30RBM RBP Luchtgekoelde koelmachines MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING. Nominale koelcapaciteit kw 50 Hz. Unit met low noise optie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "30RBM RBP Luchtgekoelde koelmachines MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING. Nominale koelcapaciteit kw 50 Hz. Unit met low noise optie"

Transcriptie

1 MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING E N O N D E R H O U D Unit met low noise optie Luchtgekoelde koelmachines 30RBM RBP Nominale koelcapaciteit kw 50 Hz Vertaling van het oorspronkelijke document

2 INHOUD - INLEIDING Veiligheidsinstructies voor de beveiligingsinrichtingen Veiligheidsinstructies voor het koudemiddel Veiligheidsinstructies voor de montage Veiligheidsinstructies voor het onderhoud Veiligheidsinstructies voor reparaties ONTVANGST VAN DE MACHINE Controleren van de zending VERVOER EN PLAATSING Verplaatsen Plaatsing AFMETINGEN, BENODIGDE VRIJE RUIMTE RBM/RBP RBM/RBP RBM/RBP Installatie van meerdere units Afstand tot de muur TECHNISCHE EN ELEKTRISCHE GEGEVENS VAN DE UNITS Technische gegevens 30RBM Technische gegevens 30RBP Elektrische gegevens 30RBM Elektrische gegevens 30RBP Kortsluitvastheid Elektrische gegevens voor de hydromodule Elektrische gegevens van de compressoren Compressorgebruik per circuit Opmerkingen bij de elektrische gegevens ELEKTRISCHE AANSLUITING Elektrische voeding Fase-onbalans spanning (%) Aanbevolen aderdiameters Doorvoer voedingskabel Op het werk aan te leggen stuurstroombedrading Beschikbare stroom voor de gebruiker Hoofdstroomaansluiting/hoofdschakelaar TOEPASSINGSGEGEVENS Bedrijfsbereik Minimum debiet van het warmteoverdrachtmedium (units zonder hydromodule) Maximum debiet van het warmteoverdrachtmedium (units zonder hydromodule) Verdamper met variabel waterdebiet (units zonder hydromodule) Minimum watervolume van het systeem Maximum watervolume van het systeem Waterdebiet warmtewisselaar Drukverliescurves van de wisselaar en standaard water intrede/uittredeleidingen WATERAANSLUITINGEN Voorzorgsmaatregelen en aanbevelingen Wateraansluitingen Bescherming tegen cavitatie (met hydromoduleoptie) Detectie waterstroming Vorstbeveiliging NOMINALE DEBIETREGELING VAN HET WATERSYSTEEM Units zonder hydromodule Units met hydromodule en pomp met vast toerental Units met hydromodule en pomp met variabel toerental - Regeling constant drukverschil (Delta P regeling) Units met hydromodule en pomp met variabel toerental - Regeling constant temperatuurverschil (Delta T regeling) Units met hydromodule en pomp met variabel toerental Instellen van een vast debiet voor het systeem Pompdruk / debiet curves Beschikbare statische druk voor het systeem INBEDRIJFSTELLING Controles voorafgaand aan de inbedrijfstelling Aan de slag Verplicht te controleren punten...4 2

3 - BELANGRIJKSTE SYSTEEMCOMPONENTEN EN BEDRIJFSKENMERKEN Compressoren Smering Luchtwarmtewisselaar Ventilatoren Elektronisch expansieventiel (EXV) Vochtindicator Filterdroger Waterwarmtewisselaar Koudemiddel Hogedrukbeveiliging Frequentieregelaar Ventilatoropstelling Ventilatortrappen Ventilatie met variabel toerental Elektrische beveiliging ventilatormotoren OPTIES Tabellen met opties Beschrijving STANDAARD ONDERHOUD Onderhoud niveau Onderhoud niveau Onderhoud niveau Vastzetten van de elektrische verbindingen Aandraaimomenten voor de belangrijkste bouten en moeren Luchtwarmtewisselaar Waterwarmtewisselaar Frequentieregelaar Koudemiddelvolume Eigenschappen van het koudemiddel Arbeidsfactorcorrectie DEFINITIEF STOPPEN Buiten bedrijf stellen Adviezen voor de ontmanteling Terug te winnen vloeistoffen voor verwerking Terug te winnen materialen voor recycling Afval elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) CHECKLIST VOOR INSTALLATEURS BIJ HET IN BEDRIJF STELLEN VOOR HET CONTACT OPNEMEN MET DE CARRIER-SERVICEAFDELING...66 Deze handleiding is van toepassing voor de volgende units: - 30RBM: Standaardunit - 30RBP: Units met ventilatoren met variabel toerental Voor de werking van de regeling wordt verwezen naar bedieningshandleiding. De illustratie op de voor pagina dient slechts ter illustratie en maakt geen deel uit van enige offerte of verkoopcontract. 3

4 - INLEIDING De units zijn ontworpen voor de airconditioning van gebouwen of voor industriële processen. Ze zijn ontworpen om een zeer hoog niveau van veiligheid en betrouwbaarheid te bieden, wat de installatie, de inbedrijfstelling, de bediening en het onderhoud gemakkelijker en veiliger maakt. Zij zullen veilig en betrouwbaar werken wanneer zij gebruikt worden binnen hun bedrijfsbereiken. Zij hebben een verwachte levensduur van 5 jaar, uitgaande van een gebruiksfactor van 75%, wat overeenkomt met ongeveer bedrijfsuren. Voordat de units de eerste keer in bedrijf worden gesteld, moet iedereen die betrokken is bij de werkzaamheden grondig vertrouwd zijn gemaakt met deze aanwijzingen en met de kenmerken van de installatieplaats, en ervoor zorgen dat deze worden nageleefd. De procedures in deze handleiding zijn gerangschikt in de vereiste volgorde voor de installatie, de inbedrijfstelling, de bediening en het onderhoud van de units. Houd u altijd aan de vereiste veiligheidsvoorzorgen, met inbegrip van die welke in deze handleiding staan, zoals: het dragen van persoonlijke beschermingsuitrusting (handschoenen, veiligheidsbril, veiligheidsschoenen), het gebruik van de juiste gereedschappen, de vereiste vaardigheden en kwalificaties (elektrische, airconditioning, lokale wetgeving). Deze producten voldoen aan de Europese richtlijnen (machineveiligheid, laagspanning, elektromagnetische compatibiliteit, druktoestellen, enz.). Raadpleeg voor meer informatie de verklaringen van overeenstemming voor deze producten.. - Veiligheidsinstructies voor de beveiligingsinrichtingen Dek beveiligingen nooit af. Dit geldt voor smeltveiligheden, breekplaten en veiligheidsventielen (indien gebruikt) in de koudemiddel- of watercircuit. Controleer of de originele beschermdoppen nog op de ventieluitgangen aanwezig zijn. Deze doppen zijn meestal van plastic en moeten worden verwijderd voor de inbedrijfstelling. Als ze nog aanwezig zijn moeten ze worden verwijderd. Monteer een voorziening op de uitgang van het ventiel of afvoerleiding om het binnendringen van vuil (stof, puin, enz.) en stoffen uit de atmosfeer (water kan roest of ijs vormen) te voorkomen. Deze voorzieningen, evenals de afvoerleidingen, mogen de goede werking niet belemmeren en mogen geen drukverlies van meer dan 0% van de insteldruk veroorzaken. Classificatie en regelgeving: De beveiligingen van deze machines zijn in overeenstemming met de Richtlijn drukapparatuur en de nationale voorschriften en zijn in de EU als volgt geclassificeerd: Veiligheidsaccessoire () Extern brandveiligheidsventiel (2) Koudemiddelzijdig Hogedrukschakelaar x Extern overdrukventiel (3) x Breekplaat x Smeltveiligheid x Waterzijdig Externe veerveiligheid (4) (4) () Geclassificeerd voor de bescherming in normale bedrijfssituaties. (2) Geclassificeerd voor de bescherming in abnormale bedrijfssituaties. De toebehoren zijn berekend voor een brand met een thermische flux van 0kW/m². Binnen een afstand van 6,5 m van de unit mogen zich geen brandbare stoffen bevinden. (3) De kortstondige overdrukbegrenzing van 0% van de bedrijfsdruk geldt niet voor deze abnormale bedrijfssituatie. De insteldruk mag hoger zijn dan de ontwerpdruk. In dit geval zorgt de ontwerptemperatuur of de hogedrukschakelaar ervoor dat de bedrijfsdruk niet wordt overschreden in normale bedrijfssituaties. (4) De keuze van deze veiligheidsventielen wordt overgelaten aan de personen die verantwoordelijk zijn voor de voltooiing van de waterinstallatie. Deze veiligheden mogen, zelfs als er geen gevaar voor brand is, niet worden verwijderd. Het risico bestaat dat de beveiliging niet opnieuw is gemonteerd als het systeem wordt veranderd of vervoerd met een gasvulling. Wanneer de unit bloot staat aan brand, voorkomt een veiligheidsorgaan het openscheuren ervan als gevolg van de overdruk door het koudemiddel af te blazen. Door het contact met het vuur kan het medium ontleden en kunnen giftige stoffen ontstaan: Blijf op afstand van de unit; Waarschuw de personen die belast zijn met het blussen van de brand voor deze gevaren en vertel hun hoe zij hiermee om moeten gaan; Brandblussers geschikt voor het systeem en het gebruikte type koudemiddel moeten gemakkelijk toegankelijk zijn. Alle in de fabriek geïnstalleerde overstortafsluiters zijn voorzien van een verzegeling om wijzigingen in de afstelling te voorkomen. De externe overdrukventielen moeten altijd zijn aangesloten op leidingen die uitkomen op een veilige locatie in de buitenlucht indien de units zijn geïnstalleerd in een afgesloten ruimte. Raadpleeg de installatievoorschriften, bijvoorbeeld die van de Europese norm EN 378 en EN 336. Wanneer koudemiddel afblaasveiligheden afblazen in de ruimte en er gevaar onstaat voor personen en goederen, dan dienen de koudemiddel afblaasveiligheden te worden aangesloten op afblaasleidingen die naar buiten leiden. Omdat de media in de lucht kunnen terechtkomen, moet u ervoor zorgen dat de koudemiddelafvoer niet uitkomt in de buurt van de luchtinlaten van het gebouw of dat het wordt opgevangen in een voldoende hoeveelheid hiervoor geschikt absorberend materiaal. Overdrukventielen moeten periodiek worden gecontroleerd. Als veerveiligheden zijn gemonteerd op de change-over klep, heeft deze een veerveiligheid op elk van de twee uitgangen. Er is maar één van de twee veerveiligheden in bedrijf, de andere is geïsoleerd. Laat de wisselafsluiter nooit in de tussenstand staan, dat wil zeggen met beide circuits open (zet de hendel geheel naar voren of naar achteren, naar gelang de te isoleren uitgang). Als een ventiel is verwijderd om het te controleren of te vervangen, moet u ervoor zorgen dat er nog altijd een ventiel actief is op elk van de op de unit geïnstalleerde wisselafsluiters. 4

5 Monteer een aftapkraan in de afvoerleiding vlakbij elk overdrukventiel om condens- of regenwater te kunnen afvoeren. Geadviseerd wordt een lekindicator te monteren op het overdrukventiel van het koudemiddel. De aanwezigheid van olie bij de afblaasopening is een nuttige aanwijzing voor koudemiddellekkage. Houd deze opening goed schoon, zodat eventuele lekkage duidelijk zichtbaar is. De instelling van een ventiel dat gelekt heeft, is over het algemeen lager dan zijn oorspronkelijke instelling. De nieuwe instelling kan invloed hebben op het bedrijfsbereik van de machine. Om onnodig aanspreken van beveiligingen of lekkages te voorkomen, dient de veerveiligheid te worden vervangen. Controle van de beveiligingen: Als er geen nationale voorschriften zijn, controleer dan de beveiliging op locatie in overeenstemming met norm EN 378: eens per jaar voor hogedrukschakelaars, elke vijf jaar voor externe overdrukventielen. De onderneming of organisatie die een test uitvoert van een drukschakelaar moet gedetailleerde procedures vaststellen en implementeren voor het uitvoeren van: Veiligheidsmaatregelen, Meetapparatuur, Waarden en toleranties voor uitschakel- en ontlastapparaten, Testfasen, Het opnieuw inbedrijfstellen van de apparatuur. De fabrikant raadt aan deze test te laten uitvoeren door de service-afdeling, Hier wordt alleen het principe uitgelegd van een test zonder demontage van de pressostaat: Controleer en noteer de nominale waarden voor het activeren van de drukschakelaars en externe overdrukapparaten (overdrukventielen of breekplaten), Wees alert om de hoofdschakelaar uit te schakelen indien de drukschakelaar niet in actie komt (vermijd overdruk of overmatig gas, bijvoorbeeld als er ventielen aan de hogedrukzijde op warmteterugwin-luchtwisselaars zijn), Sluit een geijkte drukverschilmeter met integrale demping (oliebad met wijzernaald indien mechanisch); meters met directe aflezing kunnen onnauwkeurige resultaten geven vanwege de scanvertraging van de regelaar, Activeer de HP test in het Quick test menu (password vereist). Als uit de test blijkt dat de drukschakelaar moet worden vervangen, is het noodzakelijk de koudemiddelvulling terug te winnen. Deze drukschakelaars zijn namelijk niet op automatische Schraeder-ventielen gemonteerd. Als het apparaat is opgesteld in een corrosieve omgeving, moeten de beveiligingsinrichtingen vaker worden gecontroleerd. Probeer geen ventiel te repareren of te reviseren wanneer er corrosie of vreemd materiaal (roest, vuil, kalk, enz.) zichtbaar is op het ventiellichaam of het mechanisme. Vervang het onderdeel in dat geval. Monteer ontlastkleppen niet in serie of achterstevoren..2 - Veiligheidsinstructies voor het koudemiddel Draag een veiligheidsbril en handschoenen. Houd u aan alle voorzorgsmaatregelen met betrekking tot het hanteren van koudemiddel, in overeenstemming met de lokale voorschriften. Bij lekkage of verontreiniging van het koudemiddel (bijv. door kortsluiting in een compressormotor of BPHE bevriezing) en voorafgaand aan alle werkzaamheden moet de gehele koudemiddelvulling worden afgetapt met behulp van een afpompunit (zie ook de RLK richtlijnen). Verontreinigd koudemiddel dient te worden afgevoerd via de geëigende kanalen. De compressoren kunnen niet de gehele koudemiddelinhoud verplaatsen en kunnen beschadigen indien ze voor afpompen worden gebruikt. De koudemiddelvulling mag niet worden overgebracht naar de hogedrukzijde. Repareer het lek, detecteer en controleer het koudemiddeltype van de machine en vul de totale koudemiddelvulling bij zoals aangegeven op de machine kenplaat. Volg hierbij de RLK procedures. Vul niet te veel koudemiddel bij. Alleen vloeibaar koudemiddel van het type dat op de kenplaat is vermeld mag alleen via de vloeistofleiding worden bijgevuld. Vullen met een ander koudemiddel dan het originele type leidt tot een verminderde werking van de machine en kan onherstelbare schade aan de compressoren veroorzaken. De compressoren die werken met dit type koudemiddel worden gesmeerd met een specifieke synthetische polyolesterolie. Een koudemiddelleiding of vat mag nooit worden gelast of doorgebrand voordat alle koudemiddel (vloeistof en damp) en de olie uit de koelmachine zijn verwijderd. Dampsporen moeten worden verwijderd met droge stikstof. Wanneer koudemiddel in contact komt met open vuur ontstaan er giftige gassen. Koudemiddel mag niet worden overgeheveld. Ieder per ongeluk vrijkomen van koudemiddel, ongeacht of dit het gevolg is van een klein lek of een aanzienlijke hoeveelheid is als gevolg van een gescheurde leiding of het onverwacht ontsnappen uit een veiligheidsventiel, kan hartritmestoornissen, bewusteloosheid, bevriezing en brandwonden veroorzaken bij blootgestelde personen. Neem deze verschijnselen altijd zeer serieus. Installateurs, eigenaren en vooral servicetechnici voor deze units moeten: Een procedure opstellen om medische zorg te zoeken voordat zij zulke wonden behandelen; Voor Ehbo-middelen zorgen, direct de ogen en de huid spoelen met overvloedig water in geval van koudemiddelspatten en een arts raadplegen. Wij adviseren de toepassing van norm EN bijlage 3. Zorg voor een goede ventilatie als de unit is geïnstalleerd in den gesloten ruimte. De ophoping van gasvormig koudemiddel in een besloten ruimte vermindert de hoeveelheid zuurstof die kan worden ingeademd doordat het koudemiddel zwaarder is dan lucht. Het koudemiddel in deze units is R40A, een zogenaamd hogedruk medium (de werkdruk van de unit is hoger dan 40 bar). Bij werkzaamheden aan het koudemiddelcircuit moet speciale apparatuur worden gebruikt (manometer, terugwin-unit, enz.). 5

6 Maak het apparaat niet schoon met heet water of stoom. Hierdoor kan de koudemiddel druk stijgen. OPMERKING: Indien er een klep is opgenomen in de vloeistofleiding, mag er nooit vloeibaar koudemiddel achterblijven tussen deze gesloten klep en het expansieventiel. Door een temperatuurstijging zet de vloeistof uit en kan dit deel van het circuit openbarsten. Deze afsluiter bevindt zich in de vloeistofleiding voor de filterdroger. Gebruik nooit vuur of stoom om een koudemiddelcilinder te verwarmen. Hierdoor kan gevaarlijke overdruk ontstaan. Als het verwarmen van het koudemiddel nodig is, gebruik dan alleen warm water. In de norm NF E staan de voorschriften voor het conditioneren en terugwinnen van HFK s onder optimale kwaliteitscondities voor de producten en optimale veiligheidscondities voor personen, goederen en het milieu. Na schade aan de apparatuur, vervangt u het koudemiddel volgens deze norm of laat u het medium analyseren in de gespecialiseerd laboratorium. Afpompen en terugwinnen van koudemiddel moet worden uitgevoerd met gebruik van een terugwinunit. Alle units hebben serviceventielen op de vloeistofaanzuig- en -afvoerleidingen voor het aansluiten van de pompunit. Het is niet noodzakelijk modificaties aan de unit uit te voeren om aftap- en bijvulaansluitingen voor koudemiddel en olie toe te voegen. De units hebben de noodzakelijk openingen. Raadpleeg de officiële maatschetsen. Wegwerpcilinders (voor eenmalig gebruik) mogen nooit worden hergebruikt of opnieuw gevuld. Als de terugwincilinders leeg zijn, moet u de overgebleven gastdruk afblazen en de cilinders laten ophalen door een gespecialiseerd bedrijf voor de recycling ervan. Niet verbranden! Controles tijdens de werking: BELANGRIJK: Dit product bevat HFK-koudemiddel dat onder het Kyoto-protocol valt. Type medium: zie de kenplaat van de unit. Aardopwarmingspotentieel (GWP): zie de tabel hieronder Werkzaamheden aan het koudemiddel circuit van dit product moeten altijd worden uitgevoerd conform de toepasselijke wetgeving. In de EU is met name de F-gassenverordening, nr. 57/204 van kracht. Zorg dat koudemiddel gedurende installatie, onderhoud of verwijdering van de apparatuur nooit kan ontsnappen naar de atmosfeer. Onbedoeld vrijkomen van koudemiddel in de atmosfeer is verboden. Na detectie van een koudemiddellekkage moet het lek direct worden gerepareerd. Allen gekwalificeerd en gecertificeerd personeel mag de installatie, het onderhoud, en de lektest van het koudemiddelcircuit uitvoeren, almede het buiten bedrijf stellen van de apparatuur en terugwinnen van het koudemiddel. De exploitant moet ervoor zorgen dat het opgevangen koudemiddel wordt gerecycled, geregenereerd of vernietigd. De exploitant moet periodiek lektesten laten uitvoeren. In de Europese Unie zijn de volgende intervallen verplicht: Systeem ZONDER lekdetectie Systeem MET lekdetectie Koudemiddelvulling per circuit (CO 2 -equivalent) Koudemiddelvulling per circuit (kg) R34a (PRP 430) R407C (PRP 774) R40A (PRP 2088) Geen controle Geen controle < 5 ton Vulling < 3,5 kg Vulling < 2,8 kg Vulling < 2,4 kg 2 maanden 24 maanden 5 vulling < 50 ton 3,5 vulling < 34,9 kg 2,8 vulling < 28,2 kg 2,4 vulling < 23,9 kg 6 maanden 3 maanden 2 6 maanden maanden 50 Vulling > vulling < 500 ton 500 ton () 34,9 vulling < 349,7 kg 28,2 vulling < 28,9 kg 23,9 vulling < 239,5 kg Vulling > 349,7 kg Vulling > 28,9 kg Vulling > 239,5 kg HFO's: Geen vereist R234ze () Met ingang van januari 207 moeten de units zijn uitgerust met een lekdetectiesysteem. Voor alle apparatuur waarvoor periodieke controles van de dichtheid verplicht zijn, moet de exploitant een logboek bijhouden waarom worden genoteerd: de hoeveelheden en types koudemiddel in de installatie (toegevoegd en teruggewonnen), de hoeveelheid gerecycled, geregenereerd of vernietigd koudemiddel, de datum en resultaten van de lektesten, de naam van de technicus en van het bedrijf dat de werkzaamheden heeft uitgevoerd, enz. Neem bij eventuele vragen contact op met uw lokale dealer of installateur. Informatie over inspecties in de norm EN 378 kunnen worden gebruikt wanneer dergelijke criteria in de nationale wetgeving niet bestaan. Controleer regelmatig op lekken en laat geconstateerde lekken direct repareren. 6

7 .3 - Veiligheidsinstructies voor de montage Na ontvangst van de unit en voor de inbedrijfstelling ervan, moet deze visueel op schade worden geïnspecteerd. Controleer of de koudemiddelcircuits intact zijn, door te controleren of er geen componenten of leidingen verschoven of beschadigd zijn (bijvoorbeeld als gevolg van een klap). Voer in geval van twijfel een lektest uit. Apparatuur en componenten onder druk Deze producten bevatten apparatuur of componenten onder druk, geproduceerd door de fabrikant van de unit of door andere fabrikanten. Wij adviseren u contact op te nemen met uw beroepsorganisatie om na te gaan welke regelgeving voor u van toepassing is als exploitant of eigenaar van componenten onder druk (verklaring, herkwalificering, hertesten). De technische gegevens van deze apparatuur of componenten staan aangegeven op de kenplaat of in de officiële documentatie die bij het product is geleverd. Deze units voldoen aan de Europese Richtlijn drukapparatuur. De units zijn bedoeld om te worden opgeslagen en te werken in een omgeving waar de omgevingstemperatuur niet lager is dan de laagste toegestane temperatuur zoals vermeld op de kenplaat. Zet geen te hoge statische of dynamische druk op het koudemiddelcircuit of de warmtewisselaarcircuits, vergeleken met de tijdens de werking of voor het testen gebruikte bedrijfsdrukken. OPMERKING: Toezicht tijdens de werking, herkwalificering, hertesten en vrijstelling van hertesten: Houd u aan de voorschriften die gelden voor het toezicht op apparatuur onder druk. De gebruiker of exploitant moet in veel gevallen een onderhoudsdossier bijhouden. Indien er geen voorschriften zijn, of als aanvulling op de voorschriften, volgt u de richtlijnen van EN 378. Houd u aan de lokale aanbevelingen van de bedrijfstak, als deze er zijn. Controleer regelmatig het oppervlak van de componenten om eventuele putcorrosie op te sporen. Controleer hiertoe een ongeïsoleerd deel van de component of controleer of er roestvorming is bij de aansluitingen van de isolatie. Controleer regelmatig of er geen verontreiniging (bijv. zand, grind) in de warmteoverdrachtmedia aanwezig is. Deze verontreinigingen kunnen slijtage of corrosie veroorzaken door pitvorming. Filter de koelvloeistof en voer de inwendige inspecties uit die beschreven zijn in EN 378. De rapporten van de periodieke controles door de gebruiker of het bedienend personeel moet worden opgenomen in het service en onderhoudsdossier. Reparatie: Elke reparatie of wijziging, met inbegrip van het vervangen van afneembare onderdelen: Moet worden gedaan volgens de lokale voorschriften en door gekwalificeerde technici en in overeenstemming met gekwalificeerde procedures, met inbegrip van het vervangen van de warmtewisselaarpijpen, Moet worden gedaan in overeenstemming met de instructies van de originele fabrikant. Reparaties en wijzigingen waarvoor een permanente montage nodig is (solderen, lassen, uitbreiding enz..) moeten worden gedaan met gebruikmaking van de juiste procedures en door gekwalificeerde technici, wijziging of reparatie moet worden vermeld in het controle- en onderhoudslogboek, Een platenwarmtewisselaar mag niet gerepareerd noch gewijzigd worden. Recycling: De drukapparatuur kan in zijn geheel of gedeeltelijk gerecycled worden. Na gebruik kan het koudemiddeldamp en olieresten bevatten. Sommige delen zijn voorzien van een laklaag..4 - Veiligheidsinstructies voor onderhoud De fabrikant beveelt de volgende opzet voor een logboek aan (de onderstaande tabel is slechts een voorbeeld en behoort niet tot de verantwoordelijkheid van de fabrikant). Bezoek Datum Type () () Onderhoud Naam van de technicus Van toepassing zijnde regelgeving Gecontroleerd door (organisatie) De technicus die werkt aan het elektrische of koudemiddeldeel moet hiervoor bevoegd, gekwalificeerd en deskundig zijn, met inbegrip voor het solderen en alle werkzaamheden aan de afsluitkraan. Hij/zij moet opgeleid zijn voor en bekend zijn met de apparatuur en de installatie. Handbediende kleppen mogen alleen bediend worden als de machine uit is. Controleer of de beschermdoppen weer op hun plaats zitten om lekkages te voorkomen. Tijdens werkzaamheden, onderhoud en service werkzaamheden moeten de uitvoerende technici veiligheidshandschoenen, bril, schoenen en beschermende kleding dragen. Werk nooit aan een unit die onder spanning staat. Werk nooit aan elektrische componenten voordat de hoofdschakelaar van de unit is uitgeschakeld en veiliggesteld. Zelfs als de unit is afgeschakeld, blijft het voedingscircuit onder spanning staan, tenzij de onderbrekerschakelaar van de unit of het circuit open is. Zie elektrisch schema voor nadere details. Houd u aan de geldende veiligheidsrichtlijnen. Bij werkzaamheden op het ventilatordek, en met name als de uitblaasroosters zijn verwijderd, moet u de elektrische voeding naar de ventilatoren onderbreken om te voorkomen dat deze kunnen gaan draaien. Units met de optionele ventilator met variabel toerental, optionele pompen met variabel debiet en de optie arbeidsfactor, bevatten condensatoren met een ontladingstijd van 5 minuten na het uitschakelen van de elektrische voeding. 7

8 Na het onderbreken van de elektrische voeding naar de schakelkast, moet u vijf minuten wachten voordat u gaat werken aan de schakelkast of de frequentieregelaars. Controleer voor alle werkzaamheden altijd of er geen spanning aanwezig is op bereikbare geleidende onderdelen van het voedingscircuit. Controleer regelmatig of de trillingsniveaus binnen aanvaardbare grenzen en dichtbij die van de oorspronkelijke inbedrijfstelling van de unit blijven. Win het koudemiddel terug als een koudemiddelcircuit wordt geopend en controleer de drukmeters. Indien het koudemiddelcircuit open blijft na interventie (zoals een componentvervanging, enz.): Dicht de openingen af als de duur korter is dan een dag. Indien langer dan een dag: vul het circuit met een droog inert gas (bijv. stikstof). Dit moet voorkomen dat vocht uit de atmosfeer binnendringt en daardoor corrosie ontstaat op de onbeschermde inwendige oppervlakken..5 - Veiligheidsinstructies bij reparatie Om elk risico op beschadiging of ongeval te vermijden, moet deskundig personeel de verschillende delen van deze machine onderhouden en direct storingen en lekkages herstellen. Houd u aan de verordeningen en aanbevelingen uit de veiligheidsnormen voor koudemiddelsystemen en -machines, zoals: EN 378, ISO 549, enz. Explosiegevaar: Gebruik nooit lucht of een gas dat zuurstof bevat tijdens lektests om de leidingen door te blazen of een unit onder druk te zetten. Luchtmengsels of gassen met zuurstof die onder druk staan kunnen een explosie veroorzaken. Zuurstof reageert heftig met olie en vet. Gebruik uitsluitend droge stikstof voor lektests, met indien nodig een geschikt traceergas. Indien bovengenoemde aanbevelingen worden genegeerd, kan dit leiden tot ernstige of zelfs dodelijke gevolgen en tot schade aan de systemen. Overschrijd nooit de opgegeven maximum bedrijfsdrukken. Controleer de maximum toelaatbare hoge en lage testdrukken die in deze handleiding of op de kenplaat van de unit staan. Op de opstellingsplaats moet de nodige beveiligingsapparatuur beschikbaar zijn en moet brandblusapparatuur voor het systeem en het gebruikte type koudemiddel binnen handbereik zijn. Probeer geen componenten van het koudemiddelcircuit of installatiematerialen te verwijderen als de machine onder druk is of in bedrijf is. Controleer of de druk in het circuit nul is en dat de unit is uitgeschakeld met de hoofdschakelaar voordat u componenten verwijdert of een circuit opent. Wanneer het koudemiddelcircuit wordt geopend voor reparatie, zie de aanbevelingen in het hoofdstuk Veiligheidsinstructies voor onderhoud. Over de unit, of delen ervan, mag niet worden gelopen. Controleer periodiek en repareer of vervang, indien nodig, alle componenten of leidingen die tekenen van schade vertonen. De koudemiddelleidingen kunnen breken onder het gewicht waardoor koudemiddel vrijkomt, wat leidt tot persoonlijk letsel. Klim niet op een machine. Gebruik een platform of steiger voor werk op hoogte. Gebruik hulpmiddelen (kraan,takel, lift enz.) bij het transporteren, hijsen en plaatsen van zware componenten. Gebruik voor lichtere componenten een hulpmiddel bij het optillen indien er enig risico is op uitglijden of uit balans raken. Gebruik voor het repareren of vervangen van componenten alleen originele reserveonderdelen. Raadpleeg de lijst van reserveonderdelen die hoort bij de originele uitrusting. Laat voorbehandelde of gemengde koelvloeistof (bijvoorbeeld met antivries) uit het systeem niet weglopen zonder eerst de plaatselijke technische dienst of bevoegde instantie te informeren. Sluit de afsluitventielen op de waterintrede en -uittrede en tap het watercircuit van de unit af voordat werkzaamheden worden uitgevoerd aan de componenten van het circuit (gaasfilter, pomp, stromingsbeveiliging, enz.). Inspecteer periodiek alle ventielen, fittingen en leidingen van de koudemiddel- en watercircuits om te controleren of zij geen tekenen van corrosie of lekken vertonen. 8

