Woordenlijst / مسرد TaalCompleet A1

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Woordenlijst / مسرد TaalCompleet A1"

Transcriptie

1 Woordenlijst / مسرد TaalCompleet A1 Nederlands Arabisch العربية 1.1 Woorden de baby, de baby s hij ik ja jij jullie het kind, de kinderen de naam, de namen nee wij zij (één) zij (meer) طفل رضيع هو أنا نعم أنت كلكم هذا الطفل اسم ال نحن هي هم 1.2 Woorden acht drie één negen nul het nummer, de nummers tien twee vier vijf zes zeven ثمانية ثالثة واحد تسعة صفر هذا العدد عشرة اثنان أربعة خمسة ستة سبعة 1.3 Woorden de arm, de armen de auto, de auto s het been, de benen ذراع سيارة ساق

2 de boot, de boten de buik, de buiken de bus, de bussen de fiets, de fietsen de hand, de handen het lichaam, de lichamen de rug, de ruggen de trein, de treinen de voet, de voeten قارب بطن حافلة دراجة يد جسد ظهر قطار قدم 1.4 Woorden groot / grote het haar het hoofd, de hoofden kaal / kale klein(e) de mond, de monden de neus, de neuzen het oog, de ogen het oor, de oren recht(e) rond(e) de tand, de tanden كبير شعر رأس أصلع صغير فم أنف عين أذن مستقيم مستدير سن 1.5 Woorden de bal, de ballen de broek, de broeken de euro, de euro s het gat, de gaten het geld de jas, de jassen de kleren het pak, de pakken de ring, de ringen de rok, de rokken de tas, de tassen de trui, de truien كرة بنطلون يورو حفرة نقود معطف مالبس بدلة حلقة تنورة حقيبة سترة 1.6 Woorden de gum, de gummen ممحاة

3 het kruisje, de kruisjes de letter, de letters de lijn, de lijnen de map, de mappen de pen, de pennen het plaatje, de plaatjes het potlood, de potloden de punt, de punten het rondje, de rondjes het woord, de woorden de zin, de zinnen عالمة حرف خط مجلد قلم صورة قلم رصاص نقطة دائرة كلمة جملة 1.7 Woorden het antwoord, de antwoorden het dak, de daken de deur, de deuren het huis, de huizen de kamer, de kamers de muur, de muren het raam, de ramen de straat, de straten de streep, de strepen de trap, de trappen de tuin, de tuinen de vraag, de vragen جواب سقف باب منزل غرفة جدار نافذة شارع شريط سلم حديقة سؤال 1.8 Woorden de bank, de banken het bed, de bedden het bot, de botten het dier, de dieren de hond, de honden de kat, de katten de klok, de klokken de koe, de koeien het mens, de mensen de pot, de potten de stoel, de stoelen de tafel, de tafels أريكة سرير عظم حيوان كلب قط ساعة بقرة بشري أصيص كرسي منضدة

4 2.1 Woorden het boek, de boeken de brief, de brieven de broer, de broers de computer, de computers de dochter, de dochters de krant, de kranten de moeder, de moeders de puzzel, de puzzels de tv, de tv s de vader, de vaders de zoon, de zonen / zoons de zus, de zussen كتاب رسالة شقيق حاسوب ابنة صحيفة أم لغز تلفاز أب ابن شقيقة 2.2 Woorden het adres, de adressen de agenda, de agenda s de avond, de avonden de dag, de dagen de datum, de datums fout(e) goed(e) het jaar, de jaren de maand, de maanden de middag, de middagen de ochtend, de ochtenden de week, de weken عنوان جدول أعمال مساء يوم تاريخ خطأ صحيح عام شهر منتصف النهار صباح أسبوع 2.3 Woorden de banaan, de bananen de boter het brood, de broden drinken, dronk(en), hebben gedronken eten, at(en), hebben gegeten het ijsje, de ijsjes de kool, de kolen de pap de sla de soep, de soepen de tomaat, de tomaten موز زبدة خبز يشرب يأكل مثلج كرنب عصيدة خس حساء طماطم

5 de ui, de uien بصل 2.4 Woorden de boer, de boeren de dokter, de dokters het feest, de feesten de jongen, de jongens de man, de mannen de markt, de markten het meisje, de meisjes de pil, de pillen de post de tandarts, de tandartsen de vrouw, de vrouwen het ziekenhuis, de ziekenhuizen فالح طبيب عيد صبي رجل سوق فتاة حبة دواء بريد طبيب أسنان امرأة مستشفى 2.5 Woorden het bad, de de baden beneden boven de douche, de douches leeg / lege min plus schoon / schone veel vies / vieze vol(le) weinig(e) حمام الطابق األسفل الطابق العلوي دش فارغ ناقص زائد نظيف كثير قذر ممتلئ قليل 2.6 Woorden het goud het hout het ijs de lucht, de luchten de regen de steen, de stenen het vuur, de vuren het water het weer ذهب خشب جليد هواء مطر حجر حريق ماء طقس

6 de wind, de winden de wolk, de wolken het zand رياح سحابة رمل 2.7 Woorden het blad, de bladeren de bloem, de bloemen de boom, de bomen het bord, de borden koud(e) de lepel, de lepels het mes, de messen de pan, de pannen het park, de parken ver(re) de vork, de vorken warm(e) ورق زهرة شجرة لوحة بارد ملعقة سكين قدر صغير حديقة عامة بعيد شوكة ساخن 3.1 Woorden diep(e) hangen, hing(en), hebben gehangen helpen, hielp(en), hebben geholpen de informatie kijken, keek, keken, hebben gekeken lezen, las, lazen, hebben gelezen licht(e) luisteren, luisterde(n), hebben geluisterd praten, praatte(n), hebben gepraat schrijven, schreef, schreven, hebben geschreven typen, typte(n), hebben getypt zwaar / zware عميق يعلق يساعد معلومات ينظر يقرأ وزن خفيف يستمع يتحدث يكتب يكتب ثقيل 3.2 Woorden achter bellen, belde(n), hebben gebeld de groep, de groepen in naast onder op خلف يتصل مجموعة في بجانب تحت على

7 over rijden, reed, reden, hebben/zijn gereden tussen voor wonen, woonde(n), hebben gewoond فوق يقود بين أمام يقيم 3.3 Woorden betalen, betaalde(n), hebben betaald de boodschappen duur / dure horen, hoorde(n), hebben gehoord kopen, kocht(en), hebben gekocht kosten, kostte(n), hebben gekost lekker(e) de prijs, de prijzen verkopen, verkocht(en), hebben verkocht de verkoper, de verkopers de winkel, de winkels zien, zag(en), heben gezien يدفع البقالة باهظ يسمع يشتري يتكلف لذيذ سعر يبيع بائع متجر ينظر 3.4 Woorden de baan, de banen de baas, de bazen het bedrijf, de bedrijven hallo heten, heette(n), hebben geheten hoi langzaam / langzame open snel(le) tot ziens het werk werken, werkte(n), hebben gewerkt عمل رئيس شركة مرحبا يسمى مرحبا ببطء مفتوح بسرعة الى اللقاء عمل يعمل 3.5 Woorden beter(e) geven, gaf, gaven, hebben gegeven jong(e) krijgen, kreeg, kregen, hebben gekregen liggen, lag(en), hebben gelegen أفضل يعطي شاب يتلقى يضع

