TILBURG LAW SCHOOL DOOR STÉFANIE VAN CREIJ ANR Scriptie Master Rechtsgeleerdheid, accent privaatrecht

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "TILBURG LAW SCHOOL DOOR STÉFANIE VAN CREIJ ANR Scriptie Master Rechtsgeleerdheid, accent privaatrecht"

Transcriptie

1 TILBURG LAW SCHOOL DE WMCO NADER BEKEKEN: EEN ONDERZOEK NAAR DE TOTSTANDKOMING EN DE VERNIETIGBAARHEID VAN DE BEËINDIGINGSOVEREENKOMST IN HET LICHT VAN DE BEGINSELEN VAN CONTRACTSVRIJHEID EN DE VERBINDENDE KRACHT VAN DE OVEREENKOMST DOOR STÉFANIE VAN CREIJ ANR Scriptie Master Rechtsgeleerdheid, accent privaatrecht In het openbaar te verdedigen ten overstaan van de examencommissie van Tilburg Law School aan Tilburg University (Mw. mr. J.M.P.H. van Neer en Dhr. mr. A.D.M. van Rijs) op 29 augustus 2012 om uur

2 INHOUDSOPGAVE VOORWOORD p.4 LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN p.5 HOOFDSTUK 1: INLEIDING p Problematiek p Onderzoeksvraag en deelvragen p Methode van onderzoek p Wat volgt p.9 HOOFDSTUK 2: DE BEËINDIGINGSOVEREENKOMST IN HET PRIVAATRECHT p Inleiding p Toetsingskader p Beginsel van contractsvrijheid p Beginsel van de verbindende kracht van de overeenkomst p Totstandkoming van de beëindigingsovereenkomst p Vernietigbaarheid van de beëindigingsovereenkomst p Wilsgebreken p Handelingsonbekwaamheid en geestelijke stoornis p Strijd met een dwingende wetsbepaling p Conclusie p.21 HOOFDSTUK 3: DE BEËINDIGINGSOVEREENKOMST IN HET ARBEIDSRECHT p Inleiding p Totstandkoming van de beëindigingsovereenkomst p Een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring p De onderzoeksplicht van de werkgever p Vernietigbaarheid van de beëindigingsovereenkomst p Wilsgebreken p Geestelijke stoornis p Strijd met een dwingende wetsbepaling p.30 2

3 3.4. Conclusie p.31 HOOFDSTUK 4: DE BEËINDIGINGSOVEREENKOMST IN DE WMCO p Inleiding p De beëindigingsovereenkomst en de oude WMCO p Collectief ontslag p Melding aan het UWV en wachttijd p Raadpleging vakverenigingen p Sanctiebepaling p De rol van de beëindigingsovereenkomst p De beëindigingsovereenkomst en de nieuwe WMCO p Verruiming van de collectief-ontslagdefinitie p Melding van de wijze waarop en wachtmaand bij alle beëindigingsvormen p Verplichting tot raadpleging p Vernietigbaarheid opzegging en beëindigingsovereenkomst p De WMCO nader bekeken p Totstandkoming van de beëindigingsovereenkomst p Vernietigbaarheid van de beëindigingsovereenkomst p Conclusie p.45 HOOFDSTUK 5: CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN p Inleiding p Samenvatting p De onderzoeksvraag beantwoord p De regeling nader bekeken: voorstellen tot verandering p Opnemen grens vijf beëindigingsovereenkomsten p Afschaffen vernietigbaarheid p Ten slotte p.53 LITERATUURLIJST p.54 JURISPRUDENTIELIJST p.57 3

4 VOORWOORD Voor u ligt mijn scriptie ter afronding van de master Rechtsgeleerdheid, accent Privaatrecht, aan Tilburg Law School. Nadat ik vorig jaar met veel plezier mijn Master in het strafrecht heb afgerond, wilde ik mij graag verder verdiepen in het recht. Na een aantal zeer interessante, civielrechtelijke stages ben ik daarom eveneens de privaatrechtelijke Master gaan volgen, waarvan deze scriptie het sluitstuk vormt. Met deze scriptie sluit ik niet alleen mijn academische studie, maar ook een prachtige studententijd in Tilburg af. Een tijd waarin ik op verschillende gebieden een enorme groei heb doorgemaakt. In de afgelopen jaren heb ik niet alleen een brede juridische bagage meegekregen, maar heb ik mij ook op persoonlijk gebied verder kunnen ontplooien. De actieve jaren bij Magister JFT, Fractie Vrijspraak en pleitdispuut DiCiT hebben daar een belangrijke bijdrage aan geleverd en hebben mij bovendien zeer waardevolle vriendschappen opgeleverd. Bianca, Marieke, Thijs, Thomas, Sophie, Ellen, Tessa, Niki, Hilde, Joyce, Kim, Rianne, Daisy en Esther, bedankt voor de prachtige studentenjaren: het samen studeren in de UB, de mooie studiereisjes, de vele kopjes (automaten)koffie, de gezellige borrels en etentjes, de ellenlange maar altijd leuke vergaderingen, het terrassen bij de Espla, de deelname aan de altijd spannende pleitwedstrijden, de stapavonden in andere studentensteden, de vele gezellige uurtjes op de Magisterkamer, enzovoorts. Een onvergetelijke tijd, waar ik met heel veel plezier op terug kijk. In het bijzonder wil ik een dankwoord richten aan mijn ouders. Hun onvoorwaardelijke steun en vertrouwen in de afgelopen jaren hebben ertoe geleid dat ik met succes mijn rechtenstudie heb kunnen afronden en bovendien de kans heb gekregen mijzelf binnen velerlei studiegerelateerde- en nevenactiviteiten te ontwikkelen. Tevens wil ik mijn familie en vrienden bedanken voor hun support en niet aflatende interesse in dit geheel. Een woord van dank gaat ook uit naar mevrouw Van Neer, mijn scriptiebegeleidster. Haar kritische feedback op zowel het juridisch inhoudelijke terrein alsmede op de structuur van mijn onderzoek, hebben sterk bijgedragen aan de kwaliteit van deze scriptie. Ook wil ik de heer Van Rijs hartelijk bedanken voor zijn enthousiaste bijdrage en support als tweede lezer van mijn scriptie. Stéfanie van Creij 4

5 LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN Art. BBA BW GVW Gw Hof HR JAR Kamerstukken I Kamerstukken II Ktg. LJN MvT NJ OB Prg. RAR Rb. red. Stb. Stcr. SZW T&C TK TRA UWV VvW WMCO WW Artikel(en) Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen Burgerlijk Wetboek Gewijzigd Voorstel van Wet Grondwet Gerechtshof Hoge Raad Jurisprudentie Arbeidsrecht Kamerstukken Eerste Kamer Kamerstukken Tweede Kamer Kantongerecht Landelijk Jurisprudentie Nummer Memorie van Toelichting Nederlandse Jurisprudentie Ontslagbesluit Praktijkgids Rechtspraak Arbeidsrecht Arrondissementsrechtbank redactie Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden Sociale Zaken en Werkgelegenheid Tekst en Commentaar Tweede Kamer Tijdschrift Arbeidsrecht Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen Voorstel van Wet Wet Melding Collectief Ontslag Werkloosheidswet 5

6 HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1.1 Problematiek Sinds 1 maart 2012 valt een tussen werkgever en werknemer gesloten beëindigingsovereenkomst onder het bereik van de Wet Melding Collectief Ontslag 1 (hierna te noemen: WMCO). Dit betekent dat wanneer de werkgever een voornemen heeft om tot een collectief ontslag in de zin van de WMCO over te gaan, er tussen de werkgever en werknemer pas een beëindigingsovereenkomst tot stand kan komen als de werkgever zijn voornemen heeft gemeld bij het UWV en de belanghebbende werknemersverenigingen. Hij moet hierover bovendien de werknemersverenigingen hebben geraadpleegd. Pas een maand nadat het voornemen door de werkgever is gemeld, mag de beëindigingsovereenkomst met de werknemer worden gesloten. 2 Het beginsel van contractsvrijheid, dat ten grondslag ligt aan het algemeen overeenkomstenrecht, brengt echter met zich mee dat partijen vrij zijn al dan niet een overeenkomst te sluiten, op het moment dat zij dat wensen. 3 De voorwaarden die in de WMCO worden gesteld aan de totstandkoming van de beëindigingsovereenkomst lijken hier dus op gespannen voet te staan met het beginsel van contractsvrijheid. Indien achteraf blijkt dat sprake is van een collectief ontslag in de zin van de WMCO en de werkgever heeft niet aan de WMCO-verplichtingen voldaan, kan een tussen werkgever en werknemer gesloten beëindigingsovereenkomst door de werknemer binnen zes maanden vernietigd worden. 4 Het beginsel van de verbindende kracht van de overeenkomst, dat eveneens ten grondslag ligt aan het algemeen overeenkomstenrecht, brengt echter met zich mee dat een overeenkomst in beginsel de door partijen overeengekomen rechtsgevolgen heeft. 5 Het beginsel van de verbindende kracht van de overeenkomst kent in het privaatrecht en het arbeidsrecht een begrenzing in de vorm van vernietigbaarheidsgronden. 6 De reeds bestaande vernietigbaarheden kunnen echter uitsluitend gebaseerd worden op omstandigheden ten tijde van het sluiten van de overeenkomst, die bovendien verband houden met de tussen partijen gesloten overeenkomst. 7 1 Wet van 24 maart 1976, Stb. 1976, 233, in werking getreden op 1 december Kamerstukken II 2010/11, 32718, nr. 3, p. 2-3 (MvT). 3 Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III* 2010, nr. 41; Hijma e.a. 2010, p Kamerstukken II 2010/11, 32718, nr. 3, p. 2 (MvT). 5 Vranken 2000 (Nieskens bundel), p ; Van Dunné 2004, p. 7-8; Hijma e.a. 2010, p Hijma e.a. 2010, p Vranken & Hammerstein 1997, p. 8. 6