9 2 - ONTVANGST VAN DE MACHINE 2. - Controleren van de zending Controleer of de unit en de accessoires niet zijn beschadigd tijdens het transport en of er geen onderdelen ontbreken. Als de unit en de accessoires zijn beschadigd of als de zending onvolledig is, moet een klacht worden ingediend bij het transportbedrijf. Controleer of de gegevens op de kenplaat van de unit (aan de zijkant) overeenkomen met de vrachtbrief en de bestelling. De kenplaat is op twee plaatsen op de unit aangebracht: Aan de buitenkant, op een van de zijkanten, Op de binnenkant van de deur van de schakelkast. Op de kenplaat van de unit moet de volgende informatie zijn vermeld: Typenummer - grootte, CE-markering, Serienummer Productiejaar en datum van druk- en lekdichtheidstesten, Vloeistof welke wordt getransporteerd, Gebruikt koudemiddel, Koudemiddelvulling per circuit, PS: Min./max. toegestane druk (hoge- en lagedrukzijde) TS: Min./max. toegestane temperatuur (hoge- en lagedruk zijde) Uitschakeldruk van de pressostaten, Lektestdruk van de unit, Spanning, frequentie, aantal fasen, Maximum opgenomen stroomsterkte, Maximum opgenomen vermogen, Nettogewicht van de unit. 3 - VERVOER EN PLAATSING 3. - Verplaatsen Laat het lossen van de machine uitvoeren door een gespecialiseerd takelbedrijf. Laat skids, pallets of beschermende verpakking op hun plaats tot de unit op zijn definitieve plaats staat. Deze units kunnen veilig worden verplaatst met een vorkheftruck, die geschikt is voor de afmetingen en de massa van het apparaat, waarvan de lepels worden geplaatst op de plaats en in de richting die op de unit zijn aangegeven. De units kunnen ook worden opgetakeld met singels. Gebruik uitsluitend de aangewezen hijspunten die op de unit zijn aangegeven (stickers op het chassis en sticker met de verplaatsingsvoorschriften van de unit die op de unit is geplakt). Gebruik singels met de juiste capaciteit en houd u aan de hijsinstructies die op de officiële tekeningen staan. Maak de singels alleen vast aan de daarvoor bestemde op unit aangeven plaatsen. Geadviseerd wordt de batterijen te beschermen tegen botsingen. Gebruik afstandhouders of een juk om de singels boven de unit te spreiden. Kantel de unit niet meer dan 5. De veiligheid kan alleen worden gegarandeerd als deze aanwijzingen zorgvuldig worden opgevolgd. Als dit niet het geval is, bestaat het risico op schade aan de apparatuur en op persoonlijk letsel. 9

10 3.2 - Plaatsing De machine moet worden geïnstalleerd op een plaats die niet toegankelijk is voor het publiek of die beveiligd is tegen toegang door onbevoegden. Als de unit moet worden geïnstalleerd op een hoge plaats, zorg er dan voor dat de machine goed toegankelijk is voor onderhoudswerkzaamheden. Zie voor zwaartepunten, de plaats van de bevestigingsgaten en de gewichtsverdeling de officiële maatschetsen. Houd u aan de op de officiële maatschetsen aangegeven vrije ruimtes voor het kunnen uitvoeren van onderhoud en het maken van de aansluitingen. Deze units worden normaliter toegepast voor verwarming of koeling, waarvoor geen aardbevingsbestendigheid is vereist. Bestendigheid tegen aardbevingen is niet geverifieerd. Controleer voor het plaatsen van de unit dat: De gebouwconstructie sterk genoeg is om het gewicht van de unit te dragen. De unit moet op een vlakke horizontale vloer worden geïnstalleerd (maximum tolerantie is 5 mm langs beide assen). Als de vloerconstructie gevoelig is voor trillingen en/of voor geluidsoverdracht, wordt geadviseerd om trillingdempers (elastomeer steunen of metalen veren) aan te brengen tussen de unit en de constructie. De keuze van deze voorzieningen is afhankelijk van de systeemkenmerken en het gevraagde comfortniveau en moet worden gemaakt door een gekwalificeerde ontwerpingenieur. Er voldoende ruimte boven en rondom de unit is voor de lucht om te circuleren en om bij de componenten te kunnen komen (zie de maatschetsen). Er voldoende ondersteuningspunten zijn en dat deze zich op de juiste plaatsen bevinden. De locatie niet onder water kan komen te staan. Als de unit buiten wordt geïnstalleerd, installeer deze dan niet op een plaats waar sneeuwophopingen kunnen ontstaan (monteer de unit op een verhoging als de vorstperiodes lang duren). Bij hoge windsnelheden kan het plaatsen van windbaffles uitkomst brengen. Deze mogen de ingaande luchtstroming naar de unit niet belemmeren. Controleer voor het ophijsen van de unit, of alle panelen van de omkasting en roosters goed op hun plaats zijn vastgemaakt. De unit moet voorzichtig worden gehesen en rustig worden neergezet. Door kantelen of stoten kan de unit beschadigen en minder goed werken. Oefen nooit druk of spanning uit op de panelen of staanders van de unit. Alleen de onderkant van het frame van de unit is ontworpen om dergelijke spanningen te weerstaan. Zet geen kracht op onderdelen die onder druk staan, met name via de leidingen die zijn aangesloten op de waterwarmtewisselaar (zonder of met hydromodule indien aanwezig). Laswerkzaamheden (aansluiting op het waternetwerk) mogen alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerde lassers. Voor het lassen moet altijd de Victaulic -aansluiting of de tegen-flens worden losgemaakt. 0

11 4 - AFMETINGEN, BENODIGDE VRIJE RUIMTE RBM/RBP ZONDER HYDROMODULE alleen 30RBP Aansluiting elektrische vermogensvoeding 2 Verklaring: Alle afmetingen zijn in mm. Benodigde vrije ruimte voor onderhoud en onbelemmerde luchtstroom 2 Benodigde vrije ruimte voor het verwijderen van de batterijen Waterintrede Wateruittrede Luchtuittrede, vrijhouden Schakelkast MET HYDROMODULE OPMERKING: Aan de tekeningen kunnen geen rechten worden ontleend. Gebruik bij het ontwerpen van een installatie de officiële maatschetsen die bij de unit zijn geleverd of op verzoek verkrijgbaar zijn. 2 Gebruik de officiële maatschetsen voor de locatie van de bevestigingsgaten, de gewichtsverdeling en de zwaartepunten. Optie 6V/6W

12 MET MODULE BUFFERVAT Alleen gedeeltelijke warmteterugwinning (optie) Desuperheater (optie) Verklaring: Alle afmetingen zijn in mm. Benodigde vrije ruimte voor onderhoud en onbelemmerde luchtstroom 2 Benodigde vrije ruimte voor het verwijderen van de batterijen Waterintrede Wateruittrede Luchtuittrede, vrijhouden Schakelkast OPMERKING: Aan de tekeningen kunnen geen rechten worden ontleend. Gebruik bij het ontwerpen van een installatie de officiële maatschetsen die bij de unit zijn geleverd of op verzoek verkrijgbaar zijn. Gebruik de officiële maatschetsen voor de locatie van de bevestigingsgaten, de gewichtsverdeling en de zwaartepunten. 2

13 4.2-30RBM/RBP ZONDER HYDROMODULE alleen 30RBP Modellen Aansluiting elektrische vermogensvoeding 2 Verklaring: Alle afmetingen zijn in mm. Benodigde vrije ruimte voor onderhoud en onbelemmerde luchtstroom 2 Benodigde vrije ruimte voor het verwijderen van de batterijen Waterintrede Wateruittrede Luchtuittrede, vrijhouden Schakelkast MET HYDROMODULE Optie 6V/6W OPMERKING: Aan de tekeningen kunnen geen rechten worden ontleend. Gebruik bij het ontwerpen van een installatie de officiële maatschetsen die bij de unit zijn geleverd of op verzoek verkrijgbaar zijn. Gebruik de officiële maatschetsen voor de locatie van de bevestigingsgaten, de gewichtsverdeling en de zwaartepunten. 2 3

14 MET MODULE BUFFERVAT Alleen gedeeltelijke warmteterugwinning (optie) Desuperheater (optie) Verklaring: Alle afmetingen zijn in mm. Benodigde vrije ruimte voor onderhoud en onbelemmerde luchtstroom 2 Benodigde vrije ruimte voor het verwijderen van de batterijen Waterintrede Wateruittrede Luchtuittrede, vrijhouden Schakelkast OPMERKING: Aan de tekeningen kunnen geen rechten worden ontleend. Gebruik bij het ontwerpen van een installatie de officiële maatschetsen die bij de unit zijn geleverd of op verzoek verkrijgbaar zijn. Gebruik de officiële maatschetsen voor de locatie van de bevestigingsgaten, de gewichtsverdeling en de zwaartepunten. 4

15 4.3-30RBM/RBP ZONDER HYDROMODULE alleen 30RBP Model 520 Aansluiting elektrische vermogensvoeding 2 Verklaring: Alle afmetingen zijn in mm. Benodigde vrije ruimte voor onderhoud en onbelemmerde luchtstroom 2 Benodigde vrije ruimte voor het verwijderen van de batterijen Waterintrede Wateruittrede Luchtuittrede, vrijhouden Schakelkast MET HYDROMODULE Optie 6V/6W 2 OPMERKING: Aan de tekeningen kunnen geen rechten worden ontleend. Gebruik bij het ontwerpen van een installatie de officiële maatschetsen die bij de unit zijn geleverd of op verzoek verkrijgbaar zijn. Gebruik de officiële maatschetsen voor de locatie van de bevestigingsgaten, de gewichtsverdeling en de zwaartepunten. 5

16 MET MODULE BUFFERVAT Alleen gedeeltelijke warmteterugwinning (optie) Desuperheater (optie) Verklaring: Alle afmetingen zijn in mm. Benodigde vrije ruimte voor onderhoud en onbelemmerde luchtstroom 2 Benodigde vrije ruimte voor het verwijderen van de batterijen Waterintrede Wateruittrede Luchtuittrede, vrijhouden Schakelkast OPMERKING: Aan de tekeningen kunnen geen rechten worden ontleend. Gebruik bij het ontwerpen van een installatie de officiële maatschetsen die bij de unit zijn geleverd of op verzoek verkrijgbaar zijn. Gebruik de officiële maatschetsen voor de locatie van de bevestigingsgaten, de gewichtsverdeling en de zwaartepunten. 6

17 4.4 - Installatie van meerdere units Het wordt aanbevolen om meerdere koelmachines te installeren in een enkele rij, opgesteld als aangegeven in onderstaand voorbeeld, om de kortsluiting van warme lucht van de ene machine naar de andere te voorkomen. 500 mm mini 500 mm mini Afstand tot de muur H S h Plots Trillingsdempers Antivibratiles Om in de meeste gevallen een correcte werking te garanderen: Als h < H, S minimum = 3 m Als h > H of S < 3 m, neem dan contact op met uw Carrier-dealer om de verschillende installatiemogelijkheden te beoordelen. 7

18 5 - TECHNISCHE EN ELEKTRISCHE GEGEVENS VAN DE UNITS 5. - Technische gegevens 30RBM RBM Geluidsniveaus Standaardunit Geluidsvermogen (3) db(a) Geluidsdruk op 0 m (4) db(a) Standaardunit + optie 5 () Geluidsvermogen (3) db(a) Geluidsdruk op 0 m (4) db(a) Standaardunit + optie 5LS () Geluidsvermogen (3) db(a) Geluidsdruk op 0 m (4) db(a) Afmeting - Standaardunit Lengte mm Breedte mm Hoogte mm Lengte unit met optie module buffervat mm Bedrijfsgewicht (2) Standaardunit kg Standaardunit + optie 5 () kg Standaardunit + optie 5 + optie 6W () kg Standaardunit + optie 5 + optie 6W + module buffervat kg Compressoren Hermetische scroll-compressor, 48,3 r/s Circuit A Circuit B Aantal vermogenstrappen Koudemiddel (2) R40A Circuit A kg 8,40 0,90 0,90 2,60 3,0 4,70 5,40 20,30 2,0 23,50 23,50 26,75 teqco 2 7,5 22,8 22,8 26,3 27,4 30,7 32,2 42,4 44, 49, 49, 55,9 Circuit B kg 2,25 2,60 2,60 2,70 3,0 20,20 20,20 20,40 22,20 26,70 26,80 26,95 teqco 2 25,6 26,3 26,3 26,5 27,4 42,2 42,2 42,6 46,4 55,7 56,0 56,3 Regeling Pro-Dialog+ Control Minimum capaciteit % 33 % 33 % 33 % 25 % 25 % 20% 20% 7 % 7 % 4 % 4 % 3 % Condensors Geheel aluminium microkanaal warmtewisselaar (MCHE) Ventilatoren - Standaardunit Axiale Flying Bird 4 met meedraaiende geleidering Aantal Max. luchthoeveelheid l/s Max. toerental t/s Verdamper Platenwarmtewisselaar met twee circuits Waterinhoud l Max. bedrijfsdruk waterzijdig zonder hydromodule kpa Hydromodule (optie) Pomp, Victaulic-gaasfilter, overdrukventiel, wateraftapkraan, ontluchtingskraan, drukopnemers, expansievat (optie) Pomp Centrifugaalpomp, enkel toeren, 48,3 t/s, lage of hoge druk (optioneel), enkele of dubbele (optioneel) Waterinhoud expansievat l Max. bedrijfsdruk waterzijdig met hydromodule kpa Wateraansluitingen met of zonder Type Victaulic hydromodule Aansluitingen in Buitendiameter mm 88,9 88,9 88,9 88,9 88,9 4,3 4,3 4,3 4,3 4,3 4,3 4,3 Kleur omkasting Kleurcode: RAL 7035 () Opties: 5 = laag geluidsniveau, 5LS = zeer laag geluidsniveau, 6W = Hydromodule met dubbele hoge druk pomp met variabel toerental. (2) Waarden zijn alleen ter indicatie. Raadpleeg de kenplaat van de unit. (3) In db ref=0-2 W, (A) gewogen. Opgegeven geluidsemissiewaarden zijn in overeenstemming met ISO 487 (met een bijbehorende tolerantie van +/-3dB(A)). Gemeten volgens ISO 964- en gecertificeerd door Eurovent. (4) in db ref 20µPa, (A) gewogen. Opgegeven geluidsemissiewaarden zijn in overeenstemming met ISO 487 (met een bijbehorende tolerantie van +/-3dB(A)). Ter informatie, berekend op basis van het geluidsvermogen Lw(A). 8

19 5.2 - Technische gegevens 30RBP RBP Geluidsniveaus Standaardunit Geluidsvermogen (3) db(a) Geluidsdruk op 0 m (4) db(a) Standaardunit + optie 5 () Geluidsvermogen (3) db(a) Geluidsdruk op 0 m (4) db(a) Standaardunit + optie 5LS () Geluidsvermogen (3) db(a) Geluidsdruk op 0 m (4) db(a) Afmeting - Standaardunit Lengte mm Breedte mm Hoogte mm Lengte unit met optie module buffervat mm Bedrijfsgewicht (2) Standaardunit kg Standaardunit + optie 5 () kg Standaardunit + optie 5 + optie 6W () kg Standaardunit + optie 5 + optie 6W + module buffervat kg Compressoren Hermetische scroll-compressor, 48,3 r/s Circuit A Circuit B Aantal vermogenstrappen Koudemiddel (2) R40A Circuit A kg 8,40 0,90 0,90 2,60 3,0 4,70 5,40 20,30 2,0 23,50 23,50 26,75 teqco 2 7,5 22,8 22,8 26,3 27,4 30,7 32,2 42,4 44, 49, 49, 55,9 Circuit B kg 2,25 2,60 2,60 2,70 3,0 20,20 20,20 20,40 22,20 26,70 26,80 26,95 teqco 2 25,6 26,3 26,3 26,5 27,4 42,2 42,2 42,6 46,4 55,7 56,0 56,3 Regeling Pro-Dialog+ Control Minimum capaciteit % 33 % 33 % 33 % 25 % 25 % 20% 20% 7 % 7 % 4 % 4 % 3 % Condensors Geheel aluminium microkanaal warmtewisselaar (MCHE) Ventilatoren - Standaardunit Axiale Flying Bird 4 met meedraaiende geleidering Aantal Max. luchthoeveelheid l/s Max. toerental t/s Verdamper Platenwarmtewisselaar met twee circuits Waterinhoud l Max. bedrijfsdruk waterzijdig zonder hydromodule kpa Hydromodule (optie) Pomp, Victaulic-gaasfilter, overdrukventiel, wateraftapkraan, ontluchtingskraan, drukopnemers, expansievat (optie) Pomp Centrifugaalpomp, enkel toeren, 48,3 t/s, lage of hoge druk (optioneel), enkele of dubbele (optioneel) Waterinhoud expansievat l Max. bedrijfsdruk waterzijdig met hydromodule kpa Wateraansluitingen met of zonder Type Victaulic hydromodule Aansluitingen in Buitendiameter mm 88,9 88,9 88,9 88,9 88,9 4,3 4,3 4,3 4,3 4,3 4,3 4,3 Kleur omkasting Kleurcode: RAL 7035 () Opties: 5 = laag geluidsniveau, 5LS = zeer laag geluidsniveau, 6W = Hydromodule met dubbele hoge druk pomp met variabel toerental. (2) Waarden zijn alleen ter indicatie. Raadpleeg de kenplaat van de unit. (3) In db ref=0-2 W, (A) gewogen. Opgegeven geluidsemissiewaarden zijn in overeenstemming met ISO 487 (met een bijbehorende tolerantie van +/-3dB(A)). Gemeten volgens ISO 964- en gecertificeerd door Eurovent. (4) in db ref 20µPa, (A) gewogen. Opgegeven geluidsemissiewaarden zijn in overeenstemming met ISO 487 (met een bijbehorende tolerantie van +/-3dB(A)). Ter informatie, berekend op basis van het geluidsvermogen Lw(A). 9

20 5.3 - Elektrische gegevens 30RBM RBM Hoofdstroom Nominale spanning V-F-Hz Netspanningslimieten V Voeding stuurstroomcircuit 24 V via ingebouwde transformator Nominaal door de unit opgenomen stroomsterkte () Circuit A + B A Max. opgenomen vermogen van de unit (2) Circuit A + B kw Cosinus phi van de unit bij max. vermogen (2) 0,88 0,87 0,87 0,88 0,88 0,88 0,88 0,88 0,88 0,88 0,88 0,88 Max. door de unit opgenomen stroomsterkte (Un-0%) (3) Circuit A + B A Circuit A + B - Standaardunit A Circuit A + B - Unit + optie 23 A Max. aanloopstroom, standaardunit (Un) (5) Circuit A + B A Max. aanloopstroom, unit met soft starter (Un) (5) Circuit A + B A () Condities gelijkwaardig met de gestandaardiseerde Eurovent-condities (waterintrede-/uittredetemperatuur warmtewisselaar = 2 C/7 C, buitenluchttemperatuur = 35 C). (2) Opgenomen vermogen, compressoren en ventilatoren, bij bedrijfslimieten van de unit (verzadigde zuiggastemperatuur 5 C, verzadigde condensatietemperatuur 68,3 C) en nominale spanning van 400 V (gegevens op machine kenplaat). (3) Max. bedrijfsstroom van de unit bij max. opgenomen vermogen en 360 V. (4) Max. bedrijfsstroom van de unit bij max. opgenomen vermogen en bij 400 V (waarden aangegeven op de kenplaat van de unit). (5) Max. kortdurende aanloopstroom bij bedrijfslimieten (max. bedrijfsstroom van de kleinste compressor(en) + ventilatorstroom + aanloopstroom van de grootste compressor). Elektrische gegevens ventilatormotoren: bij Eurovent condities en een omgevingstemperatuur van de motoren van 50 C bij 400 V: opgenomen stroom 3,8 A, aanloopstroom 20 A, opgenomen vermogen,75 kw Elektrische gegevens 30RBP RBP Hoofdstroom Nominale spanning V-F-Hz Netspanningslimieten V Voeding stuurstroomcircuit 24 V via ingebouwde transformator Nominaal door de unit opgenomen stroom () Circuit A + B A Max. opgenomen vermogen van de unit (2) Circuit A + B kw Cosinus phi van de unit bij max. vermogen (2) 0,88 0,88 0,88 0,88 0,88 0,88 0,88 0,88 0,88 0,88 0,88 0,88 Max. door de unit opgenomen stroomsterkte (Un-0%) (3) Circuit A + B A Max. door de unit opgenomen stroom (Un) (4) Circuit A + B - Standaardunit A Circuit A + B - Unit + optie 23 A Max. aanloopstroom, standaardunit (Un) (5) Circuit A + B A Max. aanloopstroom, unit met soft starter (Un) (5) Circuit A + B A () Condities gelijkwaardig met de gestandaardiseerde Eurovent-condities (waterintrede-/uittredetemperatuur warmtewisselaar = 2 C/7 C, buitenluchttemperatuur = 35 C). (2) Opgenomen vermogen, compressoren en ventilatoren, bij bedrijfslimieten van de unit (verzadigde zuiggastemperatuur 5 C, verzadigde condensatietemperatuur 68,3 C) en nominale spanning van 400 V (gegevens op machine kenplaat). (3) Max. bedrijfsstroom van de unit bij max. opgenomen vermogen en 360 V. (4) Max. bedrijfsstroom van de unit bij max. opgenomen vermogen en bij 400 V (gegevens op machine kenplaat). (5) Max. kortdurende aanloopstroom bij bedrijfslimieten (max. bedrijfsstroom van de kleinste compressor(en) + ventilatorstroom + aanloopstroom van de grootste compressor). Elektrische gegevens ventilatormotoren: bij Eurovent condities en een omgevingstemperatuur van de motoren van 50 C bij 400 V: opgenomen stroom 3,0 A, aanloopstroom 20 A, opgenomen vermogen,75 kw Kortsluitvastheid Kortsluitvastheid stroom (TN-systeem () ) Korte tijd (s) opgelegde stroom Icw / Piekstroom Ipk Circuit A + B ka / ka 8/30 8/30 8/30 8/30 8/30 8/30 8/30 5/65 5/65 5/65 5/65 20/80 Met zekeringen stroomopwaarts - maximale voorzekering (gl/gg) Circuit A + B A Met zekeringen stroomopwaarts - nominale kortsluitstroom Icc/Icf Circuit A + B ka () Type aarding van het systeem IT-systeem: de hierboven gegeven waarden voor de kortsluitvastheid voor het TN-systeem zijn niet geldig voor IT, aanpassingen zijn noodzakelijk.

21 5.6 - Elektrische gegevens voor de hydromodule De pompen die af-fabriek in de units zijn gemonteerd hebben motoren met efficiëntieklasse IE2 voor de motoren < 7,5 kw en IE3 voor de motoren > 7,5 kw. De aanvullende vereiste elektrische gegevens () zijn als volgt: Motoren van de enkele lagedruk pompen van de 30RBM/RBP units (optie 6T) Nr. (2) Beschrijving (3) Units Nominale efficiëntie bij vollast en nominale spanning % 85,7 85,7 85,7 85,7 85,7 87,5 87,5 87,5 89,9 89,9 89,9 89 Nominale efficiëntie bij 75% van de vollast en nominale spanning % 86,9 86,9 86,9 86,9 86,9 88,2 88,2 88,2 90,4 90,4 90,4 90 Nominale efficiëntie bij 50% van de vollast en nominale spanning % 86,4 86,4 86,4 86,4 86,4 87,5 87,5 87,5 89,6 89,6 89,6 89,7 2 Efficiëntieniveau - IE3 3 Fabricagejaar - Deze informatie varieert afhankelijk van de fabrikant en het model op het moment van inbouwen. Raadpleeg de kenplaten van de motoren. 4 Naam en handelsmerk van de fabrikant, handelsregistratienummer en - Hetzelfde als hierboven vestigingsplaats van de fabrikant 5 Modelnummer van het product - Hetzelfde als hierboven 6 Aantal polen van de motor Nominaal uitgaand asvermogen bij vollast en nominale spanning (400 V) kw 2,2 2,2 2,2 2,2 2, ,5 7-2 Max opgenomen vermogen (400 V) (4) kw 2,80 2,80 2,80 2,80 2,80 3,8 3,8 3,8 4,96 4,96 4,96 6,80 8 Nominale ingaande frequentie Hz Nominale spanning V 3 X Max. opgenomen stroom (400 V) (5) A 4,92 4,92 4,92 4,92 4,92 6,8 6,8 6,8 8,27 8,27 8,27,30 0 Nominaal toerental t/s - t/min Informatie betreffende de demontage, recycling of verwijdering aan het eind van de levensduur - Demontage met standaard gereedschap. Verwijdering en recycling via een toepasselijk bedrijf. 2 Informatie over het bereik van de bedrijfsomstandigheden waarvoor de motor specifiek is ontworpen I - Hoogte boven zeeniveau m < 000 (6) II - Omgevingstemperatuur C < 40 IV - Max. bedrijfstemperatuur C Raadpleeg de bedrijfscondities die in deze handleiding of in de Carrier selectieprogramma s zijn opgegeven. V - Mogelijk explosieve omgevingen - Niet-ATEX omgeving () Die nodig zijn bij verordening 640/2009 met betrekking tot de toepassing van Richtlijn 2005/32/EG op de eisen inzake ecologisch ontwerp voor elektrische motoren. (2) Artikelnummer voorgeschreven door verordening nr. 640/2009, bijlage I2b. (3) Beschrijving volgens verordening nr. 640/2009, bijlage I2b. (4) U vindt het max. opgenomen vermogen van een unit met hydromodule door het max.opgenomen vermogen van de unit in de tabel met elektrische gegevens te verhogen met het opgenomen vermogen van de pomp. (5) U vindt de max. opgenomen bedrijfsstroom van een unit met hydromodule door de max. opgenomen bedrijfsstroom van de unit in de tabel met elektrische gegevens te verhogen met de opgenomen stroom van de pomp. (6) Boven 000 m moet rekening worden gehouden met een afname van 3% voor elke 500 m. Motoren van de dubbele lagedruk pompen van de 30RBM/RBP units (optie 6U) Nr. (2) Beschrijving (3) Units Nominale efficiëntie bij vollast en nominale spanning % 84,9 84,9 85,7 85,7 87,5 87,5 87,5 87,5 89,9 89,9 89,9 89 Nominale efficiëntie bij 75% van de vollast en nominale spanning % 86,4 86,4 86,9 86,9 88,2 88,2 88,2 88,2 90,4 90,4 90,4 90 Nominale efficiëntie bij 50% van de vollast en nominale spanning % 85,9 85,9 86,4 86,4 87,5 87,5 87,5 87,5 89,6 89,6 89,6 89,7 2 Efficiëntieniveau - IE3 3 Fabricagejaar - Deze informatie varieert afhankelijk van de fabrikant en het model op het moment van inbouwen. Raadpleeg de kenplaten van de motoren. 4 Naam en handelsmerk van de fabrikant, handelsregistratienummer en - Hetzelfde als hierboven vestigingsplaats van de fabrikant 5 Modelnummer van het product - Hetzelfde als hierboven 6 Aantal polen van de motor Nominaal uitgaand asvermogen bij vollast en nominale spanning (400 V) kw,5,5 2,2 2, ,5 7-2 Max opgenomen vermogen (400 V) (4) kw,94,94 2,80 2,80 3,8 3,8 3,8 3,8 4,96 4,96 4,96 6,80 8 Nominale ingaande frequentie Hz Nominale spanning V 3 X Max. opgenomen stroom (400 V) (5) A 3,4 3,4 4,92 4,92 6,8 6,8 6,8 6,8 8,27 8,27 8,27,30 0 Nominaal toerental t/s - t/min Informatie betreffende de demontage, recycling of verwijdering aan het eind van de levensduur - Demontage met standaard gereedschap. Verwijdering en recycling via een toepasselijk bedrijf. 2 Informatie over het bereik van de bedrijfsomstandigheden waarvoor de motor specifiek is ontworpen I - Hoogte boven zeeniveau m < 000(6) II - Omgevingstemperatuur C < 40 III - Max. bedrijfstemperatuur C Raadpleeg de bedrijfscondities die in deze handleiding of in de Carrier selectieprogramma s zijn opgegeven. V - Mogelijk explosieve omgevingen - Niet-ATEX omgeving () Die nodig zijn bij verordening 640/2009 met betrekking tot de toepassing van Richtlijn 2005/32/EG op de eisen inzake ecologisch ontwerp voor elektrische motoren. (2) Artikelnummer voorgeschreven door verordening nr. 640/2009, bijlage I2b. (3) Beschrijving volgens verordening nr. 640/2009, bijlage I2b. (4) U vindt het max. opgenomen vermogen van een unit met hydromodule door het max.opgenomen vermogen van de unit in de tabel met elektrische gegevens te verhogen met het opgenomen vermogen van de pomp. (5) U vindt de max. opgenomen bedrijfsstroom van een unit met hydromodule door de max. opgenomen bedrijfsstroom van de unit in de tabel met elektrische gegevens te verhogen met de opgenomen stroom van de pomp. (6) Boven 000 m moet rekening worden gehouden met een afname van 3% voor elke 500 m. 2

