, vraag, uitroep), in zinsdelen splitsen, zinsdelen benoemen (onderwerp, gezegde, persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, naamwoordelijk gezegde, voorwerpen, bepalingen) Woordenschat en spreekwoorden: telkens na enkele thema s dus maar 4 lessen per schooljaar Frans Gebruikte materialen: handboek en werkboek 5 Beaufort, extra werkbladen (bv. woordenbanken, oefenbladen) en bundel met werkwoorden Spreken: Per contact is er 1 spreekopdracht voorzien. Deze wordt in de klas geoefend (ook tijdens hoekenwerk) zodat de leerlingen zich kunnen voorbereiden. Spreken is vaak moeilijk dus er wordt enkel gequoteerd wat de leerlingen effectief moeten kunnen op dat moment in het schooljaar. Luisteren: Per contact is er een luisteropdracht voorzien. Deze zijn heel gevarieerd en staan altijd op punten voor dagelijks werk. Verder wordt deze vaardigheid heel veel gebruikt: bij het begin van elk contact beluisteren de leerlingen de nieuwe tekst een aantal keren, de juf zegt de nieuwe woorden en structuren meermaals voor, het klankenhoekje wijst hen op enkele aandachtspunten, leesteksten worden altijd beluisterd vooraleer de leerlingen ze zelf moeten (begrijpend) lezen Lezen: In het begin is het vooral luidop lezen dat aan bod komt, nadien volgt ook begrijpend lezen. Luidop lezen wordt ook vaak geoefend: na het beluisteren van het dialoogje lezen de leerlingen het enkele malen luidop, dit wordt de volgende les nog eens herhaald, bij begrijpend lezen worden de teksten ook nog altijd eens luidop gelezen, er zijn toneeltjes die enkele malen worden gelezen Schrijven: Elk thema (contact) bevat woorden en structuren (uitdrukkingen) die geleerd moeten worden, zowel van Frans naar Nederlands als omgekeerd. Ze moeten ook foutloos geschreven kunnen worden. Verder bevat elk contact een les grammatica (taalboetiek genoemd) waar invuloefeningen bij horen: werkwoorden (op er, -ir, onregelmatige werkwoorden, futur proche), ontkenning (ne pas), bijvoeglijke Pagina 3

4 naamwoorden, aanpassing aan genus en getal (grand, grande, grands, grandes), ce-cet-cette-ces, vraagwoorden Na de aanbreng van nieuwe woorden en grammatica volgen schrijfopdrachten. Eerst kopiëren (foutloos overschrijven), dan op bewerkend niveau (grammatica-regels toepassen, woordenschat op juiste plaats schrijven, vaak werkwoorden vervoegen), dan op creatief niveau (zelf zinnen maken, antwoord geven, taalspelletjes). Toetsen: Per contact zijn er 2 toetsen voorzien: 1 korte toets 2 of 3 dagen na de aanbreng van de nieuwe vocabulaire, 1 grotere toets na afwerking van het contact. Na elke 4 contacten wordt er herhaald en wordt er een grote herhalingstoets gegeven. Op het einde van het schooljaar volgt nog een grote toets waarin alle leerstof verwerkt wordt. De opbouw van de lessen Frans gebeurt als volgt: De eerste les: toets van vorige contact, aanbreng van nieuwe woorden en structuren (luisteren, herhalen, luidop lezen) Les leren: blauwe kader (nieuwe woorden en structuren) Huistaak maken: woordenbank (overschrijven van enkele nieuwe woorden) De tweede les: dialoogje luidop lezen, luisteropdracht, (begrijpend) lezen van extra leestekst, kopieeroefening en oefeningen op nieuwe woorden De derde les: korte toets van nieuwe woorden, aanbreng van grammatica, oefeningen op toepassingen van grammatica De vierde les: eventueel cultuur lezen en bespreken, spreekopdrachten voorbereiden en voorbrengen (NB: De eerste contacten zijn nog vrij kort en zullen in 3 lessen gebeuren.) Wereldoriëntatie Gebruikte materialen: 9 focusthema s van mundo met handboek om uit te studeren, eigen werkbladen van de juf met ondersteuning via bordpresentaties, vaak groepsopdrachten met