Ontwerp-Tracébesluit 3e Kolk Prinses Beatrixsluis. deelrapport Landschap, Cultuurhistorie en Ruimtegebruik

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Ontwerp-Tracébesluit 3e Kolk Prinses Beatrixsluis. deelrapport Landschap, Cultuurhistorie en Ruimtegebruik"

Transcriptie

1 Ontwerp-Tracébesluit 3e Kolk Prinses Beatrixsluis deelrapport Landschap, Cultuurhistorie en Ruimtegebruik

2

3 Ontwerp-Tracébesluit 3e Kolk Prinses Beatrixsluis deelrapport Landschap, cultuurhistorie en ruimtegebruik Datum oktober 2013 Status definitief

4 Pagina 4 van 84

5 Inhoud 1 Inleiding Aanleiding derde kolk Doelstelling planstudie OTB/MER Doelstelling deelrapport Landschap, cultuurhistorie en ruimtegebruik Leeswijzer 8 2 Projectgebied en raakvlakken Introductie sluis en omgeving Het plangebied OTB/MER Studiegebied thema s landschap, cultuurhistorie en ruimtegebruik Raakvlakken 13 3 Referentiesituatie en voorkeursalternatief Referentiesituatie Het voorkeursalternatief Ontwikkeling scheepvaart 22 4 Wettelijk en beleidskader Wettelijk kader Beleidskader 26 5 Beoordelingskader Overzicht beoordelingskader Landschap en cultuurhistorie Ruimtegebruik 37 6 Huidige situatie en autonome ontwikkeling Ontwikkelingsgeschiedenis van het natuurlijke en cultuurhistorische landschap Huidige situatie en autonome ontwikkelingen landschap Huidige situatie en autonome ontwikkeling cultuurhistorie Huidige situatie en autonome ontwikkeling ruimtegebruik 68 7 Effecten van het voorkeursalternatief Landschap Cultuurhistorie Ruimtegebruik Effectbeoordeling 76 8 Mitigatie en compensatie 78 9 Leemten in kennis en evaluatie Leemten in kennis en informatie Aanzet tot monitoring en evaluatie Verklarende woordenlijst 81 Pagina 5 van 84

6 11 Literatuurlijst 82 Bijlage A Waardering referentiesituatie uit het Onderzoek Kazematten Nieuwe Hollandse Waterlinie Lekkanaal (Witteveen+Bos, 2011) 83 Pagina 6 van 84

7 1 Inleiding 1.1 Aanleiding derde kolk Het Lekkanaal verbindt het Amsterdam-Rijnkanaal (ARK) met de Lek. Het Lekkanaal is een belangrijke schakel in de vaarroute tussen Amsterdam/Noord-Nederland en Rotterdam/Antwerpen. Het Prinses Beatrixsluiscomplex is het enige sluiscomplex op de kortste vaarroute tussen Amsterdam en Rotterdam. In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) wordt ingezet op vergroting van de capaciteit van de vaarwegen. Daarbij is een ambitie geformuleerd voor het realiseren van betrouwbare reistijden voor de binnenvaart op de hoofdverbindingsassen. Aan deze ambitie is een wachttijdcriterium gekoppeld voor de gemiddelde wachttijd bij sluizen op de hoofdvaarwegen. Deze wachttijd mag maximaal 30 minuten bedragen in de drukste maand van het jaar. De verwachte groei van het scheepvaartverkeer zorgt ervoor dat, afhankelijk van het groeiscenario, in de periode de gemiddelde wachttijden bij de Beatrixsluis het wachttijdcriterium overschrijden. Wanneer geen maatregelen worden getroffen lopen de wachttijden na 2020 sterk op. De huidige capaciteit van het Prinses Beatrixsluiscomplex vormt daarmee in de toekomst een knelpunt voor een vlotte en veilige verkeersafwikkeling. In 1999 is reeds gestart met een verkenning van alternatieven voor capaciteitsuitbreiding van de Beatrixsluis. Op basis van diverse onderzoeken heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu in februari 2012 een voorkeursbesluit genomen voor realisatie van een derde kolk aan de oostzijde van het complex. 1.2 Doelstelling planstudie OTB/MER Het (O)TB/MER (ontwerp-tracébesluit/milieueffectrapport) is het resultaat van de gecombineerde tracéwet- en m.e.r.-procedure (milieueffectrapportage), die wordt doorlopen voor realisatie van de 3e kolk Prinses Beatrixsluis. Het (O)TB geeft de ruimtelijke uitwerking van het voorkeursbesluit en legt het ruimtebeslag (planologisch) vast. Het MER beschrijft de milieueffecten van de voorgenomen ingreep en de bijbehorende mitigerende en compenserende maatregelen. De realisatie van de derde kolk bij de Beatrixsluis wordt in de uitvoering gecombineerd met een verbreding van het Lekkanaal. Het doel van dit gecombineerde project is het structureel oplossen van het doorstromingsprobleem bij de Beatrixsluis door aanleg van een derde sluiskolk, het creëren van voldoende en veilige overnachtingsplaatsen door verbreding van het Lekkanaal en het oplossen van de hinderlijke waterbeweging in het Lekkanaal door passerende schepen op het ARK. De planuitwerking voor de verbreding van het Lekkanaal is in een apart traject uitgevoerd en is geen onderdeel van het (O)TB/MER 3e kolk Prinses Beatrixsluis. De projecten worden in de aanbesteding en uitvoering gecombineerd. Pagina 7 van 84

8 1.3 Doelstelling deelrapport Landschap, cultuurhistorie en ruimtegebruik Voorliggend deelrapport landschap, cultuurhistorie en ruimtegebruik is onderdeel van de planuitwerking (O)TB/MER 3e kolk Prinses Beatrixsluis. Dit deelrapport levert input voor het (O)TB en het MER. De belangrijkste uitgangspunten, resultaten en conclusies zijn in deze twee hoofdrapporten opgenomen. Voor de thema s landgebruik, cultuurhistorie en ruimtegebruik wordt ondermeer ingegaan op de landschappelijke structuren en patronen, de beleving van het landschap, de aanwezigheid van middeleeuwse patronen en de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Voor ruimtegebruik ligt de focus op wonen, werken en recreëren. 1.4 Leeswijzer Dit rapport is als volgt ingedeeld: hoofdstuk 2 Projectgebied en raakvlakken: een toelichting op de bestaande Beatrixsluis, het project- en studiegebied en raakvlakprojecten; hoofdstuk 3 Beschrijving alternatieven: beschrijving van de referentiesituatie voor de effectenstudie, de voorgenomen ingreep (realisatie derde kolk) en de vervoersprognoses; hoofdstuk 4 Wettelijk en beleidskader: beschrijving van de kaders die van toepassing zijn voor de effectenstudie; hoofdstuk 5 Beoordelingskader: toelichting op het beoordelingskader en de methodiek die zijn gehanteerd in de effectenstudie; hoofdstuk 6 Huidige situatie en autonome ontwikkeling: beschrijving van de huidige situatie voor de thema s landschap, cultuurhistorie en ruimtegebruik en de autonome ontwikkelingen tot het jaar 2030; hoofdstuk 7 Effecten van het voorkeursalternatief: toelichting op de effecten bij realisatie van een derde kolk en vergelijking van de effecten in relatie tot de referentiesituatie; hoofdstuk 8 Mitigatie en compensatie: beschrijving van benodigde maatregelen ter mitigatie en compensatie van effecten bij realisatie van een derde kolk; hoofdstuk 9 Leemten in kennis en evaluatie: toelichting op leemten in kennis en informatie in de studie en voorstellen voor monitoring en evaluatie; hoofdstuk 10 en 11: verklarende woordenlijst en literatuurlijst. Pagina 8 van 84

9 2 Projectgebied en raakvlakken Afbeelding 2.1 Luchtfoto Prinses Beatrixsluis in het Lekkanaal 2.1 Introductie sluis en omgeving Het complex Het huidige complex heeft twee kolken met identieke afmetingen: een zogenaamde tweelingsluis. De dubbele sluis bestaat uit twee betonnen sluisbakken met een afmeting van 225 m lengte bij 18 m breedte en een drempelniveau van NAP - 4,6 m. De maximale toegestane diepgang voor de scheepvaart is 3,5 m en de maximale scheepsklasse is CEMT klasse Vb 1. De sluizen zijn uitgevoerd met hefdeuren in een zuidelijk en noordelijk portaal. De portalen bestaan elk uit drie heftorens met daaroverheen een verbindingsbrug, waarin de hefconstructies zijn ondergebracht. Het sluizencomplex (de tweelingsluis met de kenmerkende portalen) is aangewezen als Rijksmonument. Het Lekkanaal Het Lekkanaal verbindt het Amsterdam-Rijnkanaal (ARK) met de Lek (zie afbeelding 2.2). Het Lekkanaal heeft een lengte van 3,5 km en is een belangrijke schakel in de vaarroute tussen Amsterdam/Noord-Nederland en Rotterdam/Antwerpen. De Beatrixsluis is het enige sluiscomplex op de kortste vaarroute tussen Amsterdam en Rotterdam. 1 In praktijk maken ook schepen behorend tot de categorie CEMT VIa gebruik van de sluis (tot een diepgang van 3,5 m) Pagina 9 van 84

10 Het sluiscomplex deelt het Lekkanaal in twee delen. Het deel ten noorden van de sluizen is 85 m breed en bestaat uit een bakprofiel met stalen damwanden. Het bodemniveau is in dit deel NAP - 5,7 m. De waterstand aan de noordzijde wordt (zoveel mogelijk) constant gehouden op NAP - 0,4 m. Het deel van het Lekkanaal ten zuiden van het complex heeft tussen de remmingwerken een breedte van 100 m. De oevers zijn glooiend in dit deel en bekleed met stortsteen. Het bodemniveau ligt op NAP - 5,0 m. De waterstand volgt de waterstand op de Lek en is daarmee afhankelijk van getijdenwerking en rivierafvoer. De gemiddelde hoogwaterstand is NAP + 1,62 m en de gemiddelde laagwaterstand NAP + 0,63 m. De dijken aan de oost- en westzijde van het Lekkanaal, ten zuiden van het sluiscomplex zijn onderdeel van de primaire waterkering (dijkring 44). De waterkering loopt door over het sluiscomplex heen en het sluiscomplex is daarmee onderdeel van de primaire waterkering. Afbeelding 2.2 Ligging Beatrixsluiscomplex in het Lekkanaal De omgeving Afbeelding 2.3 geeft een overzicht van het sluiscomplex en haar omgeving in de huidige situatie. Aan de oostzijde grenst het complex aan het bedrijventerrein Het Klooster. Dit bedrijventerrein is nog in ontwikkeling (2013). De grond is bouwrijp Pagina 10 van 84

11 gemaakt, maar grotendeels onbebouwd. Tussen het bedrijventerrein en het sluiscomplex loopt een ecologische zone. Aan de westzijde grenst het complex aan de bebouwde kom van Nieuwegein, met van noord naar zuid bedrijventerrein Plettenburg, bedrijventerrein de Wiers en de wijk Vreeswijk (Nieuwegein). Ook bevindt zich aan de westzijde van het kanaal, ten noorden van de sluis, een waterinlaat van Waternet. Hier wordt water ingenomen voor de drinkwatervoorziening van een groot deel van Noord-Holland. Het water wordt getransporteerd van het Lekkanaal via een pijpleiding naar de waterleidingduinen bij Haarlem, waar het wordt gefilterd. Afbeelding 2.3 Overzicht omgeving Pagina 11 van 84

12 Langs het Lekkanaal liggen verschillende objecten die deel uitmaken van de Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW). Een deel van deze objecten heeft de status van Rijksmonument. Bij de aansluiting op de Lek bevinden zich de kazematten Vreeswijk- West en Vreeswijk-Oost. Ten noorden van het sluiscomplex bevinden zich aan de oostzijde van het kanaal de kazematten Schalkwijksche Wetering en Houtensche Wetering, het sluisje in de Schalkwijksche Wetering, een uitlaatduiker en de Plofsluis (bij aansluiting op het ARK). 2.2 Het plangebied OTB/MER Het plangebied voor dit OTB/MER loopt van de aansluiting van het Lekkanaal op de Lek tot en met de aansluiting van de Schalkwijksche wetering op het Lekkanaal (zie afbeelding 2.4 met de grens van het OTB). Afbeelding 2.4 Het plangebied OTB Pagina 12 van 84

13 2.3 Studiegebied thema s landschap, cultuurhistorie en ruimtegebruik Het studiegebied betreft het gebied dat is aangegeven in afbeelding 2.4, ingezoomd op het gebied ten oosten van het Lekkanaal. Voor cultuurhistorie in relatie tot de Nieuwe Hollandse Waterlinie geldt dat hierbij gekeken is naar de relatie met de aansluitende delen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, de samenhang met de inundatievelden en schootsvelden buiten het plangebied en naar de zeldzaamheid van de objecten binnen de gehele NHW. Voor de invloed op gebruiksfuncties is ook buiten het plangebied gekeken, bijvoorbeeld naar de effecten op de bereikbaarheid voor de bewoners van het achterland, of de invloed op de uitbreidbaarheid van naburige bedrijven. 2.4 Raakvlakken Met projecten in de omgeving De projecten waarmee raakvlakken zijn, zijn met name de verbreding van het Lekkanaal en de realisatie en in gebruik name van het Klooster, het bedrijventerrein direct ten oosten van het plangebied. Deze projecten zijn beschreven in hoofdstuk Met andere deelstudies Voor effecten op de gebruiksfunctie scheepvaart en op woon- en leefmilieu kunt u de volgende deelrapporten beschouwen: nautiek; geluid; luchtkwaliteit. Pagina 13 van 84

14 3 Referentiesituatie en voorkeursalternatief In het MER wordt de toekomstige situatie met een derde kolk (de projectsituatie met het voorkeursalternatief) vergeleken met de situatie zonder realisatie van het project (de referentiesituatie). De referentiesituatie wordt beschreven in paragraaf 3.1. Voor het voorkeursalternatief is een referentieontwerp opgesteld. Dit ontwerp en de vertaling hiervan richting de uitvoering worden toegelicht in paragraaf 3.2. De laatste paragraaf van dit hoofdstuk gaat in op de scheepvaartprognoses voor zowel de referentie- als de projectsituatie. 3.1 Referentiesituatie De referentiesituatie beschrijft de situatie die in het jaar 2030 ontstaat wanneer geen derde kolk wordt gerealiseerd. Dit is een combinatie van de huidige situatie met autonome ontwikkelingen (economisch en ruimtelijk). De referentiesituatie is gebaseerd op de volgende uitgangspunten: verloop van de economische ontwikkeling volgens het groeiscenario Transatlantic Markets (TM, WLO-scenario voor gematigde groei). Voor de effecten van het project wordt waar relevant een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd voor kleinere groei (volgens Strong Europe, SE) en grotere groei (volgens Global Economy, GE); planjaar 2030: de referentiesituatie en de projectsituatie worden beschreven en vergeleken voor het toekomstjaar 2030 (ongeveer 10 jaar na realisatie). De economische ontwikkeling uit zich in groei van de scheepvaartintensiteiten op het Lekkanaal. De prognoses voor zowel de referentie- als de projectsituatie worden beschreven in paragraaf 3.3. Tabel 3.1 geeft een overzicht van de autonome, ruimtelijke ontwikkelingen met relevantie voor realisatie van de 3e kolk Prinses Beatrixsluis. Deze tabel geeft een overzicht van de belangrijkste autonome ontwikkelingen 2. Tabel 3.1 Autonome ruimtelijke ontwikkeling naam toelichting ontwikkeling relevantie voor OTB/MER Beatrixsluis verbreding noordzijde Lekkanaal (Rijkswaterstaat Utrecht) Het Lekkanaal wordt verbreed ten noorden van de Beatrixsluis om de onveilige situatie op het kanaal op te lossen, ruimte te creeren voor ligplaatsen en om de hinderlijke waterbewegingen door schepen op het ARK weg te nemen. De verbreding is vastgelegd in het bestemmingsplan Het Klooster van de Het ontwerp voor de derde kolk en de verlegde waterkering dient aan te sluiten op het ontwerp voor verbreding van het Lekkanaal. Daarnaast moet rekening worden gehouden met cumulatieve effecten. De twee projecten worden samen aanbesteed. gemeente Nieuwegein. bedrijventerrein Het Klooster (Gemeente Nieuwegein) Gronduitgifte op bedrijventerrein Het Klooster is gestart eind In totaal wordt 75 hectare grond uitgegeven. In de huidige situatie zijn enkele bedrijven gevestigd op het terrein (distributiecentrum V&D en Het bedrijventerrein Het Klooster grenst direct aan het plangebied voor realisatie van de derde kolk. Bestuurlijk is een demarcatielijn overeengekomen. Realisatie van de derde kolk 2 Onder autonome ontwikkelingen worden die ontwikkelingen verstaan die plaatsvinden op basis van al genomen besluiten en vastgesteld beleid. Pagina 14 van 84

15 naam toelichting ontwikkeling relevantie voor OTB/MER Beatrixsluis Mavaro B.V.). Het Klooster is een duurzaam bedrijventerrein, gericht op groen ondernemen. en verlegging van de primaire waterkering dient binnen deze demarcatie plaats te vinden. De landschaps- en ecologische zone bevinden zich aan beide zijden van de demarcatielijn en dienen in overleg te worden ingevuld. Ruimte voor de Lek (Rijkswaterstaat) Doelen van dit project zijn een waterstanddaling van 8 cm (veiligheid) en verbetering van ruimtelijke kwaliteit (natuur en kleinschalige recreatie). Hiervoor worden in vijf uiterwaarden oevergeulen gerealiseerd. Het provinciaal Inpassingsplan is juli 2012 vastgesteld. Er is één bezwaar ingediend dat eerste helft 2013 door de Raad van Het inpassingsplan voor Ruimte voor de Lek sluit direct aan op het plangebied voor de 3e kolk Beatrixsluis en verbreding Lekkanaal. Met het ontwerp dient hierop de worden aangesloten. Interessant zijn mogelijke koppelingen voor de thema s ecologie en water. State wordt behandeld. Realisatie is gepland voor 2014 en fietsbrug Plofsluis (Gemeente Nieuwegein) De gemeente Nieuwegein wil fietsen in de regio aantrekkelijker maken. Een van de projecten daarvoor is het herstellen van de oorspronkelijke regionale Oost-west fietsroute van Nieuwegein naar Houten (en De recreatieve fietsroute aan de oostzijde van het sluiscomplex, langs de Nieuwe Hollandse Waterlinie, dient aan te sluiten op de fietsbrug bij de Plofsluis. verder). Een belangrijke schakel in deze route is de nieuwe fietsbrug over het Amsterdam Rijnkanaal bij de Plofsluis. Het bestemmingsplan voor de fietsbrug is definitief en naar verwachting wordt de fietsbrug in 2014 aangelegd. recreatief Streektransferium Linieland (Gemeente Houten, gemeente Maart 2013 is het bestemmingsplan voor realisatie van het streektransferium Linieland vastgesteld. Het streektransferium wordt gerealiseerd bij de aansluiting van De recreatieve voorzieningen langs het Beatrixsluiscomplex moeten worden aangesloten op het streektransferium. Nieuwegein) Nieuwegein aan de A27 als de toegangspoort voor toeristen naar het Eiland van Schalkwijk en de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Realisatie is naar verwachting in windpark Nieuwegein (Gemeente Nieuwegein) Nieuwegein wil in 2040 een klimaatneutrale, duurzame stad zijn. Eén van de initiatieven om dat te bereiken is Windpark Nieuwegein: 5 windturbines tussen bedrijvenpark Het Realisatie van het windpark kan effect hebben op ruimtelijke kwaliteit en geluidsbelasting rond het Beatrixsluiscomplex (cumulatieve effecten). Klooster en Rijksweg A27. In maart 2013 zijn het ontwerpbestemmingsplan en de ontwerpomgevingsvergunning ter inzage gelegd. Binnenhaven t Klooster (Provincie Utrecht) De provincie Utrecht heeft in haar Provinciale Structuurvisie bedrijvenpark Het Klooster als een mogelijk locatie voor een binnenhaven aangewezen. Samen met de gemeente is een onderzoek naar haalbaarheid en locatie uitgevoerd. Hierbij zijn Uitgangspunt voor het OTB/MER is realisatie van de binnenhaven aan het Amsterdam-Rijnkanaal. Pagina 15 van 84

16 naam toelichting ontwikkeling relevantie voor OTB/MER Beatrixsluis locaties aan het Lekkanaal en het Amsterdam-Rijnkanaal onderzocht. Op basis van het onderzoek is besloten tot een locatie aan het Amsterdam-Rijnkanaal. UNESCO Werelderfgoed nominatie Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW) Het Rijk heeft de NHW voor de voorlopige lijst Werelderfgoed aangemeld. Een plaats op de Voorlopige Lijst betekent dat het Rijk samen met de provincie Utrecht en de andere betrokken overheden, eigenaren en beheerders start met de voorbereiding om de NHW de komende vijftien jaar opgenomen Realisatie van de derde kolk en verbreding van het Lekkanaal leidt tot ingrepen in de NHW. De uitvoeringswijze kan effect hebben op de bijzondere, unieke waarden van de linie en daarmee op de kans van de eventuele Werelderfgoed nominatie. te krijgen op de Werelderfgoedlijst. UNESCO besluit over toekenning van de werelderfgoed status. A27: uitbreiding traject Houten - Hooipolder (Rijkswaterstaat) De A27 staat al een aantal jaren in de file top 10. Rijkswaterstaat onderzoekt welke oplossing het meest duurzaam is en de doorstroming verbetert op de A27 tussen Houten en knooppunt Hooipolder. In 2011 is in de Tweede Kamer een motie aangenomen dat knooppunt Hooipolder moet worden aangepakt. Najaar 2013 wordt besloten over de verder uitwerking tot een projectbesluit. De voorlopige planning is start van de werkzaamheden in Dit project leidt tot een verbreding van de A27 ter hoogte van Nieuwegein. Dit kan effect hebben op de aansluiting op de A27 bij Het Klooster en de Prinses Beatrixsluis en op de verkeersintensiteiten op het onderliggend wegennet. Naast de autonome ontwikkelingen die zijn beschreven in tabel 3.1 zijn voor de thema s landschap, cultuurhistorie en ruimtegebruik specifiek de volgende ontwikkelingen relevant: Tabel 3.2 Autonome ruimtelijke ontwikkelingen naam toelichting relevantie Beatrixsluis aanwijzing NHW als rijksmonument In 2009 is door de toenmalige minister aangegeven de waterlinie te willen beschermen door middel van de aanwijzing tot rijksmonument. Inmiddels is de eerste tranche van complexen aangewezen als beschermd monument. In het plangebied betreft het de volgende complexen: (53) BETONNEN WERKEN EN INUNDATIESLUIS LEK- KANAAL: Het Lekkanaal dat in 1936 werd aangelegd als verbinding tussen de Lek en het Amsterdamrijnkanaal, kruist de Schalkwijksche Wetering. Ter hoogte van deze kruising werd aan de oostkant een INUNDA- TIESLUIS aangelegd en aan weerszijden van het Lekkanaal een duiker. Verder zijn enkele kazematten toegevoegd, ter verdediging van de kruising maar ook ter ondersteuning van het indundatiegebied ten oosten van Jutphaas dat door de aanleg van het Lekkanaal smaller en kwetsbaarder was geworden. (56) BETONNEN WERKEN LEK-LEKKANAAL. In 1936 is De complexen hebben al voorbescherming en worden in feite al als rijksmonumenten behandeld. Pagina 16 van 84

