SCRIPTIE PLANSCHADE EN PLANBATEN: ELKAARS SPIEGELBEELD, OF TOCH NIET HELEMAAL?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "SCRIPTIE PLANSCHADE EN PLANBATEN: ELKAARS SPIEGELBEELD, OF TOCH NIET HELEMAAL?"

Transcriptie

1 Faculteit Ingenieurswetenschappen Vakgroep Grondslagen en Geschiedenis van het Recht SCRIPTIE PLANSCHADE EN PLANBATEN: ELKAARS SPIEGELBEELD, OF TOCH NIET HELEMAAL? Wannes Thyssen Scriptie ingediend tot het behalen van de academische graad van gediplomeerde in de aanvullende studies GAS Ruimtelijke Planning Academiejaar Promotor: Prof. dr. B. Bouckaert Scriptiebegeleiding: Dhr. T. De Waele Leescommissaris: Prof. dr. G. Van Hoorick Leescommissaris: Dhr. W. Vandevyvere

2 Faculteit Ingenieurswetenschappen Vakgroep Grondslagen en Geschiedenis van het Recht SCRIPTIE PLANSCHADE EN PLANBATEN: ELKAARS SPIEGELBEELD, OF TOCH NIET HELEMAAL? Wannes Thyssen Scriptie ingediend tot het behalen van de academische graad van gediplomeerde in de aanvullende studies GAS Ruimtelijke Planning Academiejaar Promotor: Prof. dr. B. Bouckaert Scriptiebegeleiding: Dhr. T. De Waele Leescommissaris: Prof. dr. G. Van Hoorick Leescommissaris: Dhr. W. Vandevyvere

3 De auteur geeft de toelating deze scriptie voor consultatie beschikbaar te stellen en delen van de scriptie te kopiëren voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder beperkingen van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting de bron uitdrukkelijk te vermelden bij het aanhalen van resultaten uit deze scriptie. 6 juni 2006 Wannes Thyssen

4 Voorwoord Als jurist een aanvullende opleiding Ruimtelijke Planning volgen is niet vanzelfsprekend. Kijk maar naar het handvol durvers die het mij voordeed. Niettemin is het een verrijkende ervaring, die mij nieuwe inzichten heeft opgeleverd en mijn blik heeft verruimd tot meer dan het louter juridische. Voor het schrijven van het eindwerk waagde ik mij echter niet op onbekend terrein en bleef ik trouw aan mijn vakgebied, met name de ruimtelijke ordening. Ik verdiepte mij in de materie van de planschade en planbaten. Het werken aan deze scriptie heeft mij daarbij niet alleen een heleboel theoretische kennis bijgebracht, maar ook een kennismaking met de praktijk, wat zeker van pas kan komen in de nabije of verre toekomst. Deze scriptie kwam echter niet zomaar uit de lucht vallen. Zij is het resultaat van vele uren lees-, opzoek- en typwerk, waar ik gelukkig niet alleen voorstond. Het is dan ook niet ongepast enkele mensen te bedanken voor hun medewerking bij het realiseren van dit werkstuk. Eerst en vooral zou ik Dhr. T. De Waele willen bedanken voor het begeleiden van mijn scriptie. Op zowat elk moment van de dag was hij immers (elektronisch) bereikbaar voor commentaar en kanttekeningen, suggesties,.. Daarom, heel erg bedankt! Zeker en vast wil ik ook Dhr. T. Dehandschutter en Dhr. J. Verkest niet vergeten te bedanken voor hun hulp en bijstand in de zoektocht naar het vinden van juiste en relevante informatie omtrent planschade en planbaten. Vanuit hun werkomgeving, met name de administratie, bezorgden zij mij een schat aan informatie, waarvan dankbaar gebruik werd gemaakt. Daarnaast, maar daarom niet minder, wil ik iedereen bedanken die mij heeft geholpen voor het verwezenlijken van dit eindwerk. Een kopie van een niet-gepubliceerd arrest, een contactpersoon of een telefoonnummer, een tip, nieuwe inzichten, het nalezen van een tekstdeel, Al deze elementen werden verwerkt in dit eindwerk of droegen minstens bij aan de totstandkoming ervan. Niet zozeer in het kader van dit eindwerk maar toch in het bijzonder wil ik ook mijn ouders niet vergeten. Reeds vierentwintig jaar lang geven zij mij de kans om mezelf te ontplooien tot wie ik nu ben. Papa en mama, bedankt! Laatst, maar zeker niet het minst, wil ik mijn vriendin Evelien bedanken voor het geduld dat ze met mij had en voor de grapjes en grollen die ze van mij tolereerde in de laatste en stresserende weken voor de deadline. En anders ook eigenlijk.. Gent, 6 juni 2006 Wannes Thyssen i

5 Overzicht Universiteit Gent Faculteit Ingenieurswetenschappen Vakgroep Grondslagen en Geschiedenis van het Recht Titel: Planschade en planbaten: elkaars spiegelbeeld, of toch niet helemaal? Auteur: Wannes Thyssen Promotor: Prof. dr. B. Bouckaert Scriptiebegeleiding: Dhr. T. De Waele Leescommissaris: Prof. dr. G. Van Hoorick Leescommissaris: Dhr. W. Vandevyvere Scriptie ingediend tot het behalen van de academische graad van gediplomeerde in de aanvullende GAS Ruimtelijke Planning Academiejaar Samenvatting Het eigendomsrecht wordt door het ruimtelijke ordeningsrecht in belangrijke mate aangetast. Zo vormen de bestemmingen en voorschriften van de plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoeringsplannen een belangrijke beperking op het eigendomsrecht. Reeds van bij de invoering van de Stedenbouwwet was de wetgever zich terdege bewust van de impact die beleidsbeslissingen inzake ruimtelijke ordening konden hebben en sedertdien voorziet de vigerende regelgeving dan ook in een (beperkte) vergoedingsregeling voor een bestemmingswijziging die voortvloeit uit een plan van aanleg of een ruimtelijk uitvoeringsplan en een waardevermindering van het onroerend goed tot gevolg heeft. Samen met de ingrijpende wijzigingen in de geldende planningscontext werd de planbatenheffing in 1999 ingevoerd. De planbatenheffing werd daarbij verantwoord als de tegenhanger van de planschadevergoeding en bestaat erin dat de overheid een belasting heft op de gunstige gevolgen van een bestemmingswijziging voor een onroerend goed ingevolge een in werking getreden ruimtelijk uitvoeringsplan. Op die manier wil men bereiken dat planbaten worden afgeroomd ten behoeve van de gemeenschap. Deze scriptie behandelt het vermeende parallellisme tussen de planschadevergoeding en de planbatenheffing. Als principe zijn zij nog te beschouwen als elkaars spiegelbeeld, in de concrete uitwerking van de beide regelingen is er allerminst sprake van enig parallellisme. Dat er als uitgangspunt wordt geopteerd voor een spiegelbeeld is te begrijpen in het licht van het vergroten van de maatschappelijke aanvaardbaarheid bij de invoering van de nieuwe belasting. Nergens wordt echter gesteld dat het voor wat betreft de praktische uitwerking moet gaan om identiek dezelfde regelingen. Bovendien verdient het aanbeveling de hele problematiek van planschade en planbaten te herdenken in het kader van een sectoroverschrijdende schadevergoeding voor schadeverwekkend doch rechtmatig overheidsoptreden enerzijds en anderzijds in het verwezenlijken van dezelfde doelstellingen door middel van alternatieve of complementaire heffingen. Trefwoorden Ruimtelijke ordening Planschadevergoeding planbatenheffing spiegelbeeld/parallellisme ii

6 Inhoudstafel korte versie Voorwoord...i. Overzicht... ii. Inhoudstafel korte versie...iii. Inhoudstafel uitgebreide versie...iv. Lijst van gebruikte afkortingen... vii. INLEIDING DEEL I. PLANSCHADE EN PLANBATEN: EEN THEORETISCHE BENADERING HOOFDSTUK 1. PLANSCHADE HOOFDSTUK 2. PLANBATEN DEEL II. PLANSCHADE EN PLANBATEN: HET SPIEGELBEELD INGEBEELD? EEN KRITISCHE BENADERING HOOFDSTUK 1. KNELPUNTEN EN HIATEN IN HET SPIEGELBEELD HOOFDSTUK 2. AANBEVELINGEN. MEER OF MINDER REFLECTIE GEWENST? DEEL III. PLANSCHADE EN PLANBATEN: EEN PRAKTISCHE BENADERING HOOFDSTUK 1. DE VLAAMSE PRAKTIJK VAN NADERBIJ BEKEKEN BESLUIT BIJLAGEN BIBLIOGRAFIE iii

7 Inhoudstafel uitgebreide versie Voorwoord...i. Overzicht... ii. Inhoudstafel korte versie...iii. Inhoudstafel uitgebreide versie...iv. Lijst van gebruikte afkortingen... vii. INLEIDING DEEL I. PLANSCHADE EN PLANBATEN: EEN THEORETISCHE BENADERING HOOFDSTUK 1. PLANSCHADE Ontstaan van de planschaderegeling Het recht op planschadevergoeding Voorwaarden Uitsluitingen Ontstaan van het recht op planschadevergoeding Vergunningsweigering Negatief stedenbouwkundig attest Ingevolge overdracht Omvang van het recht op planschadevergoeding Verjaring van het recht op planschadevergoeding Procedure voor het verkrijgen van een planschadevergoeding Alternatieve betalingswijzen Recht op inkeer Recht op terugkoop Andere rechtsgronden voor een vordering tot herstel van planschade tegen het bestuur HOOFDSTUK 2. PLANBATEN Ontstaansgeschiedenis van de planbatenregeling Aard van de heffing Grondslag voor de planbatenheffing Voorwaarden Uitzondering iv

8 4. Tarief Heffingsplichtige Vrijstelling Opschorting van de heffing Opeisbaarheid van de heffing Schorsing van de stedenbouwkundige of verkavelingsvergunning Procedure met betrekking tot de planbatenheffing Inning en invordering van de planbatenheffing Beroepsmogelijkheden (Her)verdeling van de inkomsten uit planbaten Planbaten en zonevreemdheid Zonevreemde woningen a. Toepassingsgebied van de regeling sinds het decreet van 13 juli b. Definitieve vrijstelling c. Tijdelijke vrijstelling d. Bijkomende uitzondering: speculatieve meerwaarden Zonevreemde bedrijven DEEL II. PLANSCHADE EN PLANBATEN: HET SPIEGELBEELD INGEBEELD? EEN KRITISCHE BENADERING HOOFDSTUK 1. KNELPUNTEN EN HIATEN IN HET SPIEGELBEELD Algemeen Evaluatie van de planschadevergoeding Evaluatie van de planbatenheffing Conclusie HOOFDSTUK 2. AANBEVELINGEN. MEER OF MINDER REFLECTIE GEWENST? Aanbevelingen/Aanzetten die nopen tot nadenken omtrent planschade Aanbevelingen/Aanzetten die nopen tot nadenken omtrent planbaten DEEL III. PLANSCHADE EN PLANBATEN: EEN PRAKTISCHE BENADERING HOOFDSTUK 1. DE VLAAMSE PRAKTIJK VAN NADERBIJ BEKEKEN v