22 Motoren van de enkele en dubbele hoge druk pompen van de 30RBM/RBP units (opties 6R, 6S, 6V, 6W) Nr. (2) Beschrijving (3) Units Nominale efficiëntie bij vollast en nominale spanning % 87,5 87,5 87,5 87,5 89,9 89, ,6 89,6 89,6 Nominale efficiëntie bij 75% van de vollast en nominale spanning % 88,2 88,2 88,2 88,2 90,4 90, ,8 90,8 90,8 Nominale efficiëntie bij 50% van de vollast en nominale spanning % 87,5 87,5 87,5 87,5 89,6 89,6 89,7 89,7 89,7 90,8 90,8 90,8 2 Efficiëntieniveau - IE3 3 Fabricagejaar - Deze informatie varieert afhankelijk van de fabrikant en het model op het moment van inbouwen. Raadpleeg de kenplaten van de motoren. 4 Naam en handelsmerk van de fabrikant, handelsregistratienummer en - Hetzelfde als hierboven vestigingsplaats van de fabrikant 5 Modelnummer van het product - Hetzelfde als hierboven 6 Aantal polen van de motor Nominaal uitgaand asvermogen bij vollast en nominale spanning (400 V) kw ,5 5,5 5,5 7,5 7,5 7,5 7-2 Max opgenomen vermogen (400 V) (4) kw 3,8 3,8 3,8 3,8 4,96 4,96 6,80 6,80 6,80 9,6 9,6 9,6 8 Nominale ingaande frequentie Hz Nominale spanning V 3 X Max. opgenomen stroom (400 V) (5) A 6,8 6,8 6,8 6,8 8,27 8,27,30,30,30 5,30 5,30 5,30 0 Nominaal toerental t/s - t/min Informatie betreffende de demontage, recycling of verwijdering aan het eind van de levensduur - Demontage met standaard gereedschap. Verwijdering en recycling via een toepasselijk bedrijf. 2 Informatie over het bereik van de bedrijfsomstandigheden waarvoor de motor specifiek is ontworpen I - Hoogte boven zeeniveau m < 000 (6) II - Omgevingstemperatuur C < 40 III - Max. bedrijfstemperatuur C Raadpleeg de bedrijfscondities die in deze handleiding of in de Carrier selectieprogramma s zijn opgegeven. V - Mogelijk explosieve omgevingen - Niet-ATEX omgeving () Die nodig zijn bij verordening 640/2009 met betrekking tot de toepassing van Richtlijn 2005/32/EG op de eisen inzake ecologisch ontwerp voor elektrische motoren. (2) Artikelnummer voorgeschreven door verordening nr. 640/2009, bijlage I2b. (3) Beschrijving volgens verordening nr. 640/2009, bijlage I2b. (4) U vindt het max. opgenomen vermogen van een unit met hydromodule door het max.opgenomen vermogen van de unit in de tabel met elektrische gegevens te verhogen met het opgenomen vermogen van de pomp. (5) U vindt de max. opgenomen bedrijfsstroom van een unit met hydromodule door de max. opgenomen bedrijfsstroom van de unit in de tabel met elektrische gegevens te verhogen met de opgenomen stroom van de pomp. (6) Boven 000 m moet rekening worden gehouden met een afname van 3% voor elke 500 m Elektrische gegevens van de compressoren Cp I Nom I Max Un I Max Un-0 % 00PSG009600A ,89 LRA Un Cosinus Phi Max 00PSG A ,89 Cp I Nom I Max LRA Max. cos phi Compressor Nominaal opgenomen stroomsterkte (A) bij Eurovent condities (zie definitie van condities onder nominaal opgenomen stroom) Max. bedrijfsstroom (A) Aanloopstroom Max Compressorgebruik per circuit Cp Circuit PSG009600A A B PSG A A B Cp Compressor I Nom Nominaal opgenomen stroomsterkte (A) bij Eurovent condities (zie definitie van condities onder nominaal opgenomen stroom) I Max Max. bedrijfsstroom (A) LRA Aanloopstroom (A) Max. cos Max 22

23 5.9 - Opmerkingen bij de elektrische gegevens Elektrische gegevens van de units: De units hebben één hoofdstroomaansluiting aan de primaire kant van de hoofdschakelaar. De schakelkast bevat: -- Hoofdschakelaar, -- Schakel- en motorbeveiligingsapparatuur voor alle compressoren, ventilatoren en pompen, -- Regelapparatuur. Aansluitingen op het werk: Alle elektrische aansluitingen op het systeem en de elektrische montage moeten voldoen aan de van toepassing zijnde voorschriften. In Nederland is dit bijv. NEN 00. De units zijn ontworpen en gebouwd in overeenstemming met deze voorschriften. De aanbevelingen van de Europese norm EN (Veiligheid van machines - Elektrische machinecomponenten - Deel : Algemene eisen, komt overeen met IEC ) zijn specifiek verwerkt in het ontwerp van de elektrische uitrusting van de machine. Opmerkingen Over het algemeen worden de aanbevelingen van IEC aanvaard om te voldoen aan de vereisten van de installatierichtlijnen. Naleving van norm EN is de beste manier om conformiteit te garanderen (.5.) met de Machinerichtlijn. Aanhangsel B van norm EN specificeert de elektrische gegevens die worden gebruikt voor de werking van de machines. De bedrijfsomgeving voor de units wordt hieronder gespecificeerd:. Fysieke omgeving* De indeling van de omgeving is gespecificeerd in de norm EN 60364: -- Buiten opstelling*, -- Omgevingstemperatuur bereik: Minimum temperatuur -20 C tot +48 C**, -- Hoogte: AC Lager dan of gelijk aan 2000 m (voor hydromodule, zie paragraaf "Elektrische gegevens van de hydromodule"), -- Aanwezigheid van hardmetaal: klasse AE3 (geen stof van betekenis aanwezig)*, -- Aanwezigheid van corrosieve en verontreinigende stoffen, klasse AF (verwaarloosbaar), -- Competentie van het personeel: BA4 (persoonsgebonden). 2. Compatibiliteit met laagfrequente verstoringen conform klasse 2 niveaus volgens norm IEC : -- Voedingsfrequentievariatie: +- 2 Hz -- Faseonbalans: 2% -- Totale harmonische vervorming van de spanning (THDV): 8% 3. De nul (N) kabel kan niet direct op de unit worden aangesloten (gebruik zo nodig een transformator). 4. De unit is niet voorzien van een beveiliging tegen overstroom van de voedingskabels. 5. De in de fabriek geïnstalleerde hoofdschakelaar is van een type dat geschikt is voor spanningsonderbreking volgens EN (komt overeen met IEC ). 6 De units zijn ontworpen voor een verbinding op TN-netwerken (IEC 60364). Door het gebruik van ruisfilters in de frequentieregelaar(s) zijn de machines niet geschikt voor IT-netwerken. Bovendien zijn de kenmerken van de apparatuur bij een defecte isolatie anders. Zorg voor een lokale aarding en raadpleeg competente lokale bedrijven om de elektrische installatie te voltooien. machines zijn ontworpen voor een gebruik in een residentiële, commerciële en industriële omgeving: Machines die niet zijn uitgevoerd met (een) frequentieregelaar(s) zijn in overeenstemming met de volgende normen : Algemene normen - Emissienorm voor residentiële, commerciële en lichte industriële omgevingen, : Algemene normen - Immuniteit voor industriële omgevingen. Machines die zijn voorzien van een of meer frequentieregelaar(s) (RBP, opties: 28, 6V, 6W) voldoen aan norm EN elektrische vermogensfrequentieregelaars - deel 3: EMC vereisten en specifieke testmethodes voor de volgende classificaties: Gebruik in de eerste en tweede omgeving***. - Categorie C2 in de eerste omgeving van toepassing op stationaire apparaten ontworpen om te worden geïnstalleerd en in gebruik genomen door een professional. Waarschuwing: In een residentiële omgeving kan dit product radiostoringen veroorzaken waardoor aanvullende dempingsmaatregelen vereist kunnen zijn. Lekstromen: Als een bewaking van lekstromen noodzakelijk is om de veiligheid van het systeem te garanderen, moet ook gedacht worden aan de aanvullende lekstromen die veroorzaakt worden door het gebruik van frequentieregelaar(s) in de unit. Het advies is om in dat geval een aardlekbeveiliging van minimaal 50 ma toe te passen. Condensatoren die zijn ingebouwd als onderdeel van optie 23 kunnen elektrische storingen veroorzaken in de installatie waarop de unit is aangesloten. Houd rekening met deze condensatoren bij de elektrische berekeningen voorafgaand aan het opstarten. Opmerking: Wanneer bepaalde aspecten van een installatie niet overeenkomen met bovenstaande voorwaarden, of als er andere voorwaarden in overweging moeten worden genomen, moet u altijd contact opnemen met uw lokale Carrier-vertegenwoordiger. * Het vereiste beschermingsniveau voor deze klasse is IP43BW (conform het referentiedocument IEC 60529). Alle 30RQM/30RQP-units zijn IP44CW en voldoen aan deze beschermingseisen. ** De maximaal toegestane omgevingstemperatuur voor machines voorzien van optie "Correctie arbeidsfactor" is +40 C *** - Voorbeeld van installaties van de eerste omgeving: commerciële en residentiële gebouwen. - Voorbeeld van installaties de tweede omgeving: industriële zones, technische gebouwen gevoed via een eigen transformator. 23

24 6 - ELEKTRISCHE AANSLUITING Zie de met de unit geleverde officiële Carrier maatschetsen Elektrische voeding De elektrische voeding moet overeenkomen met de specificatie zoals aangegeven op de kenplaat van de unit. De voedingsspanning moet liggen binnen de limieten aangegeven in de tabel met elektrische gegevens. Raadpleeg voor het aansluiten de elektrische schema's en officiële maatschetsen. WAARSCHUWING: Als de unit wordt gebruikt met een verkeerde voedingsspanning of een te grote fase-onbalans vervalt de fabrieksgarantie. Als de fase-onbalans groter is dan 2% voor spanning of groter dan 0% voor stroom, dan mag de unit niet worden ingeschakeld. Zorg dat de fout wordt hersteld voordat de unit wordt gestart. Nadat de unit is geïnstalleerd, mag de hoofdstroom alleen worden afgekoppeld voor kort onderhoud (voor een dag maximaal). Bij langdurig onderhoud, of wanneer de unit uit bedrijf wordt genomen (bijvoorbeeld in de winter, wanneer de unit niet hoeft te koelen) moet de hoofdstroom van de unit permanent worden gehandhaafd Fase-onbalans spanning (%) 00 x max. afwijking van gemiddelde spanning Gemiddelde spanning Voorbeeld: Op een 400 V - 3-fasen - 50 Hz voeding, zijn de volgende afzonderlijke fasespanningen gemeten: AB = 406 V, BC = 399 V, AC = 394 V Gemiddelde spanning = ( )/3 = 99/3 = 399,7 zeg 400 V Bereken de max. afwijking van de gemiddelde 400 V: (AB) = = 6 (BC) = = (CA) = = 6 Motor De maximale afwijking van het gemiddelde is 6 V. Het grootste percentage afwijking is: 00 x 6/400 =,5 % Dit is minder dan de toegestane 2% en dus acceptabel Aanbevolen aderdiameters Het dimensioneren van de elektrische bekabeling is de verantwoordelijkheid van de installateur en is afhankelijk van de specifieke kenmerken van een project en de plaatselijke voorschriften. Het onderstaande is slechts bedoeld als richtlijn. De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele schade die hieruit zou kunnen voortvloeien. Nadat de bekabeling is gedimensioneerd moet de installateur, met behulp van de meegeleverde officiële maatschets, zorgen voor een gemakkelijke aansluiting en modificaties aangeven die op het werk moeten worden uitgevoerd. De standaard aansluitklemmen voor het aansluiten van de voedingskabels van de klant zijn ontworpen voor het aantal en type van de draden die in de tabel hieronder zijn aangegeven. De berekeningen van de gunstige en ongunstige situaties worden gemaakt door de maximaal mogelijke stroom te gebruiken van elke unit met een hydromodule (zie de tabellen met de elektrische gegevens voor de unit en de hydromodule). Het ontwerp omvat genormaliseerde installaties in overeenstemming met IEC 60364: kabels met PVC (70 C) of XLPE isolatie (90 C) met koperen kern; ligging in overeenstemming met tabel 52C van de norm. De vermelde maximale kabellengte is berekend om het spanningsverlies tot maximaal 5% te beperken. BELANGRIJK: Alvorens de hoofdvoedingskabels (L - L2 - L3) aan te sluiten, moet u altijd de juiste volgorde van de 3 fasen controleren (rechtsom), voordat u ze aansluit op de hoofdschakelaar. Tabel van de minimale en maximale aderdoorsnede (per fase) voor aansluiting op de units Max. aan te sluiten sectie () Berekening van de gunstigste situatie: - Opgehangen bovengrondse leiding (gestandaardiseerde ligging nr. 7) - Kabel met XLPE-isolatie Sectie (2) Max lengte voor een spanningsverlies < 5% mm² (per fase) Berekening van de ongunstigste situatie: - Geleiders in kabelgoten of meerdraads kabels in afgesloten goten (gestandaardiseerde ligging nr. 4) - PVC geïsoleerde kabel, indien mogelijk Kabeltype (3) spanningsverlies < 5% m - (per fase) 30RBM/ 30RBP Standaard kabelschoen Smalle kabelschoen Aanbevolen max kabelschoenbreedte Kabeltype (3) Sectie (2) Max lengte voor een mm² mm² mm m - mm² (per fase) (per fase) 60 2x70 2x95 2 x XLPE koper 2 x PVC koper 80 2x70 2x95 2 x XLPE koper 2 x PVC koper 200 2x70 2x95 2 x XLPE koper 2 x PVC koper 220 2x70 2x95 2 x XLPE koper 2 x PVC koper 260 2x70 2x x XLPE koper 2 x XLPE koper 300 2x70 2x x XLPE koper 2 x XLPE koper 330 2x70 2x x XLPE koper 2 x XLPE koper 360 2x95 2x85 24,5 2 x XLPE koper 2 x XLPE koper 400 2x95 2x85 24,5 2 x XLPE koper 2 x XLPE koper 430 2x95 2x85 24,5 2 x XLPE koper 2 x XLPE koper 470 2x240 2x x XLPE koper 2 x XLPE koper 520 2x240 2x x XLPE koper 2 x XLPE koper OPMERKINGEN: () Aanwezige aansluitmogelijkheden voor elke machine. Deze zijn afhankelijk van de grootte van de aansluitklemmen, de afmetingen van de toegangsopening van de schakelkast en de beschikbare ruimte in de schakelkast. (2) Resultaat van de selectiesimulatie op basis van de aangegeven voorwaarden. (3) Als de maximum sectie berekend is voor een XLPE type kabel, betekent dit dat een selectie op basis van een PVC type kabel groter kan zijn dan de werkelijk aanwezige aansluitcapaciteit. De selectie is daarom bijzonder belangrijk. De bescherming tegen direct contact van de elektrische verbinding is geschikt voor de toevoeging van verbreders. De installateur moet bepalen of deze noodzakelijk zijn op basis van de berekende kabelgroottes. 24

25 6.4 - Doorvoer voedingskabel De voedingskabels worden via de onderkant in de schakelkast van de unit geleid. Een te verwijderen aluminium plaat aan de onderkant van de schakelkast sluit de toegang voor de stroomkabels af. Controleer altijd of de buigstraal van de kabel geschikt is voor de beschikbare aansluitruimte in de schakelkast. Zie de officiële maatschets van de unit. Extra aansluitkast Dit toebehoren wordt gebruikt om de voedingskabel te strippen voordat deze in de schakelkast van de unit wordt geleid, en moet worden gebruikt als de buigstraal van de kabel niet geschikt is voor de beschikbare aansluitruimte in de schakelkast. De "extra aansluitkast" zorgt voor een mechanische bescherming van de gestripte kabel voordat deze in de schakelkast van de unit wordt geleid. Het gebruik van dit toebehoren wordt aanbevolen in de volgen de situaties: Unit op de vloer en voedingskabels gebruikt met beschermende metalen mantel. Unit op de vloer en voedingskabels gebruikt met een oppervlak van > 250 mm Op het werk aan te leggen stuurstroombedrading BELANGRIJK: De aansluiting op het werk van verbindingscircuits brengt veiligheidsrisico's met zich mee: bij veranderingen van de schakelkast moet de apparatuur altijd conform de lokale voorschriften blijven. Met name moeten voorzorgen worden getroffen om elektrische schokken te voorkomen die het gevolg zijn van elektrisch contact tussen circuits die vanuit verschillende bronnen worden gevoed: De keuze van de ligging en/of de kenmerken van de isolatie van de geleiders zorgen voor een dubbele elektrische isolatie. De geleiders moeten worden vastgemaakt in de schakelkast om contact tussen het einde van de geleider en een onder spanning staand onderdeel te voorkomen in geval van een onverwacht losraken. Zie de bedieningshandleiding en de met de unit meegeleverde officiële elektrische schema s voor aansluiting van de volgende componenten: Automatische bediening van de unit, Omschakeling setpoint / setpoint 2, Vermogensbegrenzing, Signaal storing werking, Grendelschakelaar (veiligheidscircuit), Commando relais externe pomp (aan/uit), Setpoint instelbaar met 4-20 ma-signaal, Vermogensbegrenzing instelbaar met 4-20 ma-signaal, 2e niveau van de vermogensbegrenzing, Signaal einde opslagcyclus, Signalering storing gebruiker, Instellen van het schema Commando gedeeltelijk warmteterugwinning activeren Indicatie vermogen op analoge uitgang (0-0V), Signalering grote storing met stopzetten van de unit, Signalering kleine waarschuwing, Commando aan/uit pomp gedeeltelijke warmte terugwinning, Beheer droogkoeler vrije koeling Beschikbare stroom voor de gebruiker Beschikbare stuurstroom: Als alle mogelijke opties zijn aangesloten, verzorgt de stroomtransformator de voeding van A met 24 V, 50 Hz voor de op het werk aan te leggen bekabeling van het besturingscircuit. Met optie stopcontact, levert deze stroomtransformator een 230 V 50 Hz voeding voor acculaders van laptops, maximum stroom 0,8 A bij 230 V. BELANGRIJK: Sluit alleen apparatuur van klasse I en II aan op dit stopcontact Hoofdstroomaansluiting/hoofdschakelaar De voeding van de unit is afkomstig van een enkel punt voor de hoofdschakelaar van de machine. 25

26 7 - TOEPASSINGSGEGEVENS Bedrijfsbereik 30RBP units 7. - Bedrijfsbereik 30RBM units Deellast Part load Waterwarmtewisselaar Minimum Maximum Waterintredetemperatuur bij opstarten C 8 () 40 Wateruittredetemperatuur tijdens bedrijf C 5 (2) 20 (3) Luchtwarmtewisselaar Minimum Maximum Omgevingsbedrijfstemperatuur buitenlucht Standaardunits C 0 (4) /0 48 (5) Unit met opties 28B-28C (winterbedrijf) C (5) Units met optie 28 (winterbedrijf) C (5) Unit met optie 6 (hoge omgevingstemperatuur) C 0/0 52 Beschikbare statische druk Standaardunits (buitenopstelling) Pa 0 0 Luchtintredetemp. C Optie Option 23 30RBP units Waterwarmtewisselaar Minimum Maximum Waterintredetemperatuur bij opstarten C 8 () 40 Wateruittredetemperatuur tijdens bedrijf C 5 (2) 20 (3) Luchtwarmtewisselaar Minimum Maximum Omgevingsbedrijfstemperatuur buitenlucht Standaardunits C Beschikbare statische druk Standaardunits (buitenopstelling) Pa 0 0 () Neem bij toepassingen bij temperaturen lager dan 8 C contact op met Carrier. (2) Het gebruik van een antevries-oplossing is vereist als de wateruittredetemperatuur lager is dan 5 C. (3) Neem bij toepassingen bij temperaturen hoger dan 20 C contact op met Carrier. (4) Bij temperaturen van 0 C tot -0 C is optie 28B-28C "Winterbedrijf" noodzakelijk. Bij temperaturen van 0 C tot -20 C is optie 28 "Winterbedrijf" noodzakelijk. Voor beide opties moet de unit zijn uitgevoerd met de koelervorstbeveiliging optie (units zonder hydromodule) of de koeler en hydromodule vorstbeveiligings optie (units met hydromodule), of het watercircuit moet door middel van een antivriesoplossing tegen vorst worden beschermd. (5) De maximaal toegestane omgevingstemperatuur voor machines voorzien van optie 23 is +40 C. Maximale omgevingstemperatuur: voor het opslaan en vervoeren van -units gelden de volgende minimum en maximum omgevingstemperaturen: -20 C en +52 C. Houd rekening met deze temperatuurgrenzen bij het vervoer per container en boven +52 C. Bedrijfsbereik 30RBM Luchtintredetemp. C Charge Deellast partielle met avec optie l Option 6 6 Option Optie Opties Options 28B-28C voor pour grootte taille Charge Deellast partielle Opties Options 28B-28C 28C Optie Option Water uittredetemperatuur van de water warmtewisselaar C Opmerkingen - De verdamper is beschermd tegen vorst tot -20 C (met vorstbeveiliging optie 4 of optie 42A voor unit met hydromodule of circuit beschermd door een antivriesoplossing voor een buitentemperatuur <0 C) - De bedrijfsbereiken gelden alleen ter indicatie. Raadpleeg Carrier voor meer informatie. Verklaring Bedrijfsbereik standaardunit 30RBM of 30RBP Bedrijfsbereik 30RBM unit met opties 28, 28B of 28C "Winterbedrijf". Met opties 28B-28C (met leidende ventilator met 2 toerentallen voor elk circuit) is bedrijf tot -0 C buitenluchttemperatuur mogelijk. Uitbreiding van het bedrijfsbereik 30RBM unit met optie 28. Optie 28 (met leidende toerengeregelde ventilator voor elk circuit) maakt bedrijf tot -20 C buitenluchttemperatuur mogelijk. In aanvulling op opties 28, 28B en 28C voor 30RBM units of bedrijf bij een luchttemperatuur onder 0 C voor 30RBP units, moeten de units zijn uitgevoerd met de koeler-vorstbeveiliging optie (units zonder hydromodule) of de koeler en hydromodule vorstbeveiligings optie (units met hydromodule), of het watercircuit moet door middel van een antivriesoplossing tegen vorst worden beschermd. OPMERKING: Units met toerenregelaars Als de luchttemperatuur lager is dan -0 C en de unit is meer dan 4 uitgeschakeld geweest, moet twee uur worden gewacht na het weer inschakelen van de unit om de frequentieregelaar te laten opwarmen. Bedrijfsbereik met zuiver water. Voor een werking met glycolwater, zie Optie brijn (opties 5B en 6B) Water uittredetemperatuur van de water warmtewisselaar C 26

27 7.2 - Minimum debiet van het warmteoverdrachtmedium (units zonder hydromodule) Het minimum debiet van het warmteoverdrachtmedium staat vermeld in de paragraaf "Minimum watervolume en waterdebiet bij de warmtewisselaar". Als het systeemdebiet minder is dan het minimum debiet van de unit, moet een deel worden gerecirculeerd, zoals aangegeven in het schema. Voor een minimum debiet van het warmteoverdrachtmedium Minimumwatervolume van het systeem Ongeacht het systeem, de minimum actieve systeeminhoud wordt berekend d.m.v. de volgende formule: Volume = Cap (kw) x N liter Toepassing N Airconditioning 2.5 Industriële proceskoeling 6.5 Verbinding naar buffervat Fout Goed Verklaring Waterwarmtewisselaar 2 Recirculatie Fout Goed Als het systeemdebiet minder is dan het minimum debiet van de unit bestaat het risico op snelle dichtslibbing Maximum debiet van het warmteoverdrachtmedium (units zonder hydromodule) Het maximum debiet van het warmteoverdrachtmedium staat vermeld in de paragraaf "Minimum watervolume en waterdebiet bij de warmtewisselaar". Als het systeemdebiet groter is dan het maximum debiet van de unit, een deel worden gebypassed, zoals aangegeven in het schema. Voor een maximum debiet van het warmteoverdrachtmedium Verklaring Waterwarmtewisselaar 2 Recirculatie Maximum watervolume van het systeem Units geleverd met een hydromodule kunnen een expansievat hebben dat het volume in het watersysteem beperkt. De tabel hieronder geeft het maximum volume van het watersysteem dat past bij het expansievat (voor zuiver water of ethyleenglycol, afhankelijk van de verschillenden concentraties en statische drukken van het systeem). Als dit volume minder is dan het volume van het geïnstalleerde systeem, dan moet een extra expansievat worden opgenomen in de installatie. Maximum volume van het watersysteem (liter) Statische druk (bar) 2 2,5 2 2,5 Zuiver water % EG % EG % EG % EG EG: ethyleenglycol Dit is begrensd door het toelaatbare drukverlies in de water warmtewisselaar. Bovendien moet dit een minimum ΔT garanderen in de water warmtewisselaar van 2,8 K, wat overeenkomt met een debiet van 0,09 l/s per kw Verdamper met variabel waterdebiet (units zonder hydromodule) In standaardunits kan een variabel debiet in de waterwarmtewisselaar gebruikt worden. Het debiet moet hoger zijn dan de minimum waarde die aangegeven is in de tabel met toegelaten debieten en mag niet met meer dan 0% per minuut variëren. Als het debiet sneller verandert, moet het systeem een minimum van 6,5 liter water per kw bevatten in plaats van 2,5 l/kw. 27

28 7.7 - Waterdebiet warmtewisselaar Gegevens van toepassing voor zuiver water. Units zonder hydromodule Minimum debiet (l/s) () Maximum debiet (2) (l/s) 60 2,9 7,5 80 3,2 7, ,6 7, ,8 7, ,6 2, ,2 29, ,9 35, ,3 33, , 38, ,6 40, ,2 4, ,4 43,4 () Minimum debiet voor de maximaal toegelaten condities van delta water (0K) bij Eurovent-conditie (2) Maximum debiet voor een drukverlies van 00 kpa in de platenwarmtewisselaar Units met hogedruk hydromodule Minimum debiet (l/s) () Enkele Dubbele pomp pomp Maximum debiet (l/s) Enkele pomp Dubbele pomp 60 2,5 2,6,7,7 80 2,5 2,6,7, ,5 2,6,7, ,5 2,6,7, ,2 2,9 6, 5, ,4 3,5 6, 5, ,6 3,4 26,5 26, ,7 3,7 26,5 26, , 4, 26,5 26, ,4 4,4 26,7 29, ,8 4,8 26,7 29, ,4 5,4 26,7 35 () Fabrieksinstelling minimum debiet naargelang pomptype units met lagedruk hydromodule Minimum debiet (l/s) () Enkele Dubbele pomp pomp Maximum debiet (l/s) Enkele pomp Dubbele pomp 60 2,8 3,2 2,2 0,3 80 2,8 3,2 2,2 0, ,8 2,5 2,2 2, ,8 2,5 2,2 2, ,7 4, , 3,7 20,2 20, ,4 3,7 20,2 20, ,7 3,8 20,2 20, ,5 4, 25 22, , , ,4 5,4 26,6 26,5 () Fabrieksinstelling minimum debiet naargelang pomptype 28

29 7.8 - Drukverliescurves van de wisselaar en standaard water intrede/uittredeleidingen Gegevens van toepassing voor zuiver water bij 20 C units Drukverlies, kpa units Waterdebiet, l/s Drukverlies, kpa Waterdebiet, l/s 29

30 8 - WATERLEIDING AANSLUITINGEN Raadpleeg bij het aansluiten van de units op de waterdistributieleidingen, de officiële maatschetsen die bij de unit zijn geleverd, voor de afmetingen en positie van de aansluitingen van de waterintrede en -uittrede van de warmtewisselaars. De leidingen mogen beslist geen radiale of axiale krachten of trillingen overbrengen op de warmtewisselaar. De kwaliteit van het toevoerwater moet worden geanalyseerd. Indien nodig moet het water worden voorbehandeld of moeten filters, regelapparatuur, isolatie en aftapventielen worden ingebouwd (bijvoorbeeld: beschadiging van de bescherming van de pijpwanden door vuil in het water, dichtslibbing, beschadiging van de pomppakking). Controleer vóór de inbedrijfstelling of het warmteoverdrachtmedium geschikt is voor de materialen en de coating van het watercircuit. Controleer, bij toevoeging van additieven of andere vloeistoffen anders dan die door de fabrikant worden aanbevolen, dat de vloeistoffen niet als gassen worden beschouwd, en dat ze behoren tot klasse 2, zoals gedefinieerd in richtlijn 204/68/EU. Voorschriften van de fabrikant inzake warmteoverdrachtmedia: Geen NH 4+ -ammoniumionen in het water - deze zijn zeer schadelijk voor koper. Dit is een van de bepalende factoren voor de levensduur van koperen leidingen. Zelfs door enkele tienden ppm wordt het koper in de loop der tijd ernstig gecorrodeerd. Chloorionen (Cl-) zijn ook schadelijk voor koper, met een risico van perforatie door corrosie. Houd dit zo mogelijk lager dan 25 mg/l. Sulfaationen (SO 4 ) kunnen perforatie door corrosie veroorzaken als hun concentratie hoger is dan 30 mg/l. Geen fluorionen (<0, mg/l). Geen Fe 2+ - en Fe 3+ -ionen als er een niet-verwaarloosbare hoeveelheid opgeloste zuurstof is. Opgelost ijzer < 5 mg/l met opgeloste zuurstof < 5 mg/l. Opgeloste silicone: silicone is een zuurelement van water en kan ook tot corrosie leiden. Gehalte < mg/l. Waterhardheid: >0,5 mmol/l. De aanbevolen waarde ligt tussen en 2,5. Dit vergemakkelijkt kalkafzetting die de corrosie van koper kan beperken. Te hoge waarden kunnen in de loop der tijd tot verstopping van de leidingen leiden. Een totale alkaliteit (TAC) beneden 00 mg/l is gewenst. Opgeloste zuurstof: Plotselinge wijzigingen in het zuurstofgehalte in het water moeten worden vermeden. Het verlagen van het zuurstofgehalte door het water te mengen met inert gas en het verhogen van het zuurstofgehalte door het te mengen met zuivere zuurstof zijn beide even schadelijk. Het verstoren van de zuurstoftoevoercondities leidt tot destabilisatie van koperhydroxiden en vergroting van deeltjes. Elektrische geleidbaarheid µs/cm. ph: Ideale situatie ph neutraal bij C (7,5 < ph < 9). Het vullen, bijvullen of aftappen van het watercircuit moet gebeuren door gekwalificeerd personeel met gereedschap en gebruikmaking van de ontluchters en apparatuur die geschikt zijn voor de producten. Het vullen en aftappen van het warmteoverdrachtmedium moeten gebeuren via door de installateur op het watercircuit gemonteerde voorzieningen. Gebruik de warmtewisselaars van de unit nooit voor het toevoegen van warmteoverdrachtmedium Voorzorgsmaatregelen en aanbevelingen Controleer voor het opstarten van het systeem altijd of de watercircuits zijn aangesloten op de juiste warmtewisselaars. Bij het ontwerp van het watercircuit moet er rekening mee worden gehouden dat er zo min mogelijk bochten en horizontale leidingen op verschillende niveaus voorkomen. Belangrijkste punten die moeten worden gecontroleerd voor de aansluiting: Houd u aan de juiste waterintrede- en uittredeaansluitingen die zijn aangegeven op de unit. Monteer handbediende of automatische ontluchtingsafsluiters op alle hoge punten in het circuit. Beveilig het/de circuit(s) tegen overdruk met een drukreduceerventiel, een expansievat en veiligheidsventiel (overstort). Units met een hydromodule zijn voorzien van een veiligheidsventiel (overstort).. Het expansievat is als optie leverbaar. Monteer thermometers in zowel de intrede als uittrede wateraansluitingen. Monteer aftapkranen op alle lage punten om het gehele circuit te kunnen aftappen. Monteer afsluiters nabij de intrede en uittrede waterleidingen. Gebruik flexibele aansluitingen om de overdracht van trillingen te voorkomen. Isoleer, na het testen op lekkage, de leidingen om condensatie te voorkomen. Dek de isolatie af met dampdicht materiaal. Indien de uitwendige waterleidingen buiten de unit door een omgeving lopen waar temperaturen beneden 0 C kunnen voorkomen, dan moeten ze tegen vorst worden beschermd (antivriesoplossingen of verwarmingselementen). Als de vloeistof deeltjes bevat waardoor de warmtewisselaar zou kunnen dichtslibben, moet voor de pomp een gaasfilter worden gemonteerd. De maasgrootte van dit filter moet,2 mm zijn (zie het schema van de standaard waterinstallatie). OPMERKING: Units zonder hydromodule moeten worden voorzien van een gaasfilter. Dit moet worden gemonteerd in de waterintredeleiding van de unit, zo dicht mogelijk bij de warmtewisselaar van de unit. Het moet worden gemonteerd op een plaats die gemakkelijk toegankelijk is om het te demonteren en te reinigen. Als er geen filter is, zal de platenwarmtewisselaar snel dichtslibben bij de eerste in bedrijf stelling, doordat deze al het vuil in het systeem zal vasthouden, en zal de unit niet correct kunnen werken (te klein waterdebiet vanwege te groot drukverlies). Breng geen statische of dynamische druk van betekenis in het circuit van de warmtewisselaar (met betrekking tot de ontwerp systeemdrukken). De producten die kunnen worden toegevoegd voor thermische isolatie van de drukvaten tijdens het maken van de wateraansluitingen moeten chemisch neutraal zijn in verhouding tot de materialen en coatings waarin ze worden toegepast. Alle originele door de fabrikant geleverde materialen voldoen aan deze eis. 30

