Voortgangsrapportage Waterbeheerplan 2009 CONCEPT

Transcriptie

1 REGISTRATIENUMMER Voortgangsrapportage Waterbeheerplan 2009 April 2010 CONCEPT

2 Inhoud 1. Inleiding Leeswijzer Bestuurlijke samenvatting Veiligheid Voldoende water Schoon water Stedelijk waterbeheer Voortgang per doelstelling Veiligheid Primaire waterkeringen Regionale waterkeringen Voldoende water Voorkomen wateroverlast Anticiperen op watertekort Goed functioneren watersysteem Goed grondwaterbeheer Schoon water Goede structuurdiversiteit Goede oppervlaktewaterkwaliteit Dwarsverbanden Stedelijk waterbeheer April 2010 Voortgangsrapportage Waterbeheerplan

3

4 1. Inleiding De Provincie Flevoland en Waterschap Zuiderzeeland werken samen aan de waterbelangen die spelen in de IJsselmeerpolders. De provincie stelt de beleidskaders voor het waterbeheer, het waterschap vult de kaders in op operationeel niveau en voert het beleid uit. Voor het grondwaterbeheer behoudt de provincie (ook na de overdracht eind 2009) een aantal uitvoerende taken. En als beheerder van de provinciale vaarten is de provincie een uitvoeringsorganisatie voor beheer en onderhoud van die wateren. Samen zorgen de organisaties ervoor dat de inwoners van Flevoland met veilige dijken goed beschermd zijn tegen overstromingen, dat wateroverlast niet vaker voorkomt dan in de normen is vastgelegd, dat er voldoende aanvoer van water is van goede kwaliteit en dat de kwaliteit van het water voldoet aan de eisen die er vanuit landelijke en Europese kaders aan wordt gesteld. Het waterschap en de provincie stellen elk een plan op dat is toegesneden op de rolverdeling. Flevoland heeft het waterbeleid opgenomen in het Omgevingsplan Flevoland, Zuiderzeeland maakt de operationele vertaalslag in het waterbeheerplan. Elke zes jaar worden het Omgevingsplan en het waterbeheerplan tegen het licht gehouden en zonodig herzien. Naast deze zesjaarlijkse cyclus is er elk jaar een moment om de voortgang van het waterbeleid en beheer in kaart te brengen. Zo kan tijdens de uitvoering van het waterbeleid en beheer nog worden bijgestuurd en kunnen zonodig afspraken worden gemaakt om de doelen uit de plannen op tijd te halen. De Provincie Flevoland heeft de verplichting van het opstellen van de Algemene Voortgangsrapportage vastgelegd in de Verordening voor de fysieke Leefomgeving (art. 5.11). In het kader van deze verordening rapporteert Waterschap Zuiderzeeland jaarlijks over de voortgang van haar Waterbeheerplan. Het waterbeheerplan verwijst naar het bestuurlijk overleg van 17 juli 2006 tussen het waterschap en de provincie waarbij is vastgesteld dat de Algemene Voortgangsrapportage gaat over de provinciale water- en milieudoelstellingen (uit het Omgevingsplan Flevoland 2006 (OPF2)) en de vertaling en uitvoering van die doelen in het Waterbeheerplan Daarvoor zijn in het WBP2 (hoofdstuk 9) de onderdelen van het WBP2 en het OPF vastgelegd waarover gerapporteerd zal worden (koppelingstabel). Inmiddels is het herziene Waterbeheerplan (WBP2+) vastgesteld door de Algemene Vergadering van het waterschap. Voorliggende rapportage heeft betrekking op het waterbeheerplan dat in 2009 vigeerde. De rapportage beschrijft de beleidsvoortgang van alle maatregelen. Alleen voor de doelstellingen voor 2009 is aangegeven of ze werkelijk in 2009 zijn gehaald. Voor de overige doelstellingen is opgenomen of het de verwachting is dat ze gerealiseerd worden conform het WBP2 en/of het OPF2 of dat er knelpunten zijn die dit in de weg staan Leeswijzer In hoofdstuk 2 Bestuurlijke samenvatting wordt per gemeenschappelijk doel uit de koppelingstabel van het OPF2 en het waterbeheerplan op hoofdlijnen aangegeven wat de stand van zaken is en of er eventuele aandachtspunten zijn. In hoofdstuk 3 Voortgang per doelstelling wordt de voortgang meer in detail beschreven.