9 1. Praktisch: een blik op de cijfers BESLUIT BIJLAGEN Bijlage 1. Relevante bepalingen van het coördinatiedecreet Bijlage 2. Relevante bepalingen van het D.R.O BIBLIOGRAFIE vi

10 Lijst van gebruikte afkortingen A.J.T. Algemeen Juridisch Tijdschrift Arr. Cass. Arresten van het Hof van Cassatie art. artikel(en) B.S. Belgisch Staatsblad B.T.W. belasting over de toegevoegde waarde bv. bijvoorbeeld B.Vl.R. Besluit Vlaamse Regering B.W. Burgerlijk Wetboek B.Z. Buitengewone Zitting Cass. Hof van Cassatie C.D.P.K. Publiekrechtelijke Kronieken cf. confer concl. conclusies C.W.A.T.U.P. Code wallon de l Aménagement du territoire, de l Urbanisme et du Patrimoine De Gem. De Gemeente D.R.O. decreet ruimtelijke ordening (1999) d.w.z. dat wil zeggen e.a. ed(s). en andere editor(s) enz. enzovoort e.v. en volgende E.V.R.M. Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens Ger. W. Gerechtelijk Wetboek G.W. Grondwet Ib. ibidem Jg. jaargang J.L.M.B. Revue de jurisprudence de Liège, Mons et Bruxelles J.T. Journal des tribuneaux K.B. Koninklijk Besluit m.i. mijns inziens m.m.v. met medewerking van M.v.T. Memorie van Toelichting NjW. Nieuw juridisch Weekblad nl. nr. namelijk nummer o.m. onder meer onuitgeg. onuitgegeven p. pagina Parl. St. Parlementaire Stukken Pas. Pasin. Pasicrisie belge Pasinomie belge Plan. Nieuws Planologisch Nieuws Rb. Rechtbank van Eerste Aanleg (burgerlijke kamer) R.J.I. Res et Jura Immobilia vii

11 Res Jur. Imm. Res et Jura Immobilia Rev. Not. B. Revue du notariat belge R.v.St. Raad van State R.W. Rechtskundig Weekblad T. Aann. Tijdschrift voor Aannemingsrecht T.B.O. Tijdschrift voor bouwrecht en onroerend goed T.B.P. Tijdschrift voor Bestuurswetenschappen en Publiek Recht T.G.R. Tijdschrift voor Gentse Rechtspraak T.M.R. Tijdschrift voor Milieurecht TOGOR Tijdschrift voor Onroerendgoedrecht T.R.O.S. Tijdschrift voor Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw T.V.W. Tijdschrift voor Wetgeving Vl. Parl. Vlaams Parlement Vl. R. Vlaamse Raad Vr. Parlementaire Vraag Vr. en Antw. Parlementaire Vragen en Antwoorden Wb. Succ. Wetboek Successierechten W.I.B. Wetboek van de Inkomstenbelastingen viii

12 INLEIDING 1. Het gebruik van de ruimte in Vlaanderen, maar ook elders, is onderworpen aan talloze claims van de verschillende gebruikers van de ruimte. Zij maken allerhande en vaak ook onverenigbare aanspraken op de aanwezige ruimte voor de meest diverse vormen van behoeftebevrediging. Het recht komt hierin tussen om de verschillende aanspraken op het gebruik van het schaarse goed ruimte te regelen. Zo heeft de eigenaar van een stuk grond in principe het recht om vrij over zijn eigendom te beschikken, mits hij er geen gebruik van maakt dat strijdig is met de wetten of de verordeningen. 1 Voor wat betreft de ruimtelijke ordening vormen de bestemmingen en voorschriften van de plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoeringsplannen een belangrijke beperking op dit algemene beginsel, daar zij verordenende kracht hebben. 2 In tegenstelling tot de onteigening gaat het eigendomsrecht in dergelijk geval niet (geheel) verloren, doch wordt de uitoefening ervan op gevoelige wijze begrensd. Daarenboven hebben de door de wetgever vastgelegde bestemmingen en voorschriften van de plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoeringsplannen vaak een weerslag op de waarde van een onroerend goed. 2. De voorgeschreven bestemmingen en voorschriften zijn te beschouwen als wettelijke erfdienstbaarheden van openbaar nut en geven normalerwijze geen aanleiding tot schadevergoeding voor de eigenaar van het bezwaarde onroerend goed. Zij zijn immers van openbare orde. Enkel wanneer het recht op schadevergoeding wordt erkend door een bijzondere wet kan de eigenaar van een stuk grond aanspraak maken op vergoeding. De wetgever is zich terdege bewust van de impact van beslissingen inzake ruimtelijke ordening en de vigerende regelgeving voorziet dan ook in een (beperkte) vergoedingsregeling voor een bestemmingswijziging die voortvloeit uit een plan van aanleg of een ruimtelijk uitvoeringsplan en een waardevermindering van het onroerend goed tot gevolg heeft. Enerzijds is er de regeling op grond van artikel 35 en 36 van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening gecoördineerd op 22 oktober 1996 (hierna coördinatiedecreet) voor 1 Artikel 544 B.W. 2 Artikel 2 1 Decreet betreffende de ruimtelijke ordening gecoördineerd bij besluit van de Vlaamse regering van 22 oktober 1996 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 24 september 1996 tot coördinatie van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedenbouw, B.S. 15 maart 1997 (sedertdien meermaals gewijzigd en hierna coördinatiedecreet) en artikel 38 1, laatste lid Decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, B.S. 8 juni 1999 (sedertdien meermaals gewijzigd en hierna afgekort als D.R.O.). Zie in dit verband tevens M. BOES, Verordeningen en andere instrumenten, in HUBEAU, B. (ed.), De recente evoluties en knelpunten in de ruimtelijke ordening en de stedenbouw ( ), Brugge, Die Keure, 2002,

13 waardeverminderingen veroorzaakt door plannen van aanleg, en anderzijds, deze op grond van artikel 84 tot en met 86 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening (hierna D.R.O.) voor waardeverminderingen veroorzaakt door ruimtelijke uitvoeringsplannen. Recent heeft de overheid het spiegelbeeld van de planschadevergoedingsregeling ingevoerd, meer bepaald de planbatenheffing. In tegenstelling tot de planschadevergoeding is het een volledig nieuwe regeling, die in werking is getreden op 1 januari 2004 en die men terugvindt in de artikelen 87 tot en met 91 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening. De planbatenheffing bestaat erin dat de overheid een belasting heft op de gunstige gevolgen van een bestemmingswijziging voor een onroerend goed ingevolge een in werking getreden ruimtelijk uitvoeringsplan. Op die manier wil men bereiken dat planbaten niet, of minstens niet volledig, ten goede komen van de eigenaar, maar dat zij ten goede komen van de gemeenschap. 3. In voorliggende scriptie wordt onderzocht in hoeverre de planschadevergoeding en de planbatenheffing wel degelijk elkaars spiegelbeeld zijn. Daartoe worden de modaliteiten of toepassingsvoorwaarden van de beide regelingen in een eerste deel uitvoerig behandeld. De planschaderegeling komt aan bod in het eerste hoofdstuk, terwijl op de decreetbepalingen met betrekking tot de planbatenheffing in een tweede hoofdstuk dieper wordt ingegaan. In een tweede deel worden de beide regelingen tegenover elkaar geplaatst en met de nodige kritische ingesteldheid benaderd, teneinde te beoordelen hoe (on)volkomen de gelijkenis tussen de beide regelingen is. Tevens worden er enkele aanbevelingen gedaan. Tot slot wordt de theoretische uiteenzetting uit delen 1 en 2 getoetst aan de hedendaagse Vlaamse praktijk inzake planschade en planbaten. In dit derde deel wordt een (vluchtige) blik geworpen op de cijfers en de voornaamste bevindingen worden weergegeven. Bij gebrek aan afdoende statistische gegevens verschaft dit deel echter niet meer dan een summier inzicht in de manier waarop dergelijke dossiers in de dagelijkse praktijk worden behandeld

14 DEEL I PLANSCHADE EN PLANBATEN EEN THEORETISCHE BENADERING

15 HOOFDSTUK 1. PLANSCHADE 1. Ontstaan van de planschaderegeling 4. Vooraleer de Wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedenbouw (hierna: Stedenbouwwet) in voege trad, kon de burger die werd geconfronteerd met een waardevermindering toegebracht door een bestemmingsplan enkel aanspraak maken op een vergoeding wegens buitengewone schade. 1 Indien de overheid weigerde te vergoeden, kon de burger zich tot de Raad van State wenden. Sedert de inwerkingtreding van de Stedenbouwwet kent de wetgeving inzake ruimtelijke ordening de benadeelde echter een principieel recht op schadevergoeding toe. Artikel 37 Stedenbouwwet voorzag voor het eerst in een veralgemeend recht op planschadevergoeding. Het wetsartikel beschouwde het recht op planschadevergoeding als een tegenpool van de mogelijkheid tot het opmaken van een plan van aanleg met een bouwverbod. 2 Dit nam niet weg dat de eigenaar niet in alle gevallen en onder alle omstandigheden een recht had op schadeloosstelling en zelfs nooit op een volledige. De wet voorzag in een beperkte vergoedingsregeling, die onderworpen was aan enkele uitzonderingen. Het coördinatiedecreet nam de bepalingen van de artikelen 37 en 38 Stedenbouwwet, die doorheen de jaren op ingrijpende wijze werden aangepast teneinde de uitkeringslast van de overheid te beperken, ongewijzigd over in artikel 35 en 36 van het decreet De invoering van het D.R.O. in 1999 bracht belangrijke wijzigingen met zich mee, niet enkel aangaande de planschadevergoeding. Zo wijzigde de geldende planningscontext volledig. Plannen van aanleg werden vervangen door ruimtelijke uitvoeringsplannen en dergelijke plannen kunnen slechts worden opgemaakt in uitvoering van een ruimtelijk structuurplan. In navolging van de gewijzigde planningscontext werd een meer stringente planschaderegeling ingevoerd, die toepassing zal vinden bij waardeverminderingen veroorzaakt door ruimtelijke uitvoeringsplannen. 4 De decreetgever heeft uit de decennialange 1 Wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedenbouw, B.S. 12 april 1962 (hierna Stedenbouwwet). 2 F. DE PRETER, Planschade en planbaten, in HUBEAU, B. en VANDEVYVERE, W. (eds.), Handboek ruimtelijke ordening en stedenbouw, Brugge, Die Keure, 2004, 475 met verwijzing naar de parlementaire voorbereidingen van de Stedenbouwwet. 3 Zie in verband met de wijzigingen aan de planschaderegeling: Wet betreffende de budgettaire voorstellen , B.S. 24 december De doelstelling die voorop stond bij het invoeren van de nieuwe regeling was het vergoeden van het inkomensverlies veroorzaakt door het verlies van de mogelijkheid om te bouwen of te verkavelen en dit als - 4 -

