Bij welke ouder ben ik het best af?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bij welke ouder ben ik het best af?"

Transcriptie

1 Bij welke ouder ben ik het best af? Een kwantitatief onderzoek naar de invloed van een echtscheiding op de schoolprestaties van kinderen en de rol van ouderlijke betrokkenheid, economisch en cultureel kapitaal. Bachelorscriptie Sociologie Linda Hermelink ( ) 14 Juni 2017 Universiteit van Amsterdam Begeleider: Chip Huisman Tweede lezer: Levi van den Bogaard 1

2 Inhoudsopgave 1. Abstract Inleiding Vraagstelling Theoretisch Kader Tweeoudergezin - eenoudergezin Vadergezin - Moedergezin Ouderlijke betrokkenheid Economisch Kapitaal Cultureel Kapitaal Methoden en operationalisering Data Variabelen Controle Variabelen Resultaten Conclusie Discussie Bibliografie Bijlagen

3 Abstract Jaarlijks hebben kinderen te maken met een echtscheiding. Verschillende onderzoeken laten zien dat het leven in een eenoudergezin, als het gevolg van bijvoorbeeld een echtscheiding, een negatieve invloed heeft op de schoolprestaties van kinderen (Downey, 1994, p. 144). De vermindering van ouderlijke betrokkenheid en economisch kapitaal worden vaak aangedragen als (mogelijke) oorzaken van het effect van een echtscheiding op de schoolprestaties van kinderen. In dit onderzoek is, aan de hand van de data uit de Programme for International Student Assessment uit 2012, ten eerste onderzocht of er een verschil is tussen de schoolprestaties van kinderen die leven in een tweeoudergezin en kinderen die leven in een eenoudergezin. Ten tweede is er onderzocht of er een verschil is in schoolprestaties tussen kinderen die leven in een vadergezin en kinderen die leven in een moedergezin. Ten derde is er onderzocht wat de mogelijke invloed is van een echtscheiding op de relatie tussen ouderlijke betrokkenheid en schoolprestaties, economisch kapitaal en schoolprestaties en cultureel kapitaal en schoolprestaties. Als laatste is er ook gecontroleerd voor gender en etniciteit. Concluderend kan er worden gesteld dat er een (kleine) negatieve invloed is van een echtscheiding op de schoolprestaties van kinderen die leven in een vadergezin. Voor ouderlijke betrokkenheid is er een negatief effect gevonden op de schoolprestaties van kinderen in een tweeoudergezin. Voor economisch en cultureel kapitaal is er een positief effect gevonden. Er is geen verschil gevonden in deze effecten tussen een twee- en een eenoudergezin. Er is dus in dit onderzoek geen rol voor ouderlijke betrokkenheid, economisch of cultureel kapitaal in het verschil in schoolprestaties tussen twee- en eenoudergezinnen. 3

4 Inleiding Het is heel gewoon om gescheiden ouders te hebben, dit is de titel van een online artikel van de Volkskrant (2017). Hierin wordt beschreven dat er jaarlijks kinderen te maken hebben met ouderlijke echtscheiding. Volgens onderzoekers worden de gevolgen van een echtscheiding voor kinderen echter vaak vergeten, terwijl deze er duidelijk wel zijn. Zo stelt Spruijt (2005, p. 3) dat een echtscheiding niet zomaar pijnlijk is voor kinderen, het is een proces dat lang voortduurt, waarbij er een verandering plaatsvindt in de vanzelfsprekende verbondenheid met zowel de vader als de moeder. Er is vaak ruzie tussen de ouders, en vaak hebben ze minder aandacht en tijd voor hun kinderen. Echtscheiding heeft volgens Spruijt (2005, p. 8) dan ook een grote invloed op kinderen. Verschillende onderzoeken laten zien dat er een invloed is van familiestructuur op de schoolprestaties van kinderen. Het komen uit een eenoudergezin, als gevolg van een echtscheiding, het overlijden van een ouder of een ouder die nooit getrouwd is, wordt geassocieerd met een lager schoolniveau (Jeynes, 2005, p. 100). Downey (1994, p. 144) heeft onderzoek gedaan naar gezinstypen en het verschil in schoolprestaties van kinderen in Amerika. Hij concludeert dat zowel kinderen die leven in een vadergezin, als kinderen die leven in een moedergezin het slechter doen op school, dan kinderen die leven in een tweeoudergezin. Downey (1994, p. 144) concludeert ook dat kinderen die leven in een vadergezin het niet beter doen op school, dan kinderen die leven in een moedergezin. Onderzoek van McLanahan en Sandefur (1994, p. 9) in Amerika laat zien dat kinderen in eenoudergezinnen het minder goed doen dan kinderen in tweeoudergezinnen. Het verlies van gezinsinkomen kan volgens de auteurs zorgen voor een verlaging van kwaliteit van de school waar ze naar toe gaan. Wanneer ouders een hoger inkomen hebben, kunnen zij in buurten leven met goede publieke scholen, hun kinderen naar privé scholen sturen en kunnen 4

5 zij gemakkelijker bijlessen betalen. Dit in tegenstelling tot ouders met een lager inkomen, zij hebben minder opties. Dit heeft als mogelijk gevolg een verslechtering van de schoolprestaties van kinderen (Mclanahan en Sandefur, 1994, p. 33). Een vermindering van ouderlijke betrokkenheid beïnvloed, volgens Mclanahan en Sandefur (1994, p. 33), ook de schoolprestaties van kinderen. Wanneer ouders de kinderen voorlezen en interesse tonen in het huiswerk, doen deze kinderen het beter op school dan kinderen van minder betrokken ouders. Amato (2000, p. 1278) stelt in zijn onderzoek dat in 1990 het aantal mensen dat te maken kreeg met een echtscheiding in de Verenigde Staten toenam. Met als gevolg dat de programma s op scholen voor kinderen met gescheiden ouders, gewoon werden. Ook werden bemiddelingen en onderwijscursussen voor ouders in veel staten verplicht. Vanwege deze trends zou je volgens Amato kunnen verwachten dat de resultaten uit de onderzoeken die gedaan zijn in de jaren 90, net zoals de netgenoemde trends, ook een verandering laten zien. Namelijk dat het verschil tussen het welzijn van kinderen van gescheiden ouders en niet gescheiden ouders kleiner zou zijn geworden. Toch was dit niet het geval. Daarom is het van belang om de effecten van een echtscheiding op kinderen niet te vergeten. De effecten hoeven niet per se te verdwijnen als er sprake is van een toename van het aantal scheidingen. De eerder genoemde onderzoeken laten zien dat er een verschil is tussen de schoolprestaties van kinderen die leven in een tweeoudergezin en kinderen die leven in een eenoudergezin. Echter is het niet duidelijk of er een verschil is tussen de schoolprestaties van kinderen in een vader- en moedergezin. Ook zijn de meeste onderzoeken uitgevoerd in de Verenigde Staten en uitgevoerd voor het jaar Daarom zal er in dit onderzoek gekeken worden naar de invloed van een echtscheiding op de schoolprestaties van kinderen in Nederland. Er zal gekeken worden naar het verschil tussen een tweeoudergezin en een eenoudergezin en het verschil tussen een vader- en een 5

6 moedergezin. Ook zal er gekeken worden of de variabelen ouderlijke betrokkenheid en economisch kapitaal, die bij Mclanahan en Sandefur een rol spelen, in dit onderzoek ook een rol spelen. Als laatste zal er in dit onderzoek gekeken worden naar de invloed van cultureel kapitaal op het verschil in schoolprestaties van kinderen. Er zijn veel onderzoeken die laten zien dat cultureel kapitaal van invloed is op de schoolprestaties van kinderen (Graaf, 1985, p. 347). Echter is er weinig tot geen onderzoek gedaan naar of er mogelijk een effect is van cultureel kapitaal op de invloed van scheiding op schoolprestaties Vraagstelling Gegeven de hierboven besproken literatuur is de centrale vraagstelling van dit onderzoek: Wat is de invloed van een echtscheiding op de schoolprestaties van kinderen en welke rol hebben ouderlijke betrokkenheid, economisch en cultureel kapitaal hierin? Deze centrale vraagstelling zal beantwoord worden door middel van vijf deelvragen. De eerste deelvraag luidt: Is er een verschil in de schoolprestaties tussen kinderen die leven in een eenoudergezin en kinderen die leven in een tweeoudergezin? De tweede deelvraag luidt: Is er een verschil in de schoolprestaties tussen kinderen die leven in een vadergezin en kinderen die leven in een moedergezin? De derde deelvraag luidt: Heeft echtscheiding een effect op de relatie tussen ouderlijke betrokkenheid en de schoolprestaties van kinderen? De vierde deelvraag luidt: Heeft echtscheiding een effect op de relatie tussen economisch kapitaal en de schoolprestaties van kinderen? De laatste deelvraag luidt: Heeft echtscheiding een effect op de relatie tussen cultureel kapitaal en de schoolprestaties van kinderen? 6

7 3. Theoretisch Kader Er zijn verschillende onderzoeken naar de oorzaken van het verschil in schoolprestaties tussen tweeoudergezinnen en eenoudergezinnen. Bijvoorbeeld naar het verlies van ouderlijke betrokkenheid en economisch kapitaal bij een echtscheiding. Deze twee mogelijke oorzaken zullen hieronder samen met cultureel kapitaal besproken worden. Ook zal er een onderscheid gemaakt worden tussen een alleenstaand vader en alleenstaand moeder gezin. 3.1 Tweeoudergezin eenoudergezin Pong, Dronkers en Hampden-Thompson (2003, p. 694) hebben de kloof in wiskunde en wetenschap prestaties van kinderen die leven in een tweeoudergezin versus kinderen die leven in een eenoudergezin onderzocht. Dit hebben ze gedaan in elf verschillende landen, waaronder Nederland. Uit hun onderzoek komt naar voren dat deze kloof, met uitzondering van twee landen, in elk land gevonden is, dus ook in Nederland. Dit wil zeggen dat kinderen in een tweeoudergezin over het algemeen beter presteren op wiskunde en wetenschap dan kinderen in een eenoudergezin. Het onderzoek van Jeynes (2005, p. 114) dat uitgevoerd is in de Verenigde Staten, laat hetzelfde zien. Namelijk dat het leven in een tweeoudergezin, een positieve invloed heeft op de schoolprestaties van een kind. Het is voor een alleenstaande ouder erg lastig om een kind dezelfde mate van onderwijsvoordelen te geven, als een kind dat leeft met twee ouders. Uit de bovenstaande kennis kan de volgende hypothese opgesteld worden: H1:Kinderen die leven in een tweeoudergezin presteren beter op school, dan kinderen die leven in een eenoudergezin. 7