31 8.2 - Wateraansluitingen De hydromoduleopties zijn alleen geschikt voor toepassing in gesloten watersystemen. Het gebruik van de hydromodule in een open systeem is verboden. Principeschema van het watercircuit zonder hydromodule Optie Option 3 T Optie Option 3 Option Optie 25 T Principeschema van het watercircuit met hydromodule Option Optie P Optie Option 3 5 Optie Option 3 T Option Optie Optie Option Option Optie T P Verklaring Componenten van de unit en de hydromodule Gaasfilter (maaswijdte,2 mm) 2 Expansievat (optie) 3 Overstortventiel 4 Circulatiepomp (enkel of dubbel) 5 Ontluchter 6 Wateraftapkraan 7 Drukopnemer Opmerking: Geeft informatie over de druk bij de zuigzijde van de pomp (zie de handleiding van de regeling) 8 Temperatuurvoeler Opmerking: Geeft informatie over de temperatuur bij de uittrede van de water warmtewisselaar (zie de handleiding van de regeling) 9 Temperatuurvoeler Opmerking: Geeft informatie over de temperatuur bij de intrede van de water warmtewisselaar (zie de handleiding van de regeling) 0 Drukopnemer Opmerking: Geeft informatie over de druk bij de uittrede van de water warmtewisselaar (zie de handleiding van de regeling) Terugslagklep (bij dubbele pomp) 2 Platenwarmtewisselaar 3 Verwarmingselement of verwarmingslint voor de vorstbeveiliging (optie) 4 Stromingsbeveiliging van de water warmtewisselaar 5 Module buffervat (optie) Systeemcomponenten 6 Dompelelement 7 Ontluchter 8 Flexibele aansluiting 9 Afsluiter 20 Gaasfilter 800 µm (optie - verplicht indien de unit wordt geleverd zonder hydromodule) 2 Manometer 22 Inregelafsluiter Opmerking: Niet nodig voor hydromodule met pomp met variabel toerental 23 Vulafsluiter 24 Bypassklep voor vorstbeveiliging (als afsluiters (nr. 9) in de winter gesloten zijn) 25 Buffervat (indien vereist) ---- Hydromodule (unit met optie hydromodule) Opmerkingen: - Het systeem moet beveiligd zijn tegen vorst. - De hydromodule van de unit en de water warmtewisselaar kunnen beschermd zijn tegen bevriezing (optie in de fabriek gemonteerd) met verwarmingselementen en elektrische verwarmingslinten (3) - De drukopnemers zijn gemonteerd op aansluitingen zonder Schraeder ventielen. Het systeem moet drukloos worden gemaakt en worden afgetapt voordat werkzaamheden mogen worden uitgevoerd. 3

32 Figuur : Wateraansluitingen zonder hydromodule Figuur 2: Wateraansluitingen met hydromodule Voorbeeld: Enkele pomp Voorbeeld: Dubbele pomp A Verbinding Raccord pour vase voor expansie d expansion (option vat (optie 293) 293) Verbinding Raccord pourvoor vase expansie d expansion vat (option (optie 293) 293) Zie de verklaring op de vorige pagina. Figuur 3: Wateraansluitingen met hydromodule en met optie module buffervat 5 23 A

33 8.3 - Bescherming tegen cavitatie (met hydromoduleoptie) Voor een optimale levensduur van de pompen in de geïntegreerde hydromodules, bevat het regelingsalgoritme van deze serie units een beveiliging tegen cavitatie. Hiervoor is een minimum druk van 60 kpa (0,6 bar) vereist bij de pompingang, zowel stilstaand als tijdens de werking. Als de druk lager is dan 60 kpa kan de unit niet opstarten, of er gaat een alarm af en stopt de unit. Bij een druk van minder dan 00 kpa wordt een waarschuwing op het bedieningspaneel gegeven. Om een voldoende druk te verkrijgen, wordt aanbevolen: Om het watercircuit van een druk te voorzien tussen 00 kpa ( bar) en maximaal 400 kpa (4 bar) aan de zuigkant van de pomp; Het watercircuit schoon te maken tijdens het vullen met water of na het uitvoeren van werkzaamheden; Het gaasfilter regelmatig te reinigen Detectie waterstroming Standaardunit Alle units zijn voorzien van een in de fabriek ingestelde elektronische stromingscontroleur. Deze kan op locatie niet worden aangepast. Als geen hydromodule is gemonteerd moet er een beveiliging zijn voor de werking van de pomp van het warmteoverdrachtmedium. Er zijn speciale klemmen bestemd voor het aansluiten van de beveiliging van de waterpomp (te bekabelen op het werk). Unit met hydromodule (optie) De detectie van de waterstroming wordt verzorgd door de drukopnemers in de optionele hydromodule Vorstbeveiliging Vorstschade valt niet onder de garantie. De platenwarmtewisselaar, de leidingen en de pomp(en) van de hydromodule kunnen worden beschadigd door vorst. De componenten van de unit (warmtewisselaar, leidingen, hydromodule) zullen worden beschermd door het opvolgen van onderstaande aanbevelingen. Bescherming van de rest van het systeem is de verantwoordelijkheid van de installateur. Deze vorstbeveiliging van de platenwarmtewisselaar en alle onderdelen van het hydraulische circuit kan gebeuren door het volledig aftappen van de gehele machine, waarbij u zich ervan moet vergewissen dat er nergens water is achtergebleven. Zonder deze maatregel is de vorstbeveiliging van platenwarmtewisselaar en alle onderdelen van het hydraulische circuit mogelijk: Tot -20 C door verwarmingselementen en verwarmingslinten (gemonteerd als optie op warmtewisselaar en intern leidingsysteem) met automatische voeding (units zonder hydromodule) Tot -20 C door verwarmingselementen en verwarmingslinten (gemonteerd als optie op: water warmtewisselaar en intern leidingsysteem) met automatische voeding en een cyclus van de pomp (units met hydromodule) Schakel de elektrische voeding verwarmingselementen van de water warmtewisselaar en van het hydraulische circuit of de pomp nooit uit, omdat anders de vorstbeveiliging niet is gegarandeerd. Om de beveiliging te garanderen, moeten de hoofdschakelaar van de unit of van het externe circuit, het circuit van de elektrische verwarming en het circuit van de regeling ingeschakeld zijn (zie het elektrische schema voor de plaats van deze componenten). Voor de vorstbeveiliging van units met hydromodules moet het water circuleren in het watercircuit. De pomp zal periodiek automatische starten. Lijst met opties voor de periode dat de unit niet wordt gebruikt (stand-by bedrijf) Omgevingstemperatuur unit zonder optie 6 met optie 6 > 0 C tot 48 C C tot 0 C Optie 4 of Geschikte antivriesoplossing (bijvoorbeeld glycol) Optie 42A() of Geschikte antivriesoplossing (bijvoorbeeld glycol) () () Zorg dat de vloeistof kan circuleren. Indien afsluiters zijn toegepast moet een bypass worden geïnstalleerd (zie tekening Winterstand ). Indien de unit van het systeem wordt afgekoppeld door afsluiters, is het verplicht om een bypass te installeren zoals hieronder aangegeven. Winterstand Gesloten Unit Open Gesloten Waternetwerk 33

34 BELANGRIJK: Afhankelijk van het klimaat in uw omgeving, moet u: Voeg alleen een goedgekeurde antivriesoplossing (max. 45 %) toe voor het beschermen van de unit tot een temperatuur van 0 K onder de laagste omgevingstemperatuur welke lokaal voor kan komen. Voor een langdurige buiten bedrijf stelling, moet u de warmtewisselaar aftappen en vullen met een antivriesoplossing (gebruik de aftapkraan op de waterintrede). Om corrosie als gevolg van contact met de buitenlucht te voorkomen, moet u, als het system voor een periode van langer dan maand wordt afgetapt, het circuit van het warmteoverdrachtmedium vullen met droog inert gas. (max. 0,5 bar). Als het warmteoverdrachtmedium niet voldoet aan de voorschriften, moet het systeem direct met stikstof worden gevuld. Aan het begin van het volgende seizoen, vult u het systeem met water dat is behandeld met passende corrosieremmers. Externe componenten, zoals bijv. circulatiepompen, moeten in overeenstemming met de plaatselijke voorschriften worden gekozen. Ook moet er rekening worden gehouden met de toegestane en nominale waterhoeveelheden door de warmtewisselaars. Deze moeten liggen tussen de waarden in de tabel (selectiegegevens). Als de vorstbeveiliging afhankelijk is van elektrische verwarmingselementen, sluit dan nooit de elektrische voeding van de unit uit wanneer de vorstbeveiliging nodig is. Om de beveiliging te garanderen, moeten de hoofdschakelaar van de unit, het circuit van de elektrische verwarming en het circuit van de regeling ingeschakeld zijn (zie het elektrische schema voor de plaats van deze componenten). Als de waterwarmtewisselaar en externe leidingen tijdens vorst niet worden gebruikt, of tijdens een langdurige elektrische stroomonderbreking (gepland of niet gepland), moeten deze direct worden afgetapt. In geval van langdurige stilstand, moeten de watercircuits worden beschermd door er een passiveringsoplossing in te laten circuleren. (Raadpleeg een specialist). De temperatuuropnemers van de warmtewisselaar zijn onderdeel van de vorstbeveiliging: Als leidingsverwarmingslinten worden gebruikt, mogen deze uitwendige verwarmingselementen de metingen van deze opnemers niet nadelig beïnvloeden. Als extra apparatuur in het systeem is gemonteerd, moet de installateur ervoor zorgen dat de resulterende debieten nog steeds binnen de minimum en maximum waarden liggen die in de tabel met bedrijfslimieten staan (toepassingsgegevens). 34

35 9 - NOMINALE DEBIETREGELING VAN HET WATERSYSTEEM Raadpleeg het schema in de paragraaf "Wateraansluitingen" voor alle referentiepunten die in dit hoofdstuk worden genoemd. De waterpompen van de unitserie zijn zo gedimensioneerd dat de hydromodule met alle mogelijke configuraties kan werken op basis van de specifieke systeemcondities. D.w.z. voor verscheidene temperatuurverschillen tussen waterintredeuittrede (T) bij vollast. Deze verschillen kunnen variëren tussen 3 en 0 K. Dit vereiste temperatuurverschil tussen de waterintrede en -uittrede is bepalend voor het nominale debiet van het systeem. Gebruik de aangegeven specificatie bij het selecteren van de unit voor het bepalen van de bedrijfscondities van het systeem. Verzamel met name de gegevens die gebruikt worden voor de regeling van het debiet van het systeem: Units zonder hydromodule: het nominale drukverlies bij de aansluitingen van de unit (platenwarmtewisselaar + interne waterleidingen). Voer de meting uit met manometers die (ter plekke) zijn gemonteerd bij de intrede en uittrede van de unit (nr. 2). Units met pompen met vast toerental: nominaal debiet. De druk van de vloeistof wordt gemeten door opnemers die zijn gemonteerd bij de ingang van de pomp en de uittrede van de unit (nr. 7 en 0). Het systeem berekent het debiet dat hoort bij dit drukverschil. Het debiet kan direct worden afgelezen op het bedieningspaneel (raadpleeg de handleiding van de regeling van de unit). Units met pompen met variabel toerental - regeling op drukverschil: drukverschil tussen de intrede en uittrede van de hydromodule. Units met pompen met variabel toerental - regeling op temperatuurverschil: Delta T nominaal bij de warmtewisselaar. Als deze informatie niet beschikbaar is bij het in bedrijf stellen van het systeem, neem dan contact met de technische serviceafdeling die verantwoordelijk is voor het systeem om deze informatie te krijgen. Deze gegevens kunnen ook worden verkregen uit de technische documentatie met gebruik van de capaciteitstabellen voor een delta T van 5 K bij de water warmtewisselaar of met het selectieprogramma van de Elektronische Catalogus voor alle delta T condities anders dan 5 K, in het bereik van 3 tot 0 K Units zonder hydromodule Algemeen Het nominale debiet van het systeem wordt ingesteld met behulp van een handmatige inregelafsluiter die moet worden gemonteerd in de wateruittredeleiding (nr. 22 op het schema van het watercircuit). Vanwege het drukverlies dat ontstaat in het waternetwerk, wordt deze inregelafsluiter gebruikt voor het instellen van de netwerkdruk/debietcurve volgens de pompdruk/debietcurve, om het ontwerpdebiet te krijgen. Men gebruikt het gemeten drukverlies in de unit (platenwarmtewisselaar + interne leidingen) als controlemiddel). Omdat het totale drukverlies in het systeem niet exact bekend is bij de inbedrijfstelling, moet het waterdebiet met de inregelafsluiter bijgesteld worden om het specifieke debiet voor het systeem te krijgen. Reinigingsmethode watercircuit Open de inregelafsluiter volledig (nr. 22). Laat de pomp van het systeem draaien. Bereken het drukverlies van de platenwarmtewisselaar door het verschil te nemen tussen de uitlezingen van de manometer op de waterintrede en uittrede van de unit (nr. 2). Laat de pomp continu draaien gedurende 2 uur om het watercircuit van het systeem te reinigen (aanwezigheid van vaste ongerechtigheden). Herhaal de aflezing. Vergelijk deze waarde met de oorspronkelijke waarde. Als het debiet kleiner is geworden, dan betekent dit dat het gaasfilter moet worden verwijderd en gereinigd. Sluit in dit geval de afsluiters bij de waterintrede en -uittrede (nr. 9), tap de watersectie van de unit (nr. 6) af en verwijder en reinig daarna de filters (nr. 20 en ). Ontlucht het circuit (nr. 5 en 7). Herhaal deze handelingen tot alle aanslag uit het filter is verwijderd. Procedure voor het inregelen van het waterdebiet Lees, nadat het circuit is gereinigd, de uitlezingen van de manometer af (drukken waterintrede en wateruittrede) voor informatie over het drukverlies over de unit (platenwarmtewisselaar + inwendig leidingwerk). Vergelijk deze waarde met de theoretische waarde van het selectieprogramma. Als het afgelezen drukverlies hoger is dan de gespecificeerde waarde, dan is het debiet van de unit (en dus in het systeem) te groot. Draai in dit geval de inregelafsluiter een slag dicht en lees de drukverschillen opnieuw af. Herhaal indien nodig het dichtdraaien van de inregelafsluiter tot het specifieke drukverlies van het systeem dat overeenkomt met het ontwerpdebiet, is bereikt. OPMERKING: Als het watersysteem een te groot drukverlies heeft in verhouding tot de beschikbare statische druk van de pomp van het systeem, kan het nominale waterdebiet niet worden bereikt (lager resulterend debiet) en wordt het temperatuurverschil tussen de waterintrede en -uittrede van de waterwarmtewisselaar groter. Om het drukverlies in het waternetwerk van het systeem te verkleinen: Verminder zoveel mogelijk het drukverlies in de verschillende componenten (bochten, hoogteverschillen, opties, enz.); Gebruik de correcte leidingdiameter; Maak de watersystemen niet te groot. 35

36 9.2 - Units met hydromodule en pomp met vast toerental Voorbeeld: Unit met specifiek nominaal debiet van 0,6 l/s Algemeen Zie paragraaf "Units zonder hydromodule" Reinigingsmethode watercircuit Open de inregelafsluiter volledig (nr. 22). Start de pomp van de unit op. Lees het debiet af op het bedieningspaneel. Laat de pomp continu draaien gedurende 2 uur om het watercircuit van het systeem te reinigen (aanwezigheid van vaste ongerechtigheden). Herhaal de aflezing. Vergelijk deze waarde met de oorspronkelijke waarde. Als het debiet kleiner is geworden, dan betekent dit dat het gaasfilter moet worden verwijderd en gereinigd. Sluit in dit geval de afsluiters bij de waterintrede en -uittrede (nr. 9), tap de watersectie van de unit (nr. 6) af en verwijder de filters (nr. 20 en ). Ontlucht het circuit (nr. 5 en 7). Herhaal deze handelingen tot alle aanslag is verwijderd uit het filter. Procedure voor het inregelen van het waterdebiet Lees, nadat het circuit is gereinigd, de debietwaarde af op het bedieningspaneel en vergelijk deze waarde met de theoretische selectiewaarde. Als de debietwaarde groter is dan de gespecificeerde waarde, dan is het totale drukverlies in het systeem te klein in vergelijking met de statische druk van de pomp. Draai in dit geval de inregelafsluiter (nr. 22) een slag dicht en lees het debiet opnieuw af. Herhaal indien nodig het dichtdraaien van de inregelafsluiter (nr 22) tot het specifieke drukverlies van het systeem dat overeenkomt met het ontwerpdebiet, is bereikt. OPMERKING: Als het watersysteem een te groot drukverlies heeft in verhouding tot de beschikbare statische druk van de pomp van de unit, kan het nominale waterdebiet niet worden bereikt (lager resulterend debiet) en wordt het temperatuurverschil tussen de waterintrede en -uittrede van de waterwarmtewisselaar groter. Om het drukverlies in het waternetwerk van het systeem te verkleinen: Verminder zoveel mogelijk het drukverlies in de verschillende componenten (bochten, hoogteverschillen, opties, enz.); Gebruik de correcte leidingdiameter; Waar mogelijk uitbreidingen van het watersysteem te vermijden. Drukverlies, kpa Waterdebiet, l/s Verklaring Pompcurve van de unit 2 Drukverlies in de hydromodule (te meten op de drukverschilmanometer op de waterintrede en -uittrede) 3 Drukverlies in de installatie met de regelklep geheel open 4 Drukverlies in het systeem met regelklep ingesteld op het gespecificeerde nominale debiet. 36

37 9.3 - Units met hydromodule en pomp met variabel toerental - Regeling constant drukverschil (Delta P regeling) Het systeemdebiet is niet ingesteld op een nominale waarde. Dit wordt door het systeem aangepast door het variëren van het pomptoerental, om een constant, door de gebruiker gedefinieerd, drukverschil te handhaven. De drukopnemer bij de uittrede van de water warmtewisselaar (nr. 0 op het principeschema van het hydraulische circuit) wordt gebruik als controlemiddel. Het systeem berekent het drukverschil, vergelijkt dit met het door de gebruiker ingestelde setpoint en module het toerental van de pomp naar gelang, met als resultaat: een verhoging van het debiet in geval de gemeten waarde lager is dan het setpoint, een verlaging van het debiet in geval de gemeten waarde hoger is dan het setpoint. Deze debietvariatie wordt alleen begrensd door de maximum en minimum toegestane debieten voor de unit en door de maximum en minimum toegelaten pomptoerentallen. Het gehandhaafde drukverschil kan in sommige gevallen verschillen van de waarde van het setpoint: als het setpoint te hoog is (bereikt voor een debiet hoger dan de maximum waarde of een frequentie hoger dan de maximum waarde), stelt het systeem zich in op het maximum debiet of de maximum frequentie, waardoor een drukverschil ontstaan dat lager is dan het setpoint, als het setpoint te laag is (bereikt voor een debiet lager dan de minimum waarde of een frequentie lager dan de minimum waarde), stelt het systeem zich in op het minimum debiet of de minimum frequentie, waardoor een drukverschil ontstaan dat hoger is dan het setpoint. Neem contact op met de serviceafdeling van de fabrikant voor het toepassen van de hieronder beschreven procedures. Reinigingsmethode watercircuit Voordat u dit doet, adviseren wij u alle eventuele verontreinigingen van het watercircuit te verwijderen. Start de pomp van het systeem via de geforceerde startopdracht. Stel de frequentie in op de maximum waarde om het grootste debiet te krijgen. Als het alarm Maximum flow exceeded (Max. debiet overschreden) verschijnt, verminder dan de frequentie tot een aanvaardbare waarde. Lees het debiet af op het bedieningspaneel. Laat de pomp continu draaien gedurende 2 uur om het watercircuit van het systeem te reinigen (aanwezigheid van vaste ongerechtigheden). Lees nogmaals het debiet af en vergelijk de waarde met de oorspronkelijke waarde. Als het debiet kleiner is geworden, dan betekent dit dat het gaasfilter moet worden verwijderd en gereinigd. Sluit in dit geval de afsluiters bij de waterintrede en -uittrede (nr. 9), tap de watersectie van de unit (nr. 6) af en verwijder de filters (nr. 20 en ). Ontlucht het circuit (nr. 5 en 7). Herhaal deze handelingen tot alle aanslag is verwijderd uit het filter. Procedure voor het inregelen van het Delta P setpoint Nadat het watercircuit is gereinigd moet het zodanig worden geconfigureerd dat de praktijksituatie ontstaat waarvoor de unit is geselecteerd. Over het algemeen betekend dit dat alle kleppen/afsluiters open moeten worden gezet en alle convectoren moeten worden opengezet. Lees het waterdebiet uit op het bedieningspaneel en vergelijk deze met de theoretische selectiewaarde: Als de afgelezen waarde groter is dan de gespecificeerde waarde, verminder dan het drukverschil setpoint op het bedieningspaneel om het debiet te verkleinen; Als de debietwaarde kleiner is dan de gespecificeerde waarde, vergroot dan het drukverschil setpoint op het bedieningspaneel om het debiet te vergroten. Herhaal dit tot het ontwerpdebiet van de unit is bereikt. Stop de geforceerde aansturing van de pomp en ga verder met de configuratie van de unit voor de gewenste regelmethode. Wijzig de regelparameters: Stel de waterdebietregeling in op pressure differential (drukverschil) Stel de waarde van het vereiste drukverschil in. Standaard is de unit in de fabriek ingesteld op het minimale toerental (frequentie: 30 Hz). OPMERKING: Als tijdens de aanpassing de onderste of bovenste frequentielimiet is bereikt voordat het gespecificeerde debiet is bereikt, houd dan de waarde van het drukverschil op zijn onderste of bovenste limiet als waarde voor de regelparameter. Als de gebruiker het vereiste drukverschil al kent, kan dit rechtstreeks worden ingevoerd als regelparameter. U mag echter niet het reinigen van het watercircuit (zoals hierboven beschreven) overslaan. 37

38 9.4 - Units met hydromodule en pomp met variabel toerental - Regeling constant temperatuurverschil (Delta T regeling) Het systeemdebiet is niet ingesteld op een nominale waarde. Het debiet wordt aangepast door het variëren van het pomptoerental, om een door de gebruiker gedefinieerd, temperatuurverschil van de warmtewisselaar te handhaven. De temperatuuropnemers bij de uittrede van de water warmtewisselaar (nr. 8 en 9 op het principeschema van het hydraulische circuit) worden gebruik als controlemiddel. Het systeem berekent het temperatuurverschil Delta T, vergelijkt dit met het door de gebruiker ingestelde setpoint en module het toerental van de pomp naar gelang. Het resultaat is een verhoging van het debiet als Delta T hoger is dan het setpoint. Het resultaat is een verlaging van het debiet als Delta T lager is dan het setpoint. Deze debietvariatie wordt alleen begrensd door de maximum en minimum toegestane debieten voor de unit en door de maximum en minimum toegelaten pomptoerentallen. Het gehandhaafde temperatuurverschil kan in sommige gevallen verschillen van de waarde van het setpoint: als het setpoint te hoog is (bereikt voor een debiet lager dan de minimum waarde of een frequentie lager dan de minimum waarde), stelt het systeem zich in op het minimum debiet of de minimum frequentie, waardoor een temperatuurverschil ontstaan dat lager is dan het setpoint, als het setpoint te laag is (bereikt voor een debiet hoger dan de maximum waarde of een frequentie hoger dan de maximum waarde), stelt het systeem zich in op het maximum debiet of de maximum frequentie, waardoor een temperatuurverschil ontstaan dat hoger is dan het setpoint. Neem contact op met de serviceafdeling van de fabrikant voor het toepassen van de hieronder beschreven procedures. Reinigingsmethode watercircuit Raadpleeg de procedure voor het reinigen van het watercircuit. Procedure voor het inregelen van het Delta T setpoint Stop de geforceerde aansturing van de pomp en ga verder met de configuratie van de unit voor de gewenste regelmethode. Wijzig de regelparameters: Methode voor het controleren van het waterdebiet (Delta T) Stel de waarde van het vereiste temperatuurverschil in. Standaard is de unit in de fabriek ingesteld op het minimale toerental (frequentie: 30 Hz) Units met hydromodule en pomp met variabel toerental Instellen van een vast debiet voor het systeem Het toerental wordt ingesteld op een nominale waarde. Deze waarde blijft constant en is onafhankelijk van variaties in de systeembelasting. Neem contact op met de serviceafdeling van de fabrikant voor het toepassen van de hieronder beschreven procedures. Reinigingsmethode watercircuit Raadpleeg de procedure voor het reinigen van het watercircuit. Procedure voor het inregelen van het debiet Stel, nadat het circuit is gereinigd, het vereiste waterdebiet in door de pompfrequentie aan te passen op het bedieningspaneel. Stop de geforceerde aansturing van de pomp en ga verder met de configuratie van de unit voor de gewenste regelmethode. Wijzig de regelparameters: Methode voor het controleren van het waterdebiet (vast toerental) Constante frequentiewaarde. Standaard is de unit in de fabriek ingesteld op het minimale toerental (frequentie: 30 Hz). 38

39 9.6 - Pompdruk / debiet curves Units met hydromodule (pomp met vast toerental of pomp met variabel toerental op 50 Hz). Gegevens zijn van toepassing op: Zuiver water bij 20 C. Raadpleeg de paragraaf "Min. watervolume en -debiet van de waterwarmtewisselaar" voor de maximum waterdebietwaarden. Bij gebruik van ethyleenglycol is het maximum debiet kleiner. Hogedruk pompen Enkele pompen Opvoerhoogte, kpa Waterdebiet, l/s RBM-30RBP 60 tot RBM-30RBP 260 tot RBM-30RBP 330 tot RBM-30RBP 430 tot 520 Dubbele pompen Opvoerhoogte, kpa Waterdebiet, l/s 30RBM-30RBP 60 tot RBM-30RBP 260 tot RBM-30RBP 330 tot RBM-30RBP 430 tot RBM-30RBP

40 Lagedruk pompen Enkele pompen Opvoerhoogte, kpa Waterdebiet, l/s 30RBM-30RBP 60 tot RBM-30RBP RBM-30RBP 300 tot RBM-30RBP RBM-30RBP 400 tot 470 Dubbele pompen Opvoerhoogte, kpa Waterdebiet, l/s 30RBM-30RBP 60 tot RBM-30RBP 200 tot RBM-30RBP RBM-30RBP 300 tot RBM-30RBP RBM-30RBP RBM-30RBP 430 tot

41 9.7 - Beschikbare statische druk voor het systeem Units met hydromodule (pomp met vast toerental of pomp met variabel toerental op 50 Hz) Gegevens zijn van toepassing op: Zuiver water bij 20 C. Raadpleeg de paragraaf "Waterdebiet waterwarmtewisselaar" voor de maximum waterdebietwaarden. Bij gebruik van ethyleenglycol is het maximum debiet kleiner. Hogedruk pompen Enkele pompen Modellen Modellen Beschikbare statische druk, kpa Beschikbare statische druk, kpa Waterdebiet, l/s Waterdebiet, l/s 30RBM-30RBP 60 tot RBM-30RBP RBM-30RBP RBM-30RBP RBM-30RBP RBM-30RBP RBM-30RBP RBM-30RBP RBM-30RBP 520 Dubbele pompen Modellen Modellen Beschikbare statische druk, kpa Beschikbare statische druk, kpa Waterdebiet, l/s Waterdebiet, l/s RBM-30RBP 60 tot RBM-30RBP RBM-30RBP RBM-30RBP RBM-30RBP RBM-30RBP RBM-30RBP RBM-30RBP RBM-30RBP 520 4

42 Lagedruk pompen Enkele pompen 200 Modellen Modellen Beschikbare statische druk, kpa Beschikbare statische druk, kpa Waterdebiet, l/s Waterdebiet, l/s RBM-30RBP 60 tot RBM-30RBP RBM-30RBP RBM-30RBP RBM-30RBP RBM-30RBP RBM-30RBP RBM-30RBP RBM-30RBP 470 Dubbele pompen Beschikbare statische druk, kpa Modellen Waterdebiet, l/s Beschikbare statische druk, kpa Modellen Waterdebiet, l/s 0 30RBM-30RBP 60 tot RBM-30RBP 200 tot RBM-30RBP RBM-30RBP RBM-30RBP RBM-30RBP RBM-30RBP RBM-30RBP RBM-30RBP RBM-30RBP

