Evaluatie krimpexperimenten: zorg, onderwijs en voorzieningen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Evaluatie krimpexperimenten: zorg, onderwijs en voorzieningen"

Transcriptie

1 Evaluatie krimpexperimenten: zorg, onderwijs en voorzieningen Hoofdrapport Een onderzoek in opdracht van Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties drs. S.M. van Klaveren drs. S.C.M. Berdowski drs. W.V.M. van Rijt Projectnummer: C10060 Zoetermeer, 28 maart 2013

2 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van Panteia. Panteia aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. 2

3 Inhoudsopgave Samenvatting 5 1 Inleiding Interbestuurlijk Experimentenprogramma Bevolkingsdaling Doel en onderzoeksvragen Onderzoeksverantwoording Leeswijzer 14 2 Schets van de experimenten Overzicht experimenten Overeenkomsten Verschillen Conclusie 19 3 Doelen en uitvoering van de experimenten Beoogde doelen Betrokken partijen Projectorganisatie Uitvoeringsproces Samenwerking Conclusie 33 4 Resultaten en toekomst Resultaten Bijdrage experimenten aan het begeleiden van krimp Borging en toekomst Conclusies 40 5 Overdraagbaarheid en overdracht Overdraagbaarheid Overdracht Conclusie 45 Nabeschouwing 47 Bijlage 1 Overzicht van interviewpartners 51 2 Beoordelingsaspecten 53 3

4 4

5 Samenvatting In het actieplan Krimpen met Kwaliteit hebben Rijk, provincies en gemeenten met elkaar afgesproken om samen een aanpak van bevolkingskrimp te ontwikkelen. Doel van dit plan is het aanpakken van de negatieve gevolgen van de krimp, bijvoorbeeld het sluiten van voorzieningen, leegstand van woningen en duurder wordende zorg. Om te voorkomen dat de leefbaarheid van een hele krimpregio stelselmatig achteruit gaat is het nodig dat er nieuwe oplossingen worden bedacht. Via het Interbestuurlijke Experimentenprogramma Bevolkingsdaling zijn overheden en maatschappelijke organisaties uitgenodigd om een hiertoe een voorstel in te dienen. Er zijn 24 experimenten ingediend, die betrekking hebben op zorg, welzijn, onderwijs, herinrichting van de openbare ruimte, burgerparticipatie en wonen. Panteia heeft 12 experimenten uit dit programma geëvalueerd. Het gaat om de experimenten op het gebied van zorg, onderwijs en voorzieningen. De bevindingen zijn in het voorliggende rapport vastgelegd. De evaluatie en het rapport Het plan van aanpak bestond uit een uitgebreide documentanalyse, een telefonische interviewronde onder de 12 projectleiders van de experimenten, een telefonische interviewronde onder 41 verschillende stakeholders van de experimenten, een within-case en cross-case analyse en een rapportage. De bevindingen zijn vastgelegd in het voorliggende rapport. In het rapport staan drie vragen centraal: Zijn de vooraf gestelde doelen behaald? Welke interventies zijn effectief voor het aanpakken van de negatieve gevolgen van de bevolkingsdaling? Welke procesorganisaties en samenwerkingsverbanden horen bij deze effectieve interventies? Bereikte doelen Bijna alle 12 krimpexperimenten zijn onderdeel van een continu voortschrijdend beleidsproces, of van een meer omvattend beleidsproces waarbij het start- en eindpunt niet direct duidelijk herkenbaar zijn. Omdat een groot deel van de experimenten niet duidelijk is afgebakend, is het lastig om vast te stellen welke doelen waren beoogd en of dit is bereikt. Wel is een voortgang in de ontwikkeling van het proces vast te stellen. Bij veel experimenten is de bewustwording van de gevolgen van krimp en de noodzaak tot (structuur-) verandering vergroot, de samenwerking tussen betrokken partijen verbreed en geïntensiveerd en de kennis van mogelijke oplossingen of het begeleiden van krimp toegenomen. Effectieve interventies De interventies hebben betrekking op drie fasen van het beleidsproces: 1) probleemdefinitie, 2) oplossingsrichting en 3) planuitvoering. Wanneer het experiment zich bevindt in de beleidsfase van probleemdefinitie, dan is het experiment erop gericht om bij alle betrokken overheden, organisaties en burgers een pro- 5

6 ces van probleembewustwording in gang te zetten. De volgende interventies zijn op dit vlak effectief gebleken: Het uitvoeren van een toekomstgericht onderzoek in de vorm van een prognose of scenariostudie, waarin duidelijk wordt gemaakt wat de omvang en impact van het probleem is. Het laten zien van goede praktijkvoorbeelden van maatschappelijke organisaties of gemeenten die het probleem succesvol hebben aangepakt. Dit is zeker het geval wanneer het praktijkvoorbeeld gelijkenissen vertoont met de gemeente/organisatie die zich oriënteert op een aanpak. Bij het zoeken naar en vaststellen van een oplossingsrichting voor de toekomst staat de kwaliteit en de leefbaarheid van de regio centraal. Er moeten creatieve oplossingen worden gezocht waarmee het probleem van krimp, afbraak en pijn kan worden getransformeerd in een proces van kwaliteitverbetering. Succesvolle interventies in deze fase voldoen aan de volgende eisen: Alle partijen voor wie het krimpproces consequenties heeft zijn betrokken. Deze betrokkenheid kan de vorm hebben van een actieve rol in de projectorganisatie tot het actief informeren van partijen. Het projectplan is duidelijk in de tijd afgebakend en geeft aan welke tussentijdse resultaten met welke partijen worden behaald. De rol van regisseur en die van projectleider worden door een onafhankelijke partij ingevuld. De meeste experimenten verkeren nog niet in het stadium van planuitvoering. Voor zover dit wel het geval is laten de experimenten drie soorten succesvolle interventies zien: schaalvergroting, samenwerking en eerlijk delen. Hiervan is samenwerking het meest succesvol gebleken. Procesorganisatie en samenwerkingsverbanden De meest wenselijke procesorganisatie en samenwerkingsverbanden hangen samen met de fase waarin het beleidsproces zich bevindt. Tijdens de fase van probleemdefinitie is het zaak dat gemeenten en organisaties binnen één regio zich bewust worden van de gevolgen van bevolkingskrimp. Belangrijk is dat Rijk, provincies en gemeenten dan samen optrekken. In de 12 experimenten is gebleken dat een actieve rol van de provincies essentieel is, evenals een actieve ondersteuning vanuit het Rijk. Wanneer de contouren van de ontwikkelrichting van de regio duidelijk zijn, ontstaat er ook duidelijkheid over het niveau waarop het probleem oplosbaar is: boven- of binnengemeentelijk. Bij een bovengemeentelijke oplossingsrichting blijft samenwerking tussen gemeenten in combinatie met een regiefunctie van provincie of het Rijk nodig. Bij de uitvoering zijn veelal individuele gemeenten en de maatschappelijke organisaties aan zet. Lessen voor de toekomst Wanneer scherpere criteria worden geformuleerd over ofwel de doelen ofwel de procesgang van de experimenten is het gemakkelijker om de projecten tussentijds bij te sturen en achteraf te evalueren. De kans op een bruikbaar eindproduct wordt hiermee vergroot. Een intensieve en langdurige communicatie met alle betrokkenen in het gebied verhoogt de slaagkans van het krimpbeleid. Waar deze communicatie ontbreekt, ontstaat vaak weerstand en grote vertraging. Gemeenten hebben hierin een belangrijke taak; zij vor- 6

7 men de linking pin tussen overheid, ondernemers, onderwijs, zorg- en welzijnsorganisaties en andere maatschappelijke organisaties. Krimpbeleid is een proces van hele lange adem. Het vergt specifieke maatregelen om de aandacht van partijen langdurig vast te houden. Een proactieve houding van departementen ten aanzien van het oppakken en reageren op knellende regelgeving is een grote stimulans voor de voortgang en resultaten van de krimpexperimenten. De provincies kunnen een scherpere regierol spelen in situaties wanneer het herverdelen van pijn aan de orde is. Gemeenten en maatschappelijke organisaties zijn immers geneigd om tot het laatst toe te blijven vechten voor het eigen voortbestaan en belang en blijven ingrijpende besluitvorming uitstellen. Het bedrijfsleven kan in de experimenten slechts een beperkte rol spelen. Een en ander heeft te maken met het lange-termijnkarakter van het krimpbeleid. Het (kleinschalige) bedrijfsleven kijkt vaak niet verder dan een maand of een jaar vooruit. 7

8 1 Inleiding 1.1 Interbestuurlijk Experimentenprogramma Bevolkingsdaling Meerdere regio s in Nederland hebben te maken of worden de komende jaren geconfronteerd met bevolkingsdaling. De gevolgen hiervan zullen op tal van terreinen worden ondervonden: voorzieningen sluiten, woningen moeten gesloopt worden, het leveren van zorg wordt duurder, enzovoort. In hun beleidsvoering dienen gemeenten en maatschappelijke organisaties hun beleid aan te passen aan de demografische ontwikkelingen, niet door deze tegen te gaan, maar door de negatieve gevolgen ervan aan te pakken. Daartoe hebben het Rijk, het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten concrete maatregelen met elkaar afgesproken in het actieplan Krimpen met Kwaliteit (2009) om tot een gezamenlijke aanpak van de gevolgen van bevolkingsdaling te komen. Eén van de maatregelen is het Interbestuurlijk Experimentenprogramma Bevolkingsdaling van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, dat naar aanleiding van de motie Van der Burg, in actieplan is opgenomen. Selectie van experimenten Het Interbestuurlijk Experimentenprogramma Bevolkingsdaling is gericht op het experimenteren met vernieuwende ideeën voor de aanpak van de effecten als gevolg van bevolkingsdaling op het gebied van wonen, zorg, onderwijs, burgerschap en economie. Provincies en gemeenten uit de krimp- en anticipeerregio s konden experimentvoorstellen indienen bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Bij de selectie van de experimenten kregen voorstellen met vernieuwende insteek, een interbestuurlijk karakter en/of een rol voor maatschappelijke organisaties en/of commerciële partijen de voorkeur. Criteria voor de selectie van krimpexperimenten 1 : Het verzoek om een experiment dient altijd uit te gaan van het beoogde experimentgebied zelf. De experimenten moeten betrekking hebben op (de gevolgen) van bevolkingsdaling. Het experimentgebied kan een gebied zijn waar bevolkingsdaling al lang aan de gang is of een gebied waar bevolkingsdaling in de toekomst zal voordoen. De experimenten kennen bij voorkeur een mate van regionale spreiding, waarbij er in ieder geval experimenten moeten worden ingezet in de drie topregio s. Experimenten met een interbestuurlijk karakter hebben de voorkeur. De experimenten moeten een leereffect met zich meebrengen en de resultaten moeten niet regionaal gebonden zijn. De experimenten moeten bij voorkeur een vernieuwend karakter hebben. De onderwerpen die in de diverse experimenten centraal staan zijn, vanwege het optimale leereffect voor andere gebieden, geheel of voor belangrijke aspecten onderscheidend ten opzichte van elkaar. Experimenten waarbij ook maatschappelijk of commerciële partijen betrokken zijn (samenwerking) hebben de voorkeur. Vooral gemeenten, maar ook provincies, hebben verzoeken tot opname in het Experimentenprogramma Bevolkingsdaling ingediend. Omdat deze verzoeken geen goede spreiding over de verschillende domeinen (wonen, economie, onderwijs, etc.) en regio s kende, heeft 1 Afwegingskader experimenten departementen, 18 januari

