30XAV Luchtgekoelde schroefcompressorkoelmachines met variabel toerental INSTALLATIE-, BEDIENINGS- EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES

Transcriptie

1 INSTALLATIE-, BEDIENINGS- EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES Luchtgekoelde schroefcompressorkoelmachines met variabel toerental 30XAV Nominale koelcapaciteit: kw 50 Hz Origineel document

2 2

3 INHOUD 1 - INLEIDING Veiligheidsinstructies voor montage Apparatuur en onderdelen onder druk Veiligheidsinstructies voor onderhoud Veiligheidsinstructies bij reparaties CONTROLES VOORAF Controle van de ontvangen apparatuur Transport en plaatsen van de unit Inbedrijfstelling AFMETINGEN, BENODIGDE VRIJE RUIMTE XAV zonder hydraulische set XAV met hydraulische set XAV XAV XAV XAV XAV Installatie van meerdere koelmachines Afstand tot de muur TECHNISCHE EN ELEKTRISCHE GEGEVENS VAN 30XAV-UNITS Technische gegevens 30XAV Elektrische gegevens 30XAV Kortsluitvastheid stroom voor 30XAV-units Elektrische gegevens, optionele hydromodule Elektrische gegevens compressor 30XAV Compressorgebruik per circuit (A, B) ELEKTRISCHE AANSLUITING Elektrische voeding Fase-onbalans spanning (%) Hoofdstroomaansluiting/hoofdschakelaar Aanbevolen aderdiameters Doorvoer voedingskabel Op het werk aan te leggen stuurstroombedrading Beschikbare stroom en vermogen voor de gebruiker SELECTIEGEGEVENS Bedrijfsbereik Minimum gekoeld waterdebiet (units zonder hydromodule) Maximum gekoeld waterdebiet (units zonder hydromodule) Verdamper met variabel debiet Minimum systeeminhoud Waterdebiet bij de verdamper Drukverliescurve verdamper WATERAANSLUITINGEN Voorzorgsmaatregelen Victaulic wateraansluitingen Doorstromingsdetectie Vastzetten verdamperwaterreservoir Vorstbeveiliging Bescherming tegen cavitatie (met optie 116) Werking van twee units in master/slave-bedrijf (optie 58) UNIT MET HYDROMODULE Beschikbare opvoerhoogte voor het systeem NPSH (Net Positive Suction Head) vereist; optie hydromodule Debiet- en koelvermogenberekeningen

4 INHOUD 9 - BELANGRIJKE SYSTEEMONDERDELEN EN BEDRIJFSGEGEVENS Compressor Oliefilter Koudemiddel Smeermiddel Magneetklep voor de olievoorziening Zuiggas- en economiserfilters Drukvat Hogedrukveiligheidsschakelaar Condensoren Ventilatoren Elektronisch expansieventiel (EXV) Vochtindicator Filterdroger Sensoren Serviceafsluiter (optie 92) Frequentieregelaar OPTIES STANDAARD ONDERHOUD Niveau 1 onderhoud Niveau 2 onderhoud Niveau 3 (of hoger) onderhoud Aandraaimomenten voor de belangrijkste elektrische aansluitingen Aandraaimomenten voor de belangrijkste bouten en moeren Condensorbatterij Onderhoud van de verdamper Onderhoud compressor Onderhoud frequentieregelaar DEFINITIEF STOPPEN Buiten bedrijf stellen Adviezen voor de ontmanteling Op te vangen vloeistoffen voor verwerking Te bewaren materialen voor recycling Afval van elektrische en elektronische apparaten (AEEA) CHECKLIST UIT TE VOEREN DOOR DE INSTALLATEUR VOORDAT CONTACT WORDT OPGENOMEN MET CARRIER SERVICE...40 De omslagfoto's dienen slechts ter illustratie en maken geen deel uit van enige offerte of enig verkoopcontract. De fabrikant behoudt zich het recht voor het ontwerp te allen tijde te wijzigen zonder aankondiging vooraf.

5 1 - INLEIDING De 30XAV Aquaforce units zijn ontworpen voor het koelen van water voor de airconditioning van gebouwen en industriële processen. Alvorens de 30XAV units in bedrijf te stellen, moeten alle bij de installatie, de inbedrijfstelling, de bediening en het onderhoud betrokken personen volledig op de hoogte zijn van deze instructies en van specifieke projectgegevens voor de installatieplek. De 30XAV koelmachines zijn ontworpen voor een zeer hoog niveau van veiligheid tijdens de installatie, de inbedrijfstelling, de bediening en het onderhoud. Gebruik bij de toepassing van deze apparatuur uw gezond verstand en neem de gebruikelijke veiligheidsmaatregelen om schade aan apparatuur, materieel of persoonlijk letsel te voorkomen. Ze zijn ontworpen voor een levensduur van 15 jaar door uit te gaan van een bezettingsgraad van 75%; dat is ongeveer bedrijfsuren. Zorg er altijd voor dat alle vereiste veiligheidsmaatregelen worden nageleefd, met inbegrip van die in dit document, zoals: het dragen van beschermende kleding (handschoenen, veiligheidsbril en -schoenen) het gebruik van de juiste gereedschappen, het inzetten van gekwalificeerde en vakbekwame technici (elektriciens, F-gassen gecertificeerde technici) en het volgen van lokale regelgeving. Zie de conformiteitsverklaringen van deze producten om te controleren of ze voldoen aan de Europese richtlijnen (machineveiligheid, laagspanning, elektromagnetische compatibiliteit, apparatuur onder druk, enzovoort) Veiligheidsinstructies voor montage Toegang tot de unit moet zijn voorbehouden aan bevoegd personeel, dat is gekwalificeerd en getraind in monitoring en onderhoud. De toegangsbeperking is de verantwoordelijkheid van de klant. Na ontvangst van de unit, wanneer deze klaar is om (opnieuw) te worden geïnstalleerd en voor de inbedrijfstelling ervan, moet deze op schade worden geïnspecteerd. Controleer dat het/de koudemiddelcircuit(s) onbeschadigd is/zijn. Met name dat er geen onderdelen of leidingen verschoven zijn (bijv. door schokken). Voer in geval van twijfel een lektest uit en informeer bij de fabrikant of de integriteit van de circuits niet is aangetast. Indien schade wordt geconstateerd bij ontvangst, stel dan direct het transportbedrijf aansprakelijk. Carrier adviseert met klem om de machine te laten uitladen door een gespecialiseerd bedrijf. Laat steunen, pallets of beschermende verpakking op hun plaats tot de unit op zijn definitieve plaats staat. Deze units kunnen worden verplaatst met een vorkheftruck zolang de vorken zich op de juiste plaats en in de juiste richting op de unit bevinden. De units kunnen ook worden opgehesen met slings, waarbij uitsluitend gebruik mag worden gemaakt van de aangewezen hijspunten die op de unit zijn aangegeven. Gebruik hijsstroppen die voldoende sterk zijn voor het gewicht van de unit en volg altijd de hijsinstructies op de officiële maatschetsen. Veiligheid wordt alleen gegarandeerd wanneer deze instructies nauwkeurig worden opgevolgd. Wanneer dit niet gebeurt kan schade aan de apparatuur of lichamelijk letsel van personeel het gevolg zijn. DEK NOOIT BEVEILIGINGEN AF. Dit geldt voor ontlastventielen (indien gebruikt) in de circuits met koelmiddel of warmteoverdrachtmiddel. Controleer of de oorspronkelijke beschermpluggen nog in de uitlaatopeningen van de kleppen zitten. Deze doppen zijn over het algemeen van kunststof en mogen niet worden gebruikt. Verwijder deze, indien ze nog aanwezig zijn. Installeer (indien noodzakelijk) afblaasleidingen op de uitlaatopeningen van de beveiligingen om binnendringen van ongewenst materiaal (stof, bouwafval, etc.) en atmosferische stoffen te voorkomen (water kan roest of ijsvorming veroorzaken). Deze afblaasleidingen mogen de werking niet belemmeren en geen drukdaling veroorzaken die groter is dan 10% van de ingestelde druk. Classificatie en regelgeving: De beveiligingen van deze machines zijn in overeenstemming met de Richtlijn drukapparatuur en de nationale voorschriften en zijn in de EU als volgt geclassificeerd: Beveiliging (1) Overdrukbeveiliging in geval van externe brand (2) Koudemiddelzijde Hogedrukschakelaar x Extern overdrukventiel (3) x Breekplaat x Smeltzekering x Waterzijdig Externe veerveiligheid (4) (4) (1) Geclassificeerd voor de bescherming in normale bedrijfssituaties. (2) Geclassificeerd voor de bescherming in abnormale bedrijfssituaties. De toebehoren zijn berekend voor een brand met een thermische flux van 10 kw/ m². Binnen een afstand van minder dan 6,5 m van de unit mogen zich geen brandbare stoffen bevinden. (3) De kortstondige overdrukbegrenzing van 10% van de bedrijfsdruk geldt niet voor deze abnormale bedrijfssituatie. De insteldruk mag hoger zijn dan de ontwerpdruk. In dit geval zorgt de ontwerptemperatuur of de hogedrukschakelaar ervoor dat de bedrijfsdruk niet wordt overschreden in normale bedrijfssituaties. (4) De keuze van deze persafsluiters wordt overgelaten aan de personen die verantwoordelijk zijn voor de voltooiing van de waterinstallatie. Deze veiligheden mogen, zelfs als er geen gevaar voor brand is, niet worden verwijderd. Het risico bestaat dat de beveiliging niet opnieuw is gemonteerd als het systeem wordt veranderd of vervoerd met een gasvulling. Wanneer de unit wordt blootgesteld aan vuur, voorkomen veiligheidsvoorzieningen scheuren als gevolg van overdruk door het vrijgeven van het koudemiddel. Bij blootstelling aan een vlam kan de vloeistof worden ontbonden in toxische residuen: --Blijf uit de buurt van de unit. --Zorg voor waarschuwingen en aanbevelingen voor het personeel dat verantwoordelijk is voor het blussen van de brand. --Brandblussers geschikt voor het systeem en het gebruikte type koudemiddel moeten gemakkelijk toegankelijk zijn. Alle in de fabriek geïnstalleerde overdrukventielen zijn voorzien van een verzegeling om wijzigingen in de afstelling te voorkomen. Voor units geïnstalleerd in een gesloten ruimte moeten de externe veiligheidsventielen altijd worden aangesloten op afvoerleidingen. Raadpleeg de installatievoorschriften, bijvoorbeeld die van de Europese normen EN 378 en EN Deze leidingen moeten zodanig worden geïnstalleerd dat personen en eigendommen niet in contact kunnen komen met afgeblazen koudemiddel. Omdat de vloeistoffen in de lucht kunnen worden verspreid, moet worden gewaarborgd dat het koudemiddel wordt afgeblazen op afstand van luchtinlaten van het gebouw en de overdrukventielen moeten periodiek worden gecontroleerd. Zie hoofdstuk Veiligheidsinstructies voor onderhoud. Monteer een aftapkraan in het afvoercircuit vlak bij elk overdrukventiel om condens- of regenwater te kunnen afvoeren. Houd u aan alle voorzorgsmaatregelen met betrekking tot het hanteren van koudemiddel, in overeenstemming met de lokale voorschriften. Zorg voor goede ventilatie, omdat ophoping van koudemiddel in een afgesloten ruimte zuurstof kan verdringen en kan leiden tot verstikking of explosies. Het inademen van hoge concentraties damp is schadelijk en kan leiden tot een onregelmatige hartslag, bewusteloosheid of de dood. Damp is zwaarder dan lucht en vermindert de hoeveelheid zuurstof die beschikbaar is voor de ademhaling. Deze producten veroorzaken irritatie van ogen en huid. Afbraakproducten zijn gevaarlijk.

6 1 - INLEIDING Apparatuur en onderdelen onder druk Deze producten bevatten apparatuur of componenten onder druk, geproduceerd door Carrier of andere fabrikanten. De eigenschappen van deze apparatuur/componenten zijn vermeld op de kenplaat of in de met de producten meege-leverde vereiste documentatie. Deze gegevens kunnen belangrijk zijn voor herkwalificatie, opnieuw testen en de RLK regelgeving. Deze units voldoen aan de Europese Richtlijn drukapparatuur (PED). De units zijn bedoeld om te worden opgeslagen en te werken in een omgeving waar de omgevingstemperatuur niet lager is dan de laagste toegestane temperatuur zoals vermeld op het typeplaatje. Laat geen hoge statische of dynamische druk in vergelijking met de bestaande bedrijfsdrukken inwerken tijdens bedrijf of voor testen in het koudemiddelcircuit of in het vloeistofcircuit van de warmtewisselaar. OPMERKING:Controle tijdens bedrijf, herkwalificatie, opnieuw testen, vrijstelling van hertesten: --Volg de plaatselijke voorschriften voor het toezicht op de onder druk staande apparatuur. --De gebruiker of de exploitant wordt meestal gevraagd om een controle en onderhoud register te creëren en onderhouden. --Bij afwezigheid van regelgeving of in aanvulling op de regels, volg dan de richtlijnen van EN Houd u aan de lokale aanbevelingen van de bedrijfstak, als deze er zijn. --Controleer regelmatig het oppervlak van de componenten om eventuele putcorrosie op te sporen. Controleer hiertoe een ongeïsoleerd deel van de component of controleer of er roestvorming is bij de aansluitingen van de isolatie. --Controleer de warmtewisselaar vloeistof regelmatig op verontreiniging (bijv. silicone korreltjes). Deze verontreinigingen kunnen slijtage of corrosie veroorzaken door pitvorming. --Filter de warmtewisselaar vloeistof. --De rapporten van de periodieke controles door de gebruiker of het bedienend personeel moet worden opgenomen in het service en onderhoudsdossier. REPARATIE: Het repareren of wijzigen van een drukvat is verboden. Alleen de vervanging van het vat door een origineel onderdeel van de fabrikant is toegestaan. In dit geval moet de vervanging worden uitgevoerd door een gekwalificeerde technicus. De vervanging van het vat moet worden bijgehouden in het onderhoudsdossier. RECYCLING: De drukapparatuur kan in zijn geheel of gedeeltelijk gerecycled worden. Na gebruik kunnen zij koudemiddeldampen en olieresten bevatten. Sommige delen zijn voorzien van een laklaag Veiligheidsinstructies voor onderhoud Carrier beveelt de volgende opzet voor een logboek aan (de onderstaande tabel is slechts een voorbeeld en behoort niet tot de verantwoordelijkheid van Carrier): Bezoek Datum Type (1) Naam van de technicus Van toepassing zijnde regelgeving (1) Onderhoud, reparaties, periodieke controles (EN 378), lekkage, enz. Gecontroleerd door (organisatie) Werkzaamheden aan elektrische/elektronische componenten of koelingscomponenten mogen alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel. Werkzaamheden aan koeltechnische componenten mogen alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd (F-gassen gediplomeerd) personeel. Hij/ zij moet opgeleid zijn voor en bekend zijn met de apparatuur en de installatie. Laswerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd (F-gassen gediplomeerd) personeel. Het bedienen (openen of sluiten) van koudemiddel-afsluiters mag alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel (F-gassen gediplomeerd) en bij volledig afgeschakelde unit. Tijdens onderhoud moet de unit zijn uitgeschakeld. OPMERKING: De unit mag nooit achtergelaten worden met de vloeistofafsluiter in gesloten stand omdat zich vloeibaar koudemiddel kan bevinden tussen deze afsluiter en het expansieorgaan, wat tot drukstijgingen kan leiden. Door uitzetting van opgesloten vloeibaar koudemiddel kan schade en een onveilige situatie ontstaan. Dit ventiel bevindt zich op de vloeistofleiding voor de filterdroger. Technici die aan de unit werken moeten zijn voorzien van het volgende: Persoonlijke beschermingsuitrusting (PBU) (1) Beschermende handschoenen, oogbescherming, veiligheidsschoenen, beschermende kleding. Vervoer Bedrijf onderhoud, service Lassen of hardsolderen (2) X X X Gehoorbescherming. X X Ademhalingsmasker met filter. (1) Wij raden aan de instructies in EN op te volgen. (2) Uitgevoerd in aanwezigheid van A1 koudemiddel volgens EN Schakel altijd de hoofdstroom af met behulp van de hoofdschakelaar(s) in de schakelkast(en) voordat met werkzaamheden aan elektrische onderdelen wordt begonnen. Tijdens het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan de unit moet de elektrische voeding naar de machine zijn uitgeschakeld en vergrendeld. LET OP: De frequentieregelaars die worden gebruikt in de 30XAVunits zijn voorzien van condensatorbanken met een ontladingstijd van twintig (20) minuten nadat de voeding is uitgeschakeld. Na het uitschakelen van de voeding van de schakelkast moet u twintig minuten wachten voor het openen van de schakelkast. Controleer voor alle werkzaamheden altijd of er geen spanning aanwezig is op bereikbare geleidende onderdelen van het voedingscircuit. Controleer na een onderbreking van de werkzaamheden altijd of alle circuits nog spanningsloos zijn voordat het werk wordt hervat. LET OP: Zelfs wanneer de unit is afgeschakeld blijft de hoofdstroom bekrachtigd, tenzij de beveiligingsschakelaar van de unit of het circuit open is. Zie elektrisch schema voor nadere details. Breng geschikte waarschuwingsstickers aan. Bij werkzaamheden op het ventilatordek, en met name als de uitblaasroosters zijn verwijderd, moet u de elektrische voeding naar de ventilatoren onderbreken om te voorkomen dat deze kunnen gaan draaien. Controles tijdens de werking: Belangrijke informatie over het gebruikte koudemiddel: --Dit product bevat HFK-koudemiddel dat onder het Kyotoprotocol valt. --Type koudemiddel: R134a --Aardopwarmingsvermogen (GWP): 1430 LET OP: 1. Werkzaamheden aan het koudemiddelcircuit van dit product moeten altijd worden uitgevoerd in overeenstemming met de geldende wetgeving. In de EU is de F-gassenverordening, nr. 517/2014 van kracht. 2. Zorg dat koudemiddel gedurende installatie, onderhoud of verwijdering van de apparatuur nooit kan ontsnappen naar de atmosfeer. 3. Het opzettelijk lozen van koudemiddel in de atmosfeer is verboden. 4. Wanneer een koudemiddellek wordt geconstateerd, moet dit lek zo snel mogelijk gerepareerd worden. 5. Alleen gekwalificeerd en gecertificeerd personeel mag installatie- en onderhoudswerkzaamheden en de lektest van het koudemiddelcircuit uitvoeren of de apparatuur verwijderen en het koudemiddel terugwinnen. X 6