7 Met de vernietigbaarheid van de beëindigingsovereenkomst in de nieuwe WMCO lijkt de wetgever dus een nieuwe beperking op het beginsel van de verbindende kracht van de overeenkomst te hebben gecreëerd. De WMCO beoogt met deze regelgeving in de eerste plaats de werkgelegenheid te beperken en voorkomen. 8 In het kader van een gedwongen ontslag lijken de in de WMCO genomen beschermingsmaatregelen hier op zijn plaats te zijn. Bij de beëindigingsovereenkomst ligt dat wat mij betreft anders. In dat geval stemmen beide partijen immers in met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Punt van zorg is hier of dergelijke vergaande beschermingsmaatregelen wel nodig zijn, als de werknemer zijn arbeidsovereenkomst zelf wíl beëindigen. De vraag die daarom in dit kader gesteld kan worden is of de bescherming van de werkloosheid in de WMCO niet te ver reikt als het gaat om de beëindigingsovereenkomst, bezien vanuit het oogpunt van de beginselen van contractsvrijheid en de verbindende kracht die aan de beëindigingsovereenkomst ten grondslag liggen. 1.2 Onderzoeksvraag en deelvragen Naar aanleiding van vorenstaande problematiek lijkt het mij interessant en van belang om te bezien of de huidige regelingen van de totstandkoming en vernietigbaarheid in de WMCO verenigbaar zijn met de beginselen van contractsvrijheid en de verbindende kracht van de overeenkomst. De probleemstelling die aan dit onderzoek ten grondslag ligt, luidt: - Is de huidige regelgeving inzake de totstandkoming en de vernietigbaarheid van de beëindigingsovereenkomst in de Wet Melding Collectief Ontslag verenigbaar met de beginselen van contractsvrijheid en de verbindende kracht van de overeenkomst? Om de beoordeling van de onderzoeksvraag in een perspectief te plaatsen, zal ik de regeling inzake de totstandkoming en vernietiging van de WMCO vergelijken met de regelingen inzake de totstandkoming en de vernietiging in het privaatrecht en het arbeidsrecht, bezien in het licht van de beginselen van contractsvrijheid en de verbindende kracht van de overeenkomst. Met de vergelijking beoog ik reliëf aan te brengen aan de toetsing in dit onderzoek. De deelvragen die in dit onderzoek worden gesteld om tot een beantwoording van de centrale onderzoeksvraag te komen, luiden in hoofdstuk 2: 8 Kamerstukken II 1974/75, 13324, nr. 3, p. 5 (MvT). 7

8 - Welke regels gelden voor de totstandkoming en vernietiging van de beëindigingsovereenkomst in het privaatrecht? - Leveren deze regels een beperking op van de beginselen van contractsvrijheid en de verbindende kracht van de overeenkomst? De deelvragen die in dit onderzoek worden gesteld om tot een beantwoording van de centrale onderzoeksvraag te komen, luiden in hoofdstuk 3: - Welke regels gelden voor de totstandkoming en vernietiging van de beëindigingsovereenkomst in het arbeidsrecht? - Leveren deze regels een beperking op van de beginselen van contractsvrijheid en de verbindende kracht van de overeenkomst? Om de beoordeling van bovenstaande deelvraag in hoofdstuk 3 in een perspectief te plaatsen zal ik de regeling inzake de totstandkoming en vernietiging van de beëindigingsovereenkomst in het arbeidsrecht vergelijken met de regeling inzake de totstandkoming en vernietiging van de beëindigingsovereenkomst in het privaatrecht, bezien in het licht van de beginselen van contractsvrijheid en de verbindende kracht van de overeenkomst. De deelvragen die in dit onderzoek worden gesteld om tot een beantwoording van de centrale onderzoeksvraag te komen, luiden in hoofdstuk 4: - Welke regels gelden voor de totstandkoming en vernietiging van de beëindigingsovereenkomst in de WMCO? - Leveren deze regels een beperking op van de beginselen van contractsvrijheid en de verbindende kracht van de overeenkomst? Om de beoordeling van bovenstaande deelvraag in hoofdstuk 4 in een perspectief te plaatsen zal ik de regeling inzake de totstandkoming en vernietiging van de beëindigingsovereenkomst in de WMCO vergelijken met de regeling inzake de totstandkoming en vernietiging van de beëindigingsovereenkomst in het privaatrecht en het arbeidsrecht, bezien in het licht van de beginselen van contractsvrijheid en de verbindende kracht van de overeenkomst. 1.3 Methoden van onderzoek Ter beantwoording van de centrale onderzoeksvraag zal ik zowel literatuur- als jurisprudentieonderzoek doen. Allereerst geef ik aan de hand van de recente literatuur weer wat 8

9 de beginselen van contractsvrijheid en de verbindende kracht van de overeenkomst inhouden. Hierbij is een belangrijke rol weggelegd voor het studieboek van Hijma inzake rechtshandelingen en overeenkomsten en de Asser-serie inzake het algemeen overeenkomstenrecht. Vervolgens zal ik aan de hand van recente literatuur en jurisprudentie onderzoek doen naar het leerstuk van de totstandkoming en vernietigbaarheid van beëindigingsovereenkomsten in het privaatrecht. Ook hier is een belangrijke rol weggelegd voor het studieboek van Hijma en de Asser-serie. Daarna zal ik de regelgeving en jurisprudentie inzake de totstandkoming en vernietigbaarheid van de beëindigingsovereenkomst in het arbeidsrecht onderzoeken. Aan de hand van recente handboeken inzake het ontslagrecht, zoals die van Jacobs en Van Drongelen, en de jurisprudentie in dit kader, onderzoek ik op welke punten de totstandkoming en de vernietiging van de beëindigingsovereenkomst in het arbeidsrecht afwijkt van die in het privaatrecht. Ten slotte zal ik onderzoek doen naar de huidige regeling inzake de totstandkoming en vernietiging van de beëindigingsovereenkomst in de WMCO. Aan de hand van de parlementaire stukken betreffende de WMCO, in het bijzonder de Memorie van Toelichting, zal ik inzicht verschaffen in de wijziging van deze regeling zoals deze plaatsvond op 1 maart Daarnaast zal ik bezien in hoeverre deze regeling afwijkt van de totstandkoming en vernietigbaarheid van de beëindigingsovereenkomst in het privaatrecht en arbeidsrecht, in het licht van de beginselen van contractsvrijheid en de verbindende kracht van de overeenkomst. 1.4 Wat volgt In hoofdstuk 2 beschrijf ik de twee door mij aangehaalde beginselen van het algemeen overeenkomstenrecht, te weten het beginsel van contractsvrijheid en het beginsel van de verbindende kracht van de overeenkomst. Achtereenvolgens zal ik de regelgeving en jurisprudentie inzake de totstandkoming en vernietiging van de beëindigingsovereenkomst in het privaatrecht bespreken. Het leerstuk van de totstandkoming en vernietigbaarheid van de beëindigingsovereenkomst in het privaatrecht zal ik hier bovendien bekijken in het licht van de beginselen van contractsvrijheid en de verbindende kracht van de overeenkomst. In hoofdstuk 3 zal ik de regelgeving en jurisprudentie inzake de totstandkoming en de vernietiging van de beëindigingsovereenkomst in het arbeidsrecht bespreken. Ook het leerstuk van de totstandkoming en vernietigbaarheid van de beëindiging met wederzijds goedvinden in het arbeidsrecht zal ik bekijken in het licht van de beginselen van contractsvrijheid en de verbindende kracht van de overeenkomst. Bovendien zal ik hierbij een vergelijking maken met de regeling van 9

10 de totstandkoming en vernietiging van de beëindigingsovereenkomst in het privaatrecht. In hoofdstuk 4 onderzoek ik de huidige regeling inzake de totstandkoming en de vernietigbaarheid van de beëindigingsovereenkomst in de WMCO. Om de wijziging van de WMCO van 1 maart 2012 duidelijk in kaart te brengen zal ik eerst de situatie in de WMCO zoals deze bestond voor de wetswijziging uiteenzetten. Daarna zal ik de regeling in de huidige WMCO uiteen zetten, in het bijzonder met betrekking tot de totstandkoming en de vernietiging van de beëindigingsovereenkomst. Vervolgens bekijk ik de regeling inzake de totstandkoming en de vernietigbaarheid van de beëindigingsovereenkomst in de WMCO in het licht van de beginselen van contractsvrijheid en de verbindende kracht van de overeenkomst. Hierbij zal ik een vergelijking maken met de regelingen inzake de totstandkoming en vernietiging van de beëindigingsovereenkomst in het privaatrecht en het arbeidsrecht. In hoofdstuk 5 besluit ik met een samenvatting van de onderzoeksresultaten. Daarna zal ik de onderzoeksvraag beantwoorden, waarbij ik aan de hand van de onderzoeksresultaten zal beoordelen of de regeling inzake de totstandkoming en vernietiging van de beëindigingsovereenkomst in de WMCO verenigbaar is met de beginselen van contractsvrijheid en de verbindende kracht van de overeenkomst. Naar aanleiding van het antwoord op de onderzoeksvraag bekijk ik of de regeling van de beëindigingsovereenkomst in de WMCO op het punt van de totstandkoming en de vernietiging aanpassing behoeft en op welke wijze deze verandering kan worden vormgegeven. 10

11 HOOFDSTUK 2: DE BEËINDIGINGSOVEREENKOMST IN HET PRIVAATRECHT 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk zal ik de totstandkoming en vernietiging van de beëindigingsovereenkomst betreffende een tussen partijen gesloten overeenkomst in het privaatrecht bespreken. De overeenkomst is één van de kernbegrippen in het privaatrecht. De figuur van de overeenkomst is al zo oud als het recht zelf en nog steeds één van de meest voorkomende figuren in de rechtspraktijk. De overeenkomst vormt immers de belangrijkste bron van verbintenissen tussen mensen. Een overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling die tot stand komt door de overeenstemmende wilsverklaringen van de betrokken partijen. Die wilsverklaringen zijn gericht op het aangaan van verbintenissen jegens elkaar. 9 Dit verbintenisscheppende karakter is kenmerkend voor de overeenkomst. Als twee partijen een overeenkomst met elkaar hebben gesloten kan het voorkomen dat één van de partijen de overeenkomst wil beëindigen. Ons rechtssysteem kent verschillende manieren om een gesloten overeenkomst te beëindigen. De in de praktijk meest voorkomende beëindigingsvormen zijn ontbinding, vernietiging en opzegging. Het gaat in alle gevallen om een eenzijdige rechtshandeling, waarbij het rechtsgevolg intreedt door de wilsuiting van één persoon. Een andere mogelijkheid om een overeenkomst te beëindigen is het sluiten van een overeenkomst met de wederpartij tot beëindiging van de overeenkomst met wederzijds goedvinden. Hierbij gaat het om een tussen partijen bereikte wilsovereenstemming. De beëindigingsovereenkomst is een liberatoire, ofwel bevrijdende overeenkomst. Beide partijen worden bevrijd van de voor hen geldende verplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomst. De figuur van de beëindigingsovereenkomst is niet als zodanig in de wet geregeld. Het betreft een meerzijdige rechtshandeling, waarop ingevolge art. 6:216 BW de bepalingen betreffende de verbintenisscheppende, ofwel de obligatoire overeenkomst van overeenkomstige toepassing zijn. Een groot deel van die rechtsregels die het overeenkomstenrecht vormen vindt zijn grondslag in algemene rechtsbeginselen. 10 Twee beginselen die een belangrijke rol spelen in het kader van de totstandkoming en vernietiging van de beëindigingsovereenkomst zijn het beginsel van contractsvrijheid en het beginsel van de verbindende kracht van de overeenkomst. 9 Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III* 2010, nr Nieuwenhuis 1979, p