16 toepassing van de planschaderegeling immers geleerd hoe de kans op een veroordeling tot het betalen van een planschadevergoeding zoveel mogelijk kan worden geminimaliseerd en heeft die ervaring dan ook decretaal verankerd. 5 De nieuwe regeling gaf echter nog geen aanleiding tot uitgebreide rechtspraak. In het licht hiervan blijft de oude rechtspraak evenwel relevant, aangezien de regeling van het D.R.O. in grote mate is geïnspireerd op de vroegere regeling. De procedure van het coördinatiedecreet blijft bovendien zijn gelding behouden voor planschadevorderingen die in de overgangsperiode nog zullen ontstaan door de totstandkoming van plannen van aanleg, zowel als voor de hangende planschadezaken. 6 In dit hoofdstuk komt bijgevolg zowel de regeling onder gelding van het coördinatiedecreet als deze onder gelding van het D.R.O. aan bod. Telkens wordt eerst de regeling van het coördinatiedecreet besproken en nadien worden de verschilpunten met het D.R.O. aangehaald. 2. Het recht op planschadevergoeding 1. Voorwaarden 6. Vooraleer men het recht op planschadevergoeding kan laten gelden, dienen een aantal voorwaarden vervuld te zijn. Deze voorwaarden zijn te herleiden tot drie grondvoorwaarden. 7 Dit was reeds het geval onder gelding van het coördinatiedecreet en blijft onder de regeling van het D.R.O. behouden. Onder gelding van het coördinatiedecreet ontstaat het recht op planschadevergoeding wanneer het bouw- of verkavelingsverbod volgend uit een plan van aanleg dat bindende kracht heeft verkregen een einde maakt aan het gebruik waarvoor het goed dient of normaal bestemd is de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van het plan. 8 Een eerste voorwaarde die men kan afleiden uit de tekst van het decreet is dat de bestemming in het plan van aanleg een bouw- of verkavelingsverbod moet inhouden. Het bouw- of verkavelingsverbod moet evenwel niet gevolg van een eenzijdige beslissing van de overheid. Zie Memorie van Toelichting, Parl. St. Vl. Parl , nr. 1332/1, F. DE PRETER, Planschade en planbaten, T.M.R. 2000, 2-23 (12). 6 Zie het wijzigingsdecreet van 26 april 2000, B.S. 29 april Dit decreet voerde een wijziging door in artikel 171 D.R.O. In de oorspronkelijke redactie van het D.R.O. zou de nieuwe regeling immers onmiddellijk van toepassing worden op alle hangende planschadezaken voor plannen van aanleg en artikel 35 en 36 coördinatiedecreet vervangen (oorspronkelijk artikel 202 D.R.O.). Zie in dit verband P. POPELIER en K. DE ROO, Overgangsrecht, in HUBEAU, B. (ed.), Het nieuwe decreet op de ruimtelijke ordening, Brugge, Die Keure, 1999, ; J.J. BOSSUYT, Het nieuwe decreet op de ruimtelijke ordening, in MOEYKENS, F. (ed.), De praktijkjurist, Gent, Academia Press, 2001, Zie met betrekking tot de grondvoorwaarden: B. BOUCKAERT en T. DE WAELE, Ruimtelijke ordening en stedenbouw in het Vlaamse Gewest, Brugge, Vanden Broele, 2004, Artikel 35, eerste lid coördinatiedecreet

17 absoluut zijn. 9 Een relatief verbod kan reeds volstaan. 10 Een tweede essentiële voorwaarde bestaat erin dat het bouw- of verkavelingsverbod voortvloeit uit een plan dat bindende kracht heeft verkregen. Enkel definitief vastgestelde plannen komen in aanmerking. 11 Als het bouwverbod daarenboven tevens voortkomt uit overwegingen van goede plaatselijke ordening, dan is geen planschadevergoeding verschuldigd. 12 Als derde en laatste voorwaarde kan men weerhouden dat een einde wordt gemaakt aan het gebruik waarvoor het goed dient of normaal bestemd is de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van het plan. Planschadevergoeding is derhalve slechts verschuldigd voorzover een einde wordt gemaakt aan de bestemming als bouwgrond. Daartoe moet vooreerst vaststaan wat onder de term bouwgrond dient begrepen te worden. Onder gelding van het coördinatiedecreet moet daartoe voldaan zijn aan enkele door de rechtspraak ontwikkelde criteria, zoals de ligging aan een voldoende uitgeruste weg of in de onmiddellijke nabijheid van andere woningen en verder het technisch geschikt zijn van de grond voor bebouwing. 13 Hier wordt niet dieper ingegaan op deze criteria. Verwezen kan worden naar hetgeen verder zal worden gezegd over de decretale verankering van deze jurisprudentieel ontwikkelde voorwaarden. 14 Volledigheidshalve dient vermeld dat, om na te gaan of de bestemming als bouwgrond vaststaat, de rechtspraak daarenboven twee niet-decretaal verankerde voorwaarden ontwikkelde. Enerzijds kan de feitenrechter rekening houden met de feitelijke situatie en nagaan of het betrokken stuk grond voor bebouwing in aanmerking zou zijn gekomen in het raam van het stedenbouwkundig beleid dat door de overheid werd gevoerd voor de inwerkingtreding van het nieuwe plan. Anders gezegd, als de overheid voor de inwerkingtreding van het nieuwe plan de vergunning evenzeer had geweigerd, is geen planschadevergoeding verschuldigd. 15 Anderzijds blijkt de rechtspraak, in tegenstelling tot de 9 Cass. 9 mei 1985, Arr. Cass , 554 en R.W , 446; Brussel 8 november 1994, A.J.T , Het relatief karakter van het verbod duidt dan op hetgeen niet mag worden gebouwd, hoewel enige bebouwing is toegelaten. Zie echter contra Brussel 4 oktober 1989, R.W , Cass. 9 november 1990, Arr. Cass , 285 en R.W , 1030; Gent 6 maart 1996, T.R.O.S. 1997, 74; Cass. 13 september 2002, Zie ook het arrest van het Hof van Cassatie van 11 april ( in verband met het inherziening stellen van een plan van aanleg. 12 Cass. 18 oktober 2002, R.J.I. 2003, De vereiste van het gelijktijdig vervuld zijn van de (drie) voorwaarden werd in de rechtspraak algemeen aanvaard (M. DENYS, Onteigening en Planschade, Antwerpen, Kluwer, 1995, 345). Zie bv. in verband met de ligging aan een voldoende uitgeruste weg: Gent 12 september 1989, R.W , 368 en Rb. Luik 3 juni 1999, Rev. Not. B. 2000, 510 en in verband met het technisch geschikt zijn: Luik 17 februari 2000, J.L.M.B. 2000, Infra randnummer Deze rechtspraak werd bekrachtigd door Cass. 30 november 1990, Arr. Cass , 360. In dit arrest wordt gesteld dat het arrest dat daardoor rekening houdt met de feitelijke situatie van de gronden en met het dienaangaande voorheen door de overheid gevoerde beleid, [het toenmalige] art. 35 van het Coördinatiedecreet niet schendt. In dezelfde zin Antwerpen 24 september 1997, Res Jur. Imm. 1997,

18 wet, te eisen dat de eigenaar zijn bouw- of verkavelingsintentie heeft gemanifesteerd met betrekking tot de gronden waarvoor planschadevergoeding wordt gevraagd Nagenoeg dezelfde grondvoorwaarden kan men afleiden uit de bewoordingen van artikel 84 2 D.R.O.. Zij worden hierna kort toegelicht. Zo kent het D.R.O. eveneens schadevergoeding toe wanneer de bestemming in het ruimtelijk uitvoeringsplan een bouw- of verkavelingsverbod inhoudt. Bovendien dient het bouw- of verkavelingsverbod voort te vloeien uit een ruimtelijk uitvoeringsplan dat definitief in werking is getreden. 17 In het D.R.O. gaat men voor wat betreft de laatste voorwaarde echter uit van een vergelijking van de toestand vóór de inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan en van de bestemming na de inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan. Het decreet bepaalt namelijk dat het goed niet meer in aanmerking komt voor een vergunning om te bouwen, zoals bedoeld in artikel 99 1, 1 D.R.O., of te verkavelen, terwijl het de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van het definitieve plan wel in aanmerking kwam voor een vergunning om te bouwen of te verkavelen. 18 Uit geen enkel parlementair stuk blijkt evenwel waarom dit criterium werd gewijzigd. 19 DE PRETER suggereert dat het criterium mogelijkerwijs werd herschreven in het licht van het streven naar parallellisme met de planbatenregeling, die in een tweede hoofdstuk aan bod komt. DE PRETER oppert dat de voorwaarde is herschreven teneinde de voorwaarde voor de gehoudenheid tot een planbatenvergoeding de tegenpool te laten zijn van de voorwaarde voor het recht hebben op een planschadevergoeding. Daarbij merkt hij op dat het moeilijk is om het tegengestelde te vinden van een bouw- of verkavelingsverbod. Vandaar dat hij veronderstelt dat de ontwerpers van de tekst er allicht aan hebben gedacht om het criterium te herschrijven op een wijze die het mogelijk maakt om gemakkelijk een tegenpool te formuleren. Ondanks Zie ook: F. WASTIELS, De nieuwe regeling voor de vergoeding van schade wegens bouwverbod (planschade), T.B.P. 1979, ; J.J. BOSSUYT, Planschade, in HUBEAU, B. en VANDE LANOTTE, J. (eds.), De recente evoluties en knelpunten in de ruimtelijke ordening en stedenbouw ( ), Brugge, Die Keure, 1997, Rb. Antwerpen 11 april 1986, onuitgeg.; Rb. Antwerpen 21 februari 1992, onuitgeg.; Rb. Tongeren 8 september 1999, onuitgeg.; e.a. Zie ook hier: J.J. BOSSUYT, Planschade, in HUBEAU, B. en VANDE LANOTTE, J. (eds.), De recente evoluties en knelpunten in de ruimtelijke ordening en stedenbouw ( ), Brugge, Die Keure, 1997, Definitief wil in dit verband zeggen dat het uitvoeringsplan de volledige procedure van opmaak tot aan publicatie van het goedkeuringsbesluit moet hebben doorlopen. 18 Artikel 84 2 D.R.O. 19 Zie hierover F. DE PRETER, Planschade en planbaten, in HUBEAU, B. en VANDEVYVERE, W. (eds.), Handboek ruimtelijke ordening en stedenbouw, Brugge, Die Keure, 2004,