9 het Rijk ook initiatieven in het veld gevraagd om aan het experimentenprogramma deel te nemen. Door deze omgekeerde werkwijze is er van deze experimenten geen verzoek tot opname, waardoor een plan van aanpak soms ontbreekt In het programma zijn 24 experimenten opgenomen waarvan de meeste in gestart zijn 1. Het Rijk is betrokken bij alle experimenten als faciliterende partij. De voortgang van de experimenten wordt gemonitord, zodat de lessen die in de experimenten geleerd worden, verspreid kunnen worden in andere krimpregio s en anticipeerregio s, onder meer via het Nationaal Netwerk Bevolkingsdaling en de website vanmeernaarbeter.nl. Kanttekening vooraf Het gaat hier om een experimentenprogramma. Deze titel verdient echter enige verduidelijking. De term experiment wordt doorgaans toegepast binnen de wetenschap en staat voor een zorgvuldig opgezette en nauwkeurige observatie van een stukje werkelijkheid dat kan worden uitgevoerd om een hypothese te testen 2 (wiki). In elk geval gaat een experiment uit van een afgebakende interventie. De meeste experimenten uit het Experimentenprogramma doen echter geen proef, maar maken deel uit van een proces (bijvoorbeeld herplanning van voorzieningen) of zijn praktische activiteiten, zoals het uitvoeren van onderzoek en het opstellen van een handboek). Het is goed om met deze notie rekening te houden bij het lezen van deze rapportage. 1.2 Doel en onderzoeksvragen Doel In totaal bestaat het Interbestuurlijk Experimentenprogramma Bevolkingsdaling uit 24 (geevalueerde) experimenten: 14 experimenten op het gebied van wonen en woonomgeving, waarvan er 12 door RIGO/DSP ex post zijn geëvalueerd, en 12 experimenten op het gebied van zorg, onderwijs en voorzieningen die door Panteia ex post zijn geëvalueerd. De doelen van beide evaluatie zijn gelijk en de werkwijzen zijn door de onderzoekers op elkaar afgestemd. Toch zijn er verschillen in de evaluaties. Omdat de woonexperimenten vanaf 2010 zijn begeleid door SEV/Platform31 kon er ook vooraf en tijdens het proces aandacht worden besteed aan doelen, interventies en verwachte effecten van deze experimenten. Deze begeleiding was er niet bij de overige experimenten. 3 1 In de communicatie over het Experimentenprogramma Bevolkingsdaling wordt veelal gesproken over 24 experimenten. Het experiment Ganzedijk is al afgerond en geëvalueerd, het experiment in Veendam is vroegtijdig beëindigd. In de evaluaties zoals uitgevoerd door RIGO/DSP groep en Panteia zijn in totaal 26 experimenten geëvalueerd. Naast de 24 Rijksexperimenten zijn ook twee Platform31-experimenten geëvalueerd. Deze experimenten zijn nooit als Rijksexperiment aangemeld, omdat ze niet in de topkrimpregio s lagen. Het gaat om het Financieringsmodel Bronckhorst en Krimpen in (leef)stijl Evaluatie krimpexperimenten, Hoofd rapport (RIGO / DSP Groep, april 2013) en Evaluatie Krimpexperimenten, Experimentenrapport (RIGO / DSP Groep, april 2013) 9

10 Het doel van de evaluatie is gelijk aan de evaluatie door Platform31. Dit betekent dat de evaluatie inzicht dient te geven in: De mate waarin de 12 krimpexperimenten de vooraf gestelde doelstellingen hebben behaald. De interventies (methoden, instrumenten of concepten) die effectief zijn voor het aanpakken van de negatieve gevolgen van de bevolkingsdaling. Procesorganisaties en samenwerkingsverbanden die bij deze effectieve interventies horen Onderzoeksvragen In deze rapportage worden de volgende onderzoeksvragen beantwoord. Doelrealisatie 1 Hoe zijn de experimenten tot stand gekomen? 2 Zijn er alternatieven overwogen? Zo ja, welke waren dat? 3 Wat zijn de doelstellingen van de experimenten? 4 In hoeverre zijn deze doelstellingen SMART? 5 Welke middelen zijn ingezet om de doelstellingen te realiseren? 6 Welke resultaten zijn (tot nu toe) gerealiseerd, zowel ruimtelijk, financieel als sociaal? 7 In hoeverre sluiten de resultaten aan op de geplande resultaten en tijdpad? 8 Welke verklaringen zijn er voor de eventuele verschillen? 9 Zijn er tussentijds bijsturingen geweest? Zo ja, welke? En waarom? Effectieve interventies 1 In hoeverre hebben de experimenten bijgedragen aan het leren, wonen, werken, zorgen, recreëren en samenleven in een krimpregio? 2 Welke effecten zijn te vast te stellen? 3 Hebben de experimenten geleid tot spin-offs of onbedoelde effecten, in positieve dan wel negatieve zin? 4 Hoe zou de situatie zijn geweest als de experimenten niet hadden plaatsgevonden? 5 In welke mate zijn de effecten ook duurzaam te noemen? 6 Zijn de experimenten ook elders toe te passen? Zo ja, onder welke randvoorwaarden? Zo nee, waarom niet? Organisatie en samenwerking 1 Hoe is het uitvoeringsproces van de experimenten vormgegeven? 2 Welke partijen waren hierbij betrokken? 3 Wat waren hun rollen, taken en bevoegdheden? 4 Hoe is de onderlinge samenwerking verlopen? 5 Wat is de meerwaarde van de samenwerking geweest? 6 Welke verbeterpunten zijn te onderkennen? 10

11 Conclusie 1 Welke experimenten zijn effectief? 2 Welke procesorganisatie en samenwerkingsverbanden passen hierbij? 3 In hoeverre hebben de krimpexperimenten bijgedragen aan het begeleiden van krimp? 4 Is het mogelijk om binnen de bestaande wet- en regelgeving krimp aan te pakken? 5 Wat zijn de aanbevelingen (inhoud, samenwerking, proces, resultaat, communicatie, financiering, plan)? 1.3 Onderzoeksverantwoording Evaluatie van Platform31 Onderhavige evaluatie van de experimenten op het terrein van zorg, onderwijs en voorzieningen is gelijktijdig en waar mogelijk op vergelijkbare wijze uitgevoerd als de evaluatie van de 14 krimpexperimenten op het terrein van wonen en woonomgeving die Platform31 door RIGO / DSP-groep heeft laten uitvoeren. De twee evaluaties verschillen echter inhoudelijk van elkaar. Een wezenlijk punt van verschil is het feit dat de evaluatie van Panteia een ex post evaluatie betreft, terwijl RIGO / DSP-groep niet alleen de genoemde ex post evaluatie heeft uitgevoerd, maar ook een ex ante en ex durante evaluatie naar de 14 krimpexperimenten. Samen met Platform31 heeft RIGO / DSP-groep de experimenten op het terrein van wonen en woonomgeving vanaf de start kunnen beschouwen. Als gevolg hiervan is er - in tegenstelling tot de 12 experimenten op het gebied van zorg, onderwijs en voorzieningen - uitgebreid aandacht geweest voor de doelen, interventies en verwachte effecten (beleidslogica) bij de start van de experimenten, is deze beleidslogica ook vastgelegd in experimentbeschrijvingen en zijn tussentijdse bijsturingen (als vervolg op de ex ante evaluatie) mogelijk geweest. Voor RIGO / DSP-groep was dus het mogelijk om een diepgaandere analyse uit te voeren van het procesverloop en -context, verandering van (vooraf gestelde) doelen en de relatie tussen doelen, aanpak en verwachte resultaten. Een ander punt van verschil is de inhoudelijke focus. Krimpexperimenten op het gebied van zorg, onderwijs en voorzieningen hebben een specifieke beleidscontext, speelveld en partijen en hetzelfde geldt voor de krimpexperimenten op het gebied van wonen. Toch zijn er ook veel overeenkomsten te vinden, zo blijkt uit de evaluatierapporten. Het hoofdrapport Evaluatie krimpexperimenten van RIGO / DSP-groep bevat ten slotte een uitgebreide beschrijving van de ontwikkelingen en het beleid op het gebied van bevolkingskrimp in Nederland en factsheets per krimpregio s. Voor dergelijke aanvullende informatie wordt verwezen naar het genoemde rapport. Onderzoeksaanpak Het plan van aanpak bestond uit een uitgebreide documentanalyse, twee telefonische interviewrondes, een within-case en cross-case analyse en een rapportage. Deze stappen zijn in het hiernavolgende figuur weergegeven en gerelateerd aan de overlegmomenten met de begeleidingsgroep. 11

12 Figuur 1 Stappenplan Evaluatie krimpexperimenten Startoverleg Documentanalyse Interviewronde 1: projectleiders (12x) Tussenoverleg Interviewronde 2: overige stakeholders (36x) Analyse Conceptoverleg Rapportage Bron: Panteia, 2013 Een toelichting op de onderzoekstappen: Documentanalyse In deze stap zijn relevante documenten van de 12 krimpexperimenten, zoals de projectvoorstellen, voortgangsdocumenten, eigen evaluaties, beleidsstukken, websites en dergelijke doorgenomen. Hiermee is een beeld verkregen van de achtergronden, doelen, organisatie, instrumenten, betrokken partijen, communicatie, financiering, etc. van de experimenten. Interviewronde 1: projectleiders Via telefonische interviews met alle projectleiders van de 12 krimpexperimenten is de praktijkkant doorgenomen. Doel van de interviews was om het beeld van de experimenten uit de documentanalyse te verrijken en te verifiëren door het hele proces vanaf de start te doorlopen, zowel inhoudelijk als procesmatig. Op basis van deze interviews is een selectie van relevante organisaties en contactpersonen voor de tweede interviewronde gemaakt. Interviewronde 2: stakeholders Nadat de projectleiders zijn geconsulteerd zijn ook telefonische interviews gehouden met de overige stakeholders van de krimpexperimenten. Overige stakeholders zijn gemeenten, provincies, zorginstellingen, onderwijsinstellingen/schoolbesturen, woningcorporaties, vertegenwoordigingen van ondernemers en burgers, welzijnsorganisaties, et cetera. In totaal is met 41 organisaties en personen gesproken. Met dit aantal zijn de experimenten vanuit verschillende invalshoeken en belangen belicht. Doel van de interviews was het inzichtelijk maken van de uitvoering van de experimenten, voortgang en bereikte resultaten, maar ook van de samenwerking tussen de betrokken partners en de meerwaarde en verbeterpunten van de experimenten. In Bijlage 1 is een overzicht opgenomen van alle interviewpartners. Analyse In de analyse ligt de focus op het beantwoorden van de onderzoeksvragen en het beoordelen van de experimenten op een aantal beoordelingsfactoren, zoals realiseren doelstelling, duurzaamheid en overdraagbaarheid. In bijlage 2 zijn de beoordelingsfactoren, inclusief een definiëring, opgenomen. 12

13 De analyse is gestart met een within-case analyse per experiment. Binnen de experimenten is nagegaan wat de doeltreffendheid en doelmatigheid van de experimenten is geweest: Welke effecten zijn vast te stellen? Welke middelen, organisatievormen en uitvoeringsprocessen hebben hier meer of minder toe bijgedragen? Et cetera. Conclusies uit de within-case analyse zijn vervolgens getoetst tijdens de cross-case analyse (het vergelijken van de experimenten met elkaar). Cross-case analyse helpt om verder te kijken dan de eerste indrukken en de informatie vanuit verschillende perspectieven te benaderen om zo tot inzicht te komen dat breder van toepassing is dan een enkel experiment. Door de grote verschillen tussen de onderzochte experimenten (in onder meer het doel, de interventie, de samenwerkende partijen en de fase van het beleidsproces) zijn maar beperkt verschillen in succesvolheid naar type experiment en/of regio vast te stellen. Waar dergelijke conclusies getrokken kunnen worden, zijn deze in de rapportage beschreven. Rapportage De bevindingen en conclusies uit de evaluatie van de 12 krimpexperimenten zijn vastgelegd in het onderhavige hoofdrapport. Dit rapport geeft een totaalbeeld van de experimenten. In het separate rapport Experimentenprogramma Bevolkingsdaling Evaluatie 12 experimenten zorg, onderwijs en voorzieningen - Casusbeschrijvingen zijn de 12 krimpexperimenten in de vorm van casusverslagen uitgebreid beschreven en geëvalueerd. 13