8 lopen, liep(en), hebben/zijn gelopen naar oud(e) de pijn, de pijnen staan, stond(en), hebben gestaan ziek(e) zitten, zat(en), hebben gezeten يمشي إلى قديم ألم يقف مريض يجلس 3.6 Woorden ander(e) het begin binnen buiten de buurt, de buurten het eind moe nieuw(e) oud(e) de plaats, de plaatsen slapen, sliep(en), hebben geslapen het voorbeeld, de voorbeelden آخر بداية داخل خارج حي نهاية متعب جديد قديم مدينة ينام مثال 3.7 Woorden het aantal, de aantallen alleen blij(e) de foto, de foto s lachen, lachte(n), hebben gelachen na de stad, de steden wassen, waste(n), hebben gewassen weten, wist(en), hebben geweten zoet(e) zout(e) zuur / zure عدد وحيد سعيد صورة فوتوغرافية يضحك بعد مدينة يغسل يعرف حلو مالح حامض 3.8 Woorden dubbel(e) de juf, de juffen de klas, de klassen مضاعف معلمة )أنثى( حجرة الدراسة

9 het land, de landen de les, de lessen de school, de scholen het slot, de sloten de sport, de sporten de tent, de tenten de toets, de toetsen voetballen, voetbalde(n), hebben gevoetbald de wereld, de werelden بلد درس مدرسة قفل رياضة خيمة اختبار يلعب كرة القدم عالم 4.1 Woorden doen, deed, deden, hebben gedaan laat / late makkelijk(e) moeilijk(e) nu om spelen, speelde(n), hebben gespeeld spreken, sprak(en), hebben gesproken tot het uur, de uren vroeg(e) vroeger(e) يفعل متأخر سهل صعب اآلن في يلعب يتحدث حتى ساعة مبكر في وقت سابق 4.2 Woorden bekijken, bekeek, bekeken, hebben bekeken gisteren kort(e) lang(e) mooi(e) morgen de taal, de talen thuis de vakantie, de vakantie vanavond vandaag vrij(e) يرى أمس قصير طويل جميل غدا لغة في المنزل عطلة الليلة اليوم حر 4.3 Woorden het contact, de contacten اتصال

10 druk(ke) het gesprek, de gesprekken hoog / hoge het internet laag / lage leren, leerde(n), hebben geleerd het probleem, de problemen stil(le) tekenen, tekende(n), hebben getekend vallen, viel(en), zijn gevallen de website, de websites إزدحام محادثة مرتفع انترنيت منخفض يتعلم مشكلة صامت يرسم يسقط موقع الويب 4.4 Woorden begrijpen, begreep, begrepen, hebben begrepen de dood half / halve iemand het leven, de levens moeten, moest(en), hebben gemoeten niemand de politie roken, rookte(n), hebben gerookt slecht(e) zingen, zong(en), hebben gezongen zorgen voor, zorgde(n), hebben gezorgd يفهم موت نصف شخص ما حياة يجب أن ال أحد شرطة يدخن سيئ يغني يرعى 4.5 Woorden alles gebruiken, gebruikte(n), hebben gebruikt kiezen, koos, kozen, hebben gekozen niks noemen, noemde(n), hebben genoemd printen, printte(n), hebben geprint de soort, de soorten spellen, spelde(n), hebben gespeld sterk(e) het stuk, de stukken trekken, trok(ken), hebben/zijn getrokken voorstellen, stelde(n) voor, hebben voorgesteld كل شيء يستخدم يختار ال شيء إلعطاء اسم يطبع نوع يتهجى قوي قطعة يسحب يقدم

11 4.6 Woorden anders een beetje betekenen, betekende(n), hebben betekend daar daarom hetzelfde hier de meter, de meters nat(te) oké roepen, riep(en), hebben geroepen zeggen, zei(den), hebben gezegd مختلف قطعة يعني هناك من ثم نفس الشيء هنا متر رطب حسنا ينادي يقول 4.7 Woorden bang(e) bedenken, bedacht(en), hebben bedacht belangrijk(e) blijven, bleef, bleven, zijn gebleven de brand, de branden gek(ke) jammer klaar koken, kookte(n), hebben gekookt het midden, de middens normaal / normale zoeken, zocht(en), hebben gezocht خائف يفكر مهم يبقى حريق مجنون لالسف انتهي يطهو وسط عادي يبحث THEMA'S 1.1 Begrijpen wat je moet doen (1) afmaken, maakte(n) af, hebben afgemaakt beantwoorden, beantwoordde(n), hebben de beantwoord betekenis, de betekenissen de instructie, de instructies de opdracht, de opdrachten opschrijven, schreef, schreven op, hebben de opgeschreven tekst, de teksten het thema, de thema s de uitleg ينهي يجيب معنى تعليمات واجب يكتب نص موضوع تفسير

12 vinden, vond(en), hebben gevonden يعثر على 1.2 Hallo! dankjewel goedemiddag goedemorgen goedenavond groeten, groette(n), hebben gegroet hoi kennen, kende(n), hebben gekend ontmoeten, ontmoette(n), hebben ontmoet tegenkomen, kwam(en) tegen, zijn tegengekomen voorstellen, stelde(n) voor, hebben voorgesteld de vriend, de vrienden weggaan, ging(en) weg, zijn weggegaan شكرا لك مساء الخير. صباح الخير مساء الخير يحيي مرحبا يعرف يقابل يواجه يقدم صديق ينصرف 1.3 Wie ben je? eenvoudig(e) gouden de honger ingewikkeld(e) de meneer, de meneren de mevrouw, de mevrouwen het plan, de plannen schitterend(e) uitleggen, legde(n) uit, hebben uitgelegd vertellen, vertelde(n), hebben verteld vuil(e) het werkwoord, de werkwoorden بسيط ذهبي جوع معقد السيد السيدة خطة رائع يشرح يخبر قذارة فعل 1.4 Begrijpen wat je moet doen (2) aankruisen, kruiste(n) aan, hebben aangekruist doorstrepen, streepte(n) door, hebben het doorgestreept haakje, de haakjes invullen, vulde(n) in, hebben ingevuld juist(e) onderstrepen, onderstreepte(n), hebben onderstreept typen, typte(n), hebben getypt يضع عالمة يشطب قوس يمأل صحيح يؤكد يكتب 1.5 Het alfabet

13 het alfabet eerste de enkel, de enkels extra de film, de films de groet, de groeten de hoofdletter, de hoofdletters het hoofdstuk, de hoofdstukken laatste de manier, de manieren het Nederlands de quiz, de quizzen de tijd, de tijden de vorm, de vormen األبجدية األول كاحل إضافي فيلم تحية حرف كبير فصل آخر طريق هولندي مسابقة وقت شكل 1.6 Korte en lange klinkers allemaal beide(n) de klinker, de klinkers lijken op, leek, leken op, hebben geleken op de medeklinker, de medeklinkers de paal, de palen de poot, de poten sommige(n) uitspreken, sprak(en) uit, hebben uitgesproken het verschil, de verschillen verschillend(e) de weg, de wegen كل شخص كال حرف لين يشبه حرف ساكن عمود ساق بعض ينطق فرق مختلف طريق 1.7 De agenda de afspraak, de afspraken de dinsdag, de dinsdagen de donderdag, de donderdagen de maandag, de maandagen de verjaardag, de verjaardagen de vrijdag, de vrijdagen het weekend, de weekends de woensdag, de woensdagen de zaterdag, de zaterdagen de zondag, de zondagen موعد الثالثاء الخميس االثنين عيد ميالد الجمعة نهاية األسبوع األربعاء السبت األحد