7 1 - INLEIDING 6. Het terugwinnen van koudemiddel voor recycling, regeneratie of vernietiging is voor rekening van de klant. 7. Periodieke lektests moeten worden uitgevoerd door de klant of door derden. Hiervoor gelden de volgende in de EU-verordening vastgestelde intervallen Systeem ZONDER lekdetectie Systeem MET lekdetectie Koudemiddelvulling/ circuit (CO 2 -equivalent) Koudemiddelvulling/ circuit (kg) R134A (GWP 1430) R407C (GWP 1774) R410A (GWP 2088) HFO s: R1234ze Geen controle Geen controle 12 maanden 6 maanden 3 maanden 24 maanden 12 maanden < 5 ton 5 < 50 Vulling 50 vulling ton < 500 ton Vulling < 3,5 kg Vulling < 2,8 kg Vulling < 2,4 kg 3,5 Vulling < 34,9 kg 2,8 Vulling < 28,2 kg 2,4 Vulling < 23,9 kg 34,9 Vulling < 349,7 kg 28,2 Vulling < 281,9 kg 23,9 Vulling < 239,5 kg Niet vereist 6 maanden Vulling > 500 ton (1) Vulling > 349,7 kg Vulling > 281,9 kg Vulling > 239,5 kg * Met ingang van 1 januari 2017 moeten de units zijn uitgerust met een lekdetectiesysteem 8. Voor apparatuur die is onderworpen aan periodieke lektests moet een logboek worden bijgehouden. Hierin moeten staan: de hoeveelheid en het type van het koudemiddel dat in de installatie aanwezig is (toegevoegd en teruggewonnen), de hoeveelheden gerecycled, geregenereerd en vernietigd koudemiddel, de datum en het resultaat van de lektest, de naam van de operator en van het bedrijf waarvoor hij werkt, enz. 9. Neem bij eventuele vragen contact op met uw lokale dealer of installateur. Informatie over inspecties in de norm EN 378 kunnen worden gebruikt wanneer dergelijke criteria in de nationale wetgeving niet bestaan. Controle van de beveiligingen: --Als er geen nationale voorschriften zijn, controleer dan de beveiliging op locatie in overeenstemming met norm EN 378: eens per jaar voor hogedrukschakelaars, elke vijf jaar voor externe overdrukventielen. De onderneming of organisatie die een drukschakelaartest uitvoert moet een gedetailleerde procedure vaststellen en implementeren voor de vastlegging van: --veiligheidsmaatregelen --kalibratie van de meetapparatuur --validatie van de werking van de beveiligingsapparaten --testprotocollen --het opnieuw inbedrijfstellen van de apparatuur. Raadpleeg de serviceafdeling van Carrier voor dit soort tests. Carrier noemt hier alleen het principe van een test zonder het verwijderen van de drukschakelaar: --Controleer en noteer de setpoints van drukschakelaars en drukontlastapparaten (kleppen en mogelijk breekplaten) --Sta klaar om de hoofdschakelaar van de voeding af te schakelen als de drukschakelaar niet werkt (voorkom overdruk of overtollig gas in het geval van kleppen aan de hogedrukzijde met warmteterugwinning) --Sluit een manometer die beveiligd is tegen pulsaties (gevuld met olie met een maximumwijzer, indien mechanisch), bij voorkeur gekalibreerd (de waarden op het bedieningspaneel kunnen onnauwkeurig zijn vanwege de vertraging tussen het moment van opmeten en het moment van de weergave) --Voer een hogedruktest uit die in de software is opgenomen (raadpleeg de IOM (Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud) van de regelaar voor de details). LET OP: Indien de test leidt tot vervanging van de drukschakelaar moet het koudemiddel worden afgepompt. Deze drukschakelaars zijn niet op automatische ventielen (Schraeder-type) gemonteerd. Ten minste eenmaal per jaar, visueel de beveiligingen (kleppen, drukschakelaars) inspecteren. Als de unit is opgesteld in een vochtige omgeving, dan moeten ze vaker worden gecontroleerd. Voer regelmatig een lektest uit en repareer eventuele lekken onmiddellijk. Controleer regelmatig dat de trillingsniveaus nog acceptabel zijn en niet veel hoger dan die bij de inbedrijfstelling golden. Bij het verwijderen en opslaan van koudemiddel moeten de van toepassing zijnde voorschriften worden gevolgd. Deze voorschriften voor het conditioneren en terugwinnen van HFK s onder optimale kwaliteitscondities voor de producten en optimale veiligheidscondities voor personen, goederen en het milieu worden beschreven in norm NF E Indien het koudemiddelcircuit open blijft na interventie (zoals een componentvervanging, enz.): --Dicht de openingen af als de duur korter is dan een dag. --Als het langer dan een dag duurt, vul het circuit met zuurstofvrije stikstof (inertie principe). Het doel is om het binnendringen van vocht en de resulterende corrosie voorkomen Veiligheidsinstructies bij reparaties Alle componenten van de installatie moeten goed worden onderhouden om schade en lichamelijk letsel te voorkomen. Storingen en lekkages moeten onmiddellijk worden verholpen. De verantwoordelijke technicus draagt de verantwoordelijkheid voor onmiddellijk herstel van de storing. Na reparatie van de machine moet de werking van de beveiligingen opnieuw worden gecontroleerd en een rapport worden aangemaakt van de bedrijfsparameters. Volg de voorschriften en aanbevelingen in de veiligheidsrichtlijnen voor apparaten en HVAC-installaties, zoals: EN 378, ISO 5149, enz. Als er een lek is ontstaan of als het koudemiddel verontreinigd is (bijv. door een kortsluiting in een motor), verwijder dan de complete vulling met behulp van een terugwinunit en bewaar het koudemiddel in draagbare vaten. De compressoren kunnen niet de gehele koudemiddelinhoud verplaatsen en kunnen beschadigen indien ze voor afpompen worden gebruikt. De koudemiddelvulling mag niet worden overgebracht naar de hogedrukzijde. Repareer het lek en vul de totale R-134A koudemiddelvulling bij zoals aangegeven op de machine kenplaat. Volg hierbij de RLK procedures. Bepaalde onderdelen van het circuit kunnen zijn geïsoleerd. Vloeibaar koudemiddel R-134A mag alleen via de vloeistofleiding worden bijgevuld. Zorg er altijd voor dat u het juiste koudemiddel gebruikt voor het opnieuw vullen van de unit. Het aanvullen van een koudemiddel anders dan het oorspronkelijke type (R-134A) koudemiddel zal een verstoorde werking hebben en kan zelfs leiden tot vernietiging van de compressoren. De compressoren die werken met dit type koudemiddel worden gesmeerd met een specifieke synthetische polyolesterolie. EXPLOSIEGEVAAR Gebruik tijdens een lektest voor het zuiveren van leidingen of voor het onder druk zetten van een machine nooit lucht of gas met zuurstof. Luchtmengsels of gassen met zuurstof die onder druk staan kunnen een explosie veroorzaken. Gebruik uitsluitend droge stikstof voor lektests, met indien nodig een geschikt verklikkergas. Indien bovengenoemde aanbevelingen worden genegeerd, kan dit leiden tot ernstige of zelfs dodelijke gevolgen en tot schade aan de systemen. Overschrijd nooit de opgegeven maximum bedrijfsdrukken. Controleer de maximum toelaatbare hoge en lage testdrukken door de instructies in deze handleiding en de drukken die op de kenplaat van de unit staan te controleren. Een koudemiddelleiding of vat mag nooit worden gelast of doorgebrand voordat alle koudemiddel (vloeistof en damp) en de olie uit de machine zijn verwijderd. Dampsporen moeten worden verwijderd met droge stikstof en de ruimte moet goed worden geventileerd. Wanneer koudemiddel in contact komt met open vuur ontstaan er giftige gassen. Op de opstellingsplaats moet de nodige beveiligingsapparatuur beschikbaar zijn en brandblusapparatuur voor het systeem en het gebruikte type koudemiddel moet voorhanden zijn. Koudemiddel mag niet worden overgeheveld. 7

8 1 - INLEIDING Vermijd dat koudemiddel in contact komt met de huid en ogen. Draag een veiligheidsbril en werkhandschoenen. Krijgt u toch koudemiddel op de huid, was dit dan direct af met water en zeep. Als er koudemiddel in de ogen komt dan moeten de ogen onmiddellijk gespoeld worden met water. Raadpleeg direct een arts. De onbedoelde uitstoot van het koudemiddel als gevolg van kleine lekkages of significante lozingen bij een breuk van een pijp of een onverwachte vrijlating uit een overdrukventiel, kan bevriezingsverschijnselen en brandwonden bij het personeel veroorzaken. Negeer dergelijke verwondingen niet. Installateurs, eigenaren en vooral servicetechnici voor deze units moeten: --Een arts raadplegen voor de behandeling van dergelijke verwondingen. --Toegang hebben tot een EHBO-kit, in het bijzonder voor de behandeling van verwondingen aan de ogen. Wij raden aan om norm EN bijlage 3 toe te passen. Gebruik nooit vuur of stoom om een koudemiddelcilinder te verwarmen. Er kan dan gevaarlijke overdruk ontstaan. Als koudemiddel moet worden verwarmd, gebruik hiervoor dan alleen warm water. Bij het verwijderen en opslaan van koudemiddel moeten de van toepassing zijnde voorschriften worden gevolgd. Deze voorschriften voor het conditioneren en terugwinnen van HFK s onder optimale kwaliteitscondities voor de producten en optimale veiligheidscondities voor personen, goederen en het milieu worden beschreven in norm NF E Zie ook de officiële maatschetsen van de units. Afpompen en terugwinnen van koudemiddel moet worden uitgevoerd met gebruik van een terugwinunit. Een 3/8 SAE-connector op de handmatige vloeistofleidingklep wordt meegeleverd met alle units voor aansluiting op de pompunit. Het is niet noodzakelijk modificaties aan de unit uit te voeren om aftap- en bijvulaansluitingen voor koudemiddel en olie toe te voegen. Bij modificaties vervalt de productverantwoordelijkheid van de fabrikant. Zie ook de officiële maatschetsen van de units. Wegwerpcilinders (voor eenmalig gebruik) mogen nooit worden hergebruikt of opnieuw gevuld. Wanneer de cilinders leeg zijn, evacueer de resterende gasdruk en breng de cilinders naar de aangewezen plaats waar ze worden hergebruikt. Niet verbranden! LET OP: Gebruik alleen koudemiddel R134a, in overeenstemming met 700 AHRI (Air conditioning, Heating and Refrigeration Institute). Het gebruik van andere producten is kan gebruikers blootstellen aan onverwachte risico's. Verwijder nooit bevestigingsmateriaal, componenten, etc. terwijl de machine onder druk of in werking is. Zorg dat de overdruk op 0 kpa ligt en de unit is uitgeschakeld en spanningsloos is gemaakt alvorens het koudemiddelcircuit te openen. Wanneer het koudemiddelcircuit is geopend voor reparatie, is het verplicht alle openingen van het circuit te sluiten indien de reparatie langer duurt dan 30 minuten. Dit om vochtabsorptie in het circuit te voorkomen, met name in de olie. Wanneer de geplande werkzaamheden langer duren, moet het circuit worden gevuld met stikstof. Probeer niet om ontlastkleppen te repareren wanneer corrosie of vervuiling (bijv. roest, vuil, schilfers) in het klephuis of het mechanisme is aangetroffen. Vervang het onderdeel indien nodig. Monteer ontlastkleppen niet in serie of achterstevoren. LET OP: Over de unit, of delen ervan, mag niet worden gelopen. Ook mogen er geen zware voorwerpen op worden geplaatst. Onderdelen en leidingwerk moeten regelmatig worden gecontroleerd en indien nodig gerepareerd of vervangen. De koelleidingen kunnen breken onder het gewicht waardoor koudemiddel vrijkomt, wat leidt tot persoonlijk letsel. Klim niet op een machine. Gebruik een platform of steiger voor werk op hoogte. Gebruik hulpmiddelen (kraan, takel, lift enz.) bij het transporteren, hijsen en plaatsen van zware onderdelen. Gebruik deze hulpmiddelen ook als er gevaar bestaat dat u uitglijdt of uw evenwicht verliest, zelfs wanneer onderdelen licht zijn. Gebruik voor het repareren of vervangen van onderdelen alleen originele reserveonderdelen. Raadpleeg de onderdelenlijst die overeenkomt met de voorschriften van de originele apparatuur. Laat watercircuits met industriële brijn niet leeglopen zonder eerst de plaatselijke technische dienst of bevoegde instantie te informeren. Sluit de waterintrede- en -uittredeafsluiters en tap het watercircuit van de unit af alvorens werkzaamheden aan de onderdelen in het circuit uit te voeren (gaasfilter, pomp, debietschakelaar, enzovoort). Draai de bouten van het waterreservoir pas los als de waterreservoirs volledig zijn leeggelopen. Controleer regelmatig alle kleppen, hulpstukken en leidingen van koudemiddelcircuits en waterzijdige circuits op corrosie en lekkage. Draag gehoorbeschermers bij het uitvoeren van werkzaamheden in de buurt van een draaiende unit. 8

