Milieueffectrapport. Van Looveren NV Noordheuvel Wuustwezel (Gooreind)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Milieueffectrapport. Van Looveren NV Noordheuvel Wuustwezel (Gooreind)"

Transcriptie

1 Milieueffectrapport Van Looveren NV Noordheuvel Wuustwezel (Gooreind) Milieueffectrapport voor een varkenshouderij met stalruimte voor zeugen en mestvarkens te Wuustwezel PR-0344 BOEKDEEL 1: TEKSTGEDEELTE Coördinatie Milieueffectrapport BODEMKUNDIGE DIENST VAN BELGIE vzw W. de Croylaan Leuven-Heverlee Tel: +32 (0) Fax: +32 (0) Website: Bedrijfsdeskundigen Jos Schouteden Dillestraat Meeuwen-Gruitrode Tel: +32 (0) Colofon Projectnummer: P/OO/075 Realisatie: R003 Opdrachtgever: Van Looveren Jan, Noordheuvel 34, 2990 Wuustwezel (Gooreind) Publicatiedatum: augustus 2009

2 Inleiding Inhoud DOEL VAN HET MER... 7 LEESWIJZER... 9 BEKNOPTE BESCHRIJVING PROJECT TOETSING AAN DE MER-PLICHT RELEVANTE GEGEVENS UIT VORIGE RAPPORTAGES COORDINATEN INITIATIEFNEMER/UITBATER SAMENSTELLING EN TAAKVERDELING TEAM VAN DESKUNDIGEN SITUERING PROJECT RUIMTELIJKE SITUERING VERGUNNINGSTOESTAND EN VERGUNNINGSAANVRAAG ADMINISTRATIEVE VOORGESCHIEDENIS RANDVOORWAARDEN Juridische randvoorwaarden Beleidsmatige randvoorwaarden PROJECTBESCHRIJVING VERANTWOORDING PROJECT BEDRIJFSINFRASTRUCTUUR BEZETTING AFBRAAK- EN AANLEGFASE EXPLOITATIECYCLUS GRONDSTOFFENVERBRUIK RESIDUEN EN EMISSIES REEDS GENOMEN MAATREGELEN TER REDUCTIE VAN DE MILIEU-IMPACT BESCHRIJVING ALTERNATIEVEN Nul-alternatief Doelstellingsalternatieven Locatiealternatieven Uitvoeringsalternatieven AFBAKENING STUDIEGEBIED EN BESCHRIJVING REFERENTIESITUATIE AFBAKENING STUDIEGEBIED Bodem Grondwater Oppervlaktewater Lucht Biotisch milieu Landschap Antropogeen milieu TOELICHTING GEGEVENSGEBRUIK EN BESCHRIJVINGSWIJZE Bodem Water Lucht Biotisch milieu Landschap Antropogeen milieu REFERENTIESITUATIE Abiotisch milieu Biotisch milieu Landschap Antropogeen milieu Potentieel gevoelige locaties ONTWIKKELINGSSCENARIO S Nul-alternatief Autonome ontwikkeling Gestuurde ontwikkeling METHODOLOGIE BEOORDELING MILIEUEFFECTEN INGREEP-EFFECTENSCHEMA METHODOLOGIE VAN EFFECTBEOORDELING Indeling van te verwachten milieueffecten in milieu- en natuurthema s Methodologie Effectuitdrukking en -beoordeling Toetsing randvoorwaarden Beoordeling milieueffecten per thema Beoordeling milieueffecten project Milderende maatregelen BESCHRIJVING METHODOLOGIE PER MILIEUTHEMA BESCHRIJVING VAN EFFECTEN PER MILIEU- EN NATUURTHEMA VOOR HET BEDRIJF GEURHINDER Geurproblematiek Vlaamse afstands- en verbodsregels Vlarem II Modellering van geuremissie en immissie...83 BODEMKUNDIGE DIENST 2/208

3 Inleiding Geurhinder ten gevolge van het rietveld Klachtenregistratie Kadaveropslag Beoordeling milieueffecten Milderende maatregelen door het bedrijf genomen, geplande maatregelen & verdere mogelijkheden VERZURING Problematiek rond verzuring Ammoniakemissie door het bedrijf Verzurende effecten op bos-, heide- en graslandecosystemen Verzurende depositie bedrijf t.o.v. gemeentelijke depositie Beoordeling milieueffecten Milderende maatregelen door het bedrijf genomen, geplande maatregelen & verdere mogelijkheden VERMESTING Vermestingsproblematiek Totale mestproductie en mestverwerkingsplicht Mestafzet op bedrijfseigen cultuurgronden Mestopslag op het bedrijf Depositie door stallen & mestopslag MAP-meetpunten Beoordeling milieueffecten Milderende maatregelen door het bedrijf genomen, geplande maatregelen & verdere mogelijkheden VISUELE HINDER Configuratie bedrijfsgebouwen Aanwezige groenschermen Potentiële hindergevoelige locaties Landschappelijke integratie van het bedrijf Beoordeling milieueffecten Milderende maatregelen door het bedrijf genomen, geplande maatregelen & verdere mogelijkheden GELUIDSHINDER Problematiek van geluidshinder Geluidshinder ten gevolge van uitbating bedrijf Beoordeling milieueffecten Milderende maatregelen door het bedrijf genomen, geplande maatregelen & verdere mogelijkheden VERSPREIDING VAN ZWEVEND STOF Problematiek van zwevend stof Vullen van voedersilo s Emissielucht van stallen Andere bronnen Stofhinder ten gevolge van afbraak- en nieuwbouwwerken Klachtenregistratie Beoordeling milieueffecten Milderende maatregelen door het bedrijf genomen, geplande maatregelen & verdere mogelijkheden VERSTORING VAN WATERHUISHOUDING Problematiek van verstoring van waterhuishouding Effecten op waardevolle en verdrogingsgevoelige vegetatie door daling van de grondwaterstanden Effecten op de grondwaterreserve Effecten op de oppervlaktewaterhuishouding Waterbalans Beoordeling milieueffecten Milderende maatregelen door het bedrijf genomen, geplande maatregelen & verdere mogelijkheden VERSTORING BODEMPROFIEL Archeologisch patrimonium Problematiek van bodemverontreiniging Opslag van brandstoffen en verdeelslangen Verontreiniging door reinigings- en bestrijdingsmiddelen Verontreiniging door mestopslag Noodzaak tot opmaak van een oriënterend bodemonderzoek Beoordeling milieueffecten Milderende maatregelen door het bedrijf genomen, geplande maatregelen & verdere mogelijkheden VERONTREINIGING VAN OPPERVLAKTEWATER Problematiek van verontreiniging van oppervlaktewater Lozing van huishoudelijk afvalwater Lozing van bedrijfsafvalwater Verontreiniging door overstromingsrisico Verontreiniging door afspoelend hemelwater Klachtenregistratie Opslag en uitspreiden van mest Opslag van brandstof, reinigings- en bestrijdingsmiddelen Beoordeling milieueffecten Milderende maatregelen door het bedrijf genomen, geplande maatregelen & verdere mogelijkheden KLIMAATSVERANDERING Problematiek van klimaatsverandering Stalgassen Verbranding van fossiele brandstoffen Beoordeling milieueffecten Milderende maatregelen door het bedrijf genomen, geplande maatregelen & verdere mogelijkheden BODEMKUNDIGE DIENST 3/208

4 Inleiding 5.11 VERSPREIDING VAN BESTRIJDINGSMIDDELEN Problematiek Ontsmetting van de stallen Ongediertebestrijding Beoordeling milieueffecten Milderende maatregelen door het bedrijf genomen, geplande maatregelen & verdere mogelijkheden VERANDERING VAN BIODIVERSITEIT Problematiek Directe en indirecte beïnvloeding Beoordeling milieueffecten VERKEERSHINDER Capaciteit wegen en toestand wegdek Verkeersveiligheid Gezondheid van de omwonenden Beoordeling milieueffecten Milderende maatregelen door het bedrijf genomen, geplande maatregelen & verdere mogelijkheden VEILIGHEIDSASPECTEN CONTROLE VEILIGHEIDSMAATREGELEN SANCTIES STRAFSANCTIES GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN LEEMTEN IN KENNIS TEWERKSTELLINGS- EN INVESTERINGSRAPPORT TEWERKSTELLING INVESTERINGEN DUURZAAM GEBRUIK VAN GRONDSTOFFEN EN GOEDEREN MONITORING EN EVALUATIE CONTROLE GEURHINDER- klachtenopvolging op gemeentelijk niveau VERZURING- sectorale opvolging op gewestelijk niveau VERSTORING VAN WATERHUISHOUDING- debietsmeter grondwater BODEMVERONTREINIGING controle petroleum- en mazouttanks en oriënterend bodemonderzoek VERMESTING EN OPPERVLAKTEWATERVERONTREINIGING - MAP-meetpunten SYNTHESE VAN MILIEUEFFECTEN EN REMEDIËRENDE MAATREGELEN SYNTHESE VAN MILIEUEFFECTEN EINDCONCLUSIE MILIEUEFFECTEN M.B.T. HET PROJECT ELEMENTEN TER BEOORDELING VAN EFFECTEN OP HET WATERSYSTEEM TEN BEHOEVE VAN DE WATERTOETS VOORSTELLEN VAN MILDERENDE MAATREGELEN Vooraf Geurhinder Verzuring Vermesting Visuele hinder Geluidshinder Verspreiding van zwevend stof Verstoring van waterhuishouding Verstoring bodemprofiel Verontreiniging oppervlaktewater Klimaatsverandering Verspreiding van bestrijdingsmiddelen Verandering van biodiversiteit Verkeershinder NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING INLEIDING HET PROJECT Verantwoording De bedrijfsinfrastructuur Exploitatiecyclus BESCHRIJVING VAN HET STUDIEGEBIED (REFERENTIETOESTAND) BESCHRIJVING VAN MILIEUEFFECTEN Geurhinder Verzuring Vermesting Visuele hinder Geluidshinder Verspreiding van zwevend stof Verstoring van waterhuishouding Verstoring bodemprofiel Verontreiniging van oppervlaktewater Klimaatsverandering Verspreiding van bestrijdingsmiddelen Verandering van biodiversiteit Verkeershinder Eindconclusie milieueffecten m.b.t. het project BODEMKUNDIGE DIENST 4/208

5 Inleiding 12.5 VOORSTELLEN VAN MILDERENDE MAATREGELEN Vooraf Geurhinder Verzuring Vermesting Visuele hinder Geluidshinder Verspreiding van zwevend stof Verstoring van waterhuishouding Verstoring bodemprofiel Verontreiniging oppervlaktewater Klimaatsverandering Verspreiding van bestrijdingsmiddelen Verandering van biodiversiteit Verkeershinder LITERATUURLIJST BODEMKUNDIGE DIENST 5/208

6 Inleiding Lijst van de figuren en bijlagen Voor de lijst van figuren en bijlagen wordt verwezen naar BOEKDEEL 2: FIGUREN EN BIJLAGEN Lijst van de tabellen Tabel 4-1 Overzicht van relatie tussen bedrijfsactiviteiten en mogelijke effecten op het milieu (ingreep-effecten matrix) Tabel 4-2 Beschrijving methodologie voor thema geurhinder Tabel 4-3 Beschrijving methodologie voor thema verzuring Tabel 4-4 Beschrijving methodologie voor thema vermesting Tabel 4-5 Beschrijving methodologie voor thema visuele hinder Tabel 4-6 Beschrijving methodologie voor thema geluidshinder Tabel 4-7 Beschrijving methodologie voor thema zwevend stof Tabel 4-8 Beschrijving methodologie voor thema waterhuishouding Tabel 4-9 Beschrijving methodologie voor thema verstoring bodemprofiel Tabel 4-10 Beschrijving methodologie voor thema verontreiniging oppervlaktewater Tabel 4-11 Beschrijving methodologie voor thema klimaatsverandering Tabel 4-12 Beschrijving methodologie voor thema verspreiding van bestrijdingsmiddelen Tabel 4-13 Beschrijving methodologie voor thema verandering van biodiversiteit Tabel 4-14 Beschrijving methodologie voor thema verkeershinder Tabel 4-15 Significantiekader voor het thema geurhinder Tabel 4-16 Significantiekader voor het thema verzuring Tabel 4-17 Significantiekader voor het thema vermesting Tabel 4-18 Significantiekader voor het thema visuele hinder Tabel 4-19 Significantiekader voor het thema geluidshinder Tabel 4-20 Significantiekader voor het thema verspreiding van zwevend stof Tabel 4-21 Significantiekader voor het thema verstoring van waterhuishouding Tabel 4-22 Significantiekader voor het thema verstoring van bodemprofiel Tabel 4-23 Significantiekader voor het thema verontreiniging van oppervlaktewater Tabel 4-24 Significantiekader voor het thema klimaatsverandering Tabel 4-25 Significantiekader voor het thema verspreiding van bestrijdingsmiddelen Tabel 4-26 Significantiekader voor het thema verandering van biodiversiteit Tabel 4-27 Significantiekader voor het thema verkeershinder Tabel 5-1 Kritische last verzuring (zuurequivalenten/ha/jaar) voor een aantal ecosystemen Tabel 5-2 De ammoniakdepositie (Zeq/ha/jaar) in functie van de afstand vanaf het middelpunt van de inrichting Tabel 5-3 Maximale depositie voor voorkomende ecosysteemgroepen (zie Tabel 5-1) binnen een straal van 1 km (Zeq/ha/jaar) Tabel 5-4 Berekende deposities (Zeq/ha.jaar) voor Tabel 5-5 Maximale afstand met ammoniakdepositie bedrijf > 50% van gemeentelijke ammoniakdepositie Tabel 5-6 aantal verkeersbewegingen per jaar BODEMKUNDIGE DIENST 6/208

7 Inleiding Doel van het MER Een milieueffectrapport (MER) is een openbaar document, waarin van een voorgenomen activiteit en van redelijkerwijs in beschouwing te nemen alternatieven, de te verwachten gevolgen voor het milieu in hun onderlinge samenhang op een systematische en zo objectief mogelijke wijze beschreven worden. Een MER is een informatief, beslissingsondersteunend instrument en geen beslissingsinstrument. De beslissing die genomen wordt door de bevoegde overheid omtrent het al dan niet toelaten of vergunnen van een m.e.r.-plichtig project, houdt ook rekening met andere sectoren (sociale, economische en technische belangen) en met openbare inspraak. Het m.e.r.-proces is toegankelijk voor publieke inspraak. Dit gebeurt in de beginfase van het m.e.r.-proces door middel van een kennisgevingsdossier. Het kennisgevingsdossier bevat naast een beschrijving van het project zelf, eveneens een beschrijving van de ruimtelijke situering, van de bestaande vergunningstoestand en van de toestand zoals die bij de hernieuwing zal worden aangevraagd. Daarnaast beschrijft het kennisgevingsdossier de mogelijke alternatieven met hun voor- en nadelen en geeft het aan welke alternatieven in het MER verder onderzocht zullen worden. Een laatste luik van het kennisgevingsdossier betreft de inhoudelijke aanpak die bij de opmaak van het milieueffectrapport zal gevolgd worden. Het kennisgevingsdossier voor het landbouwbedrijf Van Looveren nv is door de Dienst Mer van de afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) volledig verklaard op 3 juni De terinzagelegging bij het gemeentebestuur van Wuustwezel liep van 19 juni 2008 tot en met 18 juli Deze terinzagelegging werd op gepaste wijze aan de bevolking aangekondigd. Parallel werden de adviezen bij de administraties en openbare besturen gevraagd. De adviezen en inspraakreacties werden mee verwerkt in de richtlijnen specifiek voor dit milieueffectrapport opgesteld door de Dienst Mer d.d. 25 augustus Deze richtlijnen zijn raadpleegbaar via de website van de Dienst Mer ( Na het kennisgevingsdossier wordt het eigenlijke MER opgesteld in 2 fasen. Een eerste fase betreft de opmaak van een ontwerptekst MER, de tweede fase betreft de opmaak van het eigenlijke MER. Beide fasen zijn niet toegankelijk voor publieke inspraak. De MER-makers zullen echter voor hun informatieverzameling beroep doen op de kennis en inventarisaties van milieuverenigingen, gemeenten, De rol van de aangesproken instanties is meestal passief en beperkt zich tot het verstrekken van de gevraagde gegevens. In de ontwerptekst MER worden, naast de projectbeschrijving, de ruimtelijke situering en de vergunningstoestand (zoals bij de kennisgeving), nu ook de milieueffecten als gevolg van het project en de alternatieven uitgebreid onderzocht. Tevens worden de milderende maatregelen aangegeven die de initiatiefnemer voorziet om de milieueffecten te beperken. Bij ontvangst van de ontwerptekst MER vraagt de Dienst Mer advies aan de verschillende betrokken administraties en formuleert de opmerkingen op de ontwerptekst MER om tot het eigenlijke MER te komen. Nadat alle door de Dienst Mer geformuleerde opmerkingen op voldoende wijze werden ingevuld en het eigenlijke MER goedgekeurd verklaard werd, wordt het rapport openbaar gemaakt. Vanaf dan kunnen het project-mer, het project- MER-verslag, de beslissing omtrent de volledigverklaring van de kennisgeving en in voorkomend geval de aanvullende bijzondere richtlijnen, ten allen tijde geraadpleegd worden bij de Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid, Dienst Mer. Na het doorlopen van de m.e.r.-procedure is inspraak opnieuw mogelijk. Tijdens de periode van openbaarheid voorzien bij een milieuvergunningsaanvraag heeft de burger inzage in het MER en het aanvraagdossier (30 kalenderdagen voor een MER bij een milieuvergunningsaanvraag). De burger kan schriftelijk of mondeling bezwaren indienen bij het College van Burgemeester en Schepenen. Indien de bezwaren binnen de gestelde termijn ingediend zijn, worden ze ontvankelijk verklaard. Na afsluiting van het openbaar onderzoek maakt het College een procesverbaal op van de ontvangen meningen en schriftelijke bezwaren. Mits motivatie kan het College een bezwaar echter ongegrond verklaren. De burger kan dus het MER gebruiken om zijn bezwaren te staven, de beslissende overheid (gemeente of provincie) kan het MER gebruiken o.a. om een bezwaar te weerleggen maar ook en vooral om haar beslissing te ondersteunen (zowel in geval van vergunning als weigering). Ter verduidelijking wordt hieronder een schematisch overzicht van de gehele MER-procedure weergegeven (met vermelding van de wettelijk vastgelegde termijnen). BODEMKUNDIGE DIENST 7/208

8 Inleiding Algemeen Overzicht MER-procedure 1) Opstellen Kennisgevingsdossier geen wettelijke termijn vastgelegd 2) Aangetekende verzending Kennisgevingsdossier naar Dienst Mer (aangetekend door initiatiefnemer) = start officiële procedure 20 dagen 3) Beslissing over volledigheid Kennisgevingsdossier overgemaakt aan initiatiefnemer door Dienst Mer 3a) onvolledig (terug naar stap 1, aanpassen Kennisgevingsdossier) 3b) volledig binnen de 10 dagen na ontvangst Beslissing 4) Verzending Kennisgevingsdossier (aangetekend door initiatiefnemer) en van de beslissing van de Dienst Mer naar: a) het college van burgemeester en schepenen van alle betrokken gemeentebesturen b) de vergunningverlenende overheid c) de door de Vlaamse regering aangewezen administraties binnen de 10 dagen na ontvangst (aangetekend) dagen 5) Kennisgeving wordt ter inzage gelegd op de stad voor een periode van maximaal 30 dagen (opmerkingen kunnen in deze periode overgemaakt worden via de gemeente of rechtstreeks aan de administratie) dagen na afsluiting terinzagelegging 6) Dienst Mer maakt richtlijnen mbt de opmaak van het project-mer over aan de initiatiefnemer, het CBS van de betrokken gemeenten, de vergunningverlenende overheid, de administraties en de coördinator van het team van deskundigen geen wettelijke termijn vastgelegd 7) Opmaak ontwerptekst project-mer door MER-coördinator en team van erkende deskundigen (rekening houdend met de gestelde richtlijnen) geen wettelijke termijn vastgelegd 8) Verzending ontwerptekst project-mer naar Dienst Mer door de initiatiefnemer (tevens wordt hierbij een exemplaar van de ontwerptekst geleverd voor de verschillende administratieve instanties) geen wettelijke termijn vastgelegd 9) Overleg met de administratie ontwerptekstbespreking geen wettelijke termijn vastgelegd 10) Opmaak definitieve versie van het project-mer, rekening houdend met de opmerkingen gemaakt door de verschillende instanties geen wettelijke termijn vastgelegd 11) Verzending definitieve versie van het project-mer naar Dienst Mer door de initiatiefnemer ter goedkeuring 12) Uitspraak Dienst Mer: dagen 12a) goedkeuring 12b) geen goedkeuring => bijkomende opmerkingen verwerken door MER-coördinator en team van erkende deskundigen BODEMKUNDIGE DIENST 8/208