43 0 - INBEDRIJFSTELLING 0. - Controles voorafgaand aan de inbedrijfstelling Vóór de opstart van het thermodynamische systeem moet de gehele installatie, inclusief het thermodynamische systeem worden vergeleken met de installatietekeningen, maatschetsen, systeem leidingwerk en instrumentatie tekeningen en de elektrische schema s. Alle maatregelen moeten worden genomen om te voorkomen dat tijdens het gebruik, het onderhoud en de recycling, de druk- en temperatuurgrenzen, met name die welke zijn aangegeven op de kenplaten, worden overschreden. Als de temperatuur van het warmteoverdrachtmedium boven het aanbevolen maximum stijgt, kan de koudemiddeldruk te hoog worden en kan koudemiddel verloren gaan via het overdrukventiel. Houd u tijdens deze controles aan de nationale verordeningen. Raadpleeg de norm EN 378 als volgt indien de nationale voorschriften geen details bevatten: Externe visuele installatiecontroles: Zorg ervoor dat de machine is gevuld met koudemiddel. Controleer op de kenplaat van de unit of het getransporteerde medium geschikt is voor de handelingen en geen stikstof is. Vergelijk het complete systeem met de schema's van het koudemiddel en van de elektrische installatie. Controleer of alle documenten die verstrekt zijn door de fabrikant (maatschetsen, leidingen- en instrumentenschema (PID), verklaringen, enz.) om te voldoen aan de voorschriften, aanwezig zijn. Indien documentatie ontbreekt moet deze worden aangevuld. Controleer of alle beveiligingen en milieubeschermende appendages en maatregelen, verstrekt door de fabrikant, voldoen aan de lokale voorschriften. Controleer of alle conformiteitsverklaringen van de drukreservoirs, kenplaten en documentatie die van toepassing volgens de lokale verordeningen aanwezig zijn. Controleer of de toegangs- en vluchtwegen vrij zijn. Controleer de instructies en richtlijnen ter voorkoming van het opzettelijk verwijderen van koudemiddelgassen. Controleer de montage van de aansluitingen. Controleer de steunen en bevestigingsmiddelen (materialen, ligging en aansluiting). Controleer de kwaliteit van lassen en andere verbindingen. Controleer de bescherming tegen mechanische beschadigingen. Controleer de bescherming tegen warmte. Controleer de bescherming van bewegende delen. Controleer de toegankelijkheid voor onderhoud of reparaties en voor het controleren van de leidingen. Controleer de status van de ventielen. Controleer de kwaliteit van de warmte-isolatie. Controleer de staat van de isolatie van de 400 V-kabel. BELANGRIJK: Wanneer de compressoren zijn voorzien van trillingdempers, controleer dan of deze zijn overbrugd. Als dit het geval is, moeten deze overbruggingen worden verwijderd voor de inbedrijfstelling. De overbrugging is te herkennen aan de rode kragen en aangeven met een waarschuwingssticker op de compressorunit Aan de slag Probeer nooit om de unit te starten zonder de gebruiksaanwijzing volledig te lezen en te begrijpen en zonder de volgende voorzorgsmaatregelen te hebben genomen: Controleer de circulatiepompen van het warmteoverdrachtmedium, de apparatuur voor de luchtbehandeling en alle andere uitrusting die is aangesloten op de warmtewisselaars. Raadpleeg deze instructies. Zie het met de unit meegeleverde elektrische schema. Controleer of er geen koudemiddel lekt. Controleer of de bevestigingsbeugels van alle leidingen goed vast zitten. Controleer de elektrische voeding bij het hoofdaansluitpunt en de fasevolgorde. Open de zuiggasafsluiters van elk circuit voor de betrokken machines. Bij units zonder optie hydromodule gemonteerd in de fabriek, zijn de thermische beveiligingen en de aansluitingen van de pomp van de installatie voor de verantwoordelijkheid van de installateur. Controleer de werking van de carterverwarmingen van de compressoren 6 uur voor het opstarten van de unit. BELANGRIJK: De inbedrijfstelling en het opstarten moeten gebeuren onder toezicht van een gekwalificeerde technicus. Het opstarten en de bedrijfstesten moeten worden uitgevoerd met een thermische belasting en er moet voldoende water door de verdamper stromen. Alle aanpassingen van setpoints en tests van de regeling moeten worden uitgevoerd voordat de unit wordt opgestart. Raadpleeg de onderhoudsgids. Ga verder met het inbedrijfstellen van de unit. Zorg ervoor dat alle veiligheidsorganen operationeel zijn, met name dat de hogedrukschakelaars werken en dat eventuele alarmen zijn gereset. OPMERKING: Indien de aanbevelingen van de fabrikant (aansluiting en montage van de elektrische voeding en van het water) niet zijn nageleefd, dan vervalt de fabrieksgarantie. 43

44 0.3 - Verplicht te controleren punten Compressoren Controleer of de draairichting van elke compressor correct is door te controleren of de persgastemperatuur snel oploopt, de hogedruk toeneemt en de lagedruk afneemt. Een verkeerde draairichting wordt veroorzaakt door een verkeerde bekabeling van de elektrische voeding (faseomkering). Om de correcte draairichting te herstellen moet u twee fasen van de voeding omkeren. -- Controleer de persgastemperatuur van de compressor(en) met behulp van een contactopnemer -- Controleer of de opgenomen stroomsterkte normaal is -- Controleer de werking van alle veiligheidsinrichtingen Hydraulisch Omdat het totale drukverlies van de installatie tijdens de inbedrijfstelling nog niet bekend is, is het nodig om het waterdebiet in te stellen met behulp van de inregelafsluiter om het gewenste nominale debiet te krijgen. Vanwege het drukverlies dat ontstaat in het waternetwerk, wordt deze inregelafsluiter gebruikt voor het instellen van de netwerkdruk/debietcurve volgens de pompdruk/debietcurve, om op die manier het nominale debiet te krijgen voor het gewenste werkingspunt. De waarde van het drukverlies in de water warmtewisselaar (gemeten met een manometer aangesloten bij de intrede en de uittrede van de warmtewisselaar) wordt gebruikt als controlemiddel en voor het instellen van het nominale debiet van de installatie. Houd u aan onderstaande procedure: -- Open de inregelafsluiter volledig. -- Laat de pomp gedurende 2 uur draaien om eventuele vaste deeltjes uit het circuit te spoelen -- lees het drukverlies van de water warmtewisselaar af bij het inschakelen van de pomp en 2 uur later -- Als het drukverlies is afgenomen dan betekent dit dat het gaasfilter is verstopt. Dit moet vervolgens worden gedemonteerd en gereinigd -- Herhaal dit tot alle aanslag is verwijderd uit het filter. -- Als het drukverlies in het netwerk te hoog is ten opzichte van de beschikbare statische druk die de pomp levert, zal het resulterende waterdebiet kleiner worden en het temperatuurverschil tussen de intrede en de uittrede van de warmtewisselaar te groot worden. Daarom moeten de drukverliezen zo gering mogelijk zijn. Controleer of deze afwijking ligt binnen de waarden van de curve (zie hoofdstuk "Waterdebiet bij de water warmtewisselaar") Koudemiddelvulling De units verlaten de fabriek met een nauwkeurige hoeveelheid koudemiddel. - BELANGRIJKSTE SYSTEEMCOMPONENTEN EN BEDRIJFSKENMERKEN. - Compressoren De units gebruiken hermetische Scroll-compressoren. Elke compressor is standaard voorzien van carterverwarming. Er is geen storingsdetectie voor het verwarmingselement. Elke compressoreenheid is voorzien van: Trillingsdempers tussen het chassis van de unit en het chassis van de compressoreenheid, Een hogedrukbeveiliging op de persleiding van elk circuit Restrictors (niet zichtbaar) in de zuiggasleidingen (voor 3- en 4-compressormodules) om een gelijk oliepeil in alle compressoren te handhaven, Druk- en temperatuuropnemers op de gemeenschappelijke aanzuigleiding en een drukopnemer op de gemeenschappelijke persgasleiding..2 - Smering De in de unit toegepaste compressoren hebben een olievulling van l welke zorgt voor een goede smering onder alle bedrijfsomstandigheden. Het olieniveau kan worden gecontroleerd: Bij de installatie moet het olieniveau hoger dan of gelijk aan de helft van het kijkglas zijn. Een paar minuten na het totaal stoppen van de subfunctie moeten de olieniveaus zichtbaar zijn in de kijkglazen. Indien dit niet het geval is, kan er een lek of een olie ophoping in het circuit zijn. Als er een olielek is, zoek en repareer dit en vul daarna opnieuw met koudemiddel en olie. Zie de Service Guide voor het verwijderen van olie en de bijvulprocedures. Vorstschade valt niet onder de garantie. OPMERKING: Gebruik alleen olie die is goedgekeurd voor compressoren. Gebruik nooit olie die aan de lucht blootgesteld is geweest. Polyolesteroliën zijn absoluut niet compatibel met minerale oliën. Gebruik uitsluitend de door de fabrikant gespecificeerde oliën..3 - Luchtwarmtewisselaar De units zijn voorzien van batterijen: -- Geheel aluminium microkanaalbatterijen (MCHE). 44

45 .4 - Ventilatoren Elke ventilatormotor heeft een hoog rendement schoepenwiel van recyclebaar composietmateriaal. Het zijn driefasenmotoren met lagers met levenslange smering en isolatieklasse F (niveau IP55). In overeenstemming met de verordening nr. 327/20 die de implementering vormt van Richtlijn 2009/25/EG betreffende de eisen inzake een ecologisch ontwerp voor ventilatoren aangedreven door motoren met een opgenomen elektrisch vermogen tussen 25 W en 500 kw. Product Optie Standaard of optie 28 Optie 2 Optie 5LS Optie 28B* Optie 28C** 30RBP (VFD) Totale efficiëntie % 39,3 40,9 35, ,6 4 Meetcategorie A A A A A A Efficiency categorie statisch statisch statisch statisch statisch statisch Nagestreefd efficiëntieniveau N(205) 40 N(205) 40 N(205) 40 N(205) 40 N(205) 40 N(205) 40 ERP205 Efficiëntie bij optimale energie efficiëntiepunt 43,9 44,2 42,4 42,3 43,3 45,7 Frequentieregelaar NEE JA stroomopwaarts van de motor NEE NEE NEE JA stroomopwaarts van de motor Fabricagejaar Zie machine kenplaat Zie unit kenplaat Zie unit kenplaat Zie unit kenplaat Zie unit kenplaat Zie unit kenplaat Ventilator fabrikant Simonin Simonin Simonin Simonin Simonin Simonin Motorfabrikant Leroy Somer Leroy Somer Leroy Somer AOS/ Regal Beloit AOS/ Regal Beloit Leroy Somer Ventilator referentie 00PSG A 00PSG A 00PSG A 00PSG A 00PSG A 00PSG A Motor referentie 00PPG A 00PPG A 00PPG A 00PPG A 00PPG PPG A Nominaal vermogen van de motor kw,85 2,97 0,83 2,09 0,88,84 Debiet m 3 /s 4,28 5,3 3,2 4,07 3,59 4,5 Druk bij optimale energie-efficiëntie Pa Nominaal toerental tpm Specifieke verhouding,002,002,002,002,002,002 Informatie betreffende de demontage, recycling of verwijdering aan het eind van de levensduur Zie onderhoudsinstructie Zie onderhoudsinstructie Zie onderhoudsinstructie Zie onderhoudsinstructie Zie onderhoudsinstructie Zie onderhoudsinstructie Informatie omtrent minimaliseren van milieubelasting Zie onderhoudsinstructie * Alleen voor ventilatoren met 2 toerentallen [ per circuit / de andere zijn standaard] ** Alleen voor ventilatoren met 2 toerentallen [ per circuit / de andere zijn optie 5LS] Zie onderhoudsinstructie Zie onderhoudsinstructie Zie onderhoudsinstructie Zie onderhoudsinstructie Zie onderhoudsinstructie Volgens de verordening nr 640/2009 en wijziging 4/204 tot uitvoering van Richtlijn 2009/25/EG met betrekking tot de eisen inzake ecologisch ontwerp voor elektromotoren. Product Optie Standaard of optie 28 Optie 2 Optie 5LS Optie 28B* Optie 28C** 30RBP (VFD) Motortype Asynchroon Asynchroon Asynchroon Twee toeren, Twee toeren, Asynchroon asynchroon asynchroon Aantal polen Nominale ingaande frequentie Hz Nominale spanning V Aantal fasen Motor inbegrepen in het NEE NEE NEE NEE NEE NEE toepassingsdomein van de verordening 640/2009 en wijziging 4/204 Reden voor vrijstelling Artikel.2.c). (ii) Artikel.2.c). (ii) Artikel 2. Artikel 2. Artikel 2. Artikel.2.c). (ii) Omgevingsluchttemperatuur waarvoor de motor specifiek ontworpen is C ,5 68,5 70 * Alleen voor ventilatoren met 2 toerentallen [ per circuit / de andere zijn standaard] ** Alleen voor ventilatoren met 2 toerentallen [ per circuit / de andere zijn optie 5LS] 45

46 .5 - Elektronisch expansieventiel (EXV) De EXV heeft een stappenmotor en een kijkglas voor het controleren van de beweging van het mechanisme en de aanwezigheid van de vloeistofafdichting..6 - Vochtindicator Bevindt zich in het expansieventiel, geeft inzicht in de koudemiddelvulling van de unit en geeft de aanwezigheid van vocht in het circuit aan. Als er belletjes in het kijkglas zichtbaar zijn, dan duidt dit op onvoldoende koudemiddel of de aanwezigheid van nietcondenseerbare gassen in het systeem. Bij aanwezigheid van vocht verandert de kleur van de indicator in het kijkglas..7 - Filterdroger De filterdroger houdt het circuit schoon en vrij van vocht. Het kijkglas geeft aan wanneer de cassette in de filterdroger moet worden vervangen. Een temperatuurverschil tussen de intrede en uittrede van de filterdroger geeft aan dat de droger vervuild is..9 - Koudemiddel De units werken met R40A..0 - Hogedrukbeveiliging De units zijn uitgerust met hogedrukbeveiligingen met automatische reset aan hogedrukzijde. Deze drukschakelaars bevinden zich aan de perszijde van elke circuit.. - Frequentieregelaar De de frequentieregelaars maakt het mogelijk het toerental van de ventilatoren aan te passen binnen het frequentiebereik fmin-fmax (standaard is fmin=5 Hz en fmax=50 Hz). Alle ventilatoren op eenzelfde koudemiddelcircuit worden door één frequentieregelaar geregeld. Het toerental van de ventilatoren wordt veranderd door het genereren van een gecontroleerde golfvorm waarin frequentie en spanning worden gevarieerd (Pulse Width Modulation). Het starten/stoppen en het setpoint van het frequentiewerkbereik worden geregeld door de regelaar via RS485-communicatie door middel van het LEN-protocol..8 - Waterwarmtewisselaar Waterwarmtewisselaar met hardgesoldeerde platen en met 2 koudemiddelcircuits. De waterverbindingen van de warmtewisselaar zijn Victaulicverbindingen. De waterwarmtewisselaar is thermisch geïsoleerd met 9 mm schuim. Als optie is een vorstbeveiliging door middel van een elektrisch verwarmingselement mogelijk (optie: waterwarmtewisselaar vorstbescherming). De producten die kunnen worden toegevoegd voor thermische isolatie van de drukvaten tijdens het maken van de wateraansluitingen moeten chemisch neutraal zijn in verhouding tot de materialen en coatings waarin ze worden toegepast. Alle originele door de fabrikant geleverde materialen voldoen aan deze eis. OPMERKING - Toezicht tijdens de werking Houd u aan de verordeningen over het toezicht op de onder druk staande apparatuur. De gebruiker of exploitant moet in veel gevallen een onderhoudsdossier bijhouden. Indien er geen voorschriften zijn, of als aanvulling op de voorschriften, volgt u de richtlijnen van EN 378. Houd u aan de lokale aanbevelingen van de bedrijfstak, als deze er zijn. Controleer regelmatig of er geen verontreiniging (bijv. zandkorrels) in de warmteoverdrachtmedia aanwezig is. Deze verontreinigingen kunnen slijtage of corrosie veroorzaken door pitvorming. De rapporten van de periodieke controles door de gebruiker of het bedienend personeel moet worden opgenomen in het service- en onderhoudsdossier. 46

47 .2 - Ventilatoropstelling Elec 22 Elec 2 22 Elec CKT A CKT B CKT A CKT B CKT A CKT B Elec 2 3 Elec CKT A CKT B CKT A CKT B Elec CKT A CKT B.3 - Ventilatortrappen 30RBM standaard Circuit Trap Trap 2 Trap 3 Trap 4 Frequentieregelaar op 30RBP Frequentieregelaar op optie A EV EV EV EV B EV2 EV2+EV22 EV2+EV22 EV2 EV A EV EV+ EV2 EV+ EV2 EV EV B EV2 EV2+ EV22 EV2+ EV22 EV2 EV A EV EV + EV2 EV + EV2 EV EV B EV3 EV3+EV2 EV3+EV2+EV32 EV3+EV2+EV32 EV3 EV A EV EV+ EV2 EV + EV2 + EV + EV2 + EV22 EV EV EV22 B EV3 EV3+ EV32 EV3+ EV32 + EV2 EV3+ EV32 + EV2 EV3 EV A EV2 EV2+EV EV2+EV+EV22 EV2+EV+EV22 EV2 EV2 B EV3 EV3+EV4 EV3+EV4+EV32 EV3+EV4+EV32+EV42 EV3+EV4+EV32+EV42 EV3 EV3 520 A EV EV + EV2 EV + EV2 + EV + EV2 + EV2 + EV22 EV + EV2 + EV2 + EV22 EV EV EV2 B EV3 EV3 + EV4 EV3 + EV4 + EV32 EV3 + EV4 + EV32 + EV42 EV3 + EV4 + EV32 + EV42 EV3 EV3.4 - Ventilatie met variabel toerental Dankzij de frequentieregelaars voor het toerental van de ventilatie kan het rendement van de unit worden geoptimaliseerd naar gelang de gebruiksomstandigheden (luchttemperatuur, circuitinhoud) evenals het seizoensrendement (ESEER en SCOP). Alle ventilatoren in hetzelfde koudemiddelcircuit worden geregeld door één frequentieregelaar. Daarom werken deze met hetzelfde toerental. Alle toerengeregelde ventilatoren worden aangestuurd door de regelaar van de machine. Elke toerengeregelde ventilator heeft zijn eigen frequentieregelaar. De aansturing van het toerental gebeurt voor elk koelcircuit onafhankelijk. Het toerental bij vollast of deellast van elk circuit wordt geregeld door een algoritme dat continu de condensatietemperatuur optimaliseert om zo de beste energie-efficiëntie (EER en COP) van de unit te verkrijgen, ongeacht de bedrijfsomstandigheden. Ventilator met twee toerentallen op opties 28B en 28C.5 - Elektrische beveiliging ventilatormotoren De motoren van hetzelfde circuit zijn elektrisch beveiligd door de frequentieregelaar in geval van kortsluiting, geblokkeerde rotor of algemene overbelasting. Elke frequentieregelaar volgt een ingebouwde variabele stroomkarakteristiek, gebaseerd op de frequentie van 5 tot 50 Hz en het aantal geregelde ventilatoren. Bij een ventilatorprobleem (bijv. motor niet aangesloten) detecteert de frequentieregelaar dit probleem en wordt een waarschuwing naar het bedieningspaneel verzonden. Zie het handboek van de regeling van de unit voor de lijst van alarmen. 47

48 2 - OPTIES 2. - Tabellen met opties Opties Nr. Beschrijving Voordelen Gebruik Glycolwater van gemiddelde temperatuur 5B Lage temperatuur gekoeld water productie tot 0 C met ethyleenglycol en propyleenglycol. Omvat specifieke toepassingen zoals ijsopslag en industriële processen Glycolwater lage 6B Productie van ijswater met lage temperatuur tot -5 C met Omvat specifieke toepassingen zoals ijsopslag en temperatuur ethyleenglycol en tot -2 C met propyleenglycol industriële processen Statische hoge druk ventilatoren 30RBP Bij units met variabele toerental ventilatoren met hoge statische opvoerdruk (maximum 200 Pa), heeft elke ventilator een aansluitflens voor de aansluiting op het kanaalsysteem. Ventilatoruitblaaskanaal, geoptimaliseerde regeling van de condensatietemperatuur (of verdampingstemperatuur op versie), gebaseerd op de bedrijfsomstandigheden en de systeemkenmerken Laag geluidsniveau 5 Esthetische en geluidsabsorberende compressoromkasting Verlaging geluidsniveau met tot 2 db(a) Zeer laag geluidsniveau 5LS Akoestische compressor omkasting en laag toerental Verlaging geluidsniveau met 6 tot 7 db(a) ventilatoren Hoge 6 Unit voorzien van koelventilator in de schakelkast Uitgebreide deellast van de unit mogelijk tot 52 C buitenluchttemperatuur omgevingstemperatuur IP54 schakelkast 20A Verbeterde lekdichtheid van de unit Binnenkant van de schakelkast beschermd tegen stof, water en zand. De optie word geadviseerd voor installaties in verontreinigde milieus Roosters en afdekpanelen 23 Metalen roosters op de 4 zijden van de unit en afdekpanelen voor de uiteinde van elke condensorbatterij Beschermt de unit tegen vernieling van de interne componenten en voorkomt beschadigen van de batterijen en leidingen. Fraaier uiterlijk RBM Afdekpanelen 23A Afdekpanelen voor de uiteinde van elke batterij Voorkomt beschadigen van de batterijen en leidingen. Fraaier uiterlijk Softstarter 25 Softstarter op elke compressor Gereduceerde aanloopstroom Winterbedrijf tot minimaal -20 C 28 Regeling van het toerental van de leidende ventilator in elk circuit met behulp van een frequentieregelaar Stabiele werking van de unit in koelbedrijf voor buitenluchttemperaturen van 0 tot minimaal -20 C 30RBM Winterbedrijf tot minimaal -0 C 28B Ventilator met twee toerentallen voor elk circuit Stabiele werking van de unit tot een buitentemperatuur van 30RBM C Winterbedrijf tot -0 C met 28C Twee lage toerental ventilatoren op elk circuit Vermindert het geluidsniveau en zorgt voor een stabiele 30RBM laag toerental werking van de unit tot een buitentemperatuur van -0 C Waterwarmtewisselaar vorstbeveiliging 4 Elektrisch verwarmingselement op de waterwarmtewisselaar en waterleidingen Vorstbeveiliging van de waterwarmtewisselaar voor buitenluchttemperaturen tussen 0 C en -20 C Vorstbeveiliging van de 42A Verwarmingslinten op de waterwarmtewisselaar, Vorstbeveiliging op waterwarmtewisselaar en hydromodule warmtewisselaar en de hydromodule waterleidingen, hydromodule en expansievat tot een buitenluchttemperatuur van -20 C Gedeeltelijk warmteterugwinning 49 Unit voorzien van een desuperheater op elk koudemiddelcircuit Master/slave bedrijf 58 Unit voorzien van extra, op het werk aan te leggen, wateruittrede temperatuuropnemer, voor master/slave bedrijf van twee parallel aangesloten koelmachines Compressor zuiggas- en persgasafsluiters Compressor persgasafsluiters Hogedruk hydromodule met pomp Hogedruk hydromodule met 2 pompen Lagedruk hydromodule met pomp Lagedruk hydromodule met 2 pompen Enkele hogedruk pomp met variabel toerental verdamper Dubbele hogedruk pomp met variabel toerental. 92A Afsluiters op de gezamenlijke compressor zuiggas- en persgasleidingen 93A Afsluiters op de gezamenlijke compressor persgasleidingen 6R Enkele hogedruk waterpomp, waterfilter, elektronische stromingsbeveiliging, drukopnemers. Raadpleeg het betreffende hoofdstuk voor meer bijzonderheden (expansievat niet inbegrepen. Optie met ingebouwde hydraulische veiligheidscomponenten beschikbaar) 6S Dubbele hogedruk waterpomp, waterfilter, elektronische stromingsbeveiliging, drukopnemers. Raadpleeg het betreffende hoofdstuk voor meer bijzonderheden (expansievat niet inbegrepen. Optie met ingebouwde hydraulische veiligheidscomponenten beschikbaar) 6T Enkele lagedruk waterpomp, waterfilter, elektronische stromingsbeveiliging, drukopnemers. Raadpleeg het betreffende hoofdstuk voor meer bijzonderheden (expansievat niet inbegrepen. Optie met ingebouwde hydraulische veiligheidscomponenten beschikbaar) 6U Dubbele lagedruk waterpomp, waterfilter, elektronische stromingsbeveiliging, drukopnemers. Raadpleeg het betreffende hoofdstuk voor meer bijzonderheden (expansievat niet inbegrepen. Optie met ingebouwde hydraulische veiligheidscomponenten beschikbaar) 6V Enkele hogedruk waterpomp met variabel toerental (VSD), waterfilter, elektronische stromingsbeveiliging, drukopnemers. Meerdere mogelijkheden voor de waterdebietregeling. Raadpleeg het betreffende hoofdstuk voor meer bijzonderheden (expansievat niet inbegrepen. Optie met ingebouwde hydraulische veiligheidscomponenten beschikbaar) 6W Dubbele hogedruk waterpomp met variabel toerental (VSD), waterfilter, elektronische stromingsschakelaar, drukopnemers. Meerdere mogelijkheden voor de waterdebietregeling. Raadpleeg het betreffende hoofdstuk voor meer bijzonderheden (expansievat niet inbegrepen. Optie met ingebouwde hydraulische veiligheidscomponenten beschikbaar) Vrije hoge temperatuur heet water productie tegelijk met gekoeld of heet water productie (of heet water voor warmtepomp) Geoptimaliseerde werking van twee parallel geschakelde units met gebalanceerde draaiuren Eenvoudig onderhoud. Mogelijkheid voor het opslaan van de koudemiddelvulling in de koelmachine of condensor tijdens onderhoud Eenvoudig onderhoud. Mogelijkheid voor het opslaan van de koudemiddelvulling in de condensor tijdens onderhoud Gemakkelijke en snelle installatie (plug & play) Gemakkelijke en snelle installatie (plug & play) Gemakkelijke en snelle installatie (plug & play) Gemakkelijke en snelle installatie (plug & play) Snelle en gemakkelijke installatie (plug & play), aanzienlijke pompenergiekostenbesparingen (meer dan twee derde), strakkere waterdebietregeling, grotere systeembetrouwbaarheid Snelle en gemakkelijke installatie (plug & play), aanzienlijke pompenergiekostenbesparingen (meer dan twee derde), strakkere waterdebietregeling, grotere systeembetrouwbaarheid

49 Opties Nr. Beschrijving Voordelen Gebruik Dx vrije koeling systeem op 8A twee circuits Energiebesparingen voor toepassingen met koelvraag gedurende het gehele jaar Dx vrije koeling systeem op een circuit 8B Gepatenteerd Carrier vrije koeling systeem met koeling micropomp op beide koudemiddelcircuits. Werking zonder glycol, geen extra vrije koelingsbatterij. Zie hoofdstuk Dx vrije-koeling optie Gepatenteerd Carrier vrije koeling systeem met koeling micropomp op een koudemiddelcircuit. Werking zonder glycol, geen extra vrije koelingsbatterij. Zie hoofdstuk Dx vrije-koeling optie Jbus-gateway 48B Tweerichting communicatieprintplaat, voldoet aan JBus-protocol Lon-gateway 48D Tweerichting communicatieprintplaat, voldoet aan Lon Talk-protocol BACnet/IP 49 Tweerichting high-speed communicatie die gebruik maakt van het BACnet protocol via Ethernet netwerk (IP) Energiebeheermodule 56 EMM-regelprint met extra ingangen/uitgangen. Zie hoofdstuk energie management module Touch Pilot-regeling, 5" bedieningspaneel 58 Touch Pilot regeling geleverd met een 5-inch kleuren touch screen bedieningspaneel (standaard in de Benelux) Energiebesparingen voor toepassingen met verminder vraag naar koeling in de winter (bijv. kantoorruimte met computerruimte, vergaderruimtes ) Eenvoudige aansluiting met communicatiebus op een gebouwbeheersysteem Eenvoudige aansluiting met communicatiebus op een gebouwbeheersysteem Gemakkelijk en snelle verbinding met ethernet lijn naar een gebouwbeheerssysteem. Biedt toegang tot meerdere parameters van de units Uitgebreide aansturing op afstand (setpunt resetten, ijsopslag einde, capaciteitsbegrenzing, ketel aan/ uit-commando, enz.) Regeling met geavanceerde communicatietechnologie over Ethernet (IP), gebruiksvriendelijke en intuïtief bedieningspaneel met 5 kleuren touch screen behalve type 360/400 op 30RBP Conform Russische regelgeving 99 EAC-certificering Naleving Russische regelgeving Arbeidsfactorcorrectie 23 Condensatoren voor automatisch regeling van de arbeidsfactor (cos phi) op 0,95. Reductie van het schijnbare elektrische vermogen, naleving van de minimum arbeidsfactorwaarden van de energiebedrijven Enviro-Shield anticorrosiebescherming 262 Coating via conversieproces dat het aluminium oppervlak omzet in een coating die één geheel vormt met de batterij. Volledige onderdompeling in een bad om voor 00% dekking te zorgen. Geen capaciteitsverlies, zoutsproeitest gedurende 4000 uur volgens ASTM B7 Verbeterde corrosiebestendigheid, geadviseerd voor licht corrosieve omgeving Super Enviro-Shield anti-corrosiebescherming Verdamperaansluitkit voor lasverbindingen 230 V elektrisch stopcontact 263 Extreem duurzaam en flexibel epoxy polymeer coating aangebracht op MCHE warmtewisselaar door elektrocoating, afgewerkt met UV beschermende toplaag. Minimale capaciteitsverlies, neutrale zoutsproeitest gedurende 6000 uur volgens ASTM B7, superieure slagvastheid volgens ASTM D2794 De Super Enviro-Shield optie werd ontwikkeld om de MCHE batterijen ook toe te kunnen passen in zware corrosieve omgevingscondities Victaulic-leidingaansluitingen met gelaste verbindingen Gemakkelijke installatie V AC-voeding met stopcontact en transformator (80 Maakt aansluiting mogelijk van een laptop of een elektrisch VA, 0,8 ampère) apparaat tijdens inbedrijfstelling of onderhoud van het aggregaat Expansievat bar expansievat ingebouwd in de hydromodule (vereist optie 6) Eenvoudige en snelle installatie (plug & play) en bescherming van gesloten watersystemen tegen te hoge druk Te schroeven aansluitbuizen 303 Aansluitingen op de desuperheater met aansluitbuis Eenvoudige installatie. Maakt aansluiting van de unit van de desuperheater mogelijk op schroefwartel Te lassen aansluitbuizen van de desuperheater 304 Gelaste desuperheater intrede-/uittrede aansluitbuizen Gemakkelijke installatie Setpoint aanpassing via 4-20 ma signaal 3 Verbindingen die een 4-20 ma ingangssignaal mogelijk maken Eenvoudig energiebeheer, maakt setpuntverstelling mogelijk via een extern 4-20 ma signaal Beheer vrije koeling droge 33 Regeling en verbindingen met een vrije koeling droge Eenvoudig systeembeheer, uitgebreide regelmogelijkheden koeler koeler 09PE of 09VE met optie FC schakelkast voor een droge koeler in vrije koeling bedrijf