12 In het navolgende zal ik eerst het toetsingskader voor dit onderzoek uiteenzetten, dat bestaat uit de twee voornoemde beginselen van het algemeen overeenkomstenrecht: het beginsel van contractsvrijheid en het beginsel van de verbindende kracht van de overeenkomst. Aan de hand van de recente literatuur zal ik een korte uiteenzetting geven van de beide beginselen. Vervolgens zal ik de van toepassing zijnde regelgeving, de relevante literatuur en jurisprudentie inzake de totstandkoming en vernietigbaarheid van de beëindigingsovereenkomst in het privaatrecht bespreken. Hierbij zal ik de totstandkoming en de vernietigbaarheid van de beëindigingsovereenkomst in het privaatrecht bekijken in het licht van de beginselen van contractsvrijheid en de verbindende kracht van de overeenkomst. 2.2 Toetsingskader Een groot deel van de rechtsregels die het overeenkomstenrecht vormen, vindt zijn grondslag in algemene rechtsbeginselen. 11 Beginselen verwijzen naar algemeen aanvaarde waarden in de samenleving. Beginselen zijn vaak ongeschreven maar worden net als regels gezien als recht. 12 Daar waar rechtsregels echter zijn toegespitst op concrete leerstukken, zijn rechtsbeginselen inhoudelijk breed en algemeen van aard. Wanneer rechtsregels onvolledig of onduidelijk zijn kan de wet met behulp van rechtsbeginselen worden aangevuld of geïnterpreteerd. Omdat rechtsbeginselen normen van hogere aard uitdrukken kunnen zij bovendien tegen de wet inwerken, aldus Witteveen. 13 Er bestaat geen rangorde tussen de verschillende beginselen. Dit brengt met zich mee dat er doorgaans niet één beginsel is dat een bepaalde rechtsregel kan verklaren. Een rechtsregel wordt steeds vastgesteld door de relevante beginselen in onderling verband te beschouwen, met elkaar te confronteren en tegen elkaar af te wegen. 14 In de literatuur worden in het kader van het algemeen overeenkomstenrecht verschillende beginselen aangehaald. 15 Het vergt diepgaand onderzoek om al deze beginselen te categoriseren. Ik beperk mij daarom tot de bespreking van de twee meest recente werken in dit kader: Hijma en Hartkamp en Sieburgh in de Asser-serie. Volgens Hijma wordt het algemeen 11 Nieuwenhuis 1979, p Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III* 2010, nr Witteveen 2001, p Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III* 2010, nr Zie hierover bijvoorbeeld: Nieuwenhuis 1979; Vranken 2000 (Nieskens bundel); Van Dunné 2004, p. 7-10; Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III* 2010, nr ; Hijma e.a. 2010, p

13 overeenkomstenrecht beheerst door een drietal, met elkaar samenhangende grondbeginselen. Het eerste beginsel is de contractsvrijheid, op grond waarvan partijen vrij zijn een overeenkomst te sluiten met wie zij wensen, met de inhoud welke zij wensen, en op het moment dat zij wensen. Als tweede beginsel noemt Hijma het consensualisme, dat bepaalt dat verklaringen vormvrij zijn. Het derde beginsel is de verbindende kracht van de overeenkomst, op grond waarvan een overeenkomst de door partijen overeengekomen rechtsgevolgen heeft. Samen leiden deze drie beginselen tot het uitgangspunt dat een tussen partijen gesloten overeenkomst rechtens als verbindend zal worden aangemerkt. 16 Volgens Hartkamp en Sieburgh laten zich in het algemeen overeenkomstenrecht beginselen onderscheiden die een voorwaarde zijn voor de verbindende kracht van een overeenkomst, beginselen die de verbindende kracht van een overeenkomst verklaren en beginselen die belangrijke eigenschappen van overeenkomsten beschrijven. Door Hartkamp en Sieburgh worden in dat kader het autonomiebeginsel, het vertrouwensbeginsel, het beginsel van maatschappelijke rechtvaardigheid, het beginsel van de trouw aan het gegeven woord en het beginsel van maatschappelijke aanvaardbaarheid genoemd. 17 Voor de beoordeling van de totstandkoming en de vernietiging van de beëindigingsovereenkomst in dit onderzoek acht ik de beginselenindeling die Hijma hanteert het meest geschikt. Het beginsel van contractsvrijheid ziet immers op de vrijheid van partijen bij de totstandkoming van de beëindigingsovereenkomst. Het beginsel van de verbindende kracht heeft betrekking op de rechtsgevolgen van de overeenkomst en houdt dus verband de met de mogelijkheid tot vernietiging. Vernietigbaarheid is immers een remedie om de verbindende kracht van de overeenkomst te doen eindigen. Het beginsel van consensualisme speelt in dit onderzoek geen rol en wordt hier daarom beschouwing gelaten. De beginselen die door Hartkamp en Sieburgh worden aangehaald zijn veel specifieker van aard. Zij zijn daarom mijns inziens minder geschikt voor het toetsingskader van dit onderzoek. In het navolgende zal ik het beginsel van contractsvrijheid en het beginsel van de verbindende kracht van de overeenkomst nader bespreken Beginsel van contractsvrijheid Het beginsel van de contractsvrijheid brengt mee dat het partijen vrij staat een overeenkomst aan 16 Hijma e.a. 2010, p Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III* 2010, nr

14 te gaan met wie zij wensen, met welke inhoud zij wensen en op het moment dat zij wensen. Het recht erkent volgens Hijma immers de autonomie, de mogelijkheid tot zelfbepaling van partijen, om door het sluiten van overeenkomsten zichzelf te ontplooien. Het recht schaart zich daarom in beginsel achter de door partijen gedane keuzen. Het beginsel van contractsvrijheid is niet expliciet in de wet neergelegd, maar komt wel naar voren in de algemene erkenning en regeling van de overeenkomst, aldus Hijma. Het beginsel van contractsvrijheid vindt haar grens daar, waar de uitoefening ervan in een concrete situatie in conflict komt met een belang van hogere orde. Art. 3:40 lid 1 BW vormt een belangrijke uitzondering op de contractsvrijheid. De bepaling verklaart overeenkomsten die in strijd zijn met de wet, de openbare orde of de goede zeden nietig. Als directe consequentie van het beginsel van contractsvrijheid bevat het overeenkomstenrecht echter relatief weinig dwingende wetgeving, zo stelt Hijma. Wettelijke regelen betreffende overeenkomsten zijn over het algemeen van regelend recht. 18 Opgemerkt dient echter te worden dat het begrip wet in de zin van art. 3:40 lid 1 BW hier ook ziet op dwingende wetsbepalingen die buiten het overeenkomstenrecht vallen. Strijd met een dwingende wetsbepaling die uitsluitend strekt tot bescherming van één van de partijen, leidt op grond van art. 3:40 lid 2 BW in beginsel tot vernietigbaarheid van de overeenkomst. Bovendien is een tussen partijen als gevolg van de overeenkomst geldende regel op grond van art 6:248 lid 2 BW niet van toepassing, indien dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Dit wordt ook wel de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid genoemd en begrenst hiermee dus ook de contractsvrijheid van partijen Beginsel van de verbindende kracht van de overeenkomst Het beginsel van de verbindende kracht van de overeenkomst is verankerd in de eerste zinsnede van art. 6:248 lid 1 BW: Een overeenkomst heeft niet alleen de door partijen overeengekomen rechtsgevolgen, maar ook die welke, naar de aard van de overeenkomst, uit de wet, de gewoonte of de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeien. De rechtsgevolgen worden dus in eerste plaats bepaald door hetgeen partijen zijn overeengekomen. Op de achtergrond van het beginsel van de verbindende kracht van de overeenkomst bevindt zich de aloude regel belofte maakt 18 Hijma e.a. 2010, p

15 schuld. 19 Het staat partijen dus niet vrij zich eenzijdig te onttrekken aan de verplichtingen die zij bij het sluiten van een overeenkomst op zich hebben genomen. Ook het beginsel van de verbindende kracht van de overeenkomst kent uitzonderingen. Zo verbindt een overeenkomst niet indien zij nietig is of vernietigd wordt. De belangrijkste nietigheidsgrond is neergelegd in art. 3:40 lid 1 BW. In de wet zijn bovendien verschillende gronden voor vernietiging opgenomen, die verderop in dit onderzoek aan de orde zullen komen. Daarnaast vindt de verbindende kracht van hetgeen tussen partijen is overeengekomen haar grenzen in de eisen van de redelijkheid en billijkheid. Een overeengekomen bepaling is op grond van art. 6:248 lid 2 BW niet van toepassing indien deze regel in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn Totstandkoming van de beëindigingsovereenkomst Indien een partij de overeenkomst wenst te beëindigen, kan hij de wederpartij een aanbod doen tot het sluiten van een overeenkomst om de tussen hen bestaande overeenkomst met wederzijds goedvinden te beëindigen. De beëindiging met wederzijds goedvinden is een liberatoire ofwel bevrijdende overeenkomst, gesloten tussen twee contractpartijen, met als doel de overeenkomst te doen eindigen. De liberatoire overeenkomst is een voortbouwende overeenkomst in de zin van art. 6:229 BW. Beide partijen worden bevrijd van de voor hen geldende verplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomst. De figuur van de beëindigingsovereenkomst is niet als zodanig in de wet geregeld. Het betreft een meerzijdige rechtshandeling, waarop ingevolge art. 6:216 de bepalingen betreffende de obligatoire of verbintenisscheppende overeenkomst van overeenkomstige toepassing zijn. Een obligatoire overeenkomst, en ingevolge art. 6:216 BW dus ook een beëindigingsovereenkomst, komt op grond van art. 3:33 BW tot stand door vooraf tussen partijen bereikte wilsovereenstemming. 21 Hier komt de autonomie van partijen tot uitdrukking, de mogelijkheid tot zelfbeschikking. De grondslag voor de gebondenheid van partijen berust op de wederzijdse toestemming. De totstandkoming van een overeenkomst is immers overgelaten aan 19 Hijma e.a. 2010, p Hijma 2010, p Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III* 2009, nr