8 3.2 Vadergezin Moedergezin Onderzoek van Downey (1994, p. 144) laat zien dat kinderen in eenoudergezinnen minder goed presteren op school dan kinderen in tweeoudergezinnen. Ook concludeert hij dat kinderen in alleenstaande vadergezinnen het niet beter doen op school dan kinderen in alleenstaande moedergezinnen. Ze scoren wel hoger op gestandaardiseerde testen, maar halen geen hogere cijfers. Uit de bovenstaande kennis kan de volgende hypothese opgesteld worden: H2: Er is geen verschil in schoolprestaties tussen kinderen die leven in een vadergezin en kinderen die leven in een moedergezin. 3.3 Ouderlijke betrokkenheid Verschillende onderzoeken laten zien dat ouderlijke betrokkenheid de schoolprestaties van kinderen op een positieve manier beïnvloed (Jeynes, 2005, p. 101). Zo beweert Hara (1998, p. 18) dat een verhoging van ouderlijke betrokkenheid het belangrijkst is voor het verbeteren van de schoolprestaties van kinderen. Ook komt uit verschillende onderzoeken naar voren dat het komen uit een eenoudergezin, als gevolg van een echtscheiding, het overlijden van een ouder of een ouder die nooit getrouwd is, geassocieerd wordt met lagere schoolniveaus. De meest aangehaalde reden hiervoor is dat er voor het kind een vermindering van toegang is tot zijn ouders en tot (mogelijke) hulpbronnen van bijvoorbeeld zijn ouders (Jeynes, 2005, p. 100). Daarnaast bepaalt de familiestructuur in grote mate de tijd die een ouder door kan brengen met het kind. De meeste onderzoeken laten zien dat een biologische ouder, die niet samenleeft met zijn kind, minder betrokken is bij de school van het kind. In vergelijking met werkende ouders in een tweeoudergezin, zal een werkende ouder in een eenoudergezin het 8

9 bijvoorbeeld moeilijker hebben om betrokken te zijn bij de school(prestaties) van het kind (Jeynes, 2005, p. 100). Het onderzoek van Jeynes (2005, p. 114) dat uitgevoerd is in de Verenigde Staten, laat zien dat familiestructuur en communicatie de grootste invloed hebben op de schoolprestaties van een kind. Het is, zoals eerder vermeld, voor een alleenstaande ouder erg lastig om een kind dezelfde mate van onderwijsvoordelen te geven, dan een kind die leeft met twee ouders. Daarnaast heeft de mate waarin ouders schoolkwesties bespreken en schoolbijeenkomsten bijwonen een positieve invloed op de schoolprestatie van het kind. Communicatie met ouders is hoger wanneer het kind met twee ouders kan communiceren in plaats van één. Wanneer er twee ouders aanwezig zijn, is het voor het kind gemakkelijker om hulp te vragen met zijn of haar huiswerk en om te vragen voor emotionele steun. Ook kan een kind in een tweeoudergezin meer genieten van een familie gevoel, wat zorgt voor goede schoolprestaties en als laatste intellectueel kunnen groeien als gevolg van het in contact zijn met dicht bijstaande volwassenen. Jeynes (2005, p. 112) stelt hierbij dat het voor een alleenstaande ouder erg lastig om het kind dezelfde mate van onderwijsvoordelen te geven die normaal gesproken geassocieerd zijn met kinderen met twee ouders. Amato en Keith (1991, p. 27) behandelen in hun meta-analyse verschillende verklaringen voor de invloed van een echtscheiding. Zo behandelen ze ook het ouderlijke afwezigheid perspectief. Bij een echtscheiding is er sprake van een vermindering van kwaliteit en kwantiteit van het contact tussen kinderen en de ouder die niet de voogdij heeft. Ook hebben veel ouders die wel de voogdij hebben werk. Met als gevolg dat zij beperkte tijd en energie hebben om te investeren in hun kinderen. Dit kan er voor zorgen dat kinderen tijdens een echtscheiding een vermindering in ouderlijke betrokkenheid, hulp en toezicht ervaren. Dit kan effect hebben op onder andere de schoolprestaties van het kind. 9

10 De afwezigheid van ouderlijke betrokkenheid, zou een grotere rol spelen in het verklaren van de afname van schoolprestaties voor kinderen die leven in een alleenstaand vadergezin, dan voor kinderen in een alleenstaand moedergezin (Downey, 1994, p. 144). Onderzoek van Downey (1994, p. 144) laat zien dat alleenstaande vaders voor een grotere mate van economische hulpbronnen zorgen. Alleenstaande moeders zorgen daarentegen voor een grotere mate van interpersoonlijke hulpbronnen, zoals de tijd nemen om met het kind te praten over zijn school of ouderlijke betrokkenheid bij de school van het kind. Aan de hand van de bovenstaande kennis kan de volgende hypothese opgesteld worden: H3: Het effect van ouderlijke betrokkenheid, op de schoolprestaties van kinderen, neemt af na een echtscheiding en is sterker voor het moedergezin. 3.4 Economisch kapitaal Het economisch nadeelperspectief gaat er vanuit dat een echtscheiding zorgt voor een vermindering in de levensstandaard van alleenstaande moedergezinnen, vaak komen zij onder de armoedegrens. Dit perspectief gaat er vanuit dat het eerder het gebrek aan economisch kapitaal is, dat verantwoordelijk is voor het lagere welzijn bij een echtscheiding, dan het soort gezin waarin een kind leeft. In een arm gezin kan een moeder niet in staat zijn privé lessen, boeken, computers of andere middelen die kinderen kunnen helpen om beter te presteren op school, te betalen (Amato en Keith 1991, p. 27). In de meta-analyse van Amato en Keith is de studie van Guidubaldi et al. (1983) beschreven. Deze studie concludeert dat het inkomen verantwoordelijk is voor een aanzienlijke proportie in de variantie in de schoolprestaties van kinderen die te maken hebben met een echtscheiding. Echter blijven kinderen waarvan de ouders gescheiden zijn, na het 10

11 gelijkstellen voor inkomen, volgens deze studie nog steeds lager scoren dan kinderen die leven in een intact tweeoudergezin (Amato en Keith, 1991, p. 38). Volgens McLanahan en Sandefur (1994, p. 33) zorgt het verlies van gezinsinkomen voor een verlaging van de kwaliteit van de school waar ze naar toe gaan, wat zorgt voor een vermindering in schoolprestaties. Wanneer ouders een hoger inkomen hebben, kunnen zij bijvoorbeeld hun kinderen naar privé scholen sturen. Maar ouders met een lager inkomen hebben minder opties. Zij kunnen mogelijk geen bijlessen of een zomerkamp betalen. Terwijl dit er juist voor zou zorgen dat kinderen meer vaardigheden leren en is daarnaast een stimulering voor de groei van de intelligentie van een kind. Onderzoek van Downey (1994, p. 144) laat zien dat economische hulpbronnen een grotere rol spelen in het verklaren van de schoolproblemen van kinderen in alleenstaande moedergezinnen dan voor kinderen in alleenstaande vadergezinnen. Alleenstaande moeders zorgen voor een grotere mate van interpersoonlijke hulpbronnen, terwijl alleenstaande vaders zorgen voor een grotere mate van economische hulpbronnen. De afname van economisch kapitaal, als gevolg van een echtscheiding, lijkt een negatief effect te hebben op de schoolprestaties van een kind in een eenoudergezin. Dit effect is volgens Downey (1994, p. 144) groter voor alleenstaande moedergezinnen. Uitgaande van de bovenstaande kennis zijn de volgende hypotheses opgesteld: H4: Het effect van gezinsinkomen, op de schoolprestaties van kinderen, neemt af na een echtscheiding en is sterker voor een moedergezin. 3.3 Cultureel kapitaal Het begrip cultureel kapitaal bestaat volgens Bourdieu uit drie verschillende vormen. De eerste vorm is de belichaamde staat, deze verwijst naar de duurzame disposities van het organisme (Van Eijck & Kraaykamp, 2009, p. 179). Het is een soort eigendom dat een 11

12 eigenschap van een persoon wordt, een habitus. Dit is niet zoals geld, niet direct overdraagbaar. De tweede vorm is de geobjectiveerde staat, dit is in de vorm van cultuurgoederen zoals schilderijen, boeken, instrumenten enzovoort. De derde vorm is de geïnstitutionaliseerde staat. Deze heeft met name betrekking op onderwijsdiploma s (Van Eijck & Kraaykamp, 2009, pp ). De mate waarin een kind beschikt over cultureel kapitaal is van belang voor een succesvolle schoolloopbaan. Doordat het onderwijs dezelfde cultuur zou hebben als de kinderen van een hogere sociale herkomst, hebben deze kinderen minder moeilijkheden om met de leerstof en de manier waarop die gepresenteerd wordt mee te komen. Terwijl kinderen van een lagere herkomst met minder cultureel kapitaal, niet beschikken over deze cultuur en dus meer moeilijkheden zouden hebben (Graaf, 1985, p. 347). Volgens Dronkers & De Lange (2012, p. 212) zorgt het vertrek van één van beide ouders uit het gezin, voor een verslechtering van de schoolprestaties van kinderen. Dit als gevolg van een afname van culturele en sociale hulpbronnen. Er is beperkt onderzoek naar het effect van cultureel kapitaal op de invloed van een echtscheiding op schoolprestaties. Wat duidelijk is, is dat er een invloed lijkt te zijn van de mate van cultureel kapitaal op schoolprestaties. Het is niet duidelijk of er door een echtscheiding sprake is van een vermindering in cultureel kapitaal of wat er gebeurt tijdens een scheiding met de invloed van cultureel kapitaal op schoolprestaties. Ook is het niet duidelijk of het effect van cultureel kapitaal verschilt voor een vadergezin en een moedergezin. Uit de literatuur komt naar voren dat het effect van zowel ouderlijke betrokkenheid als economisch kapitaal wel verschilt voor een vadergezin en een moedergezin. Voor cultureel kapitaal lijkt hier nog niet naar gekeken te zijn. Daarom zal er in dit onderzoek gekeken worden of het effect van cultureel kapitaal verschilt tussen een vadergezin en een 12

13 moedergezin en zullen de bevinding van Dronkers & De Lange aangenomen worden. Uit deze bevinding kan de volgende hypothese opgesteld worden: H5: Het effect van cultureel kapitaal, op de schoolprestaties van kinderen, neemt af na een echtscheiding en die afname is verschillend voor een vader- en een moedergezin. 13