9 2 - CONTROLES VOORAF Controle van de ontvangen apparatuur --Controleer of de unit niet is beschadigd tijdens het transport en of er geen onderdelen ontbreken. Als de unit is beschadigd of als de zending onvolledig is, moet een claim worden ingediend bij het transportbedrijf. -- Controleer of de gegevens op de kenplaat van de unit (aan de zijkant) overeenkomen met de vrachtbrief en de bestelling. De kenplaat is op twee plaatsen op de unit aangebracht: Aan de buitenkant, op een van de zijkanten, aan de binnenkant van de deur van de schakelkast. --Op de typeplaat van de unit moet de volgende informatie zijn vermeld: Versienummer Modelnummer CE-markering Serienummer Fabricagejaar en testdatum Gebruikt koudemiddel en koudemiddelklasse Koudemiddelvulling per circuit Te gebruiken insluitingsvloeistof PS: Min./max. toegestane druk (hoge- en lagedrukzijde) TS: Min./max. toegestane temperatuur (hoge- en lagedrukzijde) Uitschakeldruk van drukschakelaar Lektestdruk van de unit Spanning, frequentie, aantal fasen Maximum opgenomen stroom Max. opgenomen vermogen Nettogewicht van de unit --Controleer of alle bestelde accessoires voor installatie ter plekke compleet en onbeschadigd zijn meegeleverd. Gedurende de gehele levensduur van de unit moet deze periodiek worden gecontroleerd om er zeker van te zijn dat de unit niet is beschadigd door schokken (hanteren van accessoires, gereedschappen en dergelijke). Indien nodig moeten beschadigde onderdelen worden gerepareerd of vervangen. Zie ook hoofdstuk 8 Standaardonderhoud Transport en plaatsen van de unit Transport Zie hoofdstuk 1.1 Veiligheidsinstructies voor montage Plaatsen van de unit De machine moet worden geïnstalleerd op een plaats die niet toegankelijk is voor het publiek of die beveiligd is tegen toegang door onbevoegden. In het geval de machine is opgesteld op een verhoging moet deze gemakkelijk toegankelijk zijn voor onderhoud. Zie hoofdstuk 3 Afmetingen en benodigde vrije ruimte om er zeker van te zijn dat er voldoende ruimte is voor alle aansluitingen en voor onderhoudswerkzaamheden. Zie voor zwaartepunten, de plaats van de bevestigingsgaten en de gewichtsverdeling de met de unit meegeleverde officiële maatschetsen. Voor standaardunits is bestendigheid tegen aardbevingen niet geverifieerd. De steunpunten onder het chassis moeten ten minste de grootte hebben van de chassisopening bij het hijspunt (minimum 220 x 180 mm) om vervorming van het chassis te voorkomen. Typische toepassingen van deze units zijn koelsystemen waarbij bestendigheid tegen aardbevingen niet vereist is. Bestendigheid tegen aardbevingen is niet geverifieerd. LET OP: Breng de hijsstroppen alleen aan op de punten die op de unit zijn aangegeven. Controleer voordat de unit wordt geplaatst: --Dat de gebouwconstructie sterk genoeg is om het gewicht van de unit te dragen. --Dat de unit waterpas wordt geïnstalleerd op een vlak oppervlak (maximale tolerantie is 5 mm in beide assen). --Dat er boven de unit voldoende vrije ruimte is voor een onbelemmerde luchtuittrede en voor onderhoud (zie de maatschetsen). --In het geval de constructie gevoelig is voor overdracht van trillingen en/of geluid wordt geadviseerd trillingdempers (rubberen- of veertrillingdempers) te plaatsen tussen de unit en de opstellingsconstructie. De selectie van deze inrichtingen is gebaseerd op de systeemkenmerken en het gevraagde comfortniveau en moet worden gemaakt door technische specialisten. --Er voldoende ondersteuningspunten zijn en dat deze zich op de juiste plaatsen bevinden. --De locatie niet onder water kan komen te staan. --Dat wanneer zware sneeuwval kan voorkomen en lange perioden van temperaturen onder nul normaal zijn, de unit zo hoog is geplaatst dat sneeuw er zich niet tegen kan ophopen. --Bij hoge windsnelheden kan het plaatsen van windschermen uitkomst brengen. Deze mogen de luchtintrede uiteraard niet belemmeren. LET OP: Controleer, voordat de unit naar de plaats van opstelling worden gehesen, dat alle panelen goed zijn bevestigd. De unit moet voorzichtig worden gehesen en rustig worden neergezet. Door kantelen of stoten kan de unit beschadigen en minder goed werken. Als de 30XAV-units worden verplaatst met hijsstroppen, dan raden wij aan de condensors te beschermen tegen indrukken. Gebruik afstandhouders of een juk om de singels boven de unit te spreiden. De unit mag niet méér dan 15 overhellen. WAARSCHUWING: Oefen nooit druk uit op de panelen van de omkasting. Alleen de onderkant van het frame van de unit is ontworpen om dergelijke spanningen op te vangen. Zet geen kracht op onderdelen die onder druk staan, met name via de leidingen die zijn aangesloten op de verdamper. 9

10 2 - CONTROLES VOORAF Controles voorafgaand aan de inbedrijfstelling Vóór de opstart van het koelsysteem moet de gehele installatie, inclusief het koelsysteem worden vergeleken met de installatietekeningen, maatschetsen, systeem leidingwerk en instrumentatie tekeningen en de elektrische schema s. Als de temperatuur van het warmteoverdrachtmedium boven het aanbevolen maximum stijgt, kan de koudemiddeldruk te hoog worden en kan koudemiddel verloren gaan via het overdrukventiel. Houd u tijdens deze controles aan de nationale verordeningen. Raadpleeg de norm EN 378 als volgt indien de nationale voorschriften geen details bevatten: Externe visuele installatiecontroles: --Vergelijk de totale installatie met de koelsysteem- en elektrische schema s. --Controleer of alle onderdelen voldoen aan de ontwerpspecificaties. --Controleer of alle veiligheidsvoorzieningen en documenten die verstrekt zijn door de fabrikant (maatschetsen, leidingen- en instrumentenschema (PID), verklaringen, enz.) om te voldoen aan de voorschriften, aanwezig zijn. --Verifieer dat alle beveiligingen en milieubeschermende appendages en maatregelen, verstrekt door de fabrikant, voldoen aan de lokale voorschriften. --Verifieer dat alle documenten voor drukvaten, certificaten, naamplaten, dossiers, handleidingen, verstrekt door de fabrikant om te voldoen aan de voorschriften, aanwezig zijn. --Verifieer dat de toegangsroute tot de unit en de vluchtwegen vrij zijn. --Controleer of de ventilatie in de technische ruimte toereikend is. --Controleer of de koudemiddeldetectoren aanwezig zijn. --Controleer de instructies en richtlijnen ter voorkoming van het verwijderen van koudemiddelgassen die schadelijk zijn voor het milieu. --Verifieer dat alle aansluitingen zijn gemaakt. --Controleer steunen en bevestigingsmateriaal (materialen, route en bevestiging). --Controleer de kwaliteit van lassen en andere verbindingen. --Controleer de beveiliging tegen mechanische schade. --Controleer de beveiliging tegen hitte. --Controleer de beveiliging van bewegende delen. --Controleer of er voldoende vrije ruimte is voor onderhoud of reparatie. --Controleer de status van de afsluiters. --Controleer de kwaliteit van de warmte-isolatie en de dampschermen Inbedrijfstelling Probeer nooit om de koelmachine te starten zonder de gebruiksaanwijzing volledig te lezen en te begrijpen en zonder de volgende voorzorgsmaatregelen te hebben genomen: --Controleer de gekoeld water circulatiepompen, de luchtbehandelingsapparatuur en elk ander apparaat aangesloten op de verdamper. --Raadpleeg de instructies van de fabrikant. --Zie het met de unit meegeleverde elektrische schema. --Controleer of er geen koudemiddel lekt. --Controleer of de bevestigingsbeugels van alle leidingen goed vast zitten. --Controleer de elektrische voeding bij het hoofdaansluitpunt en de fasevolgorde. --Controleer de juiste werking van de verwarmingselementen en controleer of deze correct worden gevoed. WAARSCHUWING: De inbedrijfstelling en ingebruikname van de koelmachine moet worden begeleid door een bevoegde koeltechnicus. --Inbedrijfstelling en bedrijfstesten moeten worden uitgevoerd met een thermische belasting en er moet voldoende water door de verdamper stromen. --Alle wijzigingen van setpoints en het testen van de regeling moeten worden uitgevoerd voordat de unit wordt opgestart. --Raadpleeg de onderhoudsgids 30XAV. Ga verder met het inbedrijfstellen van de unit. Zorg ervoor dat alle veiligheidsvoorzieningen operationeel zijn, met name dat de hoge druk schakelaars functioneren en dat eventuele alarmen zijn gerest (hersteld). OPMERKING: indien de Carrier instructies (voeding en wateraansluiting en installatie) niet worden nageleefd vervalt de garantie. 10

11 3 - AFMETINGEN, BENODIGDE VRIJE RUIMTE XAV zonder hydraulische set XAV met hydraulische set Z DETAIL B Z X 1500 Verklaring Alle afmetingen zijn opgegeven in mm. B C Vereiste vrije ruimten voor onderhoud (zie opmerking) Benodigde vrije ruimte voor verwijderen van verdamper pijpen Waterintrede voor standaardunit Voor opties 5, 6, 100A, 100C, 107 raadpleeg de officiële maatschets. Wateruittrede voor standaardunit Voor opties 5, 6, 100A, 100C, 107 raadpleeg de officiële maatschets. Luchtuittrede vrijhouden Voedings- en regelingsaansluiting C 2200 DETAIL B OPMERKINGEN: -- De tekeningen zijn niet contractueel bindend. -- Raadpleeg voor het ontwerpen van een installatie de officiële maatschetsen. Deze zijn op aanvraag verkrijgbaar. -- Voor de zwaartepunten, de plaats van de bevestigingsgaten en de gewichtsverdeling eveneens de officiële maatschetsen raadplegen. -- Als units zich dicht bij muren bevinden, raadpleegt u hoofdstukken Afstand tot de muur van dit document om de vereiste ruimte te bepalen. Aansluiting bedieningssysteem voor optie

12 3 - AFMETINGEN, BENODIGDE VRIJE RUIMTE XAV XAV 800 Verklaring Alle afmetingen zijn opgegeven in mm. B C Vereiste vrije ruimten voor onderhoud (zie opmerking) Benodigde vrije ruimte voor verwijderen van verdamper pijpen Waterintrede voor standaardunit Voor opties 5, 6, 100A, 100C, 107 raadpleeg de officiële maatschets. Wateruittrede voor standaardunit Voor opties 5, 6, 100A, 100C, 107 raadpleeg de officiële maatschets. Luchtuittrede vrijhouden Voedings- en regelingsaansluiting C 12 Aansluiting bedieningssysteem voor optie 158 OPMERKINGEN: -- De tekeningen zijn niet contractueel bindend. -- Raadpleeg voor het ontwerpen van een installatie de officiële maatschetsen. Deze zijn op aanvraag verkrijgbaar. -- Voor de zwaartepunten, de plaats van de bevestigingsgaten en de gewichtsverdeling eveneens de officiële maatschetsen raadplegen. -- Als units zich dicht bij muren bevinden, raadpleegt u hoofdstukken Afstand tot de muur van dit document om de vereiste ruimte te bepalen.

13 3 - AFMETINGEN, BENODIGDE VRIJE RUIMTE XAV XAV 1050 Verklaring Alle afmetingen zijn opgegeven in mm. B C Vereiste vrije ruimten voor onderhoud (zie opmerking) Benodigde vrije ruimte voor verwijderen van verdamper pijpen Waterintrede voor standaardunit Voor opties 5, 6, 100A, 100C, 107 raadpleeg de officiële maatschets. Wateruittrede voor standaardunit Voor opties 5, 6, 100A, 100C, 107 raadpleeg de officiële maatschets. Luchtuittrede vrijhouden Voedings- en regelingsaansluiting C OPMERKINGEN: -- De tekeningen zijn niet contractueel bindend. -- Raadpleeg voor het ontwerpen van een installatie de officiële maatschetsen. Deze zijn op aanvraag verkrijgbaar. -- Voor de zwaartepunten, de plaats van de bevestigingsgaten en de gewichtsverdeling eveneens de officiële maatschetsen raadplegen. -- Als units zich dicht bij muren bevinden, raadpleegt u hoofdstukken Afstand tot de muur van dit document om de vereiste ruimte te bepalen. Aansluiting bedieningssysteem voor optie

14 3 - AFMETINGEN, BENODIGDE VRIJE RUIMTE XAV 1150 Verklaring Alle afmetingen zijn opgegeven in mm. B Vereiste vrije ruimten voor onderhoud (zie opmerking) C Benodigde vrije ruimte voor verwijderen van verdamper pijpen Waterintrede voor standaardunit Voor opties 5, 6, 100A, 100C, 107 raadpleeg de officiële maatschets. Wateruittrede voor standaardunit Voor opties 5, 6, 100A, 100C, 107 raadpleeg de officiële maatschets. Luchtuittrede vrijhouden Voedings- en regelingsaansluiting OPMERKINGEN: --De tekeningen zijn niet contractueel bindend. --Raadpleeg voor het ontwerpen van een installatie de officiële maatschetsen. Deze zijn op aanvraag verkrijgbaar. --Voor de zwaartepunten, de plaats van de bevestigingsgaten en de gewichtsverdeling eveneens de officiële maatschetsen raadplegen. --Als units zich dicht bij muren bevinden, raadpleegt u hoofdstukken Afstand tot de muur van dit document om de vereiste ruimte te bepalen. C Aansluiting bedieningssysteem voor optie Installatie van meerdere koelmachines Het wordt aanbevolen om meerdere koelmachines te installeren in een enkele rij, opgesteld als aangegeven in onderstaand voorbeeld, om de kortsluiting van warme lucht van de ene unit naar de andere te voorkomen. 1,5 m mini 1,5 m mini Afstand tot de muur Om in de meeste gevallen een correcte werking te garanderen: Als h < H (2,3 m), minimum S = 3 m Als h > H of S < 3 m, neem dan contact op met uw Carrier-dealer om de verschillende opstellingsmogelijkheden te beoordelen. In bepaalde situaties kan een accessoire (apart te bestellen) nodig zijn. Als de situatie ter plaatse deze opstelling niet toestaat, neem dan contact op met uw Carrier dealer om de verschillende opstellingsmogelijkheden te beoordelen. In bepaalde situaties kan een accessoire (apart te bestellen) nodig zijn. H S Wand h Trillingdempers 14

15 4 - TECHNISCHE EN ELEKTRISCHE GEGEVENS VAN 30XAV-UNITS Technische gegevens 30XAV 30XAV Geluidsniveaus Standaardunit Geluidsvermogensniveau (1) db(a) Geluidsdrukniveau op 10 m (2) db(a) Standaardunit + optie 279 (3) Geluidsvermogensniveau (1) db(a) Geluidsdrukniveau op 10 m (2) db(a) Standaardunit + optie 257 (3) Geluidsvermogensniveau (1) db(a) Geluidsdrukniveau op 10 m (2) db(a) Afmetingen - standaardunit Lengte mm Breedte mm Hoogte mm Bedrijfsgewicht (4) Standaardunit kg Compressoren Circuit A Circuit B Koudemiddel (4) R134A Circuit A kg teqco 2 71,5 74,4 80,1 91,5 113,0 114,4 120,1 Circuit B kg teqco 2 61,5 77,2 82,9 95,8 101,5 117,3 124,4 Capaciteitsregeling Touch Pilot regeling Minimum capaciteit (5) % Condensoren Alle aluminium microkanaal warmtewisselaars (MCHE) Ventilatoren Axiale FLYING-BIRD IV ventilatoren met meedraaiende geleidering Standaardunit Aantal Max. luchthoeveelheid l/s Max. toerental t/s 15,7 15,7 15,7 15,7 15,7 15,7 15,7 Verdamper Multipijp badtype Waterinhoud l Max. bedrijfsdruk waterzijdig Hydromodule Victaulic Diameter inch Leidingdiameter uitwendig mm 141,3 168,3 168,3 168,3 168,3 219,1 219,1 Lakkleur chassis Kleurcode RAL7035 (1) In db ref=10-12 W, (A) gewogen. Opgegeven geluidsemissiewaarden zijn in overeenstemming met ISO 4871 (met een bijbehorende tolerantie van +/-3dB(A)). Gemeten volgens ISO en gecertificeerd door Eurovent. (2) In db ref 20 μpa, (A) gewogen. Opgegeven geluidsemissiewaarden zijn in overeenstemming met ISO 4871 (met een bijbehorende tolerantie van +/-3dB(A)). Ter informatie, berekend op basis van het geluidsvermogensniveau Lw(A). (3) Opties: 257 = laag geluidsniveau, 279 = compressor omkasting (4) Waarden zijn alleen ter indicatie. Raadpleeg de kenplaat van de unit. (5) Voor standaardcondities. Afhankelijk van de bedrijfscondities kan de unit een andere minimumcapaciteit of cyclus hebben. Eurovent-gecertificeerde waarden 15