17 naam toelichting relevantie Beatrixsluis het Lekkanaal aangelegd dat de verbinding tot stand heeft gebracht tussen de Lek en het Amsterdam- Rijnkanaal ter verbetering van de binnenvaartverbinding tussen Amsterdam en Rotterdam. Ten oosten en ten westen van de uitmonding van het Lekkanaal in de Lek zijn twee kazematten gerealiseerd ter verdediging van het acces. aanwijzing huisjes Beatrixsluis als gemeentelijk monument In 2000 is de aanwijzing gestart, vervolgens opgeschort in 2001 na overleg met bewoners, in afwachting van de ontwikkelingen rondom de derde sluiskolk. In 2005 is de procedure weer opgestart voor de aanwijzing van de panden als gemeentelijk monument. Het college van B&W heeft hiermee het (herhaaldelijk terugkerende) advies van de gemeentelijke monumentencommissie opgevolgd. Het college heeft besloten in te stemmen met het starten van de formele procedure tot aanwijzing als gemeentelijk monument van de genoemde panden, met de kanttekening met dien verstande dat voor de panden nabij de Prinses Beatrixsluis 2, 4, 7, 9 en 11 eerst het onderzoek wordt afgewacht alvorens de procedure tot plaatsing op de monumentenlijst wordt gestart. De procedure is dus wel gestart, maar nooit afgerond. In het voorstel is opgenomen dat met het oog op de derde kolk bekeken moet worden of de procedure voor bescherming van de panden als gemeentelijk monument voorgezet kan of moet worden. De wens de panden aan te wijzen als gemeentelijk monument bestaat nog steeds. Uitgangspunt voor het OTB/MER is dat de huisjes in de autonome situatie behouden blijven en de status van gemeentelijk monument krijgen. 3.2 Het voorkeursalternatief Voor de wijze waarop in het MER wordt omgegaan met het voorkeursalternatief is het van belang een doorkijk te maken naar de uitvoering van het project. De uitvoering van de derde kolk wordt geregeld via een aanbesteding met een zogenaamd DBFM contact. Dit is een contract, waarbij de aannemer verantwoordelijk is voor het definitieve ontwerp, de bouw/aanleg en een lange periode van onderhoud. Rijkswaterstaat hanteert deze wijze van aanbesteding in de verwachting, dat dit de meest efficiënte invulling geeft van de vraagstelling, omdat inschrijvende aannemers binnen de gegeven eisen een oplossing kiezen die zij het beste en goedkoopste kunnen bouwen en onderhouden. Uiteindelijk kiest Rijkswaterstaat de aannemer met de beste oplossing op basis van zowel prijs als kwaliteit. Dit houdt in, dat het OTB ruimte moet bieden aan meerdere ontwerpoplossingen en het MER hiervan effecten inzichtelijk moet maken. In dit MER is dit ingevuld, door te kiezen voor het beschrijven van effecten van een referentieontwerp voor het voorkeursalternatief en vervolgens, waar relevant, een indicatie te geven van de gevolgen van eventuele andere ontwerpoplossingen. Pagina 17 van 84

18 Locatie en vormgeving Het voorkeursalternatief bestaat uit de realisatie van een derde sluiskolk ten oosten van de bestaande kolken. De nieuwe sluis maakt deel uit van de primaire waterkering. Deze waterkering loopt via de dijk ten zuidoosten van het complex over de noordelijke sluishoofden naar de dijk ten zuidwesten. Afbeelding 3.1 geeft een overzicht het referentieontwerp voor het voorkeursalternatief in het landschapsplan. Qua vormgeving is de derde kolk ontworpen als snede in het landschap, zodat deze onopvallend is naast de bestaande kolken. De huidige tweelingsluis met zijn karakteristieke heftorens blijft beeldbepalend. De derde kolk is in het referentieontwerp uitgevoerd met dubbele puntdeuren (zie afbeelding 3.1). Er wordt gebruik gemaakt van het bestaande bedieningsgebouw op het middeneiland van de tweelingsluis. De noordelijk in- en uitvaart van de derde kolk wordt gerealiseerd binnen de beschikbare ruimte onder de bestaande brug over het sluiscomplex. De derde sluiskolk is geschikt voor alle schepen tot en met CEMT-klasse Vb. Tevens is de kolk geschikt voor CEMT-klasse VIa motorvrachtschepen en twee-baks brede duwstellen en brede koppelverbanden. De kolk heeft een nuttige kolkafmeting van 270 m bij 25 m (beschikbare ruimte binnen de kolk). De derde kolk is 45 m langer en 7 m breder dan de huidige twee kolken. De totale lengte van de derde kolk inclusief de sluishoofden bedraagt 362 m en de sluishoofden hebben een breedte van 45 m (bij toepassing van dubbele puntdeuren). Het drempelniveau (bij invaren) voor de derde kolk wordt gerealiseerd op NAP - 5,8 m. De kolk is daarmee 1,2 m dieper dan de bestaande kolken. Het niveau van het sluisplateau ligt op NAP + 7,80, uitgezonderd het buitenhoofd dat op NAP + 8,9 m wordt gerealiseerd. Dit is een meter hoger dan de sluishoofden van de bestaande kolken. Uit het doorlopen ontwerpproces blijkt, dat de ontwerpruimte voor de aannemer het grootst is bij de keuze van het type sluis. In het referentieontwerp is uitgegaan van puntdeuren, omdat deze leiden tot het grootste ruimtebeslag in de lengte (meest kritisch voor de technische oplossing). De aannemer kan echter bijvoorbeeld ook kiezen voor roldeuren of waaierdeuren. Alleen het gebruik van hefdeuren wordt uitgesloten, omdat deze afbreuk doen aan het ontwerp als snede in het landschap. De randvoorwaarden waarbinnen de Lekdijk (beperkte ruimte, technisch eisen) en Liniedijk (complexe belangenafweging) moeten worden gerealiseerd, resulteren in beperkte ontwerpvrijheid. Samenvattend bestaat de ontwerpruimte op hoofdlijnen uit: tracé van de waterkering: verschuiving mogelijk van +/- 10 m in oost-west richting binnen de grenzen van het OTB; deurtype voor de sluis: vrije keuze, alleen hefdeuren zijn uitgesloten. Het deurtype heeft invloed op de sluisafmetingen zo leiden puntdeuren tot een langere, smallere kolk (langere sluishoofden en roldeuren tot een bredere, kortere sluis (sluishoofden met brede deurkas); locatie derde kolk: verschuiving mogelijk in oost-west richting +/- 15 m, noord richting +/- 5 m, zuid richting +/- 50 m (schuifruimte afhankelijk van sluisafmeting en deurtype); ligging wegen: beperkte vrijheid tracés, binnen de ontwerpvrijheid voor de waterkering en de derde kolk. Pagina 18 van 84

19 Afbeelding 3.1 Uitsnede landschapsplan 3e kolk Prinses Beatrixsluis Dijken Voor de realisatie van de derde kolk wordt de primaire waterkering ten zuiden van het complex over een afstand van ongeveer 120 m oostwaarts verplaatst. De nieuwe primaire waterkering krijgt eenzelfde vormgeving als de bestaande dijk met grasbekleding en de weg op de kruin van de dijk. Wel wordt de nieuwe dijk aanzienlijk breder dan de huidige dijk op basis van de geldende stabiliteitseisen. Aan de noordzijde van het complex wordt de liniedijk over een afstand van ongeveer 100 m oostwaarts verplaatst. Ter hoogte van de Schalkwijksche wetering wordt aangesloten op het ontwerp voor de verbreding van het Lekkanaal. De liniedijk wordt vormgegeven in lijn met de situatie in het jaar 1930 met een maximale hoog- Pagina 19 van 84

20 te van NAP + 2,45 m en kruinbreedte van 6 m. Op de kruin van de Liniedijk wordt een informeel (halfverhard) wandelpad gerealiseerd. Aan de teen van de dijk (oostzijde) wordt een bomenrij aangeplant. Wegen Over de derde kolk wordt een nieuwe brug gerealiseerd voor lokaal weg- en fietsverkeer. Deze brug wordt direct ten zuiden van de Beatrixbrug aangelegd en sluit aan op de brug over de bestaande twee kolken. Daarnaast krijgt deze brug een aansluiting op het eiland dat ontstaat tussen de bestaande kolken en de nieuwe kolk. Aan de oostzijde wordt de brug aangesloten op het Sluispad Zuid en op het fietspad langs de Waterliniedok. De weg over de primaire waterkering (Lekdijk Oost - Achterweg) wordt met de waterkering mee naar het oosten verplaatst en loopt samen met de derde kolk onder de nieuwe brug (over de derde kolk) en onder de bestaande Beatrixbrug door naar de noordzijde van het complex. Hier gaat de weg verder als Sluispad Noord. De ontsluiting van de brug over de derde kolk verloopt via het Sluispad Zuid dat ten zuiden van de brug aansluit op de Achterweg. De hoofdontsluiting van het sluiscomplex voor autoverkeer vanaf de oostzijde wordt gewijzigd. Deze ontsluiting loopt in de toekomst vanaf de kruising Waterliniedok - Defensiedok over het bedrijventerrein Het Klooster naar de Achterweg. Vanaf de Achterweg kan het verkeer in zuidelijke richting de Lekdijk oprijden of in noordelijke richting naar het sluiscomplex. Voor het fietsverkeer tenslotte worden ten noorden van het sluiscomplex twee nieuwe fietsverbindingen gerealiseerd: langs de Schalkwijksche wetering en langs de Houtensche Wetering (buiten het plangebied). De fietsverbinding in noord-zuid richting loopt in de toekomstige situatie langs de dijk over het verlegde Sluispad. Voorhavens Om zoveel mogelijk ruimte voor de opstel- en wachtplaatsen te realiseren in de zuidelijke voorhaven wordt de derde sluiskolk zo ver mogelijk naar het noorden aangelegd. De lengte van de opstel- en wachtplaatsen aan de oostzijde van de zuidelijke voorhaven bedraagt 540 m waarvan 250 m voor kegelschepen. Aan de westzijde van de zuidelijke voorhaven bedraagt de totale lengte van opstel-/ wachtplaatsen 690 m. Aan de oostzijde van de voorhaven worden zeven walverbindingen aangebracht en aan de westzijde acht walverbindingen. Tussen de bestaande kolken en de nieuwe derde kolk zijn reserve opstelplaatsen beschikbaar voor schepen tot maximaal 17 m breedte. Het referentieontwerp van de noordelijke voorhaven sluit aan bij het ontwerp van de verbreding van het Lekkanaal. De damwand aan de westzijde van de noordelijke voorhaven wordt gehandhaafd. Aan de zuidzijde wordt een nieuwe damwand geplaatst om ruimte te maken voor de invaart van de derde kolk. Ook in de noordelijke voorhaven is er tussen de nieuwe en bestaande kolken ruimte voor reserve opstelplaatsen voor schepen tot maximaal 17 m breedte. Pagina 20 van 84

21 Landschap Voor de landschappelijke inpassing is in deze fase de beeldkwaliteit gedefinieerd in een landschapsplan. Dit plan moet in de uitvoeringsvoorbereiding worden geconcretiseerd tot een uitvoeringsontwerp. De uitgangspunten voor de beeldkwaliteit zijn hieronder beschreven als referentie voor de effectbeschrijving. Het bestaande sluiscomplex vormt een markant oriëntatiepunt in het landschap. Om deze reden is de derde kolk ontworpen als snede in het landschap. Het sluiscomplex een grote mate van symmetrie. Het beeld voor de derde kolk is sober en doelmatig. Qua beeldkwaliteit loopt het landschap (gras) zo ver mogelijk door tot de sluiswand, objecten zijn tot een minimum beperkt en het kleurgebruik is rustig. De dijk kent ten noorden en zuiden van het complex een ander profiel. Ten zuiden kenmerkt zich de brede en hoge Lekdijk met een klinker verharding op de kruin. Ten noorden ligt de liniedijk welke een stuk lager en minder breed is met een ontsluiting naast de dijk van asfalt. Deze noordelijk dijk wordt geflankeerd door een rij populieren. Ten oosten van deze dijken is een landschapszone gesitueerd (gemiddeld ongeveer 50 m breed). In deze zone komen landschap, ecologie, cultuurhistorie (NHW) en waterberging samen. Belangrijk voor deze zone is eenheid en continuïteit ten behoeve van samenhang. In de zone komen de objecten van de NHW als objet trouvé in het landschap te liggen. De objecten van de NHW worden als het ware weggeworpen in het nieuwe landschap. De zone wordt doorkruist door enkele verbindingen voor fietsers en voetgangers die het Klooster met de dijk verbinden of die de objet trouvés bereikbaar maken. Uitvoering Het uitvoeringsplan bestaat op hoofdlijnen uit zeven fasen in de periode van 2015 tot 2020: fase 0: huidige situatie; fase 1: verleggen kabels en leidingen, aanleg tijdelijke verbindingsweg, realisatie compenserende en mitigerende maatregelen ecologie en objecten NHW; fase 2: aanbrengen nieuwe dijk en nieuwe brug over het sluiscomplex, verbreding van het Lekkanaal; fase 3: aansluiten van de nieuwe dijk op de bestaande dijken en aanbrengen van de sluishoofden voor de derde kolk; fase 4: realisatie derde sluiskolk; fase 5: realisatie wegen en testen technische installaties; fase 6: verwijderen bestaande dijk, aanbrengen voorhaven, verwijderen tijdelijke verbindingsweg en inrichting sluiseiland; fase 7: eindsituatie, ingebruikname derde kolk. Pagina 21 van 84

22 3.3 Ontwikkeling scheepvaart Tabel 3.2 presenteert de scheepvaartprognoses voor de Beatrixsluis 3. De tabel presenteert prognoses voor het vervoerd gewicht en voor het aantal passages van de Beatrixsluis. Tussen 2015 en 2030 neemt het aantal passages bij de sluizen met ongeveer 20% toe en het vervoerd gewicht met ruim 30%. Het vervoerd gewicht neemt sterker toe dan het aantal passages doordat er sprake is van een schaalvergroting in de binnenvaart. De prognoses voor het vervoerd gewicht zijn tot het jaar 2040 gelijk voor de situatie met en zonder derde kolk. Realisatie van een derde kolk heeft geen effect op de totale vervoersvraag, doordat de totale netwerkcapaciteit tot 2040 voldoende is in het groeiscenario TM. Realisatie van een derde kolk leidt wel tot een verandering in het aantal passages ten opzichte van de referentiesituatie. De derde kolk heeft grotere afmetingen dan de huidige kolken en maakt daardoor passage van grotere schepen mogelijk. Hierdoor vindt versnelde schaalvergroting in de vloot plaats. Doordat met een derde kolk grotere schepen kunnen worden ingezet, is er een kleine afname in het aantal passages ten opzichte van de referentiesituatie. Tabel 3.2 Scheepvaartprognoses Beatrixsluis - TM scenario (DVS, 2012) vervoerd gewicht (mln ton) 41,2 46,0 54,2 62,5 passages referentie (zonder derde kolk) x ,9 51,3 60,7 66,8 passages project (met derde kolk) x ,9 51,3 58,3 65,4 Tabel 3.3 toont resultaten van een gevoeligheidsanalyse voor ontwikkeling van de scheepvaart in een lager groeiscenario (SE, Strong Europe) en een hoger groeiscenario (GE, Global Economy). Deze analyse laat in het lage groeiscenario een beperkte groei zien, waarbij tot 2030 geen sprake is van een capaciteitsknelpunt bij de Beatrixsluis. In het grote groeiscenario ontstaat na 2020 een knelpunt en is vanaf 2030 de volledige capaciteit van het sluizencomplex bereikt. Bij een groot groeiscenario is na 2030 geen verdere groei mogelijk zonder derde kolk. Dit uit zich in de prognoses voor de passages en het vervoerd gewicht; na 2030 nemen de aantallen alleen met een derde kolk verder toe. Tabel 3.3 Gevoeligheidsanalyse prognoses scheepvaart Beatrixsluis prognoses WLO, met als basis prognoses WLO, met als basis Strong Europe Global Economy vervoerd gewicht referentie 38,1 41,3 46,7 52,6 43,8 50,2 65,8 65,8 (mln ton) vervoerd gewicht project 38,1 41,3 46,7 52,6 43,8 50,2 65,8 81,4 (mln ton) passages referentie 45,2 46,1 52,3 56,2 52,0 56,0 73,8 73,8 (zonder derde kolk) x passages project (met 45,2 46,1 50,2 55,0 52,0 56,0 70,8 85,1 3 Scheepvaartprognoses zijn opgesteld door Rijkswaterstaat DVS op basis van de WLO scenario s (economische ` groeiscenario s) Pagina 22 van 84

23 derde kolk) x I/C factor 4 in maatgevende periode (zonder derde kolk) I/C factor in maatgevende periode (met derde kolk) prognoses WLO, met als basis prognoses WLO, met als basis 0,5 0,6 0,6 0,7 0,6 0,7 0,9 1 0,3 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,5 0,6 4 De I/C factor is de verhouding tussen de scheepvaartintensiteit en de beschikbare capaciteit. Wanneer deze verhouding groter dan 0,6 wordt, nemen de wachttijden sterk toe en ontstaat een knelpunt. Pagina 23 van 84

24 4 Wettelijk en beleidskader Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de kaders die van belang zijn voor de thema s landschap, cultuurhistorie en ruimtegebruik. In paragraaf 4.1 wordt ingegaan op het wettelijk kader en in paragraaf 4.2 op het beleidskader. Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar (inter)nationaal beleid, regionaal en provinciaal beleid en lokaal beleid. 4.1 Wettelijk kader Tabel 4.1 geeft een overzicht van de wet- en regelgeving die van toepassing is voor de thema s landschap, cultuurhistorie en ruimtegebruik. Bij elk kader is de relevantie voor de realisatie 3e kolk Prinses Beatrixsluis benoemd. Na de tabel volgt een toelichting op de opgenomen wet- en regelgeving. Tabel 4.1 Overzicht wettelijk kader wettelijk kader Monumentenwet 1988 (Rijk, 1988/ herzien 2007) (inclusief Wet op de archeologische monumentenzorg) Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Rijk, 2008) Tracéwet (Rijk, 2012) Besluit ruimtelijke ordening (Rijk, 2012) Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Rijk, 2012) relevantie in het plangebied liggen meerdere rijksmonumenten, zoals de Dubbele schutsluis uit 1938 in het Lekkanaal en de schutsluis in de Schalkwijksche Wetering. De Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW) is opgenomen in een aanwijzingsprocedure tot Rijksmonument, dit betekent dat de gebouwen op dit moment al beschermd zijn alsof ze rijksmonument zijn. De invloed op archeologische waarden is ten behoeve van deze studie onderzocht, zie paragraaf in het kader van het aantasten van Rijksmonumenten is de procedure voor de omgevingsvergunning van belang vanwege de aantasting van cultuurhistorische waardevolle gebieden moeten inpassings- en compenserende maatregelen beschreven worden inventariseren en analyseren cultuurhistorische waarden is verplicht voor bestemmingsplannen en aan te raden voor andere ruimtelijke plannen de Nieuwe Hollandse Waterlinie staat op de voorlopige lijst voor Werelderfgoederen, die opgenomen is in de Barro. De effecten op de NHW zijn onderzocht, zie paragraaf Monumentenwet 1988 In de Monumentenwet 1988 is de bescherming van beschermde monumenten, kerkelijke monumenten, stad- en dorpsgezichten en archeologische monumenten geregeld. Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg in werking getreden. De wet is gericht op de implementatie in de Monumentenwet 1988 van het Europese verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed, tot stand gekomen op 16 januari 1992 te Valletta, Malta. De wet en het besluit op de ruimtelijke ordening bevatten de opdracht om in het kader van een goede ruimtelijke ordening bij de besluitvorming over de ruimtelijke inrichting rekening te houden met (mogelijk) aanwezige archeologische waarden. In het plangebied liggen meerdere rijksmonumenten, zoals de Dubbele schutsluis uit 1938 in het Lekkanaal en de schutsluis in de Schalkwijksche Wetering. De Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW) is opgenomen in een aanwijzingsprocedure tot Rijksmonument, dit betekent dat de gebouwen op dit moment al beschermd zijn alsof ze rijksmonument zijn. Pagina 24 van 84