14 4. Methoden en operationalisering 4.1 Data De data die gebruikt zal worden voor dit onderzoek is afkomstig uit de Programme for International Student Assessment (PISA). PISA doet sinds 2000 elke drie jaar onderzoek onder 15-jarigen in de vakken wiskunde, lezen en natuurwetenschappen. Hiervoor trekken ze een representatieve steekproef van scholen en de leerlingen daarbinnen. PISA wil vaststellen in hoeverre het onderwijsstelsel in een bepaald land zorgt voor zelfstandige burgers. Het aantal landen dat mee doet is nu 71, dit aantal groeit nog steeds (Centraal Instituut voor Toets Ontwikkeling, 2017). De gehele test van PISA zou voor een leerling 270 minuten duren. Omdat dit de leerling te veel zou belasten en er niet te veel tijd verloren mag gaan van het normale schoolprogramma, maakt elke leerling maar een gedeelte van de gehele test. De test duurt daardoor in totaal twee uur. Dit is inclusief voorbereidingstijd voor bijvoorbeeld het uitdelen van de testboekjes. Om toch een score te verkrijgen van elke leerling voor de gehele test, maakt PISA gebruik van Plausible values (Davier, Gonzalez & Mislevy, 2012, pp ). Er worden per leerling vijf plausible scores berekend. Dit gebeurd aan de hand van Item Response Modeling. Aan de hand van deze vijf scores wordt er een schatting gemaakt voor alle opgaven, terwijl er slechts een gedeelte van de opgaven gemaakt is door de leerlingen (Dronkers & De Lange, 2012, p. 21). In de test worden ook persoonlijke vragen gesteld over bijvoorbeeld hun woonsituatie en over de ouders van de leerling. Om meer inzicht te verkrijgen in de leefsituatie van de leerling is er ook een ouderlijke vragenlijst. Alleen is deze niet afgenomen in Nederland en dus niet beschikbaar voor dit onderzoek. Dit heeft als gevolg dat er alleen gebruikgemaakt kan worden van resultaten van de studentenvragenlijst. 14

15 Er is gebruiktgemaakt van de data uit 2012, dit was na de data uit 2015 de meest recente. De data uit 2015 is niet geschikt, omdat deze de vraag naar het type gezin van de leerling mist. De gehele dataset van PISA bestaat uit respondenten, hieruit zijn alleen de Nederlandse respondenten gebruikt, waardoor in eerste instantie 4460 respondenten overbleven. Alleen de respondenten die op alle gebruikte vragen voor dit onderzoek een antwoord gegeven hebben, zijn mee genomen. Dus van de 4460 respondenten, zijn er uiteindelijk 2512 respondenten overgebleven. In tabel 1 is zijn de missende casussen per variabele weergeven. Er is een ongeveer gelijke man/vrouw verdeling, 48,7% is vrouw. De grootste groep leerlingen leeft in een tweeoudergezin, dit is 88,7%. De data bevat een ongelijke verdeling als het gaat om etniciteit. 81% van de respondenten is autochtoon en 19% van de respondenten allochtoon. De tweede groep zijn de leerlingen die leven bij alleen hun moeder, dit zijn 10% van de leerlingen. De kleinste groep zijn de leerlingen die leven bij hun vader, dit zijn 1,3% van de leerlingen Variabelen In tabel 1 zijn de descripties weergegeven van zowel de afhankelijke als onafhankelijke variabelen. De afhankelijke variabele is de variabele die de schoolprestaties weergeeft. Er is gekozen om alleen te kijken naar de prestaties op wiskunde (PV1MAPI). Er is namelijk geen variabele die een gemiddelde score geeft op alle drie de vakken samen. En het gemiddelde nemen van de drie vakken lijkt ook niet betrouwbaar, deze resultaten zijn namelijk al gebaseerd op een schatting. Het gemiddelde voor de wiskunde score is 532,28 (SD = 1,94), met een minimum van 174,96 en een maximum van 901,47. 15

16 Tabel 1: Beschrijvende statistiek Mimimum maximum Mean SD Missing N Score wiskunde 174, , ,540 1, Tweeoudergezin ,65% 0, Vadergezin 0 1 1,27% 0, Moedergezin ,07% 0, Gender ,7% 0, (vrouw=1) Etniciteit ,0% 0, (allochtoon=1) Economisch ,251 0, kapitaal Cultureel 0 3 1,231 0, kapitaal Ouderlijke betrokkenheid ,006 0, De belangrijkste onafhankelijke variabele is het type gezin waarin een kind woont. Deze variabele is afkomstig uit de vraag who lives at home with you, waarbij er zes antwoordmogelijkheden zijn. Voor elke keuzemogelijkheid zit er een aparte variabele in de dataset. In dit onderzoek is er alleen gekeken naar Mother (including stepmother or foster mother) en Father (Including stepfather or foster father). Hiermee is de vergelijking gemaakt tussen tweeoudergezinnen, waarbij het kind bij zowel de vader als de moeder leeft, en eenoudergezinnen. Eenoudergezin is opgesplitst in Vadergezin, wat wil zeggen dat het kind alleen leeft bij de vader, en Moedergezin waarbij het kind alleen leeft bij de moeder. Doordat PISA ervoor gekozen heeft om geen onderscheid te maken tussen biologische ouders en stiefouders, kan hier in dit onderzoek ook geen onderscheid tussen gemaakt worden. Om een onderscheid te kunnen maken tussen de drie typen gezinnen (tweeoudergezin, vadergezin en moedergezin), zijn er drie nieuwe dummy variabelen gecreëerd. De variabelen At home-father (ST11Q02) en At home-mother(st11q01) zijn samengevoegd zodat er drie nieuwe dummy variabelen uit af konden worden geleid. De eerste variabele is tweeoudergezin, deze variabele bevat de grootste groep leerlingen, namelijk 88,65% (mean= 16

17 0,8865). Ten tweede is er de variabele vadergezin, deze variabele bevat 1,27% (mean=0,0127) van de leerlingen, en is hiermee de kleinste groep. Als laatste is er de variabele Moedergezin, deze variabele bevat 10,00% (mean=0,10) van de leerlingen. 0,8% van de respondenten gaven aan bij geen van beide ouders te leven. Doordat dit een klein percentage is van het gehele aantal respondenten en omdat het niet een type gezin is dat in dit onderzoek onderzocht wordt, is er voor gekozen deze groep als missende casussen te coderen Ouderlijke betrokkenheid Zoals eerder vermeld is de ouderlijke vragenlijst niet uitgevoerd in Nederland. Daarom is dit onderzoek beperkt tot het gebruiken van de Studentenvragenlijst voor het meten van de ouderlijke betrokkenheid. Er is gekozen voor een deelvraag van de vraag Thinking about all school subjects: on average, how many hours do you spend each week on the following?. Hierbij moest de leerling bij zes deelvragen aangeven hoeveel uur in de week hij of zij gemiddeld aan de genoemde activiteit tijd besteed. Bij de gebruikte deelvraag Study with a parent or other family member moest de leerling aangeven hoeveel tijd hij of zij met een ouder of ander familielid studeerd. In dit onderzoek wordt een hoog aantal uren van studeren met een ouder gezien als een hoge mate van ouderlijke betrokkenheid. De variabele heeft de naam Ouderlijke betrokkenheid. Het gemiddelde van de ouderlijke betrokkenheid is 1, waarbij de minimum score 0 uur is en de maximum score 20 uur. 17

18 4.2.2 Economisch Kapitaal Zoals eerder vermeld is de ouderlijke vragenlijst afgenomen in Nederland, met als gevolg dat de vraag naar het maandelijkse gezinsinkomen niet beschikbaar is. Daarom is er voor het meten van het economisch kapitaal gekozen voor de vraag Which of the following are in your home?. Hierbij kon de leerling bij veertien materiële producten aangeven of deze wel (Yes=1) of niet (No=0) in zijn huis aanwezig zijn. Elke van deze veertien opties heeft een eigen variabele in de dataset. Van deze veertien antwoordmogelijkheden zijn er elf mogelijkheden gebruikt om het economische kapitaal te meten. De elf mogelijkheden zijn: A desk to study at, A room of your own, A quiet place to study, A computer you can use for school work, Educational software, A link to the Internet, Books to help with your school work, Technical reference books, A dictionary, A dishwasher en A DVD player. Voor elke Yes kreeg de leerling één punt en bij elke No nul punten. De verschillende antwoordmogelijkheden zijn bij elkaar opgeteld zodat er een totaalscore beschikbaar is. Hierbij is een hoge score een teken van veel materiële producten, oftewel een hoge mate van economisch kapitaal. Het gemiddelde van het economisch kapitaal is 10,25, waarbij 0 de minimum score is en 11 de maximum score Cultureel kapitaal De variabele cultureel kapitaal en is gecreëerd aan de hand van de eerder genoemde vraag Which of the following are in your home?. Van de veertien materiele producten zijn er drie gebruikt om het culturele kapitaal te meten, namelijk Classic literature (e.g. Shakespeare), Books of poetry en Works of art (e.g. paintings). Zoals hierboven beschreven is kon de leerling aan kruizen of ze ja (Yes=1) of nee (No=0) thuis aanwezig waren. Ook deze resultaten zijn bij elkaar opgeteld en bij een hoge score werd er uitgegaan van een hoge mate 18

19 van cultureel kapitaal. Het gemiddelde van het culturele kapitaal bij leerlingen is 1,23, waarbij de minimum score 0 is en de maximum score Controlevariabelen Gender Onderzoek laat zien dat in Amerika op de kleuterschool er geen verschil lijkt te zijn in de wiskunde prestaties tussen mannen en vrouwen. Echter blijken mannen aan het einde van de middelbare school, in het algemeen hoger te scoren op wiskunde toetsen dan vrouwen (Robinson, Lubienski, 2011, p. 294). Het onderzoek van van Langen, Bosker & Dekkers (2006, p. 165) laat zien dat ook in Nederland de prestaties van vijftienjarige vrouwen op wiskunde lager zijn dan die van mannen. De variabele Gender is toegevoegd om te controleren of er in dit onderzoek mogelijk een effect is van het geslacht van de leerling op zijn schoolprestaties. De variabele geslacht is gedummificeerd naar 1 dummy (respondent is vrouw). Waarbij de waarde 1 staat voor vrouw, en de waarde 0 staat voor man. De variabele heeft de naam Gender (vrouw=1) en heeft een gemiddelde van 0,487. Dit wel zeggen dat 48,7% van de leerlingen een vrouw is, en 52,3% van de leerlingen een man Etniciteit Volgens Kalmijn & Kraaykamp (2003, p. 265) scoren de kinderen van immigranten in Nederland gemiddeld een lager schoolniveau dan autochtone kinderen. Dit verschil ontstaat volgens Pels & Veenman (1966, p. 131) door het verschil in de ontwikkeling in de voorschoolse periode. Met als gevolg dat allochtone kinderen in het eerste jaar van het basisonderwijs al een achterstand hebben, ten opzichte van autochtone kinderen. Dit verschil verdwijnt in de latere jaren in het onderwijs niet. 19