9 Inleiding Leeswijzer BOEKDEEL 1: TEKSTGEDEELTE Dit MER omvat 12 hoofdstukken. Hoofdstuk 1: Situering van project Geeft een ruimtelijke situering van het bedrijf (bedrijven) weer volgens de kadastergegevens. Verder worden de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden beschreven, en wordt de administratieve voorgeschiedenis geschetst. Hoofdstuk 2: Beschrijving van project Geeft een verantwoording voor het project. Er volgt een beschrijving van het project, waarbij zowel de infrastructuur, de exploitatiecyclus en emissies en residuen besproken worden. Mogelijke alternatieven voor het project worden omschreven. Hoofdstuk 3: Afbakening studiegebied en bespreking van referentiesituatie en ontwikkelings-scenario s Naast de afbakening van het studiegebied, beschrijft dit hoofdstuk de referentiesituatie, waarbij zowel het biotische en abiotische milieu besproken worden. Verder worden eveneens de relevante ontwikkelingsscenario s omschreven. Hoofdstuk 4: Globale analyse en afbakening van te verwachten relevante milieueffecten Bevat een ingreep-effectenschema en introduceert de relevante thema s Hoofdstuk 5: Beschrijving van effecten per milieu- en natuurthema Bespreekt de effecten per milieu- en natuurthema die de bedrijven onder de huidige en geplande omstandigheden teweeg brengen op de omgeving. Hoofdstuk 6: Veiligheidsaspecten Geeft een beschrijving van veiligheidsmaatregelen die op het bedrijf genomen worden. Hoofdstuk 7: Grensoverschrijdende effecten Hoofdstuk 8: Leemten in kennis Geeft de leemten in de kennis die bij het opmaken van dit MER optraden. Hoofdstuk 9: Tewerkstellings- en investeringsrapport Hoofdstuk 10: Monitoring en evaluatie Monitoring van het landbouwbedrijf in het kader van de huidige wetgeving wordt besproken. Hoofdstuk 11: Synthese van milieueffecten en remediërende maatregelen Bevat een samenvatting en het algemeen besluit van hoofdstuk 5. Hoofdstuk 12: Niet-technische samenvatting Is een afzonderlijk leesbaar document, waar de voornaamste elementen van het rapport in vervat zijn. Dit hoofdstuk bezit een vereenvoudigde structuur. Tot slot wordt dit MER afgesloten met: Literatuurlijst Verklarende woordenlijst BODEMKUNDIGE DIENST 9/208

10 Inleiding BEKNOPTE BESCHRIJVING PROJECT Het project omvat de verderzetting en uitbreiding van een varkensbedrijf, gelegen Noordheuvel 34 te Wuustwezel, dat nog tot 2011 vergund is voor varkensplaatsen, inclusief zeugen. Momenteel wordt het merendeel van de biggen afkomstig van het bedrijf vetgemest op andere bedrijven. Het is de bedoeling om in de toekomst meer varkens op eigen bedrijf vet te mesten. De hernieuwing van de milieuvergunning gaat dan ook gepaard met de afbraak van 3 bestaande varkensstallen en de bouw van een nieuwe stal voor mestvarkensplaatsen. Daarnaast zal het bedrijf tegen 2013 een bijkomende zeugenstal voor 608 zeugen bouwen, zodat op het bedrijf in totaal zeugen zullen kunnen gehuisvest worden. Momenteel bestaat het bedrijf uit 13 stallen, een schuur, een kantoor, en een opslagplaats. Het bedrijf beschikt over een eigen mestverwerking met een capaciteit van m³ per jaar. In het kader van de uitbreiding wordt deze opgetrokken tot m³, waarin een gedeelte mestverwerking voor derden zal gebeuren (+/- 20%). In dit kader zal een bijkomende ondergrondse betonnen mestopslagtank met een volume van 320 m³ worden voorzien, waar mest van derden tijdelijk kan worden opgeslagen, alvorens deze naar de mestverwerking te pompen. Deze tank wordt om hygiënische redenen aan de ingang van het erf geplaatst (rechts van schuur nr. 7, zie figuur 2-1b), zodat wordt vermeden dat de bedrijfsvreemde mest in contact komt met de varkens op het bedrijf. Het milieueffectrapport is bedoeld om gevoegd te worden bij de aanvraag tot hernieuwing van de bestaande vergunningen van de varkenshouderij te Wuustwezel. Tevens kan het MER dienstig zijn bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning(en), nodig voor de bouw van de nieuwe stallen. TOETSING AAN DE MER-PLICHT De exploitant-initiatiefnemer baat één bestaande veeteeltinrichting uit gelegen te Wuustwezel. De exploitant-initiatiefnemer wenst een hernieuwing te bekomen van zijn lopende milieuvergunning. In de huidige situatie is het bedrijf vergund voor varkensplaatsen. In de toekomst wenst het varkensbedrijf plaats te bieden aan mestvarkens en zeugen. Het bedrijf te Wuustwezel is volgens het Gewestplan (K.B. van betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen) gelegen in agrarisch gebied. Overeenkomstig de huidige inzichten is deze activiteit onderworpen aan de MER-plicht volgens rubriek 21 c en 21 d van bijlage 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 10/12/2004 (BS 17/02/2005), met name: Installaties voor intensieve varkenshouderij met meer dan c) plaatsen voor mestvarkens (van meer dan 20 kg); of d) 900 plaatsen voor zeugen. Het aldus verplichte milieueffectrapport is bedoeld om gevoegd te worden bij de milieuvergunningsaanvraag van de mer-plichtige activiteit, met name een varkenshouderij met mestvarkens en zeugen. Tevens kan het MER dienstig zijn bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning(en), nodig voor de bouw van de nieuwe stallen. RELEVANTE GEGEVENS UIT VORIGE RAPPORTAGES Er is in het verleden nog geen MER-rapport opgesteld voor het betreffende bedrijf te Wuustwezel. BODEMKUNDIGE DIENST 10/208

11 Inleiding COORDINATEN INITIATIEFNEMER/UITBATER De initiatiefnemer is de heer Jan Van Looveren, afgevaardigd bestuurder van Van Looveren NV, de uitbater van de varkenshouderij. De heer Jan Van Looveren treedt eveneens op als contactpersoon. Noordheuvel Wuustwezel (Gooreind) Tel: 0497/ SAMENSTELLING EN TAAKVERDELING TEAM VAN DESKUNDIGEN De initiatiefnemer die de m.e.r.-plichtige activiteit wil ondernemen, de heer Van Looveren, laat het milieueffectrapport opstellen door een team van deskundigen. De betrokkenheid van onafhankelijke, erkende deskundigen moet de wetenschappelijke waarde en de objectiviteit van het MER waarborgen. Deze deskundigen zijn door de Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu, erkend. De initiatiefnemer kiest de deskundigen uit een lijst van erkende onafhankelijke specialisten. Voor dit project werden erkende deskundigen voor de disciplines bodem (pedologie en geologie), water (oppervlaktewater en grondwater), en lucht in het team van deskundigen opgenomen. Volgende MER-deskundigen zullen hun medewerking aan dit milieueffectrapport verlenen: Discipline Erkend deskundige Handtekening Coördinaten Bodem Frank Elsen Erkenning MB/MER/EDA/641-A geldig tot 05/09/2010 Bodemkundige Dienst van België W. De Croylaan Heverlee Water Frank Elsen Erkenning MB/MER/EDA/641-B geldig tot 05/09/2010 Bodemkundige Dienst van België W. De Croylaan Heverlee Lucht Kris van Dijck Erkenning MB/MER/ EDA/524 V3 geldig tot 01/12/2013 ABO Mevrouwhofstraat 1a 3511 Hasselt Coördinatie Frank Elsen Bodemkundige Dienst van België W. De Croylaan Heverlee De overige relevante aspecten (effecten op de mens en zijn omgeving, geluidsaspecten en landschap) worden behandeld door de coördinator van het team van deskundigen. Het is tevens zijn taak om van de deelonderzoeken een coherent geheel te maken en de eindconclusies in samenspraak met de andere deskundigen te formuleren. Hij treedt tevens op als aanspreekpunt voor alle betrokken partijen. BODEMKUNDIGE DIENST 11/208

12 Inleiding De erkende deskundigen worden verder bijgestaan door een aantal interne deskundigen: Hoedanigheid Intern deskundige Handtekening Coördinaten Initiatiefnemer Jan Van Looveren Noordheuvel Wuustwezel (Gooreind) Bedrijfsdeskundige Jos Schouteden Dillestraat Meeuwen-Gruitrode Dit team van deskundigen wordt bijgestaan door volgende medewerkers van de Bodemkundige Dienst van België, W. De Croylaan 48, 3001 Heverlee voor de disciplines bodem, water, lucht en coördinatie: - Wouter Beliën - Isabella Taes - Erik Bomans De initiatiefnemer dient de nodige projectinformatie aan te reiken aan het team van erkende deskundigen. Hij stelt hiertoe de bedrijfsdeskundige aan. BODEMKUNDIGE DIENST 12/208

13 Inleiding 1. Situering project 1.1 Ruimtelijke situering De ligging van het bedrijf in Wuustwezel wordt weergegeven op een uittreksel uit de stratenatlas van België (figuur 1-1) en op een uittreksel van de topografische kaart van België, kaartblad Essenhoek-Kalmthout (figuur 1-2). Het bedrijf is gelegen aan de Noordheuvel nummer 34 te 2990 Wuustwezel (Gooreind). De Lambert-coördinaten van het centrum van het bedrijf zijn: X: Y: Het bedrijfsterrein omvat de kadastrale percelen 283k en 283f, sectie H, afdeling 2, en is ongeveer 1.3 ha groot (figuur 1-3). Het bedrijf is volledig gelegen in agrarisch gebied. Rekening houdend met het gewestplan kunnen verschillende zones onderscheiden worden in de omgeving van het bedrijf te Wuustwezel (zie figuur 1-4). Het bedrijf bevindt zich op 430 m van landschappelijk waardevol agrarisch gebied 620 m van woongebied landelijk karakter 410 m van natuurgebied m van woongebied m van woonpark m van woonuitbreidingsgebied 385 m van gebieden voor verblijfsrecreatie 830 m van gebieden voor dagrecreatie m van parkgebied 40 m van bosgebied m van milieubelastende industrieën m van kmo-zone m van gebieden voor openbaar nut 1.2 Vergunningstoestand en vergunningsaanvraag Huidige vergunningen (tot 1/09/2011) Aangevraagde vergunning (voor een termijn van 20 jaar) Rubriek Vlarem 1 Omschrijving Klasse Omschrijving Klasse c.2 Varkensstal in agrarisch gebied varkens 1 Varkensstal in agrarisch gebied varkens d d c c Intensieve varkenshouderij mestvarkens Intensieve varkenshouderij 0 zeugen Stallen voor inheemse grote zoogdieren 1 paard Stallen voor dieren Stalruimte voor 3 landbouwvoertuigen 15.2 Herstelplaats voor motorvoertuigen 1 Intensieve varkenshouderij mestvarkens Intensieve varkenshouderij zeugen Stallen voor inheemse grote zoogdieren 1 paard Stallen voor dieren Stalruimte voor 3 landbouwvoertuigen 3 Herstelplaats voor motorvoertuigen BODEMKUNDIGE DIENST 13/208

14 Inleiding Petroleumtanks l 2 Petroleumtanks l b Mazouttanks l 3 Mazouttanks l c m³ dierlijke mestopslag m³ dierlijke mestopslag b Biologische mestverwerkingsinstallatie m³/jaar 1 Biologische mestverwerkingsinstallatie m³/jaar Grondwaterwinning m³/jaar 2 Grondwaterwinning m³/jaar Stroomcabine met een vermogen van 250 kva b - - Noodstroomgroep met een vermogen van 200 kva 3 2 Zoals blijkt uit de indelingsrubrieken is het bedrijf ingedeeld als een klasse 1 bedrijf. De procedure die gevolgd moet worden is dan ook de procedure van een hinderlijke inrichting klasse 1, wat betekent dat de milieuvergunning aangevraagd moet worden bij de Bestendige Deputatie van de provincie Antwerpen. BODEMKUNDIGE DIENST 14/208

15 Inleiding 1.3 Administratieve voorgeschiedenis Voor wat betreft de exploitatie in Wuustwezel zijn onderstaande vergunningen en beslissingen bekend: Vergunning afgeleverd door de Bestendige Deputatie, d.d voor: - het houden van varkens Einddatum vergunning: Vergunning afgeleverd door de Bestendige Deputatie, d.d voor: - stallen voor niet-gespeende biggen - een stal voor 20 schapen - een stal voor 1 paard - de opslag van m³ dierlijke mest - silo s voor 48 ton voer - elektromotoren van samen 6 kw Einddatum vergunning: In deze laatste vergunning werd geen akte genomen van de aangifte van de stallen voor gespeende varkens en tanks voor l mazout. Vergunning afgeleverd door de Bestendige Deputatie, d.d voor: - de opslag van l petroleum - een grondwaterwinning van m³/jaar - een loods voor het stallen van 3 landbouwvoertuigen - een herstelwerkplaats voor motorvoertuigen - de opslag van l mazout Einddatum vergunning: In deze laatste vergunning werd de vermindering van het aantal varkensplaatsen van naar varkens, de omvorming van vleesvarkenplaatsen naar 446 zeugenplaatsen en de vermindering van mestopslag van m³ naar m³ geweigerd. Het aantal vergunde dierplaatsen is m.a.w. onveranderd op gebleven. De reden van voorgenoemde weigering berust in het feit dat ten tijde van de toekenning van de vergunning een procedure voor de Raad van State liep, i.v.m. een herindeling van het bedrijf naar minder vleesvarkens en meer zeugen. Een gedeelte van de vergunning zou immers verder worden uitgebaat door Van Looveren Jan, wat in eerste instantie ook werd goedgekeurd door de gemeente. De Mestbank is tegen deze beslissing in beroep gegaan, waarna de Bestendige Deputatie van de Provincie Anwerpen de Mestbank gevolgd heeft in diens advies, en de weigering heeft bekrachtigd. Van Looveren Jan is hiertegen in beroep gegaan bij de Raad van State. De vergunningsverlenende overheid die de milieuvergunningsaanvraag van Van Looveren nv behandelde wou niet in voorgenoemde procedure tussenkomen, en wenste geen beslissingen met betrekking tot de betreffende herindeling te nemen zolang de procedure liep. In eerste instantie werd ook een mestverwerkingsinstallatie van m³/jaar door de Bestendige Deputatie geweigerd, maar hiertegen is men in beroep gegaan bij de Vlaamse Minister van Leefmilieu en Landbouw, die de mestverwerking wél heeft goedgekeurd. De weigering door de Bestendige Deputatie was gebaseerd op een ongunstig advies van de AROHM, dat stelde dat de goede plaatselijke ruimtelijke ordening door de vorm, het materiaalgebruik en het open karakter van de mestverwerkingsinstallatie zou geschaad worden. Vergunning afgeleverd door de Vlaamse Minister van Leefmilieu en Landbouw, d.d voor: - een mestverwerkingsinstallatie met een verwerkingscapaciteit van m³/jaar Einddatum vergunning: Opmerking: ondertussen werd de bouwvergunning voor de uitbreiding van het bedrijf, zoals beschreven in dit MER, op 2 februari 2009 geweigerd. Het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Wuustwezel stelt immers dat het voorgestelde dakvolume van de nieuwe vleesvarkensstal ruimschoots het te verwachten en voor de goede exploitatie van het bedrijf benodigd volume overschrijdt. De exploitant argumenteert echter dat het voorgestelde volume nodig is om de geplande luchtwasser te huisvesten. Het bedrijf heeft beroep aangetekend tegen de weigering van de bouwvergunning. BODEMKUNDIGE DIENST 15/208

16 Inleiding 1.4 Randvoorwaarden Juridische randvoorwaarden Juridische randvoorwaarden Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie // (locatie bespreking MER) Gewestplan Geeft de bestemming en het gebruik van de gronden in Vlaanderen weer. ja zie punt 1.1 (Beknopte beschrijving project) // (figuur 1-4, referentiesituatie, thema s geur- en geluidshinder) Vlarem I Bepaalt de modaliteiten met betrekking tot exploitatie en/of verandering van meldings- en vergunningsplichtige inrichtingen. ja zie punt 1.5 (Vergunningstoestand) // (vergunningstoestand) Vlarem II Bevat milieukwaliteitsnormen en algemene en sectorale milieuvoorwaarden met betrekking tot o.a. ligging en exploitatie van inrichtingen. ja Voor het bedrijf zijn al de relevante voorwaarden gerelateerd aan de aangevraagde en vergunde rubrieken (Vlarem I) belangrijk. Deze zullen meer specifiek behandeld worden in het MER. // (algemeen relevant: thema s geurhinder, verzuring, vermesting, geluidshinder, luchtverontreiniging, verontreiniging bodem, verontreiniging oppervlaktewater, enz.) Europese richtlijn Lucht (2008/50/EG) Beoordeling en beheer van luchtkwaliteit / emissienormen voor fijn stof (PM10 en PM2,5). ja Het landbouwbedrijf produceert fijn stof, vnl. door vullen van voedersilo s en emissielucht van stallen // (thema verspreiding van zwevende stof) Mestdecreet en uitvoeringsbesluiten, incl. besluit Vlaamse Regering van 12 mei 2006 tot wijziging van het besluit van 5 oktober 2001 tot uitvoering van artikel 33ter van het Mestdecreet (B.S , datum inwerkingstreding ) Heeft tot doel de bescherming van het leefmilieu tegen verontreiniging als gevolg van productie en gebruik van meststoffen. ja Voorliggend bedrijf dient de regels van het Mestdecreet na te leven // (thema s vermesting, verandering biodiversiteit, verontreiniging bodem, verontreiniging oppervlaktewater) Wetgeving grondwater (sinds 1999 opgenomen in VLAREM-wetgeving) ja Het bedrijf in Wuustwezel beschikt over een vergunde grondwaterwinning. Deze wordt uitgebreid in capaciteit. // (locatie grondwaterwinning zie figuur 2-1 en 3-3, thema verdroging, verandering biodiversiteit) Bescherming oppervlaktewater (waterkwaliteitsdoelstellingen en lozingsvoorwaarden opgenomen in VLAREM II) ja Het bedrijf is heffingsplichtig // (thema verontreiniging oppervlaktewater) Bestemming en milieukwaliteitsnormen oppervlaktewater Duidt bestemming oppervlaktewater aan (milieukwaliteitsnormen zie VLAREM II) ja Voor de dichtstbij gelegen waterloop in de nabijheid van het bedrijf, met name de Kleine Beek, geldt basiswaterkwaliteit // (figuur 3-4, thema verontreiniging oppervlaktewater) BODEMKUNDIGE DIENST 16/208

17 Inleiding Juridische randvoorwaarden Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie // (locatie bespreking MER) Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de regels met betrekking tot de scheiding tussen de gemeentelijke en de bovengemeentelijke saneringsverplichting en het vaststellen van de zoneringsplannen (10 maart 2006) Lozen van huishoudelijk afvalwater via een septische put in de gracht zal in de toekomst niet meer kunnen. neen Lozing huishoudelijk afvalwater naar oppervlaktewater // (thema verontreiniging oppervlaktewater) Besluit van de Vlaamse Regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater Bevat minimale voorschriften voor de lozing van niet-verontreinigd hemelwater, afkomstig van verharde oppervlakken. ja Deze verordening is van toepassing bij de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning waarbij daken of verhardingen worden gepland. Voor de bouw van de nieuwe mestvarkensstal en de nieuwe zeugenstal zal dienen rekening gehouden te worden met deze verordening. // (thema verstoring van waterhuishouding/verontreiniging van oppervlaktewater) Natuurbeheersrecht - Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu Centraal staan een planmatige aanpak (natuurbeleidsplan), een horizontaal beleid ( stand-still principe) en een gebiedsgericht beleid neen Er liggen geen VEN-gebieden in de dichte nabijheid van het bedrijf. Het dichtstbij gelegen VEN-gebied is De Maatjes (op ± m ten noorden van het bedrijf) // (figuur 3-7, thema s verzuring en verandering biodiversiteit) - Vlaamse en/of erkende natuurreservaten Terreinen, van belang voor behoud en ontwikkeling van natuur(lijk milieu), die aangewezen of erkend zijn door de Vlaamse regering neen Er liggen geen natuurreservaten in de nabijheid van het bedrijf. // (figuur 1-2b, thema s verzuring en verandering biodiversiteit) - Vogelrichtlijngebieden Heeft als doel de instandhouding van alle natuurlijke in het wild levende vogelsoorten en hun leefgebieden; er werden speciale beschermingszones (SBZ-V) afgebakend - Ramsargebieden Overeenkomst inzake watergebieden die van internationale betekenis zijn, in het bijzonder als woongebied voor watervogels - Habitatrichtlijngebieden Heeft als doel de instandhouding van soorten en natuurlijke habitats; er werden speciale beschermingszones (SBZ-H) afgebakend neen neen neen Er bevinden zich geen vogelrichtlijngebieden in de onmiddellijke omgeving van het bedrijf. Het dichtstbij gelegen vogelrichtlijngebied is de Wuustwezelheide (op ± m ten zuidwesten van het bedrijf) Er bevinden zich geen Ramsargebieden in de omgeving van het bedrijf. Er bevinden zich geen habitatrichtlijngebieden in de onmiddellijke omgeving van het bedrijf. Het dichtstbij gelegen habitatrichtlijngebied is het Klein en Groot Schietveld (op ± m ten zuidwesten van het bedrijf) // (figuur 3-7, thema s verzuring en verandering van biodiversiteit) BODEMKUNDIGE DIENST 17/208