25 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Deze wet regelt ondermeer de procedure voor de omgevingsvergunning die nodig is bij het aantasten van een Rijksmonument. Tracéwet In artikel 10 is aangegeven dat een beschrijving moet worden opgenomen van de te treffen voorzieningen, gericht op het ongedaan maken, beperken of compenseren van de nadelige gevolgen van de uitvoering van het werk, voor zover die voorzieningen rechtstreeks verband houden met de uitvoering van het werk. Besluit ruimtelijke ordening Hierin is opgenomen dat gemeenten bij het maken van bestemmingsplannen rekening moeten houden met cultuurhistorische (incl. archeologische) waarden. Dat kan natuurlijk alleen maar als gemeenten ter voorbereiding op het bestemmingsplan deze waarden ook inventariseren en analyseren. Bovendien is dit aan te raden voor andere ruimtelijke plannen. In het kader van deze studie is dit ook gedaan. Besluit algemene regels ruimtelijke ordening In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) heeft de Rijksoverheid de nationale belangen gedefinieerd waarvoor het Rijk verantwoordelijkheid draagt. Een aantal van deze nationale belangen wordt juridisch geborgd via het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), dat in december 2011 in werking is getreden. In de Barro wordt de Nieuwe Hollandse Waterlinie benoemd tot Erfgoed van uitzonderlijke universele waarde. De provincies krijgen op grond van het Barro de opdracht om voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie de begrenzing nader te bepalen en de onderstaande kernkwaliteiten verder uit te werken. Vervolgens moet de provincie bij provinciale verordening regels stellen over de inhoud van bestemmingsplannen zodat de kernkwaliteiten worden behouden of versterkt. Kenmerken: het unieke, in samenhang met het landschap ontworpen negentiende en twintigste-eeuwse hydrologische en militairverdedigingssysteem, bestaande uit: inundatiegebieden; zone met verdedigingswerken als forten, batterijen, lunetten betonnen mitrailleurkazematten en groepsschuilplaatsen in hun samenhang met de omgeving; voormalige schootsvelden (visueel open) en verboden kringen (merendeels onbebouwd gebied) rondom de forten; waterwerken als waterlichamen, sluizen, inlaten, duikers, en dijken functionerend in samenhang met verdedigingswerken en inundatiegebieden; overige elementen als beschutte wegen, (resten van) loopgraven en tankgrachten; de landschappelijke inpassing en camouflage van de voormalige militaire objecten; de historische vestingstructuur van de vestingsteden Muiden, Weesp, Naarden, Nieuwersluis, Gorinchem en Woudrichem; grote openheid; groen en overwegend rustig karakter. Pagina 25 van 84

26 4.2 Beleidskader (Inter)nationaal beleid Tabel 4.2 geeft een overzicht van het (inter)nationaal beleid dat van toepassing is voor de thema s landschap, cultuurhistorie en ruimtegebruik. Bij elk beleidskader is de relevantie voor de realisatie 3e kolk Prinses Beatrixsluis benoemd. Na de tabel volgt een toelichting op de opgenomen beleidsstukken. Tabel 4.2 Overzicht (inter)nationaal beleid beleid Verdrag van Granada (Raad van Europa), (Rijk, 1994) Verdrag van Malta/ Conventie van Valletta (Raad van Europa) (Rijk, 1992) Europese Landschapsconventie (Raad van Europa) (Rijk, 2005) Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (Rijk, 2012) 'Kiezen voor karakter, Visie erfgoed en ruimte' (Rijk, 2011) relevantie historische bouwkunde onderdeel van het MER archeologie onderdeel van het MER landschap (en cultuurhistorie) onderdeel van het MER effecten op het werelderfgoed en rijksmonumenten in het MER opgenomen de ruimtelijke opgaven meegenomen voor de autonome ontwikkelingen in het MER de effecten op het werelderfgoed zijn in het MER beschreven: de NHW is voorgedragen als UNESCO Werelderfgoed als onderdeel van de Stelling van Amsterdam Verdrag van Granada De bescherming van het architectonische erfgoed is een essentieel doel van de ruimtelijke ordening: niet alleen bij de planologische uitwerking, maar ook bij het vormgeven aan ontwikkelingen. Het wetsvoorstel Modernisering Monumentenzorg dat per 1 januari 2012 in werking is getreden werkt enkele van de verdragspunten uit. Historische bouwkunde is daarom onderdeel van dit MER. Verdrag van Malta/Conventie van Valletta In het verdrag is de omgang met het Europees archeologisch erfgoed geregeld. Dit heeft zijn doorwerking gekregen in de Monumentenwet De essentie is dat voorafgaand aan de uitvoering van plannen onderzoek moet worden gedaan naar de aanwezigheid van archeologische waarden en daar in de ontwikkeling van plannen zoveel mogelijk rekening mee te houden. Archeologie is daarom uitgewerkt in dit MER. Europese Landschapsconventie (ELC) Nederland heeft de conventie in 2005 geratificeerd. Nederland heeft zich verplicht in wetgeving de betekenis van landschappen te erkennen, landschapsbeleid te formuleren en te implementeren, procedures in te stellen voor inspraak en landschap te integreren in beleid dat gevolgen heeft voor het landschap. De ELC werkt ondermeer door in de Nederlandse Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) Eén van de hoofddoelen van de structuurvisie is het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden blijven. Pagina 26 van 84

27 Het Rijk is verantwoordelijk voor cultureel en UNESCO Werelderfgoed, kenmerkende stads- en dorpsgezichten, rijksmonumenten en het maritieme erfgoed. De SVIR is van belang omdat het plangebied in een gebied ligt dat op de voorlopige lijst van Werelderfgoederen staat (zie ook het kader Aanvraag Werelderfgoedstatus Nieuwe Hollandse Waterlinie). Ontwikkelingen in Werelderfgoedgebieden zijn mogelijk mits deze de aan de uitzonderlijke universele waarde verbonden kernkwaliteiten behouden of versterken. De ruimtelijke opgaven van nationaal belang die in het SVIR zijn opgenomen voor de regio Utrecht, zijn mogelijk van belang voor de gebruiksfuncties in het plangebied: goed vervoer; versterken primaire waterkeringen en uitvoeren Ruimte voor de Rivier, Deltaprogramma; tot stand brengen herijkte EHS. Aanvraag Werelderfgoedstatus Nieuwe Hollandse Waterlinie Verantwoording van uitzonderlijke universele waarde De Nieuwe Hollandse Waterlinie is van uitzonderlijke betekenis door haar uitgestrektheid, het feit dat de militaire linie gebaseerd was op een gespecialiseerd systeem van waterwerken, en daarbij het ongerepte karakter van de vestingwerken. Daarnaast heeft de linie de volgende waarden: De Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam zijn uitzonderlijke voorbeelden van een uitgebreide, geïntegreerde Europees defensie systeem uit de Moderne tijd, dat intact gebleven is en goed geconserveerd sinds de oprichting in de late 19e eeuw. Ze zijn beide onderdeel van een aansluitend geheel van vroegere defensieve maatregelen (voldoet aan Werelderfgoedcriterium II). De forten zijn uitstekende voorbeelden uit een uitgebreid, geïntegreerd verdedigingssysteem uit de Moderne tijd, dat intact gebleven is en goed geconserveerd sinds de oprichting in de late 19e eeuw (criterium IV). De Nieuwe Hollandse Waterlinie geeft de vaardigheid aan van Nederland in het waterbeheer en de praktische toepassing daarvan in de verdediging van het land (criterium V). Verklaring van authenticiteit en/of integriteit De culturele waarde van de Nieuwe Hollandse Waterlinie (als een illustratie van het Nederlandse waterbeheer) wordt uitgedrukt door de nog bestaande delen van het systeem, waarvan de meeste nog steeds intact zijn. De Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam vormden de lijn van verdediging van Fort Nederland, het gebied dat nu bekend staat als de Randstad. De toevoeging van de waterlinie aan het Werelderfgoed Stelling van Amsterdam zou de waarde van beide linies verhogen en de mogelijkheden verbeteren voor het behoud. Het gebied zou dan bestaan uit alle elementen van verdedigingslinie van Fort Holland. 'Kiezen voor karakter, Visie erfgoed en ruimte' De visie is complementair aan de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. In de eerste plaats maakt het Rijk duidelijk welke belangen zij in de gebiedsgerichte erfgoedzorg zelf behartigt, welke prioriteiten ze stelt en hoe zij wil samenwerken met publieke en private partijen. Doel voor het Werelderfgoed of de Voorlopige lijst is deze effectief te beschermen, te presenteren aan de huidige, en te behouden voor toekomstige generaties. Pagina 27 van 84

28 4.2.2 Provinciaal en regionaal beleid Tabel 4.3 geeft een overzicht van het provinciaal en regionaal beleid dat van toepassing is voor de thema s landschap, cultuurhistorie en ruimtegebruik. Bij elk beleidskader is de relevantie voor de realisatie 3e kolk Prinses Beatrixsluis benoemd. Na de tabel volgt een toelichting op de opgenomen beleidsstukken. Tabel 4.3 Overzicht provinciaal en regionaal beleid beleid panorama Krayenhoff (Rijk en provincies, 2005) provinciale ruimtelijke structuurvisie (provincie Utrecht, 2012) kwaliteitsgids voor de Utrechtse Landschappen (provincie Utrecht, 2011) relevantie effecten op de NHW zijn in het MER meegenomen de provincie is een stakeholder en mogelijk bevoegd bestuursorgaan in het kader van een toekomstige ontgrondingenvergunning. Wij gebruiken de cultuurhistorische waardenkaart, de voor de landschappen beschreven kernkwaliteiten en erfgoedwaarden als input voor het MER. De ruimtelijke opgaven zijn meegenomen in de autonome ontwikkelingen voor het MER de kwaliteitsgids is input geweest voor het ontwerp en effecten op de NHW zijn in het MER meegenomen Panorama Krayenhoff In 1999 werd in de rijksnota Belvedere het nationale beleid voor de bescherming van het cultureel erfgoed vastgelegd met als uitgangspunt: 'Behoud door ontwikkeling'. De Nieuwe Hollandse Waterlinie is daarin als enig nationaal project opgenomen. De visie voor de ontwikkeling van de waterlinie werd neergelegd in Panorama Krayenhoff - Linieperspectief. Het schetst in grote lijnen hoe de waterlinie in een tijdsbestek van jaar ontwikkeld gaat worden van een in onbruik geraakte militaire verdedigingslinie tot een samenhangend geheel van militair-historische objecten met eigentijdse functies die bescherming en onderhoud garanderen. Dit perspectief is nog steeds de basis voor alle ontwikkelingsplannen in de linie. Er zijn drie hoofddoelstellingen geformuleerd: fysiek herstel van de linie (restauratie, zichtbaar maken); de linie in hoofden en harten krijgen; duurzame exploitatie. Provinciale ruimtelijke structuurvisie Tijdens de statenvergadering van 4 februari 2013 hebben Provinciale Staten de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) vastgesteld. Het landschapsbeleid richt zich op het behoud van de belangrijkste onderdelen van het landschap, de kernkwaliteiten. In het plangebied betreft het de Nieuwe Hollandse Waterlinie (zie tekstblok). NHW in de provinciale structuurvisie Beleid Het Landschap Nieuwe Hollandse Waterlinie is een cultuurhistorisch landschap dat over een aantal andere landschappen heen ligt en een extra laag toevoegt. Voor dit landschap wil de provincie de volgende kernkwaliteiten behouden en versterken: samenhangend stelsel van forten, dijken, kanalen en inundatiekommen; groen en overwegend rustig karakter; openheid. Pagina 28 van 84

29 Deze kernkwaliteiten zijn hieronder kort beschreven. Een uitgebreidere beschrijving en handvatten voor het omgaan met de kernkwaliteiten is opgenomen in de Kwaliteitsgids voor de Utrechtse Landschappen. De provincie vraagt gemeenten en initiatiefnemers bij ontwikkelingen hiervan gebruik te maken. Toelichting De Nieuwe Hollandse Waterlinie bestaat uit: een hoofdverdedigingslijn (route langs de linie); inundatievelden (=onder water te zetten velden) aan de aanvalszijde van deze lijn; accessen (=zwak verdedigbare, veelal niet onder water te zetten gebieden) door de inundatie; forten en militaire objecten ter verdediging van accessen en waterwerken voor het inundatiesysteem. De ligging van de onderdelen zijn bepaald door het onderliggende landschap. Hierdoor kent het systeem van de Nieuwe Hollandse Waterlinie variaties per landschappelijk deelgebied. De linies bepalen op hun beurt de ontwikkelingsrichting en vorm van verstedelijking en grootschalige infrastructuur. Bij ontwikkelingen in het landschap van de Nieuwe Hollandse Waterlinie stelt de provincie het zichtbaar maken en behouden van het systeem van de Nieuwe Hollandse Waterlinie centraal. Deze ambitie richt zich op zowel de losse onderdelen zelf als op het beleefbaar houden en herstellen van de samenhang tussen de delen. Zo hebben forten geen functie voor zich zelf, maar zijn gebouwd ter verdediging van een bepaald acces. Die relatie tussen fort en acces dient gerespecteerd te worden. Zo ook de relatie tussen fort, acces en inundatievelden. De forten hadden vrij zicht en schootsrichting nodig over acces en inundatievelden. De inundatievelden camoufleerden en hinderden na overstroming de verbindingswegen door het gebied. Opgaande beplanting, infrastructuur of bebouwing welke de gecamoufleerde structuur kon duiden moest verwijderd kunnen worden. Openheid versterkt de beleving van de inundatievelden. In de structuurvisie is veel specifieker dan voorheen vastgelegd welke erfgoedwaarden bescherming nodig hebben. De focus in het plangebied ligt op de in het plangebied aanwezige, militair erfgoed en archeologische waarden. Voor deze focuspunten geldt dat de provincie de kwaliteiten wil behouden en zo mogelijk versterken. De provincie geeft prioriteit aan de ontwikkeling van Port of Utrecht: Lage Weide- Utrecht in combinatie met het Klooster-Nieuwegein. De haven van Lage Weide is de enige multifunctionele haven in de provincie en meteen ook de grootste binnenhaven van Nederland. Vanwege (toekomstig) ruimtegebrek op Lage Weide is er bij bedrijven vraag naar extra havencapaciteit op Het Klooster. Deze haven zou ruimte kunnen bieden aan een containerterminal en andere bedrijven die afhankelijk zijn van goedkoop transport met binnenvaartschepen. Kwaliteitsgids voor de Utrechtse Landschappen Het doel van de kwaliteitsgids is het concreet maken van de kernkwaliteiten van de Utrechtse landschappen, zodat iedereen begrijpt over welke elementen het gaat. Het tweede doel van de kwaliteitsgids is het bieden van inspiratie en houvast voor het omgaan met ontwikkelingen zodat de kernkwaliteiten voor de toekomst zijn zeker gesteld en zelfs beter beleefbaar worden. In het katern Linies wordt ingegaan op de eerste kernkwaliteit (zie kader NHW in de provinciale structuurvisie) van het landschap NHW, de andere twee kernkwaliteiten zijn uitgewerkt in de katernen Groene Hart en Rivierengebied. Pagina 29 van 84

30 De ambitie van de provincie richt zich op het waarborgen en versterken van elementen uit de linies, met name op de specifieke kenmerken van onderscheiden deelgebieden. De ambitie voor de Linies is toegespitst op: 1 accessen als uitgangspunt voor samenhang, resulterend in specifieke ambities voor: forten op de accessen; inundatievelden begrenzen de accessen, het Lekacces loopt bijvoorbeeld geleidelijk over in het inundatieveld; accessen tot aan de hoofdweerstandslijn; infrastructuur op het acces; diverse gebiedspecifieke typen van de accessen; 2 bijzondere aandacht voor deelgebieden. Het plangebied ligt met name in het stedelijk gebied van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, met in het zuiden een klein stukje rivierenland. Voor het plangebied zelf zijn de volgende relevante ontwikkelprincipes leidend: wanneer beplanting op de hoofdweerstandslijn, dan kiezen voor mei- of sleedoorn op het talud; hoofdweerstandslijn als doorgaande recreatieve verbinding; (kano)routes langs linie-objecten als sluisjes en kazematten; nieuwe wegen in inunatievelden liggen op maaiveldhoogte; lokale nieuwe wegen door inundatieveld sluiten niet direct aan op de HWL maar op acces; leg nieuwe grootschalige infrastructuur bij een bestaand acces (geen opdeling inundatieveld); gebruik de verboden kringen rond de forten, nieuwere bebouwing van periode na aanleg de eerste 300 m verplaatsen naar buiten, bebouwing tussen de 300 en 600 m in hout uitvoeren; functionele of gebiedseigen bebouwing in inundatievelden op een terp, op poten of drijvend zonder structuurvorming; elk militair object heeft een voor- en een achterkant. Achtergrond organisatie en programma s Nieuwe Hollandse Waterlinie Voor de uitvoering van de doelstellingen van het Linieperspectief Panorama Krayenhoff (2005) heeft de Liniecommissie met de Provincie Utrecht de Bestuursovereenkomst Nieuwe Hollandse Waterlinie (2005) afgesloten. Voor de realisatie van de doelen uit de bestuursovereenkomst is onder andere de Enveloppecommissie Linieland geïnstalleerd. De Enveloppecommissies met bestuurlijke vertegenwoordigers van provincies, gemeenten, waterschappen en eigenaren, vallen onder de verantwoordelijkheid van de provincies. Iedere provincie heeft per envelop een projectleider aangesteld. In 2006 is - in opdracht van de Enveloppecommissie - de gebiedsvisie Linieland opgesteld. Het plangebied maakt onderdeel uit van Linieland. De wijze van uitvoering van de doelen is vastgelegd in de gebiedsafspraak. De Enveloppecommissie stelt jaarlijks een uitvoeringsprogramma op voor het gebied. De visie en afspraken zijn ook in de Structuurvisie van provincie Utrecht verwerkt. In het Ambitiedocument is rekening gehouden met deze stakeholders Lokaal beleid Tabel 4.4 geeft een overzicht van het lokaal beleid dat van toepassing is voor de thema s landschap, cultuurhistorie en ruimtegebruik. Bij elk beleidskader is de relevantie voor de realisatie 3e kolk Prinses Beatrixsluis benoemd. Na de tabel volgt een toelichting op de opgenomen beleidsstukken. Pagina 30 van 84

31 Tabel 4.4 Overzicht lokaal beleid beleid Structuurvisie Nieuwegein Verbindt 2030 (gemeenteraad Nieuwegein, 2010) bestemmingsplan gemeentelijk plan; bestemmingsplan artikel 10 Het Klooster 2004 Correctieve Herziening (gemeenteraad Nieuwegein) uitwerkingsplan Bedrijvenpark Het Klooster Deelgebieden 2 en 3 (exclusief entreegebied), eerste herziening archeologische beleidskaart Nieuwegein (gemeenteraad Nieuwegein, 2012) integraal Landschapsplan Kloosterlinie (gemeenteraad Nieuwegein, 2005) relevantie De effecten op de cultuurhistorisch waardevolle objecten zijn onderzocht. De ruimtelijke opgaven zijn meegenomen bij de autonome ontwikkelingen in het MER de ruimtelijke opgaven zijn meegenomen bij de huidige situatiebeschrijving/autonome ontwikkelingen in het MER de ruimtelijke ontwikkelingen zijn meegenomen in het MER de effecten op archeologische (verwachtings)waarden zijn onderzocht het Ambitiedocument is in plaats van dit Landschapsplan gekomen, de landschapsanalyse is deels voor het MER toegepast Structuurvisie Nieuwegein Verbindt 2030 Hierin geeft de gemeente aan hoe ze inspeelt op ruimtelijke ontwikkelingen. Eén van de ontwikkelingsthema s van het plan is cultuurhistorie als basis voor de toekomst. Een ander thema is de publieke ruimte die moet verbinden, als iconen zijn hier de Beatrixsluis en de Plofsluis opgenomen. In de structuurvisie zijn vijf ontwikkelassen en ontwikkelingzones benoemd. Ten noorden van het plangebied is de Plofsluis voorzien als icoon langs een verbindingennetwerk in de A12-zone. Het Klooster is een onderdeel van de werkas. In de visie voor de Lek en de uiterwaarden is er in en om het plangebied ruimte voor stedelijk uitloopgebied en een presentatie als stad aan de rivier. Bestemmingsplan gemeentelijk plan; bestemmingsplan artikel 10 Het Klooster 2004 Correctieve Herziening Het betreft het mogelijk maken van de ontwikkeling van de locatie Het Klooster, ten oosten van het plangebied, tot een bedrijvenpark van bijna 65 ha bruto. Daarnaast is rekening gehouden met de toekomstige verbreding van het Lekkanaal (waterstaatsdoeleinden), via een positieve bestemming ten noorden van Schalkwijksche wetering en een wijzigingsbevoegdheid ten zuiden daarvan. Ook is een juridische regeling neergelegd voor het agrarisch gebied ten zuiden en ten oosten van Het Klooster (inclusief de A27). Dit is een zogenaamde beheerregeling waarbij wordt uitgegaan van continuering van de huidige functies. In de toekomst is een zone voorzien met ecologische, cultuurhistorische of recreatieve functies aan westkant van het bedrijventerrein en langs de Schalkwijksche Wetering. De ontwikkeling van Het Klooster beoogt ook meerwaarde voor het behoud en versterking van de Nieuwe Hollandse Waterlinie Pagina 31 van 84

32 Afbeelding 4.1 Uitsnede bestemmingsplan Uitwerkingsplan Bedrijvenpark Het Klooster Deelgebieden 2 en 3 (exclusief entreegebied), eerste herziening Het uitwerkingsplan is een uitwerking van het bestemmingsplan Het Klooster 2004, correctieve herziening dat op 30 september 2009 onherroepelijk is geworden en omvat de bedrijvenvelden tussen de Houtensche Wetering (Vuilcop) en het Waterliniedok en de landschappelijke elementen De Schalkwijksche wetering en Vuilcop voor zover deze in het verlengde van de bedrijvenvelden liggen. Deze velden liggen ten oosten van het plangebied. Het uitwerkingsplan vervangt met wijziging van de planologische kaders voor bouwvlakken en gevellijnen het uitwerkingsplan dat op 18 mei 2010 is vastgesteld. De aanpassingen maken een efficiënter gebruik van de kavels mogelijk. Het beoogde ruimtelijk beeld voor Het Klooster blijft ongewijzigd. Tevens zijn veiligheidscontouren opgenomen van de windmolens die buiten het plangebied langs de A27 zijn gepland. Archeologische beleidskaart Nieuwegein De archeologische verwachtingskaart voor de gemeente vormt de basis voor een archeologische beleidsadvieskaart: aan de verwachtingen worden voorschriften gekoppeld die inzichtelijk maken waar geen onderzoek nodig is, waar wel, en zo ja, wat voor onderzoek. Pagina 32 van 84