20 De variabele etniciteit is toegevoegd om te controleren of er in dit onderzoek mogelijk een effect is van de etniciteit van de leerling op zijn schoolprestaties In de oorspronkelijke PISA dataset zijn drie vragen aanwezig, namelijk In what country were you and your parents born? Deze vraag bestaat uit drie variabelen in de dataset, namelijk Country of Birth Self, Country of Birth Mother en Country of Birth Father. Hierbij is het geboren zijn in Nederland 1 punt en niet in Nederland geboren zijn 0 punten. De drie variabelen, uit de oorspronkelijke data set, zijn samengevoegd om een variabele te creëren die laat zien of het kind autochtoon of allochtoon is. Wanneer een leerling drie punten scoort, wat wil zeggen dat zowel de moeder, als de vader, als hijzelf in Nederland geboren is, werd hij of zij autochtoon genoemd. Wanneer het kind 2 punten of minder heeft (2, 1 of 0) werd deze allochtoon genoemd. Deze variabele is gedummificeerd waarbij 1 staat voor allochtoon en 0 voor autochtoon. De naam van de variabele is allochtoon. Doordat etniciteit in dit onderzoek geen grote rol speelt is er niet gekeken naar het verschil in generaties tussen allochtonen. Het gemiddelde van de variabele is 0,19, wat wil zeggen dat 19% van de leerlingen allochtoon is, en 81% autochtoon. 20

21 5. Resultaten De in hoofdstuk 3 geformuleerde hypotheses worden aan de hand van OLS regressiemodellen getoetst. Zowel het effect van een echtscheiding op de schoolprestaties (wiskunde) van kinderen, als de mogelijke rol van ouderlijke betrokkenheid, economisch en cultureel kapitaal hierin, zijn geschat. Daarbij is er gecontroleerd voor gender en etniciteit. Tabel 2 en 3 geven de resultaten van acht regressiemodellen weer. Om hypothesen 1 en 2 te toetsen zijn de schoolprestaties (afhankelijke) en het type gezin opgenomen in model 1 (Tabel 2). Ook zijn de controle variabelen gender en etniciteit opgenomen. Model 1 toont een significant negatief verband tussen het type gezin en schoolprestaties. Het model heeft een constante van 547,179. Het negatieve effect van het vadergezin is b=-52,101, p<0,01. Het negatieve effect van het moedergezin is b=-16,796, p<0,01. Het model met alleen het type gezin, verklaart 3,6% van de variantie in schoolprestaties, R 2 = 0,036. De resultaten zijn in lijn met de eerste hypothese, deze kan in eerste instantie aangenomen worden. Echter zijn de resultaten niet in lijn met de tweede hypothese. Er is namelijk in dit model wel een verschil gevonden tussen de schoolprestaties van kinderen die leven in een vadergezin en kinderen die leven in een moedergezin. De tweede hypothese zal dus verworpen moeten worden. Echter, door in model 2 (Tabel 2) de variabelen ouderlijke betrokkenheid, economisch en cultureel kapitaal toe te voegen, wordt het effect van moedergezin weg verklaart. Het effect blijft negatief en dus in lijn met de eerste hypothese, maar is niet langer significant, b=- 10,372. Het vadergezin houdt daarentegen wel een negatief significant effect, b=-53,603, p<0,01. De verklaarde variantie neemt in dit model met 7,5% toe, R 2 =0,111. Het positieve effect van economisch kapitaal is b=12,307, P<0,001. Het positieve effect van cultureel kapitaal is b=13,916, p<0,001. Ouderlijke betrokkenheid laat een negatief effect zien, b=- 9,981, p<0,001. De resultaten zijn nog steeds in lijn met de eerste hypothese, echter is het 21

22 effect voor het moedergezin niet langer significant. Hiermee zal ook de eerste hypothese verworpen moeten worden. In model 3,4 en 5 (Tabel 2) zijn de variabelen economisch kapitaal (model 3), cultureel kapitaal (model 4) en ouderlijke betrokkenheid (model 5) individueel toegevoegd. Hieruit blijkt dat het effect van moedergezinnen weg te verklaren valt door het economisch kapitaal. Alleen in model drie is de variabele moedergezin niet langer significant, b= -9,481. Tabel 2: Regressieanalyse van invloeden op schoolprestaties Model 1 Model 2 Model 3 Model 4 Model 5 b (SE) b (SE) b (SE) b (SE) b (SE) Constante 547,179*** (2,854) 413,789*** (19,211) 386,862*** (2,975) 528,557*** (3,596) 556,182*** (19,524) Gender (man=0) -7,752* (3,781) -11,066** (3,654) -8,850* (3,733) -11,215** (3,753) -7,218 (3,720) Etniciteit (autochtoon=0) -39,449*** (4,841) -33,474*** (4,669) -37,059*** (4,785) -38,150*** (4,779) -36,636*** (4,773) Vadergezin -52,101** -53,603** -50,556** -51,823** -54,920** (16,865) (16,203) (16,643) (16,640) Moedergezin -16,796** -10,372-9,481-13,459* (6,318) (6,135) (6,296) (6,246) Economisch kapitaal 12,307*** 15,574*** (1,888) (16,643) Cultureel kapitaal 13,916*** 16,028*** (1,939) (1,925) Ouderlijke betrokkenheid -9,981*** (1,014) R 2 0,036 0,111 0,062 0,062 0,067 N Note:*p<0,05, **p<0,01, ***p<0,001 (16,579) -18,940** (6,220) -9,493*** (1,037) Om hypothese drie te testen zijn in model zes (Tabel 3) de interactievariabelen tussen zowel het vader als het moedergezin en ouderlijke betrokkenheid toegevoegd. De variantie in dit model kan voor 11,2% verklaard worden door de onafhankelijke variabelen (R 2 = 0,112). Ouderlijke betrokkenheid heeft een negatief significant effect van 10,271 (b=-10,271, p<0,001). De interactievariabele tussen het vadergezin en ouderlijke betrokkenheid heeft een 22

23 negatief effect van -13,131. Voor een kind dat in een vadergezin leeft geldt, elke hoeveelheid meer in ouderlijke betrokkenheid leidt tot een daling van (10, ,131 =) -2,86 van zijn of haar schoolprestaties. De interactievariabele tussen een moedergezin en ouderlijke betrokkenheid heeft een positief effect van 4,056. Voor een kind dat in een moedergezin leeft geldt, elke hoeveelheid meer in ouderlijke betrokkenheid leidt tot een verhoging van (10, ,056 =) 14,327 van zijn of haar schoolprestaties. De bovenstaande resultaten zijn niet in lijn met de hypothese. Alleen voor het vadergezin is er sprake van een daling van het effect van ouderlijke betrokkenheid op schoolprestaties. Voor het moedergezin neemt dit effect juist toe. Er is dus ook niet sprake van een sterker afnemend effect van het vadergezin ten opzichte van het moedergezin. Ook zijn beide interactievariabelen niet significant. Daardoor kan de derde hypothese niet worden aangenomen. Om hypothese vier te testen zijn in model zeven (Tabel 3) de interactievariabelen tussen zowel het vader als het moedergezin en economisch kapitaal toegevoegd. De variantie in dit model kan voor 11,4% verklaard worden door de onafhankelijke variabelen (R 2 = 0,114). Economisch kapitaal heeft een positief significant effect van 11,085 (b=11,085, p<0,001). De interactie variabele tussen het vadergezin en het economisch kapitaal heeft een negatief effect van -41,308. Voor een kind dat in een vadergezin leeft geldt, elke hoeveelheid meer in economisch kapitaal leidt tot een daling van (11, ,308 =) 30,223 van zijn of haar schoolprestaties. De interactie variabele tussen het moedergezin en het economisch kapitaal heeft een positief effect van 7,175. Voor een kind dat in een moedergezin leeft geldt, elke hoeveelheid meer in economisch kapitaal leidt tot een verhoging van (11, ,175 =) 18,260 van zijn of haar schoolprestaties. De bovenstaande resultaten zijn niet in lijn met de hypothese, alleen voor een vadergezin is er sprake van een daling van het effect van het gezinsinkomen op de 23

24 schoolprestaties van een kind. Voor een moedergezin neemt dit effect zelfs toe. Er is dus ook niet sprake van een sterker afnemend effect van het moedergezin ten opzichte van het vadergezin. Ook zijn beide interactievariabelen niet significant. Daardoor kan hypothese vier niet worden aangenomen. Om hypothese vijf te testen zijn in model acht de interactievariabelen tussen zowel het vader als het moedergezin en cultureel kapitaal toegevoegd. De variantie in dit model kan voor 11,2% verklaard worden door de onafhankelijke variabelen (R 2 = 0,112). Cultureel kapitaal heeft een positief significant effect van 13,539 (b=13,539, p<0,001). De interactievariabele tussen het vadergezin en het cultureel kapitaal heeft een positief effect van 7,792. Voor een kind dat in een vadergezin leeft geldt, elke hoeveelheid meer in cultureel kapitaal leidt tot een verhoging van (13, ,792 =) 21,331 van zijn of haar schoolprestaties. De interactievariabele tussen het moedergezin en het cultureel kapitaal heeft een positief effect van 3,376. Voor een kind dat in een moedergezin leeft geldt, elke hoeveelheid meer in cultureel kapitaal leidt tot een verhoging van (13, ,376 =) 16,915 van zijn of haar schoolprestaties. De bovenstaande resultaten zijn niet in lijn met de hypothese. Voor zowel een vader als een moedergezin is er geen sprake van een afname van het effect van cultureel kapitaal op de schoolprestaties van kinderen. Het neemt juist toe. Ook is er dus geen verschil gevonden in afname tussen een vader en een moedergezin. Ook zijn beide interactievariabelen niet significant. Daardoor kan hypothese vijf niet worden aangenomen. 24

25 Tabel 3: Regressieanalyse van invloeden op schoolprestaties Model 6 Model 7 Model 8 b (SE) b (SE) B (SE) Constante 414,281*** (19,249) 426,291*** (21,566) 415,039*** (19,359) Gender (man=0) -11,186** (3,655) -10,957** (3,653) -11,082** (3,655) Etniciteit (autochtoon=0) -33,327*** (4,671) -33,999*** (4,670) -33,402*** (4,672) Vadergezin -43,855* (20,471) 367,137 (227, 328) -63,128* (25,691) Moedergezin -13,872* (6,909) -81,263 (45,243) -13,985 (9,327) Economisch kapitaal 12,293*** (1,890) 11,085*** (2,112) 12,231*** (1,895) Cultureel kapitaal 13,899*** 14,001*** 13,539*** (1,939) Ouderlijke betrokkenheid -10,271*** (1,062) (1,938) -9,968*** (1,014) (2,026) -9,981*** (1,015) Vadergezin*Economisch kapitaal -41,308 (22,253) Moedergezin*Economisch kapitaal 7,175 (4,524) Vadergezin*Cultureel Kapitaal 7,792 (16,343) Moedergezin*Cultureel Kapitaal 3,376 (6,607) Vadergezin*Ouderlijke betrokkenheid -13,131 (16,654) Moedergezin*Ouderlijke betrokkenheid 4,056 (3,660) R 2 0,112 0,114 0,112 N Note:*p<0,05, **p<0,01, ***p<0,001 25