16 het initiatief en de vrije keuze van de betrokken partijen. 22 Pas indien beide partijen hun wil, gericht op het ontstaan van de beëindigingsovereenkomst, door middel van een verklaring aan elkaar kenbaar maken, komt er tussen hen daadwerkelijk een beëindigingsovereenkomst tot stand. Partijen onderhandelen bij het sluiten van een beëindigingsovereenkomst vanuit een contractuele relatie over een tussen hen bestaande overeenkomst. Hun handelen wordt daarom ingevolge art. 6:248 BW beheerst door de contractuele redelijkheid en billijkheid. Wanneer partijen al in een contractuele relatie met elkaar staan en uit dien hoofde in onderhandeling treden omtrent de beëindiging van diezelfde overeenkomst, brengt de redelijkheid en billijkheid met zich mee dat partijen zijn gehouden tot het redelijk handelen en rekening dienen te houden met elkaars gerechtvaardigde belangen. Partijen moeten kunnen vertrouwen op elkaars gedrag, aldus Valk. 23 Het beginsel van contractsvrijheid speelt een belangrijke rol bij de totstandkoming van de beëindigingsovereenkomst tussen partijen. De contractsvrijheid brengt immers met zich mee dat partijen bij het effectueren van de autonomie niet belemmerd worden om met behulp van hun wilsverklaring bepaalde rechtsgevolgen in het leven te roepen. 24 Het staat partijen op grond van het beginsel van contractsvrijheid vrij om al dan niet een beëindigingsovereenkomst aan te gaan, met wie zij wensen, met welke inhoud zij wensen en op het moment dat zij wensen. 25 Art. 3:40 lid 1 BW vormt de belangrijkste begrenzing van de contractsvrijheid van partijen bij een beëindigingsovereenkomst. De bepaling verklaart beëindigingsovereenkomsten die in strijd zijn met de wet, de openbare orde of de goede zeden nietig. Als directe consequentie van het beginsel van contractsvrijheid bevat het algemeen overeenkomstenrecht relatief weinig dwingende wetgeving. 26 Art. 3:40 BW als beperking van het beginsel van contractsvrijheid ziet enkel op de inhoud en dus niet op het tot stand komen van de beëindigingsovereenkomst. Het privaatrecht kent geen bepalingen die de vrijheid van partijen de totstandkoming van de beëindigingsovereenkomst beperken. Partijen zijn daarom vrij om te bepalen al dan niet een beëindigingsovereenkomst te sluiten, op het moment dat zij dat willen. 22 Nieuwenhuis 1979, p Valk 2011 (T&C Burgerlijk Wetboek), art. 6:248 BW, aant Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III* 2010, nr Hijma e.a. 2010, p Rb. s-gravenhage 19 september 1995, JAR 1995,

17 2.4 Vernietigbaarheid van de beëindigingsovereenkomst De beëindigingsovereenkomst heeft op grond van art. 6:248 lid 1 BW in beginsel de door partijen overeengekomen rechtsgevolgen. Uitgangspunt is het beginsel van de verbindende kracht van de beëindigingsovereenkomst. Een tussen partijen gesloten beëindigingsovereenkomst verbindt niet wanneer zij door één van de partijen wordt vernietigd. Zolang er geen vernietiging heeft plaatsgevonden, is de rechtshandeling geldig en heeft zij de normale rechtsgevolgen. De vernietiging doet ingevolge art. 3:53 lid 1 BW in beginsel de rechtsgevolgen van de overeenkomst met terugwerkende kracht vervallen. Na de vernietiging wordt de overeenkomst geacht vanaf haar ontstaan af nietig te zijn. 27 Vernietiging kan volgens Vranken en Hammerstein uitsluitend gebaseerd worden op de omstandigheden ten tijde van het sluiten van de overeenkomst. 28 De belangrijkste gronden voor vernietiging van een geldig tot stand gekomen beëindigingsovereenkomst in het privaatrecht zijn de wilsgebreken dwaling, bedreiging, bedrog en misbruik van omstandigheden. Een overeenkomst kan bovendien vernietigd worden wanneer de wil ontbreekt omdat één van de partijen handelingsonbekwaam was of onder invloed verkeerde van een geestelijke stoornis. Op grond van art. 3:40 lid 2 BW is een overeenkomst ook vernietigbaar indien zij in strijd is met een dwingende wetsbepaling die uitsluitend strekt tot bescherming van één van de partijen. In al deze gevallen wordt steeds één partij bij de overeenkomst beschermd en kan alleen deze partij een beroep doen op de vernietigingsgrond, aldus Hijma Wilsgebreken Art. 3:33 BW vereist voor een geldige totstandkoming van een overeenkomst een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard. De term wilsgebrek geeft aan dat de wil tot het sluiten van een overeenkomst op een gebrekkige wijze is gevormd. Ondanks het feit dat wil en verklaring dan met elkaar overeenstemmen, kan de overeenkomst onder bepaalde voorwaarden vernietigd worden. 30 De wet kent vier wilsgebreken, te weten: dwaling; bedrog; bedreiging; en misbruik van omstandigheden. 27 Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III* 2010, nr Vranken & Hammerstein 1997, p Hijma e.a. 2010, p Hijma e.a. 2010, p

18 Art. 6:228 BW verstaat onder dwaling dat één van de partijen de beëindigingsovereenkomst heeft gesloten die hij bij een juiste voorstelling van zaken niet of niet op dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten. De beëindigingsovereenkomst die tot stand is gekomen onder invloed van dwaling is vernietigbaar in een drietal situaties. De eerste situatie houdt in dat de wederpartij verkeerde informatie heeft verstrekt. Bij de tweede situatie gaat het om het schenden van de spreekplicht door de wederpartij. De derde situatie gaat uit van wederzijdse dwaling, waarbij beide partijen een verkeerde voorstelling van zaken hebben. De vernietiging kan op grond van art. 6:228 lid 2 BW niet worden gegrond op een dwaling die een louter toekomstige omstandigheid betreft. Voor dwaling is vereist dat de partij die zich op dwaling beroept, aannemelijk maakt dat hij bij een juiste voorstelling van zaken één of meer concreet door hem aan te wijzen onderdelen van de beëindigingsovereenkomst niet zou hebben aanvaard, zo bepaalde de Hoge Raad. 31 Dit vereiste van causaal verband tussen de dwaling en het aangaan van de overeenkomst vindt men terug in de aanhef van art. 6:228 lid 1 BW. Bedrog is volgens art. 3:44 lid 3 BW aanwezig indien sprake is van het gebruiken van een kunstgreep door één der partijen, welke kan worden omschreven als opzettelijk misleidend gedrag, bijvoorbeeld door het opzettelijk doen van een onjuiste mededeling of het opzettelijk verzwijgen van informatie die men verplicht is te verstrekken. De partij die zich beroept op bedrog zal volgens de Hoge Raad moeten aangeven waarin de bedrieglijke voorstelling van zaken afwijkt van de werkelijkheid. 32 Voor een geslaagd beroep op bedrog is vereist dat er causaal verband bestaat tussen het bedrog en het aangaan van de overeenkomst. Vast moet komen staan dat iemand door de kunstgreep bewogen is tot het sluiten van de overeenkomst en dat hij zonder het bedrog de overeenkomst niet zou hebben gesloten, aldus Hijma. 33 Dit kan zowel betekenen dat de hele overeenkomst achterwege zou zijn gebleven, als dat de overeenkomst onder andere voorwaarden zou zijn gesloten. Omdat het eventuele bedrog de wederpartij in dwaling brengt, zal in een dergelijke situatie veelal ook een beroep op dwaling kunnen worden gedaan. 34 Die samenhang tussen de wilsgebreken is volgens Hijma in zoverre te verklaren dat bij bedrog iemand een ander opzettelijk in dwaling heeft gebracht HR 17 januari 1997, NJ 1997, HR 27 maart 1992, NJ 1992, Hijma e.a. 2010, p HR 17 januari 1997, NJ 1997, Hijma e.a. 2010, p

19 Bedreiging houdt ingevolge art. 3:44 lid 2 BW in dat iemand een ander tot het verrichten van een bepaalde rechtshandeling beweegt door hem of een derde onrechtmatig met enig nadeel in persoon of goed te bedreigen. Voor een geslaagd beroep op bedreiging moet sprake zijn van een actieve wilsbeïnvloeding door de wederpartij. De bedreiging moet bovendien zodanig zijn dat een redelijk oordelend mens daardoor kan worden beïnvloed. Hierbij moet rekening worden gehouden met alle omstandigheden, zoals ouderdom, de ontwikkeling en de tijdelijke geestelijke of lichamelijke toestand van betrokkene. 36 Net als bij dwaling en bedrog geldt ook voor de bedreiging het vereiste van causaal verband. De bedreigde moet aannemelijk maken dat hij de overeenkomst zonder de bedreiging niet of niet op dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten. 37 Art. 3:44 lid 4 BW verstaat onder misbruik van omstandigheden dat iemand die weet of moet begrijpen dat een ander door bijzondere omstandigheden bewogen wordt tot het verrichten van een rechtshandeling, het tot stand komen van die rechtshandeling bevordert, terwijl hetgeen hij weet of moet begrijpen hem daarvan zou behoren te weerhouden. Deze bijzondere omstandigheden zijn bijvoorbeeld noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand of onervarenheid. Misbruik van omstandigheden kan gezien worden als een zwakke vorm van bedreiging, aldus Hijma. 38 Ook tussen de omstandigheden en het aangaan van de overeenkomst moet causaal verband bestaan. Degene die een beroep doet op misbruik van omstandigheden moet aannemelijk maken dat hij de overeenkomst niet of niet op dezelfde voorwaarden zou zijn aangegaan indien de bijzondere omstandigheden afwezig zouden zijn geweest Handelingsonbekwaamheid en geestelijke stoornis Op grond van art. 3:32 lid 1 BW is iedere natuurlijke persoon bekwaam om een overeenkomst te sluiten. Er zijn echter personen waarvan wordt aangenomen dat zij niet in staat zijn om bij het verrichten van rechtshandelingen de daarbij betrokken belangen op verantwoorde wijze in te schatten, aldus Hijma. Hiervan heeft de wetgever bepaald dat zij tegen zichzelf in bescherming moeten worden genomen. Daarom zijn minderjarigen op grond van art. 1:234 BW en onder curatele gestelde personen op grond van art. 1:381 BW handelingsonbekwaam verklaard. Handelingsonbekwaam wil zeggen dat iemand niet voor zichzelf onaantastbare 36 Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III* 2010, nr Hijma e.a. 2010, p Hijma e.a. 2010, p Hijma e.a. 2010, p