14 1.8 De familie Mulder de familie, de families gezellig(e) het kleinkind, de kleinkinderen de neef, de neven de nicht, de nichten de oma, de oma s de oom, de ooms de opa, de opa s de ouder, de ouders de tante, de tantes trouwen, trouwde(n), zijn getrouwd عائلة جو مرح حفيد ابن عم/خال ابنة أخ/أخت جدة عم جد والد أو والدة عمة يتزوج 1.9 De, het, een altijd opzoeken, zocht(en) op, hebben opgezocht precies sterk(e) het woordenboek, de woordenboeken دائما يبحث عن بالضبط قوي قاموس 1.10 Kleuren blauw(e) bruin(e) donker(e) geel / gele grijs / grijze groen(e) de kleur, de kleuren licht(e) oranje paars(e) rood / rode roze zwart(e) أزرق أسمر داكن أصفر رمادي أخضر لون خفيف برتقالي بنفسجي أحمر وردي أسود 2.1 Eten en drinken de aardappel, de aardappels het ei, de eieren het fruit بطاطس بيضة فاكهة

15 de groente, de groentes de kaas, de kazen de kip, de kippen de koffie de melk de rijst de thee de vis, de vissen het vlees نبات جبن دجاج قهوة حليب أرز شاي سمك لحم 2.2 Ontbijt, lunch en avondeten het avondeten عشاء het glas, de glazen كأس de lunch غداء meestal عموما het ontbijt إفطار s avonds في المساء s middags بعد الظهر s ochtends في الصباح de suiker سكر de wijn نبيذ 2.3 Ik drink melk. allerlei helemaal nogal nooit samen steeds vaak vooral كل األنواع تماما باألحرى أبدا معا أبدا غالبا خاصة 2.4 Aard-ap-pel de bakker, de bakkers de bloempot, de bloempotten ongeveer de slager, de slagers de supermarkt, de supermarkten verdelen, verdeelde(n), hebben verdeeld خباز أصيص الزهور تقريبا جزار متجر يقسم

16 2.5 Maanden en seizoenen april augustus december februari de herfst januari juli juni de lente maart mei november oktober het seizoen, de seizoenen september de winter de zomer أبريل أغسطس ديسمبر فبراير الخريف يناير يوليو يونيو الربيع مارس مايو نوفمبر أكتوبر موسم سبتمبر الشتاء الصيف 2.6 Op de markt alstublieft de appel, de appels de beurt, de beurten goedkoop / goedkope graag de gram de groenteman, de groentemannen de helft, de helften inderdaad de kilo kosten, kostte(n), hebben gekost meer minder de ons het pond prettig(e) het tasje, de tasjes wensen, wenste(n), hebben gewenst de zak, de zakken من فضلك تفاحة دور رخيص بكل سرور غرام بائع خضراوات نصف في الواقع كيلو يتكلف أكثر أقل أوقية رطل جميل جدا جيب يتمنى مل ء كيس

17 2.7 In de supermarkt beginnen, begon(nen), zijn begonnen de bon, de bonnen daarna de kassa, de kassa s de korting, de kortingen meteen natuurlijk de pas, de passen pinnen, pinde(n), hebben gepind sorry de spaarkaart, de spaarkaarten sparen, spaarde(n), hebben gespaard de verkoopster, de verkoopsters vinden, vond(en), hebben gevonden vragen, vroeg(en), hebben gevraagd het zegeltje, de zegeltjes يبدأ قسيمة ثم ماكينة تسجيل المدفوعات النقدية خصم فورا بالطبع بطاقة نقدية يدفع ببطاقة نقدية معذرة بطاقة توفير يوفر بائعة يعثر على يسأل ختم 2.8 Cijfers en getallen het cijfer, de cijfers dertien dertig elf de geboortedatum, de geboortedatums het getal, de getallen honderd het huisnummer, de huisnummers negentig de postcode, de postcodes tachtig het telefoonnummer, de telefoonnummers het tiental, de tientallen twaalf twintig veertien veertig vijftig zestig zeventig رقم ثالثة عشر ثالثون أحد عشر تاريخ الميالد عدد مائة رقم المنزل تسعون الرمز البريدي ثمانون رقم الهاتف عشرة اثنا عشر عشرون أربعة عشرة أربعون خمسون ستون سبعون

18 2.9 Boek-boeken, tafel-tafels de druif, de druiven de klank, de klanken de poes, de poezen de regel, de regels de sok, de sokken het verhaal, de verhalen عنب صوت قط حكم جورب قصة 2.11 Zinnen maken (1) de boterham, de boterhammen dan de ham de jam de persoon, de personen de rest ten slotte ساندويتش ثم لحم خنزير مربى شخص بقية أخيرا 3.1 Met de taxi de chauffeur, de chauffeurs instappen, stapte(n) in, zijn ingestapt de kilometer, de kilometers de metro, de metro s het openbaar vervoer reizen, reisde(n), hebben/zijn gereisd de taxi, de taxi s de tram, de trams het vervoer سائق يدخل كيلو متر قطار صغير مواصال ت عامة يسافر سيارة أجرة ترام نقل 3.2 Regels in het verkeer de autoweg, de autowegen bereiken, bereikte(n), hebben bereikt het bord, de borden het dorp, de dorpen zich ergens aan houden, hield(en), hebben gehouden de fietser, de fietsers het fietspad, de fietspaden gebeuren, gebeurde(n), zijn gebeurd mogen, mocht(en), hebben gemogen het ongeluk, de ongelukken per طريق السيارة يصل إلى إشارة مرور قرية يمتثل راكب الدراجة الهوائية طريق للدراجات يحدث ربما حادث لكل

19 de snelweg, de snelwegen de stad, de steden veilig(e) verbieden, verbood, verboden, hebben verboden het verkeer طريق سريع مدينة آمن يحظر مرور 3.3 De tijd half / halve het halfuur Hoe laat is het? kwart het kwartier, de kwartieren de minuut, de minuten de seconde, de seconden / secondes vertrekken, vertrok(ken), zijn vertrokken wanneer نصف نصف ساعة كم الساعة ربع ربع دقيقة ثانية يترك متى 3.4 Reizen met de trein de conducteur, de conducteurs dus de ingang, de ingangen missen, miste(n), hebben gemist nemen, nam(en), hebben genomen overal overstappen, stapte(n) over, zijn overgestapt de reis, de reizen de sneltrein, de sneltreinen het spoor, de sporen het station, de stations stoppen, stopte(n), hebben/zijn gestopt de stoptrein, de stoptreinen موصل هكذا مدخل يفوت يأخذ في كل مكان ينقل رحلة قطار سريع مسار محطة يتوقف قطار بطيء 3.5 Wie, wat, waar? hoe hoeveel de kast, de kasten de lengte, de lengtes het paar, de paren de reden, de redenen de schoen, de schoenen كيف كم خزانة طول زوج سبب حذاء