33 In het plangebied is vrijwel in zijn geheel inventariserend onderzoek nodig als de bodemverstoring dieper reikt dan 30 cm en het plangebied groter is dan 500 m2. Daarnaast zijn er nog andere gebieden waar onderzoek nodig is op grotere diepte, ondermeer in het gebied van de Wiersch stroomgordel die in de ondergrond tussen de Schalkwijksche Wetering en de Beatrixsluis ligt. Voor het Klooster, net ten oosten van het plangebied, is een aparte beleidskaart opgenomen. Integraal Landschapsplan Kloosterlinie Het plan is opgesteld naar aanleiding van de aanleg van het bedrijvenpark Het Klooster en de voorziene verbreding van het Lekkanaal. De ruimtelijke opzet gaat uit van de noordzuidstructuur van het landschap, doorsnijding door cultuurhistorische belangrijke landschappelijke elementen en de randen. Het Ambitiedocument BXL3. (zie hieronder) is in plaats van dit landschapsplan gekomen, maar delen van de analyse zijn voor dit rapport gebruikt Aanvullende randvoorwaarden Tabel 4.5 Overzicht aanvullende randvoorwaarden beleid esthetisch Programma van Eisen, Ambitiedocument BXL3.0, Verbreding Lekkanaal en inpassing derde sluiskolk Prinses Beatrixsluis relevantie het ambitiedocument vormt een belangrijk toetsingskader voor het thema landschap en benoemt de kernwaarden (invulling voor aspect landschapstype en -structuur). De onderliggende analyse is in het MER meegenomen Esthetisch Programma van Eisen, Ambitiedocument BXL3.0, Verbreding Lekkanaal en inpassing derde sluiskolk Prinses Beatrixsluis Het Ambitiedocument is een esthetisch programma van eisen voor de volgende vier onderdelen: de inpassing en compenserende maatregelen met betrekking tot de objecten Nieuwe Hollandse Waterlinie; de landschappelijke inpassing verbreding van het Lekkanaal; architectonische specificaties sluiskolk; de mogelijke inpassing van een (langs) haven in het Lekkanaal. In het document zijn verschillende oplossingsrichtingen voorgesteld, waaronder enkele die genoemd zijn in het Onderzoek Kazematten Nieuwe Hollandse Waterlinie Lekkanaal (Witteveen+Bos, 2011). Het concept objets trouvés is in het Ambitiedocument nader uitgewerkt. Dit ambitiedocument is een vastgesteld document en vormt een kader voor het Ontwerp-tracébesluit (OTB), de milieueffectrapportage (MER) fase en het op te stellen landschapsontwerp. Pagina 33 van 84

34 5 Beoordelingskader Dit hoofdstuk beschrijft het beoordelingskader dat in de effectenstudie voor de thema s landschap, cultuurhistorie en ruimtegebruik is gehanteerd. In paragraaf 5.1 wordt een compleet overzicht gegeven van het beoordelingskader. Vervolgens wordt in de andere paragrafen ingegaan op de gehanteerde criteria en methode per beoordelingsaspect. 5.1 Overzicht beoordelingskader Tabel 5.1 geeft een compleet overzicht van het beoordelingskader voor de thema s landschap, cultuurhistorie en ruimtegebruik. De tabel laat zien welke aspecten zijn onderzocht, welke criteria hierbij zijn gehanteerd en volgens welke methode criteria zijn beschreven. De volgende paragrafen geven per aspect een verdere toelichting op de criteria en methodiek. Tabel 5.1 Beoordelingskader landschap, cultuurhistorie en ruimtegebrek thema aspect criterium methode/indicator landschap landschapstype verandering kwaliteiten landschapstype verandering waardering beleefde, en -structuur en -structuur fysieke en inhoudelijke kwaliteit (Bel en Soepboer, 2011) ruimtelijk-visuele kenmerken verandering kwaliteiten ruimtelijk-visuele kenmerken verandering waardering beleefde, fysieke en inhoudelijke kwaliteit (Bel en Soepboer, 2011) (W+B, 2011) aardkunde verandering kwaliteiten aardkundige vormen en gebieden verandering waardering beleefde, fysieke en inhoudelijke kwaliteit (Bel en Soepboer, 2011) cultuurhistorie historisch geografirische-geografische verandering kwaliteiten histo- verandering waardering beleefde, patronen, elementen en ensembles fysieke en inhoudelijke kwaliteit (RCE, 2009) historische (steden)bouwkunde verandering kwaliteiten historisch-(steden)bouwkundige elementen verandering waardering beleefde, fysieke en inhoudelijke kwaliteit (RCE, 2009) archeologie verandering kwaliteiten archeologische elementen verandering waardering beleefde, fysieke en inhoudelijke kwaliteit (RCE, 2009) ruimtegebruik wonen verandering huidig en toekomstig verandering oppervlakte woongebied areaal woongebied in ha amoveren woningen aantal woningen invloed op woonfunctie globale inschatting aantal woningen in tientallen, het gaat met name om visuele hinder (lucht en geluid ander thema, bereikbaarheid apart aspect) verandering bereikbaarheid globale inschatting aantal woningen woningen werken verandering huidig en toekomstig verandering oppervlakte werkgebied in areaal werkgebied (waaronder agrarisch gebied) ha verplaatsing bedrijven (waaronder agrarische) aantal bedrijven Pagina 34 van 84

35 recreatie invloed op werkfunctie verandering bereikbaarheid bedrijven verandering huidig en toekomstig areaal recreatiegebied invloed op recreatieve routes invloed op recreatieve functie globale inschatting aantal bedrijven, bijvoorbeeld toegankelijkheid, toekomstige uitbreidbaarheid mogelijk, beperking van gebruik land/bedrijvenpark globale inschatting aantal bedrijven verandering oppervlakte recreatie in ha aantal doorsnijdingen of uitbreiding recreatieve routes kwalitatieve benadering, aantasting recreatieve kwaliteit zoals voor de hengelsport 5.2 Landschap en cultuurhistorie Landschap en cultuurhistorie zijn twee aparte thema s, maar omdat de beoordelingsmethoden overeen komen, zijn ze hier tezamen behandeld. Landschap is een gebied zoals dat door mensen wordt waargenomen en waarvan het karakter bepaald wordt door natuurlijke en/of menselijke factoren en de interactie daartussen. Om onderscheid te maken met het thema cultuurhistorie, en dubbeltelling te voorkomen, wordt hier bij landschap zoveel mogelijk gekeken naar de huidige vormen en naar facetten waar de bewoningsgeschiedenis minder een rol speelt. Hierbij worden gebruikelijk landschapstype en -structuur, ruimtelijke-visuele kenmerken (bijvoorbeeld openheid) en aardkundige vormen en gebieden onderscheiden. De cultuurhistorie gaat in op de historische ontwikkeling van het landschap. Cultuurhistorie omvat historische geografie, historische bouwkunde en archeologie. De methode van het RCE (2009) voor cultuurhistorie en de methode aansluitend voorgesteld voor landschap (Bel en Soepboer, 2011) reiken een objectieve terminologie aan voor het bepalen van de waarde van het gebied. De indeling in tabel 5.1 is bedoeld als controlelijst of alle relevante aspecten zijn meegenomen. De twee methoden beginnen met de waardering van de referentiesituatie. De waarden worden bepaald door drie soorten kwaliteiten te onderscheiden: beleefde kwaliteit: hoe herkenbaar of zichtbaar is het? fysieke kwaliteit: is het nog intact? inhoudelijke kwaliteit: wat vertelt het gebied of object? Hiermee kan de landschappelijke en cultuurhistorische waarde van een gebied of object goed onderbouwd worden, en het effect van het project of plan daarop zo veel mogelijk objectief beschreven. In 2011 zijn de objecten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, in samenwerking met de omgeving, al op deze manier gewaardeerd (Witteveen+Bos, 2011). De bij de methoden aangedragen waarderingscriteria per kwaliteit (bijvoorbeeld voor inhoudelijke kwaliteit: zeldzaamheid, informatiewaarde, samenhangendheid, representativiteit) zijn bedoeld als winkellijstje waaruit de beste termen gekozen kunnen worden om de objecten of gebieden te waarderen. Hiervoor zijn ook de statuswaarden gebruikt, d.w.z. de waarden en waarderingen die via wet en beleid zijn Pagina 35 van 84

36 gegeven (rijksmonumenten, kernwaarden, et cetera). De waardering is uiteindelijk gegeven in de classificatie laag (1), middelhoog (2) en hoog (3). Uit de waardering volgt welke effecten van een plan het meest bepalend zijn per discipline. Als bijvoorbeeld samenhang het meest bepalend is, dan is doorsnijding van die samenhang een potentieel belangrijk effect. Als zichtbaarheid het belangrijkste is, dan is visuele verstoring daarbij een belangrijke afweging. Kortom, als je weet wat de waarde het meest bepaalt, weet je ook op welke effecten je als onderzoeker moet richten (ingreep-effect-relaties). In dit project zijn er drie typen effecten aan de orde: verstoring; doorsnijding; vernietiging/versterking. Door ingrepen in het landschap kunnen de (gebieds)waarden veranderen. De veranderingen kunnen zowel positief (waarde neemt toe), neutraal (waarde blijft gelijk), als negatief (waarde neemt af) zijn. In dit rapport is voor de beoordeling uitgegaan van kwaliteiten die overblijven na uitvoering van dit project. De beoordeling voor landschap en cultuurhistorische aspecten vindt plaats volgens tabel 5.2. Zowel landschap als cultuurhistorie (met name de historische geografie) zijn gerelateerd aan de gebruiksfuncties (landbouw, natuur). Ook hangen de twee thema s onderling samen. Bijvoorbeeld, verkaveling speelt een rol in beide thema s. Bij landschap als het gaat om de ruimtelijke structuur, en bij cultuurhistorie als het gaat om het verhaal dat wordt verteld over de ontginningsgeschiedenis. Overlap in de beoordeling, waar dat aan de orde is, is vermeden. Dit kan ook betekenen dat aspecten zijn samengevoegd. Voor zowel landschap en cultuurhistorie is niet apart ingegaan op tijdelijke effecten, aangezien de meeste effecten permanent van aard zijn. De tijdelijke effect zijn visuele hinder en drukte, maar de orde grootte van deze effecten is zeer klein vergeleken met de permanente effecten. Tijdelijke maatregelen (werkwegen, bemalingen) kunnen wel permanente effecten veroorzaken, indien van toepassing is hierop ingegaan. Tabel 5.2 Beoordeling landschappelijke en cultuurhistorische aspecten ten opzichte van de referentiesituatie score maatlat -- sterk negatief, de som van beleefde, fysieke en inhoudelijke kwaliteit neemt twee of meer waarden af (de som heeft maximaal een waarde van 9, minimaal een waarde van 3) - negatief, de som van de beleefde, fysieke en inhoudelijke kwaliteit neemt met een hele waarde af 0 neutraal, per saldo geen invloed op historisch geografische waarde + positief, de som van de beleefde, fysieke en inhoudelijke kwaliteit neemt met een hele waarde toe ++ sterk positief, de som van de beleefde, fysieke en inhoudelijke kwaliteit neemt met twee of meer waarden toe Verandering kwaliteiten landschapstype en -structuur Met landschapstypen worden grotere ruimtelijke eenheden bedoeld, zoals het kleilandschap of het veenlandschap. De landschapstructuur betreft de (hoofd)patronen in het landschap, zoals wegen en waterlopen. In het plangebied betreft het met name de structuur van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de onderliggende middeleeuwse structuren. Vanwege de grote samenhang met de kwaliteiten van historische-geografische patronen, elementen en ensembles zijn deze twee criteria in het Pagina 36 van 84

37 vervolg samengevoegd. Daarnaast is hier ook het monumentale complex van de bouwhistorische elementen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie meegenomen, de objecten zijn vervolgens niet apart bij het aspect historische (steden)bouwkunde meegenomen. Verandering kwaliteiten ruimtelijk-visuele kenmerken De ruimtelijke-visuele kenmerken gaan onder meer in op openheid of beslotenheid en zichtrelaties (waaronder de mate waarin men zich kan oriënteren). Verandering kwaliteiten aardkundige vormen en gebieden De beleefbaarheid van reliëf in het landschap wordt gezien als een belangrijk facet van de landschappelijke kwaliteit. De mate waarin vormen in het landschap samenhangen, kan iets vertellen over de vroegere klimatologische omstandigheden en de wijze waarop dit in het landschap tot uitdrukking kwam. Verandering kwaliteiten historische-geografische patronen, elementen en ensembles Historische geografie omvat alle sporen in het landschap die door menselijk handelen in het verleden zijn ontstaan en die iets zeggen over de ontginningsgeschiedenis. Bijvoorbeeld lijnvormige elementen zoals (vaar)wegen, dijken, laanbeplanting of patronen zoals verkaveling. Vanwege de grote samenhang met de kwaliteiten van landschapstype- en structuur zijn deze twee criteria in het vervolg van dit rapport samengevoegd. Verandering kwaliteiten historisch-(steden)bouwkundige elementen Onder historisch-bouwkundige elementen verstaan we stadsgezichten en gebouwen of bouwwerken. In dit rapport wordt met name gekeken naar beschermde monumenten (rijks, provinciaal of gemeentelijk). Verandering kwaliteiten archeologische elementen Archeologie houdt zich bezig met de niet zichtbare delen van onze cultuurgeschiedenis. Zij zijn verborgen in de bodem. Er zijn voor archeologie twee waarden te onderscheiden, namelijk bekende en daarnaast verwachte waarden. Bekende waarden zijn bevestigd door waarnemingen, opgravingen en/of vondsten. De gedane vondsten en de bodemkundige eenheid/geomorfologische vorm waarin ze gevonden zijn geven een indicatie voor nog niet onderzochte gebieden. Deze informatie wordt gebruikt om te komen tot een verwachtingkaart voor archeologische waarden. Aangegeven wordt of effecten zullen optreden bij gebieden met een middelhoge of hoge verwachtingswaarde. 5.3 Ruimtegebruik Ruimtegebruik is onderverdeeld in drie aspecten, namelijk wonen, werken en recreeren. Voor elk van de aspecten worden hieronder de criteria toegelicht. Pagina 37 van 84

38 5.3.1 Wonen Verandering huidig en toekomstig areaal woongebied Bekeken wordt of het project een negatieve of positieve invloed heeft op het areaal woongebied. Voor dit criterium wordt het Landelijk Grondgebruiksbestand Nederland gebruikt. Daarmee wordt het huidige gebruik bepaald in ha. Tabel 5.3 Beoordeling huidig en toekomstig areaal woongebied ten opzichte van de referentiesituatie score maatlat -- sterk negatief, > 1 ha - negatief, > 0 ha 0 neutraal, 0 ha + positief, > 0 ha ++ sterk positief > 1 ha Amoveren woningen Onder amoveren wordt de noodzaak tot verhuizen verstaan door aanleg/realisering van het project, met name door ruimtebeslag van het project. De omvang van het gedwongen vertrek wordt bepaald aan de hand van het aantal te amoveren woningen door het ruimtebeslag van de voorgenomen activiteit. De locaties van de woningen zijn verkregen via het Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG). Tabel 5.4 Beoordeling amoveren woningen ten opzichte van de referentiesituatie score maatlat -- sterk negatief, > 5 huizen - negatief, 1-5 huizen 0 neutraal, 0 huizen Invloed op woonfunctie In dit geval betreft de invloed op de woonfunctie met name visuele effecten die invloed hebben op de woonfunctie. Veranderingen in luchtkwaliteit en geluidshinder kunnen ook van invloed zijn op de woonfunctie, maar deze thema s worden apart meegewogen in het MER. Bereikbaarheid is in het onderhavige deelrapport als een apart aspect beschouwd. Er zijn twee vormen van visuele hinder, visuele obstructie (object verhindert uitzicht) en visuele indringing (waarbij het object niet passend is in de omgeving). Gezien het feit dat hier de gebruiksfuncties vrijwel niet veranderen, is de visuele indringing niet nader uitgewerkt. De mate van visuele obstructie hangt af van de zichtbaarheid/mate van afscherming van het hinderend object en de afstand tot het visueel hinderend object. Een probleem wordt ernstiger beoordeeld als er meer benadeelden zijn. Daarnaast worden rekening gehouden met bijvoorbeeld de verkeersintensiteit. Er kan sprake zijn van permanente en tijdelijke effecten. Hoewel het mogelijk is dat een ontwikkeling een positief effect heeft op de woonfunctie (aanleg van bos, recreatief water), is dit effect voor dit project niet nader geconcretiseerd omdat dit effect niet te verwachten is. Pagina 38 van 84

39 Tabel 5.5 Beoordeling invloed op woonfunctie ten opzichte van de referentiesituatie score maatlat -- sterk negatief, > 10 huizen binnen 50 m, > 100 huizen binnen 150 m - negatief, 1-10 huizen binnen 50 m, huizen binnen 150 m 0 neutraal Veranderingen in bereikbaarheid woningen Het criterium veranderingen in bereikbaarheid gaat in het algemeen over de lokale bereikbaarheid van kernen en voorzieningen voor het langzaam verkeer. De bereikbaarheid is kwalitatief omschreven via het omrijden naar de dichtstbijzijnde verbinding, indien de bestaande verbinding wordt afgesloten of omgelegd. Tabel 5.6 Beoordeling veranderingen in bereikbaarheid ten opzichte van de referentiesituatie score maatlat -- sterk negatief, omrijtijd > 10 minuten - negatief, omrijtijd 10 minuten 0 neutraal + positief, rijtijden verbeteren ++ sterk positief, rijtijden verbeteren enorm Werken Verandering huidig en toekomstig areaal werkgebied (waaronder agrarisch gebied) Bekeken wordt of het project een negatieve of positieve invloed heeft op het areaal werkgebied. Voor dit criterium wordt het Landelijk Grondgebruiksbestand Nederland gebruikt. Daarmee wordt het huidige gebruik bepaald in ha. Tabel 5.7 Beoordeling verandering huidig en toekomstig areaal werkgebied ten opzichte van de referentiesituatie score maatlat -- sterk negatief, > 1 ha - negatief, > 0 ha 0 neutraal, 0 ha + positief, > 0 ha ++ sterk positief > 1 ha Verplaatsing bedrijven (waaronder agrarische) Hieronder wordt de noodzaak tot verhuizen verstaan door aanleg/realisering van het project, met name door ruimtebeslag van het project. De omvang van het gedwongen vertrek wordt bepaald aan de hand van het aantal te verplaatsen bedrijven door het ruimtebeslag van de voorgenomen activiteit. Dit geldt ook voor bedrijven die eventueel onrendabel worden door de plannen. Tabel 5.8 Beoordeling verplaatsing bedrijven ten opzichte van de referentiesituatie score maatlat -- sterk negatief, > 5 bedrijven - negatief, 5 bedrijven 0 neutraal, 0 bedrijven Invloed op werkfunctie Hier wordt kwalitatief beoordeeld of de uitbreidbaarheid van een bedrijf niet in het geding komt (indien uitbreiding is gewenst). Dit kan bijvoorbeeld doordat bepaalde veiligheidscontouren de bestemde ruimte beperken, of door beperkingen op de gebruiksfunctie, bijvoorbeeld ten behoeve van de veiligheid van een nieuwe waterkering. Pagina 39 van 84

40 Tabel 5.9 Beoordeling invloed op werkfunctie ten opzichte van de referentiesituatie score maatlat -- sterk negatief, uitbreiding is in het geheel niet meer mogelijk - negatief, het project beïnvloedt de uitbreidingsmogelijkheden in een bepaalde richting 0 neutraal + Positief, uitbreidingsmogelijkheden nemen in een richting toe ++ sterk positief, uitbreidingsmogelijkheden nemen naar alle kanten toe Recreëren Veranderingen in bereikbaarheid bedrijven De invloed op de bereikbaarheid is kwalitatief omschreven aan de hand van het tijdverlies bij het omrijden naar de dichtstbijzijnde verbinding, indien de bestaande verbinding wordt afgesloten of omgelegd. De beoordeling is aan de hand van tabel 5.6. Verandering huidig en toekomstig areaal recreatiegebied Bekeken wordt of het project een negatieve of positieve invloed heeft op het areaal recreatiegebied. Voor dit criterium wordt het Landelijk Grondgebruiksbestand Nederland gebruikt. Daarmee wordt het huidige gebruik bepaald in ha. Tabel 5.10 Beoordeling verandering huidig en toekomstig areaal recreatiegebied ten opzichte van de referentiesituatie score maatlat -- sterk negatief, > 1 ha - negatief, > 0 ha 0 neutraal, 0 ha + positief, > 0 ha ++ sterk positief > 1 ha Invloed op recreatieve routes Het aantal nieuwe verbindingen wordt geteld, en ook het aantal doorsnijdingen van recreatieve routes. Daarbij wordt gekeken naar wandel, fiets, kanoroutes et cetera en, bij eventuele doorsnijding, naar de duur van doorsnijding (tijdelijk/permanent). De gebruikte parameter bij deze methode is het aantal verbindingendoorsnijdingen. Tabel 5.11 Beoordeling invloed op recreatieve routes ten opzichte van de referentiesituatie score maatlat -- sterk negatief, doorsnijding van belangrijke route(s) - negatief, doorsnijding van route secundair belang 0 neutraal, geen effect + positief, route toegevoegd ++ sterk positief, kwalitatief hoogstaande route(s) toegevoegd Invloed op recreatieve functie De recreatiekwaliteit van het plangebied of de omgeving daarvan kan worden veranderd in de aanleg- en gebruiksfase. Dit door vermindering/vermeerdering van geluid, visuele hinder/verbetering, aantasting/verbetering van natuurwaarde of aantasting/verbetering van het landschap. Er wordt een kwalitatieve beoordeling gegeven van de invloed op recreatief gebruik, zoals wandelen, fietsen, scheepvaartroutes, ankerplaatsen, jachthavens, oeverrecreatie, sportvisserij, et cetera. Er is kwalitatief beoordeeld wat de veranderingen zijn. Pagina 40 van 84