5 2. Bestuurlijke samenvatting Dit is de derde voortgangsrapportage over het waterbeleid en de uitvoering van het waterbeheer in Flevoland. Deze rapportage gaat over de voortgang van het Waterbeheerplan (WBP2). De voortgang van nagenoeg alle doelstellingen uit het WBP2 loopt conform planning. Deze bestuurlijke samenvatting beschrijft de voortgang op hoofdlijnen en de belangrijkste bestuurlijke aandachtspunten aan de hand van de thema s: Veiligheid, Voldoende Water, Schoon Water en Stedelijk Water Veiligheid De primaire waterkeringen categorie A voldoen aan de wettelijk vastgestelde norm, met uitzondering van de Zwartemeerdijk. Dit komt uit de toetsing die in 2009 op basis van nieuwe hydraulische randvoorwaarden is uitgevoerd. Conform planning van het Rijk levert het waterschap eind 2010 een overzicht van noodzakelijke verbetermaatregelen voor deze dijk ten behoeve van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP2). De Kadoelersluis is aangemerkt als primaire waterkering categorie B. Hiervoor is in 2009 een versterking uitgevoerd in het kader van het HWBP van het Rijk. Deze kering voldoet nu aan de wettelijke veiligheidsnormen. De primaire waterkeringen categorie C zijn in 2009 getoetst en op delen voldoen deze niet aan de wettelijke normen. Dit geldt met name voor de bekleding. Eind 2010 levert het waterschap in het kader van het HWBP ook van de C- keringen een overzicht van te treffen verbetermaatregelen ten behoeve van het HWBP2. Met de vaststelling van de wijziging Verordening voor de fysieke leefomgeving Flevoland 2009 is de Knardijk als regionale kering aangewezen. Volgens planning zou de Knardijk ook in 2009 genormeerd worden door de provincie. Als dit voor 2011 niet is gebeurd, zal getoetst worden aan het bestaande profiel. Voor de buitendijkse regionale keringen is het traject tot operationaliseren van de zorgtaak in 2009 gestart Voldoende water Het NBW uitvoeringsprogramma is in 2009 gestart. In dit programma is een groot aantal projecten opgenomen die in de periode worden uitgevoerd. Inmiddels is 45% van de wateropgave tot 2015 opgelost. De werkzaamheden liggen op schema. In 2009 zijn wijzigingen op de regionale verdringingsreeks, die in 2006 door het regionaal droogte overleg is vastgesteld, doorgevoerd. Hiermee is invulling gegeven aan het provinciale beleid omtrent watertekorten. Waterschap Zuiderzeeland voert overigens vrijwel altijd, ook in extreem droge situaties, meer water af dan dat ze aanvoert. In december 2009 zijn de grondwaterbeheertaken van provincie aan het waterschap overgedragen met uitzondering van de drinkwaterwinning, industriële onttrekking van meer dan m³ per jaar en koude warmte opslag. Waterschap Zuiderzeeland heeft met het herziene waterbeheerplan (WBP2+) het beleidskader voor GGOR (Gewenst Grond en Oppervlaktewater Regime) vastgesteld. Ook heeft het waterschap een Handleiding GGOR-methodiek opgesteld (vastgesteld AV februari 2010). In 2010 wordt de uitvoering van GGOR gestart in een aantal pilotgebieden Schoon water Met de totstandkoming van de stroomgebiedbeheerplannen zijn in Nederland de doelen en maatregelen vanuit de Kaderrichtlijn Water voor de periode bepaald. De doelen voor de waterlichamen in de Provincie Flevoland zijn opgenomen in het herziene omgevingsplan, de maatregelen die het waterschap zal treffen staan in het WBP2+. April 2010 Voortgangsrapportage Waterbeheerplan