50 2.2 - Beschrijving Touch Pilot Regeling (optie 58) Het bedieningspaneel van de "Touch Pilot-regeling" heeft de volgende kenmerken: Bedieningspaneel met kleurenscherm. Het heeft een intuïtieve en gebruiksvriendelijke bediening. Heldere en duidelijke informatie in de eigen taal (keuze uit 8 talen). De schermmenu's kunnen worden aangepast voor verschillende gebruikers (eindgebruiker, onderhoudspersoneel, fabriekstechnici). Het gebruik en de configuratie van de unit zijn veilig. Wachtwoordbeveiliging voorkomt niet-geautoriseerde toegang tot geavanceerde instellingen. Voor de belangrijkste bedieningsparameters is geen wachtwoord vereist Hydromodule zonder variabel toerental (opties 6R, 6S, 6T, 6U) De belangrijkste waterzijdige componenten van de in de fabriek ingebouwde hydromodule zijn: gaasfilter, veerveiligheid en waterpomp. De druk van de pomp met een vast toerental zorgt voor het nominale waterdebiet in het systeem. Er zijn verschillende typen waterpompen leverbaar voor alle mogelijke toepassingen: Enkele of dubbele lagedrukpomp Enkele of dubbele hogedrukpomp. Het nominale debiet van het systeem moet worden aangepast met behulp van een handmatige inregelafsluiter, levering installateur. Het veiligheidsventiel, dat op de waterintrede van de pomp is gemonteerd, begrenst de waterdruk tot 400 kpa (4 bar). Een (voor onderhoud) eenvoudig te verwijderen gaasfilter is aan de kant van de waterintrede van de pomp geplaatst en beschermt de pomp en de platenwarmtewisselaar tegen vaste deeltjes die groter zijn dan,2 mm. Indien nodig zijn aanvullende opties te bestellen: Bescherming van de hydromodule tot een buitentemperatuur van -20 C. Expansievat. Het gebruik van de hydromodule in een open systeem is verboden Hydromodule met variabel toerental (opties 6V, 6W) De samenstelling van de hydromodule met variabele is vergelijkbaar met die van de hydromodule zonder variabel toerental. In dit geval wordt de pomp geregeld door een frequentieregelaar die het nominale debiet van de pomp aanpast in overeenstemming met de gekozen debietregeling (constant druk- of temperatuurverschil, vast debiet) en de bedrijfscondities van het systeem. Het gebruik van de hydromodule in een open systeem is verboden Gedeeltelijke warmte terugwinning (optie 49) Met deze optie kan gratis warm water worden geproduceerd door de warmte van het persgas van de compressoren terug te winnen. Deze optie is beschikbaar op de heel serie. Een waterwarmtewisselaar is in serie gemonteerd met de luchtcondensorbatterijen op de compressorpersgasleiding van elk circuit. De configuratie voor de regeling voor de optie gedeeltelijke warmteterugwinning is in de fabriek ingesteld (zie hoofdstuk "Configuratie van de regeling met de desuperheateroptie"). De installateur moet de waterwarmtewisselaar tegen bevriezen beschermen Technische gegevens van de units met gedeeltelijk warmteterugwinning door desuperheaters Desuperheater in circuits A/B Platenwarmtewisselaar Watervolume circuits A/B l 2/3,75 2/3,75 2/3,75 3,75/3,75 3,75/3,75 3,75/5,5 3,75/5,5 5.5/5,5 5,5/5,5 5,5/7,5 5,5/7,5 7,5/7,5 Max. waterzijdige bedrijfsdruk kpa Koudemiddel Circuit A () kg 9, 2,9 2,9 4,3 3,6 5,0 6,9 22,8 2,4 26,3 23,7 27,3 teqco 2 9, 26,9 26,9 30,0 28,4 3,3 35,3 47,6 44,7 54,9 49,6 57,0 Circuit B () kg 3,5 4,3 3,3 4,5 3,6 22,8 2, 20,9 22,4 27,4 27,3 27,5 teqco 2 28, 30,0 27,7 30,2 28,4 47,6 44, 43,7 46,8 57, 57, 57,4 Wateraansluitingen Victaulic Verbinding in 2" 2" 2" 2" 2" 2" 2" 2" 2" 2" 2" 2" Buitendiameter mm 60,3 60,3 60,3 60,3 60,3 60,3 60,3 60,3 60,3 60,3 60,3 60,3 30RBM Bedrijfsgewicht () Standaardunit + desuperheateroptie kg Unit met optie 5 + optie desuperheater kg Unit met optie 5 en optie 6S + optie kg desuperheateroptie 30RBP Bedrijfsgewicht () Standaardunit + desuperheateroptie kg Unit met optie 5 + optie desuperheater kg Unit met optie 5 en optie 6S + optie desuperheateroptie kg * Gewichten zijn alleen ter indicatie. Raadpleeg de kenplaat van de unit. 50

51 Afmetingen en benodigde vrije ruimte 30RBM/RBP HT 2 Victaulic HT Aansluiting elektrische vermogensvoeding HT Unit met hydromodule Verklaring: Alle afmetingen zijn in mm. Benodigde vrije ruimte voor onderhoud en onbelemmerde luchtstroom Benodigde vrije ruimte voor het verwijderen van de 2 batterijen Waterintrede Wateruittrede Luchtuittrede, vrijhouden 500 Unit zonder hydromodule 2 Schakelkast OPMERKING: Aan de tekeningen kunnen geen rechten worden ontleend. Gebruik bij het ontwerpen van een installatie de officiële maatschetsen die bij de unit zijn geleverd of op verzoek verkrijgbaar zijn. Gebruik de officiële maatschetsen voor de locatie van de bevestigingsgaten, de gewichtsverdeling en de zwaartepunten HT

52 30RBM/RBP HT 2 Victaulic HT Unit met hydromodule HT Verklaring: Alle afmetingen zijn in mm. Benodigde vrije ruimte voor onderhoud en onbelemmerde luchtstroom Benodigde vrije ruimte voor het verwijderen van de 2 batterijen Waterintrede Wateruittrede Unit zonder hydromodule Luchtuittrede, vrijhouden Schakelkast OPMERKING: Aan de tekeningen kunnen geen rechten worden ontleend. Gebruik bij het ontwerpen van een installatie de officiële maatschetsen die bij de unit zijn geleverd of op verzoek verkrijgbaar zijn HT Gebruik de officiële maatschetsen voor de locatie van de bevestigingsgaten, de gewichtsverdeling en de zwaartepunten. 52

53 30RBM/RBP HT 2 Victaulic HT Unit met hydromodule HT Verklaring: Alle afmetingen zijn in mm. Benodigde vrije ruimte voor onderhoud en onbelemmerde luchtstroom Benodigde vrije ruimte voor het verwijderen van de 2 batterijen Waterintrede Wateruittrede Unit zonder hydromodule HT 2200 Schakelkast OPMERKING: Aan de tekeningen kunnen geen rechten worden ontleend. Gebruik bij het ontwerpen van een installatie de officiële maatschetsen die bij de unit zijn geleverd of op verzoek verkrijgbaar zijn. Gebruik de officiële maatschetsen voor de locatie van de bevestigingsgaten, de gewichtsverdeling en de zwaartepunten. 500 OPMERKING: Zie voor units met andere opties de officiële maatschetsen

54 Installatie en bediening van de warmteterugwinning met desuperheateroptie De units met de optie desuperheater worden geleverd met een platenwarmtewisselaar per koelcircuit. Bij de installatie van de unit moet de platenwarmtewisselaar van de warmteterugwinning geïsoleerd en indien nodig tegen bevriezen beschermd worden. Zie onderstaand principeschema voor de belangrijkste componenten of functies op een unit met optie desuperheater in een standaard installatie. Standaard installatieschema van units met desuperheateroptie % 4 4 & $ # y ^ t w w 2 9 t e t r 28 q ) W q q u o R p Q E unit met desuperheateroptie zonder hydromodule Scheiding tussen unit en het systeem Standaard installatie Verklaring unit onderdelen Verdamper 2 Compressor 3 Desuperheater (platenwarmtewisselaar) 4 Luchtcondensor (batterijen) 5 Expansieventiel (EXV) 6 Schadebeperkingsaccessoire in geval van brand (veiligheidsklep) 7 Elektrisch verwarmingselement voor het beschermen van de desuperheater tegen bevriezen (niet meegeleverd) 8 Desuperheater isolatie (niet meegeleverd) 9 Schakelkast van de unit 0 N.v.t. Desuperheater waterintrede 2 Desuperheater wateruittrede 3 Waterintrede warmtewisselaar 4 Wateruittrede warmtewisselaar 5 Unit met desuperheateroptie zonder hydromodule 6 Warmtelast van het systeem 7 Scheiding tussen de unit en de standaard installatie Installatie-onderdelen (installatievoorbeeld) 20 Pomp (watercircuit van de desuperheaterlus) 2 Afsluiter 22 Desuperheater waterdebiet balans- en regelklep 23 Schadebeperkingsaccessoire in geval van brand (veiligheidsklep) 24 Expansievat 25 Vul- of aftapventiel 26 Ontluchter 27 Warmtewisselaarbatterij of platenwarmtewisselaar 28 Manometer 29 Stromingsschakelaar 30 Pomp (sanitair warmwatercircuit) 3 Driewegklep + regelaar 32 Filter voor het beschermen van de pomp en desuperheaters 33 Leidingwatertoevoer 34 Sanitair warmwateruittrede 54

55 Installatie De watertoevoer naar elke desuperheater is parallel. De aansluitingen op de waterintrede en -uittrede van de desuperheaters mag een enkele mechanische spanning veroorzaken op de warmtewisselaars. Monteer indien nodig flexibele aansluitbuizen. Monteer inregel- en balansafsluiters voor het waterdebiet bij de uittrede van de warmtewisselaars. De instelling en de balans van de debieten kunnen worden ingesteld door het aflezen van de drukverliezen in de warmtewisselaars. Dit drukverlies moet op alle gelijk zijn aan het totale waterdebiet uit het selectieprogramma. Raadpleeg de volgende drukverliescurves voor het inregelen van de balanskleppen alvorens de installatie op te starten. In instelling van de waterdebieten van elke desuperheater kan worden verfijnd als de unit op vollast werkt door de wateruittredetemperaturen voor elk van de circuits zoveel mogelijk gelijk te krijgen. Desuperheater (platenwarmtewisselaar drukverliescurves) Warmtewisselaar drukverlies, kpa Warmtewisselaar waterdebiet, l/s Circuit met compressor 2 Circuit met 2 compressoren Bedrijfsstatus Circuit met 3 compressoren 4 Circuit met 4 compressoren De werking van de pomp (zie standaard schema nummer 20 van hoofdstuk "Installatie en bediening van de warmteterugwinning met desuperheateroptie") van het watercircuit van de desuperheater kan worden gekoppeld aan het: Starten van de eerste compressor van de unit: klemmen 37/38 Behoefte aan verwarmingswater: uitgang DO-0, klemmen 49/492, van de EMM-print. Er kan ook een speciale stromingsschakelaar (nr. 29) worden gemonteerd om een alarm te geven als er een probleem is met de pomp (regelsysteem van de klant). Het volume van het watersysteem in het circuit van de desuperheater moet zo klein mogelijk zijn zodat de temperatuur snel kan stijgen na het inschakelen. De minimum luchtintredetemperatuur bij de desuperheater is 25 C. Hiervoor kan een 3-weg ventiel (nummer 3) nodig zijn, met een regelaar en opnemer voor het controleren van de minimaal vereiste waterintrede temperatuur. Het watersysteem van de desuperheater moet een klep en een expansievat bevatten die aangepast is aan het volume van het watersysteem en de maximaal mogelijke temperatuur (20 C) in het geval dat de pomp (nummer 20) stopt Bedrijfslimieten Desuperheater Minimum Maximum Waterintredetemperatuur bij opstart C 25 () 75 Wateruittredetemperatuur tijdens bedrijf C Luchtcondensor Minimum Maximum Buitentemperatuur C 0 (2) 46 () De intredewatertemperatuur bij het opstarten mag niet lager zijn dan 25 C. Voor installaties met een lagere temperatuur is een driewegklep nodig. (2) De minimum buitentemperatuur is 0 C; -20 C met de optie winterbedrijf Configuratie van de regeling met de desuperheateroptie Bij deze configuratie kan de gebruiker indien gewenst een setpunt invoeren dat geldt voor de minimum condensatietemperatuur (standaard = 30 C) om het warmteterugwinvermogen van de desuperheaters te vergroten. Het percentage van het warmteterugwinvermogen ten opzichte van de totale door de luchtwarmtewisselaar afgestane vermogen neemt evenredig toe met de verzadigde condensatietemperatuur. Raadpleeg de handleiding van de regeling voor het instellen van het setpunt van de minimum verzadigde condensatietemperatuur. Andere parameters die direct invloed hebben op de effectieve terugwincapaciteit bij de desuperheater zijn voornamelijk: De belastingswaarden van de unit, die bepalen of de unit werkt op vollast (00%) of deellast (afhankelijk van het aantal compressoren per unitcircuit). De waterintredetemperatuur in de desuperheater en volgens het bedrijfstype "verwarmen" of "koelen" van de unit: -- in verwarmingsbedrijf de waterintredetemperatuur in de waterwarmtewisselaar -- In koelingsbedrijf de luchtintredetemperatuur in de luchtwarmtewisselaar Werking van 2 units Master/Slave (optie 58) Op het werk moeten de twee units worden verbonden via een communicatiebus (0,75 mm², getwiste, afgeschermde kabel). Zie de elektrische schema s en de bedieningsinstructies voor de aansluitadressen of neem contact op met de serviceafdeling van de fabrikant voor de installatie. Alle parameters voor de Master/Slave-werking moeten worden geconfigureerd via het "Service configuration"-menu. Alle regelingen op afstand voor de Master/Slave-combinatie (starten/stoppen, capaciteitsbeperking, enz.) worden beheerd door de unit die is geconfigureerd als Master en moeten alleen op de Master-unit worden toegepast. 55

56 Units geleverd met hydromodule Werking in Master/Slave-bedrijf is alleen mogelijk als de units parallel zijn gemonteerd: De master/slave-combinatie wordt geregeld op de waterintrede zonder extra opnemers (standaard configuratie) (zie voorbeeld ). Regeling van Master en Slave op de wateruittrede is mogelijk door de toevoeging van twee extra opnemers in de gemeenschappelijke leiding aan de uittredekant (zie voorbeeld 2). Iedere unit regelt zijn eigen waterpomp. Units geleverd zonder hydromodule Wanneer units parallel geïnstalleerd zijn en als er een gezamenlijke pomp geïnstalleerd is door de installateur, dienen afsluiters op elke unit te worden geïnstalleerd. Deze moeten worden geregeld (openen en sluiten) met de regeling van de betreffende unit (de afsluiters voor elke unit kunnen worden geregeld via de uitgangen voor de regeling van de waterpomp van de unit). Raadpleeg de handleiding van de regeling voor de aansluitingen. De aansturing van een pomp met variabel toerental moet, in dit geval, op de 0-0 V uitgang van de Master-unit worden aangesloten (alleen regeling van Delta T mogelijk). Een installatie in serie is alleen mogelijk met een pomp met vast toerental (voorbeeld 3): De werking van de pomp wordt geregeld door de Masterunit. De master/slave-combinatie wordt geregeld op de wateruittrede zonder extra opnemers. De installatie mag uitsluitend worden uitgevoerd volgens het schema van voorbeeld 3. BELANGRIJK: Beide units moeten elk over de optie beschikken om de Master/Slave functie mogelijk te maken. Als de een of twee units de optie toerengeregelde pomp hebben, wordt aanbevolen om de regelmodus niet in te stellen op het drukverschil. Aanbevolen wordt om het temperatuurverschil te gebruiken, elk met hetzelfde setpunt. Voorbeeld : werking parallel - regeling op waterintrede voor units met hydromodules 2 Voorbeeld 2: werking parallel - regeling op waterintrede voor units met hydromodules 2 T T Voorbeeld 3: werking in serie - regeling op wateruittrede voor een combinatie van units 2 Verklaring: Alle afmetingen zijn in mm. Master unit 2 Slave-unit Waterintrede Wateruittrede Schakelkasten van Master en Slave-units Waterpompen voor elke unit (normaliter ingebouwd in units met hydromodule) T Extra sensor voor de controle van uittredend water, aan te sluiten op aansluiting van de slave-prints van elke master- en slave-unit CCN-communicatiebus Aansluiting voor twee extra opnemers Terugslagklep 56

57 2.2.6 Brijnopties (opties 5B en 6B) De optie glycolwater gemiddelde temperatuur 5B maakt de productie mogelijk van koud water met een lage temperatuur tot 0 C. Een productie van glycolwater van 0 C tot -5 C is alleen mogelijk met optie glycolwater lage temperatuur 6B. De aanzuigbuizen van de unit zijn geïsoleerd. De isolatie versterkt bij de optie glycolwater lage temperatuur. Het bedrijfsbereik is afhankelijk van: De grootte van de machine, het glycoltype, de concentratie ervan, het debiet, de temperatuur van de glycoloplossing, de condensatiedruk (omgevingstemperatuur). Bedrijfsbereik Glycolwater lage watertemperatuur 30RBM en 30RBP Ethyleenglycol lage temperatuur 30RBM en 30RBP Propyleenglycol lage temperatuur Luchtintredetemperatuur ( C) Opties 28B-28C voor grootte RBM 60 RBM opties 28B-28C RBP Luchtintredetemperatuur ( C) Opties 28B-28C voor grootte RBM 60 Opties 28B-28C voor RBM RBP Water uittredetemperatuur van de glycolwater warmtewisselaar ( C) Glycolwater gemiddelde watertemperatuur 30RBM en 30RBP Ethyleen- en propyleenglycol gemiddelde temperatuur Water uittredetemperatuur van de glycolwater warmtewisselaar ( C) OPMERKINGEN - Verdamper ΔT = 3K - De bedrijfsbereiken gelden alleen ter indicatie. Raadpleeg Carrier voor meer informatie. Verklaring Bedrijfsbereik glycolwater 30RBM of 30RBP Luchtintredetemperatuur ( C) Opties 28B-28C voor grootte RBM 60 Opties 28B-28C voor RBM RBP of optie 28 voor RBM Bedrijfsbereik 30RBM unit met opties 28B en 28C Winterbedrijf. Met opties 28B-28C (met leidende ventilator met 2 toerentallen voor elk circuit) is bedrijf tot -0 C buitenluchttemperatuur mogelijk. Bedrijfsbereik RBP of uitbreiding van het bedrijfsbereik 30RBM unit met optie 28 voor de optie glycolwater gemiddelde temperatuur. Optie 28 (met leidende toerengeregelde ventilator voor elk circuit) maakt bedrijf tot -20 C buitenluchttemperatuur mogelijk. Bedrijfsbereik deellast voor de opties gemiddelde en lage temperatuur. Water uittredetemperatuur van de glycolwater warmtewisselaar ( C) 57

58 Koudemiddelvulling voor de optie glycolwater lage watertemperatuur 30RBM en RBP Circuit A unit met optie 6B () kg 8,40 0,90 0,90 2,60 2,55 4,5 4,90 20,30 20,60 teqco 2 7,5 22,8 22,8 26,3 26,2 29,5 3, 42,4 43,0 Circuit B unit met optie 6B () kg 2,25 2,60 2,05 2,70 2,55 20,20 9,70 9,90 2,70 teqco 2 25,6 26,3 25,2 26,5 26,2 42,2 4, 4,6 45,3 () Opties: 6B glycolwater lage temperatuur. Vorstbeveiliging De lagedruk- en vorstbeveiligingen van de verdamper zijn afhankelijk van het antivriesgehalte in het watersysteem. Het temperatuurverschil tussen het koudemiddel en het uittredewater van de verdamper (LWT SST) en de bescherming tegen bevriezing zijn afhankelijk van dit gehalte. Het is daarom een eerste vereiste om bij de eerste inbedrijfstelling het antivriesgehalte in het watersysteem te controleren (laat het water 30 minuten circuleren voordat u het monster neemt, zodat het mengsel homogeen is). Raadpleeg de gegevens van de fabrikant om de vorstbescherming te bepalen aan de hand van de gemeten concentratie. De temperatuur van de vorstbescherming moet worden ingevoerd in de parameters van de regelaar van de unit. Met deze waarde kunnen de volgende limieten bepaald worden:. Vorstbeveiliging van de verdamper. 2. Beveiliging lagedruk. Ter informatie, afhankelijk van de in ons laboratorium gebruikte antivriesmiddelen, geeft onze leverancier de volgen de beschermingswaarden (deze waarden kunnen verschillen per leverancier): Het wordt daarom aanbevolen om de inbedrijfstelling van een lage of zeer lage temperatuurinstallatie te laten uitvoeren door de fabrikant. Vereiste glycolconcentratie Vorstcurve ethyleen- en propyleenglycol Concentratie glycol (%) Minimum temperatuur van de vorstbescherming afhankelijk van de wateruittredetemperatuur. Minimale vorstbeschermingstemperatuur in functie van de water uittredetemperatuur (voorbeeld) Minimale temperatuur van de vorstbescherming ( C) Wateruittredetemperatuur ( C) Als bijvoorbeeld, in de vorige curves een massaconcentratie van 30% ethyleenglycol in het circuit is gemeten, dan moet u in de software als waarde voor de vorstbescherming -4.8 C invoeren. Dit komt overeen met een minimale water uittredetemperatuur van -6.7 C. Het controlepunt moet daarom worden toegevoegd. BELANGRIJK: Het is van groot belang om ten minste eenmaal per jaar het glycolgehalte te controleren en de vorstbescherming in de software aan te passen naar gelang het gemeten gehalte. Deze procedure moet altijd worden uitgevoerd nadat water op antivriesoplossing is bijgevuld. Houd u altijd aan de minimum temperatuur van de vorstbescherming afhankelijk van de wateruittredetemperatuur. OPMERKING: Voor een vorstbeveiliging van de eenheid bij een lage luchttemperatuur, moet het brijnpercentage dienovereenkomstig worden aangepast. Het maximum glycolgehalte voor units met een hydromodule is 45%. De aanbevolen delta T is 5K. Om het onderhoud te vergemakkelijken, wordt aanbevolen om afsluiters stroomopwaarts en stroomafwaarts van de machine te monteren Minimale temperatuur van de vorstbescherming ( C) Ethyleenglycol Ethylène (%) Propyleenglycol Propylène (%) 58

59 2.2.7 Units met ventilatoren met variabele beschikbare druk (optie 2) De kanaalunits zijn bestemd om te worden aangesloten op kanalen met ventilatoren, en kunnen worden geïnstalleerd in een technische ruimte. Voor dit type installatie, wordt de hete lucht uit de luchtwarmtewisselaars naar buiten afgevoerd door de ventilatoren, via een kanaalsysteem dat voor drukverlies in het luchtsysteem zorgt. De installatie van een kanaalwerk met ventilatoren veroorzaakt drukverlies als gevolg van de luchtweerstand in de kanalen. De lucht kan worden aangezogen van buiten of vanuit de ruimte. Voor elke installatie verschilt het kanaaldrukverlies, afhankelijk van de lengte, de diameter en de bochten van het kanaal. Daarom worden voor deze optie krachtigere ventilatormotoren gemonteerd dan in standaardunits. De kanaalunits met deze optie zijn ontworpen om te worden aangesloten op afvoerkanalen met een maximaal luchtdrukverlies van 200 Pa. Door de toerentalvariatie tot 9 t/s te gebruiken kunnen de drukverliezen in de kanalen worden overwonnen met behoud van een per circuit geoptimaliseerd luchtdebiet. Alle ventilatoren van eenzelfde circuit werken tegelijk met hetzelfde toerental. In koelbedrijf wordt het vollast of deellast toerental geregeld door een gepatenteerd algoritme dat permanent de condensatietemperaturen optimaliseert om de beste energieefficiëntie (EER) van de unit te garanderen, ongeacht de bedrijfsomstandigheden en het drukverlies van de leidingen in het systeem. Als dit voor een specifieke installatie nodig is, kan het maximale ventilatortoerental van de unit worden ingesteld in het Service Configuratie menu. Raadpleeg de handleiding van de regeling. De prestaties (capaciteit, rendement, geluidsniveau) zijn afhankelijk van het toerental van de ventilatoren en van het kanaalnetwerk. Raadpleeg de elektronische catalogus van de fabrikant om het effect van het leidingsysteem op de prestaties van de unit te beoordelen. Het toerental van alle ventilatoren wordt op identieke wijze geregeld voor eenzelfde circuit. Hierdoor werkt elk circuit onafhankelijk. Elk koelcircuit moet een onafhankelijk kanaalwerk hebben om te voorkomen dat lucht in kringloop worden aangezogen door de luchtwarmtewisselaars van de verschillende koelcircuits. Op kanaalunits heeft elke ventilator een verbindingsframe dat in de fabriek is gemonteerd voor de aansluiting van het juiste kanaalwerk op het juiste koelcircuit waarvan de ventilator deel uitmaakt. Raadpleeg de maatschetsen van de units voor de exacte afmetingen van dit verbindingsframe. Raadpleeg paragraaf Ventilatoropstelling om elke ventilator aan te sluiten op zijn eigen circuit Nominaal en maximaal luchtdebiet per circuit en per unittype 30RBP Circuit A Circuit B Nominaal/maximum luchtdebiet (l/s) Nominaal/maximum luchtdebiet (l/s) / / / / / / / / / / / / Aansluiting ventilatiekanalen Raadpleeg de maatschetsen van de units voor de exacte afmetingen van het verbindingsframe Specifieke installatie voor kanaalunits De kanaalunits moeten worden geïnstalleerd op een waterdichte vloer met voldoende capaciteit voor het aftappen en voor het afvoeren van het condenswater van de warmtewisselaars. 59

60 2.2.7 In de fabriek gemonteerde koppeling voor het aansluiten van de kanalen op elke ventilator V-vormige luchtwarmtewisselaars Bovenaanzicht Zijaanzicht Details van het kanaalverbindingsframe Grootte van het kanaalverbindingsframe 860x860x00mm Installatieprincipe van de kanalen Oplossing elke ventilator heeft zijn eigen kanaal 60 Oplossing 2 2 ventilatoren kunnen hetzelfde kanaal gebruiken

61 Regels voor een correct kanaalsysteem Elk kanaal mag door niet meer dan 2 ventilatoren gebruikt worden OVERSCHRIJD DIT AANTAL NIET als meerdere ventilatoren hetzelfde kanaal delen, moeten zij behoren tot hetzelfde koudemiddelcircuit en hetzelfde luchtwarmtewisselaarsysteem. BELANGRIJK: De kanaalaansluitingen van de units mogen geen mechanische spanningen veroorzaken op het ventilatorsteundek. Monteer aan het begin van elk kanaal een toegangsluik voor het kunnen uitvoeren van onderhoud van de onderdelen van de ventilatie. Elektrische beveiliging ventilatormotoren De motoren van eenzelfde circuit worden elektrisch beveiligd door de frequentieregelaar van het circuit in geval van kortsluiting, een geblokkeerde rotor of overbelasting. Elke frequentieregelaar volgt een variabele stroomkarakteristiek, gebaseerd op de frequentie van 0 tot 60 Hz en het aantal geregelde ventilatoren. Als een ventilator niet werkt, detecteert de frequentieregelaar deze storing automatisch. Zie het handboek van de regeling van de unit voor de lijst van de voor deze optie specifieke alarmen Arbeidsfactorcorrectie (optie 23) De arbeidsfactorcorrectie is actief voor elke bedrijfsstatus van de machine. De arbeidsfactor is gegarandeerd ten minste 0,95 als de unit werkt in een situatie waarin de elektrische voeding de standaard Eurovent-conditie overschrijdt. Een condensatorbatterij wordt geregeld door een regelaar die de door de unit opgenomen stroom controleert en de arbeidsfactor aanpast met een instelling op 0,95. De condensatoren zijn van een droog type: geen risico op lekkage of brand. De condensatoren zijn geselecteerd voor elke unit volgens onderstaande tabel: Unittype RBM/P Capaciteit van de condensatoren kvar Condensator Capaciteit kvar Ir A Condensator 2 Capaciteit kvar Ir A Condensator 3 Capaciteit kvar Ir A LET OP: Bij gebruik van de unit zonder condensatoren neemt het stroomverbruik toe. 6

62 Optie DX vrije koeling (opties 8A en 8B) De optie DX vrije koeling maakt de productie mogelijk van koud water als de temperatuur van de omgevingslucht lager is dan de temperatuur van het te koelen water, zonder de compressoren in te schakelen [de compressoren kunnen kortstondig worden gebruikt gedurende enkele seconden tijdens een vrije koeling cyclus om het koudemiddel over te brengen naar het circuit van de vrije koeling zie Werking]. Alleen de ventilatoren van de unit en een kleine pomp voor de circulatie van het koudemiddel in elk vrije koeling circuit draaien om de koeling op te wekken. Hierdoor wordt en zeer hoog rendement bereikt tijdens de werking met vrije koeling. De optie 8A (vrije koeling op beide circuits) is beschikbaar voor units vanaf grootte 220. De optie 8B (vrije koeling op een circuit) is beschikbaar op het hele assortiment Technische gegevens van de units met optie vrije koeling optie 8A (vrije koeling op 2 circuits) RBM - Bedrijfsgewicht () Standaardunit + optie 8A kg Unit met optie 5 + optie 8A kg Unit met optie 5 en optie 6S + 8A kg RBP - Bedrijfsgewicht () Standaardunit + optie 8A kg Unit met optie 5 + optie 8A kg Unit met optie 5 en optie 6S + 8A kg Koudemiddel R40A Circuit A () kg ,9 4,6 6,7 7,6 24,8 24,3 27,5 25,5 3,6 teqco ,0 30,5 34,9 36,7 5,8 50,7 57,4 53,2 65,9 Circuit B () kg ,0 4,6 25,0 24,7 25,4 25,4 29,5 30,3 3,8 teqco ,2 30,5 52,2 5,6 53,0 53,0 6,6 63,3 66,3 optie 8B (vrije koeling op circuit) 30RBM - Bedrijfsgewicht () Standaardunit + optie 8B kg Unit met optie 5 + 8B kg Unit met optie 5 en optie 6S + 8B kg RBP - Bedrijfsgewicht () Standaardunit + optie 8B kg Unit met optie 5 + 8B kg Unit met optie 5 en optie 6S + 8B kg Koudemiddel R40A Circuit A () kg 8,4 0,9 0,9 2,6 3, 4,7 5,4 20,3 2, 23,5 23,5 26,8 teqco 2 7,5 22,8 22,8 26,3 27,4 30,7 32,2 42,4 44, 49, 49, 55,9 Circuit B () kg 4,0 4, 3,7 4,0 4,6 25,0 24,7 25,4 25,4 29,5 30,3 3,8 teqco 2 29, 29,4 28,6 29,2 30,5 52,2 5,6 53,0 53,0 6,6 63,3 66,3 () De gewichten zijn alleen ter indicatie. Raadpleeg de kenplaat van de unit. 62