41 Tabel 5.12 Beoordeling invloed op recreatieve functie ten opzichte van de referentiesituatie score maatlat -- sterk negatief, recreatief gebruik neemt af door aantasting natuur- en landschapswaarden - negatief, recreatief gebruik neemt af vanwege het verminderen van mogelijkheden voor recreatief medegebruik 0 neutraal + positief, recreatief gebruik neemt toe vanwege het vermeerderen van mogelijkheden voor recreatief medegebruik ++ sterk positief, recreatief gebruik neemt toe door toename natuur- en landschapswaarden Pagina 41 van 84

42 6 Huidige situatie en autonome ontwikkeling In dit hoofdstuk wordt eerst ingegaan op de meer geologische vorming van het landschap en daarna de bewoningsgeschiedenis en de invloed daarvan op het landschap. Vervolgens wordt per aspect op de huidige situatie en autonome ontwikkeling ingegaan met daarbij aandacht voor de waardering indien relevant. 6.1 Ontwikkelingsgeschiedenis van het natuurlijke en cultuurhistorische landschap Geologische vorming van het land Het plangebied behoort tot de fysisch-geografische regio rivierengebied. In het pleistoceen (het geologische tijdvak van vc) lag hier dekzand aan het oppervlak, dat onder invloed van wind is afgezet. De top van het dekzand bevindt zich in het plangebied vermoedelijk op circa NAP m. In het dekzand kunnen welvingen voorkomen (Jansen, 2011). Het plangebied heeft vanaf vc onder invloed van verschillende rivieren gestaan. In het plangebied bevinden zich de stroomgordels van de Wiersch (ten zuiden van de Schalkwijksche wetering) en de Benschop (zuidelijk plangebied). Deze meanderende rivieren, tezamen met de naastgelegen Jutphaas, Hoon en Lek, hebben het landschap gevormd (Jansen, 2011). In de afzettingen van meanderende rivieren (zie afbeelding 6.1) kunnen stroomgordelafzettingen en komafzettingen worden onderscheiden. De stroomgordelafzettingen bestaan uit de zandige afzettingen van vroegere rivierlopen en de oeverwallen. Daarnaast zijn nog crevasse-afzettingen en dijkdoorbraakafzettingen te onderscheiden. Een crevasse is een waaiervormige afzetting die ontstaat als de rivier door zijn eigen oeverwal doorbreekt (Berendsen, 2005). Afbeelding 6.1 Kenmerkende elementen meanderende rivieren (Berendsen, 2004) Pagina 42 van 84

43 Hoewel de natuurlijke hoogteverschillen in het rivierengebied klein zijn, geven de verschillen in hoogteligging belangrijke verschillen in begroeiing en later in landgebruik. De vegetatie in de lage kommen bestond uit elzen-essenbossen, elzenbroekbosjes en rietmoerassen. De oorspronkelijke begroeiing op de relatief hoge oeverwallen bestond hier uit ooibossen (Berendsen, 2005). Circa vc stopte de activiteit van de toenmalige rivieren in het gebied. Het gebied raakte overdekt met een laag veen van circa 0,5 tot 2 m. Het veen is vervolgens afgedekt met een dikke laag klei die door overstromingen van de Jutphaas, Hoon en mogelijk de Lek is afgezet (Jansen, 2011). De oeverafzettingen van de Lek zijn vanaf maaiveld aan te treffen in het zuidelijk deel van het plangebied (Sprangers en Jansen, 2012) Bewoningsgeschiedenis De eerste bewoners Het Midden Paleolithicum is gezien de vormingsdatum van het dekzandlandschap (Pleniglaciaal; vc) de vroegste periode waaruit in de gemeente Nieuwegein vondsten kunnen worden verwacht. Karakteristiek voor de periode Paleolithicum - Mesolithicum was de menselijke leefwijze in de vorm van jagen, vissen en verzamelen. Gemeenschappen van de zogenaamde jager-verzamelaars bestonden uit kleine familiegroepen die niet langdurig in een nederzetting woonden, maar op seizoensbasis, of vaker, naar nieuwe woonlocaties uitweken. De beschikbaarheid van voedsel vormde waarschijnlijk een belangrijke reden voor deze manier van leven (Jansen, 2011). Concreet voor de gemeente Nieuwegein geldt dat het ontstaan van de eerste rivierlopen, de Benschop en de Wiersch, een belangrijke landschappelijke ontwikkeling was, die nieuwe perspectieven bood voor de neolithische bewoning. De rivieren werden van oudsher gebruikt als voedselbron en transportroute. De hogere oeverwallen van actieve rivieren zijn gebruikt als (seizoens)vestigingslocatie voor jagerverzamelaarsgemeenschappen (Jansen, 2011), getuige archeologische resten in de omgeving (neolithicum, vc). In de bronstijd waren de stroomgordels vermoedelijk al afgedekt met een pakket veen (Sprangers en Jansen, 2012). Dit veenpakket, dat in dikte varieert van 0,5 tot meer dan 2 m, is afgedekt met een pakket zware klei. Binnen het plangebied worden geen sporen verwacht uit de periode van de bronstijd ( vc) en ijzertijd ( vc). Vanuit 12 vc maakte een deel van het huidige Nederland deel uit van het Romeinse rijk. Het grondgebied van de gemeente Nieuwegein vormde het achterland van de Romeine Limes, het grensgebied (Frank et al, 2012). De huidige Lek stroomgordel is ontstaan in de Romeinse tijd (12 vc nc). De hogere oeverafzettingen van de Lek zijn vanaf maaiveld aan te treffen in het zuidelijk deel van het plangebied. De oeverwallen zijn mogelijk gebruikt door de inheemse bevolking. Vanaf het einde van de Romeinse tijd nam de bevolkingsomvang in de omgeving van de huidige gemeente tijdelijk af. Ontwikkelingen middeleeuwen- nieuwe tijd Voorafgaande aan de systematische veenontginningen in de 12 e en 13 e -eeuw zijn echter delen van de veengronden al ontgonnen doordat de bisschoppelijke eigen- Pagina 43 van 84

44 dommen hun areaal landbouwgrond uitbreidden. Dit waren relatief kleinschalige, stapsgewijze ontginningen. Dijkveld (zie afbeelding 6.2) zou zo n ontginning zijn vanuit het nabijgelegen bisschoppelijke goed Fr(i)esdore (Vreeswijk). De ontginning zou aan het begin van de 11 e eeuw hebben plaatsgevonden (Frank et al, 2012). De ontginning van de veengebieden in de middeleeuwen kwam tot stand door grote systematische ontginningen, die als copeontginningen worden aangeduid. Dwars op de ontginningsbasis werden evenwijdig en op regelmatige afstand van elkaar sloten gegraven ter afwatering van de landerijen, resulterend in een strokenverkaveling. Het ontgonnen gebied werd omringd door kades en dijken. Naast Dijkveld, bevinden zich in het plangebied de ontginningsgebieden Wiersche veld en Wiersche Broek (zie afbeelding 6.2). De verkaveling in het Wiersche veld en de Wiersche Broek geeft aan dat hier wel met de methode van cope-ontginningen is ontgonnen. Hierbij werden blokken van circa 110 m x m uitgegeven. Aan de achterzijde werd een achterkade aangelegd die als ontginningsbasis voor het volgende blok werd gebruikt. De polder Wierse Broek werd ontgonnen tussen 1100 en De ontginningsbasis van de Wierse Broek werd gevormd door de Wierssteeg en de latere Tien(d)kade en de Schalkwijksche wetering (zie afbeelding 6.2). Langs deze wegen ontstond lintbebouwing. De polder Wierse Broek werd doorsneden door de Schalkwijksche wetering, waarvan bekend is dat deze rond 1135 is gegraven (Frank et al, 2012). De ontginning van de polder Wierse Veld wordt gedateerd op het midden van de 12e eeuw. Tussen 1080 en 1140 werd de natuurlijke oeverwal van de Lek versterkt door een rivierwaterkerende dijk, waarna ontginning mogelijk werd. Langs de Lekdijk ontstond lintbebouwing (Kloosterman et al, 2011). Langs de ontginningsassen uit de late middeleeuwen zullen meerdere boerderijen hebben gestaan (Jansen, 2011). Over het algemeen is de middeleeuwse verkaveling tot aan de 20 ste eeuw grotendeels gehandhaafd. In afbeelding 6.2 staan op een historische kaart uit 1849 binnen het plangebied verschillende structuren aangegeven. Langs de Schalkwijksche Wetering lagen in de 19 e eeuw in het plangebied enkele boerderijplaatsen, het is mogelijk dat deze al in de late middeleeuwen aanwezig waren. Ook langs de Tiendkade zou een laat-middeleeuws bewoningslint aanwezig kunnen zijn geweest. Pagina 44 van 84

45 Afbeelding 6.2 Uitsnede Topogrfische militaire kaart (veldminuut), 1849 Watwaswaar.nl, met in rood de demarcatielijn In afbeelding 6.3 is de kadastrale situatie van de periode weergegeven. Langs de Schalkwijksche Wetering ligt een tuin, een erf met bebouwing en een boomgaard. In het huidige buitendijkse gebied langs de Lek ligt ook een erf met bebouwing en een boomgaard. Deze ligt net op de rand van het huidige Lekkanaal. Het landgebruik bestond verder uit bos, weiland en bouwland. Pagina 45 van 84

46 Afbeelding 6.3 Uitsnede HISGIS met weergave van de kadastrale atlas Nieuwe Hollandse Waterlinie Het Lekkanaal ligt in het gebied van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Deze linie fungeerde van 1815 tot 1940 als militaire hoofdverdedigingslinie van Nederland. De Nieuwe Hollandse Waterlinie beschermde het belangrijke westelijke gedeelte van het land tegen aanvallen uit het oosten en zuiden. De verdediging van de Nieuwe Hollandse Waterlinie is gebaseerd op onderwaterzettingen: inundaties. Hiervoor werd gebruik gemaakt van een omvangrijk stelsel van civiele en militaire waterstaatkundige werken, dat samen met de inundatiegebieden het inundatiestelsel vormde (Witteveen+Bos, 2011). Pagina 46 van 84

47 Afbeelding 6.4 Uitsnede inundatiekaart van het gebied ten oosten van Vreeswijk, circa Het met rode streepjeslijn begrensde donkere gebied is het inundatiegebied. Bron: Stichting Menno van Coehoorn, Utrecht. Op de webpagina van het projectbureau Nieuwe Hollandse Waterlinie wordt het als volgt beschreven: Voor een waterlinie wordt een reeks aaneengesloten stroken polderland opzettelijk onder water gezet (geïnundeerd). Deze stroken worden beveiligd door verdedigingswerken en troepenopstellingen. Zo n waterbarrière was 3 tot 5 km breed en slechts 30 tot 60 cm diep (kniehoogte). De onder water gezette velden waren zó breed dat de vijand er niet overheen kon schieten en zó ondiep dat de waterplas onbevaarbaar was. Bovendien werden sloten en greppels in het modderwater onzichtbaar, zodat waden verraderlijk was. Op de kwetsbare punten in de Linie kon de vijand via rivieren, dijken en hooggelegen gronden toch in de Linie doordringen. Daarom werden op deze zogenaamde accessen of toegangen forten gebouwd. De forten werden goed gecamoufleerd. Vanuit de forten grendelden de verdedigers met geschut de doorgang af en beschermden ze de inundatiesluizen. Zo kon men met relatief weinig manschappen een groot gebied verdedigen. Tot de aanleg van het Lekkanaal werd de westelijke begrenzing van de inundatieterreinen gevormd door een inundatiekade, die tussen Fort Vreeswijk tot voorbij Fort Jutphaas parallel aan en op enige afstand van het Merwedekanaal liep; hierin lagen enkele inundatiesluizen. Ten oosten van de inundatiekade strekte zich een aantal kilometers breed inundatieterrein uit, zoals is afgebeeld in afbeelding 6.4. Het inundatieveld werd bovenstrooms geïnundeerd, niet vanuit de hoofdweerstandslijn (Provincie Utrecht, 2011). Deze elementen zijn nog deels aanwezig, met name de forten. Pagina 47 van 84

48 Voor de inrichting van (permanente) verdedigingslinies werd rond 1930 een nieuwe verdedigingsstrategie ontwikkeld. In plaats van grote, kwetsbare forten en andere verdedigingswerken werden in geval van mobilisatie kleine, verspreide infanterieopstellingen met loopgraven (groepsnesten), schuilplaatsen en kazematten, enzovoorts aangelegd. Deze zijn meestal in lineair verband aangelegd en vormden samen de hoofdweerstandsstrook of -lijn (Witteveen+Bos, 2011). Afbeelding 6.5 Kaart met daarop de wijzigingen in het inundatiestelsel vanwege de aanleg van het Lekkanaal, Bron: Nationaal Archief, Archief Centraal Inundatie- en Technisch Bureau, inv. nr. 147 De aanleg van het Lekkanaal (omstreeks 1936) en Amsterdam-Rijnkanaal (gegraven tussen 1933 en 1952) sloeg bressen in de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Het Ministerie van Defensie verkreeg in de onderhandelingen over het Lekkanaal met het Departement van Waterstaat een aantal compenserende maatregelen. De hoofdweerstandslijn werd naar het oosten vooruitgeschoven, zie ook afbeelding 6.5 (Witteveen+Bos, 2011): de oostelijke Lekkanaaldijk kreeg een functie als westelijke steunkering van het inundatiegebied; een drietal kazematten, waarvan een dubbele mitrailleurkazemat bij de Schalkwijksche Wetering en twee ter weerszijden van het Lekkanaal bij de monding bij de Lek ter verdediging van de nieuwe accessen (zie ook afbeelding 2.3 voor de locatie); een schutsluis met damsluis tussen de Schalkwijksche Wetering en het Lekkanaal om de civiele scheepvaartverbinding in stand te houden. In oorlogstijd kon men via deze sluis water in de voorgelegen inundatieterreinen aanvoeren, keren of afvoeren; Pagina 48 van 84

49 de Schalkwijksche Wetering moest een aftakking krijgen langs de oostzijde van de oostelijke Lekkanaaldijk als permanente hindernis; een grote duiker onder het Lekkanaal in de Schalkwijksche Wetering zorgde zo nodig voor de afvoer van teveel water (overvoeringswater) uit de inundatieterreinen als gevolg van vijandelijk ingrijpen. Een vierde kazemat langs het Lekkanaal is in 1939 gebouwd als onderdeel van de compensatiemaatregelen vanwege de aanleg van het Amsterdam-Rijnkanaal. Deze kazemat valt buiten in het plangebied. Daarnaast is er net buiten het plangebied een locatie aanwezig waar een kazemat gepland was, maar waar er nu in ieder geval geen aanwezig is (afbeelding 6.5, Witteveen+Bos, 2011). Ten westen van het plangebied bevinden zich nog elementen van de oudere linie, zoals onder andere Fort Vreeswijk. Afbeelding 6.6 Ontwerp voor de gewijzigde inundatieterreinen en de plaats van kazematten met vuursectoren als gevolg van de aanleg van Lekkanaal, Bron: Nationaal Archief, Archief Hoofdkwartier Vesting Holland, inv. nr Huidige situatie en autonome ontwikkelingen landschap Verandering kwaliteiten landschapstype en -structuur Het fysisch-geografisch landschapstype betreft het rivierengebied, het wordt gekenmerkt door relatief hogere stroomruggen en lagere kommen. De verschillen in hoogteligging, hoe klein ook, hebben ervoor gezorgd dat het landgebruik duidelijk verschillend was. In het plangebied waren zeker vanaf de 19 e eeuw tot aan de jaren Pagina 49 van 84

50 1930 met name bossen aanwezig op de wat hogere gronden (zie afbeelding 6.3 en watwaswaar.nl). Op de lagere gronden was het landgebruik grasland. Middeleeuws landschap Kenmerkende structuren van het middeleeuwse landschap zijn de Lekdijk, de Tiendkade (inmiddels onder het grondlichaam van het Waterliniedok) en de Schalkwijksche wetering. Ze hebben een oost-westelijke oriëntering of haaks daarop. De Kerkweg (zie afbeelding 6.2) is mogelijk nog deels aanwezig als een boerderijweg vanaf de boerderij Lekdijk Oost 4 tot aan de Achterweg. De (resten van) de Lekdijk, de Tiendkade en de Kerkweg hebben betekenis vanwege de samenhang met de ontginningsgeschiedenis. De gaafheid van de structuren en de mate waarin het oorspronkelijke karakter behouden is, varieert echter. Zoals eerder aangegeven betreft het in het Dijkveld een domeinontginning en in de rest van het plangebied een copeontginning. Deze verkavelingspatronen waren tot aan de aanleg van het Lekkanaal gaaf en zichtbaar aanwezig. Door aanleg van het kanaal, de dijken en de aanpassing van de wegenstructuur is de verkaveling ter plaatse aangetast. Afbeelding 6.7 Uitsnede topografische kaart 1936 (watwaswaar.nl) met globaal plangebied in rood Nieuwe Hollandse Waterlinie Als gevolg van de aanleg van het Lekkanaal in de jaren 1930 is in het plangebied ook het relatief jonge militaire landschap van de Nieuwe Hollandse Waterlinie aan- Pagina 50 van 84

51 wezig. Militaire landschappen danken hun bestaan grotendeels aan een (voormalig) secundair ruimtegebruik. Dat wil zeggen dat er een vorm van medegebruik is met bestaande elementen structuren met oorspronkelijk een andere niet militaire functie. Dat geldt in het plangebied bijvoorbeeld voor de oudere Schalkwijksche Wetering en de Lekdijk (Koenders, 2007). De Schalkwijksche wetering werd ingezet als inundatiekanaal en de Lekbandijk was onderdeel van de Liniedijk. Hoewel in stedelijk gebied de hoofdweerstandstrook van de Nieuwe Hollandse Waterlinie over het algemeen een slecht te onderscheiden lijn is geworden, zijn in het plangebied de noord-zuidgeoriënteerde structuren van het Lekkanaal en de dijken langs het Lekkanaal goed zichtbaar en herkenbaar. De structuur van de NHW binnen het plangebied wordt gedragen door de Liniedijk en ondersteund door de kazematten en andere objecten van de NHW. De samenhang met de naastgelegen delen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie is groot (zie afbeelding 6.8). Aan de noordkant wordt de hoofdweerstandlijn doorgezet in de Batterijen aan de Overeindse Weg en vanaf de kazemat Vreeswijk-Oost (met aan de overkant van het Lekkanaal Fort Vreeswijk) de oudere hoofdweerstandstrook langs de Noordelijke Lekdijk met het vervolg over de Lek naar Gelderland. Pagina 51 van 84

52 Afbeelding 6.8 Uitsnede Utrechtse Ambitiekaart Waterlinies (provincie Utrecht, 2011). De Liniedijk ten noorden van de Beatrixsluis is aangetast vanwege ouderdom (vervlakking, zetting) en een ophoging ten behoeve van het bedrijventerrein het Klooster. Ten zuiden van de sluis maakt de Liniedijk of Oostelijke Lekkanaaldijk deel uit van de primaire waterkering en zal daarom vanuit de waterkerende functie in de loop der tijd aangepast zijn. Het oorspronkelijke ontwerp werd gekenmerkt door een Pagina 52 van 84

53 brede, iets naar het inundatiegebied aflopende kruin. De taluds waren steil. Aan de kanaalzijde was een getrapt profiel aanwezig (zie afbeelding 6.9). Afbeelding 6.9 Ontwerp Oostelijke Lekkanaaldijk 1934 (hoogten in m ten opzichte van NAP), iets ten zuiden van de Schalkwijksche Wetering Autonome ontwikkeling Door de aanleg van het bedrijventerrein het Klooster zullen de verkavelingspatronen aan de oostzijde van het plangebied grotendeels komen te vervallen. Naast het gebied tussen de Achterweg en de Lekdijk, is de Schalkwijksche Wetering de enige plek waar het oorspronkelijke landschappatroon nog intact blijft; in een zone aan de zuidzijde van wetering van 50 m worden de bestaande verkavelingstructuur en karakteristieke (erf)beplanting en boomgaarden gehandhaafd. De aanleg van t Klooster veroorzaakt dat de patronen binnen het plangebied los komen te staan van hun omgeving. Dit betekent dat de leesbaarheid en beleving van het middeleeuwse verkavelingspatroon ook in het plangebied ernstig wordt aangetast. In de toekomstige situatie zal het in gebruik nemen van bedrijventerrein het Klooster ervoor zorgen dat de structuur van het Lekkanaal door een stedelijk landschap wordt ingesloten. In het bestemmingsplan is rekening gehouden met het verplaatsen van lijn- en puntelementen van de NHW, alhoewel dat ook alleen in figuurlijk zin kan zijn. Het bedrijvenveld wordt daarbij gezien als het gevaar van buitenaf. De oprukkende troepen worden tegengehouden door een deel van het gebied letterlijk onder water te zetten. Deze natte zone behoort ook deels tot het plangebied. Waardering kwaliteiten landschapstype en -structuur De Nieuwe Hollandse Waterlinie is van uitzonderlijke betekenis door haar uitgestrektheid, het feit dat de militaire linie gebaseerd was op een gespecialiseerd systeem van waterwerken, en daarbij het ongerepte karakter van de vestingwerken. De vooruitgeschoven hoofdweerstandlijn in het plangebied maakt daar een uniek deel van uit. Om de waardering voor de elementen en de structuur van de Nieuwe Hollandse Waterlinie langs het Lekkanaal (en de onderliggende middeleeuwse structuur) op te stellen hebben in 2011 twee bijeenkomsten plaatsgevonden met belanghebbende partijen. Dit waren, naast de RCE en projectbureau NHW: provincie Utrecht, gemeente Nieuwegein, hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden, Stichting Menno van Coehoorn, Oudheidskamer Vreeswijk en Projectgroep Linieland/gemeente Houten. Hierbij is ingegaan op de beleefbaarheid van de bestudeerde objecten en op eventuele oplossingsrichtingen. De waardering is opgenomen in het rapport Onderzoek Kazematten Nieuwe Hollandse Waterlinie Lekkanaal (Witteveen+Bos, 2011). Pagina 53 van 84