14 Figuur 1 De 12 experimenten in beeld Bron: Panteia, Leeswijzer Het rapport is als volgt opgebouwd: Het rapport start met een korte schets van de 12 krimpexperimenten (Hoofdstuk 2). Daarna komen de doelen en de uitvoering aan de orde met aspecten als organisatievorm, uitvoeringsproces en samenwerking (Hoofdstuk 3). Dit hoofdstuk wordt gevolgd door de resultaten en toekomst, waarbij aandacht is voor de realisatie van doelen en borging (Hoofdstuk 4). Het rapport sluit af met de overdraagbaarheid en overdracht van de experimenten. Bijlage 1 geeft een overzicht van de geïnterviewde organisaties en personen. In bijlage 2 zijn de gebruikte beoordelingsaspecten gedefinieerd. 14

15 2 Schets van de experimenten De krimpexperimenten variëren naar thema, regio, doel, reikwijdte, beleidscontext, fase in het beleidsproces, uitvoeringsorganisatie, vernieuwing en leereffect. De krimpexperimenten laten tevens verschillen zien in resultaat, duurzaamheid, spin-off en overdraagbaarheid. Toch hebben de experimenten ook veel overeenkomsten, zoals interbestuurlijke samenwerking, langdurige processen en de primaire focus op visievorming en bewustwording. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de 12 geëvalueerde krimpexperimenten en vervolgens een schets van de overeenkomsten en de verschillen tussen de experimenten. 2.1 Overzicht experimenten In deze evaluatie zijn 12 experimenten op het terrein van onderwijs, zorg, voorzieningen en herinrichting vrije ruimte betrokken. De experimenten vinden vooral plaats in de krimpgebieden, maar ook in een enkele anticipeerregio. Tabel 2.1 Door Panteia geëvalueerde experimenten Krimpexperiment Centraal thema Regio 1. Experiment Drenthe: Zorgkracht in krimpgebieden Zorg Oost-Drenthe 2. Voor elkaar in Parkstad (Samen voor elkaar) Zorg Parkstad Limburg 3. Scholenbouwmeester Scholen van het Noorderland Onderwijs Eemsdelta /Oost-Groningen 4. Handboek Krimp voor het onderwijs Onderwijs elke krimpregio in NL 5. Herplanning scholenaanbod Zeeland Onderwijs Zeeuws-Vlaanderen 6. Onderwijsboulevard Xperience Parkstad Onderwijs Parkstad Limburg 7. Groene dynamiek in een krimpende regio Herinrichting vrije ruimte Parkstad Limburg 8. Buurtschappen in het groen voor Delfzijl Herinrichting vrije ruimte Eemsdelta /Oost-Groningen 9. Krimp en strategisch woningvoorraadbeheer Groene Hart Wonen Groene Hart 10. Ontwikkeling van de gemeenschap door zelfsturing Burgerbetrokkenheid Midden en Noord Limburg 11. Geïntegreerde kindvoorzieningen Groningse platteland Voorzieningen Eemsdelta /Oost-Groningen 12. Venturi-project, een samenwerkingsverband tussen ondernemers, onderwijs en overheid Onderwijs/ werkgelegenheid Noordoost (West-) Friesland 15

16 2.2 Overeenkomsten De krimpexperimenten hebben een aantal punten met elkaar gemeen. De belangrijkste overeenkomsten zijn: Alle krimpexperimenten vinden conform de gestelde criteria (zie 1.1) - plaats in een regio die (al langere tijd) met bevolkingskrimp en de gevolgen daarvan te maken heeft of gaat krijgen. Ze vinden plaats in zowel krimpregio s als anticipeerregio s. In vrijwel alle situaties zijn gemeente, regio en provincie als bestuurlijke organen. Afhankelijk van het thema worden burgers en specifieke partijen, zoals zorginstellingen, schoolbesturen, (georganiseerd) bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties betrokken. De experimenten kenmerken zich door een lang proces van oriëntatie, voorbereiding en ontwikkeling, waarbij samenwerking en communicatie een grote rol spelen. Hierin zijn zij met kennis en expertise ondersteund en gefaciliteerd door de vakdepartementen achter het Interbestuurlijke Experimentenprogramma Bevolkingsdaling (BZK, SZW, EZ, OCW en VWS). De experimenten richten zich in de praktijk hoofdzakelijk op processen als visievorming, probleemanalyse en bewustwording bij betrokkenen (software). De daarop volgende uitvoering die gepaard kan gaan met fysieke ingrepen en reorganisaties, laat nog op zich wachten of verkeert in een pril stadium (hardware). Alle krimpexperimenten leveren (in meerdere of mindere mate) leerpunten op voor het begeleiden van bevolkingskrimp in andere regio s. 2.3 Verschillen De krimpexperimenten verschillen inhoudelijk en procesmatig op veel punten. Hieronder zijn de belangrijkste verwoord: Van (n)iets tot experiment Er is geen uniforme reden waarom een krimpexperiment is opgenomen in het Interbestuurlijke Experimentenprogramma Bevolkingsdaling. Soms gebeurt het bij toeval: de regio is al langere tijd bezig om een probleem aan te pakken of te inventariseren en het experimentenprogramma komt op het juiste moment bij hen binnen (meestal via de gemeente). Het gebeurt ook dat de betrokkenen benaderd worden door één van de ministeries: zij worden gevraagd (zie 1.1). Bij de helft van de experimenten ontbreekt een verzoek tot opname in het Experimentenprogramma geheel, waardoor er onduidelijkheid is over wat het experiment behelst en/of wat de achtergrond van het experiment is. Er zijn namelijk ook krimpexperimenten die een onderdeel uitmaken van een al eerder ingezet proces of een lange aanloopfase hebben. Ter illustratie: Geïntegreerde kindvoorzieningen op het Groninger platteland is een inhoudelijke doorontwikkeling van de al gestarte samenwerking tussen onderwijs, kinderopvang en peu- 16

17 terspeelzalen (vier grote schoolbesturen in Noord-Groningen, kinderopvangorganisatie Kids2b en provincie Groningen). Groene dynamiek in een krimpende regio (Gebrookerbos) vloeit voort uit het Masterplan Hoensbroek waarin de gemeente Heerlen in 2007 al aandacht vraagt voor krimp en gesproken wordt over groenverbindingen en kansen voor recreatie en toerisme Doelen en resultaten in meervoud De doelen en resultaten die men met de krimpexperimenten wil bereiken, variëren van zeer praktisch tot ingrijpende cultuur- en proceswijzigingen. Bij de 12 experimenten komen we onder meer kennisdeling, gebiedsontwikkeling, afspraken voor samenwerking, blauwdrukken voor voorzieningen en bedrijfsoverdrachten tegen. Andere voorbeelden zijn een onderzoek naar de mogelijkheid om krimp te begeleiden door het inzetten van de methodiek van gemeenschapsontwikkeling door zelfsturing bij het experiment Ontwikkeling van de gemeenschap door zelfsturing, en het bundelen en landelijke beschikbaar stellen van praktijkervaringen rond onderwijs en krimp bij het experiment Handboek Krimp Onderwijs. Bij deze laatste twee voorbeelden is de uitrol van de resultaten van het krimpexperiment naar andere gemeenten of regio s die te maken hebben met bevolkingskrimp (of in het eerste voorbeeld meer zelfsturing wensen) ook een doel dat expliciet geformuleerd is. Uitrol naar andere regio s is niet altijd als onderdeel opgenomen in het verzoek tot opname in het Experimentenprogramma. Verschillen ook binnen domeinen De verscheidenheid aan doelen in de experimenten is groot en verschilt niet alleen tussen domeinen maar ook binnen domeinen. Het ene onderwijsexperiment beoogt herplanning van scholen binnen het primaire onderwijs, het andere focust op de ontwikkeling van leerlijnen binnen het middelbaar onderwijs. Ook de twee zorgexperimenten verschillen: in Drenthe is er sprake van lange afstanden tussen cliënten en daardoor moeilijk planbare zorg, terwijl er in Parkstad Limburg sprake is van verstedelijkt gebied. De verschillen in doelen en resultaten zijn het gevolg van verschillen in initiatiefnemer en de knelpunten die lokaal worden ondervonden en als urgent worden beschouwd Zelfstandigheid Sommige krimpexperimenten staan volledig op zichzelf. Deze worden in een andere context uitgevoerd dan krimpexperimenten die ingebed zijn in een breder kader en/of sterke raakvlakken hebben met andere programma s. De uitvoeringsorganisatie en -processen van de laatstgenoemde zijn doorgaans complexer en tijdrovender dan de eerst genoemde. Ter illustratie: Voor elkaar in Parkstad maakt deel uit van het Nationaal Programma Ouderenzorg, samen met de projecten Telezorg, Zelf Empowerment Network (ZEN) en Patiëntenparticipatie. Het Venturi-project wordt uitgevoerd binnen het kader van het gemeentelijke Actieplan Bestrijding Jeugdwerkloosheid en heeft daarmee een complexere doelstelling gekregen. 17

18 2.3.6 Vernieuwend of een nieuw jasje? Eén van de selectiecriteria binnen het Experimentenprogramma Bevolkingsdaling is dat de experimenten bij voorkeur vernieuwend zijn. De 12 experimenten verschillen onderling sterk op dit aspect. Het samenstellen van een handboek is bijvoorbeeld niet vernieuwend te noemen ( Handboek Onderwijs Krimp ). Hetzelfde geldt voor het samenbrengen van vraag en aanbod bij bedrijfsoverdrachten ( Venturi-project ) of een functieverandering bij gebiedsontwikkeling ( Groen voor Rood en Groene dynamiek in een krimpende regio (Gebrookerbos) ). Wel vernieuwend bij deze experimenten is het gebruik van informele kanalen respectievelijk het principe van uitnodigingsplanologie en burger- en ondernemersparticipatie. Facetten van het experiment zijn daarmee vernieuwend, vooral omdat zij binnen een andere context worden toegepast. Het uitvoeren van een Schetsschuit (interactieve planningsmethode) binnen het experiment Groen voor Rood is bijvoorbeeld gebruikelijk in landelijk gebied, maar de Dienst Landelijk Gebied had nog geen ervaring met de toepassing daarvan in stedelijk gebied. Deze elementen zijn dan ook strikt genomen niet vernieuwend of experimenteel. Bij de meeste krimpexperimenten kan beter gesproken worden over een nieuw jasje dan over een innovatie Palet aan organisatie- en samenwerkingsvormen Bij alle krimpexperimenten komen we een groot aantal betrokken partijen tegen. De aard, samenstelling en rollen van die partijen zijn variabel. Er zijn krimpexperimenten waarbij de partijen elkaar goed kennen en gewend zijn om samen te werken, maar er zijn ook krimpexperimenten met nieuwe combinaties. Logischerwijs is dit van invloed op het proces en de concrete uitvoering. Ook van invloed op het succes van de krimpexperimenten is het feit of er particuliere partijen bij betrokken zijn of niet. In een aantal gevallen zijn dergelijke partijen nodig om het experiment van de grond te krijgen (draagvlak, financiering) of te continueren (duurzaamheid, overdraagbaarheid). Een tijdige betrokkenheid van de partijen bij het experiment en de vorm waarin de samenwerking is gegoten, zijn tevens van belang of er grote slagen gemaakt kunnen worden of niet Financiering is een creatief proces De financiering van de experimenten hangt samen met de organisatievorm en deelnemende partijen. Deelname aan het Experimentenprogramma levert alleen een bijdrage op in de vorm van kennis en expertise vanuit het rijk en de status van Krimpexperiment. Als financiers treden meestal de gemeente en provincie (of een regionaal verband als Parkstad Limburg) op. Sommige experimenten zijn mede mogelijk gemaakt door (kleine) eigen bijdragen van bijvoorbeeld schoolbesturen en kinderopvang ( Geïntegreerde kindervoorzieningen op het Groningse platteland ) of cao-tafels VO en PO ( Handboek Krimp Onderwijs ) of hebben een overheidssubsidie kunnen krijgen vanuit andere programma s ( Voor elkaar in Parkstad ). De bijdragen van de deelnemende partijen bestaan hoofdzakelijk uit menskracht en expertise. Het financiële plaatje van de krimpexperimenten is hierdoor en door de - vaak nog prille - fase waarin de experimenten verkeren niet volledig op te maken. In andere gevallen 18