63 Bedrijfsstatus De omschakeling tussen de vrije koeling en koeling gebeurt automatisch (de omschakeling naar vrije koeling kan door middel van de configuratie worden uitgeschakeld, zie de handleiding van de regeling). De configureerbare parameters die de omschakeling mogelijk maken, zijn: de buitenluchttemperatuur (OAT) het setpoint van de water uittrede (LWTstp) Zodra het verschil LWTstp OAT groter is dan 5K, wordt de actuele capaciteit in koelbedrijf berekend (vereist koelvermogen) en vergeleken met het theoretische vermogen van de vrije koeling (koelingsmogelijkheid). De uitkomst van deze berekening bepaalt of vrije koeling mogelijk is of niet. Bij het omschakelen van een circuit naar vrije koeling, stoppen alle compressor en zijn ventilatoren, de stand van het 3-weg ventiel verandert, om de verdamper en de condensor met elkaar te verbinden (de compressor wordt overbrugd). Zodra het ventiel is omgeschakeld, worden de compressoren vacuüm getrokken om de in de compressoren achtergebleven koudemiddelvulling over te brengen naar het systeem van de vrije koeling. Daarna wordt de ventilatie van het circuit opnieuw gestart en gaat de pomp van de vrije koeling draaien. Het omschakelen van de twee circuits in de vrije koeling duurt ongeveer 0 minuten. Met het oog op deze tijd kan er maar een keer per uur worden omgeschakeld tussen koeling en vrije koeling. Als het vermogen in vrije koeling onvoldoende is (setpoint niet bereikt), keert het circuit automatisch terug naar koelbedrijf. Afhankelijk van de bedrijfscondities en van de koelingsbehoefte, kan de unit geheel in koelbedrijf, geheel in vrije koelingsbedrijf of gemengd bedrijf werken (een circuit werkt in koelbedrijf, een circuit werkt in vrije koelingsbedrijf). Voor een optimale werking in vrije koeling, wordt de functie voor het verschuiven van het setpoint aangeraden (verhoogt de capaciteit in vrije koelingsbedrijf en bevordert de overgang naar dit bedrijfstype). BELANGRIJK: Het luchtvolume naar de condensatiebatterij is een essentiële parameter voor de goede werking van het vrije koelingssysteem en voor de stabiliteit van de functie. Verander niets aan de ingestelde configuratie van de unit. Installeer daarom geen systemen en/of toebehoren op de unit die het luchtvolume van de ventilatoren en/of de verdeling van de lucht over de verschillende warmtewisselaars zouden kunnen veranderen Bedrijfslimieten Koelingsbedrijf Verdamper (water) Minimum Maximum Waterintredetemperatuur bij opstarten C 8 40 Wateruittredetemperatuur tijdens bedrijf C 5 20 Condensor (lucht) Minimum Maximum Omgevingstemperatuur buiten 30RBM () C Omgevingstemperatuur buiten 30RBP C Beschikbare statische druk Pa 0 0 Vrije koeling bedrijf Verdamper (water) Minimum Maximum Waterintredetemperatuur bij opstarten C 8 40 Wateruittredetemperatuur tijdens bedrijf C 5 26 Condensor (lucht) Minimum Maximum Omgevingstemperatuur buiten 30RBM () C Omgevingstemperatuur buiten 30RBP C Beschikbare statische druk Pa 0 0 () De unit moet zijn uitgerust met optie 28B. BELANGRIJK: Als de unit met vrije koeling werkt, worden de compressoren niet gebruikt. Het systeem kan echter, afhankelijk van de bedrijfscondities en binnen gecontroleerde drukgrenzen, de compressoren starten om de compressor vacuüm te trekken (terugwinning van de koudemiddelvulling in de compressoren en overdracht ervan voor gebruik in het circuit van de vrije koeling). Dit kan met regelmatige intervallen gebeuren en is een normale werking van de unit. 63

64 3 - STANDAARD ONDERHOUD Om optimale efficiëntie en betrouwbaarheid van de apparatuur en al haar functies te garanderen, adviseren wij dat u een onderhoudscontract afsluit met uw lokale serviceorganisatie van de fabrikant. Dit contract omvat regelmatige inspecties door servicespecialisten van de fabrikant zodat een eventuele storing snel wordt gedetecteerd en gecorrigeerd, zodat er geen ernstige schade kan ontstaan. Een Service-onderhoudscontract van de fabrikant is de beste manier om de maximale levensduur van uw apparatuur te garanderen. Dankzij de expertise van het gekwalificeerde personeel van de fabrikant bent u ook verzekerd van een optimaal beheer van het energieverbruik van uw systeem. Alle onderhoudswerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door personeel dat vertrouwd is met de apparatuur, met inachtneming van alle kwaliteits- en veiligheidseisen. Zie de norm EN Het vullen, verwijderen en terugwinnen van koudemiddel mag alleen worden uitgevoerd door een gekwalificeerde technicus en met de correcte apparatuur voor de unit. Onjuist handelen kan leiden tot ongecontroleerde vloeistof- of drukverliezen. BELANGRIJK: Voor alle werkzaamheden aan de machine moet u altijd controleren of deze spanningsloos is. Het openen van een koudemiddelcircuit houdt in dat het moet worden vacuümgetrokken, opnieuw gevuld en op lekkage gecontroleerd moet worden. Voorafgaand aan alle werkzaamheden aan een koudemiddelcircuit, moet de complete koudemiddelvulling uit de unit worden afgetapt met behulp van een koudemiddelterugwinapparaat. Eenvoudig preventief onderhoud zal u helpen om de beste prestaties van uw HVAC-unit te verkrijgen: Optimalisatie van de energieprestatie, Minder energieverbruik, Voorkomen van onverwachte storingen, Voorkomen van grote tijdrovende en dure reparaties, Bescherming van het milieu. Er zijn vijf onderhoudsniveaus voor HVAC-units, zoals gedefinieerd door de AFNOR X60-00 standaard. 64 OPMERKING: Wanneer de beschreven werkzaamheden foutief of niet worden uitgevoerd, dan vervalt de garantie van de koelunit en is de fabrikant niet meer aansprakelijk Onderhoud niveau Eenvoudige procedure kan door de eindgebruiker worden uitgevoerd: Visuele controles op sporen van olie (wijst op een koudemiddellek), Controles op lekken in het watercircuit (maandelijks), reinigen van de luchtwarmtewisselaars (zie het betreffende hoofdstuk), Controleer of de beschermroosters aanwezig zijn en in goede staat verkeren en de deuren en panelen correct gesloten zijn, Controleer het alarmrapport van de unit (zie de handleiding van de regeling), Controleer de koudemiddelvulling in het kijkglas van de vloeistofleiding, Controleer of het koud of warm water temperatuurverschil bij de warmtewisselaaruittrede correct is, Controleer op tekenen van schade in het algemeen, Controleer de anti-corrosiecoatings Onderhoud niveau 2 Voor dit niveau is specifieke elektrotechnische en werktuigkundige kennis nodig. Ter [plaatse kunnen de volgende competenties aanwezig zijn: onderhoudsdienst, industrieel bedrijf, gespecialiseerde onderaannemer. De frequentie van dit onderhoudsniveau is maandelijks of jaarlijks, afhankelijk van het controle type. In deze gevallen worden de volgende onderhoudswerkzaamheden aanbevolen: Voer alle werkzaamheden uit van niveau en dan: Elektrische controles (jaarlijkse controles): Draai ten minste eens per jaar de elektrische aansluitingen vast van de voedingscircuits (zie de tabel met aanhaalkoppels), Controleer alle aansluitingen van de regeling en draai deze vast indien nodig, Controleer de stickers op het systeem en de instrumenten, breng ontbrekende stickers opnieuw aan indien nodig, Verwijder het stof en reinig de binnenkant van de schakelkasten. Let op dat u geen stof of vuil in componenten blaast; gebruik een borstel en een stofzuiger waar mogelijk, Reinig de isolatoren en busrailsteunen (stof gecombineerd met vocht vermindert de isolatiespleten en vergroot de lekstromen tussen de fasen en van de fasen naar de aarde), Controleer de aanwezigheid, staat en werking van elektrische beveiligingen, Controleer de aanwezigheid, staat en werking van regelcomponenten, Controleer of alle verwarmingselementen correct werken, Vervang de zekeringen elke 3 jaar of elke uur (veroudering), Controleer of geen water is binnengedrongen in de schakelkast, Controleer regelmatig de filtermedia van de hoofdschakelkast en van de frequentieregelaar als de unit daarmee is uitgerust, om een correcte luchtstroming te garanderen. Controleer de correcte werking van de condensator (optie arbeidsfactorcorrectie). Mechanische controles: Controleer het vastzitten van de bevestigingsbouten van de ventilatorframes, ventilator, compressor en schakelkast. Controle van het watercircuit: Let op bij werkzaamheden aan het watercircuit, dat u de warmtewisselaar niet beschadigt, Controleer de wateraansluitingen, Controleer het expansievat op corrosie en gasdrukverlies. Vervang het expansievat zo nodig, Tap het watercircuit af (zie hoofdstuk Instellen nominale waterdebiet ), Reinig het waterfilter (zie hoofdstuk Instellen nominale waterdebiet ), Vervang de mechanische afdichting van de pomp na draaiuren en de lagers na draaiuren, Controleer de werking van de stromingsbeveiliging, Controleer de staat van de thermische isolatie van de leidingen, Controleer de antivriesconcentratie (ethyleenglycol of propyleenglycol), Controleer het waterdebiet aan de hand van het

65 drukverschil over de warmtewisselaar, Controleer de staat van het warmteoverdrachtmedium of de waterkwaliteit, Controleer de stalen leidingen op corrosie. Controle van de koudemiddelcircuits: De machine valt onder de voorgeschreven lekdichtheidscontroles van de F-gassenverordening. Zie het overzicht in de inleiding. Controleer de bedrijfsparameters van de unit en vergelijk deze met de vorige waarden, Controleer de werking van de hogedrukbeveiligingen. Indien nodig vervangen. Controleer de vervuiling van de filterdroger. Vervang dit indien nodig. Houd een onderhoudsregistratie bij van elke koelunit. Zorg ervoor dat alle voorgeschreven veiligheidsmaatregelen zijn genomen voor al deze werkzaamheden: draag beschermende kleding, volg alle plaatselijke en nationale veiligheidsvoorschriften en -richtlijnen strikt op, gebruik uw gezond verstand Onderhoud niveau 3 Onderhoud van dit niveau vereist specifieke vaardigheden, kwalificaties, gereedschappen en expertise. Alleen de fabrikant, zijn vertegenwoordiger of bevoegde agent mag dit werk uitvoeren. Deze onderhoudswerkzaamheden hebben betrekking op het volgende: Vervangen van grote componenten (compressor, waterwarmtewisselaar), Werkzaamheden aan het koudemiddelcircuit (hantering koudemiddel), Wijzigen van in de fabriek ingestelde parameters (veranderen van de toepassing), Verplaatsing of ontmanteling van de koelunit, Alle werkzaamheden die het gevolg zijn van achterstallig onderhoud, Alle werkzaamheden die onder garantie vallen, Een of twee keer opsporen van lekken met een gecertificeerde lekzoeker door een gekwalificeerde technicus. Om de hoeveelheid afval te beperken, moeten koudemiddel en olie worden overgepompt conform de plaatselijke voorschriften met behulp van methoden waarmee koudemiddellekkage en drukverliezen worden beperkt en met materialen die voor deze producten geschikt zijn. Wanneer er een lek wordt geconstateerd, moet dit direct worden gerepareerd. De tijdens onderhoud overgepompte compressorolie bevat koudemiddel en moet als zodanig worden behandeld. Koudemiddel onder druk mag niet naar de atmosfeer worden afgeblazen. Sluit voor een periode van maximaal een dag alle openingen af met doppen. Vul het circuit met een inert gas (bijv. stikstof) voor een langere duur Vastzetten van de elektrische verbindingen Component Aanduiding in de Waarde unit (N.m) Gelaste schroef PE, aansluiting klant - 40 Schroef aansluitklem, zekeringhouder FU, FU2, FU3, FU4 0 Schroef aansluitklem, zekeringhouder FU00 0,8-,2 Schroef aansluitklem, compressor KM-->KM2 3-4,5 magneetschakelaar Messing M6-schroef, compressor aarding EC- 5 M6-schroef, compressor aansluiting EC- 5 Schroef aansluitklem, stroomonderbrekers QM- 2 Schroef aansluitklem, magneetschakelaar pomp KM90 - KM90A 2,5 M8 schroef externe verbinding (model ) QS00 5 tot 22 M0 schroef externe verbinding (model ) QS00 30 tot 44 M2 schroef externe verbinding (model ) QS00 50 tot 75 Schroefaansluiting, beveiligingsschakelaars (type QF00 3,2-3, ) Schroefaansluiting, beveiligingsschakelaars (type QF ) Schroefaansluiting, zekeringhouder 32A (opt23) Fu- 2,5 Schroefaansluiting, zekeringhouder 00A (opt23) Fu- 3, Aandraaimomenten voor de belangrijkste bouten en moeren Schroef type Gebruikt voor Waarde (N.m) Metalen schroef D = 4,8 Condensor module, behuizing, 4,2 ondersteuningen Zelftappende M0- schroef Condensormodule, chassis, bevestiging schakelkast, platenwarmtewisselaar en pomp 30 Zelftappende M6-schroef Leidingsteunen, omkasting, steunen 7 frequentieregelaar Olie-egalisatie schroef Olie-egalisatieleiding 45 H M6-schroef Pijpbeugel 0 H M0-moer Compressorchassis, compressorvoet 30 65

66 3.6 - Luchtwarmtewisselaar Wij adviseren dat de mate van vervuiling van batterijen met lamellen regelmatig wordt geïnspecteerd. Deze is afhankelijk van de omgeving waarin de unit wordt gebruikt, zoals stedelijke en industriegebieden, en voor units in de buurt van bomen die hun bladeren verliezen. Aanbevelingen voor onderhoud en reinigen van microkanaal condensorbatterijen (MCHE): Regelmatig reinigen van het batterij-oppervlak is essentieel voor een correcte werking van de unit. Het verwijderen van verontreiniging en schadelijke resten verlengt de levensduur van de batterijen en van de unit. Onderstaande onderhouds- en reinigingswerkzaamheden maken deel uit van het reguliere onderhoud en zullen de levensduur van de batterijen verlengen. Specifieke aanbeveling voor sneeuw: Controleer bij langdurige opslag of er geen sneeuwophoping op de batterij is. Reinig het oppervlak van de batterij door de batterij gelijkmatig te bespuiten en werk van onder naar boven, met de waterstraal loodrecht op de batterij. Gebruik geen hogere waterdruk dan 6200 kpa (62 bar) of een hoek van 45 ten opzichte van de batterij. Het mondstuk moet ten minste 300 mm verwijderd zijn van het oppervlak van de batterij. Reinig de verbindingen met water met een druk van 2 tot 3 bar en een afstand van 30 cm. Schoonborstelen met een borstel type Nylon, PolyPro of Tynex. Reiniging niveau : Verwijder alle vreemde voorwerpen of fragmenten/vuil die zich hebben gehecht aan het oppervlak van de batterij en tussen het chassis en de steunen. Gebruik een lage druk luchtstraal om stof van en uit de batterij te verwijderen. Reiniging niveau 2: Voer de reinigingswerkzaamheden uit van niveau. Reinig de batterij met daarvoor geschikte producten. Draag passende persoonlijke beschermingsuitrusting (PBU) zoals een veiligheidsbril en/of -masker, waterdichte kleding en veiligheidshandschoenen. Aanbevolen is kleding die het gehele lichaam bedekt. Producten die zijn gekwalificeerd door de fabrikant voor het reinigen van onbehandelde batterijen zijn leverbaar via de onderdelenafdeling van de fabrikant. Het gebruik van andere producten is streng verboden. Na gebruik van het product is doorspoelen met water verplicht (zie norm RW0-25 van de fabrikant). BELANGRIJK: Gebruik nooit water onder druk zonder grote sproeier. Geconcentreerde en/of roterende waterstralen zijn streng verboden. Gebruik nooit een vloeistof met een temperatuur boven 45 C om de luchtwarmtewisselaars te reinigen. Correct en frequent reinigen (ongeveer eens per drie maanden) voorkomt twee derde van de corrosieproblemen. Bescherm de schakelkast tijdens de reinigingswerkzaamheden Waterwarmtewisselaar Controleer of: De isolatie niet is losgelaten of beschadigd tijdens werkzaamheden, De verwarmingselementen en opnemers goed werken en correct in hun houders zijn geplaatst, De waterzijdige aansluitingen van de warmtewisselaar schoon zijn en geen tekenen van lekkage vertonen, De wettelijk voorgeschreven inspecties zijn uitgevoerd Frequentieregelaar Zorg ervoor dat voor alle werkzaamheden aan de frequentieregelaar het circuit geïsoleerd en spanningsloos is (ter herinnering: ontladingstijd van de condensatoren: ongeveer 5 minuten na openen van de hoofdschakelaar). Alleen correct gekwalificeerd personeel mag werkzaamheden aan de frequentieregelaar uitvoeren. In geval van een alarm of aanhoudend probleem met betrekking tot de frequentieregelaar, moet u contact opnemen met de serviceafdeling van de fabrikant. De isolatie van de frequentieregelaars die op de units zijn gemonteerd hoeft niet getest te worden, zelfs niet na vervanging: zij worden voor aflevering altijd gecontroleerd. Bovendien kunnen de filtercomponenten in de frequentieregelaar de meting onnauwkeurig maken en zelfs beschadigd raken. Indien er behoefte is aan het testen van de isolatie van componenten in de unit (ventilatormotoren, pompmotoren, kabels, etc.), moet de frequentieregelaar worden losgekoppeld van de stroomkring Koudemiddelvolume U moet de unit in koelbedrijf laten werken om te weten of de vulling van de unit correct is door de werkelijke onderkoeling te controleren. Als er door een lek onvoldoende koudemiddel is vergeleken met de oorspronkelijke vulling dan is dit merkbaar tijdens koelbedrijf en de waarde van de onderkoeling bij de uittrede van de luchtwarmtewisselaar zal daardoor veranderd zijn, maar dit zal tijdens verwarmingsbedrijf niet worden opgemerkt. BELANGRIJK: Het is dus niet mogelijk om na een lekkage de vulling te optimaliseren tijdens verwarmingsbedrijf. De unit moet beslist werken in koelbedrijf om te controleren of de vulling moet worden bijgevuld. 66

67 3.0 - Eigenschappen van het koudemiddel Kenmerken van R40A Verzadigde temperaturen gebaseerd op de effectieve druk (in kpa) Verzadigde temp. Manometer Verzadigde temp. Manometer Verzadigde temp. Manometer Verzadigde temp. Manometer Arbeidsfactorcorrectie De controle bestaat uit het meten van de ingangsstroom van elke condensatorbatterij. Bij het controleren moet een RMSmeter worden gebruikt voor de aflezing: Controleer per fasestroom die wordt geleverd door elke condensator en vergelijk deze met de nominale waarden. In geval van capaciteitsverlies of onbalans, moeten de condensatoren worden vervangen. Zorg ervoor dat de stroom door de condensator niet groter is dan,3 x Ir. Een grotere waarde kan een aanwijzing zijn voor een sterke aanwezigheid van harmonischen, wat nadelig is voor de levensduur van de condensator. Als er geen stroom is ondanks dat de condensator is bekrachtigd is dat een aanwijzing voor een defect. Verwijder de condensatoren en controleer de onderkant ervan. Defect Goed 67

30RQM RQP Omkeerbare lucht-water warmtepomp MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD

30RQM RQP Omkeerbare lucht-water warmtepomp MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD Unit met optie laag geluidsniveau Omkeerbare lucht-water warmtepomp 30RQM 160-520 30RQP 160-520 Nominale verwarmingscapaciteit 170-540 kw Nominale koelcapaciteit

Nadere informatie

AQUACIAT LD/ILD. Handleiding

AQUACIAT LD/ILD. Handleiding 90147 11-2017 AQUACIAT LD/ILD Handleiding Inhoud 1 - INLEIDING...4 1.1 Veiligheidsinstructies voor de beveiligingsinrichtingen... 4 1.2 Veiligheidsinstructies voor het koudemiddel... 5 1.3 Veiligheidsinstructies

Nadere informatie

30RBM RBP Luchtgekoelde koelmachines MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD. Nominale koelcapaciteit kw 50 Hz

30RBM RBP Luchtgekoelde koelmachines MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD. Nominale koelcapaciteit kw 50 Hz MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD Unit met laag-geluid optie Luchtgekoelde koelmachines 30RBM 60-520 30RBP 60-520 Nominale koelcapaciteit 64-528 kw 50 Hz Vertaling van het originele document Inhoud

Nadere informatie

30XA Luchtgekoelde koelmachines

30XA Luchtgekoelde koelmachines 30XA Luchtgekoelde koelmachines Nominale koelcapaciteit 270-1670 kw 50 Hz Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud Inhoudsopgave 1 - INLEIDING...4 1.1 - Veiligheidsinstructies voor montage... 4 1.2 - Apparatuur

Nadere informatie

30XA A Luchtgekoelde koelmachines

30XA A Luchtgekoelde koelmachines 30XA A Luchtgekoelde koelmachines Nominale koelcapaciteit 267-1682 kw 50 Hz Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud Inhoudsopgave 1 - INLEIDING...4 1.1 - Veiligheidsinstructies voor montage... 4 1.2 -

Nadere informatie

MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD PRO-DIALOG. Hoge temperatuur warmtepompen 61AF. Nominale verwarmingscapaciteit 21-102 kw 50 Hz

MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD PRO-DIALOG. Hoge temperatuur warmtepompen 61AF. Nominale verwarmingscapaciteit 21-102 kw 50 Hz PRO-DIALOG MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD Hoge temperatuur warmtepompen 6AF Nominale verwarmingscapaciteit 2-02 kw 50 Hz Vertaling van het originele document 6, 09.205 INHOUD - INTRODUCTION...

Nadere informatie

30RQ 182-262 B 30RQ 302-522 Omkeerbare lucht/water warmtepompen met hydromodule

30RQ 182-262 B 30RQ 302-522 Omkeerbare lucht/water warmtepompen met hydromodule 30RQ 182-262 B 30RQ 302-522 Omkeerbare lucht/water warmtepompen met hydromodule Nominale koelcapaciteit 163-465 kw Nominale verwarmingscapaciteit 173-548 kw 50 Hz Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud

Nadere informatie

HYDROCIAT LW ST/HE

HYDROCIAT LW ST/HE 90181 12-2016 HYDROCIAT LW ST/HE H a n d l e i d i n g Inhoudsopgave 1 - INLEIDING...4 1.1 Veiligheidsinstructies tijdens de montage... 4 1.2 Apparatuur en componenten onder druk... 5 1.3 Veiligheidsinstructies

Nadere informatie

30RQ B 30RQ Omkeerbare lucht/water warmtepompen met hydro-module. Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud

30RQ B 30RQ Omkeerbare lucht/water warmtepompen met hydro-module. Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud Omkeerbare lucht/water warmtepompen met hydro-module 30RQ 182-262 B 30RQ 302-522 Nominale koelcapaciteit 163-465 kw Nominale verwarmingscapaciteit 173-548 kw 50

Nadere informatie

30RB B 30RB Luchtgekoelde koelmachines. Nominale koelcapaciteit kw. 50 Hz. Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud

30RB B 30RB Luchtgekoelde koelmachines. Nominale koelcapaciteit kw. 50 Hz. Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud 30RB 162-262 B 30RB 302-802 Luchtgekoelde koelmachines Nominale koelcapaciteit 163-760 kw 50 Hz Unit met laag-geluid optie afgebeeld Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud Inhoud 1 - INLEIDING...4 1.1

Nadere informatie

30XW/30XW-P A 30XWH/30XWHP A. Luchtgekoelde schroefcompressorkoelmachines Watergekoelde schroefcompressorwarmtepompen MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING

30XW/30XW-P A 30XWH/30XWHP A. Luchtgekoelde schroefcompressorkoelmachines Watergekoelde schroefcompressorwarmtepompen MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING E N O N D E R H O U D Luchtgekoelde schroefcompressorkoelmachines Watergekoelde schroefcompressorwarmtepompen 30XW/30XW-P A 30XWH/30XWHP A Nominale koelcapaciteit : 273-1756

Nadere informatie

30RBS/RBSY B. Luchtgekoelde koelmachines PRO-DIALOG MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD 30RBSY 30RBS

30RBS/RBSY B. Luchtgekoelde koelmachines PRO-DIALOG MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD 30RBSY 30RBS PRO-DIALOG MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD 30RBSY 30RBS Zie voor bediening van de regeling het boekje 30RB/30RQ 017-160 serie Pro-Dialog+ regeling Luchtgekoelde koelmachines 30RBS/RBSY 039-160

Nadere informatie

30RBS/30RBSY B. Luchtgekoelde koelmachines. Touch Pilot Junior. Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud 30RBSY 30RBS

30RBS/30RBSY B. Luchtgekoelde koelmachines. Touch Pilot Junior. Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud 30RBSY 30RBS Touch Pilot Junior Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud 30RBSY 30RBS Zie voor bediening van de regeling het boekje 30RB/30RQ 017-160 serie Touch Pilot Junior regeling Luchtgekoelde koelmachines 30RBS/30RBSY

Nadere informatie

PERFORMO-A R/H. PERFORMO-A R/H (type ) Luchtgekoelde chillers Alleen koelen / warmtepomp Voor buitenopstelling

PERFORMO-A R/H. PERFORMO-A R/H (type ) Luchtgekoelde chillers Alleen koelen / warmtepomp Voor buitenopstelling PERFORMO-A R/H PERFORMO-A R/H (type 30-196) Luchtgekoelde chillers Alleen koelen / warmtepomp Voor buitenopstelling De Aircool koudwateraggregaten onderscheiden zich door: Innovatief, dynamisch en marktgericht.

Nadere informatie

30RQS/30RQSY A. Omkeerbare lucht/water warmtepompen PRO-DIALOG MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD 30RQSY 30RQS

30RQS/30RQSY A. Omkeerbare lucht/water warmtepompen PRO-DIALOG MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD 30RQSY 30RQS PRO-DIALOG MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD 30RQSY 30RQS Zie voor bediening van de regeling het boekje 30RB/30RQ 017-160 serie Pro- Dialog+ regeling Omkeerbare lucht/water warmtepompen 30RQS/30RQSY

Nadere informatie

Nominale koelcapaciteit kw. 50 Hz. Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud. Thieme GrafiMedia Groep

Nominale koelcapaciteit kw. 50 Hz. Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud. Thieme GrafiMedia Groep Nominale koelcapaciteit 163-760 kw 50 Hz U n i t m e t l a a g g e l u i d o p t i e a f g e b e e l d Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud INHOUD 1 - INLEIDING... 4 1.1 - Controleren van de zending...