16 4 - TECHNISCHE EN ELEKTRISCHE GEGEVENS VAN 30XAV UNITS Elektrische gegevens 30XAV 30XAV Vermogenscircuit Netspanningslimieten V-f-Hz ±10% Voeding stuurstroomcircuit 24 V via interne transformator Aanloopstroom (1) Niet van toepassing (minder dan de bedrijfsstroom) Arbeidsfactor (2) - Maximum (3) 0,91-0,93 Cosinus phi > 0,98 Totale harmonische vervorming (3) % Max. opgenomen vermogen van de unit (4) Circuit 1* kw Circuit 2* kw Optie 81 kw Nominaal opgenomen stroom ** Circuit 1* A Circuit 2* A Optie 81 A Max. door de unit opgenomen stroom (Un) (4) Circuit 1 A Circuit 2 A Optie 81 A Max. door de unit opgenomen stroom (Un-10%) (3) Circuit 1* A Circuit 2* A Optie 81 A (1) Directe aanloopstroom (2) Kunnen variëren afhankelijk van de verhouding kortsluitverhouding/maximale intensiteit transformatorinstallatie (3) Waarden verkregen bij bedrijf met maximum opgenomen vermogen van de unit. (4) Waarden verkregen bij bedrijf met maximum opgenomen vermogen van de unit. Waarden zoals aangegeven op de kenplaat van de unit. * Als de machines zijn voorzien van twee voedingen, dan voedt circuit 1 koelcircuit A en circuit 2 koelcircuit B. ** Waarden verkregen bij standaard Eurovent bedrijfscondities: lucht 35 C, water 12/7 C Kortsluitvastheid stroom voor 30XAV-units Kortsluitvastheid stroom (TN stelsel) (1) 30XAV Standaardunit Korte tijd (1s) nominale stroom Icw / Piekstroom Ipk Circuit 1 ka - 8/37 10/40 7,5/30 13/37 13/37 14/40 Circuit 2 ka ,5/30 7,5/30 13/37 14/40 Nominale conditionele kortsluitstroom Icc/Icf Circuit 1 ka Met zekeringen stroomopwaarts - maximale voorzekering (gl/gg) Circuit 1 A Circuit 2 A Met zekeringen stroomopwaarts - nominale kortsluitstroom Icc/Icf Circuit 1 ka Circuit 2 ka Units met optie 81 of 70D Nominale conditionele kortsluitstroom Icc/Icf Circuit 1 ka* Circuit 2 ka* Optie 81 ka* (1) TN-systeem (aardingssysteemtype) 16

17 4 - TECHNISCHE EN ELEKTRISCHE GEGEVENS VAN 30XAV UNITS Elektrische gegevens, optionele hydromodule De in de fabriek in deze units gemonteerde pompen voldoen aan de Europese Ecodesign-richtlijn ErP. De aanvullende vereiste elektrische gegevens* zijn als volgt: Voor lagedrukpompmotoren (opties 116F en 116G) Nr. (2) Beschrijving (3) Eenheden 30XAV Nominale efficiëntie bij vollast en nominale spanning % 89,4 1 Nominale efficiëntie bij 75% van de nominale belasting en spanning % 88,9 1 Nominale efficiëntie bij 50% van de nominale belasting en spanning % 86,7 2 Efficiëntieniveau - IE3 3 Fabricagejaar - Deze informatie varieert afhankelijk van de fabrikant en het model op het moment van inbouwen. Zie de kenplaten van de motoren. 4 Naam of handelsmerk van de fabrikant, handelsregisternummer en vestigingsplaats van de fabrikant - Hetzelfde als hierboven 5 Modelnummer van het product - Hetzelfde als hierboven 6 Aantal polen van de motor Nominaal asvermogen bij volle belasting en nominale spanning (400 V) kw 5,5 7-2 Maximum opgenomen vermogen (400 V) kw 6,15 8 Nominale ingaande frequentie Hz Nominale spanning V 3 x Max. opgenomen stroom ** (400 V) A 9,7 10 Nominaal toerental t/s - tpm Informatie betreffende de demontage, recycling of verwijdering aan het eind van de levensduur - Demontage met standaard gereedschap. Verwijdering en recycling via een toepasselijk bedrijf. Informatie over het bereik van de bedrijfsomstandigheden waarvoor de motor specifiek is ontworpen I. Hoogte boven zeeniveau m < 1000 (4) 12 II. Omgevingsluchttemperatuur C < 40 (1) (tot 50 C met verlaagd waterdebiet) III. Maximum luchttemperatuur C Raadpleeg de bedrijfscondities die in deze handleiding of in de Carrier selectieprogramma s zijn opgegeven. IV. Mogelijk explosieve omgevingen - Niet-ATEX omgeving Voor hogedrukpompmotoren (opties 116B en 116C) Nr. (2) Beschrijving (3) Eenheden 30XA Nominale efficiëntie bij vollast en nominale spanning % 91,3 1 Nominale efficiëntie bij 75% van de nominale belasting en spanning % 91,4 1 Nominale efficiëntie bij 50% van de nominale belasting en spanning % 90,3 2 Efficiëntieniveau - IE3 3 Fabricagejaar - Deze informatie varieert afhankelijk van de fabrikant en het model op het moment van inbouwen. Zie de kenplaten van de motoren. 4 Naam of handelsmerk van de fabrikant, handelsregisternummer en vestigingsplaats van de fabrikant - Hetzelfde als hierboven 5 Modelnummer van het product - Hetzelfde als hierboven 6 Aantal polen van de motor Nominaal asvermogen bij volle belasting en nominale spanning (400 V) kw Maximum opgenomen vermogen (400 V) kw 12 8 Nominale ingaande frequentie Hz Nominale spanning V 3 x Max. opgenomen stroom ** (400 V) A 18,7 10 Nominaal toerental t/s - tpm Informatie betreffende de demontage, recycling of verwijdering aan het eind van de levensduur - Demontage met standaard gereedschap. Verwijdering en recycling via een toepasselijk bedrijf. Informatie over het bereik van de bedrijfsomstandigheden waarvoor de motor specifiek is ontworpen I. Hoogte boven zeeniveau m < 1000 (4) 12 II. Omgevingsluchttemperatuur C < 40 (1) (tot 50 C met verlaagd waterdebiet) III. Maximum luchttemperatuur C Raadpleeg de bedrijfscondities die in deze handleiding of in de Carrier selectieprogramma s zijn opgegeven. IV. Mogelijk explosieve omgevingen - Niet-ATEX omgeving (1) Nodig bij verordening 640/2009 met betrekking tot de toepassing van richtlijn 2009/125/EG op de eisen inzake ecologisch ontwerp voor elektrische motoren (2) Itemnummer volgens verordening 640/2009, bijlage I2b. (3) Beschrijving volgens verordening 640/2009, bijlage I2b. (4) Boven 1000 m moet rekening worden gehouden met een afname van 3% voor elke 500 m. * U vindt het max. opgenomen vermogen van een unit met hydromodule door het max. opgenomen vermogen van de unit in de tabel met elektrische gegevens te verhogen met het opgenomen vermogen van de pomp. * U vindt de max. opgenomen bedrijfsstroom van een unit met hydromodule door de max. opgenomen bedrijfsstroom van de unit in de tabel met elektrische gegevens te verhogen met de opgenomen stroom van de pomp. 17

18 4 - TECHNISCHE EN ELEKTRISCHE GEGEVENS VAN 30XAV UNITS Elektrische gegevens compressor 30XAV Compressor Spanning/frequentie I Nom (1) I Max (Un) (2) MHA Cosinus phi max. (2) 06TSA V-60Hz ,91 06TTA V-60Hz ,92 06TTA V-60Hz ,92 06TTA V-60Hz ,92 06TUA V-60Hz ,92 06TUA V-60Hz ,92 (1) Gemiddelde waarde voor de reeks (unit bij Eurovent condities) (2) Waarde bij maximum capaciteit en nominale spanning (380 V) I Max. (Un) Maximum compressor bedrijfsstroom, begrensd door de unit (stroom gegeven voor max. capaciteit bij 360 V) Compressorgebruik per circuit (A, B) Compressor 30XAV TSA186 B 06TTA266 A AB 06TTA301 AB 06TTA356 AB B 06TUA483 A AB 06TUA554 AB Elektrische gegevens en bedrijfscondities van de 30XAV-units 30XAV 0500 tot 0700 units hebben één enkele voedingsaansluiting direct voor de hoofdschakelaar(s). Standaard units 0800 tot 1150 units hebben twee hoofdstroomaansluitingen onmiddellijk voor de hoofdschakelaars. Met uitzondering van model 0500 en de units die zijn uitgerust met de opties 81 en 70D, is er standaard geen kortsluitbeveiligingsinrichting aanwezig. Deze moet in de faciliteit worden geïnstalleerd volgens de instructies van dit document. De compressor en de motoren van de condensorventilator worden geregeld en beschermd door aandrijvingen met variabele frequentie geïnstalleerd op het machineframe. De schakelkast bevat: -- Een hoofdschakelaar voor de hele machine op modellen 0600 en Een hoofdschakelaar voor elk koudemiddelcircuit op modellen 0500 en 0800 tot Alle of een deel van de kortsluitbeveiligingsinrichting voor de circuits in de machine 1* -- Schakelaars en beveiligingen voor verwarmers en hydraulische pompen -- Regelapparatuur. Aansluitingen op het werk: Alle elektrische aansluitingen op het systeem en de elektrische montage moeten voldoen aan de van toepassing zijnde voorschriften. De 30XV units van Carrier zijn ontworpen en gebouwd in overeenstemming met deze voorschriften. De aanbevelingen van de Europese norm EN (Veiligheid van machines - Elektrische machinecomponenten- Deel 1: Algemene eisen, komt overeen met IEC ) zijn specifiek verwerkt in het ontwerp van de elektrische uitrusting van de machine (2). Bijlage B van norm EN specificeert de elektrische gegevens die worden gebruikt voor de werking van de machines. De hieronder gespecificeerde gegevens gelden voor 30XAV units naast de andere informatie in dit document: 1. Fysieke omgeving (3) ; De classificatie van de omgeving is gespecificeerd in de norm EN (gelijkwaardig met IEC 60721): -- Buitenmontage -- Omgevingstemperatuurbereik: Minimum temperatuur -20 C tot +48 C. -- Hoogte: lager dan of gelijk aan 2000 m -- Aanwezigheid van hardmetaal: Klasse 4S2 (geen stof van betekenis aanwezig) -- Aanwezigheid van corrosieve en verontreinigende stoffen, klasse 4C2 (verwaarloosbaar) -- Competentie van het personeel: BA4 (persoonsgebonden); 2. Frequentieafwijking elektrische voeding: ± 2 Hz. 3. De nul (N) kabel kan niet direct op de unit worden aangesloten (gebruik zo nodig een transformator). 4. De unit is niet voorzien van een beveiliging tegen overstroom van de voedingskabels. 5. De standaard hoofdschakelaar(s)/installatie-automa(a)t(en) is (zijn) geschikt voor spanningsonderbreking volgens EN (komt overeen met IEC ). 6. De units zijn ontworpen voor aansluiting op TN-netwerken (IEC 60364). In ITnetwerken het gebruik van ruisfilters geïntegreerd in de frequentieregelaar(s) maken gebruik van de machine niet geschikt. Daarnaast is de korstluitvastheid aangepast. Zorg voor een lokale aardaansluiting en raadpleeg deskundige organisaties ter plaatse om de elektrische montage te voltooien. 7. Elektromagnetische omgeving: de classificatie van de elektromagnetische omgeving staat beschreven in de norm EN (komt overeen met IEC ): -- Immuniteit voor externe verstoringen volgens de tweede omgeving (4) -- Interferentie-emissie zoals gedefinieerd in categorie C3* De harmonische stromen die worden opgewekt door de frequentieregelaars ingebouwd in de 30XAV unit zijn een bron van interferentie. Een analyse kan vereist zijn om te controleren of deze interferenties de compatibiliteitslimieten van de andere inrichtingen die is aangesloten op hetzelfde voedingsnet te boven gaan. De compatibiliteitsniveaus in een elektrische montage, waaraan moet worden voldaan op de IPC (in-plant coupling point) waarop de andere belastingen zijn aangesloten, staan beschreven in de norm Voor deze analyse zijn twee parameters vereist: -- De kortsluitratio (Rsce) van de installatie berekend op het aankoppelpunt van de faciliteit (IPC). -- De Totale harmonische vervorming van de stroom (THDI), berekend voor de machine op maximale capaciteit. Lekstromen: Als een bewaking van lekstromen noodzakelijk is om de veiligheid van het systeem te garanderen, moet ook gedacht worden aan de aanvullende lekstromen die veroorzaakt worden door het gebruik van frequentieregelaar(s) in de unit. Het advies is om in dat geval een aardlekbeveiliging van minimaal 150 ma toe te passen. OPMERKING: Neem altijd contact op met Carrier wanneer specifieke aspecten van een installatie niet voldoen aan de hierboven beschreven voorwaarden, of als er rekening moet worden gehouden met andere voorwaarden. (1) Afhankelijk van de modellen of opties die voor de machine werden gekozen (2) Over het algemeen worden de aanbevelingen van IEC geaccepteerd om te voldoen aan de richtlijnen voor installatie. Naleving van EN is de beste manier om te voldoen aan de machine richtlijn. (3) Het vereiste beschermingsniveau voor deze klasse is IP43BW (conform het referentiedocument IEC 60529). Alle 30XAV units zijn IP44CW en voldoen aan deze beschermingseisen. (4) Voorbeeld van installaties de tweede omgeving: industriële zones, technische gebouwen gevoed via een eigen transformator. * Categorie C3 is geschikt voor gebruik in een industriële omgeving en is niet geschikt voor een openbaar laagspanningsnet voor residentiële omgevingen. Door toevoeging van optionele filterpakketten is toepassing in een categorie c2 net wel toegestaan. 18