19 is het financiële plaatje onbekend doordat er geen verzoek tot opname in het Experimentenprogramma beschikbaar is. In tussenevaluaties van de krimpexperimenten was de onduidelijkheid op dit punt ook al opgemerkt. Kenmerkend voor veel krimpexperimenten is het feit dat in de uitvoeringsfase van het experiment bijdragen verwacht worden van de verschillende (potentiële) deelnemende partijen of dat de ontwikkelde financieringsconstructie in de praktijk nog niet rond is ( Groene dynamiek in Heerlen en Handboek Krimp voor het onderwijs ). Dit brengt een onzekere factor met zich mee en is van invloed op het succes van het experiment Exclusiviteit voorbehouden aan krimp? De 12 experimenten zijn niet uniek voor situaties waarin de gevolgen van bevolkingskrimp centraal staan. Soortgelijke projecten zijn namelijk ook te vinden binnen andere programma's, bijvoorbeeld het Nationaal Programma Ouderenzorg van SZW en het ZonMwprogramma Op één lijn. En ook niet-krimp gemeenten hebben te maken met herplanning van scholen als gevolg van leegloop in bepaalde stadsdelen en/of kernen, ook als zij niet tot een krimp- of anticipeerregio behoren. Gemeenten houden zich ook bezig met het herinrichten van het lokale zorgaanbod op de bewoners van de toekomst, maar ook op landelijk beleid (decentralisatie AWBZ) en de bezuinigingen die zij door moeten voeren. Daarnaast voeren gemeenten beleid uit om het onderwijs beter te laten aansluiten op de lokale/regionale arbeidsmarkt en daarmee jongeren voor hun gemeente te behouden. De exclusiviteit in de experimenten bestaat er vooral uit dat bestuurders zich inzetten tot bewustwording van de krimpproblematiek en de opmaat naar het maken van keuzes in regionale (her)planning van voorzieningen. In veel krimp- en anticipeergebieden zijn (onder andere de) bestuurders hier nog niet aan toe en wordt er onvoldoende geanticipeerd op de consequenties van krimp. In dit opzicht hebben de experimenten dan ook een voortrekkersrol. 2.4 Conclusie Hoe zijn de experimenten tot stand gekomen? In het Experimentenprogramma Bevolkingsdaling zijn projecten opgenomen die voldoen aan de gestelde criteria en dus naar verwachting een bijdrage leveren aan het begeleiden van krimp. Een deel van de experimenten heeft een verzoek tot opname in het programma ingediend. Het Experimentenprogramma vormde hier een zetje in de rug om het project of programma dat men wilde startte of waaraan men werkte, verder te ondersteunen. In een aantal gevallen ligt het initiatief bij de deelnemende ministeries, omdat zij een kansrijke ontwikkeling zagen in het veld en hiervan graag wilden leren. Zijn er alternatieven overwogen? Zo ja, welke waren dat? Geen van de experimenten heeft een alternatief overwogen. Vaak dienen de oplossingsrichtingen binnen het experiment te worden geïnventariseerd en vindt een dergelijke afweging dus binnen het experiment plaats. 19

20 Wat zijn de doelstellingen van de experimenten? De doelstellingen van de experimenten zijn zeer uiteenlopend, variërend van zeer praktisch (het schrijven van een handboek), herplanning van voorzieningen tot ingrijpende cultuur en proceswijzigingen. Welke middelen zijn ingezet om de doelstellingen te realiseren? Het Experimentenprogramma Bevolkingsdaling draagt niet financieel bij aan de experimenten. De financiering ervan is voor een groot deel afkomstig van de betrokken overheden, vooral provincies en gemeenten, maar ook de ministeries dragen vanuit andere overheidsprogramma s bij. Daarnaast leveren de betrokken partijen geregeld een financiële bijdrage. 20

21 3 Doelen en uitvoering van de experimenten Dit hoofdstuk beschrijft de doelen en de uitvoering van de 12 experimenten. De eerste paragraaf behandelt de beoogde doelen. In de tweede paragraaf gaan we in op het aantal en typen betrokken partijen. De derde paragraaf behandelt de projectorganisatie, de vierde paragraaf bespreekt de uitvoering. Het hoofdstuk sluit af met een paragraaf over samenwerking. 3.1 Beoogde doelen Soms is er geen helderheid over de doelen De helft van de experimenten heeft geen verzoek tot opname in het Experimentenprogramma Bevolkingsdaling ingediend (zie 1.1). Dit heeft tot gevolg dat niet van elk experiment het doel bekend is. Het experiment Zorgkracht in krimpgebieden (1) heeft bijvoorbeeld geen verzoek tot opname ingediend, maar is door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport uitgenodigd om deel te nemen 1. Niet in alle gevallen is duidelijk waarom een verzoek tot opname ontbreekt. Zeker wanneer een verzoek tot opname ontbreekt, kan er verwarring bestaan over de gestelde doelen. In deze gevallen maakt het experiment onderdeel uit van een breder traject/project/programma, en zijn er op hoofdlijnen doelen vastgesteld, maar niet op het niveau van het experiment. In deze gevallen is het soms ook lastig om vast te stellen wat de afbakening van het experiment is. Dit is bijvoorbeeld het geval bij Xperience Parkstad (6), dat een zeer omvattend programma is waarvan niet helder is welk onderdeel is opgenomen in het Experimentenprogramma en wat het doel hiervan is. Er zijn vier categorieën doelen Een groot deel van de krimpexperimenten beoogt een optimale, toekomstbestendige structuur en organisatie van voorzieningen in een krimpregio te realiseren. Bij de één gaat het om voorzieningen van zorg, mantelzorg, welzijn en huisvesting ( Experiment Drenthe: Zorgkracht in krimpgebieden (1), Voor elkaar in Parkstad (2)). Bij de andere om scholen in het basis-, voortgezet- en beroepsonderwijs en om kinderopvang (Scholenbouwmeester: scholen van het Noorderland (3), Herplanning scholenaanbod Zeeland (5)) En bij de laatste om de programmering van woningbouw (Krimp en strategisch woningvoorraadbeheer Groene Hart (9)). Op de genoemde terreinen zijn de gevolgen van vergrijzing en ontgroening in een krimpregio namelijk vaak als eerste te merken. Bij deze experimenten gaat het onder meer om met alle betrokkenen tot een goede ruimtelijke herplanning (en eventuele combinatie) van de voorzieningen te komen. 1 In dit geval zijn wij uitgegaan van de doelstelling zoals de samenwerkende partijen hebben vastgelegd in het convenant Zorgkracht in Krimpgebieden. 21

22 Onder de 12 krimpexperimenten bevinden zich ook twee experimenten die moeten leiden tot herbestemming en inrichting van een gebied dat getroffen wordt door leegloop en waarbij een toekomstige woonfunctie niet meer aan de orde is: Groene dynamiek in Heerlen (7) en Buurtschappen in het groen voor Delfzijl (8). Bij deze experimenten wordt gezocht naar de juiste ontwikkelingstrategie, invulling, werkwijze, beheer- en financieringsvorm. Tot slot richten enkele krimpexperimenten richten zich op een specifiek gevolg van bevolkingskrimp, namelijk op de lokale economie via het behoud van bedrijven ( Venturiproject, 12) of op de mogelijkheid om krimp te begeleiden door uit te gaan van zelfsturing ( Ontwikkeling van de gemeenschap door zelfsturing, 10). Doelen niet SMART geformuleerd Om te kunnen bepalen of de samenwerkende partijen datgene hebben bereikt wat zij aanvankelijk voor ogen hadden, is het wenselijk dat de doelen SMART 1 geformuleerd zijn. Het begrip experiment veronderstelt ook dat er helderheid over afbakening en doel is van de interventie die men gaat plegen. Deze criteria zijn echter in de meeste gevallen niet van toepassing op de door de experimenten vooraf gestelde doelen. Zeker wanneer het experiment gericht is op bewustwording en/of het samenbrengen van partijen is dit niet opmerkelijk. Een te concrete formulering van de doelstelling zou in dergelijke gevallen het proces kunnen frustreren. De doelstelling is in dergelijke gevallen bewust niet-smart geformuleerd. Tabel 3.1 Kwaliteit van vooraf geformuleerde doelen Nr Experimenten S M A R T Zorg 1 Drenthe: Zorgkracht in krimpgebieden Voor elkaar in Parkstad Onderwijs 3 Scholen van het Noorderland Handboek Krimp voor het onderwijs Herplanning scholenaanbod Zeeland Xperience Parkstad Wonen en openbare ruimte 7 Groene dynamiek in krimpende regio, Heerlen Groen voor Rood voor Delfzijl Krimp en Strategisch woningvoorraadbeheer Overig 10 Ontwikkeling van de gemeenschap door zelfsturing Geïntegreerde kindvoorzieningen Groninger platteland Venturi-project Toelichting: S = specifiek; M = meetbaar, A = acceptabel, R = realistisch, T = tijdgebonden; - criterium is niet van toepassing + criterium is wel van toepassing 1 Specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden 22