allerlei bronnen- of werkmateriaal, computers (zowel leren werken met software als veilig leren omgaan met internet) WO omvat 5 domeinen: mens en maatschappij, tijd, technologie, natuur, ruimte (waaronder verkeer). Deze worden meestal apart behandeld en getoetst. De leerstof van WO is vaak uitgebreid. Studeren is nodig! Tijdens deze lessen leren de leerlingen ook leren (samenvatten,schema, tekst ontleden, mindmap ). We doen af en toe een project in de loop van het schooljaar, bv. samen met het 4 de en 6 de over België, Europa en de wereld. Muzische vorming Dit omvat de domeinen beeld, muziek, drama, beweging en media. Deze komen afwisselend en door elkaar aan bod in de loop van het schooljaar. 1 Pagina 4

5 lesuur per week zitten de leerlingen in klasdoorbrekende groepen met het 4 de en 6 de leerjaar en krijgen ze dus les van een andere juf. Voor knutselen hebben we vaak materiaal nodig. Dit wordt via het agenda gemeld. Indien u dit materiaal niet kan voorzien, hoeft u dit zeker niet aan te kopen. Meestal zijn er wel leerlingen die hun materiaal kunnen delen. Lichamelijke opvoeding Voor de zwemlessen ontvangt u een lijst. Verder zijn er 2 turnlessen per week die gegeven worden door de turnleerkracht. Op het einde van het schooljaar wordt een hele sport- of avonturendag voorzien in de Lilse Bergen. Schoolagenda Wordt op maandag ingevuld voor een hele week en de maandag daarna. Zo leren de leerlingen geleidelijk aan om hun taken en lessen te plannen. Gelieve dagelijks een paraaf te zetten in het agenda. Om het invullen zo vlot mogelijk te laten verlopen, worden er veel afkortingen gebruikt (bv. WB = woordenbank, TB = taalbeschouwing, voc. = vocabulaire). Vanaf het vijfde leerjaar is elke dag een les en/of taak mogelijk, ook op woensdag en in het weekend. Op bladzijden 8 en 9 van het agenda vindt u een voorbeeld. Leren leren en plannen: Het eerste trimester plan ik met de leerlingen wanneer ze welke taken / lessen moeten doen (vb. liever elke dag 10 minuten Frans dan 1x een uur). Het tweede trimester noteren de leerlingen hoeveel tijd ze nodig hadden voor alles (bv. 25 min. voor toets Frans). Na de Paasvakantie moeten de leerlingen zelf plannen. Ze moeten hierbij rekening houden met eigen activiteiten (bv. training, muziekschool) én met hoeveel tijd ze nodig hebben om iets te leren. Zie bladzijden 88 en 89 van het agenda staat een handige weekplanner. Toetsen en studeren Vanaf het 5 de zijn er 2 toetsenperiodes: in december en in juni. Dit om te leren plannen en studeren en om onze leerlingen stapsgewijs voor te bereiden op het secundair. Dit schooljaar enkel Nederlands en wiskunde. In het 6 de ook nog Frans, WO en muzische vorming. Pagina 5

6 Leerlingen krijgen tijdig een overzicht van de toetsenplanning en van de leerstof. Er wordt telkens verwezen naar de boeken en/of schriften en/of kaften waar de leerstof instaat. Sommige leerstof staat immers niet in de handboeken maar in de kaften (wegens verschillen in leerplannen tussen de onderwijsnetten). Voor WO wordt er getoetst na elk thema. U leest dan in het agenda: Toets focusthema 1. Voor de methode Mundo vindt u nog steeds online oefentoetsen die ik ten zeerste aanraad en op kweetet.be zullen oefeningen staan. ( Voor Frans zijn er na elk contact toetsen maar ook tussendoor, van de woordenschat en uitdrukkingen (vocabulaire). Er zijn tussentijdse toetsen van wiskunde en Nederlands bij afronding van een leerstofgeheel. En natuurlijk zijn er de toetsenperiodes in december en juni. Alle toetsen worden via het agenda aangekondigd. Dit agenda is een belangrijk hulpmiddel om te leren plannen. In het begin wordt dit heel sterk geleid, naar het einde toe moeten de