6 Ook heeft het waterschap in 2009 conform planning diverse werkzaamheden uitgevoerd op het gebied van duurzame oeverinrichting, onderhoud en baggeren Stedelijk waterbeheer Op 29 juni 2009 is de regionale bestuursovereenkomst stedelijk water Flevoland ondertekend. In de bestuursovereenkomst hebben de gemeenten en het waterschap vastgelegd wie waar verantwoordelijk voor is. In 2009 is het stedelijk waterplan van Urk vastgesteld. Het waterplan van Zeewolde is in 2010 vastgesteld. Hierdoor zijn nu voor alle zes Flevolandse gemeenten stedelijke waterplannen beschikbaar. Als volgende stap in het proces starten gemeenten en het waterschap met het opstellen van maatwerkovereenkomsten. Deze maatwerkovereenkomsten omvatten inrichtingsplannen, beheer- en onderhoudsplannen en baggerplannen en worden opgesteld op basis van de regionale bestuursovereenkomst en de vastgestelde stedelijk waterplannen. Ook is Waterschap Zuiderzeeland in 2009 zichtbaar aan het werk geweest in het stedelijke gebied in de vorm van hotspotprojecten : baggerwerken en uitvoering van maatregelen uit de stedelijke waterplannen. April 2010 Voortgangsrapportage Waterbeheerplan

7 3. Voortgang per doelstelling In dit hoofdstuk wordt de voortgang weergegeven per doelstelling uit het WBP2 en het OPF2 waarover het waterschap rapporteert. Daarbij is per doelstelling met een kleurcodering aangegeven wat de doelrealisatie in 2009 is geweest. Doelstellingen die zijn behaald of waarvan de formele besluitvormingsprocedure is gestart Doelstellingen die nog niet zijn behaald en waarvan wel verwacht wordt dat dit conform de planning gaat gebeuren Doelstellingen waarvan de kans bestaat dat ze niet gehaald worden omdat er nog aandachtspunten zijn De doelstellingen zijn ingedeeld conform de indeling van het WPB2, dus volgens de thema s Veiligheid, Voldoende Water, Schoon Water en Dwarsdoorsneden (Stedelijk waterbeheer). De formulering van de doelstellingen is letterlijk overgenomen uit het WBP Veiligheid Primaire waterkeringen Iedere vijf jaar worden waterkeringen wettelijk getoetst op veiligheid. Het waterschap voert deze toetsingen uit voor de primaire waterkeringen in het beheergebied. De huidige toetsronde eindigt in De rekenregels en modellen voor de toetsing van de waterkeringen worden op landelijk niveau periodiek aangepast aan de nieuwste inzichten. Dijkversterkingplannen worden opgesteld op basis van een officiële toetsingsronde. De officiële toetsing vindt plaats in nauw overleg met de provincie. Voor de procesmatige invulling van de 3 e toetsronde ( ) heeft de provincie een plan van aanpak vastgesteld, waarin de wijze van afstemming en overleg tussen waterschap en provincie is vastgelegd. De Kadoelersluis is aangemerkt als primaire waterkering categorie B. Hiervoor is in 2009 een versterking uitgevoerd in het kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma van het Rijk. Deze kering voldoet nu aan de wettelijke veiligheidsnormen. Alle primaire waterkeringen A voldoen nu en in de toekomst aan de wettelijke veiligheidsnormen. In 2009 is de Zwartemeerdijk getoetst, hierbij werd gerekend met een vernieuwd toetspeil dat formeel is herzien in In de toetsing is de Zwartemeerdijk als onvoldoende beoordeeld. Conform planning van het Rijk levert het waterschap eind 2010 een overzicht van noodzakelijke verbetermaatregelen op voor deze dijk ten behoeve van het HWBP De overige primaire waterkeringen categorie A worden in 2010 getoetst. Voor toekomstige dijkversterkingen legt het waterschap middels de legger waterkeringen en het bouwbeleid primaire waterkeringen vrijwaringszones vast. Hieruit volgt de maatvoering die in de gemeentelijke bestemmingsplannen moet worden opgenomen. Het bouwbeleid primaire waterkeringen is in 2008 vastgesteld. In 2009 is gewerkt aan het opstellen van de legger voor de primaire waterkeringen. De legger primaire keringen Noordoostpolder is in 2009 in ontwerp gereed gekomen en wordt naar verwachting in 2010 in procedure gebracht. De leggers primaire waterkeringen van Oostelijk en Zuidelijk Flevoland zijn in ontwerp. April 2010 Voortgangsrapportage Waterbeheerplan