Nadere informatie

30XAV Luchtgekoelde schroefcompressorkoelmachines met variabel toerental INSTALLATIE-, BEDIENINGS- EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES

30XAV Luchtgekoelde schroefcompressorkoelmachines met variabel toerental INSTALLATIE-, BEDIENINGS- EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES INSTALLATIE-, BEDIENINGS- EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES Luchtgekoelde schroefcompressorkoelmachines met variabel toerental 30XAV 500-1150 Nominale koelcapaciteit: 500-1150 kw 50 Hz Origineel document 2 INHOUD

Nadere informatie

AQUACIAT CALÉO. Hoge temperatuur warmtepompen

AQUACIAT CALÉO. Hoge temperatuur warmtepompen 90198 08-2017 AQUACIAT CALÉO Hoge temperatuur warmtepompen H a n d l e i d i n g Inhoud 1 - INLEIDING...4 1.1 - Controle van de ontvangen apparatuur... 4 1.2 - Veiligheidsinstructies voor montage... 4

Nadere informatie

MULTIPOWER-A R/H. Multipower-A R/H (type ) Luchtgekoeld koudwateraggregaat Alleen koelen / warmtepomp Voor buitenopstelling

MULTIPOWER-A R/H. Multipower-A R/H (type ) Luchtgekoeld koudwateraggregaat Alleen koelen / warmtepomp Voor buitenopstelling MULTIPOWER-A R/H Multipower-A R/H (type 90-610) Luchtgekoeld koudwateraggregaat Alleen koelen / warmtepomp Voor buitenopstelling De Aircool koudwateraggregaten onderscheiden zich door: innovatief, dynamisch

Nadere informatie

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies HANDLEIDING Sesame Thermoplastic Tank Technologies INSTALLATIE- EN GEBRUIKSAANWIJZING INHOUD 1. ALGEMEEN 3 2. BELANGRIJK 3 3. INSTALLATIE EXPANSIEVAT 4 4. GEBRUIK EXPANSIEVAT 5 5. VERVANGEN LUCHTCEL 5

Nadere informatie

61WG/30WG/30WGA Watergekoelde/condensorloze vloeistofkoelaggregaten/waterwater

61WG/30WG/30WGA Watergekoelde/condensorloze vloeistofkoelaggregaten/waterwater 6WG/30WG/30WGA 020-090 Watergekoelde/condensorloze vloeistofkoelaggregaten/waterwater warmtepompen Nominale koelcapaciteit 25-95 kw Nominale verwarmingscapaciteit 29-7 kw Unit met hydromodule optie Standaardunit

Nadere informatie

DYNACIAT LG

DYNACIAT LG 90188 03-2017 DYNACIAT LG H a n d l e i d i n g INHOUDSOPGAVE 1 - INLEIDING...4 1.1 - Veiligheidsinstructies voor montage... 4 1.2 - Apparatuur en onderdelen onder druk... 5 1.3 - Veiligheidsinstructies

Nadere informatie

30XW/30XW-P 30XWH/30XWHP. Watergekoelde schroefkoelmachines Schroefwarmtepompen op waterbron. Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud

30XW/30XW-P 30XWH/30XWHP. Watergekoelde schroefkoelmachines Schroefwarmtepompen op waterbron. Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud Watergekoelde schroefkoelmachines Schroefwarmtepompen op waterbron 30XW/30XW-P 30XWH/30XWHP Nominale koelcapaciteit: 273-1756 kw Nominale verwarmingscapaciteit:

Nadere informatie

MCW 5-39 kw. Monoblok-systeem voor binnenopstelling. Water/water warmtepompen en koelmachines MCW PLUS. Compacte units met één circuit

MCW 5-39 kw. Monoblok-systeem voor binnenopstelling. Water/water warmtepompen en koelmachines MCW PLUS. Compacte units met één circuit Water/water warmtepompen en koelmachines MCW Monoblok-systeem voor binnenopstelling MCW 5-39 kw Compacte units met één circuit Roterende compressor PLUS Scroll compressor R-40C Koudemiddel R-40C Enkel

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding TTV4500 HP Dryfast Kreekweg 22 NL - 3133 AZ - Vlaardingen Tel: +31-(0)10-4261410 Fax: + 31-(0)104730011 Website: www.dryfast.nl E-mail: info@dryfast.nl Dryfast Klein Siberiëstraat

Nadere informatie

61WG/30WG/30WGA A. Watergekoelde/condensorloze koelmachines/watergekoelde warmtepompen met of zonder geïntegreerde hydromodule

61WG/30WG/30WGA A. Watergekoelde/condensorloze koelmachines/watergekoelde warmtepompen met of zonder geïntegreerde hydromodule TOUCH PILOT JUNIOR INSTALLATIE-, BEDIENINGS- EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES Watergekoelde/condensorloze koelmachines/watergekoelde warmtepompen met of zonder geïntegreerde hydromodule 6WG/30WG/30WGA 20-90-A

Nadere informatie

61WG/30WG Watergekoelde vloeistofkoelaggregaten/warmtepompen. met of zonder hydromodule

61WG/30WG Watergekoelde vloeistofkoelaggregaten/warmtepompen. met of zonder hydromodule 6WG/30WG 00-090 Watergekoelde vloeistofkoelaggregaten/warmtepompen met of zonder hydromodule Nominale koelcapaciteit -95 kw Nominale verwarmingscapaciteit 30-6 kw Unit met hydromodule optie Standaardunit

Nadere informatie

MTE kw. Condensingunits voor buitenopstelling. Condensingunits MTE PLUS. Efficiëntie en compacte afmetingen voor commerciële klimatisering

MTE kw. Condensingunits voor buitenopstelling. Condensingunits MTE PLUS. Efficiëntie en compacte afmetingen voor commerciële klimatisering Condensingunits MTE Condensingunits voor buitenopstelling MTE - 0 kw Efficiëntie en compacte afmetingen voor commerciële klimatisering De compacte luchtgekoelde condensingunits (MTE) zijn ontwikkeld voor

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding TTV 4500 Dryfast BV Kreekweg 22 3133AZ Vlaardingen Tel: +31-(0)10-4261410 Fax: +31- (0)104730011 www.dryfast.nl E-mail: info@dryfast.nl Inhoudsopgave 1. Algemene informatie 2. Veiligheid

Nadere informatie

30RB/RBY 039-160 A. Luchtgekoelde koelmachines. Zie voor bediening van de regeling het boekje 30RB/30RQ 017-160 serie Pro-Dialog+ regeling

30RB/RBY 039-160 A. Luchtgekoelde koelmachines. Zie voor bediening van de regeling het boekje 30RB/30RQ 017-160 serie Pro-Dialog+ regeling 30RB/RBY A Luchtgekoelde koelmachines Nominale koelcapaciteit 40-160 kw 50 Hz 30RBY 30RB Zie voor bediening van de regeling het boekje 30RB/30RQ 017-160 serie Pro-Dialog+ regeling Montage, Inbedrijfstelling

Nadere informatie

30XW-V/30XWHV. Watergekoelde koelmachines met variabel toerental/water/water warmtepompen met variabel toerental MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING

30XW-V/30XWHV. Watergekoelde koelmachines met variabel toerental/water/water warmtepompen met variabel toerental MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING E N O N D E R H O U D Watergekoelde koelmachines met variabel toerental/water/water warmtepompen met variabel toerental 30XW-V/30XWHV Nominale koelcapaciteit : 587-1741 kw Nominale

Nadere informatie

42GW. Cassette ventilatorconvectoren. Nominale koelcapaciteit 2-11 kw Nominale verwarmingscapaciteit 4-14 kw

42GW. Cassette ventilatorconvectoren. Nominale koelcapaciteit 2-11 kw Nominale verwarmingscapaciteit 4-14 kw Cassette ventilatorconvectoren 42GW Nominale koelcapaciteit 2-11 kw Nominale verwarmingscapaciteit 4-14 kw De Carrier 42GW cassette ventilatorconvector is uitstekend geschikt voor het conditioneren van

Nadere informatie

Veilig werken met brandbare koelmiddelen

Veilig werken met brandbare koelmiddelen Veilig werken met brandbare koelmiddelen @ Walter Reulens, UCLL 06/12/2018 Dit deel beschrijft hoe veilig om te gaan met: Koolwaterstoffen (R600a, R290, R1270); R32; R1234ze, R1234yf; De veilige werkomgeving

Nadere informatie

30WG Watergekoelde/condensorloze koelmachines/watergekoelde warmtepompen met of zonder geïntegreerde hydromodule

30WG Watergekoelde/condensorloze koelmachines/watergekoelde warmtepompen met of zonder geïntegreerde hydromodule TouchPilot Junior HANDBOEK VOOR INSTALLATIE, ONDERHOUD EN MONTAGE Watergekoelde/condensorloze koelmachines/watergekoelde warmtepompen met of zonder geïntegreerde hydromodule 30WG 110-190 Vertaling van

Nadere informatie

TECHNISCHE HANDLEIDING

TECHNISCHE HANDLEIDING Pagina 1 van 6 Pagina 2 van 6 INHOUDSOPGAVE 1. OMSCHRIJVING... 3 2. ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES... 3 3. TECHNISCHE GEGEVENS... 3 4. INSTALLATIE EN BEDIENING... 3 5. ONDERHOUD... 5 6. ALGEMENE VOORWAARDEN...

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding TTV/DAF2500 Dryfast Kreekweg 22 NL - 3133 AZ - Vlaardingen Tel: +31-(0)10-4261410 Fax: + 31-(0)104730011 Website: www.dryfast.nl E-mail: info@dryfast.nl Dryfast Klein Siberiëstraat

Nadere informatie

30XW-V/30XWHV. Watergekoelde vloeistofkoel-machines/waterwater warmte-pompen met variabel toerental

30XW-V/30XWHV. Watergekoelde vloeistofkoel-machines/waterwater warmte-pompen met variabel toerental INSTALLATION, OPERATION AND MAINTENANCE INSTRUCTIONS Watergekoelde vloeistofkoel-machines/waterwater warmte-pompen met variabel toerental 30XW-V/30XWHV Nominale koelcapaciteit: 587-1741 kw Nominale verwarmingscapaciteit:

Nadere informatie

JALOUZIËN. Bedienings- en montagehandleiding

JALOUZIËN. Bedienings- en montagehandleiding Bedienings- en montagehandleiding Woord vooraf Deze handleiding geeft inzicht in de werking, de montage en het onderhoud van de door Geha bv geleverde apparaten. U dient zich tijdens plaatsing en montage

Nadere informatie

Koelmachines en warmtepompen voor buitenopstelling

Koelmachines en warmtepompen voor buitenopstelling Lucht/water warmtepompen en koelmachines SCX Koelmachines en warmtepompen voor buitenopstelling NEW SCX 80-30 kw PRODUCT JUNI 201 Grote configureerbaarheid en hoge efficiëntie bij deellast Scroll compressor

Nadere informatie

42DW. Horizontale ventilatorconvectoren met kanaalaansluiting. Nominale koelcapaciteit 5,5-12,7 kw Nominale verwarmingscapaciteit 7,3-17,9 kw

42DW. Horizontale ventilatorconvectoren met kanaalaansluiting. Nominale koelcapaciteit 5,5-12,7 kw Nominale verwarmingscapaciteit 7,3-17,9 kw Horizontale ventilatorconvectoren met kanaalaansluiting Carrier neemt deel aan het Eurovent Certificatie Programma. Producten voldoen aan de omschrijving in de Eurovent lijst van gecertificeerde producten.

Nadere informatie

MONTAGEHANDLEIDING. Kit met 2-wegafsluiter/kit met 3-wegafsluiter voor ventilatorconvectoren EKMV2C09B7 EKMV3C09B7

MONTAGEHANDLEIDING. Kit met 2-wegafsluiter/kit met 3-wegafsluiter voor ventilatorconvectoren EKMV2C09B7 EKMV3C09B7 MONTAGEHANDLEIDING Kit met -wegafsluiter/kit met -wegafsluiter EKMVC09B7 EKMVC09B7 EKMVC09B7 EKMVC09B7 Kit met -wegafsluiter/kit met -wegafsluiter Lees grondig deze handleiding vooraleer tot de montage

Nadere informatie

Handleiding. Bij het installeren en / of samenbouwen van de apparatuur moet voor de ingebruikname alle veiligheidscomponenten zijn aangebracht.

Handleiding. Bij het installeren en / of samenbouwen van de apparatuur moet voor de ingebruikname alle veiligheidscomponenten zijn aangebracht. Woord vooraf Handleiding Het doel van deze handleiding is de gebruiker een inzicht te geven in de werking, montage en het onderhoud van de door Geha bv geleverde apparaten. Voordat u begint met de plaatsing

Nadere informatie

ECOLEAN LUCHT/WATER VLOEISTOFKOELER EN WARMTEPOMP. 20-200 kw. lennoxemea.com

ECOLEAN LUCHT/WATER VLOEISTOFKOELER EN WARMTEPOMP. 20-200 kw. lennoxemea.com ECOLEAN LUCHT/WATER VLOEISTOFKOELER EN WARMTEPOMP 20-200 kw lennoxemea.com ECOLEAN, warmteterugwinning PRESTATIE De ECOLEAN levert energie-efficiëntie bij vol- en deellast dankzij het gebruik van R410A

Nadere informatie

LEP kw. Water-water monoblok-systeem voor binnenopstelling. Multifunctionele warmtepompen LEP PLUS

LEP kw. Water-water monoblok-systeem voor binnenopstelling. Multifunctionele warmtepompen LEP PLUS Multifunctionele warmtepompen LEP Water-water monoblok-systeem voor binnenopstelling LEP 50-470 kw Maximale efficiëntie met volledige warmteterugwinning en dissipatie in water Multifunctionele warmtepomp

Nadere informatie

GASTRO BUFFET - SALADEBAR GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUDSHANDLEIDING

GASTRO BUFFET - SALADEBAR GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUDSHANDLEIDING GASTRO BUFFET - SALADEBAR GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUDSHANDLEIDING SBM3 / 125.505 SBM4 / 125.510 SBM6 / 125.520 INHOUDSOPGAVE 1. DOEL en BEREIK 2. AANSPRAKELIJKHEID 3. AANWIJZINGEN 4. BASISEIGENSCHAPPEN

Nadere informatie

Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT. Modelnr.: *688.107

Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT. Modelnr.: *688.107 Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT Modelnr.: *688.107 GEBRUIKSAANWIJZING Om volledig gebruik te maken van de mogelijkheden en storingen tot het minimum te beperken raden wij u aan om de gebruiksaanwijzing

Nadere informatie

ECOLEAN LUCHT/WATER VLOEISTOFKOELER EN WARMTEPOMP. 20-200 kw. lennoxemea.com

ECOLEAN LUCHT/WATER VLOEISTOFKOELER EN WARMTEPOMP. 20-200 kw. lennoxemea.com ECOLEAN LUCHT/WATER VLOEISTOFKOELER EN WARMTEPOMP 20-200 kw lennoxemea.com ECOLEAN, warmteterugwinning PRESTATIE De ECOLEAN levert energie-efficiëntie bij vol- en deellast dankzij het gebruik van R410A

Nadere informatie

HANDLEIDING airco diagnose gereedschap A/C Vloeistof Check artikelnummer: 501175 (complete set)

HANDLEIDING airco diagnose gereedschap A/C Vloeistof Check artikelnummer: 501175 (complete set) HANDLEIDING airco diagnose gereedschap A/C Vloeistof Check artikelnummer: 501175 (complete set) 1.0 Voorwoord 1) Deze handleiding richt zich tot de airco monteur, die door opleiding, of door speciale training,

Nadere informatie

SATELLIET SPLIT SYSTEEM

SATELLIET SPLIT SYSTEEM SATELLIET SPLIT SYSTEEM Cooling Only en Warmtepomp Capaciteitsrange van 4,6 tot 14,5 kw DUCTAIR SATELLIET SPLIT SYSTEEM DUCTAIR Capaciteitsrange van 4,6 tot 14,5 kw De units Ductair van Lennox bieden één

Nadere informatie

TDS 20/50/75/120 R. NL Gebruikshandleiding Elektrische warmeluchtblazer

TDS 20/50/75/120 R. NL Gebruikshandleiding Elektrische warmeluchtblazer TDS 20/50/75/120 R NL Gebruikshandleiding Elektrische warmeluchtblazer TRT-BA-TDS R -TC-001-NL TROTEC GmbH & Co. KG Grebbener Straße 7 D-52525 Heinsberg Tel.: +49 2452 962-400 Fax: +49 2452 962-200 www.trotec.com

Nadere informatie

61AF. Hoge temperatuur warmtepompen PRO-DIALOG + Nominale verwarmingscapaciteit kw. 50 Hz. Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud

61AF. Hoge temperatuur warmtepompen PRO-DIALOG + Nominale verwarmingscapaciteit kw. 50 Hz. Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud 6AF Hoge temperatuur warmtepompen Nominale verwarmingscapaciteit -05 kw 50 Hz PRO-DIALOG + Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud Inhoudsopgave - INTRODUCTION...4. - Controleren van de zending... 4. -

Nadere informatie

ROBUUST BASIC. Elektrische Convector W

ROBUUST BASIC. Elektrische Convector W ROBUUST BASIC Elektrische Convector 500 1000 1500 2000 2500W GEBRUIKSAANWIJZING Lees a.u.b. de instructies voordat u begint met het installeren van de verwarming. Schakel de elektrische voeding uit voor

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING EIGENSCHAPPEN VOOR HET GEBRUIK

GEBRUIKSAANWIJZING EIGENSCHAPPEN VOOR HET GEBRUIK Hartelijk dank voor de aankoop van dit product van JB Systems. Lees deze gebruiksaanwijzing zeer zorgvuldig door, om volledig van alle mogelijkheden te kunnen profiteren. EIGENSCHAPPEN Gebruikersvriendelijke

Nadere informatie

TOEPASSINGEN AIRCONDITIONING. Koeling, warmtepomp >> KANTOREN >> WINKELS >> SHOWROOMS >> HOTELS >> FABRIEKEN >> MAGAZIJNEN >> HALLEN. www.reznor.

TOEPASSINGEN AIRCONDITIONING. Koeling, warmtepomp >> KANTOREN >> WINKELS >> SHOWROOMS >> HOTELS >> FABRIEKEN >> MAGAZIJNEN >> HALLEN. www.reznor. TOEPASSINGEN Koeling, warmtepomp >> KANTOREN >> WINKELS >> SHOWROOMS >> HOTELS >> FABRIEKEN >> MAGAZIJNEN >> HALLEN AIRCONDITIONING www.reznor.eu Koelingssystemen ALGEMEEN OVERZICHT GAMMA AIRCONDITIONING

Nadere informatie

LUCHTGEKOELD WATERKOEL-AGGREGAAT ALLEEN KOELEN / WARMTEPOMP 30RA/30RH KRACHTIG EN COMPACT

LUCHTGEKOELD WATERKOEL-AGGREGAAT ALLEEN KOELEN / WARMTEPOMP 30RA/30RH KRACHTIG EN COMPACT A Q U A S N A P J U N I O R LUCHTGEKOELD WATERKOEL-AGGREGAAT ALLEEN KOELEN / WARMTEPOMP 30RA/30RH KRACHTIG EN COMPACT ALLE NODIGE WATER- ZIJDIGE COMPONENTEN ZIJN AL INGEBOUWD De Aquasnap Junior completeert

Nadere informatie

KOUDWATERAGGREGATEN serie

KOUDWATERAGGREGATEN serie Koudwateraggregaten KOUDWATERAGGREGATEN serie De Aircool koudwateraggregaten lijn bestaat uit een complete serie van 6 kw tot 1665 kw, zowel lucht- als watergekoelde uitvoeringen. Ook is er een warmtepompuitvoering

Nadere informatie

MPE 4-76 kw. Koelmachines en warmtepompen voor buitenopstelling. Lucht/water warmtepompen en koelmachines MPE PLUS

MPE 4-76 kw. Koelmachines en warmtepompen voor buitenopstelling. Lucht/water warmtepompen en koelmachines MPE PLUS Lucht/water warmtepompen en koelmachines MPE Koelmachines en warmtepompen voor buitenopstelling MPE - kw Efficiëntie onder elke omstandigheid R-0A R-0A Roterende compressor Scroll compressor Koudemiddel

Nadere informatie

MONTAGEHANDLEIDING. 2-wegskleppenkit voor warmtepompconvector EKVKHPC

MONTAGEHANDLEIDING. 2-wegskleppenkit voor warmtepompconvector EKVKHPC MONTAGEHANDLEIDING -wegskleppenkit voor warmtepompconvector -wegskleppenkit voor warmtepompconvector Lees deze handleiding aandachtig vóór de installatie. Gooi ze niet weg. Bewaar ze voor latere naslag.

Nadere informatie

LER kw. Luchtgekoelde waterkoelmachines in splituitvoering. Luchtgekoelde waterkoelmachines in splituitvoering LER PLUS

LER kw. Luchtgekoelde waterkoelmachines in splituitvoering. Luchtgekoelde waterkoelmachines in splituitvoering LER PLUS Luchtgekoelde waterkoelmachines in splituitvoering LER 0-0 kw Compacte en geruisloze machine met externe dissipatie in de lucht Scroll compressor PLUS R-0A Koudemiddel R-0A Enkel koud Splituitvoering Elektronisch

Nadere informatie

Innovation Protection Conseil

Innovation Protection Conseil Pagina 1 van 7 PULVERISATEUR DORSAL AUTONOME Elektrische autonome rugsproeier met continue druk KENMERKEN : o Het reservoir is uitgerust met een membraanpomp met Viton-afdichting die wordt bediend met

Nadere informatie

APPENDAGES. Safety Valves. - ½ x ½. Safety by PenTec APPENDAGES

APPENDAGES. Safety Valves. - ½ x ½. Safety by PenTec APPENDAGES Safety Valves - ½ x ½ Safety by PenTec APPENDAGES APPENDAGES DUCO VeiligheidsVentielen en DUCOBoilerventielen Toepassing DUCO Veiligheidsventielen en DUCO Boilerventielen worden toegepast voor de beveiliging

Nadere informatie

31 cm. 31 cm. 7,8 cm. 89,8 cm. 65 cm 50 cm HOB SURFACE

31 cm. 31 cm. 7,8 cm. 89,8 cm. 65 cm 50 cm HOB SURFACE 31 cm 31 cm 7,8 cm 89,8 cm 65 cm 50 cm 1 HOB SURFACE 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 NL VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN BELANGRIJK MOET WORDEN GELEZEN EN IN ACHT GENOMEN

Nadere informatie

PRODUCT - SELECTIEGEGEVENS

PRODUCT - SELECTIEGEGEVENS PRODUCT - SELECTIEGEGEVENS Groot assortiment koudwater units Compact en aantrekkelijk design EC-motor voor energiebesparing Auto-adaptieve regeling Installatiegemak Close Control Unit 50CO Vertaling van

Nadere informatie

30RBV/RQV Luchtgekoelde koelmachines met inverter Omkeerbare lucht-water warmtepompen met inverter MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING

30RBV/RQV Luchtgekoelde koelmachines met inverter Omkeerbare lucht-water warmtepompen met inverter MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING E N O N D E R H O U D Luchtgekoelde koelmachines met inverter Omkeerbare lucht-water warmtepompen met inverter 30RBV/RQV 17-21 Nominaal vermogen 17-21 kw Vertaling van het originele

Nadere informatie

HANDLEIDING RO-STEAM 1000 / 2000

HANDLEIDING RO-STEAM 1000 / 2000 HANDLEIDING RO-STEAM 1000 / 2000 Waterkracht B.V. Postbus 65 7050 AB Varsseveld Tel. : +31 (0)315 25 81 81 Fax : +31 (0)315 25 81 91 E-Mail : info@waterkracht.nl Internet : www.waterkracht.nl 2 INHOUD:

Nadere informatie

Productcatalogus FX. Providing indoor climate comfort 2008/09. Productcatalogus

Productcatalogus FX. Providing indoor climate comfort 2008/09. Productcatalogus 2008/09 Productcatalogus Productcatalogus FX Providing indoor climate comfort FX 25 165 kw Dakunit met warmteterugwinning Inleiding tot de productlijn FX-basisdiagram Thermodynamische lucht-/luchtwarmteterugwinningsunit

Nadere informatie

S O L L U U C T H I O T N B S E H D A E N T D

S O L L U U C T H I O T N B S E H D A E N T D Solutions LUCHTBEHANDELINGSOPLOSSINGEN de traitement de l air Cassette 42GW Cassette Idrofan: 10 jaar van succes Sleutels voor dit succes In de afgelopen 10 jaar zijn in Europa ongeveer 600.000 Idrofan

Nadere informatie

MYSON. Kickspace 500, 600 & 800. Installatie-, bedienings- en onderhoudsvoorschriften. Deze instructies dienen bij het toestel bewaard te worden

MYSON. Kickspace 500, 600 & 800. Installatie-, bedienings- en onderhoudsvoorschriften. Deze instructies dienen bij het toestel bewaard te worden MYSON Kickspace 500, 600 & 800 Installatie-, bedienings- en onderhoudsvoorschriften Deze instructies dienen bij het toestel bewaard te worden 1 INHOUDSOPGAVE 1. ALGEMENE INFORMATIE 3 2. ONTWERP CV INSTALLATIE

Nadere informatie

30RA "A" Luchtgekoelde waterkoelaggregaten. hydro module AQUASNAP

30RA A Luchtgekoelde waterkoelaggregaten. hydro module AQUASNAP 30RA 040-240 "A" Luchtgekoelde waterkoelaggregaten met geïntegreerde hydro module Nominale koelcapaciteit 38-250 kw 50 Hz AQUASNAP Carrier neemt deel aan het Eurovent Certificatie Programma. Producten

Nadere informatie

TRUE LIFE INSIDE LINEA CLIMA

TRUE LIFE INSIDE LINEA CLIMA TRUE LIFE INSIDE LINEA CLIMA LMF ontwerpt en produceert componenten en toestellen voor airconditioning, verwarming en luchtbehandeling. Werkt op een oppervlakte van ruim 6000 vierkante meter, met apparatuur

Nadere informatie

Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit document mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op we

Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit document mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op we Type I Type II (Inclusief CO ) WERKINGSPRINCIPE CHILLER 0 www.bravilor.com Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit document mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie,

Nadere informatie

Installatie Bediening Onderhoud

Installatie Bediening Onderhoud Installatie Bediening Onderhoud CGAX/CXAX 015-060 Luchtgekoelde koelmachines en warmtepompen met scrollcompressor 42-160 kw Oorspronkelijke instructies Inhoud Algemene specificaties...4 Beschrijving modelnummer...6

Nadere informatie

Het A/C Systeem spoelen en reinigen

Het A/C Systeem spoelen en reinigen Het A/C Systeem spoelen en reinigen Als het AC systeem verontreinigd of defect is, is het belangrijk om te spoelen en te reinigen alvorens nieuwe componenten te installeren. ZONDER spoelen is de kans reëel

Nadere informatie

Gebruiks- en onderhoudsvoorschriften. Centraal stofzuigsysteem DUO

Gebruiks- en onderhoudsvoorschriften. Centraal stofzuigsysteem DUO Gebruiks- en onderhoudsvoorschriften Centraal stofzuigsysteem DUO 1 2 2 3 3 4 4 5 6 7 5 8 Gebruik altijd een Allaway microfiber stofzak voor de DUO. 9 6 Gefeliciteerd met de aanschaf van uw Allaway centrale

Nadere informatie

Let op! Zware lading. Sta niet onder de hangende lading tijdens het transport of de montage.

Let op! Zware lading. Sta niet onder de hangende lading tijdens het transport of de montage. Instructie handleiding MINIBEL Luchtgordijnen Waarschuwingsadvies symbolen Attention, Gevaar, Waarschuwing! Gevaarlijke stroom of hoge voltages! Kans op verwondingen! Gevaar! Sta niet onder de hangende

Nadere informatie

30RH B Omkeerbare lucht/water warmtepompen

30RH B Omkeerbare lucht/water warmtepompen 30RH 040-40 B Omkeerbare lucht/water warmtepompen Nominale koelcapaciteit 38-0 kw Nominale verwarmingscapaciteit 38-9 kw 50 Hz Zie voor bediening van de regeling het boekje 30RA/RH-30RY/RYH B serie Pro-Dialog

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing Vloeistof stand kachels BINAR-5S BINAR-5S diesel BINAR-5S.24 diesel

Gebruiksaanwijzing Vloeistof stand kachels BINAR-5S BINAR-5S diesel BINAR-5S.24 diesel NL Gebruiksaanwijzing Vloeistof stand kachels BINAR-5S BINAR-5S diesel BINAR-5S.24 diesel 1 Beste klanten, Bedankt voor uw keuze! We hebben alles gedaan om te zorgen dat dit product voldoet aan uw eisen

Nadere informatie

Leidingreparatie en -onderhoud

Leidingreparatie en -onderhoud Leidingreparatie en -onderhoud Uitgebreide keuze bij één leverancier. Uniek duurzaam ontwerp. Betrouwbare prestaties en snel. Type Aantal modellen Pagina Druktestpompen 2 9.2 Pijpbevriezers 2 9.3 Ontkalkingspompen

Nadere informatie

Productcatalogus INDUCTAIR

Productcatalogus INDUCTAIR 008/09 Productcatalogus Productcatalogus INDUCTAIR Providing indoor climate comfort Inductair 0,4,7 kw Inductie-units voor of pijps systemen Inleiding tot de productlijn De Lennox INDUCTAIR inductieunits

Nadere informatie

4-pijps units met scrollcompressoren. Model CMAA Koelcapaciteit: 45 tot 485 kw Verwarmingscapaciteit: 50 tot 670 kw

4-pijps units met scrollcompressoren. Model CMAA Koelcapaciteit: 45 tot 485 kw Verwarmingscapaciteit: 50 tot 670 kw 4-pijps units met scrollcompressoren Model CMAA Koelcapaciteit: 45 tot 485 kw Verwarmingscapaciteit: 50 tot 670 kw 4-pijps CMAA-systemen Gelijktijdig verwarmen en koelen met één product Standaarduitvoeringen

Nadere informatie

551 mm. 497 mm. 20 mm. 447 mm. 455 mm. min. 450 mm. 595 mm. 8 mm 600 mm. min. 550 mm B X2

551 mm. 497 mm. 20 mm. 447 mm. 455 mm. min. 450 mm. 595 mm. 8 mm 600 mm. min. 550 mm B X2 A B C x 2 x 2 90 C 497 mm 551 mm 20 mm 455 mm 447 mm 595 mm min. 450 mm 8 mm 600 mm min. 550 mm B X2 A C X2 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN Lees voordat u het apparaat gaat gebruiken deze veiligheidsinstructies.

Nadere informatie

Bestnr Toerentalregelaar voor ventilator

Bestnr Toerentalregelaar voor ventilator Bestnr. 53 73 73 Toerentalregelaar voor ventilator Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatische gegevensbestand, of openbaar

Nadere informatie

61AF Compacte hoge temperatuur lucht-water warmtepompen met geïntegreerde hydro module. Nominale verwarmingscapaciteit kw.

61AF Compacte hoge temperatuur lucht-water warmtepompen met geïntegreerde hydro module. Nominale verwarmingscapaciteit kw. Compacte hoge temperatuur lucht-water warmtepompen met geïntegreerde hydro module www.eurovent-certification.com www.certiflash.com 6AF 0-05 Nominale verwarmingscapaciteit -05 kw De nieuwe generatie Aquasnap

Nadere informatie

Handleiding rookgascondensor INHOUDSOPGAVE: WERKING. 1.1 Algemeen 1.2 Werking INSTALLATIE

Handleiding rookgascondensor INHOUDSOPGAVE: WERKING. 1.1 Algemeen 1.2 Werking INSTALLATIE Handleiding rookgascondensor INHOUDSOPGAVE: WERKING 1.1 Algemeen 1.2 Werking INSTALLATIE 2.1 Aflevering 2.2 Voorschriften 2.3 Opstelling 2.4 Montage beveiligingen 2.5 Montage rookgasafvoer 2.6 Montage

Nadere informatie

Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL

Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL Elektrische Infrarood Verwarming Model 93485 Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL 1 Algemene veiligheidsinstructies LEES DE GEBRUIKSAANWIJZING Alvorens de radiateur in bedrijf te nemen, moet u deze gebruiks

Nadere informatie

TDS 75. NL Gebruikshandleiding Elektrische warmeluchtblazer

TDS 75. NL Gebruikshandleiding Elektrische warmeluchtblazer TDS 75 NL Gebruikshandleiding Elektrische warmeluchtblazer TRT-BA-TDS 75 -TC-001-NL TROTEC GmbH & Co. KG Grebbener Straße 7 D-52525 Heinsberg Tel.: +49 2452 962-400 Fax: +49 2452 962-200 www.trotec.com

Nadere informatie

ISO Ventilationbox

ISO Ventilationbox ISO Ventilationbox 207027 DU ESP ITA FRA UK 2 Gebrauchsanweisung 3 Instrucciones de uso 23 Manuale d istruzione 33 Instructions d utilisation 43 User Manual 53 Type 6-6-250, 6-6-550, 6-6-750, 7-7-900,

Nadere informatie

Koelvloeistof bijvullen. Werkzaamheden aan het koelsysteem van het voertuig WAARSCHUWING!

Koelvloeistof bijvullen. Werkzaamheden aan het koelsysteem van het voertuig WAARSCHUWING! Werkzaamheden aan het koelsysteem van het voertuig Werkzaamheden aan het koelsysteem van het voertuig WAARSCHUWING! Vóór het aanbrengen van wijzigingen aan het koelsysteem moet het koelsysteem leeggemaakt

Nadere informatie

SATELLIET SPLIT SYSTEEM

SATELLIET SPLIT SYSTEEM SATELLIET SPLIT SYSTEEM Cooling Only en Warmtepomp Capaciteitsrange van 14,5 tot 98 kw AIRCOOLAIR COOLING ONLY EN WARMTEPOMP Capaciteitsrange van 14,5 tot 98 kw Split Systeem Airconditioner voor kanaalaansluiting

Nadere informatie

Algemene veiligheidsmaatregelen Nederlands

Algemene veiligheidsmaatregelen Nederlands Algemene veiligheidsmaatregelen Algemene veiligheidsmaatregelen Nederlands 1 Algemene veiligheidsmaatregelen 1 Algemene veiligheidsmaatregelen 1.1 Over de documentatie De documentatie is oorspronkelijk

Nadere informatie