leerlingen dit zelf kunnen. We leren leren. Het studeren zelf wordt op verschillende manieren aangebracht: via herhalingsvragen, schema, samenvatting, mindmap De bedoeling is dat de leerlingen stilaan ontdekken welke studeermethode het best bij hen past. Op het einde van het 6 de zouden ze hun eigen methode gevonden moeten hebben. Dit kan gepaard gaan met vallen en opstaan, dat hoort erbij. Hoe lang jouw kind moet studeren, is erg persoonlijk. Een goede richtlijn is 30 minuten per dag. Heeft jouw kind altijd meer tijd nodig, dan is dat te veel en moet je dit zeker aan mij melden. Soms zijn er dagen dat ze amper iets zullen moeten doen, voor een grote toets kan het wel eens in totaal een uur zijn. Daarom is plannen zo belangrijk. Wat als mijn kind iets niet goed kan? Ten eerste wordt er in de klas extra ondersteuning geboden tijdens de lessen waar het nodig is. Dat kan op verschillende manieren: ik neem de leerling of een groepje leerlingen bij mij om samen te oefenen, een sterke leerling biedt hulp waar nodig, of de leerlingen werken samen aan hun probleem. U kan indien gewenst een oefenbundel meekrijgen naar huis tijdens de schoolvakanties. Die wordt op maat van uw kind gemaakt zodat het enkel oefent wat het nog niet goed kon. Zo heeft u ook een goed zicht op de vorderingen van uw kind. Pagina 6

7 Soms is het ook mogelijk om de leerlingen materiaal aan te bieden om hen te ondersteunen, bv. een handboek waarin alles nog eens staat uitgelegd, een tafelkaartje, een trucje dat ze altijd bij zich mogen hebben Houd er altijd rekening mee dat de verschillen tussen de leerlingen groter worden naarmate zij zelf ook groter worden. Vergelijk nooit met anderen: onze leerlingen gaan naar alle stromingen van het secundair na het 6 de leerjaar en die verschillen ook hard van elkaar. Dat is in de lagere school niet anders. Het kan gebeuren dat de leerstof van dit of volgend schooljaar echt te moeilijk wordt voor uw kind. Op dat moment zullen wij met u afspreken om bijzondere pedagogische maatregelen(bpm) te nemen. Dit doen wij enkel met uw toestemming. Sticordi: indien u een attest heeft van een bepaalde leerstoornis (dyslexie, dyscalculie ) kunnen wij maatregelen treffen om uw kind tegemoet te komen. Ook in het secundair wordt daar rekening mee gehouden. Ook indien we samen besluiten dat de leerstof op het einde van het 6 de niet gehaald zal worden, kunnen we die maatregelen treffen. Hoe werkt dit praktisch: indien we deze maatregelen treffen omdat uw kind de leerstof te moeilijk vindt, maken we een leertraject (BPM) op maat. De Zorg-leerkracht bespreekt met mij, test uw kind, en zo bepalen we waarop er gewerkt moet worden. Dit houdt in dat uw kind na het 6 de niet hetzelfde eindpunt bereikt als de anderen, en dus ook geen getuigschrift zal ontvangen. Zonder dit getuigschrift kan uw kind enkel naar de B-stroom van het secundair. De A-stroom (vrije keuze) is dan niet mogelijk in het eerste leerjaar van het secundair. Indien u een attest heeft van een bepaalde leerstoornis, kan het getuigschrift nog steeds worden behaald. Bv. een leerling met dyslexie krijgt geen punten minder voor Frans zolang het woord fonetisch juist is (meisoo = maison). Dit wordt duidelijk in het formulier Sticordi vermeld en zal ook naar het secundair worden doorgegeven. Tenslotte kan het zijn dat een leerling al een jaartje ouder is en besluit na het 5 de naar het middelbaar te gaan, naar de B-klas. Die optie bespreken we met u indien we dat gepast vinden. Tot slot Wacht niet om naar mij te stappen indien u een vraag, opmerking of wat dan ook heeft. Ik wil er samen met u voor zorgen dat uw kind zich goed voelt in de klas en bij de lessen. Pagina 7