23 3.2 Betrokken partijen Type betrokken partijen Er zijn grote verschillen tussen het type partijen, dat bij de krimpexperimenten zijn betrokken. Vanuit het experimentenprogramma is gestuurd op experimenten waarin interbestuurlijke samenwerking plaatsvindt. Tevens zijn vooral aanvragen gehonoreerd waarin maatschappelijke of commerciële partijen betrokken zijn. In vrijwel alle experimenten is aan deze voorwaarden voldaan. Over het algemeen zijn meerdere overheidslagen betrokken, en bij acht experimenten vindt ook interbestuurlijke samenwerking op lokaal niveau plaats. Daarnaast zijn er - afhankelijk van het onderwerp - tal van andere partijen betrokken, zoals scholen en hun besturen, zorgaanbieders, welzijnsinstellingen, woningcorporaties, (georganiseerd) bedrijfsleven en belangenorganisaties 1. Tabel 3.2 Type betrokken partijen per experiment Nr Experimenten Rijk Provincie Gemeente Overig Zorg 1 Zorgkracht in krimpgebieden Drenthe VWS, BZK Ja Ja, 2 Zorgaanbieders, welzijninstellingen, woningcorporatie, verzekeraar, huisartsen, dementienetwerk, cliëntenorganisatie, mantelzorgkoepel 2 Voor elkaar in Parkstad Nee Ja Ja, 4 GGD, ACZIO-netwerk Onderwijs 3 "Scholen van het Noorderland" OCW Ja Ja, 2 Schoolbesturen, dorpsraden, bewoners 4 Handboek Krimp voor het onderwijs OCW Ja Ja, 2 Brancheorganisaties (gemeenten, VO, PO), sectorbestuur onderwijsarbeidsmarkt, CNV onderwijs, AOB en CMHF BZK, Ja Ja, 4 Schoolbesturen VO en PO OCW 5 Herplanning scholenaanbod Zeeland 6 Xperience Parkstad OCW Ja Ja, 1 Schoolbesturen VO, MBO en HO Wonen en openbare ruimte 7 Groene dynamiek in Heerlen EZ (DLG) Ja Ja, 1 Stadsregio Parkstad Limburg, Waterschap, InnovatieNetwerk, ondernemers, onderwijsinstellingen 8 Groen voor Rood Delfzijl EZ (DLG) Ja Ja, 1 Innovatienetwerk, woningcorporatie, Bredeschool, bewonersplatform, belangenorganisaties 9 Krimp en Strategisch woningvoorraadbeheer BZK Ja Ja, 6 Woningcorporaties Overig 10 Ontwikkeling gemeenschap door zelfsturing - Ja Ja, 2 Hogeschool, welzijnsinstellingen, Vereniging Kleine Kernen Limburg 11 Geïntegreerde kindvoorzieningen Groningen OCW Ja Ja, 7 Schoolbesturen PO, kinderdagopvanginstelling, Stichtingen peutelspeelzaalwerk 12 Venturi-project - Ja Ja, 1 Uitzendbureau, communicatiebureau, Kamer van Koophandel, schoolbesturen VO, Bureau Zelfstandigen Friesland, UWV Werkplein, adviesbureaus 1 In één van de geëvalueerde experimenten zijn corporaties betrokken. In de door RIGO en de DSP-groep geëvalueerde experimenten spelen woningcorporaties wel een belangrijke rol, daar deze experimenten gericht zijn op het krimpproof maken van een wijk of buurt of op het ontwikkelen van een bruikbare aanpak, strategie of beleid om de effecten van krimp op voorzieningen (vooral woningvoorraad) te begeleiden. En in tegenstelling tot de woonexperimenten zijn bij de experimenten ut deze evaluatie veelvuldig instellingen (zorg, onderwijs) en bedrijfsleven betrokken. 23

24 Vooral overheden en instellingen (scholen en hun besturen, corporaties en zorg en welzijnsinstellingen) zijn in de projecten betrokken. Echter ook bedrijven, maatschappelijke organisaties en burgers hebben een rol binnen het tot stand brengen van duurzame regionale ontwikkeling. Deze partijen zijn echter niet in alle experimenten betrokken, en opvallend is dat zij vaak pas worden betrokken in de uitvoeringfase. Bij het experiment Groen voor Rood in Delfzijl (8) werden burgers in eerste instantie pas in de uitvoeringsfase betrokken, en ditzelfde geldt voor ondernemers in het experiment Groene dynamiek in Heerlen (7). Het verkrijgen van draagvlak voor de uitvoering is echter in de regel lastig wanneer de men geen inspraak heeft gehad op de plannen, maar wel wordt betrokken in de uitvoering. Burgerparticipatie De betrokkenheid van de burgers per experiment verschilt en kan gemeten worden aan de hand van de participatieladder 1. In circa een kwart van de experimenten zijn burgers (nog) niet betrokken, in de overige experimenten wel. De mate van betrokkenheid verschilt echter per experiment. In sommige experimenten worden burgers geraadpleegd, zoals bij Zorgkracht in krimpgebieden (1) en Groene dynamiek in Heerlen (7). Bij Groen voor Rood (8) is er sprake van coproduceren en bij Ontwikkeling gemeenschap door zelfsturing (10) zelfs van meebeslissen. In dit laatste experiment staan burgers en maatschappelijke organisaties centraal. In dit experiment bespreken gemeenten met lokale gemeenschappen de gevolgen van krimp om deze te (h)erkennen, een stip op de horizon te bepalen ( Hoe willen we dat onze gemeenschap er over 20 jaar uitziet? ) en te bedenken hoe daar te komen. 1 De participatieladder kent de volgende treden: informeren, raadplegen, adviseren, coproduceren en meebeslissen. De trede op de ladder bepaalt de mate van betrokkenheid en ruimte die burgers hebben in het proces. 24

25 Tabel 3.3 Betrokkenheid burgers in het experiment Nr Experimenten Trede participatieladder Zorg 1 Zorgkracht in krimpgebieden Drenthe Raadplegen 2 Voor elkaar in Parkstad Informeren Onderwijs 3 "Scholen van het Noorderland" Raadplegen 4 Handboek Krimp voor het onderwijs Niet betrokken 5 Herplanning scholenaanbod Zeeland Raadplegen 6 Xperience Parkstad Niet betrokken Wonen en openbare ruimte 7 Groene dynamiek in Heerlen Raadplegen 8 Groen voor Rood Delfzijl Coproduceren 9 Krimp en Strategisch woningvoorraadbeheer Raadplegen (in vervolgtraject op experiment) Overig 10 Ontwikkeling gemeenschap door zelfsturing Meebeslissen 11 Geïntegreerde kindvoorzieningen Groningen Op experimentniveau geen betrokkenheid. Binnen pilots variërend van informeren/raadplegen tot adviseren. 12 Venturi-project Niet betrokken Aantal betrokken partijen Ook zijn er grote verschillen tussen het aantal betrokken partijen, variërend van 2 tot meer dan 25 partijen. Bij het experiment Groen voor Rood in Delfzijl (8) werkten bijvoorbeeld in eerste instantie vooral de gemeente Delfzijl en de Dienst Landelijk gebied samen, in tweede instantie richt de gemeente zich echter vooral op samenwerking met de bewoners uit de wijk waarin het experiment zich afspeelt. Het aantal betrokken partijen in dit experiment is daarmee beperkt. In het experiment Herplanning scholenaanbod Zeeland (5) zijn echter tal van partijen betrokken. Het gaat om de provincie, 4 gemeenten, de ministeries van BZK en OCW, de schoolbesturen PO en VO, twee adviesorganisaties, dorpsraden, ouders en maatschappelijke organisaties. In sommige experimenten is het aantal betrokken partijen dusdanig groot dat de groep wordt opgesplitst bijvoorbeeld door werkgroepen in te richten of een klankbordgroep te organiseren. Soms gebeurt dit door vooraf door uitvoeringslocaties of pilotgebieden vast te stellen, zoals bij de experimenten Herplanning scholenaanbod Zeeland (5), Voor elkaar in Parkstad (2) en Geïntegreerde kindvoorzieningen op het Groninger platteland (11). In deze experimenten zijn per gemeente of pilot werkgroepen ingesteld. In andere gevallen besluit men gaande weg het traject dat opsplitsing wenselijk is om tot resultaten te kunnen komen. Dit is bijvoorbeeld het geval binnen het experiment Zorgkracht in krimpgebieden Drenthe (1) waar in totaal 25 partijen om tafel zaten van gemeenten, zorgaanbieders, welzijnsinstellingen en woningcorporaties. Om het proces te bespoedigen zijn de zorgaanbieders afzonderlijk rond de tafel gaan zitten en hebben zij onderling afspraken gemaakt over het leveren van zorg aan ouderen in afgelegen gebieden. 25

INSPIRATIEDOCUMENT NIEUWE RONDE EXPERIMENTEN BEVOLKINGSDALING

INSPIRATIEDOCUMENT NIEUWE RONDE EXPERIMENTEN BEVOLKINGSDALING INSPIRATIEDOCUMENT NIEUWE RONDE EXPERIMENTEN BEVOLKINGSDALING Tineke Lupi en Ruud Dorenbos In 2013 start het ministerie van BZK een nieuwe ronde experimenten rondom de problematiek die bevolkingsdaling

Nadere informatie

Bijeenkomst voor Tweede Kamerleden over bevolkingskrimp. Den Haag -14 oktober 2010

Bijeenkomst voor Tweede Kamerleden over bevolkingskrimp. Den Haag -14 oktober 2010 Bijeenkomst voor Tweede Kamerleden over bevolkingskrimp Den Haag -14 oktober 2010 Programma 10.30 uur -Welkom voorzitter WWI 10.35 uur -Algemene inleiding door Pim de Bruijne, gedeputeerde Groningen 10.45

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag > Retouradres Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag www.rijksoverheid.nl www.facebook.com/minbzk www.twitter.com/minbzk Uw kenmerk 2015Z17139 en 2015Z17325

Nadere informatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Kenmerk Uw kenmerk Goede voortgang in uitvoering samenwerkingsafspraken

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Kenmerk Uw kenmerk Goede voortgang in uitvoering samenwerkingsafspraken > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ministerie van Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag

Nadere informatie

Groningers zetten zich in voor leefbaarheid in dorp of wijk

Groningers zetten zich in voor leefbaarheid in dorp of wijk Groningers zetten zich in voor leefbaarheid in dorp of wijk De samenleving verandert. Bewoners pakken steeds meer zelf op en gemeenten geven meer ruimte aan lokale bewonersinitiatieven (CMO STAMM, 2015).

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 000 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2019 Nr. 116 BRIEF

Nadere informatie

Traject Tilburg. Aanvragers: Gemeente Tilburg. Adviseur: Monique Postma, Alleato, CMO-net

Traject Tilburg. Aanvragers: Gemeente Tilburg. Adviseur: Monique Postma, Alleato, CMO-net Traject Tilburg Aanvragers: Gemeente Tilburg Adviseur: Monique Postma, Alleato, CMO-net Opgave: Beantwoorde ondersteuningsvraag In Tilburg is het traject Welzijn Nieuwe Stijl onderdeel van een groter programma

Nadere informatie

Toetsing van de herstructureringsplannen

Toetsing van de herstructureringsplannen Aan de leden van de Dialoogtafel Onderwerp Voortgang leefbaarheidsspoor 1 Geachte dames en heren, In uw vergadering van 12 januari 2015 heeft u het herstructureringsprogramma van leefbaarheidsspoor 1 vastgesteld.

Nadere informatie

ONDERZOEK GEBIEDSGERICHT WERKEN

ONDERZOEK GEBIEDSGERICHT WERKEN ONDERZOEK GEBIEDSGERICHT WERKEN Gemeente Oss November 2017 www.ioresearch.nl ONDERZOEKSVRAGEN 1. Hoe is het beleid rondom gebiedsgericht werken vormgegeven? 2. Wat zijn de ervaringen van de intern en extern

Nadere informatie

update kennisagenda krimp

update kennisagenda krimp update kennisagenda krimp update van de kennisagenda van het KKNN Waarom een update van de kennisagenda? Het KKNN is gebaseerd op drie pijlers, te weten: kennisnetwerk opzetten, kennis delen en kennis

Nadere informatie

Scholder an Scholder Verenigen voor de toekomst Werken met de methodiek scholder an scholder 2.0

Scholder an Scholder Verenigen voor de toekomst Werken met de methodiek scholder an scholder 2.0 Scholder an Scholder 2.0 - Verenigen voor de toekomst Werken met de methodiek scholder an scholder 2.0 Opdracht Bestuurlijk Overleg Sport; 7 december 2016 Evaluatie van scholder an scholder (1.0) leert

Nadere informatie

Kleine scholen en leefbaarheid

Kleine scholen en leefbaarheid Kleine scholen en leefbaarheid Een samenvatting van de resultaten van een praktijkonderzoek onder scholen en gemeenten in Overijssel over de toekomst van kleine scholen in relatie tot leefbaarheid Inleiding

Nadere informatie

In de bijlage een overzicht van de openstaande aanbevelingen per 1 juni 2017.