19 5 - ELEKTRISCHE AANSLUITING Zie de met de unit geleverde officiële CIAT maatschetsen Elektrische voeding De elektrische voeding moet overeenkomen met het voltage zoals aangegeven op de kenplaat van de unit. De voedingsspanning moet liggen binnen de limieten aangegeven in de tabel met elektrische gegevens. Zie voor aansluitingen de elektrische schema s en de officiële maatschetsen. WAARSCHUWING: Bedrijf van de machine met een voedingsspanning buiten de gespecificeerde limieten, of met een veel te hoge fase-onbalans, kan schade veroorzaken die niet door de garantie wordt gedekt. Als de fase-onbalans groter is dan 2% voor spanning of groter dan 10% voor stroom, dan mag de unit niet worden aangeschakeld. Zorg dat de fout wordt hersteld voordat de unit wordt gestart Fase-onbalans spanning (%) Voorbeeld: 100 x max. afwijking van gemiddelde spanning Gemiddelde spanning Bij een aansluiting van een driefasen spanning 400 V - 50 Hz waren de gemeten individuele fasespanningen: AB = 406 V; BC = 399; AC = 394 V Gemiddelde spanning = ( )/3 = 1199/3 = 399,7 zeg 400 V Bereken de max. afwijking van de gemiddelde 400 V: (AB) = = 6 (BC) = = 1 (AC) = = 6 WAARSCHUWING: Voordat de elektrische hoofdvoedingskabels (L1-L2-L3) op de klemmenstrook worden aangesloten, moet de juiste faserotatie van de 3 fasen worden gecontroleerd voordat de aansluiting op de klemmenstrook of de hoofd-/werkschakelaar wordt gemaakt Doorvoer voedingskabel De voedingskabels kunnen via de onderkant of de zijkant in de schakelkast van de 30XAV unit worden geleid: zie de tekeningen. Voor 30CXAV unittypen 500 tot 1150 bevindt de schakelkast met de aansluitklemmen van de voedingskabel zich in het onderste deel van de unit. In dit geval is de schakelkast 120 mm boven het onderste punt van de het chassis gemonteerd. Het invoerpunt voor de kabel is afhankelijk van de unit configuratie: 1. Unit vrij van de vloer (bijv. installatie op draagrails): aangeraden wordt de voedingskabels via de onderkant in de schakelkast te leiden. Een verwijderbare aluminiumplaat aan de onderkant van de schakelkast is beschikbaar voor de invoer van de kabels. 2. Unit op de vloer geplaatst: Voor het via de onderkant invoeren van de voedingskabel in de schakelkast moet de bochtstraal van de kabel geschikt zijn voor de beschikbare aansluitruimte in de schakelkast. Als dit niet zo is kunnen de kabels naar binnen gevoerd worden via een aluminium plaat op de schakelkast. Voor units met drie circuits met optie 81 (één enkele voedingsaansluiting) moet de verbinding gemaakt worden via de onderkant van de unit. BELANGRIJK: Controleer de bochtstraal van de kabelinvoer in een schakelkast in het onderste deel van de unit. Zie de officiële maatschets van de unit. Motor De maximale afwijking van het gemiddelde is 6 V. Het grootste percentage afwijking is: 100 x 6/400 = 1,5 % Dit is minder dan de toegestane 2% en dus acceptabel Hoofdstroomaansluiting/hoofdschakelaar Standaard: --30XAV 0500 tot 0700 units hebben één aansluitpunt --30XAV 0800 tot 1150 units hebben twee aansluitpunten (een met optie 81) Aanbevolen aderdiameters Het dimensioneren van de elektrische bekabeling is de verantwoordelijkheid van de installateur en is afhankelijk van de specifieke kenmerken van een project en de plaatselijke voorschriften. Het onderstaande is slechts bedoeld als richtlijn. Carrier is niet aansprakelijk voor eventuele schade die hieruit zou kunnen voortvloeien. Nadat de bekabeling is gedimensioneerd moet de installateur, met behulp van de meegeleverde officiële maatschets, zorgen voor een gemakkelijke aansluiting en modificaties aangeven die op locatie moeten worden uitgevoerd. De aansluitingen die standaard zijn voorzien voor de op het werk aan te leggen voedingskabels naar de hoofd-/werkschakelaar zijn ontworpen voor het aantal en het type kabels zoals in de tabel op de volgende pagina staat vermeld in de tweede kolom. De berekeningen zijn gebaseerd op de maximale machinestroom (zie tabellen met elektrische gegevens). De berekeningen van de gunstige en ongunstige situaties worden gemaakt door de maximaal mogelijke stroom te gebruiken van elke unit (zie de tabellen met de elektrische gegevens). Het ontwerp omvat gestandaardiseerde installatiemethodes in overeenstemming met IEC 60364: kabels met PVC (70 C) of XLPE isolatie (90 C) met koperen kern; ligging in overeenstemming met tabel 52c van bovengenoemde norm. De maximale temperatuur is 46 C. De opgegeven maximale kabellengte is berekend om het spanningsverlies tot maximaal 5% te beperken. 19

20 5 - ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN Tabel van de minimale en maximale aderdiameter (per fase) voor aansluiting op 30XAV units 30XAV Max. aan te sluiten aderdiameter (1) Berekening gunstigste situatie: - Opgehangen bovengrondse leiding (gestandaardiseerde ligging nr. 17) - XLPE geïsoleerde kabel Berekening ongunstigste situatie: Kabels in doorvoerbuizen of meeraderige kabels in ongeventileerde kabelgoot (standaard installatiemethode No. 41) - PVC geïsoleerde kabel, indien mogelijk Sectie Sectie (2) Max. lengte voor spanningsverlies < 5% Kabeltype Sectie(2) Max. lengte voor spanningsverlies < 5% Type kabel (3) mm² (per fase) mm² (per fase) m mm² (per fase) m 500 2x240 1x XLPE 2x PVC 600 2x240 1x XLPE 2x PVC 700 2x240 1x XLPE 2x XLPE 800 2x240/2x240 1x150/1x XLPE 2x185/2x PVC 950 2x240 / 2x240 1 x 240 /1 x XLPE 2 x 185 /2 x XLPE x240 / 2x240 1 x 240 /1 x XLPE 2 x 185 /2 x XLPE x240 / 2x240 2 x 120 /2 x XLPE 2 x2 40 / 2x XLPE Optie x 240 (1) De werkelijk beschikbare aansluitmogelijkheden voor elke machine zijn afhankelijk van de grootte van de aansluitklemmen, van de grootte van de doorlaatopening van de schakelkast en van de beschikbare ruimte in de schakelkast. (2) Selectie simulatieresultaat volgens de genoemde uitgangspunten. (3) Als de maximaal berekende doorsnede voor een XLPE kabel is, betekent dit dat een selectie op basis van een PVC-kabel de werkelijk beschikbare verbindingscapaciteit kan overschrijden. Speciale aandacht moet worden besteed aan de selectie Op het werk aan te leggen stuurstroombedrading Belangrijk: De aansluiting op het werk van verbindingscircuits brengt veiligheidsrisico's met zich mee: bij veranderingen van de schakelkast moet de apparatuur altijd conform de lokale voorschriften blijven. Voorzieningen moeten getroffen worden om toevallig elektrisch contact te voorkomen tussen de circuits die verschillende bronnen van stroom voorzien: --De routebepaling en/of eigenschappen van de geleiderisolatie moeten dubbele elektrische isolatie verzekeren. --In geval van losraken van stuurstroombedrading moet deze zodanig bevestigd zijn dat de draad niet in aanraking kan komen met andere spanningsvoerende delen. Zie de handleiding van de Touch Pilot van de 30 XAV en het gecertificeerde elektrische bedradingsschema dat wordt meegeleverd met de unit voor de externe stuurstroombedrading van de volgende kenmerken: --Aan/uit schakelaar op afstand --Externe schakelaar capaciteitsbegrenzing --Dubbel setpoint op afstand --Alarm, alert en bedrijfsmelding --Koelerpomp aansturing --Aansturing warmteterugwincondensorpomp (optie) --Setpoint verstellen via buitenluchttemperatuuropnemer --Diverse beveiligingen op EMM-printplaat (Energy Management Module) Aansluitingen op de client communicatiebus --De verbinding naar de CCN-bus wordt uitgevoerd met connectoren in de schakelkast. Er zijn twee connectors voor de permanente en serviceaansluitingen. --Permantent aansluitingen op een Ethernet-bus of een USB-poort worden uitgevoerd via connectoren op de touch screen-interface. Bij de connectors van de permanente bus is een klem aangebracht voor het aansluiten van de afscherming van de bekabeling van de installatie Beschikbare stroom en vermogen voor de gebruiker Als alle mogelijke opties zijn aangesloten, verzorgt de spanningstransformator de voeding van 1 A met 24 V voor de ter plaatse aan te leggen bekabeling van het besturingscircuit. Als optie voedt een tweede transformator een 230 V, 50 Hz circuit, dat kan worden gebruikt voor het opladen van een laptopaccu (maximum stroom 0,8 A). Een standaard CEE7/17, type E-connector wordt meegeleverd. Dit circuit wordt beveiligd door een 10 ma aardlekschakelaar. 20

21 6 - SELECTIEGEGEVENS Bedrijfsbereik 30XAV standaardunit Minimum gekoeld waterdebiet (units zonder hydromodule) Het minimum gekoeldwaterdebiet van de unit is vermeld in de tabel op de volgende pagina. Als het debiet van de installatie lager is dan het minimum van de unit moet een deel worden gerecirculeerd, zoals aangegeven in het schema. Voor minimum gekoeldwater debiet Luchtintredetemperatuur ( C) Verdamperwateruittredetemperatuur ( C) Deellast > 50% Deellast < 50% Vollast Opmerking: - Verdamper T = 5K - Deze bereiken gelden alleen ter indicatie. Raadpleeg het bedrijfsbereik in de elektronische catalogus van Carrier. Verklaring Bedrijfsbereik, standaardunit 30XAV Onder 0 C luchttemperatuur moet de unit worden voorzien van met de optie verdampervorstbeveiliging (41A) of moet het watersysteem tegen vorst worden beschermd (door de installateur). Voor starts met een luchttemperatuur onder -5 C moet de machine worden voorzien van optie 41A. Verklaring: 1 Verdamper 2 Recirculatie Maximum gekoeld waterdebiet (units zonder hydromodule) Het maximum gekoeldwaterdebiet van de unit is vermeld in de tabel op de volgende pagina. Als het debiet van de installatie groter is dan het maximum van de unit moet een deel worden gebypassed, zoals aangegeven in het schema. Voor maximum gekoeldwater debiet 1 Verdamperwatertemperatuur C Minimum Maximum Waterintredetemperatuur (bij opstart) - 45 (2) Water uittredetemperatuur tijdens bedrijf 6,8 21 Wateruittrede tijdens bedrijf 3,3 (1) 15 2 Opmerking: het gebruik van een brijn- of antvries-oplossing (optie) is vereist als de wateruittredetemperatuur lager is dan 4 C Condensorluchttemperatuur C Minimum Maximum Opslag -20 C 68 Werking Standaardunit -20 C (3) 50 (2) Opmerking: Als de luchttemperatuur lager is dan 0 C, moet een glycol/water oplossing of de optie vorstbescherming worden gebruikt. (1) Volgens het type systeem en luchttemperatuur (2) In deellastbedrijf. (3) Optie 41A verplicht voor starts onder -5 C Verklaring: 1 Verdamper 2 Bypass 21

22 6 - SELECTIEGEGEVENS Verdamper met variabel debiet Verbinding naar buffervat Variabel verdamperdebiet kan als standaard worden gebruikt in 30XAV-koelmachines. De koelmachines handhaven een constante uittredetemperatuur van het water onder alle debietcondities. Hiervoor moet het debiet hoger zijn dan de minimumwaarde die aangegeven is in de tabel met toegelaten debieten en mag het debiet niet met meer dan 10% per minuut variëren. Als het debiet sneller verandert, moet het systeem een minimum van 6,5 liter water per kw bevatten in plaats van 3,25 l/kw. Het debiet kan ook worden geregeld door de unit via optie 299 : Regeling van het variabele waterdebiet. Met deze optie kan de unit een externe pomp aansturen voor het handhaven van een constant temperatuurverschil tussen intrede en uittrede, een constante uittrededruk of een onbezet bedrijf. Fout Fout Goed Goed Minimum systeeminhoud Wat de grootte van de koelmachine ook is, de minimum actieve systeeminhoud (liters) wordt berekend d.m.v. de volgende formule: Volume = CAP (kw) x N = liter Toepassing Airconditioning 3,25 Industriële proceskoeling 6,5 Waarbij CAP = de koelcapaciteit (kw) bij de nominale bedrijfscondities voor de installatie. Dit volume is noodzakelijk voor een stabiele werking en een nauwkeurige temperatuurregeling. Het kan nodig zijn om een buffervat toe te voegen aan het watersysteem om het vereiste volume te bereiken. Dit buffervat moet voorzien zijn van keerschotten om een goede menging van de vloeistof (water of brijn) te bereiken. Zie onderstaande voorbeelden. N Waterdebiet bij de verdamper 30XAV Waterdebiet verdamper, l/s (1) Dubbele passering Enkele passering Minimum Maximum Minimum Maximum 500 7,1 51, , ,9 63, , ,9 63, , ,2 73,1 25,5 92, ,4 82,2 28,3 109, ,1 93,9 31,1 120, ,4 95,5 34,2 132,5 (1) Standaard verdamper en koudemiddel = water Drukverliescurve verdamper Modellen 500 tot B D C E F G H Drukverlies, kpa Water flow rate, L/s Waterdebiet, l/s Verklaring: Opmerking: standaard verdamper en koudemiddel = water 22

23 7 - WATERAANSLUITINGEN LET OP: Voordat u wateraansluitingen uitvoert, moet u de aftappluggen van het waterreservoir installeren (één plug per waterreservoir in het onderste gedeelte - geleverd in de schakelkast). Zie de met de warmtewisselaar meegeleverde maatschetsen voor afmetingen en plaats van alle waterintrede- en uittrede aansluitingen. De waterleidingen mogen geen radiale of axiale torsie op de warmtewisselaars uitoefenen of trillingen overbrengen op het leidingwerk of het gebouw. De kwaliteit van het toevoerwater moet worden geanalyseerd. Zo nodig kan het water worden voorbehandeld of kunnen filters, regelapparatuur, isolatie en aftapventielen worden ingebouwd. Aanbevelingen van Carrier voor warmtewisselaarvloeistoffen: 1. Geen NH 4+ -ionen (ammoniumionen) in het water, deze zijn namelijk zeer schadelijk voor koper. Dit is een van de bepalende factoren voor de levensduur van koperen leidingen. Zelfs door enkele tienden ppm wordt het koper in de loop der tijd ernstig gecorrodeerd. 2. Cl - -ionen (chloorionen) zijn schadelijk voor koper met het risico van perforaties als gevolg van putcorrosie. Houd het gehalte zo mogelijk lager dan 125 mg/l. 3. SO 42- -ionen (sulfaationen) kunnen perforatie door corrosie veroorzaken als hun concentratie hoger is dan 30 mg/l. 4. Geen fluoride-ionen (<0,1 ppm). 5. Er mogen geen Fe 2+ - en Fe3+- ionen met niet-verwaarloosbare gehaltes opgeloste zuurstof aanwezig zijn. Opgelost ijzer < 5 mg/l met opgeloste zuurstof < 5 mg/l. 6. Opgelost silicium: silicium is een zuur element van water en kan ook tot corrosie leiden. Gehalte < 1 mg/l. 7. Waterhardheid: >0,5 mmol/l. De aanbevolen waarde ligt tussen 1 en 2,5 mmol/l. Dit vergemakkelijkt kalkafzetting die de corrosie van koper kan beperken. Te hoge waarden kunnen in de loop der tijd leiden tot verstopping van de leidingen. Een totale alkaliteit (TAC) beneden 100 is gewenst. 8. Opgeloste zuurstof: vermijd plotselinge wijzigingen in het zuurstofgehalte in het water. Het is net zo schadelijk om zuurstof aan het water te onttrekken door het te mengen met inert gas als teveel zuurstof toe te voeren door het te mengen met pure zuurstof. Het verstoren van de zuurstoftoevoercondities leidt tot destabilisatie van koperhydroxiden en vergroting van deeltjes. 9. Elektrische geleidbaarheid µs/cm. 10 ph: ideale situatie ph neutraal bij C (7,5 < ph < 9). Als het watercircuit gedurende langer dan een maand leeg moet blijven, moet het gehele circuit met stikstof worden gevuld om risico op corrosie als gevolg van differentiële beluchting te vermijden. LET OP: Het vullen, bijvullen en aftappen van het watercircuit moet gebeuren door gekwalificeerd personeel met gebruikmaking van de ontluchters en apparatuur die geschikt zijn voor de producten. Het vullen en verwijderen van warmteoverdrachtsvloeistoffen moet gebeuren met inrichtingen die door de installateur in het watercircuit moeten worden opgenomen. Gebruik de warmtewisselaars van de unit nooit voor het toevoegen van warmteoverdrachtsvloeistof Voorzorgsmaatregelen Bij het ontwerp van het watercircuit moet er rekening mee worden gehouden dat er zo min mogelijk bochten en horizontale leidingen op verschillende niveaus voorkomen. Hieronder zijn de belangrijkste punten die moeten worden gecontroleerd voor de aansluiting: --Houd rekening met de waterintrede- en -uittredeaansluitingen op de unit. --Monteer handbediende of automatische ontluchtingsafsluiters op alle hoge punten in het/de circuit(s). --Gebruik een drukbegrenzer om de druk in het/de circuit(s) te handhaven en monteer een overdrukventiel en een expansievat. --Units met een hydromodule worden geleverd met een overdrukventiel in het gekoeldwatercircuit. Units met optie 293 hebben een expansievat. --Monteer aftapafsluiters op alle lage punten, zodat het hele systeem kan worden afgetapt. --Monteer aftapkranen op alle lage punten om het gehele circuit te kunnen aftappen. --Monteer stopkranen bij de waterintrede- en -uittredeaansluitingen. --Gebruik flexibele aansluitingen om de overdracht van trillingen te voorkomen. --Isoleer, na het testen op lekkage, alle leidingen om thermische aanvoer te verminderen en condensatie te voorkomen. --Dek de isolatie af met dampdicht materiaal. --Indien er in de vloeistof deeltjes zitten die de warmtewisselaar kunnen vervuilen, moet er vóór de pomp een gaasfilter worden geïnstalleerd, of direct op de warmtewisselaar intrede als de pomp verder dan 20 m weg is. De maasgrootte van het filter moet 1,2 mm zijn (zie het schema Normaal watercircuit ). --Controleer alvorens het systeem in gebruik te nemen of de watercircuits zijn aangesloten op de juiste warmtewisselaars (bijv. geen verwisseling tussen verdamper en condensor). --Breng geen grote statische of dynamische druk in het circuit van de warmtewisselaar (ten opzichte van de ontwerpbedrijfsdrukken). --Controleer vóór de inbedrijfstelling dat de warmtewisselaar geschikt is voor de materialen en de coating van het watercircuit. --Controleer, bij toevoeging van additieven of andere vloeistoffen anders dan die door Carrier worden aanbevolen, dat de vloeistoffen niet als gassen worden beschouwd, en dat ze behoren tot klasse 2, zoals gedefinieerd in richtlijn 2014/68/EU. 23