19 de (tekstueel) ingrijpende wijzigingen oordeelde het Hof van Cassatie inmiddels dat de inhoud van beide regelingen overeenstemt. 20 Een wijziging van het criterium is nochtans niet geheel onlogisch binnen de gewijzigde planningscontext. Voor 1962 bestond er voor het merendeel van de gronden geen planbestemming. Het verkrijgen van een vergunning was vaak afhankelijk van een beoordeling door de overheid. In die omstandigheden kon men enkel een planschadevergoeding toekennen indien het (noodzakelijkerwijze feitelijk) gebruik of de feitelijke bestemming van de grond werd gewijzigd, omdat de grond meestal geen juridische bestemming had. 21 Anno 2006 kan men er echter van uit gaan dat alle gronden een planbestemming hebben. Voor alle gronden is duidelijk bepaald wat de spelregels zijn. Indien een wijziging in de spelregels schade veroorzaakt, moet deze worden vergoed. 22 In de huidige context zal in vele gevallen het wijzigen van de juridische bestemming van het goed echter overeenstemmen met het oude criterium, met name het gebruik of de normale bestemming. Tekenend in dat verband is dat in de Memorie van Toelichting zelfs letterlijk staat dat de planschadevergoeding een vergoeding (is) die het verlies van de mogelijkheid om te bouwen of te verkavelen compenseert. 23 De formele wijziging van de voorwaarde zal in de praktijk bijgevolg weinig gevolgen sorteren Artikel 84 3 D.R.O. bevat bovendien enkele bijkomende criteria, die gelijktijdig vervuld moeten zijn op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van het definitieve plan: 1 het perceel moet gelegen zijn aan een voldoende uitgeruste weg overeenkomstig artikel 100 1; 2 het perceel moet stedenbouwkundig en bouwtechnisch voor bebouwing in aanmerking komen; 3 het perceel moet gelegen zijn binnen een bebouwbare zone zoals bepaald in een plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan; 4 enkel de eerste 50 meter vanaf de rooilijn komt in aanmerking voor planschade. Het criterium vermeld in het eerste lid, 1 geldt evenwel niet voor de percelen waarop de bedrijfsgebouwen en de exploitantenwoning van een bestaand land- of tuinbouwbedrijf gelegen zijn. 20 Cass. 3 januari 2003, 21 F. DE PRETER, Planschade en planbaten, in HUBEAU, B. en VANDEVYVERE, W. (eds.), Handboek ruimtelijke ordening en stedenbouw, Brugge, Die Keure, 2004, Ibidem. 23 Memorie van Toelichting, Parl. St. Vl. Parl , nr. 1332/1, Temeer daar de bijkomende voorwaarden en de uitzonderingen de mogelijke verschilpunten wegwerken

20 Deze criteria geven aan wat onder een objectieve bouwgrond dient verstaan te worden en zij vormen overwegend een codificatie van normen ontwikkeld door rechtspraak op grond van het coördinatiedecreet, waarvan eerder sprake. Allereerst bepaalt het D.R.O. dat het perceel gelegen moet zijn aan een voldoende uitgeruste weg. 25 Voorheen oordeelde de feitenrechter geval per geval of het perceel al dan niet gelegen was aan een dergelijke weg. 26 In de regel betekent dit volgens BOUCKAERT en DE WAELE een verharde weg, met aansluitingen op elektriciteit, waterleiding, eventueel telefoon en kabeldistributie, met straatverlichting, riolering, en dergelijke meer. 27 Momenteel verduidelijkt artikel D.R.O. uitdrukkelijk dat als minimale uitrusting van een weg moet worden beschouwd, en dit ongeacht de plaatselijke toestand, een met duurzame materialen verharde weg, voorzien van een elektriciteitsnet. 28 De beoordeling van het al dan niet voldoende uitgerust karakter van de weg blijft niettemin gebonden aan de plaatselijke context. 29 Opgemerkt kan nog worden dat de omstandigheid dat het perceel gelegen moet zijn aan een voldoende uitgeruste weg geenszins impliceert dat het perceel over een toegang in volle eigendom tot deze weg moet beschikken. 30 Ten tweede bepaalt het decreet dat het perceel stedenbouwkundig en bouwtechnisch in aanmerking moet komen voor bebouwing. Zo worden bijvoorbeeld terreinen met een steile hellingsgraad ontegensprekelijk uitgesloten. 31 In de Memorie van Toelichting wordt voor de invulling van deze begrippen verwezen naar de heersende rechtspraak en rechtsleer. 32 De Memorie van Toelichting verheldert daarenboven dat gronden die van nature niet geschikt zijn om erop te bouwen, tenzij door het karakter ervan op kunstmatige wijze te veranderen om de grond bouwrijp te maken, moeten worden uitgesloten In het coördinatiedecreet is sprake van een stuk grond, terwijl het D.R.O. spreekt van een perceel. Men kan echter aannemen dat de decreetgever het woord perceel hier gebruikt als een synoniem voor het voorheen gehanteerde begrip stuk grond. Zie hierover F. DE PRETER, Planbaten en planschade in het nieuwe decreet op de ruimtelijke ordening, T.M.R. 2000, E. EMPEREUR en G. JACOBS, Planschade en planbaten, in MARTENS, B. en EMPEREUR, E. (eds.), Ruimtelijke ordening. Hete hangijzers voor de onderneming, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 1999, 15, met verwijzing naar (onuitgegeven) rechtspraak. 27 B. BOUCKAERT en T. DE WAELE, Ruimtelijke ordening en stedenbouw in het Vlaamse Gewest, Brugge, Vanden Broele, 2004, Zie echter artikel 84 3 D.R.O., artikel D.R.O. en artikel 195 sexies D.R.O, waaruit blijkt dat in bepaalde gevallen van de minimale uitrustingsvereisten voor de wegenis kan worden afgeweken. 29 B. BOUCKAERT en T. DE WAELE, Ruimtelijke ordening en stedenbouw in het Vlaamse Gewest, Brugge, Vanden Broele, 2004, 301, met uitvoerige verwijzing naar rechtspraak. 30 R.v.St. Van Impe, nr , 11 september 1998; R.v.St. Lienart van Lidth de Jeude, nr , 20 oktober Rb. Dendermonde 8 september 1982, onuitgeg. 32 Zie E. DESAIR, Ruimtelijke ordening en het privaat eigendomsrecht in Vlaanderen, T.B.O. 2003, 15. De auteur is de mening toegedaan dat deze voorwaarde als overbodig moet worden beschouwd. 33 Memorie van Toelichting, Parl. St. Vl. Parl , nr. 1332/1, 46. Zie bijvoorbeeld Rb. Dendermonde 5 mei 1994, onuitgeg.; Rb. Brussel 4 november 1994, onuitgeg.; Antwerpen 17 februari 1997, onuitgeg

21 RANSCELOT en GREGOIRE zijn van oordeel dat l aptitude à recevoir les constructions ne posera pas problème puisque les techniques actuelles de constructions les permettent raisonnablement partout. 34 Dit gaat m.i. echter te ver. Een dergelijke stellingname zou het voorschrift elke zin ontnemen. Een voorlaatste criterium schrijft voor dat het perceel gelegen moet zijn binnen een bebouwbare zone zoals bepaald in een plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan. Meer concreet houdt dit in dat percelen die in een plan van aanleg of een ruimtelijk uitvoeringsplan worden gereserveerd voor andere doeleinden dan bebouwing van het toepassingsgebied van de regeling worden uitgesloten. Dit is een verstrenging van de voorheen geldende jurisprudentiële voorwaarde, die inhield dat in de omgeving van het perceel andere gebouwen moesten liggen. 35 De beoordelingsmarge van de feitenrechter wordt daardoor ingeperkt, doch minder afhankelijk van de casuïstiek. De laatste voorwaarde stipuleert dat enkel de eerste 50 meter vanaf de rooilijn in aanmerking komt voor planschade. In feite is dit geen voorwaarde, doch wel een beperking van de schadeloosstelling. Zij strekt ertoe planschade voor objectieve verkavelingsgronden, die zich dikwijls ver in de diepte uitstrekken, uit te sluiten. 36 De Memorie van Toelichting leert dat deze beperking enerzijds voortvloeit uit de (hoger toegelichte) vereiste van ligging aan een voldoende uitgeruste weg, en dat zij anderzijds zou zijn overgenomen uit de analyse van de heersende rechtspraak die hieruit de 50 meter-regel ontwikkelde, met als implicatie dat de achterliggende gronden die zich verder dan de eerste strook van 50 meter situeren niet voor planschadevergoeding in aanmerking komen. 37 De 50 meter-regel werd echter niet ontwikkeld om een antwoord te bieden op de vraag of het perceel al dan niet in aanmerking kan komen voor planschadevergoeding, maar wel of het perceel al dan niet als bouwgrond kan worden beschouwd. 38 Onder het vergoedingsstelsel van de Stedenbouwwet en het coördinatiedecreet werd immers nog aangenomen dat de diepte van een perceel geen beletsel kan zijn voor het 34 Y. RANSCELOT en E. GREGOIRE, L indemnisation des moins-values résultant d un plan d aménagement. Les importantes modifications de l article 70 du C.W.A.T.U.P., Rev. Not. B. 2004, Zie o.m. Antwerpen 10 oktober 1994, onuitgeg.; Rb. Brussel 11 juni 1998, onuitgeg.; Rb. Brussel 14 februari 2005, onuitgeg. 36 B. BOUCKAERT en T. DE WAELE, Ruimtelijke ordening en stedenbouw in het Vlaamse Gewest, Brugge, Vanden Broele, 2004, E. EMPEREUR en G. JACOBS, Planschade en planbaten, in MARTENS, B. en EMPEREUR, E. (eds.), Ruimtelijke ordening. Hete hangijzers voor de onderneming, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 1999, 18, met verwijzing naar Memorie van Toelichting, Parl. St. Vl. Parl , nr. 1332/1, 46, waar men een verwijzing vindt naar Cass. 30 november 1990, Arr. Cass , E. EMPEREUR en G. JACOBS, Planschade en planbaten, in MARTENS, B. en EMPEREUR, E. (eds.), Ruimtelijke ordening. Hete hangijzers voor de onderneming, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 1999, 18, met verwijzing naar (onuitgegeven) rechtspraak; Rb. Brussel 17 juni 1981, T. Aann. 1982, 97 met noot M. DEVROEY

22 toekennen van de planschadevergoeding. 39 De decretale verankering van deze voorwaarde lokt in de rechtsleer dan ook kritische geluiden uit. 40 Waar de zopas besproken voorwaarden vroeger aanleiding gaven tot veelvuldige rechtspraak, lijkt met de verankering ervan in het D.R.O. meer duidelijkheid gebracht in het kluwen van vereisten om voor planschadevergoeding in aanmerking te komen, wat de rechtszekerheid zonder meer ten goede moet komen. De vastlegging van de hoofdzakelijk jurisprudentiëel ontwikkelde voorwaarden in het decreet noopt dan ook tot de gevolgtrekking dat de potentiële punten van discussie sterk worden herleid. 2. Uitsluitingen 9. Zowel onder de regeling van het coördinatiedecreet als onder de regeling van het D.R.O. gelden een aantal uitzonderingsgevallen in welk geval geen planschade verschuldigd is. Er is sprake van uitzonderingsgevallen, aangezien het gaat om uitzonderingen op de algemene regel, zodat deze gevallen op restrictieve wijze moeten worden geïnterpreteerd. Een aantal gevallen zijn echter slechts schijnbare uitzonderingen. Het gaat om gevallen waarbij in principe nooit een planschadevergoeding zou kunnen worden verkregen. Zij kunnen opgevat worden als verduidelijkingen van de algemene regel, eerder dan als uitzonderingen. 41 Artikel 35, laatste lid coördinatiedecreet vermeldt een aantal gevallen waar elk recht op schadevergoeding is uitgesloten. Artikel 84 4 D.R.O. neemt deze bepaling quasi ongewijzigd over en bevat eveneens een aantal gevallen waar elk recht op planschadevergoeding is uitgesloten. 42 Bij de overzetting van coördinatiedecreet naar D.R.O. heeft de decreetgever evenwel uit het oog verloren dat de uitzonderingen in het coördinatiedecreet spreken over een welbepaald verbod, terwijl onder gelding van het D.R.O. het bestaan van een verbod niet meer relevant is. Relevant is de aantasting van de 39 Brussel 8 november 1994, A.J.T , F. DE PRETER, Planbaten en planschade in het nieuwe decreet op de ruimtelijke ordening, T.M.R. 2000, 7; F. DE PRETER, Planschade en planbaten, in HUBEAU, B. en VANDEVYVERE, W. (eds.), Handboek ruimtelijke ordening en stedenbouw, Brugge, Die Keure, 2004, en E. DESAIR, Ruimtelijke ordening en het privaat eigendomsrecht in Vlaanderen, T.B.O. 2003, F. DE PRETER, Planschade en planbaten, in HUBEAU, B. en VANDEVYVERE, W. (eds.), Handboek ruimtelijke ordening en stedenbouw, Brugge, Die Keure, 2004, Zie voor een meer uitvoerige uiteenzetting: F. DE PRETER, Planschade en planbaten, in HUBEAU, B. en VANDEVYVERE, W. (eds.), Handboek ruimtelijke ordening en stedenbouw, Brugge, Die Keure, 2004,