20 de sleutel, de sleutels waar waarom wat welke wie مفتاح اين لماذا ما أي من 3.6 Komen en gaan beneden de bushalte, de bushaltes gaan, ging(en), zijn gegaan komen, kwam(en), zijn gekomen tegenwoordig(e) de trap, de trappen de uitgang, de uitgangen de wedstrijd, de wedstrijden تحت محطة حافالت يذهب يأتي في الوقت الحاضر سلم خروج لعبة 3.7 Reizen met de auto de afstand, de afstanden de file, de files ieder(e) pas de radio, de radio s vervelend(e) مسافة اختناق مروري كل في النهاية مذياع مزعج 3.8 Noord, Oost, Zuid, West het eiland, de eilanden de kaart, de kaarten Noord het noorden Oost de provincie, de provincies de richting, de richtingen West Zuid het zuiden جزيرة خريطة الشمال الشمال الشرق مقاطعة اتجاه الغرب الجنوب الجنوب 3.9 De weg vragen de weg vragen, vroeg(en), hebben gevraagd de weg wijzen, wees, wezen, hebben gewezen يسأل عن الطريق يعطي توجيهات

21 eerst(e) graag gedaan het kruispunt, de kruispunten links linksaf oversteken, stak(en) over, hebben/zijn overgestoken rechtdoor rechts rechtsaf ver / verre األول عفوا تقاطع طريق يسار إلى اليسار يعبر مستقيم يمين إلى اليمين بعيد 3.10 Klemtoon binnenkort centraal / centrale duidelijk(e) de liefde proberen, probeerde(n), hebben geprobeerd wachten, wachtte(n), hebben gewacht قريبا مركزي مسح حب يحاول ينتظر 3.11 Woorden leren eigen hardop horen bij, hoorde(n), hebben gehoord raden, raadde(n), hebben geraden te maken hebben met, had(den), hebben gehad uit je hoofd leren, leerde(n), hebben geleerd خاصته بصوت عال ينتمي إلى يخمن له عالقة مع يعرف عن ظهر قلب 4.1 Het huis allebei het appartement, de appartementen de badkamer, de badkamers de buren de buurman, de buurmannen de buurvrouw, de buurvrouwen de flat, de flats de garage, de garages de keuken, de keukens de rij, de rijen de ruimte, de ruimtes de schuur, de schuren كال شقة حمام جيران جار )الذكور( جارة )أنثى( شقة كراج مطبخ صف غرفة مخزن حبوب

22 de slaapkamer, de slaapkamers het toilet, de toiletten de tuin, de tuinen de wc, de wc s de woonkamer, de woonkamers حجرة نوم مرحاض حديقة مرحاض غرفة معيشة 4.2 Zinnen maken (2) brengen, bracht(en), hebben gebracht de handtekening, de handtekeningen misschien de natuur de pizza, de pizza s plotseling(e) schrikken, schrok(ken), zijn geschrokken يحضر توقيع ربما طبيعة بيتزا فجأة يخوف sturen, stuurde(n), hebben gestuurd يرسل 4.3 Lang niet gezien het balkon, de balkons elkaar geleden klinken, klonk(en), hebben geklonken lijken, leek, leken, hebben geleken de verdieping, de verdiepingen verhuizen, verhuisde(n), hebben/zijn verhuisd vorig(e) شرفة بعضها البعض منذ يبدو يبدو أرضية ينتقل آخر 4.4 Gaat hij naar zijn werk? beloven, beloofde(n), hebben beloofd duren, duurde(n), heeft geduurd de eigenaar, de eigenaars / eigenaren het gezin, de gezinnen herinneren, herinnerde(n), hebben herinnerd De overkant serieus / serieuze snappen, snapte(n), hebben gesnapt verplaatsen, verplaatste(n), hebben verplaatst het vliegtuig, de vliegtuigen يعد يستمر مالك عائلة يتذكر الجانب اآلخر خطير يفهم ينقل طائرة Nee, hij gaat niet. Nee, hij gaat niet.

23 bijzonder(e) dicht(e) geen de grap, de grappen lastig(e) negatief / negatieve niet de relatie, de relaties verbazen, verbaasde(n), hebben verbaasd vertrouwen, vertrouwde(n), hebben vertrouwd خاص مغلق ال مزحة صعب نافية لست عالقة يدهش يثق 4.6 Huren en kopen de belasting, de belastingen de elektriciteit het gas de gemeente, de gemeentes huren, huurde(n), hebben gehuurd het huurhuis, de huurhuizen het inkomen, de inkomens zich inschrijven, schreef in, schreven in, hebben de ingeschreven krant, de kranten lenen, leende(n), hebben geleend reageren, reageerde(n), hebben gereageerd sociaal / sociale speciaal / speciale de vereniging, de verenigingen de verzekering, de verzekeringen de wachtlijst, de wachtlijsten de woning, de woningen الضريبة الكهرباء الغاز البلدية يستأجر منزل مستأجر دخل تسجيل صحيفة يقرض إعطاء رد فعل اجتماعي خاص جمعية تأمين قائمة انتظار منزل 4.7 Inschrijven voor een huurhuis de achternaam, de achternamen buitenlands de , de s eruitzien, zag(en) eruit, hebben eruitgezien het formulier, de formulieren de gegevens het geslacht, de geslachten overdag de voorletter, de voorletters االسم العائلي أجنبي البريد اإللكتروني يشبه نموذج بيانات النوع بالنهار الحرف األولي

24 de woonplaats, de woonplaatsen محل اإلقامة 4.8 Goed voor het milieu! het afval de bak, de bakken de douche, de douches de fles, de flessen de glasbak, de glasbakken gooien, gooide(n), hebben gegooid het milieu het papier scheiden, scheidde(n), hebben/zijn gescheiden de verwarming, de verwarmingen zuinig(e) قمامة حاوية دش زجاجة حاوية إعادة تصنيع الزجاج يلقي البيئة الورق ينفصل تدفئة موفر Het dak is kapot hoelang Het dak is kapot. kapot(te) lekken, lekte(n), hebben gelekt net repareren, repareerde(n), hebben gerepareerd zo snel mogelijk ما طول مكسور يتسرب االن يصلح بأسرع ما يمكن 4.10 Huiswerk maken belangrijk(e) het huiswerk rustig(e) de telefoon, de telefoons de tip, de tips مهم واجب منزلي هادئ هاتف اقتراح

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Boven: Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 2 bij 4.1 * slaapkamer 2 trap Beneden: tuin garage TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-1 Opdracht 3 bij 4.1 ** Vertel. Wat voor huis heb jij? - Woon je in

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 1 bij 4.1 ** Uitleg voor de docent: Op de volgende pagina vind je een blad met plaatjes. Knip de plaatjes uit en doe ze in een envelop. Geef elk tweetal een envelop.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Opdracht 1 bij 2.1 ** Cursist A: vertel wat je eet of drinkt. Vraag wat cursist B eet of drinkt. Cursist B: geef antwoord. Voorbeeld Cursist A: Ik eet een tomaat.