26 6. Conclusie Het doel van dit onderzoek was vast te stellen wat de invloed is van een echtscheiding op de schoolprestaties van kinderen, en te kijken wat de rol van ouderlijke betrokkenheid, economisch en cultureel kapitaal hierin is. De onderzoeksvraag voor dit onderzoek was: Wat is de invloed van een echtscheiding op de schoolprestaties van kinderen en welke rol hebben ouderlijke betrokkenheid, economisch en cultureel kapitaal hierin? Deze onderzoeksvraag wordt beantwoord aan de hand vijf deelvragen. De eerste deelvraag was: Is er een verschil in de schoolprestaties tussen kinderen die leven in een eenoudergezin en kinderen die leven in een tweeoudergezin? Model 1 liet zien dat er een verschil is tussen de schoolprestaties van kinderen die leven in een eenoudergezin en kinderen die leven in een tweeoudergezin. Echter is dit effect voor het moedergezin, door de variabele economisch kapitaal aan het model toe te voegen, weg verklaard. Er lijkt dus alleen een verschil te zijn in de schoolprestaties van kinderen tussen een tweeoudergezin en een vadergezin. De tweede deelvraag was: Is er een verschil in de schoolprestaties tussen kinderen die leven in een vadergezin en kinderen die leven in een moedergezin? Het negatieve effect van het leven in een vadergezin, was groter dan negatieve effect voor het leven in een moedergezin. Echter was het moedereffect niet significant, waardoor er alleen significant negatief effect gevonden is voor het vadergezin. Er kan daardoor ook geen vergelijking gemaakt worden tussen het vader en moedergezin. De derde deelvraag was: Heeft echtscheiding een effect op de relatie tussen ouderlijke betrokkenheid en de schoolprestaties van kinderen? Er is geen significant effect gevonden van een echtscheiding op de relatie tussen ouderlijke betrokkenheid en schoolprestaties. Ouderlijke betrokkenheid heeft in dit onderzoek een significant negatief effect op de 26

27 schoolprestaties van kinderen die leven een tweeoudergezin. Er is in dit effect geen significant verschil gevonden tussen een twee- en eenoudergezin. De vierde deelvraag was: Heeft echtscheiding een effect op de relatie tussen economisch kapitaal en de schoolprestaties van kinderen? Er is geen significant effect gevonden van een echtscheiding op de relatie tussen economisch kapitaal en schoolprestaties. Economisch kapitaal heeft in dit onderzoek een significant positief effect op de schoolprestaties van kinderen die leven een tweeoudergezin. Er is in dit effect geen significant verschil gevonden tussen een twee- en eenoudergezin. Ten slotte was de laatste deelvraag: Heeft echtscheiding een effect op de relatie tussen cultureel kapitaal en de schoolprestaties van kinderen? Er is geen significant effect gevonden van een echtscheiding op de relatie tussen cultureel kapitaal en schoolprestaties. Cultureel kapitaal heeft in dit onderzoek een significant positief effect op de schoolprestaties van kinderen die leven in een tweeoudergezin Er is in dit effect geen significant verschil gevonden tussen een twee- en eenoudergezin. De bevinding van Jeynes (2005, p. 114) als Pong, Dronkers en Hampden-Thompson (2003, p. 694) dat het leven in een tweeoudergezin een positieve invloed heeft op de schoolprestaties van een kind, lijkt voor een gedeelte bevestigd. Een kind in een tweeoudergezin lijkt significant beter te presteren ten opzichte van een kind in een vadergezin. Er is geen significant effect gevonden voor het leven in een moedergezin. Een verklaring voor de afwezigheid van dit effect kan zijn dat doordat er in de afgelopen decennia sprake is van een toename van het aantal alleenstaande moedergezinnen, de effecten van het opgroeien in een moedergezin minder ernstig zijn worden (Dronkers en de Lange, 2012, p. 215). Wanneer het steeds normaler is om op te groeien in moedergezin, zal het ook meer geaccepteerd worden in de samenleving. Vroeger werden kinderen van gescheiden ouders gezien als anders, terwijl zij tegenwoordig, door de hoeveelheid andere 27

28 kinderen met gescheiden ouders, minder afwijken van kinderen uit tweeoudergezinnen. Zo kan een echtscheiding door de normalisering beter bespreekbaar zijn op scholen, en kan er extra aandacht besteed worden aan deze kinderen. Dus wanneer volgens Dronkers en De Lange (2012, p. 216) dit effect voornamelijk veroorzaakt wordt door de afwijkende positie die een moedergezin heeft, zou een toename van het aantal moedergezinnen het negatieve effect op schoolprestaties moeten verkleinen. Downey (1994, p. 144) stelde dat er geen verschil is tussen de schoolprestaties van kinderen in een vadergezin als moedergezin. Hiervoor is geen bevestiging gevonden voor de Nederlandse situatie. Het negatieve effect van ouderlijke betrokkenheid op de schoolprestaties is opvallend omdat volgens Jeynes (2005, p. 100) dit juist positief zou moeten zijn. Een mogelijke alternatieve verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat er meer sprake is van ouderlijke hulp bij bijvoorbeeld het huiswerk, wanneer het kind het niet goed doet op school (Sui-Chu & Willms, 1996, p. 129). Ook is er geen significant effect gevonden van een echtscheiding op de relatie tussen ouderlijke betrokkenheid en schoolprestaties. Het ouderlijke afwezigheid perspectief van Amato en Keith (1991, p. 27) is in dit onderzoek dus niet terug te zien. Een mogelijke afname van ouderlijke betrokkenheid als gevolg van een echtscheiding, met als gevolg een afname contact met de ouder en beperkte tijd en energie om te investeren in het kind, lijkt in dit onderzoek geen effect te hebben op de schoolprestaties van kinderen. De bevindingen uit dit onderzoek over de relatie tussen economisch kapitaal en de schoolprestaties van kinderen bevestigen de theorie van McLanahan en Sandefur (1994, p. 33),waarbij economisch kapitaal er onder andere voor kan zorgen dat een ouder bijles voor het kind kan betalen. Toch is het economisch nadeelperspectief van Amato en Keith (1991, p. 27) niet terug te zien in de resultaten. Een mogelijke vermindering van economisch kapitaal, 28

29 als gevolg van een echtscheiding, heeft voor zowel het vader- als moedergezin geen effect op de schoolprestaties van kinderen. De reproductiethese van Bourdieu lijkt in dit onderzoek bevestigd. Het hebben van cultureel kapitaal heeft een significant positief effect op de schoolprestaties van kinderen. Echter zijn de bevindingen van Dronkers & De Lange niet bevestigd. Een mogelijke afname van cultureel kapitaal, als gevolg van een echtscheiding, heeft geen effect op de schoolprestaties van kinderen. Een echtscheiding heeft in dit onderzoek geen invloed op de relatie tussen ouderlijke betrokkenheid en schoolprestaties, economisch kapitaal en schoolprestaties en cultureel kapitaal en schoolprestaties. Een alternatieve verklaring voor de invloed van scheiding op de schoolprestaties van kinderen is het ouderlijk conflict perspectief. Dit perspectief gaat er vanuit dat een echtscheiding voornamelijk van invloed is op kinderen door de aanwezigheid van een conflict tussen de ouders voor en tijdens de echtscheiding. De verminderde schoolprestaties van kinderen in alleenstaande oudergezinnen zouden dus komen door een conflict tussen de ouders (Amato en Keith, 1991, p. 27). Concluderend kan er worden gesteld dat er een (kleine) negatieve invloed is van een echtscheiding op de schoolprestaties van kinderen die leven in een vadergezin. Voor ouderlijke betrokkenheid is er een negatief effect gevonden op de schoolprestaties van kinderen in een tweeoudergezin. Voor economisch en cultureel kapitaal is er een positief effect gevonden. Er is geen verschil gevonden in deze effecten tussen een twee- en een eenoudergezin. Er is dus in dit onderzoek geen rol voor ouderlijke betrokkenheid, economisch of cultureel kapitaal in het verschil in schoolprestaties tussen twee- en eenoudergezinnen. 29

30 7. Discussie Voor dit onderzoek zijn er verschillende punten die besproken moeten worden. Een eerste beperking van dit onderzoek is dat er geen onderscheid gemaakt wordt tussen een biologische ouder, een stiefouder of een pleegouder. Dit had als gevolg dat er in dit onderzoek ook geen onderscheid gemaakt kon worden tussen de verschillende typen ouders in zowel tweeoudergezinnen als eenoudergezinnen. Ook kon er daardoor geen onderscheid gemaakt worden tussen een eenoudergezin als gevolg van ouderlijke echtscheiding, niet eerder getrouwde ouder of het overlijden van een ouder. Wanneer dit onderscheid er wel geweest was, had dit mogelijk andere resultaten gegeven. Een tweede beperking van dit onderzoek is dat er in de data set sprake is van een ongelijke verdeling van de respondenten in de drie typen gezinnen. Het grootste gedeelte van de respondenten, namelijk 88,7% wonen in een tweeoudergezin, 10,1% van de respondenten wonen in een moedergezin en slechts 1,3% woont in een vadergezin. Wanneer het vadergezin en het moedergezin uit meer respondenten zou bestaan, zou dit mogelijk andere resultaten opleveren. Mogelijk was het effect van het leven in een moedergezin of de interactie effecten dan wel significant geweest. Een derde beperking van dit onderzoek is dat zowel economisch als cultureel kapitaal alleen gemeten zijn aan de hand van materiële bezittingen. De meting zou waarschijnlijk een betere schatting geven wanneer het economisch kapitaal gemeten was aan de hand van het huishoudelijk inkomen. Hetzelfde geldt voor het cultureel kapitaal: wanneer ook de houdingen, smaak en opleiding gemeten zouden zijn, zou dit waarschijnlijk ook een betere schatting geven. Dit zou andere resultaten weer kunnen geven, en mogelijk zouden de interactie-effecten met cultureel en economisch kapitaal en het type gezin dan wel significant geweest zijn. 30