24 7 - WATERLEIDING AANSLUITINGEN Victaulic wateraansluitingen Wateraansluitingen Intrede-/uittredediameters 30XAV Standaard Nominale diameter in Werkelijke buitendiameter mm 141,3 168,3 168,3 168,3 168,3 219,1 219,1 Opties 100C Nominale diameter in Werkelijke buitendiameter mm 168,3 168,3 168,3 168,3 168,3 219,1 219,1 Opties 116 Nominale diameter in Werkelijke buitendiameter mm 141,3 141, De hydromoduleopties zijn alleen geschikt voor toepassing in gesloten warmteoverdrachtsystemen. Het gebruik van hydromodules in een open watersystemen is niet toegestaan. Principeschema van het watercircuit met hydromodule Verklaring: Componenten van de unit en de hydromodule 1 Gaasfilter (maasopening 1,2 mm = 20 mesh), Victaulic 2 Expansievat (optie 293) 3 Overdrukventiel 4 Beschikbare waterdrukpomp 5 Wateraftapkraan 6 Stromingsschakelaar voor de verdamper 7 Verdamper 8 Verwarmingselement verdamper voor de vorstbeveiliging (optie 41A & 41B) 9 Verwarmingselement voor de vorstbeveiliging van de hydromodule (optie 41B) 10 Ontluchter (verdamper) 11 Water aftappen (verdamper) 12 Drukopnemer 13 Watertemperatuuropnemer Installatieonderdelen 14 Ontluchter 15 Flexibele aansluiting 16 Afsluiter 17 Vulafsluiter 18 Manometer 19 Inregelafsluiter 20 Bypassklep voor vorstbescherming (indien afsluitkleppen, item 16, gesloten zijn) ---- Hydromodule (optie) Opmerkingen: Het systeem moet beveiligd zijn tegen vorst. De verdamper is beveiligd tegen vorst met elektrische verwarmingselementen (optie 41 A, af fabriek geïnstalleerd) De hydromodule van de unit en de verdamper zijn beveiligd tegen bevriezing met elektrische verwarmingselementen (optie 41B af fabriek geïnstalleerd) De druksensoren zijn gemonteerd op aansluitingen zonder Schraeder ventielen. Maak het systeem leeg en drukloos voor het vervangen. 24

25 7 - WATERLEIDING AANSLUITINGEN Beperking leidingwerk Afhankelijk van de grootte van de unit en de opties, kan de ruimte tussen de wateraansluitingen en de dichtstbijzijnde componenten variëren. Hierdoor ontstaan beperkingen voor het leidingwerk. In geval van rechte leidingen, wordt de resterende ruimte die overblijft voor de leidingisolatie in de onderstaande tabel gespecificeerd. Clearance Ruimte voor rechte leidingen met nominale diameter 30XAV Standaardunit Intrede (mm) Uittrede (mm) Unit met optie 100C Intrede (mm) Uittrede (mm) Bocht verplicht Bocht verplicht Bocht verplicht Bocht verplicht Bocht verplicht Bocht verplicht Bocht verplicht Unit met optie 107 Intrede (mm) Bocht verplicht Bocht verplicht Bocht verplicht Bocht verplicht Bocht verplicht Uittrede (mm) Bocht verplicht Bocht verplicht Bocht verplicht Bocht verplicht Bocht verplicht Voor de installatie waarbij een dikkere isolatie nodig is, wordt geadviseerd een leidingverloop of een bocht te gebruiken om de dichtstbijzijnde component te ontwijken. Gebruik een bocht, wanneer een rechte leiding niet mogelijk is. Controleer de beperking van de bochtverbinding in de onderstaande tabel. Bochtverbinding 30XAV Standaardunit Intrede (mm) Controleer maat Controleer maat Controleer maat OK OK OK OK Uittrede (mm) Controleer maat Controleer maat Controleer maat OK OK OK OK Unit met optie 100C Intrede (mm) Controleer maat Controleer maat Controleer maat OK OK OK OK Uittrede (mm) OK OK OK OK OK OK OK Unit met optie 107 Intrede (mm) Controleer maat Controleer maat Controleer maat Controleer maat Controleer maat Uittrede (mm) Controleer maat Controleer maat Controleer maat Controleer maat Controleer maat Controleer maat: het is mogelijk een bocht te installeren, maar de beschikbare ruimte is beperkt en de keuze van de bochtafmeting moet plaatsvinden aan de hand van de maatschets. 25

26 7 - WATERLEIDING AANSLUITINGEN Doorstromingsdetectie Stromingsschakelaar van de verdamper en de beveiliging van de gekoeldwaterpomp BELANGRIJK: het is verplicht dat de flow switch wordt gevoed wanneer de machine in bedrijf is. Als deze instructie niet wordt nageleefd, vervalt de garantie van Carrier. De flow switch is gemonteerd op de waterintrede van de verdamper en ingesteld door de regeling op basis van het unittype en de toepassing. Indien bijstelling noodzakelijk is, moet dit worden gedaan door gekwalificeerd personeel dat training heeft gehad van Carrier Service. Op klemmen 34 en 35 moet ter plaatse de beveiliging van de gekoeldwaterpomp worden aangesloten (hulpcontact voor het bedienen van de pomp moet ter plaatse worden bedraad) Vastzetten verdamperwaterreservoir De verdamper is van het type shell & tube met afneembare waterboxen om het reinigen te vergemakkelijken. Het (opnieuw) vastzetten moet gebeuren volgens de onderstaande illustratie. Volgorde bij het vastzetten van de bouten van de deksels Optie vorstbeveiliging (30XAV) In situaties waarin de aanbevelingen van paragraaf niet mogelijk zijn, kunnen de units worden voorzien van verwarmingselementen om de verdamper te beschermen tegen bevriezing (optie 41A of 41B met hydraulische set). De antivriesoplossing en de verwarmingselementen kunnen worden gecombineerd. Voor de vorstbeveiliging van units met hydromodules moet het water circuleren in het watercircuit. De pomp in de unit zal periodiek automatische starten. Ter controle dat het verwarmingscircuit "werkt". Zie hoofdstuk 10 - Standaardonderhoud. BELANGRIJK: Afhankelijk van de klimatologische omstandigheden moet u het volgende doen: --Voeg ethyleenglycol in de juiste concentratie toe om de installatie te beschermen tot een temperatuur van 10 K onder de laagste temperatuur die ter plaatse kan optreden. --Als de unit gedurende een langere periode niet wordt gebruikt, is het raadzaam deze af te tappen en als veiligheidsmaatregel ethyleenglycol aan de warmtewisselaar toe te voegen met behulp van de ontluchtingsafsluiter van het intredewater (ergens op het waterreservoir van de warmtewisselaar is een ontluchtingsaansluiting aanwezig voor het geval de machine niet helemaal waterpas staat). --Aan het begin van het volgende gebruiksseizoen moet de unit weer met water worden gevuld met toevoeging van een corrosieremmer. --Externe componenten, zoals bijv. circulatiepompen, moeten in overeenstemming met de plaatselijke voorschriften worden gekozen. Ook moet er rekening worden gehouden met de toegestane en nominale waterhoeveelheden door de warmtewisselaars. Deze moeten liggen tussen de waarden in de tabel (selectiegegevens) Bescherming tegen cavitatie (met optie 116) Verklaring: B Volgorde 1 : C Aanhaalmoment Volgorde 2 : Boutgrootte Volgorde 3 : M Nm Volgorde 4 : OPMERKING: Voordat deze handeling wordt uitgevoerd, is het raadzaam om het circuit af te tappen en de leidingen te ontkoppelen om er zeker van te zijn dat de bouten op de juiste wijze en uniform worden vastgezet. Ter waarborging van de levensduur van de pomp in de geïntegreerde hydromodule, voorziet het regelalgoritme van de 30XAV-units in een bescherming tegen cavitatie (waterzijdige onderdruk). Bij een druk van minder dan 80 kpa zal de unit niet starten, of zal deze stoppen. Om een voldoende druk te verkrijgen, wordt aanbevolen: --Om het watercircuit van een druk te voorzien tussen 100 kpa (1 bar) en maximaal 400 kpa (4 bar) aan de zuigkant van de pomp --Om het watercircuit te reinigen tijdens het vullen met water of na aanpassing van het systeem --om het gaasfilter regelmatig te reinigen Vorstbeveiliging De verdamper, de leidingen en de hydropomp kunnen beschadigd raken bij bevriezing. De componenten van de unit (verdamper en hydromodule) zullen worden beschermd door het opvolgen van onderstaande aanbevelingen. Bescherming van de rest van het systeem is de verantwoordelijkheid van de installateur. Vorstschade valt niet onder de garantie Standaardunit Als de omgevingstemperatuur van de koelmachine of de waterleidingen onder 0 C kan zakken, is het raadzaam om een antivriesoplossing toe te voegen (maximum 45%, 40% voor een unit met een hydromodule) om de unit en de waterleidingen te beveiligen tot een temperatuur van 10 K onder de laagste temperatuur die ter plaatse kan optreden. Gebruik alleen antivriesoplossingen die voor gebruik in warmtewisselaars zijn goedgekeurd. Als het systeem niet door een antivriesoplossing wordt beschermd en tijdens vorstperioden niet wordt gebruikt, is het aftappen van de koeler en de buitenleidingen verplicht. Vorstschade valt niet onder de garantie. 26

27 7 - WATERLEIDING AANSLUITINGEN Werking van twee units in master/slavebedrijf (optie 58) Standaard werkt de regeling van een master/slave-unit met de intredewatertemperatuur en vereist geen extra opnemers (standaardconfiguratie). Deze kan ook worden geregeld door de uittredewatertemperatuur, in dat geval moeten twee extra opnemers worden aangebracht op het leidingwerk. Alle parameters die nodig zijn voor de master/slave-functie moeten worden ingesteld via het configuratiemenu MST_SLV. Alle externe aansturingen van de master/slave-combinatie (bijv. start/stop, setpoint, deellast) worden geregeld door de als master geconfigureerde unit en moeten dus ook alleen op de master-unit worden toegepast. Iedere unit regelt zijn eigen waterpomp. Als er één gemeenschappelijke pomp is, moeten, in gevallen met variabel debiet, afsluiters worden geïnstalleerd op elke unit. Deze worden geactiveerd bij het openen en sluiten dat wordt geregeld door de individuele units aan de hand van het waterpompregelsignaal. Raadpleeg de handleiding van de Touch Pilot van de 30XAV voor een gedetailleerde uitleg. WAARSCHUWING: beide units moeten over de optie 58 beschikken om de Master/Slave functie mogelijk te maken. 30XAV met configuratie: wateruittrederegeling 1 2 Verklaring B Master-unit C Slave-unit Schakelkasten van de master- en slave-units Waterintrede Wateruittrede Waterpompen voor elke unit (standaard ingebouwd in units met hydromodule) aan te sluiten op kanaal 1 van slave prints van elke Master en Slave-unit CCN-communicatiebus Aansluiting voor twee extra opnemers 27

28 8 - UNIT MET HYDROMODULE Beschikbare opvoerhoogte voor het systeem Gegevens van toepassing voor schoon water 20 C --Bij gebruik van glycol is het maximale waterdebiet kleiner --Glycolpercentage is beperkt tot 40% --Voor omgevingstemperatuur boven 40 C, maximum debiet is beperkt Lagedrukpompen (opties 116T/116U) Beschikbare statische druk kpa dual 500 dual 600 simple 500 simple Debiet [l/s] Hogedrukpompen (opties 116R/116S) Beschikbare statische druk kpa Debiet [l/s] 28

29 8 - UNIT MET HYDROMODULE NPSH (Net Positive Suction Head) vereist; optie hydromodule Dimensioneer het hydraulisch circuit teneinde te waarborgen dat de NPSH (Net Positive Suction Head) hoger is dan of gelijk is aan de vereiste NPSH + 50 kpa Lagedrukpompen (opties 116T/116U) NPSH vereist [ kpa abs ] Debiet [l/s] Hogedrukpompen (opties 116R/116S) 120 Required NPSH vereist NPSH [ kpa [ kpa abs abs ] ] Debiet [l/s] Debiet- en koelvermogenberekeningen Bij units met hydromodule kunnen het debiet en het koelvermogen direct worden bewaakt via IHM (zie 30XAV handleiding). De vloeistofdruk wordt gemeten door druksensoren gemonteerd op de pompintrede en unit-uitrede. Het systeem berekent het debiet dat hoort bij het gemeten drukverschil. Gecombineerd met het temperatuurverschil tussen verdamperintrede en -uittreden, kan met deze debietberekening het koelvermogen worden bewaakt.. Berekeningen zijn alleen van toepassing met zoet water. In geval van een brijnoplossing (excl. glycol) anders dan zoet water, zullen het debiet en het koelvermogen niet nauwkeurig zijn. Deze gegevens worden ter indicatie gegeven en kunnen variëren in functie van de vervuilingsgraad van het watercircuit en van de goede werking van de pomp. Carrier waarborgt niet de nauwkeurigheid van deze informatie. 29

30 9 - BELANGRIJKE SYSTEEMONDERDELEN EN BEDRIJFSGEGEVENS Compressor 30XAV-units gebruiken 06T twin-rotor compressoren, zijn voorzien van een variabele capaciteitsregelschuif en worden geregeld door een frequentie-omvormer. De capaciteitsregeling van de compressor wordt uitgevoerd met toerentalvariatie en regelschuifmodulatie. De combinatie van deze twee regelmodi maakt een fijnregeling van de unitcapaciteit tussen 10% en 100% mogelijk. OPGELET: afhankelijk van de bedrijfscondities kan de unit een andere minimumcapaciteit of cyclus hebben Oliefilter De 06T schroefcompressor heeft een eigen oliefilter op de olieafscheider. Dit filter kan door de gebruiker worden vervangen Koudemiddel De 30XAV koelmachine werkt alleen met koudemiddel R134a Smeermiddel De 06T-schroefcompessor is goedgekeurd voor gebruik met het volgende smeermiddelen: --Castrol Icematic SW220 (Carrier specificatie PP47-32) --Lubrizol Emkarate RL220H (Carrier specificatie PP47-13) LET OP: te veel of te weinig olie in het circuit kan een storing veroorzaken Magneetklep voor de olievoorziening De compressor is standaard uitgerust met een magneetklep voor de olievoorziening. Deze is gemonteerd in de olieretourleiding. Hiermee kan de compressor worden geïsoleerd van de oliestroom wanneer de compressor niet werkt. De oliemagneetklep kan door de gebruiker worden vervangen Zuiggas- en economiserfilters Om de betrouwbaarheid van de compressor te verhogen, is een gaasfilter als standaardvoorziening geïntegreerd in zuiggas- en economizerinlaten van de compressor Drukvat Algemeen Houd de volgende richtlijnen aan tijdens bedrijf, testen en certificeren: --Houd u aan de voorschriften die gelden voor het toezicht op apparatuur onder druk. --De gebruiker of operator wordt geacht een controle- en onderhoudslogboek bij te houden. --Als er geen nationale voorschriften zijn, voer de controles dan uit in overeenstemming met norm EN Houd u aan de lokale aanbevelingen van de bedrijfstak, als deze er zijn. --Inspecteer regelmatig de staat van de coating (verf) om afbladdering als gevolg van corrosie te detecteren. Controleer hiervoor een niet geïsoleerd deel van het huis of de verbinding in de isolatie. --Controleer de warmtewisselaar vloeistof regelmatig op verontreiniging (bijv. siliciumkorreltjes). Deze verontreinigingen kunnen erosie en/of corrosie veroorzaken. --Installeer passende filtratie in het gekoelde vloeistofcircuit. Voer de interne inspecties uit zoals beschreven in EN 378-2, bijlage C. --In geval van hertesten raadpleegt u de maximum werkdruk die op de typeplaat van de unit staat. --De rapporten van de periodieke controles door de gebruiker of het bedienend personeel moet worden opgenomen in het service en onderhoudsdossier Reparatie Elke reparatie of wijziging, met inbegrip van het vervangen van onderdelen: --moet worden gedaan volgens de lokale voorschriften en door gekwalificeerde technici en in overeenstemming met gekwalificeerde procedures, met inbegrip van het vervangen van de warmtewisselaarpijpen. --Moet worden gedaan in overeenstemming met de instructies van de originele fabrikant. Reparaties en wijzigingen waarvoor een permanente montage nodig is (solderen, lassen, uitbreiding enz..) moeten worden gedaan met gebruikmaking van de juiste procedures en door gekwalificeerde technici. --Elke wijziging of reparatie moet worden vermeld in het controleen onderhoudslogboek Recycling De unit is in zijn geheel of gedeeltelijk te recyclen. Na gebruik bevat hij koudemiddeldampen en olieresten. Het is met verf bedekt Levensduur Deze unit is ontworpen voor: --langdurige opslag van 15 jaar onder een stikstofvulling met een temperatuurverschil van 20 K per dag cycli (opstarts) met een maximum verschil van 6 K tussen twee aangrenzende punten in het vat, gebaseerd op 6 opstarts per uur gedurende 15 jaar en een gebruikspercentage van 57%. 30