In de bijlage een overzicht van de openstaande aanbevelingen per 1 juni 2017. Gemeente Haarlem Rekenkamercommissie Haarlem Retouradres Postbus 511, 2003PB Haarlem t.a.v. Gemeenteraad Haarlem I Datum Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer E-mail Onderwerp 9 juni 2017 2017/266893

Nadere informatie

GIDS-gemeenten die de JOGGaanpak & GIDS combineren

GIDS-gemeenten die de JOGGaanpak & GIDS combineren GIDS-gemeenten die de JOGGaanpak & GIDS combineren Notitie versie 1.0 September 2016 Door Frea Haker (Gezond in ) Eveline Koks (Jongeren Op Gezond Gewicht) Anneke Meijer (Coördinatie Gezond Gewicht Fryslân

Nadere informatie

Onderwijshuisvestingsbeleid gemeente Utrecht. Onderzoeksplan

Onderwijshuisvestingsbeleid gemeente Utrecht. Onderzoeksplan Onderwijshuisvestingsbeleid gemeente Utrecht Onderzoeksplan Rekenkamer Utrecht 16 februari 2009 1 Inleiding Vanuit de raadsfracties van het CDA en de VVD kwam in 2008 de suggestie aan de Rekenkamer om

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ministerie van Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 20 april 2018 Rapportage plancapaciteit

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 20 april 2018 Rapportage plancapaciteit Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

FORMAT BUSINESSCASE Inkoop Dagbesteding (licht)

FORMAT BUSINESSCASE Inkoop Dagbesteding (licht) FORMAT BUSINESSCASE Inkoop Dagbesteding (licht) Aanvrager Organisatie Overige initiatiefnemers Naam Contactpersoon Telefoon E-mail 1 Naam business case Klantsegment DAGBESTEDING CATEGORIE LICHT Cliënten

Nadere informatie

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202 VISIEKAART 8 9 s t r u c t u u r v i s i e G o o r 2 0 2 5 structuu Goor 202 rvisie 5 1. Structuurvisie Goor 2025 2. Analyse 3. Visie en ambitie: Goor in 2025 4. Ruimtelijke kwaliteit 5. Wonen 6. Economie

Nadere informatie

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Samenvatting Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. De Jeugdmonitor Zeeland De Jeugdmonitor Zeeland is een plek waar allerlei informatie bij

Nadere informatie

SER-advies over bevolkingskrimp Harry Garretsen 2 december 2010

SER-advies over bevolkingskrimp Harry Garretsen 2 december 2010 SER-advies over bevolkingskrimp Harry Garretsen 2 december 2010 00-00-2009 pagina 1/x Afdeling Communicatie Vooraf: Rol SER-adviezen Draagvlak voor beleid: commitment van sociale partners + kroonleden

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 29 544 Arbeidsmarktbeleid Nr. 782 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

BURGERPARTICIPATIE April 2013 (2 e versie)

BURGERPARTICIPATIE April 2013 (2 e versie) BURGERPARTICIPATIE April 2013 (2 e versie) Inleiding: De gemeente Zederik wil haar burgers betrekken bij het beleid met als motto: De burger centraal. Deze nota gaat over de rol van de gemeente in relatie

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders geeft in zijn reactie aan de conclusies van de rekenkamer te herkennen.

Het college van burgemeester en wethouders geeft in zijn reactie aan de conclusies van de rekenkamer te herkennen. tekst raadsvoorstel Inleiding Vanaf januari 2015 (met de invoering van de nieuwe jeugdwet) worden de gemeenten verantwoordelijk voor alle ondersteuning, hulp en zorg aan kinderen, jongeren en opvoeders.

Nadere informatie

Pilot. Michal van Eijk. 8 februari 2018

Pilot. Michal van Eijk. 8 februari 2018 Pilot Lerend evalueren Michal van Eijk 8 februari 2018 Inhoud 1. Context en aanleiding pilot 2. Meerjarenprogramma 2018-2022 3. Lerend evalueren 4. Vervolg en vragen? 1.1 Wat zijn de trends? Doel: Schetsen

Nadere informatie

-2 JÜL12013 ULJ. peit'jitïb. Aan Provinciale Staten. 2013-26.828/27/A.41, RS 444841 Lootsma A. (050)316 4295 a.lootsma@provinciegroningen.

-2 JÜL12013 ULJ. peit'jitïb. Aan Provinciale Staten. 2013-26.828/27/A.41, RS 444841 Lootsma A. (050)316 4295 a.lootsma@provinciegroningen. Martinikerkhof 12 Aan Provinciale Staten I peit'jitïb Postbus 610 9700 AP Groningen»./" '.(ir ' IUJÏ, I II' 050 316 49 II 050 316 49 33 Datum urief nummer Zaaknummer Behandeld door Telefoonnummer E-mail

Nadere informatie

Afstudeeronderzoek van E. van Bunningen BSc (Het volledige Engelstalige onderzoeksrapport kunt downloaden via deze link)

Afstudeeronderzoek van E. van Bunningen BSc (Het volledige Engelstalige onderzoeksrapport kunt downloaden via deze link) CONCENTRATIE VAN MAATSCHAPPELIJKE DIENSTEN IN GEMEENTELIJK VASTGOED NAAR AANLEIDING VAN DEMOGRAFISCHE TRANSITIE Een casestudie in landelijke gemeenten in Noord-Brabant, Nederland Afstudeeronderzoek van

Nadere informatie

Vaststellen plan van aanpak herijking Regionale Structuurvisie Wonen Noord-Limburg

Vaststellen plan van aanpak herijking Regionale Structuurvisie Wonen Noord-Limburg B en W Adviesnota Onderwerp Vaststellen plan van aanpak herijking Regionale Structuurvisie Wonen Noord-Limburg Zaaknummer 441356 Teammanager Margon van den Hoek B & W datum 28 januari 2019 Team Stad Dorpen

Nadere informatie

PS2011RGW : Statenvoorstel rapport Randstedelijke Rekenkamer Vitaal Platteland Provincie Utrecht. Ontwerp-besluit pag. 5

PS2011RGW : Statenvoorstel rapport Randstedelijke Rekenkamer Vitaal Platteland Provincie Utrecht. Ontwerp-besluit pag. 5 PS2011RGW02-1 - Provinciale Staten statenvoorstel Datum : 16 mei 2011 Nummer PS: PS2011RGW02 Afdeling : SGU Commissie : RGW Steller : Drs. H. Schoen Portefeuillehouder : n.v.t. Registratienummer : 2011INT268900

Nadere informatie

Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem

Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem Eind juli is de eerste ronde afgerond voor de besteding van het regionale Innovatiebudget Sociaal Domein. In deze ronde is niet het volledige beschikbare budget

Nadere informatie

Bijlage Rapportage monitor en resultaten eerste meting juni 2014 pilot Huishoudelijke Verzorging

Bijlage Rapportage monitor en resultaten eerste meting juni 2014 pilot Huishoudelijke Verzorging Bijlage Rapportage monitor en resultaten eerste meting juni 2014 pilot Huishoudelijke Verzorging Opzet van de monitor Huishoudelijke Verzorging De nieuwe manier van werken heeft 3 hoofdrolspelers namelijk

Nadere informatie

Krimp in Fryslân. Inwonertal

Krimp in Fryslân. Inwonertal Krimp in Fryslân Bevolkingsdaling, lokaal en regionaal, is een vraagstuk van nu én de komende jaren. Hoewel pas over enkele decennia de bevolking van Fryslân als geheel niet meer zal groeien, is in sommige

Nadere informatie

Raadsvoorstel. 3. Inleiding

Raadsvoorstel. 3. Inleiding Raadsvoorstel Agenda nr. 6 Onderwerp: Reactie geven op de onderzoeksvraagstelling en uitwerking daarvan voor de evaluatie van de Metropoolregio Eindhoven Soort: Besluitvormend Opsteller: J. v.d. Kolk Portefeuillehouder:

Nadere informatie

Eerder en Dichtbij. Projectplan

Eerder en Dichtbij. Projectplan Eerder en Dichtbij Projectplan Bussum, augustus september 2012 1. Inleiding De pilot Eerder en Dichtbij is een verlening van de eerste pilot Meer preventie minder zorg. Het doel van de pilot was oorspronkelijk

Nadere informatie

ONDERZOEKSOPZET VERVOLGONDERZOEK OP EIGEN KRACHT

ONDERZOEKSOPZET VERVOLGONDERZOEK OP EIGEN KRACHT Vervolgonderzoek Op eigen kracht over de voorwaarden voor een doeltreffend en doelmatig functioneren van Sociale Wijkzorgteams Januari 2016 1 AANLEIDING Op 16 oktober 2015 publiceerde de Rekenkamer Den

Nadere informatie

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem Eind juli is de eerste ronde afgerond voor de besteding van het regionale Innovatiebudget Sociaal Domein. In deze ronde is niet het volledige beschikbare

Nadere informatie

Projectvoorstellen maken

Projectvoorstellen maken Projectvoorstellen maken 1. Kader 1.1. Gebruiksaanwijzing 1.2. Wat zijn de eisen aan een projectvoorstel? 2. Inleiding 2.1 Signalering 2.2 Vooronderzoek 2.3 Probleemsituatie 3. Doelstellingen en randvoorwaarden

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 7 augustus 2014 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 7 augustus 2014 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Rijnstraat 50 2515 XP DEN HAAG T 070 340 79 11 F 070 340 78

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 27 859 Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA) Nr. 117 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 14 november

Nadere informatie

We doen zeven aanbevelingen om de aanpak van drukte en de leefbaarheid te

We doen zeven aanbevelingen om de aanpak van drukte en de leefbaarheid te Aanbevelingen Rekenkamer t.a.v. Drukte Amsterdam december 2016 Aanbevelingen We doen zeven aanbevelingen om de aanpak van drukte en de leefbaarheid te verbeteren. Vier aanbevelingen hebben betrekking op

Nadere informatie

INTRODUCTIE TOOLBOX voor GEBRUIKERS. duurzame plaatsing van werknemers met autisme

INTRODUCTIE TOOLBOX voor GEBRUIKERS. duurzame plaatsing van werknemers met autisme INTRODUCTIE TOOLBOX voor GEBRUIKERS duurzame plaatsing van werknemers met autisme 1 Welkom bij toolbox AUTIPROOF WERKT Autiproof Werkt is een gereedschapskist met instrumenten die gebruikt kan worden bij

Nadere informatie

OVERZICHTSNOTITIE INZENDINGEN

OVERZICHTSNOTITIE INZENDINGEN OVERZICHTSNOTITIE INZENDINGEN Deze notitie behandelt enkele conclusies op hoofdlijnen, gebaseerd op de 36 inzendingen die zijn ingediend voor de pilot woonconcepten voor EU-arbeidsmigranten. Positieve

Nadere informatie

QUICK SCAN PROGRAMMABEGROTING 2008 LEIDSCHENDAM-VOORBURG EN RIJSWIJK

QUICK SCAN PROGRAMMABEGROTING 2008 LEIDSCHENDAM-VOORBURG EN RIJSWIJK 1 (2007/28317) QUICK SCAN PROGRAMMABEGROTING 2008 LEIDSCHENDAM-VOORBURG EN RIJSWIJK 1. ONDERZOEKSVRAGEN 1. Kan de raad met de programmabegroting beoordelen of de voorgenomen beleidsmaatregelen doeltreffend

Nadere informatie

Kennis- en experimentenprogramma Langer Thuis

Kennis- en experimentenprogramma Langer Thuis Kennis- en experimentenprogramma Langer Thuis Vervolg 2016 2017 Platform31 In samenwerking met Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg Den Haag, 21 maart 2016 Inhoudsopgave Langer Thuis in eigen buurt: activiteiten

Nadere informatie

Iedereen doet mee Geleerde lessen

Iedereen doet mee Geleerde lessen Iedereen doet mee Geleerde lessen Context Subsidieprojecten Twee typen regelingen: ASV, gangbare mogelijkheid voor initiatiefnemers om projectaanvragen in te dienen in het kader van de beschikbare begrotingssubsidie

Nadere informatie

Ridderkerk dragen we samen!