Nadere informatie

Thema 3 Vervoer. Inhoudsopgave

Thema 3 Vervoer. Inhoudsopgave Thema 3 Vervoer Inhoudsopgave 3.1 Met de taxi 155 3.2 Regels in het verkeer 156 3.3 De tijd 157 3.4 Reizen met de trein 160 3.5 Wie, wat, waar? 161 3.6 Komen en gaan 163 3.7 Reizen met de auto 165 3.8

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Opdracht 1 bij 3.1 Jullie zijn op straat. Cursist A: je wilt met de taxi reizen. Cursist B: je bent taxichauffeur. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1.

Nadere informatie

DICTEE WOORDEN 1. DICTEE WOORDEN 1.1 1. ik 2. jij 3. ja 4. zij 5. hij. 6. wij 7. nee 8. de baby 9. het kind 10. de naam

DICTEE WOORDEN 1. DICTEE WOORDEN 1.1 1. ik 2. jij 3. ja 4. zij 5. hij. 6. wij 7. nee 8. de baby 9. het kind 10. de naam DICTEE WOORDEN 1 DICTEE WOORDEN 1.1 1. ik 2. jij 3. ja 4. zij 5. hij DICTEE WOORDEN 1.2 1. vijf 2. nul 3. zes 4. één 5. vier 6. tien DICTEE WOORDEN 1.3 1. de rug 2. de bus 3. de arm 4. de buik 5. de fiets

Nadere informatie

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen www.edusom.nl Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen Het is belangrijk om veel woorden te leren. In deze extra les vindt u extra woorden bij de Opstartlessen 1 t/m 5. Kijk ook eens naar

Nadere informatie

2.7 In de supermarkt **

2.7 In de supermarkt ** 2.7 In de supermarkt ** Je hoort. Ze gaat naar de supermarkt. In de supermarkt zoekt ze alle boodschappen. Maar ze kan de koffie niet vinden. Ze vraagt het aan iemand die in de supermarkt werkt. verkoper

Nadere informatie

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin.

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 61 61 REGELS 1 Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 1 Ik woon met mijn gezin in een rijtjeshuis met vier slaapkamers. 2 De vijf appartementen in deze flat zijn heel klein. 3 Hij heeft een groot huis

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 1 bij 1.2 * Doe de opdracht met de groep. Uitleg voor de docent: De cursisten lopen door elkaar door het lokaal. Laat de cursisten elkaar in tweetallen begroeten,

Nadere informatie

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. Woordenlijst bij hoofdstuk 4 de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen zonder andere mensen Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie.

Nadere informatie

Thema 2 Boodschappen. Inhoudsopgave

Thema 2 Boodschappen. Inhoudsopgave Thema 2 Boodschappen Inhoudsopgave 2.1 Eten en drinken 131 2.2 Ontbijt, lunch en avondeten 133 2.3 Ik drink melk. 135 2.4 Aard-ap-pel 136 2.5 Maanden en seizoenen 138 2.6 Op de markt 140 2.7 In de supermarkt

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Opdracht 1 bij 2.1 ** Praat samen. Cursist A: vertel wat je eet of drinkt. Vraag wat cursist B eet of drinkt. Cursist B: geef antwoord. Voorbeeld Cursist A: Ik eet

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 4 WONEN

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 4 WONEN ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 4 WONEN Opdracht 1 het gas de buren de woning de keuken Opdracht 11 1. De man werkt in de tuin. 2. De man leest in de woonkamer. 3. De man staat in de keuken. 4. De vrouw

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 2 BOODSCHAPPEN

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 2 BOODSCHAPPEN ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 2 BOODSCHAPPEN Opdracht 1 de groente pinnen de suiker de supermarkt Opdracht 7 Hoi Ramon! Ik eet graag rijst met kip. En ik drink altijd water bij het eten. Maar ik vind

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 2 bij 1.2 Vraag en antwoord. Cursist A: lees de vraag hardop. Cursist B: lees het antwoord hardop. Klaar? Dan leest cursist B de vragen. Cursist A Cursist

Nadere informatie

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel Veertien leesteksten Leesvaardigheid A1 Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek Ad Appel Uitgave: Appel, Aerdenhout 2011-2016 Verkoopprijs: 1,95 Ad Appel Te bestellen via www.adappelshop.nl

Nadere informatie

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. Grammaticaoefeningen 3 Wonen en vervoer Werkwoorden in een andere tijd Oefening 1 Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. 1 Begrijp je deze informatie? ja / nee,

Nadere informatie

Basisexamen inburgering in het buitenland. Auteurs: Karine Bloks-Jekel, Willemijn de Graaf, Marieta Plattèl, Rian Senden, Rosanne Vermaat

Basisexamen inburgering in het buitenland. Auteurs: Karine Bloks-Jekel, Willemijn de Graaf, Marieta Plattèl, Rian Senden, Rosanne Vermaat TAALCOMPLEET Basisexamen inburgering in het buitenland Inburgeringsexamen buitenland 1e druk 2014 ISBN Inburgeringsexamen buitenland: 978-94-90807-21-4 Copyright: KleurRijker B.V., info@kleurrijker.nl

Nadere informatie

Te huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement

Te huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement 51 51 HOOFDSTUK 4 Te huur WOORDEN 1 1 Ik woon in een flat op de vierde.... a verdieping b appartement 2 Het is een rijtjeshuis met een grote woonkamer en drie.... a tuinen b slaapkamers 3 Mijn woonkamer

Nadere informatie

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design Woord voor Woord is een programma mondelinge vaardigheden NT2 voor analfabete beginners. Het omvat 12 lessen. De ontwikkeling van het programma en de daarbij behorende video s is mogelijk gemaakt door

Nadere informatie

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN STER IN LEZEN ALFA A LES 1: NAAR SCHOOL 1 Ziek 1 b 2 3 b 4 a a B maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag C Dit is een vraag Hoe gaat het? Het gaat wel. En met jou? Waarom kom je niet?

Nadere informatie

1 Werkwoord. (wonen, werken, lopen,...) 8 Grammatica is niet moeilijk. wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden.

1 Werkwoord. (wonen, werken, lopen,...) 8 Grammatica is niet moeilijk. wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden. 1 Werkwoord (wonen, werken, lopen,...) wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden. 8 Grammatica is niet moeilijk 1.1 woon, woont, wonen Ik woon nu in Nederland. Jij woont nu in Nederland. U woont nu

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Opdracht 1 bij 3.1 Jullie zijn op straat. Cursist A: je wilt met de taxi reizen. Cursist B: je bent taxichauffeur. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1.

Nadere informatie

ISK Leerlijn. Alfabetisering. zitten. een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien

ISK Leerlijn. Alfabetisering. zitten. een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien 1. Ik ga naar school agenda begrijpen (ik begrijp het niet) boek bord computer dicht (doe dicht) dit docent doe (doen) duidelijk en even fout ga (gaan) geven goed (dat is goed) groep gum klaar klas kom

Nadere informatie

ISK Leerlijn. Alfabetisering. Bijlage: Startwoordenschat alfabetisering NT2 ISK woorden

ISK Leerlijn. Alfabetisering. Bijlage: Startwoordenschat alfabetisering NT2 ISK woorden Bijlage: Startwoordenschat alfabetisering NT2 ISK - 100 woorden 1. Ik ga naar school begrijp (ik begrijp het niet) boek computer dit docent doe ga kom laptop naar open pak papier pen potlood tablet wat

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Woordenlijst bij hoofdstuk 3 (Arabisch) de agenda اليومية Ik schrijf de afspraak in mijn a.