31 9 - BELANGRIJKE SYSTEEMONDERDELEN EN BEDRIJFSGEGEVENS Corrosietoeslagen Gaszijde: 0 mm Warmtetransportmediumzijde: 1 mm voor buisplaatwerk van lichtgelegeerd staal, 0 mm voor roestvast staalplaat of plaat met bescherming van koper-nikkel of roestvast staal Verdamper 30XAV-koelmachines gebruiken een multipijp badverdamper. Het water circuleert in de pijpen en het koudemiddel is daarbuiten in de shell. Voor beide koudemiddelcircuits wordt één vat gebruikt. Er is een centrale pijpplaat die de beide koudemiddelcircuits scheidt. De leidingen zijn van koper en hebben een diameter van 3/4 inch met een vergroot oppervlak binnen en buiten. Er is slechts één watercircuit met twee waterpassages (een passage wanneer 100C is gekozen). De verdamper is getest en verzegeld conform de toepasselijke druknorm. De maximum standaard relatieve bedrijfsdruk is 2100 kpa voor de koudemiddelzijde en 1000 kpa voor de waterzijde. Deze drukken kunnen verschillen afhankelijk van welke regelgeving en norm is toegepast. De verdamper heeft een thermische isolatie van 19 mm dik polyurethaanschuim, een aluminium bekleding kan als optie zijn gemonteerd en is voorzien van een waterafvoer en ontluchter. De wateraansluiting van de warmtewisselaar is een Victaulicaansluiting. Als optie is de verdamper beschikbaar met vorstbescherming (verdamper vorstbescherming optie). De producten die eventueel worden gebruikt voor de warmte-isolatie van de vaten bij het aansluiten van de waterleidingen moeten chemisch neutraal zijn ten opzichte van de materialen en coatings waarop zij worden aangebracht. Dit is ook het geval voor de originele producten van Carrier Olieafscheider In deze units is de olieafscheider een drukvat dat is gemonteerd onder de buitenste verticale condensorbatterijen. Het uitlaatgas wordt van de compressoruittrede naar de onderkant van de ring van de olieafscheider gevoerd en de meeste olie wordt van het gas gescheiden door snelle deceleratie en door de zwaartekracht. Het gas stroomt dan door een gaasfilter waar de resterende olie wordt gescheiden door aangroeiing en stroomt naar de bodem van het vat. Het gas bevat nu geen olie meer en verlaat het vat via de bovenkant naar de condensor. De olieafscheider is voorzien van een verwarmingslint dat door de unit/regeling wordt bestuurd Combinatiefunctie De combinatiefunctie bestaat uit een vloeistofleiding met klep, een filterdroger, twee elektronische expansieventielen (EXV's), een platenwarmtewisselaar en beveiligingsinrichtingen (smeltzekering of ventiel). Bij de condensoruittrede wordt een deel van de vloeistof geëxpandeerd via het secundaire expansieventiel in een van de warmtewisselaarpoorten en keert dan terug als gas bij de compressor economizer. Deze expansie verhoogt het subkoelen van het grootste deel van het vloeibaar koudemiddel welke vervolgen in de verdamper stroomt via het hoofdexpansieventiel. Dit verbetert zowel de capaciteit als het rendement van het systeem Hogedrukveiligheidsschakelaar De 30XAV-units zijn uitgerust met hogedrukbeveiligingen. In overeenstemming met de toepasselijke norm kan de hogedrukschakelaar met handmatige reset, genaamd PZH (vroeger DBK), gecombineerd worden met hogedrukschakelaars die met een gereedschap gereset moeten worden. De hogedrukschakelaars die met een gereedschap moeten worden gereset, worden PZHH genoemd (vroeger SDBK). Als een PZHH onderbreekt, is de corresponderende PZH in dezelfde compressor defect en moet vervangen worden. De PZHH moet worden gereset met een stomp gereedschap met een diameter van minder dan 6 mm. Steek het gereedschap in de opening van de drukschakelaar en druk op reset. Deze drukschakelaars bevinden zich aan de perszijde van elke compressor Condensoren 30XAV-batterijen zijn geheel aluminium micro-kanaal condensors Ventilatoren De ventilatormotoren, voorzien van een axiale Flying Bird-ventilator met een meedraaiende geleidering zijn gemaakt van recyclebaar composiet materiaal. Elke motor is bevestigd met dwarssteunen. De motoren zijn driefasenmotoren met lagers met levenslange smering en isolatieklasse F (niveau IP55). Alle ventilatoren in hetzelfde koudemiddelcircuit worden geregeld door één of twee frequentieregelaars. Daarom werken deze met hetzelfde toerental. Het toerental bij vollast of deellast van elk circuit wordt geregeld door een algoritme dat continu de condensatietemperatuur optimaliseert om zo de beste energie-efficiëntie (EER) van de unit te verkrijgen, ongeacht de bedrijfsomstandigheden Elektrische beveiliging ventilatormotoren De motoren van hetzelfde circuit zijn elektrisch beveiligd door de frequentieregelaar in geval van kortsluiting, geblokkeerde rotor of algemene overbelasting. Elke frequentieregelaar volgt een variabele stroomkarakteristiek, gebaseerd op de frequentie van 5 tot 50 Hz en het aantal aangestuurde ventilatoren. Bij een ventilatorprobleem (in open circuit) detecteert de frequentieregelaar automatisch dit probleem en wordt een waarschuwing naar het bedieningspaneel verzonden. Zie het handboek van de regeling van de 30XAV voor de lijst van de voor deze optie specifieke alarmen. 31

32 9 - BELANGRIJKE SYSTEEMONDERDELEN EN BEDRIJFSGEGEVENS Volgens de verordening nr 327/2011 tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG met betrekking tot de eisen inzake ecologisch ontwerp voor door motoren aangedreven ventilatoren met een elektrisch ingangsvermogen tussen 125 W en 500 kw. Product 30XAV Totaal ventilatorrendement % 41 Meetcategorie A Efficiency categorie Statisch Energie-efficiëntie doel N(2015) N(2015) 40 Efficiëntie bij optimaal energie efficiëntiepunt 45,7 Frequentieregelaar JA Fabricagejaar Zie machine kenplaat Ventilator fabrikant Simonin Motorfabrikant Leroy Somer Referentie van de ventilator 00PSG A Referentie van de motor 00PPG A Nominaal vermogen van de motor kw 1,84 Debiet m 3 /s 4,15 Druk bij optimale energie-efficiëntie Pa 170 Toerental tpm 950 Specifieke verhouding 1,002 Informatie betreffende de demontage, recycling of verwijdering aan het eind van de levensduur Zie onderhoudsinstructie Informatie omtrent minimaliseren van milieubelasting Zie onderhoudsinstructie Volgens de verordening nr. 640/2009 en wijziging 4/2014 tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG met betrekking tot de eisen inzake ecologisch ontwerp voor elektromotoren. Motortype Asynchroon Aantal polen 6 Nominale ingaande frequentie Hz 50 Nominale spanning V 400 Aantal fasen 3 Motor inbegrepen in het toepassingsdomein van de verordening 640/2009 en wijziging 4/2014 NEE Reden voor vrijstelling Artikel 2.1 Omgevingsluchttemperatuur waarvoor de motor specifiek ontworpen is C Elektronisch expansieventiel (EXV) Het expansieventiel is voorzien van een stappenmotor (2785 tot 3690 stappen, afhankelijk van het model) die wordt geregeld via de EXV-print. Het expansieventiel is ook voorzien van een kijkglas voor het controleren van de beweging van het mechanisme en de aanwezigheid van de vloeistofpakking Vochtindicator Bevindt zich in het expansieventiel, geeft inzicht in de koudemiddelvulling van de unit en geeft de aanwezigheid van vocht in het circuit aan. Als er belletjes in het kijkglas zichtbaar zijn, dan duidt dit op onvoldoende koudemiddel of de aanwezigheid van niet-condenseerbare gassen in het systeem. Bij aanwezigheid van vocht verandert de kleur van de indicator in het kijkglas Filterdroger De filterdroger houdt het circuit schoon en vrij van vocht. Het kijkglas geeft aan wanneer de cassette in de filterpatroon moet worden vervangen. Een temperatuurverschil tussen de intrede en uittrede van de filterdroger geeft aan dat de droger vervuild is Sensoren De unit gebruikt thermistors en drukopnemers voor het bewaken en besturen van het systeem. Zie de Touch Pilot-bedieningshandleiding voor een meer gedetailleerde uitleg. 32

33 9 - BELANGRIJKE SYSTEEMONDERDELEN EN BEDRIJFSGEGEVENS Serviceafsluiter (optie 92) De unit kan worden voorzien van optionele service afsluiters voor het vereenvoudigen van onderhouds- en reparatiewerkzaamheden. Als optie 92 is besteld, heeft elke koudemiddelcircuit afsluiters op de compressor economizer, pers- en zuigleidingen. LET OP: De compressor zuigafsluiter moet worden gebruikt zonder drukverschil bij de aansluitingen. Als er een drukverschil is, kan de klep gaan lekken en defect raken. Gelijke druk Frequentieregelaar De 30XAV-units zijn uitgevoerd met een frequentieregelaar waarmee de capaciteit van de compressor kan worden geregeld door de snelheid van de motor te variëren binnen een frequentiebereik van 27,5-60 Hz. Het toerental wordt ingesteld door het genereren van een gecontroleerde spanningsgolfvorm waarin frequentie en spanning instelbaar zijn (via pulsbreedtemdodulatie). Het starten/stoppen van de compressor en het frequentiesetpoint (binnen het toegestane bereik) worden geregeld via RSScommunicatie met het LEN-protocol door de "Carrier-regelaar". Een van de andere functies van de "frequentieregelaar" is het waarborgen van de noodstopmogelijkheid van de unit door middel van hogedrukschakelaars die aangesloten zijn op de digitale ingangen. Deze veiligheidsfunctie voldoet aan de EN ISO norm overeenkomstig de voorschriften van de druktoestelrichtlijn (DESP). 33

34 10 - OPTIES Opties Nr. Omschrijving Voordelen Gebruik IP54 schakelkast 20A Verbeterde lekdichtheid van de schakelkasten Roosters en afdekpanelen 23 Metalen roosters op de 4 zijden van de unit en afdekpanelen voor de uiteinde van elke condensorbatterij Afdekpanelen 23A Afdekpanelen voor de uiteinden van elke batterij Vorstbeveiliging van verdamper Vorstbescherming verdamper en hydromodule 41A 41B Master/slave bedrijf 58 Zekeringen op hoofdschakelaar 70D Eén hoofdstroomaansluiting 81 Verdamper en pomp(en) met aluminium bekleding 88A Serviceafsluiters 92 Elektrisch verwarmingselement op de verdamper en de persafsluiter Elektrisch verwarmingselement op de verdamper, de persafsluiter en de hydromodule Unit voorzien van een set extra temperatuuropnemers voor de wateruittredezijde (los meegeleverd) - hierdoor kunnen twee parallel geschakelde koelmachines worden gebruikt in een master/ slave-configuratie In de fabriek gemonteerde extra zekeringen, een per fase, voor het beschermen van de hoofdschakelaar en bijbehorende kabels tegen te hoge stroomsterktes (Opmerking: frequentieregelaars en elektronische printplaten zijn standaard beschermd met speciale zekeringen. Optie 70D aanbevolen als compatibele beveiligingsapparaten op het terrein niet aanwezig zijn) Unit voeding via een hoofdstroomaansluiting (inclusief optionele 70D) Verdamper en pompen bekleed met een aluminium plaat voor thermische isolatie en bescherming Serviceafsluiter voor de vloeistofleiding (verdamperinlaat), voor de compressorzuig- en persleidingen en voor de economizerleiding Binnenkant van de schakelkast beschermd tegen stof, water en zand. De optie word geadviseerd voor installaties in verontreinigde milieus Beschermt de unit tegen vernieling van de interne componenten en voorkomt beschadigen van de batterijen en leidingen. Fraaier uiterlijk. Voorkomt beschadigen van de batterijen en leidingen. Fraaier uiterlijk Vorstbescherming van de verdamper tot minimaal -20 C buitentemperatuur Vorstbescherming op hydromodule en verdamper voor buitentemperaturen tot -20 C Geoptimaliseerde werking van twee parallel geschakelde koelmachines met gebalanceerde draaiuren Geen aparte zekeringskast nodig. Bespaart tijd en geld bij het installeren en geen extra plaatsruimte vereist Uitsluitend modellen 500/ (standaard op model 500) Snelle en gemakkelijke installatie Beter bestand tegen agressieve klimaatomstandigheden Maakt isolatie van verschillende koudemiddelcircuitonderdelen mogelijk voor eenvoudiger service en onderhoud Uitsluitend modellen 500/ Compressor persgasafsluiters 93A Afsluiter op de compressor persgasleidingen Eenvoudig onderhoud Verdamper met één passering minder 100C 21 bar verdamper 104 Omgekeerde verdamper wateraansluitingen Hogedruk hydromodule met 1 pomp Hogedruk hydromodule met 2 pompen Lagedruk hydromodule met 1 pomp Lagedruk hydromodule met 2 pompen R 116S 116T 116U J-bus gateway 148B Lon-gateway 148D Verdamper met één passering, waterzijdig. Verdamper intrede en uittrede aan tegenover liggende zijden. Versterkte verdamper voor verhoging van de maximum waterzijdige druk tot 21 bar (standaard 10 bar) Verdamper met omgekeerde waterintrede/ uittrede wateraansluitingen Complete hydromodule voorzien van waterfilter, overdrukventiel, een hogedrukpomp en aftapventiel. Raadpleeg het betreffende hoofdstuk voor meer bijzonderheden (expansievat niet inbegrepen) Complete hydromodule voorzien van waterfilter, overdrukventiel, twee hogedrukpompen en aftapventiel. Raadpleeg het betreffende hoofdstuk voor meer bijzonderheden (expansievat niet inbegrepen) Complete hydromodule voorzien van waterfilter, overdrukventiel, een lagedrukpomp en aftapventiel. Raadpleeg het betreffende hoofdstuk voor meer bijzonderheden (expansievat niet inbegrepen) Complete hydromodule voorzien van waterfilter, overdrukventiel, twee lagedrukpompen en aftapventiel. Raadpleeg het betreffende hoofdstuk voor meer bijzonderheden (expansievat niet inbegrepen) Tweerichting communicatieprint, volgens het JBus protocol Tweerichting communicatieprint, volgens het Lon Talk protocol Eenvoudige installatie, afhankelijk van locatie. Minder drukverliezen Voor toepassingen met een hoge statische druk (hoge gebouwen) Eenvoudige installatie op locaties met specifieke vereisten Gemakkelijke en snelle installatie (plug & play) Gemakkelijke en snelle installatie (plug & play) Grotere systeembetrouwbaarheid Gemakkelijke en snelle installatie (plug & play) Gemakkelijke en snelle installatie (plug & play) Grotere systeembetrouwbaarheid Eenvoudige aansluiting met communicatiebus op een gebouwbeheersysteem Eenvoudige aansluiting met communicatiebus op een gebouwbeheersysteem Modellen 500/600 Uitsluitend 950/1050/1150 Uitsluitend modellen 500/600 Uitsluitend modellen 500/600 Uitsluitend modellen 500/600 Uitsluitend modellen 500/