18 Inleiding Juridische randvoorwaarden Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie // (locatie bespreking MER) - Regionale landschappen Duurzaam samenwerkingsverband gericht op behoud van streekeigen karakter, bevorderen natuureducatie, recreatief medegebruik, ontwikkeling KLE, neen De gemeente Wuustwezel maakt geen deel uit van een Regionaal Landschap // (thema visuele hinder) Beschermde monumenten, landschappen en/of stads- of dorpsgezichten Ter bescherming van monumenten en stads- en/of dorpsgezichten en landschappen; instandhouding, herstel en beheer van beschermde landschappen. ja Volgende beschermde monumenten bevinden zich binnen een straal van 2km rond het bedrijf: de St.-Jozefskerk en voormalig gasthuis Gooreind op 1700 m en de St.-Willibrorduskapel Westdoorn op 1815 m. // (thema visuele hinder) Decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium (B.S , en ) Decreet betreffende voorkoming en beheer van afvalstoffen Dit decreet regelt de bescherming, het behoud, de instandhouding, het herstel en het beheer van het archeologisch patrimonium, alsmede de organisatie en de reglementering van de archeologische opgravingen. Decreet ter voorkoming, beheer en verwijdering of nuttige toepassing van afvalstoffen, met als doel de gezondheid van mens en milieu te vrijwaren tegen schadelijke invloeden van afvalstoffen en verspilling van grondstoffen en energie tegen te gaan. ja Het bedrijf dient zich tijdens de graafwerken voor de nieuwe stallen te houden aan de regels met betrekking tot de meldingsplicht. // (thema verstoring van het bodemprofiel) ja Het bedrijf dient de regels met betrekking tot de opslag en de ophaling van krengen na te leven. // (thema geurhinder) Bodemsaneringdecreet, incl. Ministerieel besluit houdende vaststelling van de lijst van bouwkundig bodemgebruik van uitgegraven bodem en van de lijst van vormvaste toepassingen van uitgegraven bodem van (B.S , in werking vanaf ) Decreet dat moet toelaten beslissingen inzake bodemsanering op systematische wijze te treffen, prefinanciering ervan te verzekeren en kosten daarvan te verhalen. ja Rekening houdend met Vlarebo Artikel 4 dient al dan niet, rekening houdend met de categorie waarin de inrichting ingedeeld wordt, een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd te worden. Verdere bedrijfsspecifieke uitwerking vindt plaats in het MER bij de bespreking van de milieueffecten. // (thema s verontreiniging bodem en oppervlaktewater) Gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten Verordening met als doel vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten, dit met het oog op het verzekeren van een hoog niveau van gezondheid en veiligheid in de gehele voedselketen. ja Implementatie via mestdecreet en afvalstoffendecreet BODEMKUNDIGE DIENST 18/208

19 Inleiding Juridische randvoorwaarden Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie // (locatie bespreking MER) Bosdecreet Het Bosdecreet heeft tot doel het behoud, de bescherming, de aanleg en het beheer van de bossen te regelen. Het behandelt alle bossen in Vlaanderen. ja Volgens de BWK bevinden zich binnen een straal van 1 km rondom het bedrijf snippers zeer waardevol eiken-berkenbos, zeer waardevol zuur eikenbos, zeer waardevolle naaldhoutaanplant met ondergroei van struiken en bomen, zeer waardevol zuur beukenbos en een aantal waardevolle naaldhout- en loofhoutaanplanten. De effecten op bosgebieden zullen in het MER onderzocht worden // (figuur 3-6, thema s verzuring en verandering van biodiversiteit) Wet betreffende bescherming en welzijn van dieren en betreffende bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren Verdeelt dieren in 5 categorieën, met hieraan verbonden een aantal voorwaarden voor bescherming van dierenwelzijn ja Varkens behoren tot de groep van de landbouwhuisdieren. De hierop volgens de wet op het dierenwelzijn van toepassing zijnde voorwaarden, dienen gerespecteerd te worden door het bedrijf (voldoende bewegingsvrijheid voorzien, goede klimaatregeling, goede voedingswijze, ) // (beschrijving bedrijf, ontwikkelingsscenario s) Koninklijk besluit betreffende de bescherming van varkens in varkenshouderijen Omvat nadere regels m.b.t. de huisvesting van varkens ja De gehouden dieren behoren tot de groep van de landbouwhuisdieren. De hierop volgens de wet op het dierenwelzijn van toepassing zijnde voorwaarden, dienen gerespecteerd te worden door het bedrijf (voldoende bewegingsvrijheid voorzien, goede klimaatregeling, goede voedingswijze, ) // (beschrijving bedrijf) Decreet integraal waterbeheer, met inbegrip van de watertoets en B.S. 3 nov 2006 Heeft als doel de bescherming van oppervlaktewater en grondwater en de bescherming en verbetering van het aquatisch milieu te bewerkstelligen. Besluit B.S. 3 nov 2006 geeft de lokale, provinciale en gewestelijke overheden, die een vergunning moeten afleveren, richtlijnen voor de toepassing van de watertoets. Op basis van o.a. de bijlagen bij dit besluit kan aangegeven worden of er schadelijke effecten te verwachten zijn. ja Het bedrijf te Wuustwezel kan een risico inhouden naar verdroging, vermesting en oppervlaktewaterverontreiniging. Het MER biedt hiervan een analyse en evaluatie aan als nodige elementen voor het uitvoeren van een watertoets // (thema vermesting, verstoring van waterhuishouding en verontreiniging oppervlaktewater) BODEMKUNDIGE DIENST 19/208

20 Inleiding Beleidsmatige randvoorwaarden Beleidsmatige randvoorwaarden Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie // (locatie bespreking MER) Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Geeft een visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen en legt de krachtlijnen vast van het ruimtelijk beleid naar de toekomst. ja Algemeen relevant // (alle milieuthema s) Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Geeft een visie op de ruimtelijke ontwikkeling van de provincie en legt de krachtlijnen vast van het ruimtelijk beleid naar de toekomst. ja Algemeen relevant // (alle milieuthema s) Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Beschrijft de ruimtelijke structuur en visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling, enz. op gemeentelijk niveau. ja Algemeen relevant // (alle milieuthema s) Vlaams Milieubeleidsplan Bepaalt het milieubeleid dat het Vlaams Gewest, alsmede provincies en gemeenten in aangelegenheden van gewestelijk belang, dient te voeren. ja Algemeen relevant // (alle milieuthema s) Provinciaal Milieubeleidsplan Bepaalt het milieubeleid dat de provincie dient te voeren, binnen de beleidslijnen van het gewestelijk plan. ja Algemeen relevant // (alle milieuthema s) Gemeentelijk Milieubeleidsplan Bepaalt het milieubeleid dat de gemeente dient te voeren, binnen de beleidslijnen van het gewestelijk en provinciaal plan. neen Binnen een straal van 2 km rondom het bedrijf zijn geen algemene of specifieke acties m.b.t. natuurwaarden voorzien in een desbetreffend GMBP. Volgens informatie van de gemeente Wuustwezel voorziet ANB om in de toekomst (een stukje) bos aan te planten op ongeveer 500 m ten noorden van het bedrijf. Gemeentelijk Natuurontwikkelingsplan Beoogt een doorgedreven natuurbeleid in de gemeente op zowel korte als lange termijn; het actieplan vormt daarbij de uitvoering. neen Binnen een straal van 2 km rondom het bedrijf zijn geen algemene of specifieke acties m.b.t. natuurwaarden voorzien in een desbetreffend GNOP. In een inventarisatie van kleine landschapselementen (KLE s) door het Provinciaal Instituut voor Hygiëne, Cel Natuur, Provincie Antwerpen (2005) worden 3 waardevolle KLE-zones binnen een straal van 2 km rondom het bedrijf genoemd: het Goed van Coolsaet en omgeving (waarbinnen het bedrijf gelegen is), het landbouwgebied links van Bosgordel (ten noordwesten van het bedrijf) en het Goed van Koch en omgeving (ten zuidwesten van het bedrijf). Natuurinrichtingsproject Het doel is een gebied optimaal inrichten in functie van behoud van bestaande natuur, maar ook herstel en ontwikkeling van natuur en het beheer nadien. (zie natuurdecreet) neen In de onmiddellijke omgeving van het bedrijf komen geen natuurinrichtingsprojecten voor. BODEMKUNDIGE DIENST 20/208

21 Inleiding Beleidsmatige randvoorwaarden Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie // (locatie bespreking MER) Landinrichtingsproject Het doel is de inrichting van landelijke gebieden te realiseren overeenkomstig de bestemmingen toegekend door ruimtelijke ordening. neen In de omgeving van het bedrijf komen geen landinrichtingsprojecten voor. Ruilverkavelingproject Ruilverkavelingprojecten beogen meer dan een eenvoudige perceelhergroepering. Zij zorgen voor de herstructurering van het landbouwgebied passend in een multifunctionele inrichting van het buitengebied. neen In de onmiddellijke omgeving van het bedrijf komen geen ruilverkavelingprojecten voor. Het bedrijf ligt ten zuiden van het ruilverkavelingsproject Nieuwmoer (Kalmthout) uit de jaren 80 van vorige eeuw. Landschapsatlas Geeft aan waar historisch gegroeide landschapstructuur tot op vandaag herkenbaar gebleven is en duidt deze aan als relicten en/of ankerplaatsen. ja Het bedrijf bevindt zich vlakbij de landschappelijke relictzone Bos- en vengebied Westdoorn en domein Sterbos, op 490 m van de relictzone Franse en Grote Heide, domein Oude Gracht en Eikelenberg, op 925 m van de relictzone Domein De Greef en ontginningsblok Achterbroek, en op 2055 m van de ankerplaats Groot Schietveld. // (figuur 3-8, thema visuele hinder) Beleidsbrief landbouw 2008 Beschrijft de toekomstige visie op landbouw in Vlaanderen en tracht ze te concretiseren in een aantal acties. ja Algemeen relevant // (alle milieuthema s) BBT en BREF Geven op Vlaams en Europees niveau weer, welk de best beschikbare technieken zijn vanuit milieuoogpunt voor specifieke sectoren ja Er wordt rekening gehouden met de BBT en BREF studies voor de veeteeltsector (o.a. BBT Veeteelt en BREF Intensive Livestock Farming) Nitraatrichtlijn Heeft als doel waterverontreiniging veroorzaakt door nitraten uit agrarische bronnen, te verminderen en verdere verontreiniging van die aard te voorkomen. ja Het bedrijf te Wuustwezel beschikt over een eigen mestverwerkingsinstallatie; het effluent van de mestverwerking wordt uitgereden op een tiental bedrijfseigen percelen, waarop de algemene bemestingsnormen van toepassing zijn. Het bedrijf dient zich te houden aan de richtlijnen gesteld in het mestdecreet. In de toekomst zal het effluent van de mestverwerking verder gezuiverd worden in een aan te leggen rietveld ten oosten van het bedrijf. // (figuur 1-2a, thema s vermesting en verontreiniging oppervlaktewater) NEC-richtlijn Impliceert het opnemen van bindende emissieplafonds voor SO 2, NO x, VOS en NH 3 in Vlarem II. (emissiereductieprogramma s, zie Vlarem II). ja Het bedrijf te Wuustwezel beschikt over een eigen mestverwerkingsinstallatie; het effluent van de mestverwerking wordt uitgereden op een tiental bedrijfseigen percelen. Het bedrijf dient zich te houden aan de richtlijnen gesteld in het mestdecreet. In de toekomst zal het effluent van de mestverwerking verder gezuiverd worden in een aan te leggen rietveld ten oosten van het bedrijf. // (figuur 1-2a, thema s vermesting en verontreiniging oppervlaktewater) Vlaams Programma Plattelandsontwikkeling voor de periode Economische haalbaarheid, sociale aanvaardbaarheid en imago, normen in en multifucntionaliteit van de landbouw; en Natura 2000 ja M.b.t. Landbouw: investering in voldoen aan normering, concurrentiekrachtverhoging, tewerkstelling op het platteland, bijdrage aan de kaderrichtlijn water en Natura 2000 BODEMKUNDIGE DIENST 21/208

22 Inleiding Beleidsmatige randvoorwaarden Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie // (locatie bespreking MER) Visiedocument De weg naar een duurzaam geurbeleid Tracht geurnormen op te stellen voor nieuwe en bestaande veeteeltbedrijven. Implementatie in de Vlaamse wetgeving wordt verwacht. ja Het bedrijf zal moeten voldoen aan de geurnormen die in de Vlaamse wetgeving verwacht worden. In afwachting hiervan wordt de geuremissie getoetst aan de basisbeschermingsniveaus zoals zij werden vastgelegd voor de sector van de varkenshouderijen. // (figuren 5-2a en 5-2b, thema geurhinder) Saneringsplan fijn stof voor de zones met overschrijding in 2003 en aanpak fijn stofproblematiek in Vlaanderen (december 2005) Intern plan om te voldoen aan de verplichtingen van de 1 e dochterrichtlijn (1999/30/EG) en de Vlarem II reglementering ja Het bedrijf behoort tot de sector land- en tuinbouw in dit plan // (thema verspreiding van zwevende stof) Reductieprogramma Gevaarlijke Stoffen 2005 Dit programma geeft uitvoering aan de Europese Richtlijn 76/464/EEG van 4 mei 1976 "betreffende de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen die in het aquatisch milieu van de Gemeenschap worden geloosd. nee Op het bedrijf komt geen lozing van huishoudelijk- of bedrijfsafvalwater voor // (thema verontreiniging van oppervlaktewater) Beleidsnota Leefmilieu en Natuur (december 2004) Beleid en visie m.b.t. milieubescherming en duurzame ontwikkeling in Vlaanderen: o.m. afbouw van waterwinning uit het Sokkelsysteem, en aanmoediging van gebruik van grijs water ja Het bedrijf wint water uit het Mioceen Aquifersysteem en gebruikt grijs water. Het bedrijf zal immers investeren in opvang en gebruik van hemelwater als reinigingswater voor de stallen en als proceswater voor de chemische luchtwasser // (thema verstoring van waterhuishouding) BODEMKUNDIGE DIENST 22/208

23 Beschrijving project 2. Projectbeschrijving 2.1 Verantwoording project Het project omvat de hernieuwing en uitbreiding van de vergunningen van een bestaande varkenshouderij te Wuustwezel. Het bedrijf is gespecialiseerd in het opfokken van biggen, en is momenteel vergund voor het houden van varkens. Op dit ogenblik worden de meeste biggen verkocht. In de toekomst wenst het bedrijf echter meer de nadruk te leggen op het opfokken van de biggen tot vleesvarkens. Hiertoe zal er een nieuwe stal (stal nr. 22 op fig. 2-1b) met een capaciteit van vleesvarkens bijgebouwd worden. Deze stal zal uitgevoerd worden als ammoniakemissiearme stal van het type S-2 (stal uitgerust met een chemische luchtwasser) uit de lijst van best beschikbare stalsystemen voor ammoniakemissiereductie (Vlaamse werkgroep stallen, versie 13/03/2004). Volgens Vlarem II dient een nieuw op te richten stal immers te voldoen aan de normen van ammoniakemissiearme stallen. In de verdere toekomst (tegen 2013) wenst het bedrijf verder uit te breiden naar zeugen. Hiertoe zal het een bijkomende zeugenstal bouwen met een capaciteit van 608 zeugen (stal nr. 23 op fig. 2-1b). Deze stal zal uitgevoerd worden als ammoniakemissiearme stal van het type V-3.5 (groepshuisvestingsysteem, zonder strobed en met schuine putwanden in het mestkanaal). Daarnaast wordt er voorzien om een aantal oude stallen (stallen nrs. 1, 2 en 3 op fig. 2-1a) en een berging (nr. 4 op fig. 2-1a) af te breken, en om stal nr. 8 om te vormen naar een stapelplaats. De dierplaatsen van stal nr. 1 en 2 zullen gedeeltelijk verhuizen naar stal nr. 5, terwijl de mestvarkenplaatsen van stallen nr. 3, 8 en 18 zullen verplaatst worden naar de nieuwe stal. De 336 mestvarkenplaatsen van stal nr. 18 zullen in de toekomst vervangen worden door 88 zeugenplaatsen. De helft van de zeugenplaatsen (172 van de 344) van stal nr. 10 zal in de toekomst overgeplaatst worden naar de nieuwe zeugenstal, zodat in de eerstgenoemde stal meer ruimte per dier ter beschikking komt, om te voldoen aan de nieuwe normen voor groepshuisvesting van zeugen. De betreffende stal wordt hiervoor verbouwd. De 150 zeugen van stal nr. 21b zullen eveneens naar de nieuwe zeugenstal overgebracht worden, en worden vervangen door 700 biggen. Op die manier zal het bedrijf in de toekomstige situatie 11 stallen tellen, in vergelijking met 13 stallen in de huidige situatie. De initiatiefnemer wenst in de toekomst vergund te worden voor het houden van zeugen en mestvarkens. Daarnaast zal het bedrijf te Wuustwezel niet-vergunningsplichtige biggen huisvesten. Om de voorgenoemde uitbreiding te realiseren, dient de mestverwerking worden uitgebreid. Daarom wenst het bedrijf de capaciteit van zijn Bio Armor mestverwerkingsinstallatie op te drijven van m³/jaar naar m³/jaar. Hiertoe dienen een bijkomende biologische reactietank van m³ en een bijkomende mestopslagtank met een inhoud van 350 m³ gebouwd te worden. Daarnaast zal een ondergrondse betonnen mestopslagtank met een volume van 320 m³ worden voorzien, waar mest van derden tijdelijk kan worden opgeslagen, alvorens deze naar de mestverwerking te pompen. Deze tank wordt om hygiënische redenen aan de ingang van het erf geplaatst (rechts van schuur nr. 7, zie figuur 2-1b), zodat wordt vermeden dat de bedrijfsvreemde mest in contact komt met de varkens op het bedrijf. Tenslotte wordt er bijkomend een rietveld (een zgn. helofytenfilter) aangelegd, met de bedoeling om het effluent van de mestverwerkingsinstallatie verder te zuiveren tot loosbaar water. Dit rietveld met een vermoedelijke oppervlakte van m² (190x120 m) wordt op de bedrijfseigen percelen ten oosten van het bedrijf aangelegd (zie fig. 2-1b). Een percolatierietveld ziet eruit als een zandbak. Op de bodem van een kuil met welbepaalde afmetingen ligt een ondoordringbare folie. Daarbovenop liggen drainagebuizen in een grindbed. De kuil is opgevuld met grof zand waarin riet of andere helofyten (moerasplanten) groeien. Boven het zand liggen bevloeiingsbuizen, eveneens afgedekt met een grindlaag. Het afvalwater komt dus nooit in contact met de buitenlucht. Op vaste tijdstippen per dag wordt het water vanuit een buffertank door de bevloeiingsbuizen gepompt. Ter hoogte van de wortels van de helofyten komt het in contact met aerobe en anaerobe bacteriën, die zich voeden met de onzuiverheden van het water, die de stikstof omzetten in vluchtig lachgas (N 2 ) door nitrificatie/denitrificatie en die de fosfor vastleggen in Fe-, Al- en Ca-verbindingen. Na een doorlooptijd van ongeveer 2 dagen bereikt het gezuiverde water de bodem van de kuil en wordt het via de drainageleidingen afgevoerd naar een gracht of naar een buffertank voor hergebruik. Slechts 1 gracht komt eventueel in aanmerking voor het afvoeren van het gezuiverde effluent: nl. de Kleine Beek, gelegen op +/- 180 m ten zuiden van het bedrijf. Een andere waterloop, de Kleine Aa, ligt op ongeveer BODEMKUNDIGE DIENST 23/208