54 In onderstaande tabel is de beoordeling uit het rapport van 2011 samengevat. Daarnaast is de (ingekorte) beschrijving van de referentiesituatie uit het rapport te vinden in bijlage A. Hieruit blijkt dat de beleefde en fysieke kwaliteit van de elementen en structuren van de NHW langs het Lekkanaal middelhoog zijn beoordeeld. De inhoudelijke kwaliteit is hoog. Voor meer detail-informatie wordt verwezen naar het rapport uit Tabel 6.1 Concretisering waarde landschapstype en - structuur kwaliteiten criteria onderbouwing waarde waarde beleefde kwaliteit zichtbaarheid structuren en elementen NHW (velden middelhoog aangetast); middeleeuwse structuren die basis vormden voor NHW (weteringen, kaden, verkavelingspatroon) zijn voor een deel aangetast herinneringswaarde zichtbare herinnering aan de aanleg van de Lekkanaal en Amsterdam-Rijnkanaal (werkverschaffing) en oorlogsdreiging /wederopbouw krijgsmacht in de jaren 1930 herkenbaarheid verkavelingspatroon en middeleeuwse structuren en Lekkanaaldijk; verborgen, militaire functie NHW niet heel duidelijk fysieke kwaliteit gaafheid hoofdweerstandlijn; middelhoog inundatieveld aangetast conservering vervangbaarheid Lekkanaaldijk is opgehoogd en talud afgevlakt, maar goed te vervangen; Objecten zijn goed geconserveerd, slecht vervangbaar (zie afbeelding 6.10) inhoudelijke kwaliteit zeldzaamheid schaal en samenhang waterlinie; vooruitgeschoven hoofdweerstandlijn is hoog zeldzaam op (inter)nationaal niveau informatiewaarde secundair ruimtegebruik waterlinie; krijgshistorische waarde, gedeconcentreerde verdedigingsstrategie; vestingbouwkundige ontwikkelingen (inundatie, accesverdediging, wedloop offensieve middelen, levende veldversterking) samenhangendheid hoofdweerstandstrook met inundatie- en schootsvelden; Verdediging Lekkanaal (kazemat Vreeswijk- West, koepelkazemat, Plofsluis); Samenhang met de gehele NHW representativiteit zeldzame vooruitgeschoven, gedeconcentreerde gevechtsopstelling uit de laatste fase van de permanente versterkingskunst in de NHW Pagina 54 van 84

55 Afbeelding 6.10 Luchtfoto van kazemat Vreeswijk Oost in de periode Bron: useum.nl/luchtfoto 4079 RA/ feb 45. F/20 //CA534. 1/ Verandering kwaliteiten ruimtelijk-visuele kenmerken Het 19 e -eeuwse landschap, en daarmee vermoedelijk ook het middeleeuwse landschap, was deels half-open (grasland, soms met houtsingels langs de perceelsgrenzen) en deel gesloten (bos/boomkwekerijen), afhankelijk van de natuurlijke gesteldheid. In de huidige situatie zijn de bossen/boomkwekerijen verdwenen en betreft het achter de dijken een grotendeels open landschap, waarbij eventuele bomenrijen onregelmatig en incompleet aanwezig zijn. De Liniedijk ten noorden van de Prinses Beatrixsluis is relatief recent beplant met een karakteristieke populierenrij. Deze rij bomen liep begin jaren 80 van de vorige eeuw nog door langs het Sluispad (nog aanwezig) en de Achterweg tot aan de A27 (luchtfoto Utrechts Archief). Nabij de Beatrixsluis is het plangebied verdicht, door de bebouwing en de aanwezige beplanting. Autonome ontwikkeling In de autonome ontwikkeling zal net buiten het plangebied het bedrijventerrein het Klooster zich vanaf het noorden tot aan de Achterweg uitstrekken. Dit is een verdicht stedelijk landschap. Pagina 55 van 84

56 Afbeelding 6.11 Bomenrij langs de Liniedijk, Rijkswaterstaat / Afdeling Multimedia Rijkswaterstaat Waardering kwaliteiten ruimtelijk-visuele kenmerken In tabel 6.2 is voor onderhavig project de waarde van de ruimtelijk-visuele kenmerken geconcretiseerd. Hieruit blijkt dat de beleefde en inhoudelijke kwaliteiten laag zijn, de fysieke kwaliteit is middelhoog. Tabel 6.2 Concretisering waarde ruimtelijk-visuele kenmerken kwaliteiten criteria operationalisering waarde beleefde kwaliteit zichtbaarheid open inundatielandschap grotendeels laag vervangen door bedrijventerrein het Klooster; Overkant Lekkanaal is stedelijk verdicht, dijk en bomen camoufleren bedrijventerreinen; Bomenrijen in en om plangebied onregelmatig en incompleet; Oostelijke Lekkanaaldijk ten noorden van Beatrixsluis beplant met hoge populieren (zie afbeelding 6.11), deze worden vervangen door populieren onder aan de dijk; zichtlijnen beperkt tot de zones langs de waterstructuren (wetering, kanaal, rivier); delen schootsvelden kazematten nog intact herkenbaarheid NHW landschap open, deels aanwezig Nu stedelijke verdichting fysieke kwaliteit gaafheid populieren worden vervangen middelhoog open inundatieveld verdicht bij t Klooster conservering vervangbaarheid bomenrijen kunnen aangevuld worden Pagina 56 van 84

57 kwaliteiten criteria operationalisering waarde inhoudelijke kwaliteit zeldzaamheid niet zeldzaam laag informatiewaarde grotendeels aangetast samenhangendheid aanwezige openheid hangt samen met NHW representativiteit kenmerkende openheid NHW is aangetast Verandering kwaliteiten aardkundige vormen en gebieden De geomorfologische vormen in het plangebied zijn de venige en kleiige kommen, met stroomgordels, oeverwallen en crevasses in de ondergrond. Deze afzettingen zijn van fluviatiele oorsprong (afgezet door een rivier). Deze afzettingen komen in het gehele riviergebied voor. De vormen in de ondergrond van de stroomgordels en crevasses zorgen er over het algemeen voor dat het maaiveld licht hoger ligt dan de omgeving. In het plangebied is het verschil in reliëf niet heel duidelijk. Binnen en rondom het plangebied zijn geen aardkundige monumenten of aardkundige waarden aanwezig die beschermd zijn in de provinciale verordening van de provincie Utrecht. In Tull en t Waal en in Hooge Waard bij Hagestein zijn bijvoorbeeld wel de hoge voormalige oeverwallen als aardkundige waarden benoemd. Autonome ontwikkeling Door de inklinking van klei en oxidatie van veen zal in de toekomst het maaiveld dalen. Hierdoor kan het reliëf van het onderliggende fossiele landschap steeds duidelijker worden. Dit is echter niet voorzien in de periode tot Waardering kwaliteiten aardkundige vormen en gebieden De waarde van de aardkundige vormen en gebieden aan de oppervlakte is laag, omdat ze niet goed zichtbaar en herkenbaar zijn, niet zeldzaam zijn. Ze hebben geen statuswaarde. 6.3 Huidige situatie en autonome ontwikkeling cultuurhistorie Verandering kwaliteiten historische-geografische patronen, elementen en ensembles De structuren die in onder landschapstype en structuur zijn beschreven zijn ook van cultuurhistorische waarde. Om dubbeltelling te voorkomen worden ze niet meer in deze paragraaf besproken Verandering kwaliteiten historisch-(steden)bouwkundige elementen In het plangebied zijn meerdere rijksmonumenten aanwezig. Het betreft de Prinses Beatrixsluis en de damschutsluis in de Schalkwijksche Wetering. De complexen (53) Betonnen werken en indundatiesluis Lekkanaal en (56) Betonnen werken Lek- Lekkanaal van de Nieuwe Hollandse Waterlinie zijn voorbeschermd als rijksmonument en moeten dus als rijksmonument beschouwd worden. De twee kazematten en de damschutsluis behoren tot de complexen. In het rapport Onderzoek Kazematten Nieuwe Hollandse Waterlinie (Witteveen+Bos, 2011) zijn de objecten apart beschreven en gewaardeerd. De Prinses Beatrixsluis is in 1938 ontworpen door J.P. Josephus Jitta, ingenieur van Rijkswaterstaat en L.S.P. Scheffer. De bouwstijl is functionalistisch, dat wil zeggen dat de vorm de functie volgt. De dubbele sluizen bestaan uit twee identieke beton- Pagina 57 van 84

58 nen sluisbakken van 225 m lengte, gescheiden door een middenhoofd, en twee aan weerszijden hiervan geplaatste portalen, waarin de hefdeuren of sluisschuiven zijn opgehangen (Monumentenregister, RCE). Boven op de deuren bevindt zich een zeer kenmerkende glas-met-stalen opbouw met daarop een overkragend plat dak met halfronde uiteinden. Afbeelding 6.12 Beatrixsluis vanuit noord naar zuid bekeken, 2011 Pagina 58 van 84

59 Afbeelding 6.13 Gezicht op de Prinses Beatrixsluis in het Lekkanaal bij Vreeswijk, met enkele binnenvaartschepen, Bron: ef.nl De witte huisjes bij de Prinses Beatrixsluis zijn deels in dezelfde tijd gebouwd als de sluis zelf. De panden betreffen een magazijn met werkplaats en vier dienstwoningen (zie links in afbeelding 6.13). Volgens Monumenten Inventarisatie Project (MIP) en de beschrijvingen per pand uit de oorspronkelijke inventarisatie voor het MIP zijn de panden grotendeels gebouwd in De architect van deze panden was L.S.P. Scheffer. Alleen Prinses Beatrixsluis 4 is, volgens de inventarisatie voor het MIP, gebouwd in 1962 (architecten ir. W. de Vlaming, H. Salm). Een uitdraai uit een gemeentedatabase impliceert dat het dienstgebouw en de woningen uit 1937 zijn, en een uitbreiding van een van de dienstwoningen (nr. 4 waarschijnlijk) uit Op afbeelding 6.13, een foto uit de periode , zijn verschillende van de dienstwoningen te zien. Op de Achterweg 1 is een kleine dwarshuisboerderij aanwezig uit Autonome ontwikkeling De witte huisjes bij de Prinses Beatrixsluis zijn in procedure voor opname op de gemeentelijke monumentenlijst. Waardering kwaliteiten historisch-(steden)bouwkundige elementen Kazemat Vreeswijk-Oost (1936) heeft een hoge historisch-bouwkundige waarde, met name vanwege de hoge fysieke en inhoudelijke kwaliteiten (Witteveen+Bos, 5 Mededeling E. Sleijpen, gemeente Nieuwegein. Pagina 59 van 84

60 2011). Het betonnen lichaam van de kazemat is in goede staat, daarnaast is het grondlichaam goed herkenbaar aanwezig. Het type kazemat komt niet algemeen voor, er zijn nog 24 van dit type aanwezig, zoals ook de samenhangende kazemat aan de overkant van het Lekkanaal (Vreeswijk-west). De samenhang met het schootsveld is hoog. De dubbele mitrailleurkazemat Schalkwijksche Wetering (1936) is het enige exemplaar in Nederland. De waarde van de kazemat is op dit moment middelhoog tot hoog. De iets lagere waardering voor deze kazemat komt doordat de kazemat met grond is afgedekt. Door de onderwerking zijn vorm en functie niet duidelijk. Daarentegen is dit makkelijk op te lossen door de grond te verwijderen. De fysieke en inhoudelijke kwaliteiten van deze kazemat zijn eveneens hoog (Witteveen+Bos, 2011). De schutsluis met damsluis (1936) is aangelegd als verbinding tussen de Schalkwijksche wetering en het Lekkanaal. Bijzonder is dat de sluis in vredestijd was bestemd voor civiel gebruik, maar in oorlogstijd kon fungeren als inundatiesluis voor het keren en de aan- en afvoer van (overvoerings-)water naar en uit het voorliggende inundatiegebied. Westelijk naar de oude brug over de sluis is in een later stadium een nieuwe stalen brug gebouwd. De sluis is van middelhoge tot hoge historisch-bouwkundige waarde (Witteveen+Bos, 2011). Het sluisje was bovendien al tot rijksmonument benoemd voordat de Nieuwe Hollandse Waterlinie werd voorbeschermd. Dit vanwege de architectuurhistorische waarde als voorbeeld van een in beton opgetrokken sluis, evenals cultuurhistorische waarde als onderdeel van de NHW. Het sluizencomplex heeft inhoudelijke kwaliteit vanwege de architectuurhistorische waarde als voorbeeld van het type dubbele tweelingsluis met hefdeuren, opgetrokken in functionalistische stijl. Het is van belang in het oeuvre van J.P. Josephus Jitta en L.S.P. Scheffer. De belevingswaarde van het complex is groot. Het oorspronkelijke karakter is aangetast door de wijzigingen die in 1997 zijn uitgevoerd. Hierbij zijn de oorspronkelijke wachthuisjes in het middengedeelte vervangen door een verkeerstoren in jaren 1990 stijl. Deze verkeerstoren is met een brug verbonden met het vaste land. De nieuwe toren en de gebouwen aan de oostkant van de sluizen vallen niet onder de rijksbescherming. Dit rijksmonument heeft een hoge beleefde en inhoudelijke waarde. De fysieke kwaliteit is middelhoog. De procedure om de witte huisjes bij de sluis te plaatsen op de gemeentelijke monumentenlijst is gestart vanwege de architectuurhistorische waarde, het beeldbepalende karakter en de hoge samenhang van het sluizencomplex. De beleefde kwaliteit van de huisjes is middelhoog, de fysieke kwaliteit is middelhoog en de inhoudelijke kwaliteit is middelhoog tot hoog. De dwarshuisboerderij is wel opgenomen in het Monumenten Inventarisatie Project uit de jaren 90 van de vorige eeuw. Het gebouw is uiteindelijk niet in de rijksmonumentenlijst opgenomen. Het staat ook niet op de gemeentelijke monumentenlijst. Het gebouw is in de MIP opgenomen vanwege de bouwstijl. Echter de waarde is laag tot middelhoog. Pagina 60 van 84

61 6.3.3 Verandering kwaliteiten archeologische elementen Uitgaande van de specifieke verwachtingen voor het naastgelegen gebied het Klooster (Jansen, 2011), de gemeentelijke archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart (Kloosterman et al, 2011) en het bureauonderzoek en verkennende booronderzoek in het plangebied zelf (Sprangers en Jansen, 2012) is er een goede verwachting voor het plangebied op te stellen. In afbeelding 6.15 is een dwarsdoorsnede van het gebied gegeven. In afbeelding 6.14 is aangegeven in welke zones archeologische verwachtingswaarden zijn, gebaseerd op het verkennende booronderzoek. Hierin is in rood aangegeven waar de verstoringsdiepte circa NAP - 6 m zal bedragen (voor de aanleg van het Lekkanaal). In het gele vlak is in principe uitgegaan van een verstoringsdiepte van niet dieper dan NAP - 2 m (voor het aanleggen van de dijk en het graven van sloten). Mochten er (tijdelijke) maatregelen genomen worden die op grotere diepte effecten hebben (ontgraven, grondwaterstand, druk), dan is aanvullend onderzoek nodig. Archeologisch onderzoek in het plangebied In het kader van het OTB treedt de minister van Infrastructuur en Milieu op als het bevoegd gezag. De RCE treedt hierbij op als adviseur van RWS. Omdat voor verschillende vergunningen in een later fase ook de provincie Utrecht en gemeente Nieuwegein betrokken zijn, zijn de archeologen van de provincie en gemeente vanaf het begin betrokken geweest bij besluiten over het archeologisch onderzoek. In het plangebied is een archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek uitgevoerd. De resultaten hiervan zijn gepubliceerd in een plan van aanpak voor het aanbevolen karterende booronderzoek (Sprangers en Jansen, 2012). Het plan van aanpak is besproken met en in november 2012 goedgekeurd door archeologen van het RCE, provincie Utrecht en gemeente Nieuwegein. De resultaten van het karterende booronderzoek worden in de zomer van 2013 besproken, waarna duidelijk zal zijn wat de vervolgstappen zijn.. Gezien de ouderdom heeft de top van het intacte dekzand een hoge tot middelhoge archeologische verwachting voor archeologische vindplaatsen uit de periode laat paleolithicum (tot vc) - mesolithicum ( vc). De hoogteligging van het dekzandoppervlak is daarbij bepalend voor wanneer het landschap vernat en onbewoonbaar wordt. Daar waar later riviergeulen hebben gelopen, zijn vanwege erosie geen archeologische vindplaatsen uit de periode laat paleolithicum - neolithicum meer te verwachten. De top van het dekzand in het plangebied varieert tussen NAP - 4,0 m tot 7,0 m. Hierin is vaak een podzolbodem aangetroffen. In afbeelding 6.14 en 6.15 is in zone F een zone aangegeven waar het zand relatief ondiep is aangetroffen. In het plangebied zijn verder meerdere riviersystemen te onderscheiden die aan de hand van stromingsactiviteit kunnen worden gekoppeld aan een archeologische periode. De Wiersch stroomgordel (zone E in afbeelding 6.14 en 6.15) en de Benschopstroomgordel (zone H), behorend bij het Benschopsysteem, zijn het oudst: zij zijn actief geweest vanaf het laat mesolithicum ( vc) t/m midden neolithicum ( vc). Vanaf de vroeg Romeinse tijd (12 vc - 70 nc) ontstond de Lekstroomgordel (zone G), die uiteindelijk in de middeleeuwen ( nc) werd bedijkt en afgedamd. Ten aanzien van de stroomgordelafzettingen van de Benschop- en Wierschstroomgordel geldt een middelhoge archeologische verwachting voor archeologische vind- Pagina 61 van 84

62 plaatsen uit de periode laat mesolithicum t/m midden neolithicum. Met name voor jager-verzamelaars zijn de oevers van actieve rivieren preferente vestigingslocaties. De rivieren vormden een belangrijke voedselbron en werden waarschijnlijk gebruikt als transportroutes. In het gebied ten noorden van de Schalkwijksche wetering zijn in verschillende boringen aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen in de top van oeverafzettingen van de Wierschstroomgordel aangetroffen. Op basis van de datering van de Wierschstroomgordel is geconcludeerd dat deze indicatoren waarschijnlijk verband houden met vindplaatsen daterend in de periode laat mesolithicum t/m neolithicum. In de bronstijd waren de stroomgordels vermoedelijk al afgedekt met een pakket veen. De top van de aanwezige oeverafzettingen van de Benschopstroomgordel ligt tussen NAP - 1,2 en 4,0 m. De top van de oeverafzettingen van de Wierschstroomgordel bevindt zich op een diepte variërend van NAP - 1,5 tot 2,8 m (Sprangers en Jansen, 2012). Pagina 62 van 84

63 Afbeelding 6.14 Zones met archeologische verwachtingswaarden, gebaseerd op verkennend booronderzoek. Zie ook afbeelding In rood is aangegeven waar de verstoringsdiepte circa NAP - 6 m zal bedragen. In het gele vlak is in principe uitgegaan van een verstoringsdiepte van niet dieper dan NAP - 2 m. Pagina 63 van 84

64 In het zuidelijk deel van het plangebied is een pakket oeverafzettingen van de Lekstroomgordel aanwezig. Ten aanzien van de oeverwallen van de Lekstroomgordel geldt een middelhoge archeologische verwachting voor de Romeinse tijd en een hoge archeologische verwachting voor de middeleeuwen en nieuwe tijd. De top van de oeverafzettingen is voor een deel opgenomen in een verstoord pakket met bouwvoor en ligt op 30 cm tot 70 cm -Mv (Sprangers en Jansen, 2012). Ten zuiden van de Schalkwijksche wetering, ten noorden van de Tiendkade en ten noorden van de Lekdijk geldt een hoge archeologische verwachting vanaf de late middeleeuwen (ontginningsassen en mogelijke molenplaats). Ten behoeve van de verbreding van het Lekkanaal wordt in zones met een archeologische verwachtingswaarde (zie afbeelding 6.14) karterend veldwerk uitgevoerd waaruit blijkt of en waar nader waarderend onderzoek nodig is of een begeleiding tijdens de uitvoering. Gezien het feit dat er vrijwel geen ontwerpruimte is, zullen beide methoden bij het aantreffen van behoudenswaardige archeologische resten leiden tot opgraving van de resten. De werkwijze is en wordt afgestemd met de gemeente Nieuwegein, provincie Utrecht en de RCE. De gemeente Nieuwegein heeft ook Tweede Wereldoorlogarcheologie in haar beleid opgenomen. Verschillende resten van stellingen zijn in het plangebied nog aanwezig, zie afbeelding Gezien het feit dat het militaire archief tijdens een brand verloren is gegaan is het bodemarchief mogelijk nog een van de weinig overgebleven bronnen om de relatie tussen de stellingen en de kazematten duidelijk te maken. Deze resten zijn momenteel niet archeologisch onderzocht. Een dergelijk onderzoek zal moeten worden uitgevoerd bij het waarderend veldonderzoek. Bij de mitigerende maatregelen (hoofdstuk 8) is hier nader op ingegaan. Autonome ontwikkeling Voor de archeologische elementen zijn geen autonome ontwikkelingen te verwachten. Pagina 64 van 84

65 Afbeelding 6.15 Dwarsdoorsnede geoarcheologisch lengteprofiel plangebied (Sprangers en Jansen, 2012, verkennend onderzoek) Pagina 65 van 84