23 mogelijkheid om een bouw- of verkavelingsvergunning te verkrijgen. 43 Niettemin is planschadevergoeding uitgesloten in de volgende gevallen: 1 bij verbod te bouwen of te verkavelen als gevolg van een vastgestelde en, in voorkomend geval, goedgekeurde onteigeningsbeslissing; 2 bij verbod een grotere oppervlakte van een perceel te bebouwen dan het ruimtelijk uitvoeringsplan toelaat, of bij een verkaveling de door het plan bepaalde bebouwingsdichtheid te overschrijden; 3 bij verbod de exploitatie van gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke bedrijven voort te zetten na het verstrijken van de tijd waarvoor de milieuvergunning was verleend; 4 bij verbod te bouwen op een stuk grond dat de minimumafmetingen, vastgesteld in een ruimtelijk uitvoeringsplan, niet heeft; 5 bij verbod te bouwen of te verkavelen buiten de bebouwde kernen wegens de dwingende eisen van de verkeersveiligheid; 6 bij verbod een stuk grond te verkavelen waarvoor een vroeger verleende verkavelingsvergunning vervallen was op de datum van de inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan of plan van aanleg dat bedoeld verbod inhoudt; 7 voor de gebouwen of vaststaande inrichtingen, vernield door een natuurramp, als het verbod van hun wederopbouw voortvloeit uit artikel 12 3, 1 van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen; 8 bij weigering van een aanvraag om de functie van een gebouw te wijzigen; 9 wanneer de overeenkomstig artikel 85 1 berekende waardevermindering die voor schadeloosstelling in aanmerking komt, niet meer bedraagt dan twintig ten honderd van de waarde van het goed op het ogenblik van de verwerving, geactualiseerd tot op de dag van het ontstaan van het recht op vergoeding en verhoogd met de lasten en kosten. Daarenboven zijn er op andere plaatsen in de reglementering nog een aantal uitsluitingsgevallen opgenomen F. DE PRETER, Planschade en planbaten, in HUBEAU, B. en VANDEVYVERE, W. (eds.), Handboek ruimtelijke ordening en stedenbouw, Brugge, Die Keure, 2004, Zie bv. artikel 145bis D.R.O.; B. BOUCKAERT en T. DE WAELE, Ruimtelijke ordening en stedenbouw in het Vlaamse Gewest, Brugge, Vanden Broele, 2004,

24 3. Ontstaan van het recht op planschadevergoeding 10. Onder gelding van artikel 35, lid 4 coördinatiedecreet kan het recht op planschadevergoeding ontstaan bij overdracht van het goed, ofwel bij de weigering van een bouw- of verkavelingsvergunning of nog bij het afleveren van een negatief stedenbouwkundig attest. Het ontstaan van het recht op planschadevergoeding vereist als het ware een startfeit. 45 De rechtspraak parafraseert deze regel door te stellen dat de minderwaarde wel ontstaat op het ogenblik dat het plan van aanleg uitwerking heeft, maar dat het recht op schadevergoeding slechts ontstaat vanaf het ogenblik dat een daad (het zgn. startfeit ) wordt gesteld die de minderwaarde tot uiting brengt De startfeiten zijn, zoals net aangehaald, een vergunningsweigering, een negatief stedenbouwkundig attest, ofwel ingevolge een overdracht. 48 Zij komen hierna kort aan bod. Voor wat betreft de situatie onder het D.R.O. kan het recht op planschadevergoeding eveneens op drie verschillende manieren ontstaan en wordt hetgeen geldt voor de plannen van aanleg grotendeels behouden. Volgens artikel 85 1, zesde lid D.R.O. ontstaat het recht op schadevergoeding bij een overdracht onder bezwarende titel, bij inbreng van het goed in een vennootschap, bij weigering van een vergunning om te bouwen, zoals bedoeld in artikel 99 1, 1 D.R.O. of een verkavelingsvergunning of bij het afleveren van een negatief stedenbouwkundig attest. 1. Vergunningsweigering 11. Vooreerst kan het recht ontstaan naar aanleiding van de weigering van een stedenbouwkundige of een verkavelingsvergunning. Dit is begrijpelijk, omdat dan duidelijk wordt dat er een bouw- of verkavelingsverbod bestaat dat zijn oorsprong vindt in de bestemming van een plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan. 45 De vereiste van een startfeit werd bij wet van 22 december 1977 ingevoerd met terugwerkende kracht. Zie de reeds eerder aangehaalde wet van 22 december 1977, B.S. 24 december F. DE PRETER, Planschade en planbaten, in HUBEAU, B. en VANDEVYVERE, W. (eds.), Handboek ruimtelijke ordening en stedenbouw, Brugge, Die Keure, 2004, 488, met verwijzing naar Cass. 16 april 1999, Arr. Cass. 1999, nr. 215; Cass. 17 maart 2000, Arr. Cass. 2000, nr. 185 en Cass. 21 september 2000, Arr. Cass. 2000, nr Cass. 24 januari 1985, Arr. Cass , nr. 307; R.W , De aanwezigheid van een startfeit raakt de openbare orde en heeft betrekking op de ontvankelijkheid van de vordering. 48 Het gaat om alternatieve mogelijkheden. Zie Luik 3 oktober 2000, R.J.I. 2001,

25 De vergunningsweigering moet definitief zijn, doordat ofwel alle beroepswegen uitgeput zijn, ofwel de beroepstermijn verstreken is Negatief stedenbouwkundig attest 12. Een negatief stedenbouwkundig attest doet het recht op planschadevergoeding eveneens ontstaan, andermaal om reden dat in een dergelijk attest tot uiting kan komen dat voor de grond een planologische bestemming bestaat die bebouwing uitsluit. Er bestond onenigheid over de vraag of een stedenbouwkundig attest nr. 1, dat enkel informatieve waarde heeft, aanleiding kan geven tot planschadevergoeding. Het Hof van Cassatie besliste dat dit mogelijk was. De inhoud van het stedenbouwkundig attest moet niettemin voldoende duidelijk zijn, enerzijds omtrent de bestemming van de grond in het plan en anderzijds omtrent de aard van het bouwverbod. 50 Deze discussie zal alle relevantie verliezen nu er in het D.R.O. enkel sprake is van een negatief stedenbouwkundig attest, wat overeenkomt met een stedenbouwkundig attest nr. 2. Dit impliceert dat een stedenbouwkundig uittreksel (het oude stedenbouwkundig attest nr. 1) het recht op vergoeding niet doet ontstaan. 3. Ingevolge overdracht 13. Ook bij overdracht onder bezwarende titel en sedert de invoering van het D.R.O. eveneens bij inbreng van het goed in een vennootschap kan het recht op planschadevergoeding ontstaan. In dergelijk geval komt de waarde van de grond immers evenzeer tot uiting. Onder toepassing van het coördinatiedecreet wordt doorgaans aangenomen dat het recht op planschade kan ontstaan tengevolge van overerving of schenking. 51 Het verkrijgen door een mede-eigenaar van een onroerend goed naar aanleiding van een vereffening en verdeling van 49 J.J. BOSSUYT, Planschade, in HUBEAU, B. en VANDE LANOTTE, J. (eds.), De recente evoluties en knelpunten in de ruimtelijke ordening en de stedenbouw ( ), Brugge, Die Keure, 1997, 117 met verwijzing naar rechtspraak; A. VAN BRABANT, Ruimtelijke ordening voor vastgoedprofessionals, Diegem, Kluwer, 2001, 109 en Planschade en planbaten, in MEULEMANS, D. (ed.), Recente ontwikkelingen betreffende vastgoed en landeigendom, Antwerpen, Intersentia, 2003, Cass. 13 juni 1986, Arr. Cass , nr. 1408; Y. RANSCELOT en E. GREGOIRE, L indemnisation des moins-values résultant d un plan d aménagement. Les importantes modifications de l article 70 du C.W.A.T.U.P., Rev. Not. B. 2004, Ook dan komt de waarde van het goed tot uitdrukking, met name voor het vastleggen van, al naar gelang het geval, de registratie- of successierechten. Zie Cass. 21 september 2000, Arr. Cass. 2000, nr. 485; evenwel ook contra Cass. 14 november 2002, R.J.I. 2003,

26 een nalatenschap vormt daarentegen geen overdracht in de zin van artikel 35, lid 4 coördinatiedecreet. 52 Dit wordt voortaan uitdrukkelijk gesteld in artikel 85 D.R.O. 53 In beginsel kan degene die het goed overdraagt aanspraak maken op planschadevergoeding, aangezien hij diegene is die schade lijdt. Dit recht kan bij overdracht echter contractueel mee overgedragen worden aan de koper van het goed. Indien de koper de overdracht van het vorderingsrecht aanvaardt, zou dit evenwel niet getuigen van enig verstandelijk inzicht in de materie: hij betaalt aan de verkoper meer dan de werkelijke waarde van het goed en moet dat bedrag nadien recupereren bij de overheid op grond van een vordering voor de rechtbank van eerste aanleg. 4. Omvang van het recht op planschadevergoeding 14. Ook voor wat betreft de omvang van het recht op planschadevergoeding lopen het coördinatiedecreet en het D.R.O. voor het merendeel gelijk. 54 Hier wordt -opnieuw- dieper ingegaan op de regels onder toepassing van het coördinatiedecreet. Nadien worden de voornaamste verschilpunten met de nieuwe regeling aangehaald. Oorspronkelijk bepaalde de Stedenbouwwet dat de waardevermindering die voor schadeloosstelling in aanmerking kwam, diende te worden geraamd als het verschil tussen eensdeels de waarde van het goed op het ogenblik van de verwerving, geactualiseerd tot op de dag van het ontstaan van het recht op schadevergoeding en verhoogd met de lasten en kosten, voor de inwerkingtreding van het plan en anderdeels de waarde van dat goed op het ogenblik van het ontstaan van het recht op schadevergoeding na de inwerkingtreding van het plan. De Koning kreeg de mogelijkheid daartoe de nodige modaliteiten vast te leggen, in het bijzonder voor wat betreft de vaststelling van de waarde van het goed en de actualisering ervan. Dit gebeurde in het K.B. van 24 oktober Het K.B. ging uit van drie basisprincipes. Overeenkomstig een eerste principe werd, waar mogelijk, uitgegaan van het bedrag dat als grondslag diende voor de heffing van de registratie- of successierechten over de volle 52 Cass. 16 april 1999, Arr. Cass. 1999, nr. 215; Cass. 21 september 2000, Arr. Cass. 2000, nr Contra J.J. BOSSUYT, Planschade, in HUBEAU, B. en VANDE LANOTTE, J. (eds.), De recente evoluties en knelpunten in de ruimtelijke ordening en stedenbouw ( ), Brugge, Die Keure, 1997, Memorie van Toelichting, Parl. St. Vl. Parl , nr. 1332/1, F. DE PRETER, Planschade en planbaten, in HUBEAU, B. (ed.), De recente evoluties en knelpunten in de ruimtelijke ordening en de stedenbouw ( ), Brugge, Die Keure, 2002, 84-95; F. DE PRETER, Planschade en planbaten, in HUBEAU, B. en VANDEVYVERE, W. (eds.), Handboek ruimtelijke ordening en stedenbouw, Brugge, Die Keure, 2004, K.B. van 24 oktober 1978 tot uitvoering van artikel 37, tweede lid van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en de stedenbouw, B.S. 17 november