24 Beschrijving project 700 m ten noordwesten van het bedrijf. De waterlopen ten noorden van het bedrijf liggen op een grotere afstand (zie fig. 3-4). Tevens vraagt de initiatiefnemer een uitbreiding aan van de mestopslag tot een opslagcapaciteit van m³ in de stallen en m³ in de mestverwerkingsinstallatie, en een uitbreiding van de grondwaterwinning van m³/jaar naar m³/jaar. Verder zou de initiatiefnemer graag een bijkomende mazouttank van l plaatsen (voor de stroomgroep), evenals 2 bijkomende petroleumtanks van l. Tot slot wil het bedrijf een noodstroomgroep (met een vermogen van 200 kva) en een hoogspanningscabine (met een vermogen van 250 kva) regulariseren, en wil de initiatiefnemer een hernieuwing van de lopende vergunningen aanvragen. Vermits, zoals eerder aangetoond, het bedrijf volgens het nieuwe Besluit van de Vlaamse Regering van 10/12/2004 MER-plichtig is, dient een milieueffectrapport te worden opgesteld in het kader van de vergunningsaanvraag voor hernieuwing en uitbreiding van de vergunningen. Het niet bekomen van een vergunning betekent het stopzetten van de activiteiten na het verlopen van de bestaande vergunningen (de huidige milieuvergunning loopt nog tot 01/09/2011), met onoverkoombaar verlies van inkomen voor de initiatiefnemer. 2.2 Bedrijfsinfrastructuur Huidige bedrijfsinfrastructuur De huidige bedrijfsinfrastructuur bestaat uit 13 varkensstallen (de stalnummers verwijzen naar de nummers op figuur 2-1a, bijlage 1). Stal Type dieren Opp. Vloer Ventilatoren Luchtblazers Andere verwarming (m²) 1 vleesvarkens 303 rooster 5x (muur) 1x (mobiel) nvt 2 vleesvarkens 331 vol/rooster 4x (muur) 1x (mobiel) nvt 3a vleesvarkens 131 rooster 1x (muur) 1x (mobiel) nvt 3b zeugen 169 nvt nvt nvt nvt 5 biggen 498 rooster 5x (dak) 1x (mobiel) cv/vloer/vlinderbuizen 6 vleesvarkens 199 rooster 3x (dak) 1x (mobiel) cv/vloer/vlinderbuizen 8 vleesvarkens 391 vol/rooster 1x (dak) 1x (mobiel) nvt 10 zeugen 496 rooster 5x (dak) 1x (vast) nvt 11 zeugen 230 rooster 3x (dak) 1x (vast) nvt 12 zeugen 230 rooster 2x (dak) 1x (vast) nvt 13 zeugen 672 rooster 13x (dak) 1x (mobiel) UV lampen 17 zeugen 376 rooster 7x (dak) 1x (mobiel) UV lampen 18 vleesvarkens 257 rooster 3x (dak) 1x (mobiel) nvt 21a biggen 372 rooster 10x (dak) 1x (mobiel) cv/vlinderbuizen 21b zeugen 216 rooster 4x (dak) nvt nvt Stal Stal type Luchtwasser Silo's Dakgoten Mestopslag (m³) 1 nvt nee 1x (9ton) nee nvt nee nvt nee 117 3a nvt nee 2x (7ton) nee 150 3b nvt nvt nvt nvt nvt 5 nvt nee 2x (9ton) ja nvt nee nvt ja nvt nee nvt ja nvt nee 2x (14ton) ja nvt nee nvt ja nvt nee nvt ja nvt nee 3x (7ton) ja 565 1x (6ton) 1x (8ton) 17 nvt nee nvt ja nvt nee 1x (9ton) ja 300 BODEMKUNDIGE DIENST 24/208

25 Beschrijving project Stal Stal type Luchtwasser Silo's Dakgoten Mestopslag (m³) 21a nvt nee 1x (9ton) ja b nvt nee 1x (9ton) ja nvt Naast de mestopslag onder de 13 stallen, wordt er eveneens mest opgeslagen onder de centrale gang tussen stallen nr en 13 (nr. 14 op figuur 2-1a) en onder de ziekenboeg (nr. 19), nl. respectievelijk 420 en 100 m³. De totale mestopslag onder de stallen bedraagt m³, namelijk 300 m³ voor de opslag van vaste mest en m³ voor de opslag van drijfmest. De Bio Armor mestverwerkingsinstallatie (met een huidige capaciteit van m³/jaar) bestaat uit een mestopslagtank van 156 m³ (waar de dunne fractie wordt opgeslagen na scheiding van de dikke fractie), een reactietank van 848 m³, een bezinkingstank van 183 m³ en een slibopslagtank van 350 m³. Het effluent van de mestverwerking komt terecht in een mestzak van m³. In totaal biedt de mestverwerkingsinstallatie dus m³ aan mestopslagruimte. Verder bevinden zich nog drie bergruimtes, een schuur, een CV-ruimte, een technisch lokaal en een kantoor op het bedrijfsterrein. In de schuur zijn 2 mazouttanks van l en 2 pertroleumtanks (1x l en 1x l) geplaatst. Een derde petroleumtank (van l) bevindt zich boven de kraamstal en het technisch lokaal. Tenslotte kunnen nog een noodstroomgroep (vermogen van 200 kva), een hoogspanningscabine (vermogen van 250 kva) en een grondwaterwinning (met een huidig vergund debiet van m³/jaar) tot de bedrijfsinfrastructuur gerekend worden. Het bedrijf heeft momenteel 15 bedrijfseigen cultuurgronden in zijn bezit, met een totale oppervlakte van ongeveer 18 ha. Het grondgebruik op deze percelen betreft vooral tijdelijk grasland. Het bedrijf wordt volledig aan het zicht onttrokken door een hoge en dichte erfbeplanting. Enkel de oostzijde van het bedrijf is niet afgeschermd. Ook rond de stal aan de overzijde van de Noordheuvel (nr. 21 op figuur 2-1a) werd geen erfbeplanting voorzien. Toekomstige bedrijfsinfrastructuur De toekomstige bedrijfsinfrastructuur bestaat uit 11 varkensstallen (de stalnummers verwijzen naar de nummers op figuur 2-1b, bijlage 1). Stal Type dieren Opp. Vloer Ventilatoren Luchtblazers Andere verwarming (m²) 5 biggen 498 rooster 5x (dak) 1x (mobiel) cv/vloer/vlinderbuizen 6 biggen 199 rooster 3x (dak) 1x (mobiel) cv/vloer/vlinderbuizen 10 zeugen 496 rooster 5x (dak) 1x (vast) nvt 11 zeugen 230 rooster 3x (dak) 1x (vast) nvt 12 zeugen 230 rooster 2x (dak) 1x (vast) nvt 13 zeugen 672 rooster 13x (dak) 1x (mobiel) UV lampen 17 zeugen 376 rooster 7x (dak) 1x (mobiel) UV lampen 18 zeugen 257 rooster 3x (dak) 1x (mobiel) nvt 21a biggen 372 rooster 10x (dak) 1x (mobiel) cv/vlinderbuizen 21b biggen 216 rooster 4x (dak) nvt nvt 22 vleesvarkens 3613 rooster 11x (*) 1x (mobiel) nvt 23 zeugen 1738 rooster 5x (dak) 1x (mobiel) nvt (*)aangesloten op chemische luchtwasser Stal Stal type Luchtwasser Silo's Dakgoten Mestopslag (m³) 5 nvt nee 2x (9ton) ja nvt nee nvt ja nvt nee 2x (14ton) ja nvt nee nvt ja nvt nee nvt ja nvt nee 3x (7ton) 1x (6ton) ja 565 BODEMKUNDIGE DIENST 25/208

26 Beschrijving project Stal Stal type Luchtwasser Silo's Dakgoten Mestopslag (m³) 1x (8ton) 17 nvt nee nvt ja nvt nee 1x (9ton) ja a nvt nee 1x (9ton) ja b nvt nee 1x (9ton) ja nvt 22 S-2 ja 8x (20ton) ja V-3.5 nee 2x (20 ton) ja 906 In de toekomstige situatie zullen de 3 oudste stallen (nr. 1, 2 en 3 op figuur 2-1a) worden afgebroken. Stal nr. 8 zal worden omgevormd tot een stapelplaats. Tevens zal een nieuwe stal voor vleesvarkens (met bijhorende silo s) worden bijgebouwd. Het betreft stal nr. 22 (zie figuur 2-1b), die zal uitgevoerd worden als een ammoniakemissiearme stal van het type S-2 uit de lijst van best beschikbare stalsystemen voor ammoniakemissiereductie (Vlaamse werkgroep stallen, versie 13/03/2004). Deze stal zal uitgerust worden met een chemische luchtwasser. Daarnaast zal tegen 2013 een nieuwe stal voor 608 zeugen worden bijgebouwd. Het betreft stal nr. 23 (zie figuur 2-1b), die zal uitgevoerd worden als een ammoniakemissiearme stal van het type V-3.5. In de toekomst zullen dus enkel stallen overblijven die voorzien zijn van dakgoten en een roostervloer. De situatie betreffende mestopslag blijft grotendeels hetzelfde als in de huidige situatie. De mestopslag onder de ziekenboeg en de centrale gang blijft bestaan. Onder stal 5 zal de mestopslag uitgebreid worden van 500 naar 625 m³. Onder de nieuwe vleesvarkenstal zal mestopslagruimte voor m³ mest voorzien worden, onder de nieuwe zeugenstal bedraagt de mestopslagruimte ongeveer 906 m³, zodat de totale mestopslagcapaciteit onder de stallen in de toekomst zal toenemen tot m³. Om in de toekomst een mestverwerkingscapaciteit van m³/jaar te kunnen halen, zal de mestverwerkingsinstallatie uitgebreid worden met een biologische reactietank van m³ en een mestopslagtank van 350 m³. Bijkomend wordt een ondergrondse betonnen buffertank met een volume van 320 m³ gebouwd voor de tijdelijke opslag van aangevoerde mest door derden. In totaal zal de mestverwerkingsinstallatie dus m³ aan mestopslagruimte bieden. Bovendien wordt er een rietveld (zgn. helofytenfilter) aangelegd om het effluent van de mestverwerkingsinstallatie verder te zuiveren tot loosbaar water. In de installatie zal naast mest van het eigen bedrijf ook 20% mest van derden verwerkt worden. In de toekomst zal berging nr. 4 worden afgebroken, zodat nog twee bergruimtes, een schuur, een CV-ruimte, een technisch lokaal en een kantoor overblijven. Er wordt eveneens een bijkomende mazouttank van l geplaatst in de hangar waar de centrifuge van de ruwe mest gebeurt (nr. 9 op fig. 2-1a). Daarnaast worden 2 bijkomende petroleumtanks van l voorzien ter hoogte van stal nr. 21 aan de overkant van de Noordheuvel. De overige mazout- en petroleumtanks evenals de overige installaties blijven behouden. De grondwaterwinning zal uitgebreid worden naar m³/jaar. In de toekomst wordt regenwater opgevangen en hergebruikt als reinigingswater voor de stallen en als proceswater voor de chemische luchtwasser in de nieuwe vleesvarkenstal. In dat kader worden 2 regenwaterputten voorzien: 1 van 500 m³ ter hoogte van de nieuwe vleesvarkenstal, en 1 van 3 m³ ter hoogte van de hygiënesluis. De bedrijfseigen cultuurgronden zullen in de toekomst behouden blijven. 2.3 Bezetting Huidige bezetting De 13 bestaande varkensstallen huisvesten in de huidige situatie in totaal biggen, vleesvarkens en zeugen. Dit komt neer op een bezettingsdichtheid per stal zoals omschreven in onderstaande tabel (de stalnummers komen overeen met de nummers op figuur 2-1a). Stal Nuttige Aantal dierplaatsen Maximale bezetting Ruimte per dier oppervlakte m² 302 vleesvarkens 1.00 dieren/m² 1,00 m²/dier m² 331 vleesvarkens 1.00 dieren/m² 1,00 m²/dier 3a 131 m² 130 vleesvarkens 0.99 dieren/m² 1,01 m²/dier BODEMKUNDIGE DIENST 26/208

27 Beschrijving project 3b 169 m² 72 zeugen 0.43 dieren/m² 2,35 m²/dier m² biggen 2.57 dieren/m² 0,39 m²/dier m² 200 vleesvarkens 1.00 dieren/m² 1,00 m²/dier m² 400 vleesvarkens 1.02 dieren/m² 0,98 m²/dier m² 344 zeugen 0.69 dieren/m² 1,44 m²/dier m² 160 zeugen 0.70 dieren/m² 1,44 m²/dier m² 160 zeugen 0.70 dieren/m² 1,44 m²/dier m² 200 zeugen 0.30 dieren/m² 3,36 m²/dier m² 112 zeugen 0.30 dieren/m² 3,36 m²/dier m² 336 vleesvarkens 1.31 dieren/m² 0,76 m²/dier 21a 372 m² biggen 3.23 dieren/m² 0,31 m²/dier 21b 216 m² 150 zeugen 0.69 dieren/m² 1,44 m²/dier Het KB van 15 mei 2003 (BS 26/06/2003) betreffende de bescherming van varkens in varkenshouderijen stelt de minimale norm voor beschikbare oppervlakte voor biggen tussen 10 en 20 kg op 0,20 m²/big. De gelten (=opfokzeugen) (geslachtsrijp vrouwelijk varken dat nog niet heeft geworpen) en zeugen (=guste en dragende zeugen) (vrouwelijk varken vanaf de eerste worp) dienen volgens het KB in groepen gehouden te worden vanaf 4 weken na de inseminatie tot 1 week vóór de verwachte werpdatum, waarbij een vrije vloerruimte wordt voorzien van minimaal 1,64 m² voor de zeugen en 2,25 m² voor de gelten. Berenhokken dienen minstens 6 m² vloeroppervlakte te hebben en meer indien het hok gebruikt wordt voor het dekken. De minimale norm voor vleesvarkens met een levend gewicht tussen 85 en 110 kg bedraagt 0,65 m² beschikbare oppervlakte per varken. Aan de voorwaarden van het KB dient voldaan te worden door alle bedrijven die na 1 januari 2003 voor het eerst in gebruik worden genomen of die na die datum gebouwd of verbouwd worden. Met ingang van 1 januari 2013 zijn deze bepalingen van toepassing op alle bedrijven. Het bedrijf voldoet maar gedeeltelijk aan de bezettingsnormen volgens het KB van 15 mei De zeugenstallen met nrs. 10, 11, 12 en 21b bieden immers niet de vereiste minimale ruimte per zeug. Toekomstige bezetting In de toekomstige situatie komen er biggen, vleesvarkens en zeugen in 11 stallen, met een bezettingsdichtheid zoals omschreven in onderstaande tabel (de stalnummers komen overeen met de nummers op figuur 2-1b). Stal Nuttige Aantal dierplaatsen Maximale bezetting Ruimte per dier oppervlakte m² biggen 3,21 dieren/m² 0,31 m²/dier m² 640 biggen 3,22 dieren/m² 0,31 m²/dier m² 172 zeugen 0,34 dieren/m² 2,88 m²/dier m² 160 zeugen 0,70 dieren/m² 1,44 m²/dier m² 160 zeugen 0,70 dieren/m² 1,44 m²/dier m² 200 zeugen 0,30 dieren/m² 3,36 m²/dier m² 112 zeugen 0,30 dieren/m² 3,36 m²/dier m² 88 zeugen 0,34 dieren/m² 2,92 m²/dier 21a 372 m² biggen 3,23 dieren/m² 0,31 m²/dier 21b 216 m² 700 biggen 3,24 dieren/m² 0,31 m²/dier m² vleesvarkens 1,36 dieren/m² 0,73 m²/dier m² 608 zeugen 0,35 dieren/m² 2,86 m²/dier In de nieuw te bouwen vleesvarkensstal zullen vleesvarkens komen. Deze nieuwe stal zal bestaan uit 22 compartimenten van telkens 16 hokken (met afmetingen van 2,4 m op 4,2 m). Dit betekent een nuttige oppervlakte voor de vleesvarkens van m² en een beschikbare oppervlakte van 0,73 m² per vleesvarken. Daarnaast zal het bedrijf tegen 2013 een nieuwe zeugenstal voor 608 zeugen bouwen, waardoor het bedrijf tegen dan i.p.v zeugen zal kunnen huisvesten. Deze nieuwe stal zal uit 9 compartimenten voor 64 zeugen en 1 compartiment voor 32 zeugen bestaan. De nuttige oppervlakte bedraagt m², er is dus 2,86 m² beschikbaar per zeug. BODEMKUNDIGE DIENST 27/208

28 Beschrijving project In de toekomstige situatie zal het bedrijf aan de bezettingsnormen volgens het KB van 15 mei 2003 voldoen. De zeugenstallen met nrs. 11 en 12 zullen immers worden gebruikt voor zeugen totdat ze drachtig zijn getest, gemiddeld 4 à 5 weken na inseminatie. Zeugen mogen tot dan in een (kleinere) box worden gehouden. Bij 2,3 worpen per jaar (of 159 dagen per worp) zal een zeug gemiddeld 35 dagen per worp of 22% van de tijd in een box doorbrengen. Dit wil zeggen dat dit bedrijf continu ongeveer 331 zeugen in de fase tussen inseminatie en drachtig testen telt (22% van de zeugen), wat overeenkomt met de capaciteit van stallen 11 en Afbraak- en aanlegfase In de toekomstige situatie zullen er 3 stallen en een berging (nr. 1, 2, 3 en 4 op figuur 2-1a) worden afgebroken. Daarnaast zal een nieuwe vleesvarkensstal voor vleesvarkens en een nieuwe zeugenstal voor 608 zeugen worden gebouwd (nrs. 22 en 23 op figuur 2-1b) en zal een bestaande vleesvarkensstal (nr. 8 op figuur 2-1a) worden omgevormd tot stapelplaats. Tenslotte zullen 2 bassins en een ondergrondse buffertank aan de Bio Armor mestverwerkingsinstallatie worden bijgebouwd, en zal een rietveld (een zgn. helofytenfilter) ter nazuivering van het effluent van voorgenoemde installatie worden aangelegd. De nieuw te bouwen vleesvarkensstal zal opgericht worden op het kadastraal perceel 2 e afdeling, sectie H, perceelsnummer 284D. Dit perceel is eigendom van de initiatiefnemer. Er is reeds een onderdeel van de mestverwerkingsinstallatie (nl. de mestzak) op gebouwd; voor de rest is dit perceel grasland. De nieuwbouwstal zal links van en evenwijdig met de zeugenstal (nr. 10, 11, 12, 13 en 17) geplaatst worden, op 5 m afstand van deze stal. De nieuw te bouwen zeugenstal, met afmetingen 21 m x 82 m, zal eveneens opgericht worden op het kadastraal perceel 2 e afdeling, sectie H, perceelsnummer 284D. De nieuwbouwstal zal rechts en op 5 m afstand van stallen nrs. 13 en 17 gebouwd worden, tegen de ziekenboeg (nr. 19 op fig. 2-1b) aan. Voor de bouw van de stallen zullen er verscheidene transporten plaatsvinden dewelke noodzakelijk zijn voor de aanlevering van de vereiste bouwstoffen. De nieuwe stallen zullen bestaan uit een soort prefabconstructie (d.w.z. vooraf fabriekmatig vervaardigde bouwelementen). De belangrijkste onderdelen van een dergelijke prefabbouw zijn metalen spanten, voorgefabriceerde geïsoleerde cellenbeton panelen met baksteenmotief, houten gordingen en zwarte golfplaten. Er wordt op gelet om zoveel mogelijk dezelfde materialen te gebruiken als bij de bestaande stallen (rode bakstenenmotief en zwarte golfplaten). Aan prefabbouw zijn volgende voordelen verbonden: - de bouwduur wordt tot een minimum herleid: één à twee maanden volstaan doorgaans om de ruwbouw van een prefab-veestal te bouwen. - de bouwheer dient slechts met één firma te handelen en dient niet zelf beroep te doen op een ganse reeks vaklui, waarvan de onderlinge coördinatie niet steeds gemakkelijk te realiseren is; - prefab leidt ertoe dat de bouwelementen in de fabriek vervaardigd worden, zodat minder personeel op de werf nodig is, hetgeen het toezicht vergemakkelijkt en efficiënter werk toelaat. De funderingen en mestkelders dienen vóór de start van de bouw van de prefabveestal aangelegd te worden; deze bestaan uit ter plaatse gestort beton. Nadat de prefabbouw geplaatst is, kan dan gestart worden met het isoleren van de stal, het plaatsen van de binneninrichting, elektriciteit, waterleiding, ventilatie en voederinstallatie.. Daarna rest nog de afwerking van de stal + de aanleg rondom de stal. Uiteindelijk wordt gerekend op een duur van de bouwwerken van ongeveer 1 jaar. Bij de afbraak van stallen 1, 2 en 3 en berging 4 dienen betonvloer, bakstenen muren en houten spanten met eternit golfplaten worden afgevoerd. Dit sloopafval wordt afgevoerd door de aannemer van de afbraak, waarbij recycleerbaar afval wordt gerecupereerd en niet recycleerbaar afval wordt afgevoerd naar een erkende stortplaats. Het is van groot belang om bij de verwijdering van de asbestcement golfplaten enkele belangrijke richtlijnen in acht te nemen om het materiaal zo weinig mogelijk te beschadigen en zo weinig mogelijk stof te veroorzaken door bewerkingen zoals boren, schuren, zagen of breken. Indien één van deze handelingen toch onvermijdelijk is, dan mogen er in geen geval werktuigen worden gebruikt met een hoge snijsnelheid zoals BODEMKUNDIGE DIENST 28/208