35 10 - OPTIES Opties Nr. Omschrijving Voordelen Gebruik BACnet over IP gateway 149 Energie Management Module 156 Lekdetectie 159 Dubbele overdrukventielen geïnstalleerd met 3-wegkleppen Naleving Russische regelgeving Isolatie van verdamp. in/uit koudemiddelleiding 194 Snelle tweerichting communicatie die gebruik maakt van het BACnet protocol via Ethernet netwerk (IP) Regelprintplaat met extra ingangen / uitgangen. Zie hoofdstuk Energie Management Module Gemakkelijke en snelle verbinding met ethernetlijn naar een gebouwbeheersysteem. Biedt toegang tot meerdere parameters van de units Uitgebreide manieren voor beheer op afstand (setpointverstelling, einde ijsbuffering, capaciteitbegrenzing, commando aan/uit van ketel...) 0-10 V-signaal aan een koudemiddel lekkage in Onmiddellijke melding aan de klant van verlies van de unit rapporteert rechtstreeks aan de koudemiddel in de atmosfeer, zodat tijdig corrigerende controller (de lekdetector zelf moet door de klant acties kunnen worden genomen. worden geleverd) Driewegventiel stroomopwaarts van de veerveiligheden op de verdamper en de olieafscheider Ventielvervanging en inspectie is mogelijk zonder verlies van koudemiddel. Voldoet aan Europese norm EN378/ BGVD GOST-certificering Conform Russische regelgeving Laag geluidsniveau 257 Enviro-Shield anticorrosiebescherming Super Enviro-Shield anti-corrosiebescherming Verdamperaansluitkit voor te lassen aansluitingen Thermische isolatie van de verdamper intrede/ uittrede koelvloeistofleidingen met flexibele, anti-uv isolatie Versterkte geluidsisolatie van de belangrijkste geluidsbronnen gecombineerd met ventilatortoerentalregeling (inclusief optie 279) Voorkomt condensatie op de verdamper intrede/uittrede koudemiddelleidingen 6 tot 10 db(a) stiller dan standaardunit (afhankelijk model en type). Raadpleeg de tabel met technische gegevens voor de gedetailleerde waarden Coating via conversieproces dat het aluminium oppervlak omzet in een coating die één geheel vormt met de batterij. Volledige onderdompeling Verbeterde corrosiebestendigheid, geadviseerd voor licht in een bad om voor 100% dekking te zorgen. corrosieve omgeving Geen capaciteitsverlies, zoutsproeitest gedurende 4000 uur volgens ASTM B117 Extreem duurzaam en flexibel epoxy polymeer coating aangebracht op microkanaal warmtewisselaars door elektrocoating, afgewerkt met UV beschermende toplaag. Minimale capaciteitsverlies, neutrale zoutsproeitest gedurende 6000 uur volgens ASTM B117, superieure slagvastheid volgens ASTM D2794 Victaulic-leidingaansluitingen met gelaste verbindingen De Super Enviro-Shield optie werd ontwikkeld om de MCHE batterijen ook toe te kunnen passen in zware corrosieve omgevingscondities Gemakkelijke installatie Compressoromkasting 279 Compressor-geluidsomkasting 3 db(a) stiller dan standaard unit Verdamper met aluminium bekleding EMC-classificatie C2, volgens EN V elektrisch stopcontact 284 Expansievat 293 Snelle herstart Carrier Connect link (alleen BSS-regio's) QM Variabele waterdebietregeling 299 Verdamper bekleed met een aluminium plaat voor thermische isolatie en bescherming Extra RFI-filters op de voedingsingang van de unit 230 V AC-voeding met stopcontact en transformator (180 VA, 0,8 ampère) 6 bar expansievat ingebouwd in de hydromodule (vereist optie 116) Nieuwe software-algoritmen voor snel herstarten en snel laden met behoud van de betrouwbaarheid van de unit 3G router bord OPMERKING 1: vereisen optie 149 OPMERKING 2: als meer dan een machine wordt geïnstalleerd op locatie, behoeft slechts één machine worden voorzien van optie 298, terwijl alle machines moeten worden voorzien van optie 149 OPMERKING 3: als de Carrier PlantCTRL zich op locatie bevindt, moet optie 298 worden geïntegreerd in de Carrier PlantCTRL, terwijl optie 149 nog steeds verplicht is voor elke afzonderlijke unit. Hydraulisch regelfunctiepakket waarmee het waterdebiet wordt geregeld op basis van de verschillende mogelijke logica's (naar keuze van de klant): constant temperatuurverschil, constante uitlaatdruk en besturing met "vaste snelheid". Raadpleeg het betreffende hoofdstuk voor meer bijzonderheden Beter bestand tegen agressieve klimaatomstandigheden Vermindert elektromagnetische interferenties. Verhoog het immuniteitsniveau van de variabele frequentieregelaar (VFD) volgens de eisen van de eerste omgeving (de zogenaamde residentiële omgeving) en zorg dat het emissieniveau voldoet aan de eisen van categorie C2 Maakt aansluiting mogelijk van een laptop of een elektrisch apparaat tijdens inbedrijfstelling of onderhoud van het aggregaat Beschermt het gesloten hydraulisch circuit tegen overmatige druk Volledig herstel van de capaciteit in minder dan 5 minuten na een stroomuitval. Voldoet aan de eisen van de meeste kritische missie toepassingen Uitsluitend modellen 500/ Activator voor de Carrier Connect service aanbieding Als pompen met variabel toerental zich op het primaire circuit bevinden, moduleert de VWF-regeling het debiet door de verdamper, minimaliseert deze het pompverbruik en zorgt deze voor een veilig/geoptimaliseerd machinebedrijf

36 11 - STANDAARD ONDERHOUD Om een optimale efficiëntie en betrouwbaarheid van de units te kunnen garanderen, raden wij aan om een onderhoudscontract met uw lokale Carrier service organisatie aan te gaan. Deze overeenkomst omvat regelmatige inspecties door servicespecialisten van Carrier, zodat ernstige schade niet kan optreden. Een Carrier service onderhoudscontract is de beste manier om een optimale levensduur van uw apparatuur te garanderen en, door de expertise van Carrier technici, is de ideale manier om uw systeem uit een oogpunt van energieverbruik te beheren. Alle airconditioningapparatuur moet worden onderhouden door professionele technici, terwijl routinematige controles lokaal kunnen worden uitgevoerd door gespecialiseerde technici (zie de norm EN 378-4). Het vullen, verwijderen en terugwinnen van koudemiddel mag alleen worden uitgevoerd door een gekwalificeerde technicus en met de correcte apparatuur voor de unit. Onjuist handelen kan leiden tot ongecontroleerde vloeistof- of drukverliezen. WAARSCHUWING: Voordat met de werkzaamheden wordt begonnen moet de hoofdstroom worden afgeschakeld. Het openen van een koudemiddelcircuit houdt in dat het moet worden vacuümgetrokken, opnieuw gevuld en op lekkage gecontroleerd moet worden. Voorafgaand aan alle werkzaamheden aan een koudemiddelcircuit, moet de complete koudemiddelvulling uit de unit worden afgetapt met behulp van een koudemiddelterugwinapparaat. Dankzij eenvoudig preventief onderhoud haalt u het beste uit uw HVAC-unit: --betere koelprestaties --minder stroomverbruik. --voorkomen van het onverwacht defect gaan van componenten. --voorkomen van tijdrovende en kostbare werkzaamheden. --bescherming van het milieu. Er zijn vijf onderhoudsniveaus voor HVAC-units, zoals gedefinieerd door de AFNOR X norm. OPMERKING: Wanneer de beschreven werkzaamheden foutief of niet worden uitgevoerd, dan vervalt de garantie en is de fabrikant, Carrier Frankrijk, niet meer aansprakelijk Niveau 1 onderhoud Eenvoudige procedure kan door de eindgebruiker worden uitgevoerd: --Visuele inspectie op oliesporen (mogelijke koude-middellekkage). --Controle op ontbrekende beveiligingen en slecht gesloten deuren/panelen. --Controle en registratie alarmen (zie 30XAV handleiding) --Controleer de verstoppingstoestand van filters van beluchtingsopeningen van de schakelkast Controleer visueel op tekenen van schade in het algemeen Niveau 2 onderhoud Voor dit niveau is specifieke elektrotechnische en werktuigkundige kennis nodig. De frequentie van dit onderhoudsniveau is maandelijks of jaarlijks, afhankelijk van het controle type. In deze gevallen worden de volgende werkzaamheden aanbevolen. Voer alle werkzaamheden uit van niveau 1 en dan: --Draai minimaal een keer per jaar de aansluiting van de elektrische verbindingen na (zie tabel aandraaimomenten). --Controleer alle aansluitingen van de regeling/stuurstroom, en zet deze weer vast indien nodig (zie tabel met aandraaimomenten). --Controleer elke 6 maanden de werking van de aardlekschakelaars. --Verwijder stof en reinig het binnenwerk van de schakelkasten, indien nodig. Controleer de filtervervuiling (indien aanwezig). --Controleer de aanwezigheid en de staat van de elektrische beveiligingsinrichtingen. --Vervang de zekeringen elke 3 jaar of na uur (veroudering). --Vervang de koelventilatoren van de schakelkast elke 5 jaar. --Controleer de hoogte van de trillingsdempers (tussen de compressorrails en het unitchassis) na 5 jaar bedrijf, en daarna elk jaar. Vervang de trillingdempers wanneer de totale minimale hoogte minder is dan 25 mm. --Controleer de wateraansluitingen. --Ontlucht het watercircuit. --Reinig het waterfilter (zie hoofdstuk 7 - Wateraansluitingen ). --Controleer de bedrijfsparameters van de unit en vergelijk deze met de vorige inspectie. --Houd een onderhoudsregistratie bij van elke unit. --Controleer, binnen de schakelkast, de aanwezigheid van spanning op de klemaansluitingen van de verwarmingen en aandrijvingen (activeert de sneltestmodus om de verwarmingselementen te voeden). WAARSCHUWING: zorg ervoor dat alle voorgeschreven veiligheidsmaatregelen zijn genomen voor al deze werkzaamheden: draag beschermende kleding, volg alle plaatselijke en nationale veiligheidsvoorschriften en -richtlijnen strikt op, gebruik uw gezond verstand Niveau 3 (of hoger) onderhoud Voor dit onderhoudsniveau is specifieke kennis/goedkeuringgereedschap nodig. Alleen de fabrikant, zijn vertegenwoordiger of bevoegde agent mag dit werk uitvoeren. Bij deze onderhoudswerkzaamheden gaat het bijvoorbeeld om: --het vervangen van een belangrijke component (compressor, verdamper) --Werkzaamheden aan het koudemiddelcircuit (hanteren van koudemiddel), --Veranderen van in de fabriek ingestelde parameters (verandering van de toepassing), --Verwijderen of ontmantelen van de HVAC unit, --werkzaamheden als gevolg van achterstallig onderhoud --werkzaamheden die onder de garantie vallen. Om de hoeveelheid afval te beperken, moeten koudemiddel en olie worden overgepompt conform de plaatselijke voorschriften met behulp van methoden waarmee koudemiddellekkage en drukverliezen worden beperkt en met materialen die voor deze producten geschikt zijn. Wanneer er een lek wordt geconstateerd, moet dit direct worden gerepareerd. De tijdens onderhoud overgepompte compressorolie bevat koudemiddel en moet als zodanig worden behandeld. Het koudemiddel onder druk mag nooit worden afgevoerd aan de atmosfeer. Als een koudemiddelcircuit is geopend, moet u alle openingen met doppen afsluiten als de werkzaamheden niet langer dan een dag duren, of vul het circuit met zuurstofvrij stikstof. 36

37 11 - STANDAARD ONDERHOUD Aandraaimomenten voor de belangrijkste elektrische aansluitingen Aandraaimomenten voor de belangrijkste elektrische aansluitingen Item Aansluitingen van de klant Aanduiding in de unit Waarde (Nm) Schroef-moer M10 op fasen L1 /L2 /L3 30 Moer op aardklemmen (M12) PE 70 Compressoraansluitingen in de schakelkast M10 moer op schakelaar stroomafwaarts 30 M8 inbusboutdop M10 inbusboutdop Moer op aardklem (M10) 5 Beveiligingsschakelaar klemschroef 3RV2*1* QF_/QM_ 0,8-1,2 Beveiligingsschakelaar klemschroef 3RV2*2* QF_/QM_ 2,0-2,5 Aansluitingen in ventilatorregelaars Voedingsschroefklemmen (lijn) 1,8 Motorschroefklemmen 1,8 Aardschroef 3 Aansluitingen op de compressor Moeren M12 op fasen 25 Schroef M12 op aarding EC_ 25 Compressor frequentieregelaar 6 M10-moeren R/S/T U/V/W 19 2 M10- of M8-moeren GND 19 9 M8-moeren (met zekeringen en rails) Zie afbeelding M8-moeren LET OP: het vastzetten van de verbindingen bij de compressoraansluitingen vereist speciale voorzorgsmaatregelen. Zie het onderstaande hoofdstuk Voorzorgen voor het aansluiten van de voedingsaansluitingen van de compressor Deze voorzorgen moeten in acht worden genomen bij werkzaamheden waarvoor het nodig is de elektrische voedingsaansluitingen van de compressor los te maken. 1 Aandraaimoment voor aandraaien klem 2 Vermijd contact tussen klemmoeren 3 Klemmoerdop 4 Plat 5 Tegen moer 6 Moerklem 7 Isolator De moer van aansluiting (6) die de isolator (7) ondersteunt mag nooit worden losgedraaid, omdat deze de dichtheid van de aansluiting en de lekdichtheid van de compressor garandeert. Bij het borgen van de kabellus (4) moet het juiste aandraaimoment tussen de klemmoer (3) en de contramoer (5) worden gebruikt. Hierbij moet een tegenmoment worden uitgeoefend op de contramoer (5). De contramoer (5) mag niet in contact komen met de vastzetmoer van de aansluiting (6) Aandraaimomenten voor de belangrijkste bouten en moeren Schroef type Metalen schroef D = 4,8 Metalen schroef D = 6,3 Gebruik Condensor module, behuizing, ondersteuningen Waarde (Nm) 4,2 Kunststof volute, rooster 4,2 H M8-schroef Condensor module, ventilatorschoep 18 M10 zelftappend Condensor module, chassis, constructie, schakelkastbevestiging, compressorbevestiging, bevestiging olieafscheider M6 zelftappend Montage leidingen, behuizingen 7 Schroef M8 H MCHE batterij moeren + steunen 14 Schroef M6 H Leidingkraag 10 Schroef M10 H Bevestiging olieafscheider 7 Schroef M10 H Bevestiging compressor (Nylstop moer) 23 Schroef M8 H Filterdroger deksel 35 Schroef M12 H Economizer poortflens 40 Schroef M16 H Olieafscheider flensmoer + steun (TS/TT/ TU) Schroef M16 H Aanzuigflens TS/TT met pakking 190 Schroef M16 H Waterwarmtewisselaar waterreservoirs 190 M20 / M16 H bout Aanzuigflens TU / TS O-ring 130 3/8 Moer ORFS Olieleiding 65 3/8 Moer ORFS Olieleiding 26 M12/M16 zeskantmoer M16 zeskantmoer Victaulic-kraag 4" (moer M12), en 5" (moer M16) op zuigleiding Victaulic-kraag 6'' (M16 moer op aanzuiging