Bijlage IV: Register van percelen waarop de regeling van planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade van toepassing kan zijn

Bijlage IV: Register van percelen waarop de regeling van planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade van toepassing kan zijn Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Historisch gegroeid bedrijf Vergo bvba : Register van percelen waarop de regeling van planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade van toepassing kan

Nadere informatie

Bijlage IV: Register van percelen waarop de regeling van planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade van toepassing kan zijn

Bijlage IV: Register van percelen waarop de regeling van planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade van toepassing kan zijn gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening zeehavengebied Antwerpen : Register van percelen waarop de regeling van planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade van toepassing kan zijn

Nadere informatie

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur regio Kust-Polders-Westhoek Zwin en Zwinbosjes bijlage IV: register van percelen waarop de regeling

Nadere informatie

Thematisch RUP Mobiliteit 1 Parking en recreatiedomein Den Bruul

Thematisch RUP Mobiliteit 1 Parking en recreatiedomein Den Bruul STAD LEUVEN Thematisch RUP Mobiliteit 1 Parking en recreatiedomein Den Bruul Ontwerp Deel 4: Register van de percelen waarop de regeling van planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade van

Nadere informatie

Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Petroleum-Zuid: gevangenis en technische schoolcampus

Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Petroleum-Zuid: gevangenis en technische schoolcampus Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Petroleum-Zuid: gevangenis en technische schoolcampus Bijlage IV. Register van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding

Nadere informatie

GGR-K2a MARTELARENLAAN -

GGR-K2a MARTELARENLAAN - STAD LEUVEN GEBIEDSGERICHT RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN GGR-K2a MARTELARENLAAN - HERZIENING Deel 4: Het register planbaten, planschade, kapitaal- en gebruikersschade DEFINITIEF Gezien en voorlopig vastgesteld

Nadere informatie

Gebieden voor oppervlaktedelfstoffenwinning

Gebieden voor oppervlaktedelfstoffenwinning gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Gebieden voor oppervlaktedelfstoffenwinning oppervlaktedelfstoffenzone ALLUVIALE KLEI VAN SCHELDE- EN MAASBEKKEN & POLDERKLEI : Register van percelen waarop de regeling

Nadere informatie

Gemeentelijk gebiedsgericht ruimtelijk uitvoeringsplan GGR-W2 Aarschotsesteenweg 2, 3 en 4

Gemeentelijk gebiedsgericht ruimtelijk uitvoeringsplan GGR-W2 Aarschotsesteenweg 2, 3 en 4 STAD LEUVEN Gemeentelijk gebiedsgericht ruimtelijk uitvoeringsplan GGR-W2 Aarschotsesteenweg 2, 3 en 4 ONTWERP Deel 4: Het register planbaten, planschade, kapitaal- en gebruikersschade Gezien en voorlopig

Nadere informatie

Specifiek regionaal bedrijventerrein Transport, distributie en logistieke zone Westrode te Meise en Londerzeel

Specifiek regionaal bedrijventerrein Transport, distributie en logistieke zone Westrode te Meise en Londerzeel gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Specifiek regionaal bedrijventerrein Transport, distributie en logistieke zone Westrode te Meise en Londerzeel (herneming van de goedkeuringsprocedure) Bijlage IV:

Nadere informatie

Openruimtegebieden Beneden-Nete

Openruimtegebieden Beneden-Nete ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Openruimtegebieden Beneden-Nete Afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur, regio Neteland Bijlage IV. Register met de percelen

Nadere informatie

Historisch Gegroeid Bedrijf

Historisch Gegroeid Bedrijf gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Historisch Gegroeid Bedrijf Verhelst te Knokke-Heist : Register met de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een

Nadere informatie

Gelet op het bestreden arrest, op 21 februari 1997 op verwijzing gewezen door het Hof van Beroep te Gent;

Gelet op het bestreden arrest, op 21 februari 1997 op verwijzing gewezen door het Hof van Beroep te Gent; HET HOF, Gelet op het bestreden arrest, op 21 februari 1997 op verwijzing gewezen door het Hof van Beroep te Gent; Gelet op het arrest van dit Hof van 15 januari 1988; Over het eerste middel, gesteld als

Nadere informatie

Winning van oppervlaktedelfstoffen zand- en steengroeve Balegro

Winning van oppervlaktedelfstoffen zand- en steengroeve Balegro VR 2017 3103 DOC.0316/12 Provincie Oost-Vlaanderen Gemeente Oosterzele ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Winning van oppervlaktedelfstoffen zand- en steengroeve Balegro : Register met

Nadere informatie

1809a 1811a. 1810a. 1721a. 1724a b. 1730f. 1725b. 1729c. 1730d. 1748k a. 1746a. 1748d a. 1440r. 1422g. 1437a. 1437b. 1438c.

1809a 1811a. 1810a. 1721a. 1724a b. 1730f. 1725b. 1729c. 1730d. 1748k a. 1746a. 1748d a. 1440r. 1422g. 1437a. 1437b. 1438c. 1447a 1328a 1422f 15a 1334t 14a 329a 365a 1360 383x 1422g 1767a 397a 369a 1267f 1757 1751 1688 1272 1470a 1268 1262 1489 383y 1464 1726 1750a 1493 1141 1749e 1136b 1283 1781b 1142 375a 366b 1317 392e 1741

Nadere informatie

GEBIEDEN VOOR OPEN RUIMTE MET GEÏNTEGREERDE BEBOUWING FASE 1

GEBIEDEN VOOR OPEN RUIMTE MET GEÏNTEGREERDE BEBOUWING FASE 1 THEMATISCH RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN GEBIEDEN VOOR OPEN RUIMTE MET GEÏNTEGREERDE BEBOUWING FASE 1 Register van percelen waarop de regeling van planbaten, planschade, kapitaalschade of gebruikerschade

Nadere informatie

Gemeentelijk gebiedsgericht ruimtelijk uitvoeringsplan GGR-L2 Benedenstad II Janseniushof

Gemeentelijk gebiedsgericht ruimtelijk uitvoeringsplan GGR-L2 Benedenstad II Janseniushof STAD LEUVEN Gemeentelijk gebiedsgericht ruimtelijk uitvoeringsplan GGR-L2 Benedenstad II Janseniushof Deel 4: Register van percelen waarop de regeling van planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade

Nadere informatie

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur regio Leiestreek landbouw-, natuur- en bosgebieden Bouvelobos, Hemsrode en Steilrand

Nadere informatie

afbakening van het VSGB en aansluitende open ruimtegebieden cluster C3 Reconversiegebied Vilvoorde Machelen

afbakening van het VSGB en aansluitende open ruimtegebieden cluster C3 Reconversiegebied Vilvoorde Machelen gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening van het VSGB en aansluitende open ruimtegebieden cluster C3 Reconversiegebied Vilvoorde Machelen Bijlage IIIc: register met de percelen waarop een bestemmingswijziging

Nadere informatie

GGR-L3 BENEDENSTAD III HERTOGENSITE

GGR-L3 BENEDENSTAD III HERTOGENSITE STAD LEUVEN GEBIEDSGERICHT RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN GGR-L3 BENEDENSTAD III HERTOGENSITE Deel 4: register planbaten, planschade, kapitaal- en gebruikersschade Voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad

Nadere informatie

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur regio Hageland Natuur-, bos- en landbouwgebieden Heverleebos en Meerdaalwoud bijlage IV: Register

Nadere informatie

Definitief gewestelijk ruimtelijk uiitvoeringsplan Afbakening Regionaalstedelijk Gebied Hasselt - Genk

Definitief gewestelijk ruimtelijk uiitvoeringsplan Afbakening Regionaalstedelijk Gebied Hasselt - Genk Definitief f gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening Regionaalstedelijk Gebied Hasselt - Genk Bijlage IV: Register van percelen waarop de regelingg van plansch ade, planbaten, kapitaalschade

Nadere informatie

DEEL IV: (GRAFISCH) REGISTER

DEEL IV: (GRAFISCH) REGISTER DEEL IV: (GRAFISCH) REGISTER van percelen waarop de regeling van planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade van toepassing kan zijn INHOUD Inleiding 1 Toelichting bij het register 2 1 Planschade...

Nadere informatie

ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kustpolders tussen Oudenburg, Jabbeke en Stalhille

ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kustpolders tussen Oudenburg, Jabbeke en Stalhille ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kustpolders tussen Oudenburg, Jabbeke en Stalhille afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur regio Kust, Polders en Westhoek

Nadere informatie

DEEL IV: (GRAFISCH) REGISTER

DEEL IV: (GRAFISCH) REGISTER DEEL IV: (GRAFISCH) REGISTER van percelen waarop de regeling van planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade van toepassing kan zijn INHOUD Inleiding 1 Toelichting bij het register 2 1 Planschade...

Nadere informatie

nederzettingsstructuur WOONFRAGMENTEN fase1 THEMATISCH RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN Register planbaten en planschade

nederzettingsstructuur WOONFRAGMENTEN fase1 THEMATISCH RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN Register planbaten en planschade THEMATISCH RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN nederzettingsstructuur WOONFRAGMENTEN fase1 Register planbaten en planschade Voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad op 26 april 2010 Definitief vastgesteld door

Nadere informatie

Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Omgeving vliegveld Malle

Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Omgeving vliegveld Malle Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Omgeving vliegveld Malle afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur regio Neteland Gemeente Malle, Zoersel, Vorselaar, Zandhoven,

Nadere informatie

gebieden voor toeristischrecreatieve

gebieden voor toeristischrecreatieve gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan gebieden voor toeristischrecreatieve infrastructuur Golf Beveren : Register van percelen waarop de regeling van planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade

Nadere informatie

GEMEENTE GOOIK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN T ZWARTSCHAAP VERZOEK TOT RAADPLEGING. 02 Bijlagen

GEMEENTE GOOIK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN T ZWARTSCHAAP VERZOEK TOT RAADPLEGING. 02 Bijlagen GEMEENTE GOOIK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN T ZWARTSCHAAP VERZOEK TOT RAADPLEGING 02 Opdrachtgever: Gemeentebestuur Gooik Koekoekstraat 2 1755 Gooik Opdrachthouder: Haviland Igsv Brusselsesteenweg 617 1731

Nadere informatie

Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten

Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten Auteur(s): Filip Smet Editie: 1202 p. 9 Publicatiedatum: 21 april 2010 Rechtbank/Hof: Cassatie Datum van uitspraak: 11 februari 2010 Wetboek: W.I.B.