8 Alle primaire waterkeringen categorie C worden zodanig beheerd en onderhouden dat zij hetzelfde veiligheidsniveau bieden als ten tijde van de vaststelling van de Wet op de Waterkering (1996). Deze doelstelling is niet meer van toepassing. Voor de C-keringen zijn eind 2008 hydraulische randvoorwaarden vastgesteld. Toetsing van de categorie C-keringen vindt daarom in de huidige toetsronde ( ) plaats op basis van deze hydraulische randvoorwaarden. Alle primaire keringen categorie C voldoen in 2015 en in de toekomst aan de wettelijke veiligheidsnorm. De categorie C-keringen zijn in 2009 getoetst en op delen voldoen deze niet aan de wettelijke normen. Dit geldt met name voor de bekleding. Eind 2010 levert het waterschap conform planning van het Rijk een overzicht van te treffen verbetermaatregelen ten behoeve van het HWBP2. De looptijd van HWBP2 is van Of de gestelde doelstelling behaald wordt is afhankelijk van de nationale prioriteit binnen het HWBP Regionale waterkeringen De in 2009 vastgestelde binnendijkse regionale keringen zijn in 2011 getoetst aan de provinciale veiligheidsnormen. In 2009 is de Knardijk als regionale waterkering aangewezen met de vaststelling van de wijziging Verordening voor de fysieke leefomgeving Flevoland Naar verwachting wordt de Knardijk in 2010 door de provincie genormeerd. Het waterschap voert in 2011 een toetsing van de Knardijk uit. Als er geen norm is vastgesteld, wordt getoetst aan de situatie ten tijde van vaststelling van de verordening. Er zijn in 2009 geen andere binnendijkse regionale keringen door de provincie vastgesteld. In 2015 zijn de eventuele dijkverbeteringen voortkomend uit de toetsing in 2011 gerealiseerd. De binnendijkse regionale waterkeringen voldoen dan op 1 januari 2015 aan de provinciale veiligheidsnormen. De doelstelling is voor 2009 niet van toepassing. In 2011 zijn de buitendijkse regionale keringen geïnventariseerd en is de gewenste situatie vastgesteld qua eigendom, beheer en onderhoud. In 2009 is een plan van aanpak opgesteld waarin alle deelprojecten van de operationalisering zorgtaak buitendijkse gebieden in samenhang zijn beschouwd. In 2009 is ook een aantal proefleggers opgesteld. Op basis van de uitkomsten en de opgedane ervaringen wordt in 2010 gestart met de inventarisatie van de buitendijkse gebieden en vervolgens met de verdere uitvoering van het project. In 2015 is het achterstallig onderhoud van de buitendijkse regionale keringen en de eventueel noodzakelijke dijkverbeteringen op basis van de veiligheidstoetsing uitgevoerd. De buitendijkse regionale waterkeringen voldoen eind 2015 aan de provinciale veiligheidsnormen. De buitendijkse regionale waterkeringen worden getoetst aan de toetsingscriteria zoals die uiterlijk in 2012 voor deze keringen zijn opgesteld. Daardoor wordt duidelijk of en zo ja welke versterkingsmaatregelen nodig zijn. Het is de verwachting dat tijdig alle benodigde maatregelen voor alle gebieden zijn uitgevoerd, zodat voldaan wordt aan de provinciale veiligheidsnormen. April 2010 Voortgangsrapportage Waterbeheerplan