Ridderkerk dragen we samen! Ridderkerk dragen we samen! Inleiding In mei 2015 heeft de gemeenteraad de startnotitie vastgesteld met de titel Ridderkerk dragen we samen! De subtitel luidt: van burgerparticipatie naar overheidsparticipatie.

Nadere informatie

Bestuurdersconferentie Krimp in beweging!

Bestuurdersconferentie Krimp in beweging! Bestuurdersconferentie Krimp in beweging! Den Haag, 2 december 2010 Wim Deetman, Jan Mans en Pieter Zevenbergen Adviescommissie-Deetman Opdracht van provincie Limburg Strategisch meerjarenperspectief voor

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten. Leden Provinciale Staten

Gedeputeerde Staten. Leden Provinciale Staten Gedeputeerde Staten Contact ir. A.J. Logtenberg T 070-441 74 64 aj.logtenberg@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Leden Provinciale Staten

Nadere informatie

Stappenplan Veilig Ondernemen winkelgebieden in Zoetermeer

Stappenplan Veilig Ondernemen winkelgebieden in Zoetermeer Stappenplan Veilig Ondernemen winkelgebieden in Zoetermeer Inhoudsopgave 1 HET STAPPENPLAN VEILIG ONDERNEMEN WINKELGEBIEDEN IN ZOETERMEER...3 2 PUBLIEK-PRIVATE SAMENWERKING: BETROKKEN PARTIJEN...3 GEMEENTE...3

Nadere informatie

De rekenkamercommissie heeft voor het onderzoek offertes gevraagd aan 3 adviesbureaus en heeft de opdracht gegund aan Partners+Pröpper.

De rekenkamercommissie heeft voor het onderzoek offertes gevraagd aan 3 adviesbureaus en heeft de opdracht gegund aan Partners+Pröpper. Inleiding De gemeente Zoetermeer profileert zich al enige jaren als ICT-stad. In de samenvatting van het Plan van aanpak Kenniseconomie en innovatie 2010 staat: Kenniseconomie en innovatie zijn, naast

Nadere informatie

Actieplan Veilige School 2015-2018

Actieplan Veilige School 2015-2018 Actieplan Veilige School 2015-2018 Inleiding De actieplannen Veilige School 1 van de afgelopen jaren hebben er voor gezorgd dat het onderwerp veiligheid goed op de kaart van het Haagse onderwijs staat.

Nadere informatie

Dialoog veehouderij Venray

Dialoog veehouderij Venray Dialoog veehouderij Venray aanbevelingen dialoog veehouderij gemeente Venray Datum 21 december 2016 Portefeuillehouder Martijn van der Putten Team RO Naam steller Jos Kniest De onderstaande aanbevelingen

Nadere informatie

Groengebied Amstelland AB 10-11-2011 Agendapunt 9 eerder door het bestuur behandelde notities over rol en positie GGA BIJLAGE 1 DISCUSSIENOTITIE

Groengebied Amstelland AB 10-11-2011 Agendapunt 9 eerder door het bestuur behandelde notities over rol en positie GGA BIJLAGE 1 DISCUSSIENOTITIE Groengebied Amstelland AB 10-11-2011 Agendapunt 9 eerder door het bestuur behandelde notities over rol en positie GGA BIJLAGE 1 DISCUSSIENOTITIE Bestuurlijke begeleidingsgroep Visie Amstelland Aantal bijlagen:

Nadere informatie

Beschrijving aanvraagprocedure/aanvraagformulier

Beschrijving aanvraagprocedure/aanvraagformulier Beschrijving aanvraagprocedure/aanvraagformulier Voor de behandeling van subsidieaanvragen voor projecten en activiteiten, werken wij met een vaste procedure. U kunt subsidie voor een bepaald project of

Nadere informatie

Krimp & sociaal ondernemerschap: kleiner & fijner?

Krimp & sociaal ondernemerschap: kleiner & fijner? 15 mei 2018, Brugge WINVorm Trendspotting: kijk op de toekomst W.Velderman & P.S. Benneworth Krimp & sociaal ondernemerschap: kleiner & fijner? Willem-Jan Velderman & Paul Benneworth 15 mei 2018, Brugge

Nadere informatie

Provincie Noord-Brabant Projectvoorstel Krachtig bestuur in Brabant; een gezamenlijk project ter versterking van het vermogen van gemeenten om hun opgaven te realiseren Introductie en samenvatting van

Nadere informatie

1. Aanpak beoordeling Regionale en Innovatieve Projecten door RGA

1. Aanpak beoordeling Regionale en Innovatieve Projecten door RGA BEOORDELINGSKADER REGIONALE EN INNOVATIEVE PROJECTEN 1. Aanpak beoordeling Regionale en Innovatieve Projecten door RGA De regionale samenwerking Groningen-Assen is ontstaan om economische kansen te benutten

Nadere informatie

WAT IS DE FOCUS VAN JE WENS TOT VERBETERING BEHOEFTE BEPALEN INNOVATIEVERKENNER AANLEIDING ACHTERGROND INNOVATIEVRAAG

WAT IS DE FOCUS VAN JE WENS TOT VERBETERING BEHOEFTE BEPALEN INNOVATIEVERKENNER AANLEIDING ACHTERGROND INNOVATIEVRAAG WAT IS DE FOCUS VAN JE WENS TOT VERBETERING BEHOEFTE BEPALEN INNOVATIEVERKENNER AANLEIDING ACHTERGROND INNOVATIEVRAAG WAT IS HET PROBLEEM ACHTER HET PROBLEEM BEHOEFTE BEPALEN 5X WAAROM PROBLEEMSTELLING:

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag www.rijksoverheid.nl Uw

Nadere informatie

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen?

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen? Samenvatting Aanleiding en onderzoeksvragen ICT en elektriciteit spelen een steeds grotere rol bij het dagelijks functioneren van de maatschappij. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (hierna: Ministerie

Nadere informatie

IAK. Het Integraal Afwegingskader voor beleid en regelgeving. 3 fasen. in kaart en kleur

IAK. Het Integraal Afwegingskader voor beleid en regelgeving. 3 fasen. in kaart en kleur IAK 3 fasen Het Integraal Afwegingskader voor beleid en regelgeving in kaart en kleur wat is het IAK? Het Integraal Afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK) is zowel een werkwijze als een bron van

Nadere informatie

Inleiding. Belangrijkste uitkomsten. Management Summary

Inleiding. Belangrijkste uitkomsten. Management Summary bezoekadres Marnixkade 109 1015 ZL Amsterdam postadres Postbus 15262 1001 MG Amsterdam E moti@motivaction.nl T +31 (0)20 589 83 83 W www.motivaction.nl Management Summary AAN : Ministerie van Binnenlandse

Nadere informatie

De Veranderplanner. Vilans 2011 Michiel Rutjes, Carolien Gooiker, Marjolein van Vliet. Veranderplanner (Versie )

De Veranderplanner. Vilans 2011 Michiel Rutjes, Carolien Gooiker, Marjolein van Vliet. Veranderplanner (Versie ) De Veranderplanner Wanneer een zorgorganisatie een verandering invoert zijn er veel factoren die het succes van deze verandering bepalen. Dit instrument, de veranderplanner, is gemaakt om voorafgaand aan

Nadere informatie

VOORBLAD Strategieconferentie strategische agenda West-Brabant

VOORBLAD Strategieconferentie strategische agenda West-Brabant Agp. 3, bijlage 2 VOORBLAD Strategieconferentie strategische agenda West-Brabant Zorg, Welzijn, Onderwijs Datum 04 december 2011 Ter kennisname In juli 2012 is het Uitvoeringsprogramma Strategische Agenda

Nadere informatie

Gebieds- en Stedelijke Programma s. Leiding en Staf Stedelijke Programma s. Gemeente Vlaardingen RAADSVOORSTEL

Gebieds- en Stedelijke Programma s. Leiding en Staf Stedelijke Programma s. Gemeente Vlaardingen RAADSVOORSTEL RAADSVOORSTEL Registr.nr. 1423468 R.nr. 52.1 Datum besluit B&W 6juni 2016 Portefeuillehouder J. Versluijs Raadsvoorstel over de evaluatie van participatie Vlaardingen, 6juni 2016 Aan de gemeenteraad. Aanleiding

Nadere informatie

Actieplan Maatschappelijk Verantwoord Inkopen Gemeente Zaanstad. Juli 2017

Actieplan Maatschappelijk Verantwoord Inkopen Gemeente Zaanstad. Juli 2017 Actieplan Maatschappelijk Verantwoord Inkopen Gemeente Zaanstad Juli 2017 Aanleiding Zaanstad wil zo maatschappelijk verantwoord inkopen als mogelijk. De gemeente kijkt bij inkoop naar belangrijke maatschappelijke

Nadere informatie

Klantprofilering. Objectieve meting voortgang en resultaten trajecten

Klantprofilering. Objectieve meting voortgang en resultaten trajecten Klantprofilering Objectieve meting voortgang en resultaten trajecten Concept projectvoorstel, versie 0.4 26 oktober2004 Documenthistorie Versie/Status Datum Wijzigingen Auteur 0.1 16/06/2004 B.G. Langedijk

Nadere informatie

Aard,omvang en oplossingsrichtingen huidige en toekomstige leegstand agrarische vastgoed Nederland

Aard,omvang en oplossingsrichtingen huidige en toekomstige leegstand agrarische vastgoed Nederland Agrarisch Vastgoed Aard,omvang en oplossingsrichtingen huidige en toekomstige leegstand agrarische vastgoed Nederland 9 maart 2017, Edo Gies, Wageningen Environmental Research (Alterra) 2 Agrarische ontwikkeling

Nadere informatie

2513 AA1XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513 AA1XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513 AA1XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Leegstand agrarisch vastgoed

Leegstand agrarisch vastgoed Leegstand agrarisch vastgoed Aard, omvang, duiding en oplossingsrichtingen 26 mei 2016, Edo Gies, Alterra Wageningen UR 2 Een stille revolutie op het platteland Dynamiek in de landbouw (1950 2016) 4 x

Nadere informatie

Strategische agenda. Auteur Datum. Jan Bartling

Strategische agenda. Auteur Datum. Jan Bartling Strategische agenda Auteur Datum Jan Bartling 13-09-2018 Strategische agenda digitalisering mbo 2 Strategische agenda digitalisering mbo Bronnen onderzoek Interviews 16 april: conferentie Consultatie Concretiseren

Nadere informatie

Werkt Gedragswerk? Evaluatie project Gedragswerk Juni 2009

Werkt Gedragswerk? Evaluatie project Gedragswerk Juni 2009 Werkt Gedragswerk? Evaluatie project Gedragswerk Juni 29 Evaluatieonderzoek Gedragswerk, juni 29 1 Inleiding Met het Ministerie van OCW is afgesproken dat in het schooljaar 28 29 een evaluatie zou worden

Nadere informatie

Voorbeeld monitoring en evaluatie gemeente Enschede

Voorbeeld monitoring en evaluatie gemeente Enschede Voorbeeld monitoring en evaluatie gemeente Enschede Lees het volledige stappenplan voor alle informatie en tips over het monitoren en evalueren van het beleid rondom de inzet van buurtsportcoaches of raadpleeg

Nadere informatie

voortgang van het actieprogramma en de resultaten die hiermee zijn bereikt.

voortgang van het actieprogramma en de resultaten die hiermee zijn bereikt. Raadsvoorstel Agenda nr.8 Onderwerp: Vaststellen Beleidsplan Wmo 2015-2017 Soort: Besluitvormend Opsteller: M. Peijnenburg Portefeuillehouder: T.C.W. Maas Zaaknummer: SOM/2014/012545 Documentnummer: SOM/2014/012546