31 Een vierde beperking van dit onderzoek is dat ouderlijke betrokkenheid alleen gemeten is aan de hand van het aantal uren dat het kind huiswerk maakt met een familie lid. Er is in dit onderzoek geen onderscheid gemaakt in wie dit familielid is dat helpt met huiswerk maken. Er is van uitgegaan dat dit familielid een ouder is. Ook zou het beter zijn als ouderlijke betrokkenheid gemeten was door middel van meerdere aspecten, zoals bijvoorbeeld het meten van de aanwezigheid bij activiteiten op school. Wanneer dit onderscheid wel gemaakt zou zijn, en er op meerdere aspecten gemeten zou zijn, zou dit mogelijk andere resultaten geven. Er zou dan mogelijk wel een significant interactie-effect zijn tussen ouderlijke betrokkenheid en het type gezin of mogelijk een positief effect van ouderlijke betrokkenheid op schoolprestaties. Een vijfde beperking van dit onderzoek is dat de schoolprestaties gemeten zijn aan de hand van één vak, namelijk wiskunde. Het is niet duidelijk of de kinderen die lager scoren op wiskunde, mogelijk niet lager scoren op bijvoorbeeld lezen of wetenschap. Dit zou dan ook interessant zijn voor vervolgonderzoek. Geldt dit verschil in schoolprestaties alleen voor wiskunde, of is dit ook terug te vinden in andere vakken? In dit onderzoek is er geen effect gevonden van een echtscheiding op de relatie tussen ouderlijke betrokkenheid en schoolprestaties, economisch kapitaal en schoolprestaties en cultureel kapitaal en schoolprestaties. Voor vervolgonderzoek zou het interessant zijn om te kijken of ouderlijk conflict een rol speelt in de verminderde schoolprestaties. In dit onderzoek is er geen effect gevonden van het leven in een moedergezin op de schoolprestaties van kinderen. Er kon dus niet vastgesteld worden of er een verschil is in schoolprestaties tussen het leven in een vadergezin of het leven in een moedergezin. Mogelijk speelt de eerder genoemde theorie van Dronkers & De lange (2012, p. 215) hierin een rol. Door een toename van het aantal alleenstaande moedergezinnen, nemen de effecten van het leven in een alleenstaand moedergezin af. Dit zou verder onderzoek uit moeten wijzen. 31

Artikelen. Een terugblik op het ouderlijk gezin. Arie de Graaf

Artikelen. Een terugblik op het ouderlijk gezin. Arie de Graaf Artikelen Een terugblik op het ouderlijk gezin Arie de Graaf Driekwart van de kinderen die in de jaren zeventig zijn geboren, is opgegroeid bij twee ouders. Een op de zeven heeft een scheiding van de ouders

Nadere informatie

[ Artikel ] Jaap Dronkers & Marloes de Lange

[ Artikel ] Jaap Dronkers & Marloes de Lange Is er een toenemende negatieve relatie tussen alleenstaande moeder-gezinnen en onderwijsprestaties bij stijgende percentages eenoudergezinnen? Een vergelijking van PISA 2000, 2003 en 2009 [ Artikel ] Jaap

Nadere informatie

Welkom allemaal, Mijn naam is Jasper van Houten. Ik zal vandaag het onderzoek presenteren naar de rol van sociaal kapitaal in het

Welkom allemaal, Mijn naam is Jasper van Houten. Ik zal vandaag het onderzoek presenteren naar de rol van sociaal kapitaal in het Welkom allemaal, Mijn naam is Jasper van Houten. Ik zal vandaag het onderzoek presenteren naar de rol van sociaal kapitaal in het statusverwervingsproces. Dit onderzoek is uitgevoerd in het kader van het

Nadere informatie

Effecten van het uiteenvallen van het gezin op de persoonlijkheidsontwikkeling van een kind

Effecten van het uiteenvallen van het gezin op de persoonlijkheidsontwikkeling van een kind Effecten van het uiteenvallen van het gezin op de persoonlijkheidsontwikkeling van een kind Bas ter Weel 12 oktober 2015 Achtergrond Persoonlijkheid is een voorspeller van sociaaleconomische uitkomsten

Nadere informatie

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen)

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Tabel 1, schematisch overzicht van abstracte begrippen, variabelen, dimensies, indicatoren en items. (Voorbeeld is ontleend aan de masterscriptie

Nadere informatie

Bowling alone without public trust

Bowling alone without public trust Bowling alone without public trust Een bestuurskundig onderzoek naar de relatie tussen een ervaren sociaal isolement van Amsterdamse burgers en de mate van publiek vertrouwen dat deze burgers hebben in

Nadere informatie

Kinderen uit gebroken gezinnen hebben een groter risico op armoede tijdens de jeugd. Uit het

Kinderen uit gebroken gezinnen hebben een groter risico op armoede tijdens de jeugd. Uit het Pagina 1 / 16 Huwelijk en armoede Het huwelijk blijkt de kans op armoede als kind en volwassene te verkleinen. Kinderen uit gebroken gezinnen hebben een grotere kans op armoede tijdens het opgroeien. De

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Veranderingen gedurende de periode 1984 tot 1999 in de samenhang tussen het welzijn van middelbare scholieren en de echtscheiding van hun ouders.

Veranderingen gedurende de periode 1984 tot 1999 in de samenhang tussen het welzijn van middelbare scholieren en de echtscheiding van hun ouders. Veranderingen gedurende de periode 1984 tot 1999 in de samenhang tussen het welzijn van middelbare scholieren en de echtscheiding van hun ouders. Anna Lont * & Jaap Dronkers 1. Inleiding Het tot nu toe

Nadere informatie

Etnische Diversiteit van scholen en de relatie met onderwijsprestaties in de Nederlandse PISA data 2009

Etnische Diversiteit van scholen en de relatie met onderwijsprestaties in de Nederlandse PISA data 2009 Researchcentrum Researchcentrum voor voor Onderwijs Onderwijs en Arbeidsmarkt Etnische Diversiteit van scholen en de relatie met onderwijsprestaties in de Nederlandse PISA data 2009 Jaap Dronkers ROA/CPB

Nadere informatie

Ontwikkelingen van gezinsdiversiteit in Nederland. KNAW-seminar Wie is de familie doorsnee? 10 september Ruben van Gaalen

Ontwikkelingen van gezinsdiversiteit in Nederland. KNAW-seminar Wie is de familie doorsnee? 10 september Ruben van Gaalen Ontwikkelingen van gezinsdiversiteit in Nederland KNAW-seminar Wie is de familie doorsnee? 10 september 2015 Ruben van Gaalen Vooraf (1) Wat is een gezin? Definitie Rijksoverheid (1996) Elk leefverband

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Opgroeien in gebroken gezinnen:

Opgroeien in gebroken gezinnen: Opgroeien in gebroken gezinnen: Hebben kinderen van hoger opgeleide ouders meer te verliezen? Sue Westerman, Ruben van Gaalen Inleiding Ouderlijke structuur INTACT Niet-INTACT + - Sociaaleconomische en

Nadere informatie

Niet behalen startkwalificatie hangt samen met gezinssituatie

Niet behalen startkwalificatie hangt samen met gezinssituatie Niet behalen startkwalificatie hangt samen met gezinssituatie Christine Jol, Godelief Mars en Francis van der Mooren Of jongeren het onderwijs zonder startkwalificatie verlaten hangt onder meer samen met

Nadere informatie

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs TECHNISCH RAPPORT 30 augustus 2018 Dit document is een technisch rapport van het onderzoek naar het verband tussen kenmerken van de jeugdjaren

Nadere informatie

Mediaopvoeding - risico s en kansen Gezin, opvoeding, media en ongelijke kansen voor de jeugd

Mediaopvoeding - risico s en kansen Gezin, opvoeding, media en ongelijke kansen voor de jeugd Mediaopvoeding - risico s en kansen Gezin, opvoeding, media en ongelijke kansen voor de jeugd Natascha Notten Wetenschappelijk Congres Mediawijsheid - 24 januari 2018 Email: n.notten@ru.nl https://www.youtube.com/watch?v=rbb5roa1nvq

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Over de hele wereld groeien veel kinderen met een migrantenachtergrond tweetalig op, omdat hun etnische of eerste taal verschilt van de meerderheidstaal, hun tweede taal. De etnische

Nadere informatie

ONDERZOCHT. Welke gevolgen kan een (echt)scheiding hebben voor kinderen?

ONDERZOCHT. Welke gevolgen kan een (echt)scheiding hebben voor kinderen? ONDERZOCHT Welke gevolgen kan een (echt)scheiding hebben voor kinderen? Welke gevolgen kan een (echt)scheiding hebben voor kinderen? Ik ben ervan overtuigd dat het echt de moeite loont om dieper in te

Nadere informatie

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Jeroen Nieuweboer Allochtonen in, en voelen zich minder thuis in Nederland dan allochtonen elders in Nederland. Marokkanen, Antillianen

Nadere informatie

Eenoudergezinnen en onderwijsprestaties vanuit een vergelijkend perspectief De invloed van het percentage eenoudergezinnen per school

Eenoudergezinnen en onderwijsprestaties vanuit een vergelijkend perspectief De invloed van het percentage eenoudergezinnen per school Eenoudergezinnen en onderwijsprestaties vanuit een vergelijkend perspectief De invloed van het percentage eenoudergezinnen per school Marloes de ange 1, Jaap Dronkers en Maarten H.J. Wolbers 1. Inleiding

Nadere informatie

Beschrijvende statistieken

Beschrijvende statistieken Elske Salemink (Klinische Psychologie) heeft onderzocht of het lezen van verhaaltjes invloed heeft op angst. Studenten werden at random ingedeeld in twee groepen. De ene groep las positieve verhaaltjes

Nadere informatie

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager FinQ 2018 Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager 14-1-2019 Projectnummer B3433 Achtergrond van de FinQ monitor Nederlanders in staat

Nadere informatie

ENQUÊTE: toetsing op maat

ENQUÊTE: toetsing op maat ENQUÊTE: toetsing op maat Bezoekers van de website van de PO-Raad konden hun mening geven over toetsing op maat. Tussen 22 januari en 6 februari 2013 hebben 201 mensen de enquête volledig ingevuld. De

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. University of Groningen Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. Verbakel, N. J. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie

We berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren:

We berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren: INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 4 1. Toets met behulp van SPSS de hypothese van Evelien in verband met de baardlengte van metalfans. Ga na of je dezelfde conclusies

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Resultaten HBSC 14 Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van

Nadere informatie

DE KRACHT VAN LEERKRACHTEN

DE KRACHT VAN LEERKRACHTEN DE KRACHT VAN LEERKRACHTEN DE ROL VAN NABIJHEID EN CONFLICT IN HET SECUNDAIR ONDERWIJS Dr. Maaike Engels Rijksuniversiteit Groningen, afdeling Sociologie Interuniversity Center for Social Science Theory

Nadere informatie

Lezen, bibliotheek en jongeren

Lezen, bibliotheek en jongeren Lezen, bibliotheek en jongeren www.dezb.nl Cijfers uit de Jeugdmonitor Zeeland Kousteensedijk 7 4331 JE Middelburg Postbus 8004 4330 EA Middelburg T 0118 654000 info@dezb.nl Cijfers uit de Jeugdmonitor

Nadere informatie

De relatie tussen leerkrachten-tekort en de taal- en natuurkundekennis en -vaardigheden van 15 jarige leerlingen.