Woordenlijst bij hoofdstuk 3 (Arabisch) de agenda اليومية Ik schrijf de afspraak in mijn a. Woordenlijst bij hoofdstuk 3 (Arabisch) de agenda اليومية Ik schrijf de afspraak in mijn a. de aanbieding تخفيض De appels zijn in de a. Ze zijn vandaag extra goedkoop. de arm ذراع Ik kan vandaag niet zo

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 12/11/14 1 LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 1. (lezen) Ik.... een lange tekst. 2 Hij.... een moeilijk boek. 3. Zij.... een gemakkelijk tekstje. 4..... jullie veel? Ja, wij.... graag kinderboeken.

Nadere informatie

Wat eten we vanavond?

Wat eten we vanavond? 35 35 HOOFDSTUK 3 Wat eten we vanavond? WOORDEN 1 Kies uit: jam school slager boodschappen vegetariër 1 Dorien eet geen vlees. Ze is. 2 Moniek houdt van zoet. Ze eet graag op brood. 3 Johan, ik ga naar

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 103 103 HOOFDSTUK 7 Wat gaan we doen? WOORDEN 1 Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 2 Op 22 november zijn we 25 jaar

Nadere informatie

de andijvie A is een soort groente met grote groene bladeren.

de andijvie A is een soort groente met grote groene bladeren. Woordenlijst bij hoofdstuk 6 de aardappel Wat eten we vanavond, rijst of a? alcoholvrij zonder alcohol Graag een a bier. Ik moet nog auto rijden. de andijvie A is een soort groente met grote groene bladeren.

Nadere informatie

MODULE 1 OPDRACHT 16. OPDRACHT heten 2. heet 3. heet 4. heten 5. heet 6. heten 7. heet 8. heet 9. heten 10. heet

MODULE 1 OPDRACHT 16. OPDRACHT heten 2. heet 3. heet 4. heten 5. heet 6. heten 7. heet 8. heet 9. heten 10. heet MODULE 1 OPDRACHT 16 OPDRACHT 13 1. heten 2. heet 3. heet 4. heten 5. heet 6. heten 7. heet 8. heet 9. heten 10. heet OPDRACHT 14 1. fout 2. goed 3. goed 4. fout 5. goed OPDRACHT 15 1. heten 2. heet 3.

Nadere informatie

Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1

Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1 15/10/14 1 Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1 1. (komen) Waar.... jij vandaan? 2. Uit welk land.... u? 3. Brenda.... vandaag uit Engeland. 4. Wij.... uit België. 5. Wanneer.... zij thee drinken?

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 4 GEZONDHEID

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 4 GEZONDHEID ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 4 GEZONDHEID Opdracht 1 de apotheek het gebit de medicijnen de temperatuur opnemen Antwoorden Thema 4 Gezondheid 1 Opdracht 11 5. de schouder 1. de arm 2. de buik 6. de

Nadere informatie

Melkweg. Een dak boven je hoofd. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Het huis

Melkweg. Een dak boven je hoofd. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Het huis Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Een dak boven je hoofd Wonen: Het huis Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Een dak boven je hoofd, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn

Nadere informatie

Leesboekje eten en drinken

Leesboekje eten en drinken Leesboekje eten en drinken Leesboekje Eten en Drinken Pagina 1 Dit is de groente Dit is het fruit. Dit is de sinaasappel. Dit is de banaan. Dit is de tomaat. Dit is de appel. Dit zijn de druiven. Dit is

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

afgeven de kleur gaat in de Dit rode overhemd moet je apart wassen, want het g a. andere kleren zitten

afgeven de kleur gaat in de Dit rode overhemd moet je apart wassen, want het g a. andere kleren zitten Woordenlijst bij hoofdstuk 7 Deel 1 aanhebben (kleren) dragen Hij h een warme trui a, want het is koud. afgeven de kleur gaat in de Dit rode overhemd moet je apart wassen, want het g a. andere kleren zitten

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD Opdracht 1: de pinpas de geldautomaten het geld het bedrag Opdracht 8 1. Hij betaalt in Nederland met de euro. 2. Wij wisselen geld. 3. Je hebt briefjes en munten.

Nadere informatie

Verloren grond. Murat Isik. in makkelijke taal

Verloren grond. Murat Isik. in makkelijke taal Verloren grond Murat Isik in makkelijke taal Moeilijke woorden zijn onderstreept en worden uitgelegd in de woordenlijst op pagina 84. Dit boek heeft het keurmerk Makkelijk Lezen Mijn geboorte Mijn verhaal

Nadere informatie

Dat is een koopje! HOOFDSTUK 8 WOORDEN. Kies het goede woord. Ik ga even naar de... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager

Dat is een koopje! HOOFDSTUK 8 WOORDEN. Kies het goede woord. Ik ga even naar de... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager 119 119 HOOFDSTUK 8 Dat is een koopje! WOORDEN 1 2 3 1 Ik ga even naar de.... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager 2 Wil je wat drinken? Ja graag, een... koffie alsjeblieft. a fles b beker

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 3 VERVOER

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 3 VERVOER ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 3 VERVOER Opdracht 1 de fietser oversteken de bushalte de file Opdracht 8 Hoi Özkan, Gisteren was ik naar een feestje in Amsterdam. Ik had geen vervoer / fiets toen ik

Nadere informatie

Melkweg. Help je mee? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Vrijwilligerswerk

Melkweg. Help je mee? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Vrijwilligerswerk Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Help je mee? Vrijwilligerswerk Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Help je mee?, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern

Nadere informatie

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere - je kan me wat - module 4 docere delectare movere je kan me wat ROCvA - educatie nt2taalmenu.nl - ROCvAmodule 4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat nt2taalmenu.nl module 4 1 1 2 3

Nadere informatie

3 Jij gaat toch volgende week verhuizen? Je mag het... van mijn vriendin wel gebruiken! a bus b busje

3 Jij gaat toch volgende week verhuizen? Je mag het... van mijn vriendin wel gebruiken! a bus b busje 131 131 REGELS 1 Wat hoort bij elkaar? 1 de wijn a het kamertje 2 de winkel b het boodschapje 3 de zus c het winkeltje 4 de boodschap d het wijntje 5 de kamer e het zusje 2 Onderstreep de diminutief in

Nadere informatie

De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters.

De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters. Over dit boek De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters. Dit boek bestaat uit twee delen. Het eerste deel gaat over een man die vlucht naar Europa.