Nadere informatie

Achtergrondinformatie Groen Verbindt

Achtergrondinformatie Groen Verbindt Achtergrondinformatie Groen Verbindt Inleiding Groene buurtinitiatieven laten vele mooie resultaten zien, juist ook op sociaal gebied: er vindt ontmoeting plaats, mensen komen uit een isolement, ze voelen

Nadere informatie

Gemeenten leggen de rode loper uit voor kwetsbare jongeren richting school en werk

Gemeenten leggen de rode loper uit voor kwetsbare jongeren richting school en werk Gemeenten leggen de rode loper uit voor kwetsbare jongeren richting school en werk 1.1 Rode loper coaching 2019-2020 Er is in 2019-2020 ondersteuning vanuit het ministerie van Justitie en Veiligheid beschikbaar

Nadere informatie

Meer woonkansen voor ouderen

Meer woonkansen voor ouderen Meer woonkansen voor ouderen Ouderen willen zo lang mogelijk in hun vertrouwde leefomgeving blijven wonen. Met een slimme combinatie van maatregelen maakt u als gemeente dat mogelijk. Uw resultaten: Efficiënte

Nadere informatie

Kansen in Krimp Over het verduurzamen van naoorlogse woningen in dorpen en wijken in krimpgebieden in Noord Nederland

Kansen in Krimp Over het verduurzamen van naoorlogse woningen in dorpen en wijken in krimpgebieden in Noord Nederland Kansen in Krimp Over het verduurzamen van naoorlogse woningen in dorpen en wijken in krimpgebieden in Noord Nederland Workshop 21 februari 2014 Programma 10.45 Ontvangst 11.00 Welkom en opening door Mieke

Nadere informatie

Aan de raad van de gemeente LEIDSCHENDAM-VOORBURG

Aan de raad van de gemeente LEIDSCHENDAM-VOORBURG Aan de raad van de gemeente LEIDSCHENDAM-VOORBURG Datum 20 december 2011 Onderwerp Raadsbrief: Sociale structuurvisie Categorie B Verseonnummer 668763 / 681097 Portefeuillehouder De heer Rensen en de heer

Nadere informatie

Bijlage 3: FAQ s De intentieverklaringen voor beide regelingen moeten medeondertekend worden. Door wie mag dat en waarom?

Bijlage 3: FAQ s De intentieverklaringen voor beide regelingen moeten medeondertekend worden. Door wie mag dat en waarom? Bijlage 3: FAQ s De intentieverklaringen voor beide regelingen moeten medeondertekend worden. Door wie mag dat en waarom? De intentieverklaringen moeten (minimaal) worden ondertekend namens het college

Nadere informatie

Beperkt leerlingdaling de middelbare school keuze op het platteland?

Beperkt leerlingdaling de middelbare school keuze op het platteland? Beperkt leerlingdaling de middelbare school keuze op het platteland? Middelbare scholieren op het Friese platteland leggen grotere afstanden af naar school dan leerlingen uit de stad. Hoe overbruggen ze

Nadere informatie

Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap

Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap 10 Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap Kim van der Hoeven 1. Inleiding Ontwikkelingen in maatschappij en samenleving denk met name aan de

Nadere informatie

ONDERZOEKSOPZET 1000-BANENPLAN REKENKAMER LEEUWARDEN DECEMBER 2016

ONDERZOEKSOPZET 1000-BANENPLAN REKENKAMER LEEUWARDEN DECEMBER 2016 ONDERZOEKSOPZET 1000-BANENPLAN REKENKAMER LEEUWARDEN DECEMBER 2016 Inleiding In maart 2016 wordt in het document 'Midterm Review Collegeprogramma Iedereen is Leeuwarden 2014-2018' een tussentijdse stand

Nadere informatie

Projectformat Agenda van Twente, jaarschijf 2010 Aanvrager: gemeente Almelo Project : Transitiestrategie Noordflank Bijlagen:

Projectformat Agenda van Twente, jaarschijf 2010 Aanvrager: gemeente Almelo Project : Transitiestrategie Noordflank Bijlagen: Projectformat Agenda van Twente, jaarschijf 2010 Aanvrager: gemeente Almelo Project : Transitiestrategie Noordflank Bijlagen: Algemene informatie over het project Aanleiding voor het project Het Almelose

Nadere informatie

Statenmededeling aan Provinciale Staten

Statenmededeling aan Provinciale Staten Statenmededeling aan Provinciale Staten Onderwerp Voortgang streeknetwerken 2012-2014 Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant, Kennisnemen van De voortgang van de streeknetwerken Aanleiding In de vergadering

Nadere informatie

PROCESPLAN INTERACTIEF WERKEN LANGEDIJK ONTWIKKELT MET WATER Vastgesteld door college van B&W d.d. 26 april 2016

PROCESPLAN INTERACTIEF WERKEN LANGEDIJK ONTWIKKELT MET WATER Vastgesteld door college van B&W d.d. 26 april 2016 PROCESPLAN INTERACTIEF WERKEN LANGEDIJK ONTWIKKELT MET WATER Vastgesteld door college van B&W d.d. 26 april 2016 Conform: De Langedijker werkwijze, Notitie interactief werken gemeente Langedijk op basis

Nadere informatie

Functieprofiel Beleidsadviseur Functieprofiel titel Functiecode 00

Functieprofiel Beleidsadviseur Functieprofiel titel Functiecode 00 1 Functieprofiel Beleidsadviseur Functieprofiel titel Functiecode 00 Doel Ontwikkelen, implementeren en evalueren van beleid en adviseren op één of meerdere aandachtsgebieden/beleidsterreinen ten behoeve

Nadere informatie

Toekom(st)room LOB Een stroompunt loopbaangericht onderwijs

Toekom(st)room LOB Een stroompunt loopbaangericht onderwijs SAMENVATTING Toekom(st)room LOB Een stroompunt loopbaangericht onderwijs Advies over hoe LOB na 5 jaar Stimulering LOB verder moet. Utrecht, 1 december 2014 ACHTERGROND Van studie kiezen naar loopbaan

Nadere informatie

NOTITIE SAMENVOEGING/SAMENWERKINGSSCHOLEN. : Harm Jan Urbach. : Metrium. : ter verspreiding AUTEUR(S)

NOTITIE SAMENVOEGING/SAMENWERKINGSSCHOLEN. : Harm Jan Urbach. : Metrium. : ter verspreiding AUTEUR(S) NOTITIE SAMENVOEGING/SAMENWERKINGSSCHOLEN AUTEUR(S) : Harm Jan Urbach BESTANDSNAAM : notitie samenwerkingsscholen VNG.docx VERSIE : 1.0 BRON : Metrium STATUS : ter verspreiding DOCUMENTDATUM : 20 juni

Nadere informatie

Op 10 oktober heeft u ons schriftelijk vragen gesteld met betrekking tot de stand van zaken pilot Sociaal Wijkteam Ospel.

Op 10 oktober heeft u ons schriftelijk vragen gesteld met betrekking tot de stand van zaken pilot Sociaal Wijkteam Ospel. Gemeentehuis Raadhuisplein 1, Nederweert PvdA fractie Nederweert Postbus 2728 6030 AA Nederweert T 14 0495 of (0495) 677 111 F (0495) 633 245 E info@nederweert.nl www.nederweert.nl NL08 BNGH 028.50.05.804

Nadere informatie

Procedure aanvragen S3- projecten/ initiatieven Versie augustus 2018

Procedure aanvragen S3- projecten/ initiatieven Versie augustus 2018 Procedure aanvragen S3- projecten/ initiatieven Versie augustus 2018 Een project / initiatief kan worden gefinancierd uit de module Zorgvernieuwing (S3-gelden), mits de aanvraag voldoet aan de procedure

Nadere informatie

Nieuwsbrief Resultaten evaluatie

Nieuwsbrief Resultaten evaluatie Nieuwsbrief Resultaten evaluatie Toen het project 2030 werd gestart, is aan de gemeenteraad toegezegd dat na vier afgeronde en het project geëvalueerd zou worden. In april heeft het projectteam 2030 een

Nadere informatie

Deze centrale vraag leidt tot de volgende deelvragen, die in het onderzoek beantwoord zullen worden.

Deze centrale vraag leidt tot de volgende deelvragen, die in het onderzoek beantwoord zullen worden. Aan: Gemeenteraad van Druten Druten, 27 juli 2015 Geachte voorzitter en leden van de gemeenteraad, In de eerste rekenkamerbrief van 2015 komt inkoop en aanbesteding aan bod. Dit onderwerp heeft grote relevantie,

Nadere informatie

VOORTGANGSGESPREK. het Ashram College, vestiging Alphen a/d Rijn HAVO VMBOGT VWO

VOORTGANGSGESPREK. het Ashram College, vestiging Alphen a/d Rijn HAVO VMBOGT VWO VOORTGANGSGESPREK het Ashram College, vestiging Alphen a/d Rijn HAVO VMBOGT VWO Plaats : Alphen aan den Rijn BRIN nummer : 04DF C1 BRIN nummer : 04DF 00 HAVO BRIN nummer : 04DF 00 VMBOGT BRIN nummer :

Nadere informatie

REACTIE OP HET ADVIES VAN DE WMO ADVIESRAAD DE BILT INZAKE CONCEPT GEZONDHEIDSNOTA

REACTIE OP HET ADVIES VAN DE WMO ADVIESRAAD DE BILT INZAKE CONCEPT GEZONDHEIDSNOTA 1. We zouden graag zien dat de komende jaren de samenwerking op dit terrein wordt verstevigd. Zo kan de gemeente de interactie tussen instellingen als scholen en sportclubs onderling faciliteren en het

Nadere informatie

Burgerparticipatie en de rol van de gemeenteraad

Burgerparticipatie en de rol van de gemeenteraad Burgerparticipatie en de rol van de gemeenteraad 5 juli 2018 Raadswerkgroep Burgerparticipatie In november 2017 heeft een aantal raadsleden zich opgegeven om de Raadswerkgroep Burgerparticipatie te vormen

Nadere informatie

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten, PS2008MME13-1 -

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten, PS2008MME13-1 - PS2008MME13-1 - College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel Datum : 6 mei 2008 Nummer PS : PS2008MME13 Afdeling : ECV Commissie : MME Registratienummer : 2008int221948 Portefeuillehouder : Ekkers Titel

Nadere informatie

M E M O. We zien de oplossing niet in grote schaalvergroting naar 1 of 2 gemeenten. We zoeken het in de samenwerking vanuit de inhoud.

M E M O. We zien de oplossing niet in grote schaalvergroting naar 1 of 2 gemeenten. We zoeken het in de samenwerking vanuit de inhoud. M E M O Aan : gemeenteraad Wormerland Van : college van burgemeester en wethouders Datum : 5 februari 2015 Onderwerp : Gezamenlijke reactie Colleges Beemster, Edam- Volendam, Landsmeer, Oostzaan, Waterland,

Nadere informatie

Aan de raad van de gemeente Lingewaard

Aan de raad van de gemeente Lingewaard 6 Aan de raad van de gemeente Lingewaard *14RDS00194* 14RDS00194 Onderwerp Nota Risicomanagement & Weerstandsvermogen 2014-2017 1 Samenvatting In deze nieuwe Nota Risicomanagement & Weerstandsvermogen

Nadere informatie

Geachte raden, staten, colleges, burgemeesters en commissaris, 1. Het Evaluatierapport Grondbank en ROZ

Geachte raden, staten, colleges, burgemeesters en commissaris, 1. Het Evaluatierapport Grondbank en ROZ Regionale Ontwikkelingsorganisatie (ROZ) Bijlage 3.3 AB ROZ en Grondbank 30 september 2013 Aan: - de gemeenteraden van Gouda, Rotterdam, Waddinxveen en - de colleges van Burgemeester en Wethouders van

Nadere informatie