20 rechtshandelingen kan verrichten. Minderjarigen worden daarom in het rechtsverkeer vertegenwoordigd door de ouders of voogd en de onder curatele gestelden door de curator. Minderjarigen en onder curatele gestelden kunnen dus in beginsel rechtens geen onaantastbare overeenkomst sluiten. Door handelingsonbekwamen gesloten overeenkomsten zijn vernietigbaar op grond van art. 3:32 BW en vormen hiermee een uitzondering op het beginsel van de verbindende kracht van de overeenkomst. De wederpartij van de handelingsonbekwame komt in zo n geval ook geen beroep op het gerechtvaardigd vertrouwen toe. Een vergelijkbare bepaling als art. 3:35 BW ontbreekt. 40 De handelingsonbekwame komt dus een sterke bescherming toe. De overeenkomst gesloten door een minderjarige is echter niet vernietigbaar indien hij daarvoor toestemming heeft van zijn wettelijke vertegenwoordiger. Op grond van art. 1:234 lid 3 BW wordt de toestemming verondersteld te zijn verleend aan de minderjarige, indien het gaat om een rechtshandeling waarvan het in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk is dat zij door minderjarigen van dezelfde leeftijd zelfstandig wordt verricht. 41 Ook voor de handelingsonbekwaamheid van onder curatele gestelden geldt een uitzondering. De onder curatele gestelde is op grond van art. 1:381 lid 3 BW bekwaam rechtshandelingen te verrichten met toestemming van zijn curator, voor zover deze bevoegd is die rechtshandelingen voor de onder curatele gestelde te verrichten. Ook indien één van de partijen ten gevolge van een geestelijke stoornis niet in staat was om op een normale wijze haar wil te bepalen, is de overeenkomst op grond van art. 3:34 lid 2 BW vernietigbaar. De geestelijke stoornis komt in velerlei vorm en graad voor en kan bovendien periodiek of voortdurend zijn, aldus Hartkamp en Sieburgh. Onder geestelijke gestoordheid kan men hier ook verstaan worden de toestand van dronkenschap, narcose, hypnose, verstrooidheid en hevige opwinding. Het gaat bij een geestelijke stoornis dus om gevallen waarin de handelende persoon niet over een normale wil beschikt en zich geen rekenschap kan geven van wat hij doet of van de strekking van zijn handeling. Er is in zo n geval dus sprake van een aantasting van de autonomie. Ondanks het ontbreken van de wil aan de zijde van de geestelijk gestoorde kan de wederpartij zich ingevolge art. 3:35 BW beroepen op het gerechtvaardigd vertrouwen. Indien hij niet wist of behoorde te weten dat de verklaring werd afgelegd in een toestand van een geestelijke stoornis, mocht hij afgaan op de uiterlijke schijn. Indien de wederpartij echter had 40 Hijma e.a. 2010, p Hijma e.e. 2010, p

21 moeten begrijpen dat de verklaring werd afgelegd in een toestand van geestelijke gestoordheid, kan hij zich niet beroepen op art. 3:35 BW en is de overeenkomst vernietigbaar. 42 Het verband tussen de stoornis en de verklaring wordt op grond van art. 3:34 lid 1 BW vermoed indien de rechtshandeling voor de gestoorde nadelig was, tenzij het nadeel op het tijdstip van de rechtshandeling redelijkerwijs niet was te voorzien Strijd met een dwingende wetsbepaling Overeenkomsten kunnen voorts vernietigd worden indien zij ingevolge art 3:40 lid 2 BW in strijd zijn met een dwingendrechtelijke bepaling die uitsluitend strekt ter bescherming van één der partijen. Slechts de beschermde partij kan een beroep doen op de vernietigingsgrond. 44 De bepaling tracht het toepassingsbereik van de voor de praktijk ingrijpende nietigheidssanctie te beperken, aldus Hijma. Voor de toepasselijkheid van art. 3:40 lid 2 BW is vereist dat het verbod in een wet in formele zin staat, van dwingend recht is en de totstandkoming van de overeenkomst verbiedt. Bovendien moet de wetsbepaling strekken tot aantasting van de geldigheid van de daarmee strijdige overeenkomst, zo volgt uit art. 3:40 lid 3 BW. 45 Als directe consequentie van het beginsel van contractsvrijheid bevat het overeenkomstenrecht echter relatief weinig dwingende wetgeving, aldus Hijma. 46 Het begrip wet in de zin van art. 3:40 lid 1 BW ziet hier echter ook op dwingende wetsbepalingen ook buiten het overeenkomstenrecht vallen. Een voorbeeld van strijdigheid met een dwingendrechtelijke bepaling die uitsluitend strekt ter bescherming van één der partijen is de niet naleving van een vormvoorschrift indien het geschonden voorschrift vooral of slechts het belang van één der partijen beoogt te beschermen Conclusie In dit hoofdstuk is het toetsingskader van dit onderzoek uiteen gezet, bestaande uit de beginselen van contractsvrijheid en de verbindende kracht van de overeenkomst. Daarna is de totstandkoming en vernietiging van de beëindigingsovereenkomst in het privaatrecht besproken, 42 Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III* 2010, nr Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III* 2010, nr HR 29 januari 1993, NJ 1993, Hijma e.a. 2010, p Hijma e.a. 2010, p Hijma e.a. 2010, p

22 bezien in het licht van deze beginselen. We hebben gezien dat het beginsel van contractsvrijheid partijen een grote mate van vrijheid toekent bij de totstandkoming van de beëindigingsovereenkomst. Het privaatrecht kent geen bepalingen die het beginsel van contractsvrijheid beperken als het gaat om het tot stand komen van de beëindigingsovereenkomst. Partijen zijn daarom in het privaatrecht vrij om te bepalen al dan niet een beëindigingsovereenkomst te sluiten, op het moment dat zij dat wensen. De beëindigingsovereenkomst in het privaatrecht heeft in beginsel de door partijen overeengekomen rechtsgevolgen. Een tussen partijen gesloten beëindigingsovereenkomst verbindt echter niet wanneer zij door één van de partijen wordt vernietigd. De belangrijkste gronden voor vernietiging in het privaatrecht zijn de wilsgebreken, handelingsonbekwaamheid, geestelijke stoornis en strijdigheid met een dwingendrechtelijke bepaling. De vernietigingsgronden hebben als gemeenschappelijk kernmerk dat zij strekken ter bescherming van één van de partijen bij de beëindigingsovereenkomst. De vernietiging wordt steeds gebaseerd op bijzondere omstandigheden die zich hebben voorgedaan ten tijde van het sluiten van de beëindigingsovereenkomst. De vernietigingsgronden zijn bovendien allen ingegeven door omstandigheden die betrekking hebben op de tussen partijen gesloten overeenkomst. Daarnaast kennen de gronden voor vernietigbaarheid de wederpartij een zekere mate van bescherming toe, bijvoorbeeld in de vorm van een causaliteitsvereiste of een beroep op het gerechtvaardigd vertrouwen. Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten in dit hoofdstuk kom ik tot de conclusie dat partijen bij de totstandkoming van de beëindigingsovereenkomst in het privaatrecht een grote mate van vrijheid wordt geboden. Het beginsel van contractsvrijheid blijft hiermee onaangetast. De consequentie hiervan is dat partijen in beginsel gebonden zijn aan hetgeen zij zijn overeengekomen. De gronden die in de wet zijn neergelegd tot vernietiging van de overeenkomst biedt partijen hiertegen bescherming. De vernietiging kan in het privaatrecht echter uitsluitend gebaseerd worden op omstandigheden ten tijde van het sluiten van de beëindigingsovereenkomst en die bovendien verband houden met de tussen partijen gesloten overeenkomst. 22

23 HOOFDSTUK 3: DE BEËINDIGINGSOVEREENKOMST IN HET ARBEIDSRECHT 3.1 Inleiding In het vorige hoofdstuk is het leerstuk van de totstandkoming en vernietigbaarheid van de beëindigingsovereenkomst in het privaatrecht uiteengezet. In dit hoofdstuk zal ik de beëindiging met wederzijds goedvinden van een tussen werkgever en werknemer gesloten arbeidsovereenkomst bespreken. De arbeidsovereenkomst is een verbintenisscheppende duurovereenkomst van bijzondere aard en is geregeld in titel 7.10 BW. Art. 7:610 BW omschrijft de arbeidsovereenkomst als een overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, om tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten. Het Burgerlijk Wetboek gaat uit van een gelaagd stelsel, waarbij de verschillende boeken in beginsel naast elkaar van toepassing zijn. Dit brengt met zich mee dat naast de arbeidsrechtelijke bepalingen uit titel 7.10 in beginsel ook de bepalingen uit het algemeen deel van het vermogensrecht cumulatief van toepassing zijn. Doorwerking van de bepalingen van het vermogensrecht in het arbeidsovereenkomstenrecht is echter niet vanzelfsprekend. De cumulatietheorie is niet van toepassing indien het bijzondere karakter van de bepalingen over de arbeidsovereenkomst aan de toepassing van de algemene regels van het vermogensrecht in de weg staan. 48 Het is onjuist om het arbeidscontract uitsluitend te zien als een bijzondere overeenkomst binnen het burgerlijk recht en als een deel van het vermogensrecht. De arbeidsrelatie heeft niet alleen een vermogensrechtelijke kant, maar bevat ook een persoonlijk karakter. De werknemer is immers met zijn hele persoon bij de arbeid betrokken en is zowel in juridische, economische als maatschappelijke zin afhankelijk van de werkgever. Als belangrijkste kenmerk van het sociaal recht, waar ook het arbeidsrecht onderdeel van uit maakt, wordt daarom volgens Van Drongelen de ongelijkheidscompensatie beschouwd. 49 Onder ongelijkheidscompensatie wordt hier verstaan dat het arbeidsrecht de werknemer als zwakkere partij compenseert in zijn sociale en economische ongelijkheid tegenover de werkgever als sterkere partij. 50 In verband met de 48 Asser/Heerma van Voss 7-V* 2008, nr Van Drongelen e.a (3), p Asser/Heerma van Voss 7-V* 2008, nr

24 beschermende werking van het arbeidsrecht vormt titel 7.10 op bepaalde onderdelen een gesloten systeem, zoals in het ontslagrecht. Een algemeen aanvaard uitgangspunt is dat de werknemer dient te worden beschermd tegen een ongerechtvaardigd ontslag. De wetgever heeft daarom een groot aantal voorschriften gegeven met betrekking tot de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Indien de werkgever een arbeidsovereenkomst wil beëindigen heeft hij in beginsel de keuze tussen opzegging en ontbinding. De keuzemogelijkheid tussen opzegging en ontbinding wordt ook wel aangeduid als het duaal of gesloten ontslagstelsel, aldus Van Drongelen. 51 In titel 7.10 wordt de mogelijkheid van beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden niet genoemd. Toch komt het in de praktijk veelvuldig voor dat een tussen werkgever en werknemer gesloten arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden wordt beëindigd. Dit is toe te schrijven aan de wijziging van de Werkloosheidswet (hierna te noemen: WW) 52 van 1 oktober Daarin is geregeld dat een werknemer die instemt met de beëindiging met wederzijds goedvinden, in principe in aanmerking komt voor een WW-uitkering. Voordien kwam de werknemer daar echter niet voor in aanmerking, omdat het op dergelijke wijze meewerken aan zijn ontslag door de wetgever als benadelingshandeling werd beschouwd. Met de wijziging van de WW werd beoogd een einde te maken aan de pro forma praktijk. Bij een pro forma procedure bestaat tussen de werknemer en de werkgever overeenstemming over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, maar wordt er toch een ontslagprocedure gevoerd om de WW uitkering van de werknemer zeker te stellen. Met de komst van de wetswijziging konden deze ontslagen worden geëffectueerd door middel van het sluiten van een beëindigingsovereenkomst. Dit zou volgens de wetgever leiden tot een versoepeling van het ontslagrecht, zonder onnodige procedures. De wetswijziging zou bovendien een aanzienlijke verlaging van de ontslagkosten en van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven met zich meebrengen. Ook de belasting van de rechterlijke macht en van de uitvoeringskosten voor het UWV zouden met de komst van de nieuwe WW verminderd worden. 53 De wijziging van de WW heeft daarom in de praktijk tot een toename van het aantal tussen werkgevers en werknemers gesloten beëindigingsovereenkomsten geleid. 54 In het navolgende zal ik de thans geldende regelgeving en jurisprudentie inzake de 51 Van Drongelen e.a (3), p Wet van 1 oktober 2006, Stb. 2006, 304, in werking getreden op 1 oktober Kamerstukken II 2005/06, 30370, nr. 3, p. 1, 24-27, 50 (MvT). 54 Kamerstukken II 2010/11, 32718, nr. 3, p. 1 (MvT). 24