Nadere informatie

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten www.edusom.nl Opstartlessen Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over familie, vrienden en buurtgenoten. Antwoord geven op vragen. Veel succes! Deze les

Nadere informatie

Programma Nederlands Praten

Programma Nederlands Praten Nederlands Praten 1 / Basisvaardigheden, hoofdstuk 3 Oefeningen werkwoorden hebben en zijn Oefening 1: Wat is het juiste werkwoord? (zijn) Jij ben/bent een leerling (zijn) Hij is/bent een man (zijn) Zij

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 1 NEDERLAND

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 1 NEDERLAND ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 1 NEDERLAND Opdracht 1 een afspraak maken het Nederlandse landschap Sinterklaas het kaartje Opdracht 13 Carola Hadassa Carola Hadassa Carola Hadassa Opdracht 18 Hallo,

Nadere informatie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie Herhalingsoefeningen Thema 3 Familie en relaties 1 Woorden Familie Lees de zinnen over de familie van Simon en Els. Schrijf de volgende namen in de stamboom: Hans, Helena, Hester, Joke, Mark, Michiel,

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 5 GEMEENTE

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 5 GEMEENTE ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 5 GEMEENTE Opdracht 1 de politie stemmen de dief de politieke partijen Opdracht 11 1. Dat je mag komen als je een afspraak hebt. 2. tot 12.30 uur 3. tot 17.00 uur 4. op

Nadere informatie

Werkwoorden in uitvoering - Werkwoorden schrijven - leerboek - 1

Werkwoorden in uitvoering - Werkwoorden schrijven - leerboek - 1 Werkwoorden in uitvoering - Werkwoorden schrijven - leerboek - 1 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave 6 2. Werkwoorden schrijven, een verhaal (1). 9 We missen iemand Werkwoorden: een begin 3. Werkwoorden

Nadere informatie

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA Hotel Hallo - Thema 4 Hallo opdrachten OPA EN OMA 1. Knip de strip. Strip Knip de strip los langs de stippellijntjes. Leg de stukken omgekeerd en door elkaar heen op tafel. Draai de stukken weer om en

Nadere informatie

Alleen een plastic tasje

Alleen een plastic tasje Alleen een plastic tasje Gaat u zitten, fijn dat u er bent. Wilt u thee? Met suiker? Zal ik beginnen bij het begin? Ik woon hier sinds 1970. Toen ik hier aankwam, had ik alleen een klein plastic tasje

Nadere informatie

Melkweg. De deur op slot. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Veilig wonen

Melkweg. De deur op slot. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Veilig wonen Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B De deur op slot Wonen: Veilig wonen Colofon Melkweg: De deur op slot, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave van

Nadere informatie

- je kan me wat - module 3. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 3. tekeningen -

- je kan me wat - module 3. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 3. tekeningen - - je kan me wat - module 3 docere delectare movere tekeningen - 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat ROCvA nt2taalmenu.nl - educatie - ROCvA module 3 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5

Nadere informatie

Lesbrief 3. De fysiotherapeut.

Lesbrief 3. De fysiotherapeut. MDS-65 speakerstand Thema Gezondheid. Lesbrief 3. De fysiotherapeut. Inleiding Deze les gaat over praten met de fysiotherapeut. Een man, meneer Kaya, belt de fysiotherapeut. Hij maakt een afspraak. Hij

Nadere informatie

Geelzucht. Toen pakte een vrouw mijn arm. Ze nam me mee naar de binnenplaats van het huis. Naast de deur van de binnenplaats was een kraan.

Geelzucht. Toen pakte een vrouw mijn arm. Ze nam me mee naar de binnenplaats van het huis. Naast de deur van de binnenplaats was een kraan. Geelzucht Toen ik 15 was, kreeg ik geelzucht. De ziekte begon in de herfst en duurde tot het voorjaar. Ik voelde me eerst steeds ellendiger worden. Maar in januari ging het beter. Mijn moeder zette een

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 7 Werken

Spreekopdrachten thema 7 Werken Spreekopdrachten thema 7 Werken Opdracht 2 bij 7.2 ** Knip de volgende pagina door. Je bent leidinggevende in een restaurant. Vandaag is de eerste werkdag van een nieuwe werknemer. Leg uit wat hij moet

Nadere informatie

Een Berbers dorp. Mijn zussen en ik mochten van mijn vader naar school. Meestal mochten alleen jongens naar school.

Een Berbers dorp. Mijn zussen en ik mochten van mijn vader naar school. Meestal mochten alleen jongens naar school. Een Berbers dorp Ik ben geboren en opgegroeid in het noorden van Marokko. In een buitenwijk van de stad Nador. Iedereen kent elkaar en altijd kun je bij de mensen binnenlopen. Als er feest is, viert het

Nadere informatie

Iris marrink Klas 3A.

Iris marrink Klas 3A. Iris marrink Klas 3A. 1 Inhoud. 1- Voorpagina 2- Inhoud, inleiding & mijn mening 3- Dag 1 4- Dag 2 5- Dag 3 6- Dag 4 7- Dag 5 Inleiding. Ik kreeg als opdracht om een dagverslag te maken over Polen. 15

Nadere informatie

Geregeld spreken. Ditte Oost & Monique Schoorl ANTWOORDEN

Geregeld spreken. Ditte Oost & Monique Schoorl ANTWOORDEN Geregeld spreken Ditte Oost & Monique Schoorl LES 1 11 Maak de zinnen af 1 Het meisje is blij. 2 De dokter is in het ziekenhuis. 3 De kinderen zijn op school. 4 De man is bij de gemeente. 5 De docent is

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 8 OPLEIDINGEN

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 8 OPLEIDINGEN ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 8 OPLEIDINGEN Opdracht 1 het diploma de docent het lokaal de kunst Opdracht 11 Inschrijfformulier MBO Graag voor 1 april volledig en duidelijk ingevuld opsturen. Gegevens

Nadere informatie

Juf is Ziek boekje. Groep 8

Juf is Ziek boekje. Groep 8 Juf is Ziek boekje Groep 8 Wanneer je dit boekje hebt is de juf of meester waarschijnlijk ziek. Met dit boekje kun je vandaag zelfstandig aan het werk. Er zitten verschillende opdrachten in voor rekenen,

Nadere informatie

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang Thema Kinderen en school. Demet TV Lesbrief 9. De kinderopvang zoekt opvang voor haar kind. belt naar een kinderdagverblijf. Is er plaats? Is de peuterspeelzaal misschien een oplossing? Gaat inschrijven

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Opstartlessen. Les 2. Wonen. Wat leert u in deze les? Veel succes! Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont.

Opstartlessen. Les 2. Wonen. Wat leert u in deze les? Veel succes! Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont. www.edusom.nl Opstartlessen Les 2. Wonen Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont. Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en DWI Amsterdam

Nadere informatie

Thema In en om het huis.

Thema In en om het huis. http://www.edusom.nl Thema In en om het huis. Les 22. Een huis zoeken Wat leert u in deze les? Praten over uw huis Informatie over het vinden van een nieuwe woning Praten over wat afgelopen is Veel succes!