9 3.2. Voldoende water Voorkomen wateroverlast In 2011 voldoet dat deel van het gebied aan de norm (gerelateerd aan de wateropgave 2015) dat nodig is om in 2015 het systeem op orde te hebben. In 2009 is gestart met het NBW uitvoeringsprogramma. In dit programma is een groot aantal projecten opgenomen die in de periode worden uitgevoerd. Inmiddels is 45% van de wateropgave tot 2015 opgelost. De werkzaamheden liggen op schema. Tabel 1 Voortgang Watersysteem op orde 2009 Maatregel Omschrijving Planning Voortgang 2009 Gebiedsproces Johannes Posttocht Gezamenlijk ontwikkelde maatregelen Gebiedsproces is in volle gang. Het project ligt iets achter op schema. Doel en einddatum komen hierdoor niet in gevaar. Gebiedsproces NW- Emmeloord GGOR aanpak onvoldoende drooglegging Gebiedsproces Zuidlob Verbetering maalregime Noordoostpolder Tollebeek Toetsing 2012 Hydraulische knelpunten Gezamenlijke en integrale aanpak gebiedsknelpunten. Concrete handleiding GGORprojecten, met het optimale gronden oppervlaktewaterregime, een uitgewerkt toetsingskader en stappenplan voor het opstellen van GGOR s. Uitgevoerde gebiedsanalyse en gebiedsvisie Onderzoek naar haalbare, in de trits passende en energiezuinige aanpassingen van het maalregime. Vervanging gemalen Fuut en Rietgors door nieuw gemaal aan Urkervaart en aanleg duurzame oevers. Toetsing met verbeterde inschatting bodemdaling, opname stedelijk gebied en verwerking meest recente klimaatscenario s Voorverkenning uitgevoerd, verloopt volgens planning 2009 Handleiding in 2009 opgesteld, project is begin 2010 afgerond Wordt, conform planning, in 2010 opgestart Onderzoek in volle gang, afronding conform planning voorzien in Planvorming afgerond, verloopt volgens planning Voorbereiding gestart volgens planning Vervangen te krappe kunstwerken Onderzoeksfase afgerond, verloopt conform planning Het watersysteem (landelijk en stedelijk gebied) is op orde in Het hele beheergebied voldoet dan aan de vastgestelde normen. Deze doelstelling is de vertaling van de doorkijk naar Met het op schema lopen van het NBW uitvoeringsprogramma is de verwachting dat deze doelstelling gehaald wordt. In 2007 is een basispakket technische ingrepen in het watersysteem inclusief kostenbatenanalyse opgesteld. Deze doelstelling is afgerond in 2007 en voor 2009 niet van toepassing. April 2010 Voortgangsrapportage Waterbeheerplan

10 Uiterlijk in 2008 heeft het waterschap een definitief maatregelenpakket NBW inclusief ruimteclaim en relatie met ruimtelijke ontwikkelingen opgesteld. Deze doelstelling is afgerond in 2008 en voor 2009 niet van toepassing Anticiperen op watertekort In 2009 heeft het waterschap, samen met de omgeving, een strategie voor het omgaan met watertekorten bepaald. Deze doelstelling is bereikt. In mei 2009 is in het Regionaal Droogteoverleg de verdringingreeks definitief geworden. De watervraag van Zuiderzeeland is verdeeld over categorie 1 voor peilhandhaving in veengebieden (4%), categorie 3 voor de beregening van kapitaalintensieve gewassen (8%) en categorie 4 voor beregening van akker- en tuinbouwgewassen en gras en voor doorspoeling (88%). Waterschap Zuiderzeeland voert vrijwel altijd, ook in extreem droge situaties, meer water af dan dat ze aanvoert. Alleen in de allerdroogste perioden is er een netto watervraag (meer aanvoer dan afvoer). In de regionale verdringingsreeks is vastgelegd dat Zuiderzeeland alleen gekort wordt op de netto watervraag. Zolang Zuiderzeeland meer water afvoert dan ze aanvoert, wordt er niet gekort. Uiterlijk in 2008 worden afspraken gemaakt met de andere waterbeheerders over de invulling van de regionale verdringingsreeks. In 2008 is overleg gevoerd over de verdringingsreeks in het Regionaal Droogteoverleg. Met de vaststelling van de verdringingsreeks in 2009 is deze doelstelling afgerond. In 2015 wordt op robuuste wijze omgegaan met extreme watertekorten. In het ruimtelijk beleid wordt zonodig geanticipeerd op mogelijke watertekorten. Er zijn innovatieve technische maatregelen genomen om het watertekort te verminderen, of watertekort wordt geaccepteerd. De opgave voor watertekort is beperkt. Het onderwerp watertekort wordt meegenomen binnen de NBW gebiedsprocessen, dit is vastgelegd in het uitvoeringsprogramma NBW. Daarnaast is in mei 2009 de beleidsregel wateraanvoer door de AV vastgesteld. Hiermee is invulling gegeven aan het provinciale beleid. Andere aanvullende aanpassingen in het ruimtelijk beleid of innovatieve maatregelen om extreme watertekorten te beperken zijn niet nodig Goed functioneren watersysteem Vanaf 2007 voert het waterschap in samenwerking met belanghebbenden onderzoek uit met als doel nadere kennis te vergaren over technische (peil, normering) en financiële aspecten (kosten en baten) van het waterbeheer in bodemdalingsgebieden. Het waterschap neemt bodemdaling vanuit waterstaatkundige optiek mee in gebiedsprocessen en ziet dit als integraal onderdeel van de gebiedsopgave. In 2009 is voor het gebied ten noordwesten van Emmeloord een voorverkenning uitgevoerd voor een gebiedsproces in het daargelegen bodemdalingsgebied. Conclusie is dat bodemdaling voor de lange termijn beter onderzocht dient te worden, binnenkort wordt een GGOR traject gestart. Ten zuidwesten van Emmeloord is ook een gebiedsproces gestart waarbij met metingen de bodemdaling in beeld wordt gebracht. Bij beide projecten zijn de ingelanden betrokken bij het proces. Binnen de gebiedsprocessen wordt de relatie gelegd tussen technische en financiële aspecten. Tevens is in 2009 het water en ruimte atelier georganiseerd in samenwerking met Gemeente Noordoostpolder, Provincie en potentiële belanghebbenden in het gebied. Hoofddoel van de bijeenkomst was bewustwording van het probleem. Rond Almere zijn een aantal bodemdalingsgebieden waarbij middels de watertoets wordt gewaarborgd dat bodemdaling bij de ontwikkeling van het gebied wordt meegenomen. April 2010 Voortgangsrapportage Waterbeheerplan