Nadere informatie

Relevante feiten. Beoordeling. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996

Relevante feiten. Beoordeling. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996 Relevante feiten Als kaderlid van M heeft eerste eiser in 1993 aandelenopties verkregen op aandelen

Nadere informatie

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T Rolnummer 4560 Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten

Nadere informatie

Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 5 LIJST VAN TABELLEN... 9 LIJST VAN PRAKTISCHE VOORBEELDEN... 11 I. INLEIDING... 13

Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 5 LIJST VAN TABELLEN... 9 LIJST VAN PRAKTISCHE VOORBEELDEN... 11 I. INLEIDING... 13 Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 5 LIJST VAN TABELLEN... 9 LIJST VAN PRAKTISCHE VOORBEELDEN... 11 I. INLEIDING... 13 II. HET OBJECTIEVE RECHT... 17 A. HET OBJECTIEVE EN SUBJECTIEVE RECHT... 17 1. Het objectieve

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2016

Nadere informatie

VOORONTWERP VAN DECREET TOT WIJZIGING VAN DIVERSE BEPALINGEN VAN HET DECREET VAN 16 JANUARI 2004 OP DE BEGRAAFPLAATSEN EN DE LIJKBEZORGING

VOORONTWERP VAN DECREET TOT WIJZIGING VAN DIVERSE BEPALINGEN VAN HET DECREET VAN 16 JANUARI 2004 OP DE BEGRAAFPLAATSEN EN DE LIJKBEZORGING VOORONTWERP VAN DECREET TOT WIJZIGING VAN DIVERSE BEPALINGEN VAN HET DECREET VAN 16 JANUARI 2004 OP DE BEGRAAFPLAATSEN EN DE LIJKBEZORGING MEMORIE VAN TOELICHTING A. Algemene toelichting 1. Samenvatting

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING. - Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B - Definitieve goedkeuring

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING. - Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B - Definitieve goedkeuring DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de

Nadere informatie

Feitenfiche gemeentelijke verordeningen

Feitenfiche gemeentelijke verordeningen Feitenfiche gemeentelijke verordeningen November 2017 Verordeningen zijn één van de instrumenten die een overheid kan gebruiken om regels vast te leggen om een bepaald grondgebied te ordenen. Aan de hand

Nadere informatie

VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in. de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te

VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in. de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te 29 MEI 2000 C.96.0188.N/1 Nr. C.96.0188.N.- VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te 1000 Brussel, Martelaarsplein, 19,

Nadere informatie

II. Raad van State. Rechtspraak. Arrestnr van27juni2007. this jurisquare copy is licenced to LDR Advocaten

II. Raad van State. Rechtspraak. Arrestnr van27juni2007. this jurisquare copy is licenced to LDR Advocaten II. Raad van State Arrestnr.172.778van27juni2007 Rechtspraak Rechtsmacht:RaadvanState Staatsraden:R.Stevens,J.BovinenD.Moons Auditoraat:J.Clement(eensluidend) Partijen:P.DeVreezeenP.Tytgatt.degemeenteKruishoutemenhetVlaamsGewest

Nadere informatie

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP. 5 MEI 2000. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de transactiesom inzake ruimtelijke ordening

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP. 5 MEI 2000. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de transactiesom inzake ruimtelijke ordening MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP 5 MEI 2000. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de transactiesom inzake ruimtelijke ordening Advies van de Raad van State De raad van State, afdeling wetgeving,

Nadere informatie

Circulaire 2018/C/118 over de vrijgestelde voorzieningen voor risico s en kosten in de VenB

Circulaire 2018/C/118 over de vrijgestelde voorzieningen voor risico s en kosten in de VenB Eigenschappen Titel : Circulaire 2018/C/118 over de vrijgestelde voorzieningen voor risico s en kosten in de VenB Samenvatting : Deze circulaire gaat over de nieuwe bepaling die betrekking heeft op de

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot aanpassing van de regelgeving

Nadere informatie

nr. 360 van BART SOMERS datum: 16 juli 2015 aan ANNEMIE TURTELBOOM Overdracht familiebedrijf - Schenkingsrechten

nr. 360 van BART SOMERS datum: 16 juli 2015 aan ANNEMIE TURTELBOOM Overdracht familiebedrijf - Schenkingsrechten SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 360 van BART SOMERS datum: 16 juli 2015 aan ANNEMIE TURTELBOOM VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE Overdracht familiebedrijf

Nadere informatie

Voorafgaande opmerking bij de circulaire nr. Ci.RH.421/628.803

Voorafgaande opmerking bij de circulaire nr. Ci.RH.421/628.803 Algemene administratie van de FISCALITEIT Centrale diensten Circulaire nr. Ci.RH.421/628.803 (AAFisc Nr. 30/2013) dd. 22.07.2013 Berekening van de Ven.B Rechtspersonenbelasting Berekening van de RPB Afzonderlijke

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 66.091/3 van 27 mei 2019 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende de retributies voor prestaties inzake het certificeren en het meten van

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 14 december 2009 ADVIES 2009-78 Advies uit eigen beweging over de gevolgen voor de openbaarheid

Nadere informatie

dienst financiën: Gemeentelijk belastingsreglement inzake de activeringsheffing op onbebouwde percelen en kavels ( )

dienst financiën: Gemeentelijk belastingsreglement inzake de activeringsheffing op onbebouwde percelen en kavels ( ) dienst financiën: Gemeentelijk belastingsreglement inzake de activeringsheffing op onbebouwde percelen en kavels (2014-2019) juridisch kader Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, zoals gewijzigd, in het

Nadere informatie

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING, VLAAMSE REGERING Besluit van de Vlaamse regering houdende definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL. Inhoudstafel

INHOUDSTAFEL. Inhoudstafel Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 5 LIJST VAN TABELLEN... 9 LIJST VAN PRAKTISCHE VOORBEELDEN... 10 I. INLEIDING... 11 II. HET OBJECTIEVE RECHT...15 A. HET OBJECTIEVE EN SUBJECTIEVE RECHT... 15 1. Het objectieve

Nadere informatie

Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, titel III, hoofdstuk II, afdeling III, onderafdeling 4. Ondernemingen die investeren in een raamovereenkomst voor de productie van een audiovisueel werk Art. 194ter.

Nadere informatie

Uitvoering van overheidsopdrachten van werken

Uitvoering van overheidsopdrachten van werken 111 Uitvoering van overheidsopdrachten van werken Kennismaking met de algemene uitvoeringsregels en de algemene aannemingsvoorwaarden en duiding van de belangrijkste verschillen met het gemeen aannemingsrecht

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het besluit Vlaamse Codex Fiscaliteit

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2005 tot uitvoering van artikel 55ter en 55quater van het Wetboek der Successierechten

Besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2005 tot uitvoering van artikel 55ter en 55quater van het Wetboek der Successierechten Onderwerp: - vrijstelling van successierechten (SR) voor bossen - vrijstelling van successierechten en onroerende voorheffing voor gronden gelegen in het VEN 1. Rechtsgrond Decreet van 9 mei 2003 (B.S.

Nadere informatie

Rechtspraak met betrekking tot het gebruik en misbruik van kadastrale gegevens en K.I. Mr. Martin Denys & Mr. John Toury

Rechtspraak met betrekking tot het gebruik en misbruik van kadastrale gegevens en K.I. Mr. Martin Denys & Mr. John Toury Rechtspraak met betrekking tot het gebruik en misbruik van kadastrale gegevens en K.I Mr. Martin Denys & Mr. John Toury Rechtspraak met betrekking tot het gebruik en misbruik van kadastrale gegevens en

Nadere informatie

GRONDWETTELIJK HOF Uittreksel uit arrest nr. 164/2016 van 22 december 2016

GRONDWETTELIJK HOF Uittreksel uit arrest nr. 164/2016 van 22 december 2016 GRONDWETTELIJK HOF Uittreksel uit arrest nr. 164/2016 van 22 december 2016 [2017/200232] http://www.emis.vito.be Belgisch Staatsblad dd 03-02-2017 Rolnummer 6259 In zake : de prejudiciële vraag betreffende

Nadere informatie

DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur

DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur Uitspraak beroepsinstantie OVB/2016/43 Vlaamse overheid Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie afdeling openbaarheid van bestuur Boudewijnlaan 30 bus 20

Nadere informatie

Stedebouw en ruimteiqke ordenino

Stedebouw en ruimteiqke ordenino Stedebouw en ruimteiqke ordenino ENKELE AANTEKENINGEN BIJ DE BEVOEGDHEID VAN DE VOORZITTER IN KORTGEDING EN ARTIKEL 68 VAN DE WET OP DE STEDEBOUW EN DE RUIMTELIJKE ORDENING door [;)enis EVERAERT 1. Het

Nadere informatie

Voorstel van decreet. van de heren Sven Gatz, Dirk Van Mechelen, Marino Keulen en Sas van Rouveroij. 367 ( ) Nr. 1 9 februari 2010 ( )

Voorstel van decreet. van de heren Sven Gatz, Dirk Van Mechelen, Marino Keulen en Sas van Rouveroij. 367 ( ) Nr. 1 9 februari 2010 ( ) stuk ingediend op 367 (2009-2010) Nr. 1 9 februari 2010 (2009-2010) Voorstel van decreet van de heren Sven Gatz, Dirk Van Mechelen, Marino Keulen en Sas van Rouveroij houdende wijziging van artikel 159

Nadere informatie

Auteur. Elfri De Neve. www.elfri.be. Onderwerp. Anatocisme. Copyright and disclaimer

Auteur. Elfri De Neve. www.elfri.be. Onderwerp. Anatocisme. Copyright and disclaimer Auteur Elfri De Neve www.elfri.be Onderwerp Anatocisme Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen kan zijn aan rechten van intellectuele eigendom,

Nadere informatie

1.2. De verkavelingsvergunning... 38 2. De geldigheidsduur van de stedenbouwkundige en de verkavelingsvergunning

1.2. De verkavelingsvergunning... 38 2. De geldigheidsduur van de stedenbouwkundige en de verkavelingsvergunning Titel I. Inleiding... 1 Hoofdstuk 1. Toepasselijke wetgeving.... 3 Hoofdstuk 2. Beslissingsbevoegdheden...... 7 Hoofdstuk 3. Administratieve organisatie.... 11 Titel II. Vergunningsplicht... 15 Hoofdstuk

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2014/0038 van 24 juni 2014 in de zaak 1314/0216/A/4/0183 In zake: de heer Daniël VANDERVELPEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert DEMIN

Nadere informatie

BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE ARCHITECT VERBONDEN DOOR EEN ARBEIDSOVEREENKOMST

BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE ARCHITECT VERBONDEN DOOR EEN ARBEIDSOVEREENKOMST BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE ARCHITECT VERBONDEN DOOR EEN ARBEIDSOVEREENKOMST 1) Omschrijving van de arbeidsovereenkomst Artikel 3 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten

Nadere informatie

meldings- en vergunningsplicht

meldings- en vergunningsplicht meldings- en vergunningsplicht gemeentelijke stedenbouwkundige verordening de panne april 2017 definitief ontwerp 2 Inhoud Doel van deze verordening... - 3 - Leeswijzer... - 4 - DEEL I ALGEMEEN... - 5