66 Waardering kwaliteiten archeologische elementen In bovenstaande teksten is al de verwachtingswaarde per periode beschreven. Dit is hier kort herhaald. Gezien de ouderdom heeft de top van het intacte dekzand een hoge tot middelhoge archeologische verwachting voor archeologische vindplaatsen uit de periode laat paleolithicum (tot vc) - mesolithicum ( vc). Ten aanzien van de stroomgordelafzettingen van de Benschop- en Wierschstroomgordel geldt een middelhoge archeologische verwachting voor archeologische vindplaatsen uit de periode laat mesolithicum t/m midden neolithicum. Er geldt hier ook een hoge archeologische verwachting voor archeologische vindplaatsen uit de periode ijzertijd - Romeinse tijd. Ten aanzien van de oeverwallen van de Lekstroomgordel geldt een middelhoge archeologische verwachting voor de Romeinse tijd en een hoge archeologische verwachting voor de middeleeuwen en nieuwe tijd. Ten zuiden van de Schalkwijksche wetering, ten noorden van de Tiendkade en ten noorden van de Lekdijk geldt een hoge archeologische verwachting vanaf de late middeleeuwen (ontginningsassen en mogelijke molenplaats). Daarnaast zijn er hoge verwachtingen voor resten uit de WOII. Pagina 66 van 84

67 Afbeelding 6.16 Uitsnede Archeologische verwachtingskaart & bestaande elementen Tweede Wereldoorlog (Kloosterman, P., J. Sprangers en J.A.T. Wijnen, 2011). Pagina 67 van 84

68 6.4 Huidige situatie en autonome ontwikkeling ruimtegebruik Wonen Werken Verandering huidig en toekomstig areaal woongebied Volgens de LGN6 (zie afbeelding 6.17) is 1 ha van het gebied bebouwd. Volgens het Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) zijn er op dit moment zeven woningen in het plangebied, het betreft de woningen aan de Lekdijk Oost 4, Achterweg 1, Schalkwijksche wetering 3, en de Prinses Beatrixsluis 4, 7, 9 en 11 (zie ook afbeelding 2.3 voor de ligging van de wegen). Invloed op woonfunctie Naast bovenbeschreven woningen liggen in het oostelijke vervolg van de Achterweg en de Lekdijk nog enkele woningen nabij het plangebied. Aan de zuidwestkant van het Lekkanaal ligt de woonwijk Vreeswijk, behorend bij Nieuwegein. Deze wijk is gescheiden van het plangebied door het Lekkanaal en de Voorhavendijk (westelijke Lekdijk) en tussen de dijk en de woningen nog enkele bosjes. Zie ook afbeelding 2.3. Er liggen geen woningen binnen 150 m van het plangebied. Veranderingen in bereikbaarheid woningen De woningen in het zuiden van het plangebied zijn toegankelijk vanaf de A27 via het Waterliniedok en afrit over de (nieuwe) Tiendweg en vervolgens via het Sluispad naar de Achterweg of Lekdijk Oost. De woning aan de Schalkwijksche wetering is bereikbaar via het Sluispad. Nieuwegein is via het Waterliniedok over de Beatrixsluis ontsloten of via de oude brug over de sluizen (erftoegangsweg). Hier liggen ook de woningen aan de Prinses Beatrixsluis. Autonome ontwikkeling Voor de Schalkwijksche wetering 3 is een sloopvergunning verleend. De huizen aan de Prinses Beatrixsluis zijn al ten behoeve van het project opgekocht. Verandering huidig en toekomstig areaal werkgebied (waaronder agrarisch gebied) Het LGN6 gaat uit van gegevens uit de periode In tabel 6.3 is weergegeven hoe het areaal in het plangebied is verdeeld. Het grootste deel van het plangebied is in gebruik als agrarisch gras, namelijk 23,9 ha. Het gras in het bebouwde gebied (9,6 ha) betreft het gras nabij het bedrijventerrein het Klooster. 1,2 ha is toegekend aan de fruitteelt, maar hieronder is abusievelijk ook een deel van de stortplaats gerekend (met populieren). Naast het bebouwde gebied betreft het overige gebruik loofbos en boomkwekerijen. Tabel 6.3 Landgebruik binnen het plangebied in ha. Bron: LGN6 landgebruik ha agrarisch gras 23,9 zoet water 21,4 gras in primair bebouwd gebied 9,6 fruitkwekerijen 1,3 bebouwing in buitengebied 0,6 loofbos 0,6 bebouwing in primair bebouwd gebied 0,4 boomkwekerijen 0,3 Pagina 68 van 84

69 Afbeelding 6.17 Uitsnede LGN6 Op dit moment zijn er twee verblijfsobjecten binnen het plangebied met een andere bestemming dan wonen (BAG). Het betreft de Prinses Beatrixsluis 1 (industriefunctie, Rijkswaterstaat) en 7A (overige gebruiksfunctie). Daarnaast zijn er verschillende panden op de Beatrixsluis die samenhangen met de functie van sluis. Op de achterweg is een NUTS-huisje aanwezig. Pagina 69 van 84

Ontwerp-Tracébesluit 3e Kolk Prinses Beatrixsluis. deelrapport Luchtkwaliteit

Ontwerp-Tracébesluit 3e Kolk Prinses Beatrixsluis. deelrapport Luchtkwaliteit Ontwerp-Tracébesluit 3e Kolk Prinses Beatrixsluis deelrapport Luchtkwaliteit Ontwerp-Tracébesluit 3e Kolk Prinses Beatrixsluis deelrapport Luchtkwaliteit Datum oktober 2013 Status definitief Pagina 4

Nadere informatie

Ontwerp-Tracébesluit 3e Kolk Prinses Beatrixsluis. deelrapport Nautiek

Ontwerp-Tracébesluit 3e Kolk Prinses Beatrixsluis. deelrapport Nautiek Ontwerp-Tracébesluit 3e Kolk Prinses Beatrixsluis deelrapport Nautiek Ontwerp-Tracébesluit 3e Kolk Prinses Beatrixsluis deelrapport Nautiek Datum oktober 2013 Status definitief Ontwerp-Tracébesluit 3e

Nadere informatie

Ontwerp-Tracébesluit 3e Kolk Prinses Beatrixsluis. deelrapport Hydrodynamica en Morfologie

Ontwerp-Tracébesluit 3e Kolk Prinses Beatrixsluis. deelrapport Hydrodynamica en Morfologie Ontwerp-Tracébesluit 3e Kolk Prinses Beatrixsluis deelrapport Hydrodynamica en Morfologie Ontwerp-tracébesluit 3e kolk Prinses Beatrixsluis deelrapport Hydrodynamica morfologie Datum oktober 2013 Status

Nadere informatie

Ontwerp-Tracébesluit 3e Kolk Prinses Beatrixsluis. deelrapport Water

Ontwerp-Tracébesluit 3e Kolk Prinses Beatrixsluis. deelrapport Water Ontwerp-Tracébesluit 3e Kolk Prinses Beatrixsluis deelrapport Water Ontwerp-Tracébesluit 3e Kolk Prinses Beatrixsluis deelrapport Waterkwantiteit en waterkwaliteit Datum oktober 2013 Status definitief

Nadere informatie

Ontwerp-Tracébesluit 3e Kolk Prinses Beatrixsluis. Milieueffectrapport

Ontwerp-Tracébesluit 3e Kolk Prinses Beatrixsluis. Milieueffectrapport Ontwerp-Tracébesluit 3e Kolk Prinses Beatrixsluis Milieueffectrapport Ontwerp-Tracébesluit 3e Kolk Prinses Beatrixsluis Milieueffectrapport Datum oktober 2013 Status definitief Ontwerp-Tracébesluit derde

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Midden-Nederland. Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis. voortoets Natuurbeschermingswet 1998

Rijkswaterstaat Midden-Nederland. Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis. voortoets Natuurbeschermingswet 1998 Rijkswaterstaat Midden-Nederland Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis voortoets Natuurbeschermingswet INHOUDSOPGAVE blz. 1. INLEIDING 1 1.1. Leeswijzer 3 2. NATUURBESCHERMINGSWET 5 2.1. Natura 2000-gebieden

Nadere informatie

Ontwerp-Tracébesluit 3 e Kolk Prinses Beatrixsluis

Ontwerp-Tracébesluit 3 e Kolk Prinses Beatrixsluis Ontwerp-Tracébesluit 3 e Kolk Prinses Beatrixsluis Besluit en Toelichting Datum oktober 2013 Status definitief Pagina 4 van 120 Inhoud I Ontwerp Besluit 9 Zienswijzen 18 II Tracékaart 19 III Toelichting

Nadere informatie

Nieuwe Hollandse Waterlinie

Nieuwe Hollandse Waterlinie Nota Ruimte budget 35 miljoen euro Planoppervlak 300 hectare Trekker Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Nieuwe Hollandse Waterlinie Stevige nieuwe ruggengraat voor de Linie De Nieuwe Hollandse

Nadere informatie

Parapluplan Nieuwe Hollandse Waterlinie

Parapluplan Nieuwe Hollandse Waterlinie Parapluplan Nieuwe Hollandse Waterlinie Inhoudsopgave Regels Regels 3 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begrippen 4 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 6 Artikel 2 Waarde - Nieuwe Hollandse Waterlinie

Nadere informatie

Nieuwsbrief Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis

Nieuwsbrief Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis Nieuwsbrief Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis December 2013 In deze nieuwsbrief vindt u meer informatie over de voorbereidingen en de uiteindelijke aanleg van de 3 e kolk Beatrixsluis en de verbreding van

Nadere informatie

Tracébesluit 3e Kolk Prinses Beatrixsluis. Besluit en Toelichting

Tracébesluit 3e Kolk Prinses Beatrixsluis. Besluit en Toelichting Tracébesluit 3e Kolk Prinses Beatrixsluis Besluit en Toelichting Tracébeslu it 3e Kolk Prinses Beatrixsluis Besluit en Toelichting Datum augustus 2014 Status definitief vastgesteld op:. Schultz van Haegen

Nadere informatie

(Ontwerp-)Tracébesluit. Inhoud. Voorkeursvariant Ontwerptracébesluit Doelstelling Milieueffecten Vervolgstappen

(Ontwerp-)Tracébesluit. Inhoud. Voorkeursvariant Ontwerptracébesluit Doelstelling Milieueffecten Vervolgstappen (Ontwerp-)Tracébesluit Inhoud Voorkeursvariant Ontwerptracébesluit Doelstelling Milieueffecten Vervolgstappen Voorkeursvariant Voorkeursvariant Ontwerpkeuze (I) Oriëntatie sluis Breedte buitenhaven Havenmondverbreding

Nadere informatie

Samenvatting Notitie reikwijdte en detailniveau MIRT Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel Gouda

Samenvatting Notitie reikwijdte en detailniveau MIRT Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel Gouda Samenvatting Notitie reikwijdte en detailniveau MIRT Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel Gouda Deze samenvatting bevat de hoofdlijn van de Notitie reikwijdte en detailniveau (NRD) van de MIRT Verkenning

Nadere informatie

Parapluplan Nieuwe Hollandse Waterlinie

Parapluplan Nieuwe Hollandse Waterlinie Parapluplan Nieuwe Hollandse Waterlinie Inhoudsopgave Toelichting Toelichting 3 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel 1.2 Planbegrenzing 1.3 Vigerende bestemmingsplannen 1.4 Leeswijzer 4 4 6 7 8

Nadere informatie

Toelichting locatiekeuze nieuwe sluis

Toelichting locatiekeuze nieuwe sluis Bijlage 2 Toelichting locatiekeuze nieuwe sluis Bijlage 2 : Toelichting locatiekeuze nieuwe sluis Locatieafweging tweede Sluis Eefde Uitgangspunten en werkwijze Een extra sluiskolk kan op verschillende

Nadere informatie

Stelling van Amsterdam

Stelling van Amsterdam Stelling van Amsterdam Zuidoostbeemster De Nieuwe Tuinderij west 27 oktober 2016 Kenmerk 2344B/N2016-01/MW Projectnummer 2344B Aan Gemeente Beemster Van Manon Witbraad 1. Inleiding De verdedigingslinie

Nadere informatie

Aanleg 3e kolk Prinses Beatrixsluis

Aanleg 3e kolk Prinses Beatrixsluis Aanleg 3e kolk Prinses Beatrixsluis Samenva ing Ontwerp-Tracébesluit en Milieueffectrapport Inhoud Samenva ing Ontwerp-Tracébesluit en Milieueffectrapport Gevolgen voor de omgeving Reageren op de plannen

Nadere informatie

Parapluplan Nieuwe Hollandse Waterlinie

Parapluplan Nieuwe Hollandse Waterlinie Parapluplan Nieuwe Hollandse Waterlinie Inhoudsopgave Regels Regels 3 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begrippen 4 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 6 Artikel 2 Waarde - Nieuwe Hollandse Waterlinie

Nadere informatie

Ontwerp-Tracébesluit 3 e kolk Prinses Beatrixsluizen. Landschapsplan. Datum november 2013 Status definitief

Ontwerp-Tracébesluit 3 e kolk Prinses Beatrixsluizen. Landschapsplan. Datum november 2013 Status definitief Ontwerp-Tracébesluit 3 e kolk Prinses Beatrixsluizen Landschapsplan Datum november 2013 Status definitief Ontwerp-Tracébesluit 3 e kolk Prinses Beatrixsluizen Landschapsplan Datum november 2013 Status

Nadere informatie

A&O ERFGOED PROVINCIE UTRECHT. 10 december 2015 Roland Blijdenstijn

A&O ERFGOED PROVINCIE UTRECHT. 10 december 2015 Roland Blijdenstijn A&O ERFGOED PROVINCIE UTRECHT 10 december 2015 Roland Blijdenstijn A&O ERFGOED PROVINCIE UTRECHT ONDERWERPEN Herijking Provinciale Ruimtelijke Verordening 2013-2028 (PRV) UNESCO-nominatie NHW Cultuurnota

Nadere informatie

Inleiding. Figuur 1 UNESCO Werelderfgoed

Inleiding. Figuur 1 UNESCO Werelderfgoed ONDERWERP Afweging en risico-inschatting extra stationslocaties t.a.v. het Werelderfgoed Stelling van Amsterdam ONZE REFERENTIE DATUM 05 maart 2018 VAN Gertjan Jobse, Eline Amsing, Floor van Gils Inleiding

Nadere informatie

Project Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis: Interactieve kaart van het plangebied

Project Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis: Interactieve kaart van het plangebied Fort Vreeswijk De kazemat VreeswijkOost wordt verplaatst en als objet trouvé teruggelegd in het landschap. Lek kan kazemat Vreeswijk-Oost Er komt een nieuwe brug over de 3e kolk voor weg- en etsverkeer.

Nadere informatie

Rondje Plofsluis. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Rondje Plofsluis. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Fietsroute Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Rondje Plofsluis Ontdek de sluizen, dijken en kanalen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie ten zuiden van Utrecht. Deze fietsroute voert langs historische

Nadere informatie

Afbeelding 1.1. Luchtfoto van de locaties (rood=alternatief, blauw=bestaand)

Afbeelding 1.1. Luchtfoto van de locaties (rood=alternatief, blauw=bestaand) Afbeelding.. Luchtfoto van de locaties (rood=alternatief, blauw=bestaand). WET- EN REGELGEVING Rijksbeleid Archeologie Monumentenwet (Rijk, 988, gewijzigd 007) Het Verdrag van Malta werd in 99 ondertekend

Nadere informatie

Startbeslissing. Verbreding A4 Vlietland N14. Datum 12 september 2013. De Minister van Infrastructuur en Milieu, mw. drs. Schultz van Haegen.

Startbeslissing. Verbreding A4 Vlietland N14. Datum 12 september 2013. De Minister van Infrastructuur en Milieu, mw. drs. Schultz van Haegen. Startbeslissing Verbreding A4 Vlietland N14 Datum 12 september 2013 Status Eindversie De Minister van Infrastructuur en Milieu, mw. drs. Schultz van Haegen. Inhoud 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Afbakening

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Er is een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend voor de realisatie van een kunstwerk

Nadere informatie

Nieuwsbrief Lekkanaal/3 e kolk Beatrixsluis Juni 2016

Nieuwsbrief Lekkanaal/3 e kolk Beatrixsluis Juni 2016 Nieuwsbrief Lekkanaal/3 e kolk Beatrixsluis Juni 2016 In deze nieuwsbrief vindt u meer informatie over de voorbereidingen en de uiteindelijke aanleg van de 3 e kolk Beatrixsluis en de verbreding van het

Nadere informatie

Nieuwsbrief Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis Juni 2014

Nieuwsbrief Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis Juni 2014 Nieuwsbrief Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis Juni 2014 In deze nieuwsbrief vindt u meer informatie over de voorbereidingen en de uiteindelijke aanleg van de 3 e kolk Beatrixsluis en de verbreding van het

Nadere informatie

Buitengebied Parapluplan Nieuwe Hollandse Waterlinie VASTGESTELD

Buitengebied Parapluplan Nieuwe Hollandse Waterlinie VASTGESTELD Buitengebied Parapluplan Nieuwe Hollandse Waterlinie VASTGESTELD Buitengebied Parapluplan Nieuwe Hollandse Waterlinie Inhoudsopgave Regels Regels 3 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begrippen

Nadere informatie

Tracébesluit 3 e kolk Prinses Beatrixsluis. Landschapsplan. Datum augustus 2014 Status definitief

Tracébesluit 3 e kolk Prinses Beatrixsluis. Landschapsplan. Datum augustus 2014 Status definitief Tracébesluit 3 e kolk Prinses Beatrixsluis Landschapsplan Datum augustus 2014 Status definitief Tracébesluit 3 e kolk Prinses Beatrixsluis Landschapsplan Datum augustus 2014 Status definitief 4 Inhoud

Nadere informatie

1 Inleiding. Notitie / Memo

1 Inleiding. Notitie / Memo Notitie / Memo HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning Onderwerp: Landschappelijke onderbouwing plaatsing geluidschermen A1 Apeldoorn Datum: 9 mei 2017 Ons kenmerk: T&PBD2624N002F0.1 Classificatie:

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2 Gebiedsanalyse

HOOFDSTUK 2 Gebiedsanalyse HOOFDSTUK 2 Gebiedsanalyse 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk zijn achtereenvolgens de ruimtelijke structuur en de functionele structuur van het plangebied uiteengezet. De ruimtelijke structuur is beschreven

Nadere informatie

Ontwerp-structuurvisie, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op

Ontwerp-structuurvisie, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op PROVINCIALE COMMISSIE OMGEVINGSVRAAGSTUKKEN LIMBURG MEMO ADVIESSTUK: Structuurvisie Randweg N266 Nederweert 1. Onderwerp / plan Structuurvisie Randweg N266 Nederweert inclusief onderliggende stukken (Plan-

Nadere informatie

Tracébesluit A1 Apeldoorn-Zuid - Beekbergen Samenvatting

Tracébesluit A1 Apeldoorn-Zuid - Beekbergen Samenvatting Tracébesluit A1 Apeldoorn-Zuid - Beekbergen Samenvatting Datum Maart 2015 Status Tracébesluit Pagina 2 van 7 Aanpassingen A1 Apeldoorn-Zuid Beekbergen Voor u ligt de samenvatting van het Tracébesluit A1

Nadere informatie

Nieuwe grote zeesluis IJmuiden

Nieuwe grote zeesluis IJmuiden Nieuwe grote zeesluis IJmuiden Fasering binnen het project Convenant 2009 beslismoment Fase 0 Verkenning Fase 1 Fase 2 Fase 3 Fase 4 Realisatie MER/PIP DBFM Planstudie Planstudie Realisatie Beheerfase

Nadere informatie

Projectteam Overnachtingshaven Lobith. Uitgangspuntennotitie effectstudies MIRT 3 Overnachtingshaven Lobith. ruimtelijke aspecten

Projectteam Overnachtingshaven Lobith. Uitgangspuntennotitie effectstudies MIRT 3 Overnachtingshaven Lobith. ruimtelijke aspecten Projectteam Overnachtingshaven Lobith Uitgangspuntennotitie effectstudies MIRT 3 Overnachtingshaven Lobith ruimtelijke aspecten INHOUDSOPGAVE blz. 1. KADERS 1 1.1. Wettelijk kader 1 1.2. Beleidskader

Nadere informatie

Tracéstudie A2 Ladonk Kapelweg (TALK) 8 september 2011

Tracéstudie A2 Ladonk Kapelweg (TALK) 8 september 2011 Tracéstudie A2 Ladonk Kapelweg (TALK) 8 september 2011 Programma opening en welkom door wethouder Van der Zanden toelichting door projectleider van Duren pauze en gelegenheid voor vragen beantwoording

Nadere informatie

Nieuwe aanpak voor planstudie Hoevelaken

Nieuwe aanpak voor planstudie Hoevelaken Nieuwe aanpak voor planstudie Hoevelaken Vervroegd betrekken van de markt December 2011 Nieuwe aanpak voor planstudie Hoevelaken Aanleiding Knooppunt Hoevelaken heeft een vaste plaats in de file top-25.