Lijst van gebruikte afkortingen 3. Inhoudsopgave 5. Inleiding De (arbeids)overeenkomst 11

Lijst van gebruikte afkortingen 3. Inhoudsopgave 5. Inleiding De (arbeids)overeenkomst 11 Hoofdstuk Blz. Lijst van gebruikte afkortingen 3 Inhoudsopgave 5 Inleiding 7 1. De (arbeids)overeenkomst 11 1.1 Wat is een overeenkomst? 11 1.2 Grondbeginselen van het contractenrecht 13 1.3 Elementen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 718 Wijziging van de Wet melding collectief ontslag in verband met de uitbreiding van de reikwijdte en ter bevordering van de naleving van deze

Nadere informatie

Wilsgebreken in het arbeidsrecht

Wilsgebreken in het arbeidsrecht Wilsgebreken in het arbeidsrecht Bij het aangaan, wijzigen en beëindigen van de arbeidsovereenkomst Vivian van de Bunt 6054307 Begeleider: M.B.M. Loos Juni 2014 Masterscriptie Faculteit Rechtsgeleerdheid

Nadere informatie

Recht P2 Auteur: Lydia Janssen

Recht P2 Auteur: Lydia Janssen Recht P2 Auteur: Lydia Janssen Ondernemingsvormen zonder rechtspersoonlijkheid Eenmanszaak Maatschap VOF (CV) Ondernemingsvormen met rechtspersoonlijkheid (2:3 BW) BV NV (vereniging, coöperatie, OWM, stichting)

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 673e, vijfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 673e, vijfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 10547 26 februari 2019 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 februari 2019, nr. 2019-0000023811,

Nadere informatie

De geldigheid van het concurrentiebeding

De geldigheid van het concurrentiebeding De geldigheid van het concurrentiebeding Het criterium zwaarwegend belang bij het concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd Mr. drs. G.W. Nijhoff III Nijhoff.indd 3 9-2-2015 14:18:54

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

Beëindiging van de arbeidsovereenkomst

Beëindiging van de arbeidsovereenkomst Beëindiging van de arbeidsovereenkomst Het huidige arbeidsrecht Het arbeidsrecht kent een gesloten stelsel van ontslagrecht. Dit betekent dat een arbeidsovereenkomst alleen op de in de wet geregelde manieren

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 718 Wijziging van de Wet melding collectief ontslag in verband met de uitbreiding van de reikwijdte en ter bevordering van de naleving van deze

Nadere informatie

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen.

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen. Reactie op de brief van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) inzake het wetsvoorstel tot wijziging van Boek 7, titel 10, van het Burgerlijk Wetboek in verband met het limiteren van de hoogte van de

Nadere informatie

Checklist bij hoofdstuk 1

Checklist bij hoofdstuk 1 Checklist bij hoofdstuk 1 AANSPRAKELIJKHEIDSGROND VOORWAARDEN Informatieverstrekking in reclame Art. 7:59 BW Informatieverstrekking in precontractuele fase Art. 7:60 BW Beëindiging krediet Art. 7:65 lid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 257 Wijziging van het urgerlijk Wetboek, het uitengewoon esluit Arbeidsverhoudingen 1945 en van enige andere wetten Nr. 8 NOTA VAN WIJZIGING

Nadere informatie

De wilsgebreken en de bedenktermijn in de WWZ

De wilsgebreken en de bedenktermijn in de WWZ De wilsgebreken en de bedenktermijn in de WWZ Een onderzoek naar de invloed van de bedenktermijn op het doen van een beroep op een wilsgebrek bij een beëindigingsovereenkomst dan wel instemming met de

Nadere informatie

2. In het tweede lid wordt doen eindigen vervangen door beëindigen en wordt dienstbetrekkingen vervangen door: arbeidsovereenkomsten.

2. In het tweede lid wordt doen eindigen vervangen door beëindigen en wordt dienstbetrekkingen vervangen door: arbeidsovereenkomsten. Voorstel van wet houdende wijziging van de Wet melding collectief ontslag in verband met de uitbreiding van de reikwijdte en ter bevordering van de naleving van deze wet Allen die deze zullen zien of horen

Nadere informatie

1 Huurrecht is burgerlijk recht

1 Huurrecht is burgerlijk recht 1 Huurrecht is burgerlijk recht 1.1 Personen Om het huurrecht goed te kunnen positioneren, is het van belang vast te stellen dat huurrecht onderdeel uitmaakt van het burgerlijk recht. Grof gezegd bestaat

Nadere informatie

Inleiding. 1 Plaatsbepaling en definitie burgerlijk recht

Inleiding. 1 Plaatsbepaling en definitie burgerlijk recht I Inleiding 1 Plaatsbepaling en definitie burgerlijk recht Burgerlijk recht Het burgerlijk recht, ook wel aangeduid als privaatrecht of civiel recht, regelt de juridische betrekkingen tussen burgers onderling.

Nadere informatie

Inleiding in het ontslagrecht

Inleiding in het ontslagrecht I Inleiding in het ontslagrecht Het Nederlandse ontslagrecht kent vier wijzen waarop een arbeidsovereenkomst kan eindigen. De eerste en meest voorkomende wijze van beëindiging is de beëindiging met wederzijds

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 075 Voorstel van wet van het lid Koşer Kaya tot wijziging van het uitengewoon esluit Arbeidsverhoudingen 1945, het urgerlijk Wetboek en enkele

Nadere informatie

2 Drie pijlers nader verklaard

2 Drie pijlers nader verklaard I Inleiding 1 Plaatsbepaling en definitie sociaal recht Sociaal recht Het sociaal recht kent drie pijlers: het individueel arbeidsrecht; het collectief arbeidsrecht; en het socialezekerheidsrecht. 2 Drie

Nadere informatie

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Besluit:

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Besluit: Ontwerpregeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van, 2018-0000085164, houdende regels met betrekking tot de compensatie van de transitievergoeding bij een einde van de arbeidsovereenkomst

Nadere informatie

Actualiteiten Arbeidsrecht. mr. Erik Jansen mr. Jean-Luc Coenegracht 26 juni 2012

Actualiteiten Arbeidsrecht. mr. Erik Jansen mr. Jean-Luc Coenegracht 26 juni 2012 Actualiteiten Arbeidsrecht mr. Erik Jansen mr. Jean-Luc Coenegracht 26 juni 2012 1 Actualiteiten arbeidsrecht Onderwerpen Wijziging Wet melding collectief ontslag (WMCO) Stand van zaken kennelijk onredelijk

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 33286 25 november 2014 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 november 2014, 2014-0000102276,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1998 741 Wet van 24 december 1998 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 en van enige andere

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * ARREST VAN 10. 5. 2001 ZAAK C-144/99 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * In zaak C-144/99, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door P. van Nuffel als gemachtigde, bijgestaan

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 30 Wet van 17 december 2003, houdende gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid, beroep en beroepsonderwijs (Wet gelijke behandeling

Nadere informatie

Deel 2. Bedrijfseconomisch ontslag

Deel 2. Bedrijfseconomisch ontslag Reeks Arbeidsrechtelijke facetten van grensoverschrijdend herstructureren in Nederland en België Deel 2 Bedrijfseconomisch ontslag Mr. Dr. Edith Franssen Mr. Dr. Drs. Jan Heinsius Mr. Dr. Johan Peeters

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 334 Wet van 6 juli 2004, houdende regeling van het conflictenrecht met betrekking tot het geregistreerd partnerschap (Wet conflictenrecht geregistreerd

Nadere informatie

Jaap van Slooten. Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? 9 juni 2017

Jaap van Slooten. Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? 9 juni 2017 Jaap van Slooten Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? 9 juni 2017 Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? Inleiding Arbeidsrechtelijke bescherming Algemeen vermogensrechtelijke bescherming

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1992-1993 22 970 Wijziging van de Wet melding collectief ontslag in verband met totstandkoming van richtlijn 92/56/EEG tot wijziging van de richtlijn 75/129/EEG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 770 Invoering van en aanpassing van wetgeving aan de Vaststellingswet titel 7.10 Burgerlijk Wetboek (arbeidsovereenkomst) (Invoeringswet titel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 263 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 en van enige andere wetten (Flexibiliteit en zekerheid)

Nadere informatie

DEEL I DE RECHTSMACHT 1

DEEL I DE RECHTSMACHT 1 VOORWOORD V DEEL I DE RECHTSMACHT 1 1 DE GRONDWET 3 1 Waarborg 3 2 Exclusiviteit 4 3 Doorbreking bij de wet 5 4 Het begrip rechterlijke macht 5 5 Burgerlijke rechten 6 6 Conclusie burgerlijke en bestuursrechtelijke

Nadere informatie

De goede werkgever. G.J.J. Heerma van Voss Leiden Vereniging voor arbeidsrecht - 26 mei 2011. Leiden University. The university to discover.