29 Beschrijving project schuurschijven of hoekslijpmachines. Door het materiaal tijdens de bewerking goed nat te houden wordt eventuele stofvorming vermeden, maar er wordt in elk geval aanbevolen gebruik te maken van een geschikt stofmasker en liefst ook een wegwerp-overall. Asbestcementafval wordt in containerparken aanzien als sloopafval en mag dan ook samen met dit afval worden gestort. Bij de bouw van de 2 nieuwbouwstallen zal er respectievelijk ongeveer m³ (vleesvarkenstal) en m³ (zeugenstal) grond worden uitgegraven en afgevoerd. Bij de uitbreiding van de mestverwerking gaat het om ongeveer 870 m³ grond. Voor de aanleg van het rietveld dient er ongeveer m³ grond worden uitgegraven en afgevoerd. De uit te graven bodem is afkomstig van een niet verdachte grond (landbouwgrond). Gezien het totaal uit te graven volume grond meer dan 250 m³ bedraagt, dienen de reglementen ter zake (Vlarebo en de Codes van goede praktijk voor het werken met uitgegraven bodem (OVAM)) gevolgd worden. Een eerste inschatting van de te verwachten verkeersbewegingen ten gevolge van de bouw van de nieuwe vleesvarkenstal wijst op een 315-tal vrachtwagens. Hierbij werd onder meer rekening gehouden met een 200- tal vrachtwagens voor de aanlevering van beton, een 25-tal vrachtwagens voor de aanlevering van de gevelmaterialen, een 30-tal vrachtwagens voor het aanleveren van de binnenmuren, een 8-tal vrachtwagens voor de staalconstructie, een 25-tal voor roosters en vloeren, een 10-tal vrachtwagens voor balken en platen (dakconstructie), een 5-tal vrachtwagens voor het aanleveren van de technische installaties, en een 12-tal vrachtwagens voor de aanlevering van de binneninrichting. Voor de bouw van de zeugenstal wordt het aantal transporten geschat op een derde van wat hiervoor genoemd is voor de vleesvarkensstal (een 100-tal vrachtwagens dus). 2.5 Exploitatiecyclus Huidige situatie Het bedrijf is een varkenshouderij gespecialiseerd in het kweken en afmesten van biggen. De biggen worden op het bedrijf zelf geproduceerd en op een leeftijd van 9 à 10 weken verkocht. Een klein deel van de biggen wordt echter op het bedrijf zelf afgemest tot ze hun eindgewicht van 110 kg bereikt hebben. Hiertoe worden ze op de leeftijd van 4 à 5 weken (gewicht van 7 kg) overgeplaatst naar de biggenbatterij, en op een leeftijd van 10 weken (gewicht van 20 kg) verplaatst naar een vleesvarkensstal. Daar verblijven de dieren tot zij hun eindgewicht bereiken op een leeftijd van ongeveer 25 weken. Het bedrijf telt op dit ogenblik slechts een beperkt aantal vleesvarkenplaatsen (nl ). Na elke ronde staan de stallen maximaal 1 week leeg voor reiniging en ontsmetting. Op die manier worden voor de biggen een 9-tal rondes per jaar afgewerkt, voor de vleesvarkens ongeveer 2,7 rondes per jaar. Rekening houdend met gemiddeld zeugen, een worpindex van 2,3 en een productiegetal van 24, zijn er op het bedrijf ongeveer worpen per jaar of 53 worpen per week. Ongeveer 90% van de biggen wordt levend geboren, ongeveer 95% van de levend geboren biggen overleeft de kraamperiode. Er worden dus ongeveer biggen geworpen per jaar, waarvan ongeveer levend geboren worden. Het aantal levend geboren biggen bedraagt 10,4 dieren per zeug en per worp. Ongeveer biggen per jaar bereiken de leeftijd van 4 à 5 weken, ongeveer biggen per jaar bereiken de leeftijd van 9 à 10 weken (bij een uitval van 10% in de biggenbatterij). Hiervan worden per jaar ongeveer biggen (nl vleesvarkenplaatsen x 2,7 rondes per jaar) overgeplaatst naar de vleesvarkensstallen om daar afgemest te worden tot een gewicht van 110 kg. De overige biggen worden verkocht en afgemest door een externe varkenshouderij. Toekomstige situatie In de toekomstige situatie zal de huidige exploitatiewijze voortgezet worden. Wel zal er een nieuwe vleesvarkensstal met vleesvarkenplaatsen gebouwd worden, zodat in de toekomst minder biggen zullen verkocht worden op een leeftijd van 9 à 10 weken en meer biggen ter plaatse zullen afgemest worden tot ze het eindgewicht van 110 kg bereikt hebben. Daarnaast zal het bedrijf in de toekomst een nieuwe zeugenstal bouwen, waardoor het zeugen zal kunnen huisvesten. Hierdoor zal het aantal worpen toenemen tot worpen per jaar. Ongeveer biggen per jaar zullen dan de leeftijd van 9 à 10 weken bereiken. Hiervan worden ongeveer dieren (nl vleesvarkenplaatsen x 2,7 rondes per jaar) afgemest op eigen bedrijf. De overige biggen zullen worden afgemest op een externe varkenshouderij. BODEMKUNDIGE DIENST 29/208

30 Beschrijving project Om de verhoogde mestproductie op te vangen, voorziet de initiatiefnemer een uitbreiding van de mestverwerking op het bedrijf van m³/jaar naar m³/jaar. BODEMKUNDIGE DIENST 30/208

31 Beschrijving project 2.6 Grondstoffenverbruik Zowel in de huidige als de toekomstige toestand worden volgende grondstoffen door het bedrijf aangewend in het productieproces: dieren voeders water hulpstoffen, waaronder reinigingsmiddelen en medicijnen Er treedt echter wel een verschil op in de hoeveelheden. Dieren Het betreft een varkensbedrijf dat zelf zijn biggen kweekt. Een groot deel van de biggen wordt verkocht en een deel wordt verder afgemest als vleesvarken. Het bedrijf beschikt over een 5-tal beren. Van het benodigde sperma wordt 25 % zelf gevangen, 75 % wordt aangekocht. Op dit ogenblik worden de zeugen aangevoerd, maar in de toekomst zal een deel van de biggen worden gehouden om later zelf als zeug biggen te produceren. Voeders In de huidige situatie kan het voederverbruik op het bedrijf te Wuustwezel op ongeveer ton/jaar geschat worden. In de toekomstige situatie zal het voederverbruik stijgen naar ongeveer ton/jaar. Het betreft een eiwitarme en fosfaatarme 6-fasenvoedering in de vorm van droogvoer. Betreffende voederverbruik is er een zeer strikte opvolging door de exploitant. Water Het water dat wordt opgepompt in de eigen grondwaterwinning is onderworpen aan de heffing op de winning van grondwater zoals bepaald in het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer, gewijzigd bij de decreten van 19 december 1997 en 22 december Dit decreet legt de verplichting op om een geijkte debietmeter te plaatsen op de grondwaterwinning (art 28 quinquies) en het geregistreerde opgepompte debiet jaarlijks aan te geven via de Kennisgeving en/of aangifte van de vaststelling van de vuilvracht van het afvalwater en de heffing van de winning van grondwater. Deze aangifte dient jaarlijks te worden ingediend voor 15 maart. Uit de gegevens in deze aangifte kan het waterverbruik worden afgeleid, opgesplitst per herkomst van het water. Het jaarlijkse reële waterverbruik bedraagt ongeveer m 3. Hiervan wordt ongeveer m³ onttrokken aan de grondwaterwinning. Voor de overige m³ wordt beroep gedaan op leidingwater. Het water wordt gebruikt als drinkwater voor de varkens en als reinigingswater. Wanneer gerekend wordt met een verbruik van 3,7 m³/jaar/zeugplaats en 1,7 m³/jaar/big- of vleesvarkenplaats (volgens normen gebruikt bij jaarlijkse aangifte) zou het waterverbruik op dit bedrijf m³/jaar bedragen, waarvan 90% of m³ voorzien is als drinkwater en 10% of m³ als reinigingswater. huidige situatie op basis van aantal standplaatsen aantal dierplaatsen m³/dier/jr m³/jr zeugen , Biggen , vleesvarkens ,7 3335,4 Beren 5 3,7 18,5 andere +110 kg 87 1,7 147,9 totaal 11052,8 BODEMKUNDIGE DIENST 31/208

32 Beschrijving project Het huidige reële verbruik ligt dus lager dan het verbruik volgens de cijfers van de VMM. Het waterverbruik op het bedrijf wordt immers beperkt door waterbesparende maatregelen. Enerzijds wordt bij het reinigen van de stallen gebruik gemaakt van een inweekmiddel en hogedrukreiniger, anderzijds krijgen de biggen en de mestvarkens water toegediend via een Drink-O-Mat drinkbak een combinatie van antimorscups en drinknippels. Voor de toekomstige situatie wordt een waterverbruik van m³/jaar voorzien, waarbij gerekend wordt met een verbruik van 3,7 m³/jaar/zeugplaats en 1,7 m³/jaar/big- of vleesvarkenplaats, volgens normen gebruikt bij jaarlijkse aangifte. Van deze m³/jaar is 90 % of m³ voorzien als drinkwater en 10 % of m³ als reinigingswater. Hierbij dient nog een jaarlijks verbruik van m³ proceswater voor de chemische luchtwasser (met een waterverbruik van gemiddeld 350 l/dierplaats/jaar) bijgeteld worden. Het totale jaarlijkse waterverbruik wordt bijgevolg ingeschat op m³. nieuwe situatie op basis van aantal standplaatsen aantal dierplaatsen m³/dier/jr m³/jr zeugen , biggen , vleesvarkens ,7 8377,6 Totaal 20965,6 Dit betekent dat in de toekomst het waterverbruik zal verdubbelen. Het bedrijf voorziet echter in de aanleg van 2 regenwaterputten (1 x 500 m³ en 1 x 3 m³), en in het hergebruik van regenwater als reinigingswater voor de stallen en als proceswater voor de chemische luchtwasser in de nieuwe vleesvarkenstal. Hierdoor zou een aanzienlijke besparing met betrekking tot het grondwaterverbruik kunnen gerealiseerd worden. Niettemin wenst de initiatiefnemer zijn grondwatervergunning uit te breiden van m³/jaar naar m³/jaar. Hulpstoffen Reinigingsmiddelen Een goede hygiëne en een lage infectiedruk is heel belangrijk in de varkenshouderij. De ontsmetting van de stallen na iedere ronde is van zeer groot belang om de infectiedruk te beheersen. Op het bedrijf worden tussen 2 rondes alle kraamstallen, biggenafdelingen en vleesvarkenstallen grondig gereinigd en ontsmet. Dit gebeurt als volgt: eerst wordt een inweekmiddel aangebracht op vloeren en wanden, na een inweekperiode worden de stallen schoongespoten met een hogedrukreiniger, om ze tenslotte te ontsmetten. Het jaarverbruik van inweekmiddel (schuimreiniger HS van Lema Chemie) kan geschat worden op 500 l/jaar. Als ontsmettingsmiddel wordt VIROCID (CID Lines) gebruikt; het jaarverbruik hiervan ligt rond de l/jaar. Het reinigingswater wordt opgevangen in de mestkelders onder de stallen. Gezien het spoelwater bij de mest terecht komt, en dus door de biologische mestverwerking wordt verwerkt, is het voor dit bedrijf uitermate belangrijk om enkel biologisch afbreekbare reinigingsmiddelen te gebruiken. Medicijnen Het medicijnverbruik op het bedrijf is gemiddeld. Vanaf de inwerkingtreding van het KB van 23 mei 2000 omtrent het verwerven, in depot houden, voorschrijven, verschaffen en toedienen van geneesmiddelen en het KB van 10 april 2000 omtrent de diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding, worden de bepalingen erin vervat gerespecteerd. Zo wordt onder meer een permanent register bijgehouden met betrekking tot het medicijngebruik op het bedrijf. De opvolging van het medicijnengebruik is in handen van de bedrijfsdierenarts. Deze komt 2 à 3 keer per maand langs op het bedrijf. Medicijnen worden opgeslagen in een medicamentenkast. Elektriciteit: Het overgrote aandeel van het elektriciteitsverbruik is toe te schrijven aan de ventilatoren en de voederinstallatie in de stallen. Het elektriciteitsverbruik van het bedrijf (ventilatie, verlichting, ) wordt op BODEMKUNDIGE DIENST 32/208

33 Beschrijving project ongeveer kwh per jaar geschat. In de toekomst zal dit verbruik waarschijnlijk oplopen tot KWh per jaar door de bijkomende ventilatoren, voederinstallatie en verlichting in de nieuwe stallen. Voor de exploitant is het elektriciteitsverbruik ondergeschikt aan de goede werking van de ventilatie en de invloed die zij heeft op de productieresultaten. Alle stallen beschikken over een mechanisch ventilatiesysteem door middel van ventilatoren. De ventilatoren draaien constant en worden door een computer aangestuurd. Wel worden verschillende regelalgoritmen gebruikt voor de winter- en de zomerperiode. Bovendien wordt de fijnregeling van de ventilatie door de exploitant handmatig uitgevoerd. Deze handmatige regeling is gebaseerd op persoonlijke ervaring van de bedrijfsleider. Het bedrijf zal in de toekomst zonnepanelen op het dak van de nieuwe vleesvarkenstal installeren, die in totaal zo n kwh per jaar aan energie kunnen leveren. Hierdoor zou ongeveer twee vijfde van het voor de toekomst geschatte elektriciteitsverbruik gedekt worden door milieuvriendelijke en duurzame energie. Het bedrijf zou dan in de toekomst amper meer stroom uit het net betrekken in vergelijking met de huidige situatie. Fossiele brandstoffen: Bij benadering (en op basis van ervaring) schat de exploitant het verbruik op ongeveer l mazout (chauffageketel + noodstroomgroep) en l zwavelvrije petroleum (warmeluchtblazers) per jaar. Volgens de exploitant is het brandstofverbruik vrij variabel, gelet op het directe verband met de heersende klimaatsomstandigheden in een bepaalde periode. Algemeen kan gesteld worden dat de beheersing van het energiegebruik op de inrichting ondergeschikt wordt gemaakt aan het goede verloop van het productieproces. Uiteraard werd bij het concept van de infrastructuur rekening gehouden met een minimalisering (binnen economische grenzen) van de energiekost. De nieuwe stallen zullen dan ook extra geïsoleerd worden. Aangezien het meerverbruik aan petroleum door de mobiele warmeluchtblazers in de nieuwe stallen waarschijnlijk gecompenseerd wordt door het minderverbruik ten gevolge van de afbraak van stallen nr. 1, 2 en 3 en de omvorming van stal nr. 8, wordt aangenomen dat het brandstofverbruik niet zal stijgen in de toekomst. 2.7 Residuen en emissies De voornaamste residuen en emissies ten gevolge van een veeteeltbedrijf zijn over het algemeen afvalwater, mestproductie, ammoniakuitstoot, geurproductie, geluidsproductie, verpakkingsafval, stofuitstoot en kadavers. Lozing van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater: De 2 woningen aan het bedrijf (Noordheuvel 34 en 36) behoren niet tot de exploitatie. Het is dan ook niet relevant om de lozing van huishoudelijk afvalwater door deze 2 woningen te bespreken in het kader van deze MER. Op het bedrijf komt eveneens geen lozing van bedrijfsafvalwater voor. Het water dat gebruikt wordt voor het reinigen van de stallen, wordt opgevangen in de onderliggende mestkelders en wordt verwerkt in de mestverwerkingsinstallatie van het bedrijf. Mestproductie en nutriëntenemissierechten: De jaarlijkse mestproductie voor het bedrijf te Wuustwezel bedraagt in de huidige situatie ongeveer m³/jaar, met kg P 2 O 5 en kg N (bij een bepaling van de mestproductie a.d.h.v. een regressieberekening). In de toekomstige situatie zal dit oplopen tot à m³/jaar (respectievelijk berekend mbhv een regressierechte en op basis van de convenantcijfers), met à kg P 2 O 5 en à kg N. Alle mest wordt op het bedrijf zelf verwerkt. Het beschikt daarvoor over een Bio Armor mestverwerkingsinstallatie met een huidige capaciteit van m³/jaar. Dit is ruim voldoende om de op het BODEMKUNDIGE DIENST 33/208

34 Beschrijving project bedrijf geproduceerde mest (ongeveer m³) te verwerken. Voorlopig wordt nog geen mest van derden aanvaard. Het bedrijf hoopt om de installatie in de toekomst uit te breiden tot een capaciteit van m³/jaar, met de bedoeling om 20% van de capaciteit aan te wenden voor mestverwerking voor derden. Per keer (in de huidige toestand om de 5 dagen; in de toekomst om de 2,5 dagen) wordt 150 m³ mest opgepompt uit één van de mestkelders en naar de centrifuge gebracht, die zich in de mestverwerkingsloods bevindt (nr. 9 op figuur 2-1a en 2-1b). Daar worden de dikke en dunne fractie gescheiden. De dikke fractie wordt opgehaald door een erkend transporteur, waarna het gecomposteerd wordt. De dunne fractie wordt verder verwerkt in de mestverwerkingsinstallatie. Het resulterende effluent, dat volgens een analyseverslag 0,14 kg P 2 O 5 per 1000 l en 0,47 kg N per 1000 l bevat, wordt (na tijdelijke opslag in de mestzak, nr. 20 op figuur 2-1a en 2-1b) volledig op eigen gronden afgezet volgens de bepalingen van het Mestdecreet. Het bedrijf beschikt daartoe over ongeveer 18 ha bedrijfseigen cultuurland. Hiermee wordt voldaan aan de verwerkings- en/of exportplicht zoals decretaal verankerd in het Mestdecreet. In de toekomst wordt het effluent verder bacterieel gezuiverd in een aan te leggen rietveld (een zgn. helofytenfilter) tot loosbaar of herbruikbaar water. De huidige nutriëntenemissierechten van de inrichting bedragen ,72 NER-D. Dit komt overeen met de ,61 kg N en ,77 kg P 2 O 5 van de vroegere nutriëntenhalte. Op dit moment gebruikt het bedrijf ongeveer NER-D (nl kg P 2 O 5 en kg N), wat betekent dat de toegekende nutriëntenemissierechten niet overschreden worden. In de toekomst zouden echter tot NER-D (nl kg P 2 O 5 en kg N) nodig zijn, die de exploitatie op dit ogenblik niet ter beschikking heeft. In dit verband rekent het bedrijf op het principe van overname zonder inlevering van nutriëntenemissierechten (zoals verankerd in het nieuwe Mestdecreet) om bijkomende NER-MVW te verwerven. De goedkeuring van de uitbreiding van de mestverwerkingscapaciteit tot m³/jaar is voor deze exploitatie dan ook een essentiële randvoorwaarde voor de bouw van een nieuwe vleesvarkensstal van vleesvarkens en voor de bouw van een nieuwe zeugenstal met 608 zeugenplaatsen. Ammoniakuitstoot: Voor de jaarlijkse ammoniakuitstoot per dier worden met volgende normen gerekend: biggen: 0,75 kg NH3/jaar/dierplaats, vleesvarkens: 4 kg NH3/jaar/dierplaats, kraamhokken: 8,3 kg NH3/jaar/dierplaats en dragende zeugen: 4,2 kg NH3/jaar/dierplaats (Regeling ammoniak en veehouderij, 1994). Zodoende wordt de totale uitstoot van ammoniak op het bedrijf geschat op maximaal kg NH3/jaar. In de toekomstige situatie zal een nieuwe vleesvarkensstal gebouwd worden volgens het ammoniakemissiereducerend stalsysteem type S-2, met chemische luchtwasser die een ammoniakemissiereductie tot 95% bewerkstelligt (lijst van stalsystemen voor ammoniak-emissiereductie, 13/03/04). De gemiddelde ammoniakemissie van een stal type V-3.5 (zoals de nieuwe zeugenstal) bedraagt 2,45 kg NH3/jaar/dierplaats. De totale toekomstige ammoniakuitstoot wordt zodoende geschat op maximaal kg NH3/jaar. Via aansluiting van de stallen op de mestverwerkingsinstallatie (mestscheiding + ammoniakstripping), wordt de ammoniakuitstoot sterk gereduceerd. Aangezien het strippen en absorberen van ammoniak in een gesloten systeem gebeurt, zijn de emissies eerder gering (Feyaerts et al., 2002). Geurhinder: Ventilatielucht uit de stallen bevat een aantal componenten die geurhinder kunnen veroorzaken. Voor een inschatting van de geurhinder ten gevolge van het bedrijf in de huidige en toekomstige situatie wordt verwezen naar de effectbespreking. Geluidsproductie: De voornaamste bronnen met betrekking tot geluidsproductie op een veeteeltbedrijf zijn de eventueel aanwezige ventilatoren, het noodzakelijke vrachtwagenverkeer, de dieren, voederinstallatie en de mobiele mestscheider. Een verdere bespreking van de geluidsproductie voor het bedrijf wordt weergegeven bij de effectbespreking. Verpakkingsafval: Het optreden van verpakkingsafval op het bedrijf is zowel in de huidige als in de nieuwe situatie sterk beperkt. De voeders worden in bulk geleverd en op het bedrijf opgeslagen in gesloten silo s, zodat er op dit BODEMKUNDIGE DIENST 34/208