Nadere informatie

Brussel, 9 februari 2005 Advies reparatiedecreet. Advies

Brussel, 9 februari 2005 Advies reparatiedecreet. Advies Brussel, 9 februari 2005 Advies reparatiedecreet Advies Voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en van het decreet betreffende

Nadere informatie

Uittreksel uit het vergunningenregister

Uittreksel uit het vergunningenregister datum 31 januari 2017 uw kenmerk JBesage33B ons kenmerk bijlage(n) / contactpersoon Christel Belpaeme infonot@oostende.be Uittreksel uit het vergunningenregister Voor zover ons bekend, is er 1 dossier

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving VR 2017 1905 DOC.0500/7 RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 60.479/VR van 27 januari 2017 over een voorontwerp van decreet van het Vlaamse Gewest houdende instemming met de wijzigingen aan het Protocol

Nadere informatie

INHOUD. Inhoud 3. Woord vooraf 11

INHOUD. Inhoud 3. Woord vooraf 11 INHOUD Inhoud 3 Woord vooraf 11 1 Algemene inleiding 15 1 Ruimtelijke ordening en stedenbouw: begrippen 17 2 Ruimtelijke ordening en stedenbouw zijn nodig 18 3 Ruimtelijke ordening en stedenbouw versus

Nadere informatie

Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving:

Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving: Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving: Afdeling I: De oorspronkelijke wet van 5 juli 1998 en de diverse wetswijzigingen: Bij wet van 5 juli 1998 2 werd een titel IV toegevoegd aan het Gerechtelijk

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2013/14 De boekhoudkundige verwerking van de uitgestelde belastingen bij gerealiseerde meerwaarden waarvoor de uitgestelde belastingregeling geldt en bij

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 62.707/3 van 18 januari 2018 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het koninklijk besluit van 12 maart 1999

Nadere informatie

BTW OP VERKOOP VAN GROND

BTW OP VERKOOP VAN GROND BTW OP VERKOOP VAN GROND Sinds 1 januari 2011 is de verkoop van grond in bepaalde gevallen onderworpen aan btw in plaats van aan registratierechten. Dit is het geval wanneer een terrein dat bij een nieuw

Nadere informatie

Departement Omgeving Afdeling Beleidsontwikkeling en Juridische Ondersteuning. Datum: 3 juni 2019

Departement Omgeving Afdeling Beleidsontwikkeling en Juridische Ondersteuning. Datum: 3 juni 2019 Arrest Grondwettelijk Hof, nr. 80/2019 van 23 mei 2019 Vernietiging artikel 52, 4 van het Decreet van het Vlaamse Gewest van 8 december 2017 houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke

Nadere informatie

Gewijzigde artikelen 1, 9, en 44, 3, 1, van het Btw-Wetboek vanaf 1 januari Eerste commentaar.

Gewijzigde artikelen 1, 9, en 44, 3, 1, van het Btw-Wetboek vanaf 1 januari Eerste commentaar. Beslissing BTW nr. E.T.119.318 dd. 28.10.2010 Gewijzigde artikelen 1, 9, en 44, 3, 1, van het Btw-Wetboek vanaf 1 januari 2011. Eerste commentaar. 1. Inleiding Ingevolge de wijzigingen van het Btw-Wetboek

Nadere informatie

VR DOC.0365/1BIS

VR DOC.0365/1BIS VR 2017 2104 DOC.0365/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN CULTUUR, MEDIA, JEUGD EN BRUSSEL BIS - NOTA VOOR DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende diverse uitvoeringsbepalingen

Nadere informatie

4 lokale PPS-projecten : PPS-projecten van de lokale besturen en van de ervan afhangende rechtspersonen;

4 lokale PPS-projecten : PPS-projecten van de lokale besturen en van de ervan afhangende rechtspersonen; PPS Decreet 18 JULI 2003. - Decreet betreffende Publiek-Private Samenwerking. Publicatie : 19-09-2003 Inwerkingtreding : 29-09-2003 Inhoudstafel HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen. Art. 1-2 HOOFDSTUK II.

Nadere informatie

NIEUWSFLASH SUCCESSIERECHTEN OP AFKOOPWAARDE LEVENSVERZEKERINGEN

NIEUWSFLASH SUCCESSIERECHTEN OP AFKOOPWAARDE LEVENSVERZEKERINGEN NIEUWSFLASH SUCCESSIERECHTEN OP AFKOOPWAARDE LEVENSVERZEKERINGEN Dit nieuwsbericht is enkel voor informatie doeleinden bestemd. Ondanks het feit dat aan dit nieuwsbericht de gebruikelijke zorg is besteed,

Nadere informatie

ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 20 SEPTEMBER 2001

ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 20 SEPTEMBER 2001 ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 20 SEPTEMBER 2001 inzake het voorontwerp van ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie

Nadere informatie

Bekendmaking volgens art. 286, 287 en 288 van het decreet lokaal bestuur.

Bekendmaking volgens art. 286, 287 en 288 van het decreet lokaal bestuur. GEMEENTERAAD Bekendmaking reglement/verordening Zitting van 28 februari 2019 Bekendmaking volgens art. 286, 287 en 288 van het decreet lokaal bestuur. Het gemeenteraadsbesluit van 28 februari 2019 over:

Nadere informatie

VR DOC.0389/1BIS

VR DOC.0389/1BIS VR 2019 2903 DOC.0389/1BIS VR 2019 2903 DOC.0389/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit

Nadere informatie

Aanvraag van een planologisch attest

Aanvraag van een planologisch attest Bijlage I Model I Aanvraag van een planologisch attest AFDELINGSCODE- (Vul hier het adres in van de gedelegeerd planologisch ambtenaar) In te vullen door de behandelende afdeling ontvangstdatum Bezorg

Nadere informatie

meldings- en vergunningsplicht

meldings- en vergunningsplicht meldings- en vergunningsplicht gemeentelijke stedenbouwkundige verordening de panne juni 2014 definitief ontwerp 2 Verwijderd: maart Inhoud Doel van deze verordening... - 3 - Leeswijzer... - 4 - DEEL I

Nadere informatie

Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen

Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen Eigenschappen Titel : Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen Samenvatting : vrijstelling van de TOB met betrekking tot verrichtingen

Nadere informatie

DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur

DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie Vlaamse Regering Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid Afdeling Kanselarij Boudewijnlaan 30, bus 20 1000 Brussel

Nadere informatie

ONTEIGENINGEN EN EIGENDOMSBEPERKINGEN ONDER DE GROND EN IN DE LUCHT

ONTEIGENINGEN EN EIGENDOMSBEPERKINGEN ONDER DE GROND EN IN DE LUCHT ONTEIGENINGEN EN EIGENDOMSBEPERKINGEN ONDER DE GROND EN IN DE LUCHT Editors J. GHYSELS V. SAGAERT R. PALMANS Auteurs JÜRGEN DE STAERCKE JAN GHYSELS VINCENT SAGAERT VALENTINA STAELENS TIM VERMEIR intersentia

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van decreet houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering

Nadere informatie

De publicatie en inwerkingtreding van de verschillende boeken van het Wetboek Economisch Recht gaat door.

De publicatie en inwerkingtreding van de verschillende boeken van het Wetboek Economisch Recht gaat door. Wetgeving Nieuw Wetboek Economisch Recht De publicatie en inwerkingtreding van de verschillende boeken van het Wetboek Economisch Recht gaat door. Het boek dat de wet betreffende de marktpraktijken omzet

Nadere informatie

Brussel, 11 september 2002 Advies_organisatie_RO 1. INLEIDING

Brussel, 11 september 2002 Advies_organisatie_RO 1. INLEIDING Advies over het ontwerp van decreet houdende wijziging van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd

Nadere informatie

Nr JORI Houten, 23 mei 2000

Nr JORI Houten, 23 mei 2000 Nr. 2000-83-JORI Houten, 23 mei 2000 Aan de gemeenteraad Onderwerp Verzoek om planschadevergoeding van de heer P.J.M. Kamman en mevrouw E.H.W. Kamman- Croese op grond van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke

Nadere informatie

BISNOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

BISNOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN BISNOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van decreet houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering

Nadere informatie

Ontwerp van decreet houdende wijziging van het Energiedecreet van 8 mei 2009, wat betreft directe lijnen en directe leidingen

Ontwerp van decreet houdende wijziging van het Energiedecreet van 8 mei 2009, wat betreft directe lijnen en directe leidingen Ontwerp van decreet houdende wijziging van het Energiedecreet van 8 mei 2009, wat betreft directe lijnen en directe leidingen Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2015/0033 van 4 augustus 2015 in de zaak 1415/0262/A/2/0254 In zake: 1. de heer Marc DE SMET 2. de heer Marnix DECOCK beiden wonende te 8500 Kortrijk,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER TUSSENARREST nr. S/2013/0269 van 17 december 2013 in de zaak 1112/0485/SA/3/0437 In zake: 1. de heer..., wonende te... 2. mevrouw..., wonende

Nadere informatie

Rolnummer 5059. Arrest nr. 121/2011 van 30 juni 2011 A R R E S T

Rolnummer 5059. Arrest nr. 121/2011 van 30 juni 2011 A R R E S T Rolnummer 5059 Arrest nr. 121/2011 van 30 juni 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 46bis, derde lid, 1, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten,

Nadere informatie

Versie: ontwerp PROVINCIE VLAAMS-BRABANT. dienst ruimtelijke ordening 1

Versie: ontwerp PROVINCIE VLAAMS-BRABANT. dienst ruimtelijke ordening 1 PROVINCIE VLAAMS-BRABANT Directie infrastructuur dienst ruimtelijke ordening Vragen naar Matthijs van Ginneken Telefoon - fax 016-26 75 07 / 016-26 75 85 e-mail ruimtelijkeplanning@vlaamsbrabant.be Dossiernummer

Nadere informatie

De contractuele uitsluiting en beperking van de tienjarige aansprakelijkheid van de architect (Cass. 5 september 2014)

De contractuele uitsluiting en beperking van de tienjarige aansprakelijkheid van de architect (Cass. 5 september 2014) De contractuele uitsluiting en beperking van de tienjarige aansprakelijkheid van de architect (Cass. 5 september 2014) FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95

Nadere informatie

De gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor overwerk

De gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor overwerk 3 HOOFDSTUK I De gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor overwerk AFDELING 1 Inleiding Doelstelling Achtergrond Sinds 1 juli 2005 geldt een fiscale lastenverlaging voor

Nadere informatie

Inbreng in een Belgische vennootschap door een niet-europese vennootschap van haar Belgische vaste inrichting (filialisering) (art.

Inbreng in een Belgische vennootschap door een niet-europese vennootschap van haar Belgische vaste inrichting (filialisering) (art. 350 HOOFDSTUK 1 Inbreng in een Belgische vennootschap door een niet-europese vennootschap van haar Belgische vaste inrichting (filialisering) (art. 231, 3 WIB 1992) AFDELING 1 Begripsomschrijving en situatieschets

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T Rolnummer 4725 Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 323 van het Burgerlijk Wetboek, zoals van kracht vóór de opheffing ervan bij artikel

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 29 / 95 van 27 oktober 1995 ------------------------------------------- O. ref. : 10 / A / 95 / 029 BETREFT : Ontwerp van koninklijk

Nadere informatie

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING, VLAAMSE REGERING Besluit van de Vlaamse regering houdende definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische

Nadere informatie