De relatie tussen leerkrachten-tekort en de taal- en natuurkundekennis en -vaardigheden van 15 jarige leerlingen. De relatie tussen -tekort en de taal- en natuurkundekennis en -vaardigheden van 15 jarige leerlingen. Jaap Dronkers 1 Leerstoel International comparative research on educational performance and social

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 2010 bestaat uit 10772 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Gemeente s-hertogenbosch, afdeling Onderzoek & Statistiek, februari 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Vrijwilligerswerk... 4 3. Mantelzorg... 8

Nadere informatie

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Landelijke Leefsituatieindex

Landelijke Leefsituatieindex Landelijke Leefsituatieindex Lelystad en Nederland vergeleken Onderzoek en Statistiek December 2011 gemeente Colofon Dit is een rapportage gemaakt door: Team Onderzoek en Statistiek Te downloaden op www.lelystad.nl/onderzoek

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende

Nadere informatie

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht Tweede luik "Het verschil in schools presteren tussen jongens en meisjes" (literatuurstudie en emprirsche studie) (Jan Van Damme & Agnes De Munter- K.U.Leuven) 1. Welke sekseverschillen in prestaties?

Nadere informatie

Spelen gemeentekenmerken een rol bij participatie?

Spelen gemeentekenmerken een rol bij participatie? Spelen gemeentekenmerken een rol bij participatie? Andy Vekeman, Jan Colpaert, Michel Meulders en Alain Praet (alain.praet@kuleuven.be) KU Leuven (Campus Brussel) In het verleden: streven naar een ruim

Nadere informatie

Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming

Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming Differences between Immigrant and Native Young Student Mothers

Nadere informatie

Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl.

Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl. Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl. In het kader van het project Innovatieve Dienstverlening doet kenniscentrum ICOON onderzoek naar de omstandigheden

Nadere informatie

Zullen wij voor de kinderen bij elkaar blijven? De veranderende effecten van eenoudergezinnen op de schoolloopbanen van de kinderen

Zullen wij voor de kinderen bij elkaar blijven? De veranderende effecten van eenoudergezinnen op de schoolloopbanen van de kinderen Zullen wij voor de kinderen bij elkaar blijven? De veranderende effecten van eenoudergezinnen op de schoolloopbanen van de kinderen J. Dronkers* Summary Shall we stay together because o f the children?

Nadere informatie

Tabak, cannabis en harddrugs

Tabak, cannabis en harddrugs JONGERENPEILING 0 ZUID-HOLLAND NOORD De jongerenpeiling heeft als doel om periodiek op systematische wijze ontwikkelingen in gezondheid en gewoonten van jongeren in kaart te brengen. Dit is het eerste

Nadere informatie

Meerdere keren zonder werk

Meerdere keren zonder werk Meerdere keren zonder werk Antoinette van Poeijer Ontvangers van een - of bijstandsuikering en ers worden gestimuleerd (weer) aan de slag te gaan. In veel gevallen is dat succesvol. Er zijn echter ook

Nadere informatie

Samenvatting Inleiding Methode

Samenvatting Inleiding Methode Samenvatting Inleiding In de ene familie komt criminaliteit vaker voor dan in de andere. Uit eerder onderzoek blijkt dan ook dat kinderen van criminele ouders zelf een groter risico lopen op het plegen

Nadere informatie

Co-ouderschap na scheiding: de beste oplossing? Anne-Rigt Poortman

Co-ouderschap na scheiding: de beste oplossing? Anne-Rigt Poortman Co-ouderschap na scheiding: de beste oplossing? Anne-Rigt Poortman 17-10-2018 50/50 regeling: kind verblijft ongeveer helft van de tijd bij de ene ouder en de andere helft bij de andere Co-ouderschap in

Nadere informatie

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen Arie de Graaf en Suzanne Loozen In 25 telde Nederland 4,2 miljoen personen van 18 jaar of ouder die zonder partner woonden. Eén op de drie volwassenen woont dus niet samen met een partner. Tussen 1995

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Presteren ijverige studenten beter? De complexe relatie tussen studentkenmerken, studietijd en studieresultaat.

Presteren ijverige studenten beter? De complexe relatie tussen studentkenmerken, studietijd en studieresultaat. Presteren ijverige studenten beter? De complexe relatie tussen studentkenmerken, studietijd en studieresultaat. VFO STUDIEDAG UNIVERSITEIT HASSELT 13 november 2008 A. Groenen, C. Masui, J. Broeckmans en

Nadere informatie

Artikelen. Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten. Maarten Alders en Han Nicolaas

Artikelen. Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten. Maarten Alders en Han Nicolaas Artikelen Huishoudensprognose 2 25: belangrijkste uitkomsten Maarten Alders en Han Nicolaas Het aantal huishoudens neemt de komende jaren toe, van 7,1 miljoen in 25 tot 8,1 miljoen in 25. Dit blijkt uit

Nadere informatie

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten G.E. Wessels Datum: 16 augustus 2013 In opdracht van: Stichting Informele Zorg Twente 1. Inleiding Het belang van mantelzorg wordt in Nederland

Nadere informatie

Wat is armoede? Er zijn veel verschillende theorieën en definities over wat armoede is. Deze definities zijn te verdelen in categorieën.

Wat is armoede? Er zijn veel verschillende theorieën en definities over wat armoede is. Deze definities zijn te verdelen in categorieën. Wat is armoede? Er zijn veel verschillende theorieën en definities over wat armoede is. Deze definities zijn te verdelen in categorieën. Absolute en relatieve definities Bij de absolute definities wordt

Nadere informatie

Rol van de Overheid. Vragenlijst afgenomen in het LISS-I panel. versie 1.0

Rol van de Overheid. Vragenlijst afgenomen in het LISS-I panel. versie 1.0 Rol van de Overheid Vragenlijst afgenomen in het LISS-I panel versie 1.0 datum Augustus 2012 auteur(s) Suzan Elshout T: +31 13 466 4243 E: s.elshout@uvt.nl Postbus 90153, 5000 LE Tilburg Warandelaan 2,

Nadere informatie

De appel valt niet ver van de boom?

De appel valt niet ver van de boom? De appel valt niet ver van de boom? De intergenerationele correlatie in opleidingsniveau Bachelorproject Sociologie; 16 juni 2017 Begeleiding: Sanne Boschman Dominique Vink Debora Doubli ABSTRACT In dit

Nadere informatie

Sociaal-economisch wijkprofiel: De Wierden en gebied 1354

Sociaal-economisch wijkprofiel: De Wierden en gebied 1354 In het gebied groeit meer dan de helft van de kinderen op in een minimasituatie. Daarnaast groeit in De Wierden bijna de helft op in een eenoudergezin. De combinatie van relatief lage doorstroming en relatief

Nadere informatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie Samenvatting Gehoor en de relatie met psychosociale gezondheid, werkgerelateerde variabelen en zorggebruik. De Nationale Longitudinale Studie naar Horen Slechthorendheid is een veelvoorkomende chronische

Nadere informatie

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017 EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017 DE SLEUTELBLOEM BAKEN ADVIESGROEP JUNI 2017 AUTEUR: ANNE MOSTERT 1 INLEIDING Voor u ligt de eindrapportage Oudertevredenheidsonderzoek van basisschool De

Nadere informatie

het minder belangrijk om ergens bij te horen en belangrijker om elkaar te helpen en hulp te ontvangen, terwijl het omgekeerde patroon gevonden werd

het minder belangrijk om ergens bij te horen en belangrijker om elkaar te helpen en hulp te ontvangen, terwijl het omgekeerde patroon gevonden werd Samenvatting Het onderzoek dat in dit proefschrift wordt gepresenteerd is een verkenning van de samenhang tussen de motivatie, gerepresenteerd door persoonlijke doelen, en de kwaliteit van het samenwerkend

Nadere informatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie 9. Lineaire Regressie en Correlatie Lineaire verbanden In dit hoofdstuk worden methoden gepresenteerd waarmee je kwantitatieve respons variabelen (afhankelijk) en verklarende variabelen (onafhankelijk)

Nadere informatie

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Suzanne Peek Gescheiden moeders stoppen twee keer zo vaak met werken dan niet gescheiden moeders. Ook beginnen ze vaker met werken. Wanneer er

Nadere informatie

Statistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018

Statistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018 Statistiek in de alfa en gamma studies Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018 Wie ben ik? Marieke Westeneng Docent bij afdeling Methoden en Statistiek Faculteit Sociale Wetenschappen Universiteit Utrecht

Nadere informatie

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting Samenvatting Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid 2 2 3 4 5 6 7 8 Samenvatting 161 162 In de meeste Westerse landen neemt de levensverwachting

Nadere informatie

Grootouders en het welzijn van kleinkinderen na echtscheiding. Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2

Grootouders en het welzijn van kleinkinderen na echtscheiding. Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 Grootouders en het welzijn van kleinkinderen na echtscheiding Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 1Vrije Universiteit Brussel, 2 KU Leuven Grootouders kunnen een belangrijke rol spelen in het leven van

Nadere informatie

Rentezoekend Gedrag en Transfers bij Echtscheiding

Rentezoekend Gedrag en Transfers bij Echtscheiding 0 Density.002.004.006.008 Rentezoekend Gedrag en Transfers bij Echtscheiding Auteur: Sietse Bracke i.s.m. Prof. K. Schoors en Prof. G. Verschelden Onderzoeksvraag Wordt rentezoekend gedrag gecompenseerd

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Proefschrift Girigori.qxp_Layout 1 10/21/15 9:11 PM Page 129 S u m m a r y in Dutch Summary 129

Proefschrift Girigori.qxp_Layout 1 10/21/15 9:11 PM Page 129 S u m m a r y in Dutch Summary 129 S u m m a r y in Dutch Summary 129 Gedurende de geschiedenis hebben verschillende factoren zoals slavernij, migratie, de katholieke kerk en multinationals zoals de Shell raffinaderij de gezinsstructuren

Nadere informatie

Bijlage 1 :Tabellen Armoedebarometers

Bijlage 1 :Tabellen Armoedebarometers Bijlage 1 :Tabellen Armoedebarometers Kinderarmoede Nulmeting 2008 Barometer 2009 Barometer 2010 Barometer 2011 Barometer 2012 Barometer 2013 Barometer 2014 Barometer 2015 Bron Het aandeel kinderen geboren

Nadere informatie

TilburgInstituteforInterdisciplinary StudiesofCivilLaw andconflict ResolutionSystems

TilburgInstituteforInterdisciplinary StudiesofCivilLaw andconflict ResolutionSystems TilburgInstituteforInterdisciplinary StudiesofCivilLaw andconflict ResolutionSystems RapportEvaluatie Online Mediation in Echtscheidingszaken Aanleidingvoorhetonderzoek In 2008 heeft Juripax in opdracht

Nadere informatie

STICHTING KENNISNET MONITOR INTERNET EN JONGEREN: RESULTATEN IN TABELVORM 2006, 2007, A.J. (Tony) van Rooij, MSc.