35 Beschrijving project vlak geen probleem bestaat met betrekking tot verpakkingsafval. De verpakkingen van medicijnen en gevaarlijke producten worden zelf naar het gemeentelijk containerpark gebracht. In de huidige situatie wordt ongeveer 250 kg medicijnen per jaar verbruikt. In de toekomst zal dit verbruik toenemen tot ongeveer 400 kg/jaar. Overschotten van medicijnen komen niet voor op dit bedrijf. Stofuitstoot: Het voederen van de dieren, hun uitwerpselen en de strooisellaag veroorzaken emissie van fijn stof. Tevens wordt fijn stof veroorzaakt door het vullen van voedersilo s. In de effectbespreking wordt een inschatting gemaakt van de emissie van fijn stof ten gevolge van het bedrijf. Kadavers: Het sterftecijfer op het bedrijf wordt geschat op ongeveer 10% bij de biggen en op ongeveer 4% bij de vleesvarkens. In de nieuwe situatie wordt een uitval van circa 25 zelf gekweekte zeugen per jaar verwacht. Fluctuaties van deze cijfers kunnen toe te schrijven zijn aan klimatologische omstandigheden en infectiedruk. Gemiddeld dienen jaarlijks kadavers (excl. ongeveer dood geboren biggen per jaar) afgevoerd te worden in de huidige situatie; in de toekomstige situatie zal het om ongeveer kadavers per jaar gaan (excl. ongeveer dood geboren biggen per jaar). De krengen worden 1 à 2 maal per week opgehaald door RENDAC, een erkend ophaler. De kadavers worden in afwachting van ophaling naargelang hun grootte bewaard in afgesloten kadavertonnen (biggen <20 kg) of in een kar met koepel (vleesvarkens >20 kg). De kadavertonnen zijn momenteel niet gekoeld, maar zullen dat in de toekomst wel zijn. 2.8 Reeds genomen maatregelen ter reductie van de milieu-impact Hieronder volgt een opsomming van de reeds genomen maatregelen die de milieu-impact in de huidige situatie reduceren. Ter beperking van geurhinder en/of verzuring De kadavers worden bewaard in kadavertonnen en worden conform de wettelijke bepalingen opgehaald. Het bedrijf maakt gebruik van een eiwitarme en fosfaatarme 6-fasenvoedering in de vorm van droogvoer. Hierdoor kan de stikstofexcretie (die gecorreleerd is met de geuremissie) gereduceerd worden ten opzichte van 1-fasenvoedering; het eiwitaanbod wordt immers aangepast aan de leeftijd van het varken. Het toepassen van precisievoeding wordt als BBT beschouwd (Derden et al., 2006). Ter beperking van vermesting De mestopslag (in de mestkelders onder de stallen en in de tanks van de mestverwerkingsinstallatie) is uitgevoerd in ter plaatse gestort beton, met de nodige aandacht voor de dichtheid (in het bijzonder ter hoogte van de eventuele aansluitingen), zodat inspoeling van mestdeeltjes naar de bodem en het grondwater verhinderd wordt. Er wordt gebruik gemaakt van een 6-fasenvoedering., om een optimale voederconversie te bekomen. Hierdoor kan de hoeveelheid af te voeren mest verminderd worden. De hoeveelheid fosfor en stikstof in de mest wordt beperkt door het gebruik van laagfosfor- en laag-eiwitvoeder. De hele mestproductie van het bedrijf wordt nu reeds verwerkt; hierdoor voldoet het bedrijf ruimschoots aan de mestverwerkingsplicht die bepaalt dat 60% van de huidige productie dient verwerkt te worden. Vóór de stallen is een volle betonnen oppervlakte voorzien, zodat eventuele mestresten tijdens de afvoer van de mest gemakkelijk kunnen verzameld worden. Ter beperking van visuele hinder BODEMKUNDIGE DIENST 35/208

36 Beschrijving project De bedrijfsleider heeft geïnvesteerd in groensschermen langs de Noordheuvel, de Staekboomseweg en ten zuiden van het bedrijf, die het deel van het bedrijf ten oosten van de Noordheuvel op een voortreffelijke manier aan het zicht onttrekken. Ter beperking van geluidshinder Het vullen van de silo s gebeurt overdag. De ventilatoren worden zo min mogelijk in werking gezet (met verhoging van de snelheid), de ventilatoren worden computergestuurd. Door de oordeelkundige plaatsing van de ventilatoren, de sturing op frequentie en het goede onderhoud wordt de geluidshinder tot een minimum beperkt. Ter beperking van stofhinder De voedersilo s zijn voorzien van een degelijke ontluchting die ervoor zorgt dat het stof naar beneden geblazen wordt. Tijdens het vullen van de silo s worden stofzakken aangebracht aan de uitlaatopening die de uitstoot van stofdeeltjes sterk beperken. De varkens worden nu reeds gevoederd met korrels. Deze voedermethode veroorzaakt aanzienlijk minder stofhinder dan het gebruik van meel. Derden et al. (2006) geeft aan dat door het toepassen van precisievoeding, en meer bepaald door het aanpasssen van de grondstoffen die gebruikt worden voor de aanmaak van droog voeder en/of door het toepassen van brijvoeder, de emissie van stof kan beperkt worden. Deze techniek is BBT voor de veeteeltsector. Ter beperking van verstoring van de waterhuishouding In de stallen werden drinkwaterbesparende systemen geplaatst. De biggen en de mestvarkens krijgen immers water toegediend via een Drink-O-Mat drinkbak een combinatie van antimorscups en drinknippels. Het hemelwater kan vrij infiltreren op de onverharde stukken van het bedrijfsterrein. Bij het reinigen van de stallen wordt gebruik gemaakt van een biologisch inweekmiddel en hogedrukreiniger. Ter beperking van verstoring bodemprofiel De opslagtanks op het bedrijf werden beveiligd en de controle van de tanks gebeurt volgens de bepalingen van Vlarem II. Ter beperking van verontreiniging oppervlaktewater Het bedrijfsafvalwater wordt verwerkt in een Bio Armor mestverwerkingsinstallatie, die al een heel deel van de stikstof- en fosforvracht uit het afvalwater verwijdert. Het effluent van de installatie, dat dus slechts een beperkte N- en P-inhoud heeft, wordt tijdelijk gestockeerd in mestzak nr 20 en uitgereden op bedrijfseigen en vreemde gronden volgens de bepalingen van het Mestdecreet. Ter beperking van klimaatsverandering De verwarming is erop ingesteld om de temperaturen in de stal binnen bepaalde waarden te houden. Uiteraard heeft het gekozen ventilatiedebiet een belangrijke invloed hierop. Het is op basis van zijn ervaring dat de exploitant het minimale ventilatiedebiet zoekt die in een bijna-optimale verwarming en een bijna-optimaal brandstofverbruik resulteert. Ter beperking van verspreiding bestrijdingsmiddelen BODEMKUNDIGE DIENST 36/208

37 Beschrijving project Door het bedrijf zo zuiver mogelijk te houden, wordt het aantrekken van ongedierte vermeden. De varkensstallen worden eerst behandeld met inweekproduct, vervolgens onder hoge druk schoon gespoeld en tenslotte ontsmet met een biologisch ontsmettingsmiddel. Op het bedrijf is er slechts een beperkte opslag van bestrijdingsmiddelen. De bedrijfsleider verwijdert op regelmatige basis de krengen van ratten en muizen. Ter beperking van verkeershinder Het bedrijf tracht de transporten zoveel mogelijk overdag te laten doorgaan tussen 7u en 19u. In het weekend zijn er normaal gezien geen transporten. BODEMKUNDIGE DIENST 37/208

38 Beschrijving project 2.9 Beschrijving alternatieven Bij de beschrijving van de alternatieven kan een onderscheid gemaakt worden tussen het nul-alternatief, de doelstellingsalternatieven, uitvoeringsalternatieven en locatiealternatieven Nul-alternatief Het nulalternatief is het scenario waarbij geen vergunning verleend wordt. In dit scenario wordt het bedrijf verder uitgebaat tot de bestaande vergunningen verlopen zijn. De vergunning voor de exploitatie van de inrichting met varkens is geldig tot 01/09/ Doelstellingsalternatieven Echte doelstellingsalternatieven (andere activiteiten) worden niet in beschouwing genomen. Het bedrijf is en blijft gespecialiseerd in het houden van varkens. De initiatiefnemer wenst het bedrijf en de productie in de toekomst op de huidige manier voort te zetten. Wel zal in de toekomst meer nadruk gelegd worden op het opfokken van vleesvarkens, in vergelijking met de huidige situatie, waarin op het bedrijf vooral biggen worden opgekweekt voor verkoop Locatiealternatieven Met betrekking tot het voorliggende project doen zich geen locatiealternatieven voor. Het betreft het verder uitbaten van een bestaande inrichting aan de Noordheuvel te Wuustwezel Uitvoeringsalternatieven Onder uitvoeringsalternatieven wordt verstaan: technische ingrepen of maatregelen op vlak van bedrijfsvoering. In de toekomstige situatie zal een nieuwe vleesvarkensstal (nr. 22 op figuur 2-1b) en een nieuwe zeugenstal (nr. 23 op figuur 2-1b) gebouwd worden. Bij de bouw van een nieuwe stal dient deze ammoniakemissiearm uitgerust te worden. Rekening houdend met de mogelijk beschikbare stalsystemen dewelke opgenomen zijn in de lijst van stalsystemen voor ammoniakemissiereductie (13/03/2004), opteert de initiatiefnemer voor de nieuwe vleesvarkenstal voor het stalsysteem type S-2 Chemisch luchtwassysteem 70% of hogere emissiereductie. In het MER zal dit systeem op basis van beschikbare gegevensbronnen geëvalueerd worden, tevens zal een vergelijking gemaakt worden tussen dit stalsysteem en de overige mogelijke ammoniakemissiearme stalsystemen. Onderstaand wordt een overzicht gegeven van de overige systemen voor vleesvarkens opgenomen in de lijst van stalsystemen voor ammoniakemissiereductie. - Systeem V-4.1.: Mestopvang in en spoelen met beluchte mestvloeistof (hokoppervlak 0,65 0,8 m²) - Systeem V-4.2.: Mestopvang in beluchte mest en vervanging hiervan via een rioleringssysteem of ander van de lucht af te sluiten afvoersysteem (hokoppervlak 0,65 0,8 m²) - Systeem V-4.3.: Koeldeksysteem met metalen driekantroostervloer (170% koeldekoppervlak) - Systeem V-4.4.: Koeldeksysteem (200% koeloppervlak) met metalen roostervloer (maximaal 0,8 m² emitterend mestoppervlak) - Systeem V-4.5.: Koeldeksysteem (200% koeloppervlak) met roostervloer anders dan metalen driekantroosters - Systeem V-4.6.: Mestkelders met water- en mestkanaal, de laatste met schuine putwand(en) en met metalen driekantroosters - Systeem V-4.7.: Mestkelders met water- en mestkanaal, de laatste met schuine putwand(en) en met andere dan metalen driekantroosters Rekening houdend met de mogelijk beschikbare stalsystemen dewelke opgenomen zijn in de lijst van stalsystemen voor ammoniakemissiereductie (13/03/2004), opteert de initiatiefnemer voor de nieuwe zeugenstal voor het stalsysteem type V-3.5 Groepshuisvestingsysteem, zonder strobed en met schuine putwanden in het mestkanaal. In het MER zal dit systeem op basis van beschikbare gegevensbronnen BODEMKUNDIGE DIENST 38/208

39 Beschrijving project geëvalueerd worden, tevens zal een vergelijking gemaakt worden tussen dit stalsysteem en de overige mogelijke ammoniakemissiearme stalsystemen. Onderstaand wordt een overzicht gegeven van de overige systemen voor guste en dragende zeugen opgenomen in de lijst van stalsystemen voor ammoniakemissiereductie. Opgelet, niet al deze systemen zijn geschikt voor groepshuisvesting. - Systeem V-3.1: Smalle mestkanalen met metalen driekantroostervloer (alleen toepasbaar bij individuele huisvesting) - Systeem V-3.2: Mestkanaal met combinatierooster en frequente mestafvoer (alleen toepasbaar bij individuele huisvesting) - Systeem V3-3: Koeldeksysteem 115% koeloppervlak - Systeem V-3.4: Koeldeksysteem 135% koeloppervlak - Systeem V-3.6: Rondloopstal met zeugenvoederstation en strobed - Systeem V-3.7: Zeugen in voederligbox op strobed In het MER zal eveneens ingegaan worden op andere mogelijke maatregelen voor de beperking van de ammoniak- en geuremissie (meerfasenvoedering, biofilters, enz.). Een inschatting van de relevantie voor deze toepassingen zal gemaakt worden, rekening houdend met de significantie van de in het MER bepaalde effecten, de huidig geldende Best Beschikbare Technieken (BBT) Veeteelt en de Europese BREFdocumenten Intensive Livestock Farming. Best Beschikbare Technieken zijn technieken die op bedrijfsschaal bewezen zijn, het beste milieuresultaat neerzetten en redelijk zijn qua kostprijs. BODEMKUNDIGE DIENST 39/208

40 Globale analyse en afbakening relevante milieueffecten 3. Afbakening studiegebied en beschrijving referentiesituatie In de terminologie die gehanteerd wordt bij de milieueffectrapportering, wordt met de referentiesituatie de toestand van het studiegebied bedoeld waarnaar gerefereerd wordt in functie van de effectvoorspelling. Deze terminologie is vooral toegespitst op de uitvoering van nieuwe projecten met daaraan gekoppeld de afweging van de effecten van geplande projecten ten opzichte van de huidige toestand zonder het project. Aangezien we in dit milieueffectrapport te maken hebben met een bestaand project, definiëren we hier de referentiesituatie als de toestand van het gebied in de omgeving van het bedrijf zonder onderscheid te maken tussen de effecten vanwege het project en andere bronnen. We geven achtereenvolgens een beschrijving van het abiotisch (bodem, water, lucht), biotisch en antropogeen milieu. Er wordt tenslotte een opsomming van de potentieel gevoelige locaties gegeven. Vervolgens zullen de effecten die het bedrijf veroorzaakt op de omgeving besproken worden. 3.1 Afbakening studiegebied Het projectgebied wordt gedefinieerd als de zone (de kadastrale percelen) waarop de bedrijfsactiviteiten plaatsvinden. Het invloedsgebied van een afzonderlijke ingreep/effect kan echter ruimer zijn dan het projectgebied. Bij de afbakening van het studiegebied wordt rekening gehouden met het invloedsgebied van de afzonderlijke ingrepen/effecten met betrekking tot de verschillende disciplines. Per discipline wordt het studiegebied globaal als volgt omschreven: Bodem De directe ingrepen op de bodem binnen het projectgebied kunnen enerzijds plaatsvinden door vergraven van de bodem in functie van de aanleg van nieuwe infrastructuren, grondverontreiniging door lekkage van een opslagtank, enz. Anderzijds dient ook rekening gehouden te worden met de effecten op de bodem door processen zoals depositie van verzurende stoffen, het uitrijden van mest, enz.. Het studiegebied is dan ook ruimer te zien als het projectgebied. Bij de bespreking van de referentietoestand wordt eveneens aandacht besteed aan de bodemgeografische situering op macroniveau (tot ± 1 km) om de samenhang met de ruimere landschapsecologische structuren te toetsen Grondwater De invloed van de grondwaterwinning aanwezig op een landbouwbedrijf, indien er al sprake is van een invloedsstraal (bij winning vanuit een afgeschermde aquifer door een weinig of ondoorlatende laag is de directe invloed onbestaande), is door de beperkte capaciteit meestal zeer beperkt in oppervlakte (straal van ± m rondom de winning). Het voorkomen van grondwaterverontreiniging door eventuele lekkage uit ondergrondse of bovengrondse opslagtanks en/of het gebruik van bepaalde schadelijke reinigings-, ontsmettings- en bestrijdingsmiddelen zijn veelal meer van belang. Ook het uitrijden van mest of reinigingswater kan belangrijk zijn. Teneinde toch een volwaardige beschrijving te geven van de bedrijfsomgeving met betrekking tot grondwater, wordt er in de referentiesituatie ruim aandacht besteed aan de beschrijving van de grondwaterkwetsbaarheid, de watervoerende lagen en eventuele andere grondwaterwinningen in de ruime omgeving van het bedrijf. Deze beschrijving omvat aldus het eigenlijke projectgebied en de ruimere omgeving (± 1 km rondom het bedrijf). BODEMKUNDIGE DIENST 40/208

41 Globale analyse en afbakening relevante milieueffecten Oppervlaktewater Het studiegebied beperkt zich tot de oppervlaktewateren die rechtstreeks kunnen beïnvloed worden door het project (zie figuur 3-4). In het algemeen kan deze beïnvloeding bestaan uit verontreiniging van oppervlaktewater door vermesting (afspoeling, uitrijden van mest), gebruik van reinigings- en ontsmettingsmiddelen, lozing van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, enz Bij de afzet van mest via export, verwerking of burenregeling wordt niet dieper ingegaan op de betreffende landbouwpercelen en zijn mogelijke effecten naar het oppervlaktewater, tenzij het bedrijfseigen percelen betreft Lucht Het studiegebied wordt enerzijds bepaald door de zones beïnvloed door rechtstreekse emissie uit de stallen (geur-, ammoniak-, stof- en CO 2 -emissie ten gevolge van de verbranding van fossiele brandstoffen), alsook anderzijds de emissies gepaard gaand met het uitspreiden van mest. Het stof aanwezig in de ventilatielucht bestaat voornamelijk uit kleine voederdeeltjes en huidschilfers. De effecten beperken zich vaak tot 1 kilometer, hoewel een verdere dispersie uiteraard niet uitgesloten kan worden. Voortgaand op emissies van bedrijven van vergelijkbare grootte, kan veiligheidshalve gesteld worden dat de voornaamste effecten voornamelijk plaatsvinden binnen een straal van ongeveer 2 km Biotisch milieu Verzuring, geluidshinder, vermesting en verontreiniging van oppervlaktewater worden beschouwd als de meest relevante invloeden ten gevolge van het bedrijf op de fauna en de flora. De afbakening van de invloedssfeer op fauna en flora is vooral afhankelijk van het aantal dieren en de bedrijfsinfrastructuur en situeert zich veelal tot 400 à meter rondom het bedrijfscentrum. In de referentiesituatie wordt een iets ruimer beeld van de groenelementen in de omgeving weergegeven tot 1 km rondom het bedrijfscentrum Landschap Het landschap wordt in eerste instantie gesitueerd in een ruime omgeving (macro-landschap). Vervolgens worden de voornaamste landschappelijke eenheden (relicten, ankerplaatsen, punt- en lijnrelicten) in de nabijheid van het bedrijf beschreven. Hierbij wordt eveneens aandacht besteed aan aanwezige monumenten, stads- en dorpsgezichten van cultuurhistorische waarde. De visuele waarnemingsapecten, waaronder het uitzicht van het bedrijf alsook de waarneming van het bedrijf vanuit de omgeving wordt mee opgenomen in de effectbeschrijving Antropogeen milieu Het studiegebied wordt voornamelijk bepaald door de grens waar relevante geurwaarneming voorkomt. Effecten zoals geluids- of stofhinder reiken veelal minder ver. De effecten naar verkeer kunnen zich verder uitstrekken, zodat de voornaamste antropogene elementen in de ruimere omgeving worden beschreven (meest nabij gelegen woonkernen, recreatieve locaties en elementen, landbouwactiviteiten, verkeer en industriële activiteiten). BODEMKUNDIGE DIENST 41/208