Nadere informatie

Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie

Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie Provincie Gelderland 10 december 2010 Definitief Documenttitel Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie Verkorte documenttitel Verkenning N345 Voorst Status

Nadere informatie

Milieueffectrapportage

Milieueffectrapportage Milieueffectrapportage Lichteren in Averijhaven MER Rijkswaterstaat Noord-Holland juli 2012 Milieueffectrapportage Lichteren in Averijhaven MER dossier : BA1469-101-100 registratienummer : LW-AF20121545

Nadere informatie

MIRT-Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel - Gouda

MIRT-Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel - Gouda MIRT-Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel - Gouda Tussenresultaten Inhoud Waar staan we nu, vervolgstappen en planning? NRD januari 2018 en zienswijzen Drie alternatieven A20 Resultaten van het onderzoek:

Nadere informatie

NIEUWE HOLLANDSE WATERLINIE Heritage Impact Assessment Lekkanaal en Het Klooster

NIEUWE HOLLANDSE WATERLINIE Heritage Impact Assessment Lekkanaal en Het Klooster NIEUWE HOLLANDSE WATERLINIE Heritage Impact Assessment Lekkanaal en Het Klooster Colofon 1 De Heritage Impact Assessment is opgesteld in opdracht van de Stuurgroep Lekkanaal, waarin vertegenwoordigd Rijkswaterstaat,

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 1 van 5 Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 2 van 5 Inleiding Op donderdag 3 april 2014 is door Dierenrijk

Nadere informatie

Startnotitie procedure bestemmingsplan Brediusgronden

Startnotitie procedure bestemmingsplan Brediusgronden Startnotitie procedure bestemmingsplan Brediusgronden Startnotitie procedure bestemmingsplan Brediusgronden 1. Inleiding Het college heeft op 17 juli 2013 besloten om een intentieoverkomst met Rijkswaterstaat

Nadere informatie

TERNEUZEN Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen

TERNEUZEN Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen TERNEUZEN Bestemmingsplan Nieuwe Sluis Terneuzen Antwoordnota zienswijzen en ambtshalve aanpassingen Versie 20072017 INHOUD BLZ 1. Inleiding 3 1.1. Procedure 3 1.2. Leeswijzer 4 2. Zienswijzen 5 2.1. Overzicht

Nadere informatie

AANLEIDING / PROBLEEMSTELLING

AANLEIDING / PROBLEEMSTELLING Raadsvoorstel Voor de gemeenteraadsvergadering d.d. 28 september 2015 Documentnummer : 2015.0.072.749 Zaaknummer: 2015-03-01380 Onderwerp: Vaststellen bestemmingsplan 'Stadsblokken - Meinerswijk 2015'

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN BORNEOKADE 62b. Vastgesteld op 27 september 2011

BESTEMMINGSPLAN BORNEOKADE 62b. Vastgesteld op 27 september 2011 BESTEMMINGSPLAN BORNEOKADE 62b Vastgesteld op 27 september 2011 1. INLEIDING Op 28 april 2010 is er een overeenkomst gesloten waarin onder andere is overeengekomen, dat het stadsdeel middels een daarvoor

Nadere informatie

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 Ordito b.v. Postbus 94 5126 ZH Gilze E info@ordito.nl T 0161 801 022 I www.ordito.nl KVK 54 811 554 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Ligging en begrenzing

Nadere informatie

VERKEER EN VERVOER. Wijzigingsplan archeologie N23 Westfrisiaweg N23 WEST

VERKEER EN VERVOER. Wijzigingsplan archeologie N23 Westfrisiaweg N23 WEST VERKEER EN VERVOER Wijzigingsplan archeologie N23 Westfrisiaweg N23 WEST VERKEER EN VERVOER Wijzigingsplan archeologie N23 Westfrisiaweg Colofon Uitgave Provincie Noord-Holland Postbus 123 2000 MD Haarlem

Nadere informatie

Bijlage 1 Begrippenlijst

Bijlage 1 Begrippenlijst Bijlage 1 Begrippenlijst aanlegdiepte Zie Figuur 0-1 aanlegfase alternatief autonome ontwikkeling basculebrug bellenscherm binnenhaven binnenhoofd bouwkuip bouwput buitenhaven buitenhoofd caissonmethode

Nadere informatie

CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART TERNEUZEN

CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART TERNEUZEN CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART TERNEUZEN Terneuzen Cultuurhistorische Waardenkaart Datum: februari 2013 Opgesteld door: Gemeente Terneuzen Gemeente Terneuzen Stadhuisplein 1 Postbus 35 4530 AA Terneuzen

Nadere informatie

Nieuwsbrief Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis

Nieuwsbrief Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis Nieuwsbrief Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis September 2014 In deze nieuwsbrief vindt u meer informatie over de voorbereidingen en de uiteindelijke aanleg van de 3 e kolk Beatrixsluis en de verbreding van

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT 2 februari 2016 vastgesteld 52-007 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3 Plangebied... 6 1.4

Nadere informatie

B&W-voorstel. Onderwerp: Ruimtelijke onderbouwing Brugstraat 73C Vinkel (uitbreiding visvijver Slothoeve) 1) Status

B&W-voorstel. Onderwerp: Ruimtelijke onderbouwing Brugstraat 73C Vinkel (uitbreiding visvijver Slothoeve) 1) Status B&W-voorstel Onderwerp: Ruimtelijke onderbouwing Brugstraat 73C Vinkel (uitbreiding visvijver Slothoeve) 1) Status De voorliggende ruimtelijke onderbouwing betreft een concept waarvoor een inspraakprocedure

Nadere informatie

Nieuwsbrief Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis

Nieuwsbrief Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis Nieuwsbrief Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis Juni 2013 In deze nieuwsbrief vindt u meer informatie over de voorbereidingen en de uiteindelijke aanleg van de 3 e kolk Beatrixsluis en de verbreding van het

Nadere informatie

sluiscomplex eefde cultuurhistorische verkenning

sluiscomplex eefde cultuurhistorische verkenning sluiscomplex eefde cultuurhistorische verkenning BiermanHenketarchitecten juli 2012 COLOFON Opdrachtgever totale project: Opdrachtgever projectnota-fase: Architect: Rijkswaterstaat Grontmij Bierman Henket

Nadere informatie

Nieuwsbrief Lekkanaal/3 e kolk Beatrixsluis Juli 2016

Nieuwsbrief Lekkanaal/3 e kolk Beatrixsluis Juli 2016 Nieuwsbrief Lekkanaal/3 e kolk Beatrixsluis Juli 2016 In deze nieuwsbrief vindt u meer informatie over de voorbereidingen en de uiteindelijke aanleg van de 3 e kolk Beatrixsluis en de verbreding van het

Nadere informatie

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 1.1. Algemeen 1.2. Aanleiding en doel 1.3. Plangebied 1.4. Leeswijzer 2. PLANBESCHRIJVING 2.1. Bestaande situatie 2.2. Gewenste

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie. Datum 3 juli 2014 Status definitief

Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie. Datum 3 juli 2014 Status definitief Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie Datum 3 juli 2014 Status definitief Colofon Uitgegeven door Rijkswaterstaat ICG Informatie Contractenbuffet RWS, N.Landsman Telefoon 088 7972502 Email contractenbuffet@rws.nl

Nadere informatie

Herinrichting Neherkade Den Haag

Herinrichting Neherkade Den Haag Herinrichting Neherkade Den Haag Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 24 mei 2013 / rapportnummer 2486 66 1. Oordeel over het milieueffectrapport MER De gemeente Den Haag heeft het voornemen de

Nadere informatie

VOOROVERLEGNOTITIE 150 KV-VERBINDING DINTELOORD-ROOSENDAAL

VOOROVERLEGNOTITIE 150 KV-VERBINDING DINTELOORD-ROOSENDAAL VOOROVERLEGNOTITIE 150 KV-VERBINDING DINTELOORD-ROOSENDAAL PROVINCIE NOORD-BRABANT 4 juni 2012 076445727:0.8 - Definitief B01055.000582.0100 Inhoud 1 Inleiding... 3 1.1 Overzicht reacties... 3 2 s in

Nadere informatie

ERFGOED, ERFBETER, ERFBEST. Cultuurhistorische waarden: inventariseren, vastleggen en ontwerpen Februari 2012

ERFGOED, ERFBETER, ERFBEST. Cultuurhistorische waarden: inventariseren, vastleggen en ontwerpen Februari 2012 ERFGOED, ERFBETER, ERFBEST Cultuurhistorische waarden: inventariseren, vastleggen en ontwerpen Februari 2012 Cultureel Erfgoed Wat is er aan de hand De bescherming van het cultureel erfgoed koppelen aan

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie. Datum 6 april 2011 Status Definitief

Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie. Datum 6 april 2011 Status Definitief 3 Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie Datum 6 april 2011 Status Definitief Colofon Uitgegeven door Rijkswaterstaat DI-IMG Informatie Contractenbuffet IMG, N. Landsman Telefoon 088 7972502 Fax contractmanagement.img@rws.nl

Nadere informatie

Milieueffectrapportage A1 Apeldoorn-Zuid - Beekbergen Samenvatting

Milieueffectrapportage A1 Apeldoorn-Zuid - Beekbergen Samenvatting Milieueffectrapportage A1 Apeldoorn-Zuid - Beekbergen Samenvatting Datum Mei 214 Versie Definitief Pagina 2 van 9 Samenvatting Milieueffectrapport A1 Apeldoorn-Zuid - Beekbergen Mei 214 Samenvatting Voor

Nadere informatie

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen NL.IMRO.1730.ABdorpsstr74zuidlv-0301 Projectgebied Situatie Dorpsstraat 74 Zuidlaarderveen 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Huidige en beoogde

Nadere informatie

Raadsvoorstel. zaaknummer :

Raadsvoorstel. zaaknummer : Raadsvoorstel Aan : Raad van Geertruidenberg Raadsvergadering : Agendanummer : Datum collegebesluit : Onderwerp : Verkabeling 150 kv verbinding: keuze voor uit te werken zoekgebied 1. Voorstel Wij stellen

Nadere informatie

VOORADVIES BESTEMMINGSPLANPROCEDURE

VOORADVIES BESTEMMINGSPLANPROCEDURE VOORADVIES BESTEMMINGSPLANPROCEDURE Zaaknr. : 2015EAR0009 Zaakomschrijving : CPO Lindevoort Rekken Specialisme : Cultuurhistorie (excl. Archeologie) Behandeld door : Roy Oostendorp Datum : 7 oktober 2015

Nadere informatie

Erfgoed en de Omgevingswet

Erfgoed en de Omgevingswet Erfgoed en de Omgevingswet TILBURG, 7 JUNI 2018 DRS. ANNÉLIEN VAN KUILENBURG Omgevingswet: de zorg voor het cultureel erfgoed biedt kader voor behoud van cultureel erfgoed breed begrip van cultureel erfgoed

Nadere informatie

De Omgevingswet: kansen en bedreigingen voor het Erfgoed

De Omgevingswet: kansen en bedreigingen voor het Erfgoed De Omgevingswet: kansen en bedreigingen voor het Erfgoed SIKB Jaarcongres 27 september 2012 Thomas van den Berg Senior beleidsmedewerker Rijksdienst voor het cultureel erfgoed Inhoud - Waarom een nieuwe

Nadere informatie

30 MEI 2017 CULTUREEL ERFGOED EN DE OMGEVINGSWET

30 MEI 2017 CULTUREEL ERFGOED EN DE OMGEVINGSWET 30 MEI 2017 CULTUREEL ERFGOED EN DE OMGEVINGSWET Inhoud De omgevingswet Cultureel erfgoed Omgevingswet en erfgoedwet Erfgoed in de omgevingswet Omgevingsvisie Omgevingsplan Digitale informatie Opgaven

Nadere informatie

Ontwerp wijziging PRVS

Ontwerp wijziging PRVS Model bekendmaking regeling provinciale staten 1 8 Ontwerp wijziging PRVS Ontwerp besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van [..], tot wijziging van de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie

Nadere informatie

Omgevingswet en Historische maritieme ensembles. Voor FVEN - 17 mei door Martine van Lier

Omgevingswet en Historische maritieme ensembles. Voor FVEN - 17 mei door Martine van Lier Omgevingswet en Historische maritieme ensembles Voor FVEN - 17 mei 2018 - door Martine van Lier Erfgoedwet en Omgevingswet Waarom een Erfgoedwet? door Omgevingswet verdwijnt groot deel van monumentenwet

Nadere informatie

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019)

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019) Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening (ontwerp 25 januari 2019) Pagina 2 van 13 2019-01-25 Toelichting - Weideveld 2016 1e herziening Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening Toelichting

Nadere informatie

Cultuurhistorie in bestemmingsplannen

Cultuurhistorie in bestemmingsplannen Cultuurhistorie in bestemmingsplannen Cultuurhistorische elementen en structuren zijn belangrijke aspecten van stad en landschap. Ze dragen bij aan de herkenbaarheid, ze vormen oriëntatiepunten en ze zorgen

Nadere informatie

Regiovoorstel Ruimtelijke Inpassing A15/A12

Regiovoorstel Ruimtelijke Inpassing A15/A12 Regiovoorstel Ruimtelijke Inpassing A15/A12 Inforaad, 1 oktober 2015 Regiovoorstel inpassing A15/A12 zorg doortrekking A15: - impact op leefomgeving regio heeft aandacht gevraagd voor inpassing - opdracht

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT 30 augustus 2016 vastgesteld 52-027 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3

Nadere informatie

Plantekst conditie archeologie t.b.v. omgevingsvergunning Zoetermeer Laan van Mathenesse deel 3. The Missing Link Notitie TML416

Plantekst conditie archeologie t.b.v. omgevingsvergunning Zoetermeer Laan van Mathenesse deel 3. The Missing Link Notitie TML416 Plantekst conditie archeologie t.b.v. omgevingsvergunning Zoetermeer Laan van Mathenesse deel 3 The Missing Link Notitie TML416 THE MISSING LINK NOTITIE TML416 Plantekst conditie archeologie t.b.v. omgevingsvergunning

Nadere informatie

Informatie over de integrale effectenanalyse Zuid-West 380 kv Oost (13 april 2017)

Informatie over de integrale effectenanalyse Zuid-West 380 kv Oost (13 april 2017) Informatie over de integrale effectenanalyse Zuid-West 380 kv Oost (13 april 2017) Inleiding Het Rijk en TenneT zijn voornemens om de Zuid-West 380 kv hoogspanningsverbinding van Borssele naar Tilburg

Nadere informatie

Gedurende het project wordt dit document regelmatig herzien. Dit op basis van de laatste inzichten en vragen die aan de gemeente zijn gesteld.

Gedurende het project wordt dit document regelmatig herzien. Dit op basis van de laatste inzichten en vragen die aan de gemeente zijn gesteld. Veelgestelde vragen over Fietspad F446.00 Roodemolenpolder Versie 3: 5 maart 2014 De plannen voor de aanleg van een nieuwe Fietsverbinding tussen Voorhout en Sassenheim door de Roodemolenpolder leiden

Nadere informatie

OWTB-2017 Europaplein e.o. Bewoners Barkmolenstraat 1 mei 2017

OWTB-2017 Europaplein e.o. Bewoners Barkmolenstraat 1 mei 2017 OWTB-2017 Europaplein e.o. Bewoners Barkmolenstraat 1 mei 2017 Inhoud presentatie Inleiding Ontwerp tracébesluit wijziging 2017 (OWTB-2017) Europaplein Effecten Verkeer Luchtkwaliteit Geluid Vervolg Aanpak

Nadere informatie

Titel: Aanvraag omgevingsvergunnin g tijdelijk afwijken laad- en loslocatie t Zwaantje Nummer: P VER- OMG Versie: 1.

Titel: Aanvraag omgevingsvergunnin g tijdelijk afwijken laad- en loslocatie t Zwaantje Nummer: P VER- OMG Versie: 1. Inhoudsopgave 1 Algemeen... 2 1.1 Gegevens aanvrager... 2 1.2 Gewenste toestemming... 2 1.3 Aard van de werkzaamheden... 2 1.4 Ligging van de loslocaties met zandaanvulling... 2 1.5 Relatie met andere

Nadere informatie

Statenvoorstel. Snelfietsroute Leiden-Katwijk

Statenvoorstel. Snelfietsroute Leiden-Katwijk Statenvoorstel Vergadering Januari 2018 Nummer 7066 Onderwerp Snelfietsroute Leiden-Katwijk Vergaderdatum GS: 19 december 2017 Portefeuillehouder: Vermeulen, F Uiterlijke beslistermijn: 31 januari 2018

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Inleiding en planbeschrijving In Netersel is in de huidige situatie een speelterrein gelegen (zie figuur 1). Dat speelterrein is deels binnen het plangebied

Nadere informatie

Wijziging grens bebouwde kom Wegenverkeerswet 1994 (Linielanding).

Wijziging grens bebouwde kom Wegenverkeerswet 1994 (Linielanding). Ét Nieuwegein //#5f^Jfi' X- 2015-373 Gemeenteraad Onderwerp Wijziging grens bebouwde kom Wegenverkeerswet 1994 (Linielanding) Datum 27 augustus 2015 Raadsvoorstel Afdeling Ruimtelijk Domein Portefeuillehouder

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten

Ruimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten Ruimtelijke onderbouwing Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten 1. Inleiding 1.1. Aanleiding Op 2 september 2013 is een omgevingsvergunning aangevraagd door de provincie Fryslân voor de aanleg

Nadere informatie

Planuitwerkingsfase Grote Zeesluis kanaal Gent-Terneuzen

Planuitwerkingsfase Grote Zeesluis kanaal Gent-Terneuzen Planuitwerkingsfase Grote Zeesluis kanaal Gent-Terneuzen Jan Willem Slager Opdrachtleider MER lid omgevingsteam Middensluis (1910) o lengte: 140 m o breedte: 18 m o diepte: 6,50 m o tonnage: 10.000 dwt

Nadere informatie

NOTA VAN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED SANDELINGEN AMBACHT

NOTA VAN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED SANDELINGEN AMBACHT NOTA VAN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED SANDELINGEN AMBACHT Het ontwerpbestemmingsplan Landelijk gebied Sandelingen Ambacht heeft vanaf 19 april 2012, gedurende een periode

Nadere informatie

Brede Afspraak Archeologie

Brede Afspraak Archeologie Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie Datum Status 7 oktober 2016 definitief Colofon Uitgegeven door Rijkswaterstaat ICG Informatie Contractenbuffet RWS, Nico Landsman Telefoon 088 7972502 Email

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 27 januari 2010 ALDUS BESLOTEN 4 FEBRUARI 2010. Oostelijke randweg; afronding mer-procedure

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 27 januari 2010 ALDUS BESLOTEN 4 FEBRUARI 2010. Oostelijke randweg; afronding mer-procedure Aan de raad AGENDAPUNT 3 ALDUS BESLOTEN 4 FEBRUARI 2010 Oostelijke randweg; afronding mer-procedure Voorstel: 1. Het toetsingsadvies van de Commissie voor de mer over het milieueffectrapport (mer) oostelijke

Nadere informatie

Omgevingswet en Erfgoedwet: een nieuw kader voor cultureel erfgoed

Omgevingswet en Erfgoedwet: een nieuw kader voor cultureel erfgoed Omgevingswet en Erfgoedwet: een nieuw kader voor cultureel erfgoed 2 oktober 2014 Monique Krauwer Directie Erfgoed en Kunsten Inhoud Omgevingswet en Erfgoedwet Cultuurhistorie in de Omgevingswet Wat vindt

Nadere informatie

Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk

Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 15 mei 2017 / projectnummer: 2732 1. Toetsingsadvies Inleiding De gemeente Moerdijk

Nadere informatie

Benutten en beschermen van een uniek historisch landschap

Benutten en beschermen van een uniek historisch landschap 1 De Nieuwe Hollandse Waterlinie Benutten en beschermen van een uniek historisch landschap De Nieuwe Hollandse Waterlinie loopt midden door Nederland: van Muiden tot aan de Biesbosch. Vroeger waren de

Nadere informatie

Tynaarlo. Bron:

Tynaarlo. Bron: Tynaarlo Bron: www.tynaarlobouwt.nl Introductie Tynaarlo is een klein dorp in de gelijknamige Drentse gemeente waarvan o.a. ook Eelde en Zuidlaren deel uitmaken. Er wonen ongeveer 1800 inwoners. In deze

Nadere informatie

VOORBLAD STEUNBETUIGING. De tekst van de steunbetuiging bestaat uit:

VOORBLAD STEUNBETUIGING. De tekst van de steunbetuiging bestaat uit: VOORBLAD STEUNBETUIGING De tekst van de steunbetuiging bestaat uit: De tekst van de steunbetuiging (blad 1). De tekst van de steunbetuiging is definitief, dit is de tekst waar 20 april de handtekeningen

Nadere informatie

OEGSTGEEST Huge de Vrieslaan 4 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

OEGSTGEEST Huge de Vrieslaan 4 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING OEGSTGEEST Huge de Vrieslaan 4 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Oegstgeest Hugo de Vrieslaan 4 ruimtelijke onderbouwing identificatie planstatus projectnummer: datum: status: 057900.201506.39 22 09 2015 definitief

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing garageboxen Maasweg Maassluis, d.d. 5 september 2016

Ruimtelijke onderbouwing garageboxen Maasweg Maassluis, d.d. 5 september 2016 Ruimtelijke onderbouwing garageboxen Maasweg Maassluis, d.d. 5 september 2016 Inhoud 1.Inleiding 1.1. Beknopte projectomschrijving en doelstelling 2. Beleidskader 2.1. Gemeentelijk beleid 3. Stedenbouwkundige

Nadere informatie

HET POORTJE; Toelichting stedenbouwkundige inpassing Datum:

HET POORTJE; Toelichting stedenbouwkundige inpassing Datum: HET POORTJE; Toelichting stedenbouwkundige inpassing Datum: 14-4-2009 Huidige situatie De locatie maakt deel uit van het ontwikkelingsgebied Heerenveen Noordoost; een langgerekt gebied tussen grofweg de

Nadere informatie

Stelling van Amsterdam en Nieuwe Hollandse Waterlinie samen sterker!

Stelling van Amsterdam en Nieuwe Hollandse Waterlinie samen sterker! Stelling van Amsterdam en Nieuwe Hollandse Waterlinie samen sterker Nieuwsbrief Roadshows UNESCO & Bescherming Stelling van Amsterdam en Nieuwe Hollandse Waterlinie samen sterker Datum: JULI 2015 Versie:

Nadere informatie

Statenvoorstel 52/17A

Statenvoorstel 52/17A Statenvoorstel 52/17A Voorgestelde behandeling Procedurevergadering : 11 september 2017 PS-vergadering : Onderwerp Vaststelling PIP Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69-1e herziening. Aan Provinciale Staten

Nadere informatie

Erfgoedbeleid Ridderkerk. Archeologieverordening Ridderkerk 2013

Erfgoedbeleid Ridderkerk. Archeologieverordening Ridderkerk 2013 Erfgoedbeleid Ridderkerk Archeologieverordening Ridderkerk 2013 TOELICHTING OP DE ARCHEOLOGIEVERORDENING RIDDERKERK 2013 Gemeentestukken: 2013-267 TOELICHTING OP DE ARCHEOLOGIEVERORDENING RIDDERKERK 2013

Nadere informatie