De goede werkgever. G.J.J. Heerma van Voss Leiden Vereniging voor arbeidsrecht - 26 mei 2011. Leiden University. The university to discover. Programma 13.30 uur ontvangst 14.00 uur opening prof. mr. W. (Willem) Bouwens 14.05 uur prof. mr. E. (Evert) Verhulp 14.15 uur prof. mr. G. (Guus) Heerma van Voss 15.00 uur stellingen 15.30 uur pauze 16.00

Nadere informatie

ELECTRONIC DATA INTERCHANGE (EDI) EN HET VERMÖGENSRECHT MR. R.E. VAN ESCH

ELECTRONIC DATA INTERCHANGE (EDI) EN HET VERMÖGENSRECHT MR. R.E. VAN ESCH ELECTRONIC DATA INTERCHANGE (EDI) EN HET VERMÖGENSRECHT DOOR MR. R.E. VAN ESCH Serie Onderneming en Recht deel 14 W.E.J. TJEENK WILLINK 1999 INHOUDSOPGAVE Lijst van afkortingen XV Hoofdstuk 1 Inleiding

Nadere informatie

meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam &

meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam & meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam & De 10 meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam & Colofon De Gier Stam & Advocaten Lucasbolwerk 6 Postbus 815 3500 AV UTRECHT t: (030)

Nadere informatie

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Mr. J.P.H. Donner Postbus 90801 2509 LV Den Haag. Geachte heer Donner,

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Mr. J.P.H. Donner Postbus 90801 2509 LV Den Haag. Geachte heer Donner, De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Mr. J.P.H. Donner Postbus 90801 2509 LV Den Haag datum 12 augustus 2010 doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl uw kenmerk AV/AR/2010/7672

Nadere informatie

Het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen (BBA)

Het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen (BBA) 2 Het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen (BBA) De UWV-ontslagprocedure komt alleen in beeld als er een verplichting is om een arbeidsovereenkomst op te zeggen. Als die er niet is, hoeft er ook geen

Nadere informatie

Hoofdstuk 2. Het systeem van het ontslagrecht 21

Hoofdstuk 2. Het systeem van het ontslagrecht 21 Inhoud Inhoud Ten geleide 11 Hoofdstuk 1. Inleiding 13 1.1 Geschiedenis van het ontslagrecht 14 1.1.1 1907: De arbeidsovereenkomst in het Burgerlijk Wetboek 14 1.1.2 Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Lijst van afkortingen /XI. HOOFDSTUK 1 Inleiding /1

INHOUDSOPGAVE. Lijst van afkortingen /XI. HOOFDSTUK 1 Inleiding /1 INHOUDSOPGAVE Lijst van afkortingen /XI HOOFDSTUK 1 Inleiding /1 1.1 Inleiding / 1 1.1.1 Probleemstelling / 2 1.1.2 Plan van aanpak en verantwoording / 2 1.2 De positie van de bestuurder binnen de vennootschap

Nadere informatie

Ontslag op staande voet

Ontslag op staande voet Ontslag op staande voet Ontslag op staande voet is een opzegging wegens een dringende reden waardoor de arbeidsovereenkomst direct eindigt. Deze opzegging vindt plaats zonder vergunning van het UWV. De

Nadere informatie

De aantastbaarheid van de vaststellingsovereenkomst of haar rechtsgevolg

De aantastbaarheid van de vaststellingsovereenkomst of haar rechtsgevolg De aantastbaarheid van de vaststellingsovereenkomst of haar rechtsgevolg Floor Buvelot 07/2014 De aantastbaarheid van de vaststellingsovereenkomst of haar rechtsgevolg Een onderzoek naar de nietigheid,

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Ontslagrecht. Prof. A.R. Houweling

Ontslagrecht. Prof. A.R. Houweling Ontslagrecht Prof. A.R. Houweling Het einde van de arbeidsovereenkomst Vier wijzen van eindigen van de aok: 1. Einde van rechtswege 2. Beëindiging met wederzijds goedvinden 3. Opzegging (ontslag) 4. Ontbinding

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

Ontslagrecht 19-08-2008 17:17 Pagina 3. Inhoud

Ontslagrecht 19-08-2008 17:17 Pagina 3. Inhoud Ontslagrecht 19-08-2008 17:17 Pagina 3 Inhoud Ten geleide 9 Hoofdstuk 1. Inleiding 11 1.1 Geschiedenis van het ontslagrecht 12 1.2 Abstract ontslagrecht in 1907 12 1.3 Causaal ontslagrecht na de oorlog

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 13. Noordhoff Uitgevers bv

Inhoud. Inleiding 13. Noordhoff Uitgevers bv Inhoud Inleiding 13 1 Enige grondbeginselen 15 1.1 Rechtsregels 16 1.1.1 Publiekrecht en privaatrecht 16 1.1.2 Dwingend en aanvullend (regelend) recht 17 1.1.3 Materieel en formeel recht 18 1.1.4 Objectief

Nadere informatie

Het ontslagrecht per 1 juli 2015

Het ontslagrecht per 1 juli 2015 Het ontslagrecht per 1 juli 2015 Noordam Advocatuur mr. dr. A.J. Noordam Het Europese en Nederlandse arbeidsrecht biedt in grote mate bescherming aan de werknemer. Met name het ontslag van werknemers is

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden het Perspectief, financieel & strategisch management

Algemene Voorwaarden het Perspectief, financieel & strategisch management Algemene Voorwaarden het Perspectief, financieel & strategisch management Artikel 1 Definities 1. In deze algemene voorwaarden worden de hiernavolgende termen in de navolgende betekenis gebruikt, tenzij

Nadere informatie

Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid

Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid Wet van 17 december 2003, Stb. 2004, 30, houdende gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid, beroep en beroepsonderwijs (Wet gelijke

Nadere informatie

DE KANTONRECHTER EN DE WWZ: SNEL, PRAKTISCH EN EFFECTIEF?

DE KANTONRECHTER EN DE WWZ: SNEL, PRAKTISCH EN EFFECTIEF? 1 DE KANTONRECHTER EN DE WWZ: SNEL, PRAKTISCH EN EFFECTIEF? mr. P.J. Jansen, kantonrechter Rechtbank Noord-Holland mr. M.D. Ruizeveld, kantonrechter Rechtbank Amsterdam Wie was deze man? En deze dan? Rekkelijken

Nadere informatie

Arbeidsovereenkomstenrecht hoorcollege 9, 4 oktober Ontslagrecht II: bijzondere opzeggingen

Arbeidsovereenkomstenrecht hoorcollege 9, 4 oktober Ontslagrecht II: bijzondere opzeggingen Arbeidsovereenkomstenrecht hoorcollege 9, 4 oktober 2016 - Ontslagrecht II: bijzondere opzeggingen I. Opzegging tijdens de proeftijd Algemene opmerkingen De formele aspecten van het proeftijdbeding zijn

Nadere informatie

Rechtspersoon = Dat is aansprakelijk dus niet de mensen die erachter zitten.

Rechtspersoon = Dat is aansprakelijk dus niet de mensen die erachter zitten. Recht les 1 Verplichtingen van de ondernemer - Publicatieplicht - Administratieplicht - Instellen OR Rechtspersoon = Dat is aansprakelijk dus niet de mensen die erachter zitten. Ondernemingsvormen zonder

Nadere informatie

De aansluiting van de Werkloosheidswet op het ontslagrecht

De aansluiting van de Werkloosheidswet op het ontslagrecht De aansluiting van de Werkloosheidswet op het ontslagrecht PROEFSCHRIFT ter verkrijging van de graad van Doctor aan de Universiteit Leiden, op gezag van de Rector Magnificus Dr. D.D. Breimer, hoogleraar

Nadere informatie

Praktisch Socialezekerheidsrecht Rechtspraak 1

Praktisch Socialezekerheidsrecht Rechtspraak 1 Instantie CRvB Datum 18 februari 2009 Vindplaats JIN 2009, 235 m. nt. Kruit Naam Nieuwe verwijtbaarheidstoets Essentie uitspraak: Voor het aannemen van verwijtbare werkloosheid is het niet nodig dat de

Nadere informatie

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming (Wet op de loonvorming [Versie geldig vanaf: 17-02-1999]) Geschiedenis: Staatsblad 1997, 63;Staatsblad

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 28 170 Gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid, beroep en beroepsonderwijs (Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid)

Nadere informatie

Wijzigingen per 1 juli 2015: van ketenregeling, ontslagrecht, WW en overige

Wijzigingen per 1 juli 2015: van ketenregeling, ontslagrecht, WW en overige Wet werk en zekerheid: Wijzigingen per 1 juli 2015: van ketenregeling, ontslagrecht, WW en overige Door Mr. Patrice Hoogeveen Inleiding Met datum d.d. 10 juni 2014 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. (Tekst geldend op: 27-06-2013) Wet van 17 december 2003, houdende gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid, beroep en beroepsonderwijs (Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de

Nadere informatie

Burgerlijk Wetboek Boek 3Burgerlijk

Burgerlijk Wetboek Boek 3Burgerlijk Art. 33 Artikel Art. 34 Artikel F.W.J. Meijer en mr. H.M. Wattendorff F.W.J. Meijer Wetboek Boek 3Burgerlijk Wetboek Boek 3 Burgerlijk Wetboek Boek 3Burgerlijk 33 mr. Een rechtshandeling vereist een op

Nadere informatie

Ontwerpbesluit van houdende voorwaarden waaronder de transitievergoeding niet verschuldigd is (Besluit overgangsrecht transitievergoeding)

Ontwerpbesluit van houdende voorwaarden waaronder de transitievergoeding niet verschuldigd is (Besluit overgangsrecht transitievergoeding) Ontwerpbesluit van houdende voorwaarden waaronder de transitievergoeding niet verschuldigd is (Besluit overgangsrecht transitievergoeding) Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Reglement Juridische Dienstverlening Vereniging van Middenkader en Hoger Personeel van AkzoNobel

Reglement Juridische Dienstverlening Vereniging van Middenkader en Hoger Personeel van AkzoNobel Reglement Juridische Dienstverlening Vereniging van Middenkader en Hoger Personeel van AkzoNobel Artikel 1 Definities Arbeidsgeschillen; geschillen omtrent de interpretatie en uitvoering van hetgeen tussen

Nadere informatie

De Wet melding collectief ontslag in faillissement: haar doel voorbij geschoten?

De Wet melding collectief ontslag in faillissement: haar doel voorbij geschoten? Masterscriptie Rechtsgeleerdheid De Wet melding collectief ontslag in faillissement: haar doel voorbij geschoten? Naam: V.C.C.M. (Vera) Janssens Studierichting: Master Rechtsgeleerdheid ANR: 719181 Datum:

Nadere informatie

Nieuw Arbeidsrecht Hoe zit het nu en hoe gaat het worden?