42 Globale analyse en afbakening relevante milieueffecten 3.2 Toelichting gegevensgebruik en beschrijvingswijze Voor de verschillende disciplines wordt aangegeven welke de voornaamste gegevensbronnen zijn die zullen aangewend worden voor de beschrijving van de referentiesituatie van het studiegebied. Tevens wordt per discipline in grote lijnen toegelicht op welke wijze de referentiesituatie zal beschreven worden. In het kennisgevingsdossier wordt gebruik gemaakt van de beschikbare gegevens voor Vlaanderen. Indien in het verdere verloop van het MER blijkt, afhankelijk van de reikwijdte van de effecten, dat deze gegevens te beperkt zijn voor het maken van een goede effectbeoordeling, zullen waar relevant bijkomende gegevensbronnen geraadpleegd worden Bodem Voornaamste gegevensbronnen: - Geologische kaart van België, Vlaams Gewest, schaal 1: (Belgische Geologische Dienst) - Bodemkaart van België, schaal 1: (Instituut tot aanmoediging van het Wetenschappelijk Onderzoek in Nijverheid en Landbouw, I.W.O.N.L.) - Topografische kaart Voor de bespreking van de referentiesituatie voor de discipline bodem wordt er dieper ingegaan op de geologie en de pedologie in het studiegebied. Er wordt een beschrijving gegeven van de geologie ter hoogte van het studiegebied. De geologische informatie (diepte Tertiair, verschillende voorkomende formaties, dikte Quartair, ) wordt afgeleid uit de Geologische kaart van België (enerzijds kaartmateriaal, anderzijds aangevuld met informatie uit het bijhorende verklarende tekstgedeelte). Op basis van de Bodemkaart van België (kaartmateriaal met inbegrip van verklarende tekst) worden de bodemseries nagegaan en beschreven die typerend zijn voor het bedrijf en de omgeving, alsook de eventuele geschiktheid van deze bodems voor verschillende teelten, eventueel waardevolle (zeldzame) profielen, Water Voornaamste bronnen: - Grondwaterkwetsbaarheidskaart van het grondwater in Vlaanderen, schaal 1: (Ministerie Vlaamse Gemeenschap A.R.O.L.) - Geologische kaart van België, Vlaams Gewest, schaal 1: (Belgische Geologische Dienst) - Gegevens vergunde grondwaterwinningen ( - Ligging waterwingebieden en beschermingszones - Bekkenstudies UIA: Onderzoek naar de verspreiding en de typologie van ecologisch waardevolle waterlopen in het Vlaams Gewest (UIA, ) - VHA-bestanden: digitale vectoriële bestanden van de Vlaamse Hydrografische Atlas (MVG, LIN, AMINAL, Afdeling Water) - Gegevens meetpunten VMM: (link geoview) - Topografische kaart BODEMKUNDIGE DIENST 42/208

43 Globale analyse en afbakening relevante milieueffecten Grondwater Verdergaand op de beschrijving van de geologie (bodem) wordt een bespreking gegeven van de hydrogeologie. De hydrogeologische informatie wordt bekomen uit de grondwaterkwetsbaarheidskaarten opgesteld voor Vlaanderen (kaartmateriaal met inbegrip van begeleidende nota) en de Geologische kaart. Hierbij wordt nagegaan waar zich de eerste watervoerende lagen bevinden en in welke mate deze eventueel worden afgeschermd door bovenliggende formaties (doorlaatbaarheid van de verschillende lagen, grondwaterkwetsbaarheid, ). Verder worden de openbare drinkwatervoorzieningen en/of grondwaterwinningen die zich bevinden in het projectgebied, alsook de eventuele winningen van het bedrijf zelf, beschreven en gesitueerd. Oppervlaktewater In een hydrografische beschrijving van de bedrijfsomgeving worden de waterlopen in de nabijheid van het bedrijf weergegeven en besproken. Voor de bespreking en ligging van de waterlopen wordt er gebruik gemaakt van de relevante bekkenstudie uitgevoerd door de UIA (Onderzoek naar de verspreiding en de typologie van ecologisch waardevolle waterlopen in het Vlaamse Gewest) en de Vlaamse Hydrografische Atlas. De kwaliteit van de waterlopen, waarnaar het bedrijf ontwatert, wordt beschreven op basis van metingen van de Biotische index en de Prati index (gegevens meetpunten VMM). Naast de VMM-meetpunten wordt er ook gebruik gemaakt van eventueel aanwezige MAP-meetplaatsen voor een inschatting van de oppervlaktewaterkwaliteit (gegevens VMM). Naast een beschrijving van de waterkwaliteit wordt eveneens de ecologische waarde van de verschillende betrokken waterlopen beschreven. Hiervoor worden de fysische structuurkenmerken beschreven en waar nodig op terrein geïnventariseerd. Als basis voor de ecologische waardebepaling wordt er gebruik gemaakt van de studie naar de ecologische waarde van de Vlaamse waterlopen van de UIA, prof. Verheyen Lucht Voornaamste gegevensbronnen: - MINA-plan 2 - MIRA-T MIRA-S Imissie Frequentie Distributie Model (IFDM) van het VITO - Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest, 2006 (VMM) - Emissie-inventaris fijn stof voor Vlaanderen (VITO iov VMM) - Modelling Particulate Emissions in Europe. A Framework to Estimate Reduction Potential and Control Costs, 2002 (IIASA) Voor de referentiesituatie voor de discipline lucht wordt een algemeen beeld geschetst van Vlaanderen op basis van de informatie voortkomend uit de milieu- en natuurrapporten (MIRA en NARA). Vermits in het kader van de effectbeoordeling van veeteeltbedrijven voornamelijk de toestand met betrekking tot de ammoniakemissie (en de daarmee samenhangende verzurende luchtverontreiniging) van belang is, wordt het aandeel van ammoniak in de verzuring van het milieu meer in detail besproken. Hierbij wordt de algemene ammoniakproblematiek geschetst, alsook het belang van de landbouw met betrekking tot deze problematiek. Bij de eigenlijke effectbespreking wordt dieper ingegaan op de effectieve verzurende belasting en de geurhinder van het voorliggende bedrijf op de omgeving. BODEMKUNDIGE DIENST 43/208

44 Globale analyse en afbakening relevante milieueffecten Biotisch milieu Voornaamste gegevensbronnen: - Biologische Waarderingskaart (Instituut voor Natuurbehoud) - Eigen terreinwaarnemingen - GNOP (informatie mbt het studiegebied; indien beschikbaar) - Ecosysteemkwetsbaarheidkaarten voor Vlaanderen (Instituut voor Natuurbehoud) - Topografische kaart Het biotisch milieu in de nabijheid van het bedrijf wordt besproken op basis van informatie voortkomend uit de Biologische Waarderingskaart. Indien hier geen recente informatie voorhanden is voor het desbetreffende studiegebied wordt de bestaande informatie geactualiseerd tijdens het terreinbezoek. Er wordt een visuele voorstelling van de vegetatie-elementen in de nabijheid van het bedrijf gegeven, alsook een korte bespreking van deze elementen (precieze omschrijving (type+soorten), BWK-beoordeling, de afstand ten opzichte van het bedrijf, verzuringsgevoeligheid, enz.) Landschap Voornaamste gegevensbronnen: - Eigen terreinwaarnemingen + foto s - Lijst van beschermde monumenten en landschappen (Afdeling M&L) - Landschapsatlas (GIS-Vlaanderen) - Traditionele landschappen Vlaanderen (Antrop, 1995) - Topografische kaart De referentiesituatie voor het landschap wordt besproken op basis van het terreinbezoek, foto s van de omgeving (zicht naar het bedrijf en van het bedrijf weg vanuit de verschillende relevante richtingen), de Landschapsatlas en de algemene literatuur, zoals onder andere: Traditionele landschappen in Vlaanderen (Antrop, 1995),. Hierbij wordt een algemeen beeld van het landschap geschetst, alsook dieper ingegaan op eventuele ankerplaatsen, relictplaatsen, lijnelementen, enz. typerend voor de bedrijfsomgeving Antropogeen milieu Voornaamste gegevensbronnen: - Eigen terreinbezoek + informatie opgevraagd bij de gemeente - Gewestplan - Wegenatlas - Orthofoto - Topografische kaart Op basis van kaartmateriaal (topokaart, gewestplan, orthofoto, ), terreinbezoek en algemeen bekomen informatie wordt het antropogeen milieu in de nabijheid van het bedrijf beschreven. Hierbij wordt het bedrijf beschreven in de omgeving, rekening houdend met de woonfunctie, recreatie, landbouw, overige bedrijven, voorname verkeersverbindingen en industrie. BODEMKUNDIGE DIENST 44/208

45 Globale analyse en afbakening relevante milieueffecten 3.3 Referentiesituatie Abiotisch milieu Bodem Geologie De quartaire zandige afzettingen bezitten in het studiegebied te Wuustwezel vermoedelijk een dikte van 30 à 35 meter (afgeleid uit de Geologische kaart van België, kaartblad 7/Kapellen-Essen). De voornaamste tertiaire geologische lagen, die onmiddellijk onder het quartaire dak aangetroffen worden, zijn hier van oud naar jong: - Formatie van Lillo Lid van Merksem (Plioceen) Grijsgele tot grijsbruine fijne glauconiethoudende zanden met schelpfragmenten; de meest voorkomende mollusken zijn Corbula gibba en Lyropecten opercularis. Dikte: max. 12 m. - Formatie van Merksplas Lid van Merksplas A (Plioceen) Witte tot grijsbruinachtige matig grove tot grove glimmerhoudende kwartsrijke zanden; dit lid bevat vaak half fijn heterogeen zand, soms grindhoudend, vermengd met siltige en kleiige lenzen; aan de basis kunnen schelpfragmenten en keitjes voorkomen. Dikte: max. 30 m. Een uittreksel uit de Geologische kaart van België (kaartblad 7/Kapellen-Essen) wordt gegeven in figuur Pedologie Een uittreksel uit de Bodemkaart van België, kaartblad 6E, Kalmthout, wordt weergegeven in figuur 3-2. Het bedrijf te Wuustwezel is gelegen in de Kempen. De nabije omgeving van het bedrijf wordt grotendeels getypeerd door de aanwezigheid van zandgronden. De natuurlijke drainage is uiteenlopend, afhankelijk van de topografische ligging van de bodems. Het bedrijf zelf is gelegen op een zandgrond met een gunstige drainering en een diepe antropogene humus A horizont (Zbm) Water Grondwater In het kader van de kwetsbaarheidsbepaling bij de opmaak van de grondwaterkwetsbaarheidskaarten van Vlaanderen, wordt als watervoerende laag beschouwd, de verzadigde zone van een formatie die een dikte en een uitbreiding heeft die voldoende groot is om er op een economisch verantwoorde wijze water te winnen. De bovenste (tertiaire) watervoerende laag in het studiegebied te Wuustwezel wordt gevormd door de Formatie van Merksplas Lid van Merksplas A (zand). De kwetsbaarheid van de bovenste watervoerende formatie werd volgens de Grondwaterkwetsbaarheidskaart van Antwerpen geklasseerd als zeer kwetsbaar, aanduiding Ca1. De Grondwaterkwetsbaarheidskaart geeft de risicograad aan van verontreiniging van het grondwater in de bovenste watervoerende laag door stoffen, die vanop de bodem in de grond dringen. De watervoerende laag werd als zeer kwetsbaar geklasseerd doordat de deklaag zandig is (met name de quartaire zandige afzettingen) en doordat de watervoerende laag eveneens uit zand bestaat. BODEMKUNDIGE DIENST 45/208

46 Globale analyse en afbakening relevante milieueffecten In het studiegebied liggen geen winningen voor openbare drinkwatervoorziening. Er zijn echter wel enkele (kleinere) grondwaterwinningen gesitueerd. Binnen een straal van één kilometer rond het bedrijf bevinden zich, naast de bedrijfseigen grondwaterwinning, nog 4 andere (vergunde) grondwaterwinningen (zie figuur 3-3; gegevens DOV-databank). Het gaat om 2 categorie A winningen (debiet van minder dan 96 m³/dag of m³/jaar) en 2 winningen van categorie 2. De bedrijfseigen grondwaterwinning is eveneens een winning van categorie 2. De vier bedrijfsvreemde grondwaterwinningen onttrekken water op een vergunde diepte van 41 tot 124 m uit de Noordelijke Zanden van de Kempen (met name de Zanden van Brasschat en/of Merksplas en de Zanden van Berchem en/of Voort). De bedrijfseigen grondwaterwinning, put grondwater op 125 m diepte eveneens uit de Noordelijke Zanden van de Kempen (met name de Zanden van Berchem en/of Voort). De meest nabij gelegen grondwaterwinning is gelegen op 720 m van de bedrijfseigen grondwaterwinning Oppervlaktewater Hydrografisch situeert het studiegebied zich in het Maasbekken, in de VHA-zone n 943 (Kleine A / Weerijsebeek tot monding Weehagensebeek). Het bedrijf is gelegen op 180 m ten noorden van de Kleine Beek, een waterloop van 3 e en meer naar het noordoosten 2 de categorie. De afwatering van het bedrijfsterrein vindt plaats naar deze beek, waarna de verdere afvoer gebeurt in noordoostelijke richting via de Grote Beek en de Aa/Weerijs (beide 1 ste categorie) naar de Mark, de Dintel, het Volkerak, het Hollands Diep en de Maas (bevaarbaar) (zie figuur 3-4). Het meest nabijgelegen VMM-meetpunt, gelegen stroomafwaarts op de Kleine Beek, meetpunt nr , wijst op een fysico-chemisch (volgens de Prati-Index) matig verontreinigde waterkwaliteit in het jaar Volgens de Belgisch Biotische index bleek de biologische kwaliteit goed te zijn in Ter hoogte van het meer stroomafwaarts gelegen meetpunt nr bleek de biologische kwaliteit eveneens goed te zijn in 2006; voor meetpunt nr zijn geen gegevens betreffende de BBI in 2006 beschikbaar (Bron: Watertoets Uit de overstromingskaarten van de watertoets op blijkt dat het bedrijf noch gelegen is in mogelijk overstromingsgevoelig gebied, noch in effectief overstromingsgevoelig gebied. BODEMKUNDIGE DIENST 46/208

Varkensbedrijf Kodeva te Torhout

Varkensbedrijf Kodeva te Torhout Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuringsverslag

Nadere informatie

Milieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf

Milieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

Milieueffectrapport voor een varkensbedrijf met varkensplaatsen in de toekomstige situatie te Heuvelland

Milieueffectrapport voor een varkensbedrijf met varkensplaatsen in de toekomstige situatie te Heuvelland Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. ontheffingsbeslissing. Project: Omvorming en Samenvoeging van 2 veeteeltbedrijven.

Ontheffing tot het opstellen van een MER. ontheffingsbeslissing. Project: Omvorming en Samenvoeging van 2 veeteeltbedrijven. administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, cel Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75

Nadere informatie

Wiga NV: uitbreiding van een varkenshouderij tot varkens te Heuvelland

Wiga NV: uitbreiding van een varkenshouderij tot varkens te Heuvelland Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij : Messely Klaas te Kortrijk

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij : Messely Klaas te Kortrijk Vlaamse Overheid Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Richtlijnen milieueffectrapportage

Richtlijnen milieueffectrapportage Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Richtlijnen

Nadere informatie

AMV/ /1001/B. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

AMV/ /1001/B. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking ^\ Vlaamse Regering AMV/00015605/1001/B Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking van artikel 5.9.4.4 van titel II van het VLAREM, ingediend door de bvba DGST, Waterstraat

Nadere informatie

Milieueffectrapport voor een gemengd landbouwbedrijf met stalruimte voor legkippen en 50 runderen

Milieueffectrapport voor een gemengd landbouwbedrijf met stalruimte voor legkippen en 50 runderen Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van het gemengd veeteeltbedrijf Danny Delcroix

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van het gemengd veeteeltbedrijf Danny Delcroix Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving

Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving WOORD VOORAF: Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving De bedoeling van dit voorwoord is om een kort overzicht te geven van de mer-procedure. Tevens

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015

college van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Pascal Van Ghelue Geograaf - Diensthoofd Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Inhoud 1. Doel milieueffectrapportage 2. Regelgeving 3. Rapportagevormen

Nadere informatie

Ontbossing en bouw en exploitatie van een nieuwe elektriciteitscentrale van Electrabel op de terreinen van Arcelor Gent te Gent

Ontbossing en bouw en exploitatie van een nieuwe elektriciteitscentrale van Electrabel op de terreinen van Arcelor Gent te Gent Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport

Nadere informatie

Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier. MER-forum 10 juni 2004

Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier. MER-forum 10 juni 2004 Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier MER-forum 10 juni 2004 Inleiding MER-forum 10 juni 2004 Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgeving (project-m.e.r.) Inhoud van de

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van een slachtkuikenbedrijf. Aerts Kristof te Beerse

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van een slachtkuikenbedrijf. Aerts Kristof te Beerse Vlaamse Overheid Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Varkensbedrijf Snels te Hoogstraten

Varkensbedrijf Snels te Hoogstraten Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

MLAV1/ /RP/si

MLAV1/ /RP/si /RP/si OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE NV SEPPIC BELGIE MET BETREKKING TOT EEN ALKOXYLATIEFABIEK, GELEGEN TE 2070 ZWIJNDRECHT, SCHELDEDIJK 50, EN OVER DE MELDING VAN INRICHTINGEN VAN DE DERDE KLASSE.

Nadere informatie

Deel 10. Niet-technische samenvatting PRMER-0018

Deel 10. Niet-technische samenvatting PRMER-0018 Deel 10. Niet-technische samenvatting PRMER-0018 10.1 Ruimtelijke situering Het bedrijf is gelegen aan de Statiestraat 56 te Dentergem. Volgens het kadastraal plan bevindt het bedrijf zich op volgende

Nadere informatie

MLAV1/0100000089/RTH/vive

MLAV1/0100000089/RTH/vive /RTH/vive OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE N.V. VERALU MET BETREKKING TOT EEN INRICHTING VOOR HET VERVAARDIGEN VAN RAMEN EN DEUREN, GELEGEN TE 2580 PUTTE (BEERZEL), KONINGSBAAN 86, EN OVER DE MELDING

Nadere informatie

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Inhoud 1. Doel milieueffectrapportage 2. Regelgeving 3. Rapportagevormen (4)

Nadere informatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie 8e Directie Dienst 82 Milieuhygiëne aanwezig André Denys, gouverneur-voorzitter Alexander Vercamer, Marc De Buck, Peter Hertog, Jozef Dauwe, Eddy Couckuyt, Hilde Bruggeman, leden Albert De Smet, provinciegriffier

Nadere informatie

VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV/ /1000

VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV/ /1000 VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV/00068315/1000 BESLUIT VAN DE VLAAMSE MINISTER VAN OPENBARE WERKEN, ENERGIE, LEEFMILIEU EN NATUUR, HOUDENDE UITSPRAAK OVER HET BEROEP AANGETEKEND TEGEN DE BESLISSING NR. D/PMVC/05L07/05262

Nadere informatie

MLAV1/ /MV/bd

MLAV1/ /MV/bd MLAV1/9900000064/MV/bd HOUDENDE VERGUNNING AAN DE N.V. BAYER ANTWERPEN VOOR HET VERANDEREN VAN EEN CHEMISCH BEDRIJF (XIV-KRACHTCENTRALE MIDDEN), GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, HAVEN 507- SCHELDELAAN 420. De

Nadere informatie

Richtlijnen milieueffectrapportage: Varkensbedrijf Voeder Seurynck NV

Richtlijnen milieueffectrapportage: Varkensbedrijf Voeder Seurynck NV Richtlijnen milieueffectrapportage: Varkensbedrijf Voeder Seurynck NV Hernieuwing van de bestaande milieuvergunning met uitbreiding mestverwerking Voeder Seurynck NV Rennevoortstraat 3 8880 Sint-Eloois-Winkel

Nadere informatie

Richtlijnen voor het Project-MER Oiltanking AGT

Richtlijnen voor het Project-MER Oiltanking AGT Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie

Richtlijnen milieueffectrapportage. Hernieuwing van de milieuvergunning voor een pluimveehouderij met stalruimte voor leghennen (Vanthournout)

Richtlijnen milieueffectrapportage. Hernieuwing van de milieuvergunning voor een pluimveehouderij met stalruimte voor leghennen (Vanthournout) administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, cel Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 september 2014 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/2 Uitvoering RSPA : PRUP Oude kanaalarm Puurs

Nadere informatie

Richtlijnen milieueffectrapportage

Richtlijnen milieueffectrapportage administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, cel Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 26 februari 2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 26 februari 2016 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 26 februari 2016 Besluit A-punt GOEDGEKEURD stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling de heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Besluit MLVER/07-56/mavb. Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE HEER LEENAERTS JAN MET BETREKKING

Nadere informatie

Uitbreiding milieuvergunning pluimveehouderij. NV Sininvest, Moorslede (Roeselare)

Uitbreiding milieuvergunning pluimveehouderij. NV Sininvest, Moorslede (Roeselare) Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

In dit hoofdstuk gaan wij op zoek naar de verschillende vergunningen die nodig zijn voor de opstart van een kapsalon.