STICHTING KENNISNET MONITOR INTERNET EN JONGEREN: RESULTATEN IN TABELVORM 2006, 2007, A.J. (Tony) van Rooij, MSc. STICHTING KENNISNET MONITOR INTERNET EN JONGEREN: RESULTATEN IN TABELVORM 2006, 2007, 2008 A.J. (Tony) van Rooij, MSc. IVO Rotterdam Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE...2 METHODE VAN ONDERZOEK...3 Eerste meting...3

Nadere informatie

Opgave 1 Heeft het vrijwilligerswerk toekomst?

Opgave 1 Heeft het vrijwilligerswerk toekomst? Opgave 1 Heeft het vrijwilligerswerk toekomst? 1 maximumscore 2 maatschappelijk belang van vrijwilligerswerk beargumenteerd met behulp van kernconcept sociale cohesie 1 maatschappelijk belang van vrijwilligerswerk

Nadere informatie

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Dr.ir. P.W. Heijnen Faculteit Techniek, Bestuur en Management Technische Universiteit Delft 22 april 2010 1 1 Introductie De

Nadere informatie

/hpm. Onderzoek werkstress, herstel en cultuur. De rol van vrijetijdsbesteding. 6 februari 2015. Technische Universiteit Eindhoven

/hpm. Onderzoek werkstress, herstel en cultuur. De rol van vrijetijdsbesteding. 6 februari 2015. Technische Universiteit Eindhoven Onderzoek werkstress, herstel en cultuur De rol van vrijetijdsbesteding 6 februari 2015 Technische Universiteit Eindhoven Human Performance Management Group ir. P.J.R. van Gool prof. dr. E. Demerouti /hpm

Nadere informatie

11. Multipele Regressie en Correlatie

11. Multipele Regressie en Correlatie 11. Multipele Regressie en Correlatie Meervoudig regressie model Nu gaan we kijken naar een relatie tussen een responsvariabele en meerdere verklarende variabelen. Een bivariate regressielijn ziet er in

Nadere informatie

Huiswerkbegeleiding. Hoe ervaren ouders huiswerkbegeleiding, hoe zetten zij dit in en welke rol speelt de school hierin?

Huiswerkbegeleiding. Hoe ervaren ouders huiswerkbegeleiding, hoe zetten zij dit in en welke rol speelt de school hierin? Huiswerkbegeleiding Hoe ervaren ouders huiswerkbegeleiding, hoe zetten zij dit in en welke rol speelt de school hierin? 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 Conclusies 8 Resultaten 1. Zetten ouders huiswerkbegeleiding

Nadere informatie

Question format and response style behavior in attitude research I

Question format and response style behavior in attitude research I Question format and response style behavior in attitude research I Vragenlijst afgenomen in het LISS panel datum februari 2008 auteur(s) Marije Oudejans T: +31 13 466 8323 E: M.Oudejans@uvt.nl Postbus

Nadere informatie

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013 Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.

Nadere informatie

Internet op School: Ontwikkelingen van 2006 tot Drs. Antonius J. van Rooij IVO Rotterdam

Internet op School: Ontwikkelingen van 2006 tot Drs. Antonius J. van Rooij IVO Rotterdam Internet op School: Ontwikkelingen van 2006 tot 2009 Drs. Antonius J. van Rooij IVO Rotterdam Colofon Internet op School: Ontwikkelingen van 2006 tot 2009 In opdracht van Stichting Kennisnet IVO Heemraadssingel

Nadere informatie

6 Psychische problemen

6 Psychische problemen psychische problemen 6 Psychische problemen Gonneke Stevens In onderzoek naar de gezondheid en het welzijn van jongeren is het relevant aandacht te besteden aan psychische problematiek, waarbij vaak een

Nadere informatie

De impact van legalisering van online. kansspelen op klassieke loterijen. April 2011. In opdracht van Goede Doelen Loterijen NV

De impact van legalisering van online. kansspelen op klassieke loterijen. April 2011. In opdracht van Goede Doelen Loterijen NV De impact van legalisering van online kansspelen op klassieke loterijen April 2011 In opdracht van Goede Doelen Loterijen NV Uitgevoerd door: MWM2 Bureau voor Online Onderzoek Auteurs Matthijs Wolters

Nadere informatie

EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT

EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M. EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES &

Nadere informatie

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Leen Heylen, CELLO, Universiteit Antwerpen Thomas More Kempen Het begrip eenzaamheid Eenzaamheid is een pijnlijke, negatieve ervaring die zijn oorsprong vindt in een

Nadere informatie

Cliëntenthermometer jongeren vanaf 12 jaar

Cliëntenthermometer jongeren vanaf 12 jaar Cliëntenthermometer jongeren vanaf 12 jaar Accare Totaal Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk november 2014 www.triqs.nl VOORWOORD Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over de uitgevoerde CT

Nadere informatie

Echtscheiding en contactbreuk tussen kleinkinderen en grootouders

Echtscheiding en contactbreuk tussen kleinkinderen en grootouders Echtscheiding en contactbreuk tussen kleinkinderen en grootouders Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 1Vrije Universiteit Brussel, 2 KU Leuven Grootouders spelen vaak een belangrijke rol in het leven

Nadere informatie

Ouderbetrokkenheid in het onderwijs: Wat leren ouders aan hun kinderen?

Ouderbetrokkenheid in het onderwijs: Wat leren ouders aan hun kinderen? Ouderbetrokkenheid in het onderwijs: Wat leren ouders aan hun kinderen? Sofie Cabus Maastricht University 17 november 2016 Academische Werkplaats Publieke Gezondheid Limburg Overzicht van de presentatie

Nadere informatie

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij Nederlandse Landbouw en Visserij Inhoud 1 Inleiding 03 2 Samenvatting en conclusies landbouw en visserij 3 Maatschappelijke waardering landbouw 09 4 Associaties agrarische sector 13 5 Waardering en bekendheid

Nadere informatie

DATATEAMS VOOR ONDERWIJSVERBETERING. SOK studiedag, 6 juni 2014 Kim Schildkamp: k.schildkamp@utwente.nl

DATATEAMS VOOR ONDERWIJSVERBETERING. SOK studiedag, 6 juni 2014 Kim Schildkamp: k.schildkamp@utwente.nl DATATEAMS VOOR ONDERWIJSVERBETERING SOK studiedag, 6 juni 2014 Kim Schildkamp: k.schildkamp@utwente.nl Programma Opbrengstgericht werken Wat is het en waarom belangrijk? Datateam methode Resultaten onderzoek

Nadere informatie

Armoede, opvoeden en gevolgen voor ontwikkeling kinderen. Hilde Kalthoff

Armoede, opvoeden en gevolgen voor ontwikkeling kinderen. Hilde Kalthoff Armoede, opvoeden en gevolgen voor ontwikkeling kinderen Hilde Kalthoff Inhoud presentatie Cijfers en risicogroepen Invloed op welbevinden Eerste jaren hersenontwikkeling, armoede en hechting Armoede,

Nadere informatie

KLAAR VOOR DE TOEKOMST

KLAAR VOOR DE TOEKOMST KLAAR VOOR DE TOEKOMST Conclusies en aanbevelingen naar aanleiding van de enquête van Protestantse Wijkgemeente Baalder Auteurs: Danny Wijnholt en Lisette Zwiggelaar Datum en plaats: 6 april 2012, Hardenberg

Nadere informatie

Nederlands Autisme Register, rapportage

Nederlands Autisme Register, rapportage Nederlands Autisme Register, rapportage 20 17 Een initiatief van: (Jong)volwassenen met autisme over zichzelf Ouders/verzorgers over hun kind met autisme Wettelijke vertegenwoordigers over hun naaste met

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 Een populatie: parametrische toetsen

Hoofdstuk 5 Een populatie: parametrische toetsen Hoofdstuk 5 Een populatie: parametrische toetsen 5.1 Gemiddelde, variantie, standaardafwijking: De variantie is als het ware de gemiddelde gekwadrateerde afwijking van het gemiddelde. Hoe groter de variantie

Nadere informatie

In te vullen door Gemeente/ To be filled out by Municipality

In te vullen door Gemeente/ To be filled out by Municipality In te vullen door Gemeente/ To be filled out by Municipality Datum: Bijzonderheden: Gegevens opgevraagd (laatste) gemeente BQ11 bericht BV BSN Particulier Expat Student Volgnummer: Persoonsgegevens / Personal

Nadere informatie

Bijlage bij hoofdstuk 11 Wederzijdse beeldvorming

Bijlage bij hoofdstuk 11 Wederzijdse beeldvorming Jaarrapport integratie 27 Jaco Dagevos en Mérove Gijsberts Sociaal en Cultureel Planbureau, november 27 Bijlage bij hoofdstuk 11 Wederzijdse beeldvorming Mérove Gijsberts en Miranda Vervoort B11.1 Aandeel

Nadere informatie

Muiswerk: Taal en rekenen op z n best!

Muiswerk: Taal en rekenen op z n best! Artikel 7 Door: Eric Robbers en Stefan Robbers Muiswerk: Taal en rekenen op z n best! 1.Inleiding Er zijn zorgen over het niveau van het onderwijs, zowel binnen het onderwijs als ook daarbuiten. Binnen

Nadere informatie

LANGE TERMIJN GEVOLGEN VAN FAMILIECOMPLEXITEIT IN DE JEUGD

LANGE TERMIJN GEVOLGEN VAN FAMILIECOMPLEXITEIT IN DE JEUGD LANGE TERMIJN GEVOLGEN VAN FAMILIECOMPLEXITEIT IN DE JEUGD Matthijs Kalmijn, Katya Ivanova, Ruben van Gaalen, Suzanne de Leeuw, Kirsten van Houdt, Maaike Hornstra NVD/CBS Seminar over Familiecomplexiteit,

Nadere informatie

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen Running head: INVLOED VAN DAGELIJKSE STRESS OP BURN-OUT KLACHTEN De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale Veerkracht en Demografische Variabelen The Influence of

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren

Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren Stichting toetsing verzekeraars Datum: 8 februari 2016 Projectnummer: 2015522 Auteur: Marit Koelman Inhoud 1 Achtergrond onderzoek 3 2

Nadere informatie

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan Carel Harmsen en Liesbeth Steenhof In dit artikel wordt de levensloop gevolgd van jongeren die in 1995 het ouderlijk huis hebben verlaten. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de verschillen tussen herkomstgroeperingen.

Nadere informatie