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Nederland

Spreekopdrachten thema 1 Nederland Spreekopdrachten thema 1 Nederland Opdracht 1 bij 1.3 ** Speel het spel met de groep. Uitleg voor de docent: De docent begint. Hij zegt wat hij kan. Bijvoorbeeld: Ik kan koken. Laat de eerste cursist herhalen

Nadere informatie

Grammatica Woordbenoemen 2. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6

Grammatica Woordbenoemen 2. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6 Grammatica 2 Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6 Inhoudsopgave Voegwoord 4 Telwoorden: hoofdtelwoorden 7 Telwoorden: rangtelwoorden 10 Telwoorden: hoofd- en rangtelwoorden 13 Persoonlijk voornaamwoord

Nadere informatie

Melkweg. Hier is de bon. Lezen Alfa A. Naar de winkel

Melkweg. Hier is de bon. Lezen Alfa A. Naar de winkel Melkweg Lezen Alfa A Hier is de bon Naar de winkel Colofon Melkweg Lezen Alfa A, Hier is de bon, 205 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave van Stichting

Nadere informatie

1. De verjaardag OPDRACHT 1. OPDRACHT 2 1. b) niet waar 2. a) waar 3. b) niet waar 4. a) waar 5. b) niet waar

1. De verjaardag OPDRACHT 1. OPDRACHT 2 1. b) niet waar 2. a) waar 3. b) niet waar 4. a) waar 5. b) niet waar 1. De verjaardag OPDRACHT 1 OPDRACHT 2 1. b) niet waar 2. a) waar 3. b) niet waar 4. a) waar 5. b) niet waar OPDRACHT 3 1. a) Wij praten over de kinderen met de buurman. 2. b) Zal ik me even voorstellen?

Nadere informatie

2c nr. 1 zinnen met want en omdat

2c nr. 1 zinnen met want en omdat OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

Melkweg. Een dagje ouder. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Ouder worden

Melkweg. Een dagje ouder. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Ouder worden Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Een dagje ouder Ouder worden Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Een dagje ouder, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken

Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken Opdracht 1 bij 6.1 * Beantwoord de vragen. 1. Waar zoek je vacatures? In de krant, op internet of ergens anders? 2. Ga je naar het UWV WERKbedrijf? 3. Ga je naar een

Nadere informatie

Goedendag! Ik, ik ben. Ben jij? En jij? Jij bent! nee. één. twee. drie. vier. vijf. zes. zeven. acht. negen. tien. Gaat het? Het gaat goed.

Goedendag! Ik, ik ben. Ben jij? En jij? Jij bent! nee. één. twee. drie. vier. vijf. zes. zeven. acht. negen. tien. Gaat het? Het gaat goed. Vocabulaire En Action 5 : Nederlans naar Frans Unité 1 Goedendag! Ik ben Ik, ik ben ja Ben jij? En jij? Jij bent! nee één twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien Unité 2 Gaat het? Het gaat goed.

Nadere informatie

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen. De familieblues Tot mijn 15e noemde ik mijn ouders papa en mama. Daarna niet meer. Toen noemde ik mijn vader meester. Zo noemde hij zich ook als hij lesgaf. Hij was leraar Engels op een middelbare school.

Nadere informatie

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere - je kan me wat - module 4 docere delectare movere je kan me wat ROCvA - educatie nt2taalmenu.nl - ROCvAmodule 4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat nt2taalmenu.nl module 4 1 1 2 3

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Melkweg. Een volle tas. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Boodschappen

Melkweg. Een volle tas. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Boodschappen Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Een volle tas Boodschappen Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Een volle tas, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern

Nadere informatie

Bert staat op een ladder. En trekt aan de planten die groeien in de dakgoot. Hij verstopt de luidspreker en het stopcontact achter de planten.

Bert staat op een ladder. En trekt aan de planten die groeien in de dakgoot. Hij verstopt de luidspreker en het stopcontact achter de planten. Helaas Wanneer besloot Bert om Lizzy te vermoorden? Vreemd. Hij herinnert zich het niet precies. Het was in ieder geval toen Lizzy dat wijf leerde kennen. Dat idiote wijf met haar rare verhalen. Bert staat

Nadere informatie

Melkweg. Goede reis. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Reizen

Melkweg. Goede reis. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Reizen Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Goede reis Reizen Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Goede reis, 0 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave

Nadere informatie

Antwoorden Thema 5 Vrije tijd

Antwoorden Thema 5 Vrije tijd Antwoorden Thema 5 Vrije tijd Luisteren Oefening 2 hobby Willem Linda hockeyen squashen tennissen voetballen bioscoop theater ballet kroegbezoek concertbezoek popmuziek jazz klassieke muziek Spreken Oefening

Nadere informatie

Wat mevrouw verteld zal ik in schuin gedrukte tekst zetten. Ik zal letterlijk weergeven wat mevrouw verteld. Mevrouw is van Turkse afkomst.

Wat mevrouw verteld zal ik in schuin gedrukte tekst zetten. Ik zal letterlijk weergeven wat mevrouw verteld. Mevrouw is van Turkse afkomst. Interview op zaterdag 16 mei, om 12.00 uur. Betreft een alleenstaande mevrouw met vier kinderen. Een zoontje van 5 jaar, een dochter van 7 jaar, een dochter van 9 jaar en een dochter van 12 jaar. Allen

Nadere informatie

Voorwoord. Bondi Sciarone

Voorwoord. Bondi Sciarone Voorwoord Woord en Beeld een leerwoordenboek. Om de beteken van losse woorden op te zoeken een standaard woordenboek, alfabetch geordend, de jute keus. In een leerwoordenboek het de bedoeling dat de curst(e)

Nadere informatie

Melkweg. Lijn 5. Lezen Alfa A. Reizen

Melkweg. Lijn 5. Lezen Alfa A. Reizen Melkweg Lezen Alfa A Lijn 5 Reizen Colofon Melkweg Lezen Alfa A, Lijn 5, 05 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave van Stichting Melkweg +. Stichting Melkweg

Nadere informatie

Werkwoordoefeningen bij les 5

Werkwoordoefeningen bij les 5 Werkwoordoefeningen bij les 5 Werkwoordoefening 1 1 Ik loop. Ik liep. 2 Ik loop naar huis. Ik liep naar huis. 3 Ik loop op straat. Ik liep op straat. 4 Ik ga naar school. Ik ging naar school. 5 Ik ga naar

Nadere informatie

STEENSOEP OMA VERTELT EEN VERHAAL

STEENSOEP OMA VERTELT EEN VERHAAL Hotel Hallo - Thema 6 Hallo opdrachten STEENSOEP 1. Knip de strip. Strip Knip de strip los langs de stippellijntjes. Leg de stukken omgekeerd en door elkaar heen op tafel. Draai de stukken weer om en leg

Nadere informatie

Kijk op YouTube spreekvaardigheid A1

Kijk op YouTube spreekvaardigheid A1 Kijk op YouTube spreekvaardigheid A1 Oefenexamen Ad Appel Spreekvaardigheid A1 10 vragen serie A 1. Hoe vaak doet u boodschappen? 2. Wanneer bent u geboren? 3. Wat drinkt u het liefst? 4. Wat vindt u van

Nadere informatie

1c nr. 1: zinnen maken

1c nr. 1: zinnen maken OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 1 Het huis

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 1 Het huis Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 1 Het huis 1 Woorden 1 de badkamer 2 het bed 3 de deur 4 de doek 5 de doos 6 de douche 7 het huis 8 de huiskamer 9 de kapstok 1 10 de keuken 11 de muis 12 de muur 13

Nadere informatie

Voor Indigo en Nhimo Papahoorjeme_bw.indd :02

Voor Indigo en Nhimo Papahoorjeme_bw.indd :02 Papahoorjeme_bw.indd 2 05-05-11 15:02 Papahoorjeme_bw.indd 3 05-05-11 15:02 Voor Indigo en Nhimo Tamara Bos Papa, hoor je me? met tekeningen van Annemarie van Haeringen Leopold / Amsterdam De liefste

Nadere informatie