In dit hoofdstuk gaan wij op zoek naar de verschillende vergunningen die nodig zijn voor de opstart van een kapsalon. 12. Vergunningen. In dit hoofdstuk gaan wij op zoek naar de verschillende vergunningen die nodig zijn voor de opstart van een kapsalon. Er zijn 3 type vergunningen : 1. Stedebouwkundige vergunning (bouwvergunning)

Nadere informatie

(artikelen 2, 5 en 42 Vlarem) A. IDENTIFICATIE VAN DE MELDINGSPLICHTIGE 1. EXPLOITANT

(artikelen 2, 5 en 42 Vlarem) A. IDENTIFICATIE VAN DE MELDINGSPLICHTIGE 1. EXPLOITANT BIJLAGE 3. Meldingsformulier inzake de exploitatie van een klasse 3 inrichting, de verandering van een inrichting of de overname van een inrichting door een andere exploitant (artikelen 2, 5 en 42 Vlarem)

Nadere informatie

Hervergunning, uitbreiding en wijziging van een veeteeltbedrijf en biogasinstallatie

Hervergunning, uitbreiding en wijziging van een veeteeltbedrijf en biogasinstallatie Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER

Nadere informatie

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: MER Prayon te Ruisbroek. Initiatiefnemer: Prayon NV Gansbroekstraat Ruisbroek

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: MER Prayon te Ruisbroek. Initiatiefnemer: Prayon NV Gansbroekstraat Ruisbroek !"# $"""%&'(( )"!*++,-#"-./0)"!*++,-#"-.+ Project-MER-Verslag Goedkeuring milieueffectrapport Project: MER Prayon te Ruisbroek Initiatiefnemer: Prayon NV Gansbroekstraat 31 2870 Ruisbroek 6 augustus 2007

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Verandering van een varkenshouderij DGST BVBA in Lille

Scopingsadvies Project-MER Verandering van een varkenshouderij DGST BVBA in Lille Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

MLAV1/ /MV/lydr.

MLAV1/ /MV/lydr. /MV/lydr. OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE N.V. BASF ANTWERPEN MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF (SUPER ABSORBER POLYMEER - SAP), GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, SCHELDELAAN 600 - HAVEN 725. De bestendige

Nadere informatie

Gelet op het feit dat op datum van 23 november 1992 de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard of geacht;

Gelet op het feit dat op datum van 23 november 1992 de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard of geacht; 2/MLAV1/9200000667/KB/ian. Milieuvergunningen HOUDENDE VERGUNNING AAN PELKMANS-VAN BOUWEL JOZEF VOOR HET VERANDEREN VAN EEN INRICHTING GELEGEN TE 2323 HOOGSTRATEN (WORTEL), LANGENBERG 52A. De bestendige

Nadere informatie

Pluimveehouderij met stalruimte voor 90.000 stuks pluimvee te Assenede ten gevolge van een hernieuwing van de milieuvergunning

Pluimveehouderij met stalruimte voor 90.000 stuks pluimvee te Assenede ten gevolge van een hernieuwing van de milieuvergunning Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 12 april 2013

college van burgemeester en schepenen Zitting van 12 april 2013 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 12 april 2013 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

HOUDENDE VERGUNNING AAN MATTHIJSSEN HERMAN VOOR HET VERANDEREN VAN EEN INRICHTING GELEGEN TE 2960 BRECHT, HOEKSTRAAT 26.

HOUDENDE VERGUNNING AAN MATTHIJSSEN HERMAN VOOR HET VERANDEREN VAN EEN INRICHTING GELEGEN TE 2960 BRECHT, HOEKSTRAAT 26. 2/MLAV1/9300000324/HWM/LO. Milieuvergunningen HOUDENDE VERGUNNING AAN MATTHIJSSEN HERMAN VOOR HET VERANDEREN VAN EEN INRICHTING GELEGEN TE 2960 BRECHT, HOEKSTRAAT 26. De bestendige deputatie van de Provincieraad

Nadere informatie

Project-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport

Project-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER

Nadere informatie

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE BVBA VEVAR MET BETREKKING TOT EEN VARKENSBEDRIJF, GELEGEN IN 2321 HOOGSTRATEN (MEER), SLUISKENSWEG 10.

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE BVBA VEVAR MET BETREKKING TOT EEN VARKENSBEDRIJF, GELEGEN IN 2321 HOOGSTRATEN (MEER), SLUISKENSWEG 10. Besluit /hs. Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE BVBA VEVAR MET BETREKKING TOT EEN VARKENSBEDRIJF,

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 november 2011

college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 november 2011 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 november 2011 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling Samenstelling De heer Patrick Janssens, burgemeester

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 januari 2015

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 januari 2015 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 januari 2015 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

Project-m.e.r.-screening

Project-m.e.r.-screening Project-m.e.r.-screening Aan het college van burgemeester en schepenen de deputatie van de provincieraad straat en nummer postnummer en gemeente LNE-MER-01-120913 In te vullen door de behandelende afdeling

Nadere informatie

(artikelen 2, 5 en 42 Vlarem)

(artikelen 2, 5 en 42 Vlarem) MELDINGSFORMULIER INZAKE DE EXPLOITATIE VAN EEN KLASSE 3 INRICHTING, DE VERANDERING VAN EEN INRICHTING OF DE OVERNAME VAN EEN INRICHTING DOOR EEN ANDERE EXPLOITANT (artikelen 2, 5 en 42 Vlarem) A. IDENTIFICATIE

Nadere informatie

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3 Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3 Aan het college van burgemeester en schepenen VLAREM-03-140917 In te vullen door de behandelende afdeling dossiernummer

Nadere informatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie Directie Leefmilieu dienst Milieu- en natuurvergunningen aanwezig André Denys, gouverneur-voorzitter Besluit van de Deputatie Alexander Vercamer, Marc De Buck, Peter Hertog, Jozef Dauwe, Eddy Couckuyt,

Nadere informatie

MODEL INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER. Beroep: Datum van aanvraag:

MODEL INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER. Beroep: Datum van aanvraag: 1 MODEL INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE Voorliggend formulier is slechts een model dat aangepast kan worden aan de specifieke wensen en noden van de gemeente vak in te vullen door de aanvrager

Nadere informatie

INFORMATIEVERGADERING 19/06/2012

INFORMATIEVERGADERING 19/06/2012 INFORMATIEVERGADERING 19/06/2012 Milieuvergunningsaanvraag KL1 VAMO BVBA Ter Poperenweg 9 8560 Moorsele (Wevelgem) OVERZICHT INFOVERGADERING 1. Beknopte beschrijving project 2. MER-plicht 3. Situering

Nadere informatie

Scopingsadvies project-mer Verandering / herstructurering varkensbedrijf Suin bvba te Kruishoutem

Scopingsadvies project-mer Verandering / herstructurering varkensbedrijf Suin bvba te Kruishoutem Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 29 december 2011

college van burgemeester en schepenen Zitting van 29 december 2011 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 29 december 2011 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Patrick Janssens,

Nadere informatie

MODEL INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER. Beroep: Datum van aanvraag: IDENTIFICATIE VAN HET ONROEREND GOED

MODEL INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER. Beroep: Datum van aanvraag: IDENTIFICATIE VAN HET ONROEREND GOED 1 MODEL INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE Voorliggend formulier is een model dat aangepast kan worden aan de specifieke wensen en noden van de gemeente vak in te vullen door de aanvrager IDENTIFICATIE

Nadere informatie

Project-m.e.r.-screening

Project-m.e.r.-screening Project-m.e.r.-screening Aan het college van burgemeester en schepenen de deputatie van de provincieraad straat en nummer postnummer en gemeente LNE-MER-01-120913 In te vullen door de behandelende afdeling

Nadere informatie

MLVER/9800000164/PAG/sdv

MLVER/9800000164/PAG/sdv MLVER/9800000164/PAG/sdv HOUDENDE GEDEELTELIJKE AKTENEMING VAN EEN MELDING VAN N.V. EEG SLACHTHUIS VOOR HET VERANDEREN VAN EEN INRICHTING, GELEGEN TE 2800 MECHELEN, SLACHTHUISLAAN 1. De bestendige deputatie

Nadere informatie

College van burgemeester en schepenen

College van burgemeester en schepenen verbaa College van burgemeester en schepenen beraadslaging/proces verbaal Samenstelling: de heer Patrick Janssens, burgemeester; de heren Robert Voorhamme, Philip Heylen, Ludo Van Campenhout, mevrouw Leen

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 8 januari 2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 8 januari 2016 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 8 januari 2016 Besluit A-punt GOEDGEKEURD stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling de heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP 2 MAART 1999. - Omzendbrief RO 99/01 over de advisering m.b.t. de verenigbaarheid van ' omlopen voor wedstrijden, test- en oefenritten met motorvoertuigen ' zoals

Nadere informatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie directie Leefmilieu dienst Milieu- en natuurvergunningen aanwezig Alexander Vercamer, Wnd. voorzitter Besluit van de Deputatie Marc De Buck, Peter Hertog, Jozef Dauwe, Eddy Couckuyt, Hilde Bruggeman, leden

Nadere informatie

Project-MER-Verslag. Project: Initiatiefnemer:

Project-MER-Verslag. Project: Initiatiefnemer: Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

Richtlijnen milieueffectrapportage

Richtlijnen milieueffectrapportage Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Richtlijnen milieueffectrapportage

Nadere informatie

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, AMOCOLAAN.

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, AMOCOLAAN. Besluit Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen /gvda. BESLUIT VAN DE BESTENDIGE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIERAAD OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015

college van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 19 februari 2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 19 februari 2016 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 19 februari 2016 Besluit B-punt GOEDGEKEURD stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling de heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

Renogen biomassa-wkk te Ham

Renogen biomassa-wkk te Ham Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring

Nadere informatie

THEMADAG VAN DE VAKGROEP LANDBOUW EUREGIO SCHELDEMOND VERGUNNINGEN VAN GRENSBOEREN, WELKE MANIER VAN AANPAK?

THEMADAG VAN DE VAKGROEP LANDBOUW EUREGIO SCHELDEMOND VERGUNNINGEN VAN GRENSBOEREN, WELKE MANIER VAN AANPAK? THEMADAG VAN DE VAKGROEP LANDBOUW EUREGIO SCHELDEMOND WORKSHOP: VERGUNNINGEN VAN GRENSBOEREN, WELKE MANIER VAN AANPAK? RAF BARZEELE PROVINCIE OOST-VLAANDEREN 10 JUNI 2016 Dieren - criteria Indeling volgens

Nadere informatie

College van burgemeester en schepenen

College van burgemeester en schepenen verbaa College van burgemeester en schepenen beraadslaging/proces verbaal Samenstelling: de heer Patrick Janssens, burgemeester; de heren Robert Voorhamme, Philip Heylen, Ludo Van Campenhout, mevrouw Leen

Nadere informatie

MODEL INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER. Beroep: Datum van aanvraag: IDENTIFICATIE VAN HET ONROEREND GOED

MODEL INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER. Beroep: Datum van aanvraag: IDENTIFICATIE VAN HET ONROEREND GOED 1 MODEL INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE Voorliggend formulier is een model dat aangepast kan worden aan de specifieke wensen en noden van de gemeente vak in te vullen door de aanvrager IDENTIFICATIE

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 7 februari 2014

college van burgemeester en schepenen Zitting van 7 februari 2014 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 7 februari 2014 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

E R K E N N I N G M E R - D E S K U N D I G E A A N V R A A G F O R M U L I E R

E R K E N N I N G M E R - D E S K U N D I G E A A N V R A A G F O R M U L I E R Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu en Infrastructuur Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer Afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, Milieueffectrapportage Graaf

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een bestaande varkenshouderij en exploitatie van een nieuwe pluimveehouderij te Borgloon.

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een bestaande varkenshouderij en exploitatie van een nieuwe pluimveehouderij te Borgloon. Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 september 2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 september 2016 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 september 2016 Besluit A-punt GOEDGEKEURD Stadsontwikkeling / Vergunningen Samenstelling de heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

Notaris Hans Van Overloop

Notaris Hans Van Overloop Nieuwe contactgegevens vanaf 10 maart 2010 Stedenbouwkundige vergunningen Loketadres op afspraak Postadres Grote Markt 1 2000 Antwerpen Tel 03 338 67 45 notaria@stad.antwerpen.be SW/V/SV Alle briefwisseling

Nadere informatie

Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147)

Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147) ~\".. \ Vlaa~se 'l~ \ Regenng Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147) DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW, Gelet op het Bosdecreet

Nadere informatie

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN bvba Advies Ruimtelijke Kwaliteit (bvba ARK) Augustijnenlaan

Nadere informatie

Richtlijnen milieueffectrapportage

Richtlijnen milieueffectrapportage Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem

Scopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 16 november 2012

college van burgemeester en schepenen Zitting van 16 november 2012 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 16 november 2012 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Patrick Janssens,

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1602849 Provincieraadsbesluit betreft verslaggever Sint-Gillis-Waas - PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Sint-Gillis-Waas fase 1' Definitieve

Nadere informatie

34013/110/1/W/1. De Bestendige Deputatie van de Provincieraad,

34013/110/1/W/1. De Bestendige Deputatie van de Provincieraad, 34013/110/1/W/1 Besluit van de Bestendige Deputatie van de Provincieraad, in verband met de aanvraag DEVAMIX / B.S.V. Beneluxlaan(S) 201 8530 Harelbeke tot het wijzigen/aanvullen van de vergunningsvoorwaarden

Nadere informatie

Milieueffectrapport. Uitbreiding en hernieuwing van een varkenshouderij tot varkens Ameel NV, Houthulstseweg 63, 8920 Langemark-Poelkapelle

Milieueffectrapport. Uitbreiding en hernieuwing van een varkenshouderij tot varkens Ameel NV, Houthulstseweg 63, 8920 Langemark-Poelkapelle Milieueffectrapport Uitbreiding en hernieuwing van een varkenshouderij tot 5.643 varkens Ameel NV, Houthulstseweg 63, 8920 Langemark-Poelkapelle PRMER-0431 BOEKDEEL I TEKSTGEDEELTE Colofon Naam rapport:

Nadere informatie

NATUURBELEID EN RUIMTELIJKE ORDENING

NATUURBELEID EN RUIMTELIJKE ORDENING NATUURBELEID EN RUIMTELIJKE ORDENING Voordracht VRP 29/01/02 Prof. dr. G. Van Hoorick Docent in het vakgebied bestuursrecht en milieurecht Universiteit Gent Advocaat te Gent INHOUD 1. Overzicht van het

Nadere informatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie directie Leefmilieu dienst Milieu- en natuurvergunningen Gelet op de mededeling van kleine verandering op 23 september 2011 ingediend door de heer Zaman Jan, Eeckbergstraat 64 te 9170 Sint-Gillisvergadering

Nadere informatie

Vlaamse Regering : ~ AMV /1 004/B

Vlaamse Regering : ~ AMV /1 004/B J' Vlaamse Regering : ~............ AMV1000143935/1 004/B Besluit van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur houdende uitspraak over het beroep aangetekend tegen het besluit van de deputatie

Nadere informatie

Goedkeuring milieueffectrapport. Kerncentrale van Doel hernieuwing van de Vlarem-vergunning

Goedkeuring milieueffectrapport. Kerncentrale van Doel hernieuwing van de Vlarem-vergunning Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring

Nadere informatie

Terinzagelegging Kennisgeving voor MER Eurostadium 25 augustus Karen Polfliet Arcadis Belgium

Terinzagelegging Kennisgeving voor MER Eurostadium 25 augustus Karen Polfliet Arcadis Belgium Terinzagelegging Kennisgeving voor MER Eurostadium 25 augustus 2015 Karen Polfliet Arcadis Belgium Inhoud: - MER plicht en - procedure - Inhoud van de kennisgeving - Aspecten van het MER-onderzoek - Inspraakmogelijkheden

Nadere informatie

veranderen door uitbreiding met : - de lozing van huishoudelijk afvalwater in de openbare riolering (R 3.3.);

veranderen door uitbreiding met : - de lozing van huishoudelijk afvalwater in de openbare riolering (R 3.3.); MLVER/9600000236/JVDM/bd HOUDENDE AKTENEMING VAN EEN MELDING VAN NV GRALEX VOOR HET VERANDEREN VAN EEN INRICHTING, GELEGEN TE 2070 ZWIJNDRECHT, KRUIBEEKSESTEENWEG 227. De bestendige deputatie van de provincieraad

Nadere informatie

BRONNEN VAN HET MILIEURECHT BEVOEGDHEIDSVERDELING INZAKE MILIEUBELEID HOOFDSTUK I. INLEIDING 3

BRONNEN VAN HET MILIEURECHT BEVOEGDHEIDSVERDELING INZAKE MILIEUBELEID HOOFDSTUK I. INLEIDING 3 INHOUDSOPGAVE DEEL I. BRONNEN VAN HET MILIEURECHT BEVOEGDHEIDSVERDELING INZAKE MILIEUBELEID HOOFDSTUK I. INLEIDING 3 HOOFDSTUK II. DE BRONNEN VAN HET (MILIEUHYGIËNE) RECHT 4 1. Overzicht 4 2. Kenbronnen

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 26 januari 2017 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP De Beunt Lier voorlopige

Nadere informatie

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN Provincie Oost-Vlaanderen - Arrondissement Oudenaarde UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN Zitting van woensdag 14 november 2018 Aanwezig: Verontschuldigd: Jurgen Soetens,

Nadere informatie

Liersesteenweg 268 te 2800 Mechelen. Eikestraat 1 en 1A te 2800 Mechelen Afdeling 12402, sectie B, percelen 302 K, 302 L en 302 M

Liersesteenweg 268 te 2800 Mechelen. Eikestraat 1 en 1A te 2800 Mechelen Afdeling 12402, sectie B, percelen 302 K, 302 L en 302 M Referentie omgevingsloket: OMV_2019009851 Referentie gemeente: 20190207_OOV Inrichtingsnummer: 20190124-0070 BESLUIT VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN OVER EEN MELDING MET BETREKKING TOT DE

Nadere informatie

Besluit van de Bestendige Deputatie

Besluit van de Bestendige Deputatie 8e Directie Dienst 82 Milieuhygiëne aanwezig Marc De Buck, wnd. voorzitter Besluit van de Bestendige Deputatie Alexander Vercamer, Ivan Verleyen, Frans Van Gaeveren, Jean-Pierre Van Der Meiren, Carina

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; MLVER/0100000137/MV/lydr. OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BASF ANTWERPEN MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF (POLYETHEROLENFABRIEK-BLOKVELD F 300), GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, HAVEN 725,

Nadere informatie

Richtlijnen milieueffectrapportage. Uitbreiding en hernieuwing van een varkenshouderij tot varkens te Beveren- Waas

Richtlijnen milieueffectrapportage. Uitbreiding en hernieuwing van een varkenshouderij tot varkens te Beveren- Waas Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Richtlijnen

Nadere informatie

Gewestdirectie Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen

Gewestdirectie Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen Gewestdirectie Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen MLVER/0300000188/ES. BESLUIT VAN DE BESTENDIGE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIERAAD OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE NV MOONS MET BETREKKING

Nadere informatie