Nieuw Arbeidsrecht Hoe zit het nu en hoe gaat het worden? Nieuw Arbeidsrecht Hoe zit het nu en hoe gaat het worden? Op 18 februari 2014 is de Wet Werk en Zekerheid aangenomen. Op internet zijn veel plukjes informatie te vinden. Hieronder volgt een overzicht van

Nadere informatie

Voorwaardelijke ontbinding onder de Wwz, Ernstig verwijtbaar handelen werkneemster, Geen vergoeding en ontbinding op termijn van vier dagen

Voorwaardelijke ontbinding onder de Wwz, Ernstig verwijtbaar handelen werkneemster, Geen vergoeding en ontbinding op termijn van vier dagen Voorwaardelijke ontbinding onder de Wwz, Ernstig verwijtbaar handelen werkneemster, Geen vergoeding en ontbinding op termijn van vier dagen Publicatie JAR 2015 afl. 13 Publicatiedatum 21 september 2015

Nadere informatie

VOORWOORD. juni 2018 de redactie

VOORWOORD. juni 2018 de redactie VOORWOORD Juridisch Memo is bedoeld als hulpmiddel voor de fiscale en financiële professional (controller, accountant, administrateur, belastingadviseur, assurantietussenpersoon, makelaar o/g, pensioenadviseur,

Nadere informatie

Datum 10 juni 2014 Betreft Behandeling WWZ, schriftelijke reactie op voorstel VAAN d.d. 2 juni 2014

Datum 10 juni 2014 Betreft Behandeling WWZ, schriftelijke reactie op voorstel VAAN d.d. 2 juni 2014 > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22 Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 818 Wijziging van verschillende wetten in verband met de hervorming van het ontslagrecht, wijziging van de rechtspositie van flexwerkers en

Nadere informatie

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Tekst geldend op: 26-08-2014) Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 170 Gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid, beroep en beroepsonderwijs (Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid)

Nadere informatie

Inleiding. Kijk ook in onze kennisbank arbeid voor meer informatie over het werken met een BBL er. Arbeidsovereenkomst BBL 1

Inleiding. Kijk ook in onze kennisbank arbeid voor meer informatie over het werken met een BBL er. Arbeidsovereenkomst BBL 1 Inleiding Het in dienst nemen van leerlingen in het kader van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs dient zorgvuldig te gebeuren. Een leerling is werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst, waarbij slechts

Nadere informatie

De compensatieregeling van de transitievergoeding bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid

De compensatieregeling van de transitievergoeding bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid Laura Gringhuis Juridisch Medewerker De compensatieregeling van de transitievergoeding bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid Arbeidsrecht & Medezeggenschap 06 februari 2018 Na de invoering

Nadere informatie

1. TOEPASSINGSBEREIK BBA

1. TOEPASSINGSBEREIK BBA 1. TOEPASSINGSBEREIK BBA Inleiding De werkgever heeft op grond van artikel 6 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 (BBA) voorafgaande toestemming nodig van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Nadere informatie

uitspraak van de week

uitspraak van de week Auteur : mr. W.A.E. Meuris Datum : 18 juli 2018 Onderwerp : Loondoorbetalingsverplichting voor werkgever indien in hoger beroep door het Hof wordt geoordeeld dat het ontslag op staande voet terecht was?

Nadere informatie

Arbeidsrecht Actueel. In deze uitgave: Bescherming van flexwerkers. Jaargang 19 (2014) november nr. 234

Arbeidsrecht Actueel. In deze uitgave: Bescherming van flexwerkers. Jaargang 19 (2014) november nr. 234 In deze uitgave: Jaargang 19 (2014) november nr. 234 Arbeidsrecht Actueel Bescherming van flexwerkers Arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd Proeftijd Concurrentiebeding Uitzendbeding Nulurencontracten

Nadere informatie

Voorwoord. Lawbooks Goederenrecht ( ) Beste student(e),

Voorwoord. Lawbooks Goederenrecht ( ) Beste student(e), Extra Literatuur Goederenrecht DEEL B: Week 6 2018 2019 Voorwoord Beste student(e), Voor je ligt een deel van de extra literatuur van het vak Goederenrecht. Het betreft de samenvatting van de Asser serie

Nadere informatie

Remedies. Mr. W.L. Valk

Remedies. Mr. W.L. Valk Remedies Mr. W.L. Valk 1 Inleiding denken in remedies perspectief van de rechter perspectief van de wetenschap perspectief van partijen advocaat/andere rechtshulpverlener als intermediair aanpak in deze

Nadere informatie

Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/ Arrêt du 19 décembre 1997 dans l affaire A 96/

Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/ Arrêt du 19 décembre 1997 dans l affaire A 96/ BENELUX-GERECHTSHOF COUR DE JUSTICE BENELUX A 96/4/8 Inzake : Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/4 ------------------------- KANEN tegen GEMEENTE VELDHOVEN Procestaal : Nederlands En cause : Arrêt

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN

ALGEMENE VOORWAARDEN Artikel 1 Definities 1.1. In deze algemene voorwaarden worden de hiernavolgende termen in de navolgende betekenis gebruikt, tenzij uitdrukkelijk anders is aangegeven. 1.2. DIGI HR: DIGI HR. 1.3. Opdrachtgever:

Nadere informatie

Bijlage. Antwoorden op de vragen Wetsartikelenregister Jurisprudentieregister

Bijlage. Antwoorden op de vragen Wetsartikelenregister Jurisprudentieregister Bijlage Antwoorden op de vragen Wetsartikelenregister Jurisprudentieregister Versie 2016/2017 1 Inleiding recht Antwoorden Hoofdstuk 1 Antwoord 1: B Antwoord 2: B Antwoord 3: wetten (regelgeving), verdragen,

Nadere informatie

1. In deze algemene voorwaarden worden de hiernavolgende termen in de navolgende betekenis gebruikt, tenzij uitdrukkelijk anders is aangegeven.

1. In deze algemene voorwaarden worden de hiernavolgende termen in de navolgende betekenis gebruikt, tenzij uitdrukkelijk anders is aangegeven. Algemene Voorwaarden Interim Recruitment Recruvisie Artikel 1 Definities 1. In deze algemene voorwaarden worden de hiernavolgende termen in de navolgende betekenis gebruikt, tenzij uitdrukkelijk anders

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

EINDE ARBEIDSOVEREENKOMST MET WEDERZIJDS GOEDVINDEN DE ONDERGETEKENDEN:

EINDE ARBEIDSOVEREENKOMST MET WEDERZIJDS GOEDVINDEN DE ONDERGETEKENDEN: Voorbeeld vaststellingsovereenkomst Een vaststellingsovereenkomst wordt in principe het beste door een jurist opgesteld. Meer informatie leest u ook op de website: - Ontslag.nl - Arbeidsrechter.nl DE ONDERGETEKENDEN:

Nadere informatie

Huur of erfpacht bij woonwagenstandplaatsen?

Huur of erfpacht bij woonwagenstandplaatsen? Huur of erfpacht bij woonwagenstandplaatsen? Renate Vergeer Wetenschapswinkel Rechten, Universiteit Utrecht Begeleid door de disciplinegroep Privaatrecht Juni 2005 CIP GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK,

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage SV/F&W/04/9756

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage SV/F&W/04/9756 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK NALEVING WNT

RAPPORT ONDERZOEK NALEVING WNT RAPPORT ONDERZOEK NALEVING WNT bij stichting Primair Onderwijs Deurne Asten Someren (PRODAS) te Asten Plaats: Utrecht Bestuursnummer: 41223 Onderzoeksnummer: 288822 Onderzoeksperiode: Najaar 2016 Datum

Nadere informatie

ONTSLAG IN GOED OVERLEG. Maurits van Buren ONTSLAG IN GOED OVERLEG

ONTSLAG IN GOED OVERLEG. Maurits van Buren ONTSLAG IN GOED OVERLEG ONTSLAG ONTSLAG IN GOED OVERLEG IN GOED OVERLEG Maurits van Buren ONTSLAG IN GOED OVERLEG Maurits van Buren Copyright 2017 Brantjes Advocaten J.J. Viottastraat 33 1071 JP AMSTERDAM 020 420 2000 Auteur:

Nadere informatie

Overeenkomst van (ver)koop van aandelen. [naam vennootschap]

Overeenkomst van (ver)koop van aandelen. [naam vennootschap] Overeenkomst van (ver)koop van aandelen in [naam vennootschap] Tussen: 1. [Statutaire naam], statutair gevestigd en kantoorhoudende te [plaatsnaam] aan de [adres], hier rechtsgeldig vertegenwoordigd door

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 24-03-2016 Datum publicatie 29-03-2016 Zaaknummer KK EXPL 16-200 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

De uitgever en de auteurs staan graag open voor suggesties en aan- of opmerkingen van de gebruikers van dit boek.

De uitgever en de auteurs staan graag open voor suggesties en aan- of opmerkingen van de gebruikers van dit boek. Woord vooraf Ontslag is in veel gevallen een ingrijpend gebeuren. De werknemer moet bij een (dreigend) ontslag op zoek naar een nieuwe werkkring en kan geconfronteerd worden met een al dan niet langdurige

Nadere informatie

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST 13 Geneeskundige behandelingsovereenkomst (P.B. 2000, no. 118) Landsverordening van de 23ste oktober 2000 houdende vaststelling van de tekst van Boek 7 van het Burgerlijk

Nadere informatie

De ontslagpraktijk van de cwi

De ontslagpraktijk van de cwi De ontslagpraktijk van de cwi Mr. dr. J. van Drongelen Mr. A.D.M, van Rijs Tweede herziene druk Kluwer - Deventer - 2008 Woord vooraf v Lijst van afkortingen xin 1 Een schets van de geschiedenis van het

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 152 Wet van 14 maart 2002 tot wijziging van titel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (regels verrekenbedingen) Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

HC 5A, , verbintenissenrecht, wilsontbreken, vertrouwensleer, aanbod en aanvaarding

HC 5A, , verbintenissenrecht, wilsontbreken, vertrouwensleer, aanbod en aanvaarding HC 5A, 04-03-2019, verbintenissenrecht, wilsontbreken, vertrouwensleer, aanbod en aanvaarding In het goederenrecht gaat het over de verhouding tussen persoon en goed. In het verbintenissenrecht gaat het

Nadere informatie

overeenkomsten overeenkomsten en verbintenissen

overeenkomsten overeenkomsten en verbintenissen overeenkomsten en verbintenissen In een organisatie worden dagelijks meerdere overeenkomsten met voornamelijk consumenten en leveranciers gesloten. Het aantal overeenkomsten in bijvoorbeeld een winkel

Nadere informatie

Het pensioenontslag. ECLI:NL:RBUTR:2011:BU3431; Ktr. Delft, 23 april 2009, JAR 2009/116.

Het pensioenontslag. ECLI:NL:RBUTR:2011:BU3431; Ktr. Delft, 23 april 2009, JAR 2009/116. 1 Het pensioenontslag Inleiding Het maken van onderscheid op grond van leeftijd bij arbeid is verboden. De hierop betrekking hebbende EG-Richtlijn 1 is in Nederland geïmplementeerd door de Wet gelijke

Nadere informatie

Universiteit van Tilburg

Universiteit van Tilburg Universiteit van Tilburg DE GEWIJZIGDE WET MELDING COLLECTIEF ONTSLAG NADER BEKEKEN. Een onderzoek naar de werking van de WMCO in de praktijk en naar de implementatie van de Europese richtlijn betreffende

Nadere informatie

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten pagina 1 van 5 Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren

Nadere informatie

Reglement Juridische Dienstverlening Vereniging van Middenkader en Hoger Personeel Chemie en Coatings

Reglement Juridische Dienstverlening Vereniging van Middenkader en Hoger Personeel Chemie en Coatings Reglement Juridische Dienstverlening Vereniging van Middenkader en Hoger Personeel Chemie en Coatings Artikel 1 Definities Arbeidsgeschillen; geschillen omtrent de interpretatie en uitvoering van hetgeen

Nadere informatie