11 Goed grondwaterbeheer Uiterlijk in 2009 beheert het waterschap het grondwater met uitzondering van de genoemde drie categorieën. Vanaf 22 december 2009 zijn met de inwerkingtreding van de waterwet de grondwaterbeheertaken van provincie aan het waterschap overgedragen met uitzondering van de drinkwaterwinning, industriële onttrekking van meer dan m³ per jaar en koude warmte opslag. Uiterlijk in 2010 is het beleidskader voor gewenst grond- en oppervlaktewater (GGOR) regime vastgesteld en opgenomen in het volgende waterbeheerplan In 2009 heeft het waterschap een Handleiding GGOR-methodiek opgesteld (vastgesteld AV februari 2010). Hierin is de GGOR systematiek vastgelegd. Waterschap Zuiderzeeland heeft met het herziene waterbeheerplan ( ) het beleidskader voor GGOR vastgelegd. De implementatie van het GGOR vindt plaats via twee sporen. Enerzijds wordt het GGOR toegepast bij de herziening van peilbesluiten. Anderzijds wordt het GGOR toegepast via gebiedsgerichte uitwerking voor de preferent uit te werken gebieden. Zo wordt in 2010 gestart in een aantal pilotgebieden (onvoldoende drooglegging en twee TOP-gebieden) Schoon water Goede structuurdiversiteit In 2009 zijn, samen met de partners, voor alle waterlichamen in het beheergebied de ecologische doelen opgesteld en vastgesteld. De ecologische doelen voor de KRW zijn opgesteld en vastgelegd in het Omgevingsplan van de Provincie Flevoland (OPF2). Dit is in 2009 vastgesteld. Het waterschap heeft meegewerkt aan de totstandkoming van de doelen. In 2009 is voor alle waterlichamen in het beheergebied vastgesteld welke maatregelen tot 2015 worden genomen om de gestelde Kaderrichtlijn Water doelen te bereiken. Alle KRW maatregelen in het beheergebied zijn opgenomen in het OPF, dat in 2009 is vastgesteld. De maatregelen die door het waterschap zelf worden uitgevoerd in het kader van de KRW zijn opgenomen in WBP2+. Voor een aantal van de in de periode geprogrammeerde KRW-maatregelen zijn in 2009 al activiteiten uitgevoerd. De aanleg van duurzame oevers verloopt volgens planning. Het waterschap heeft onderzoek gedaan naar de ernst en omvang van de tibutyltinverontreiniging in de vaarten NOP. De verontreinigde locatie is inmiddels gesaneerd. Ook heeft het waterschap onderzocht of de gemalen en schutsluizen een vrije migratie van vis tussen de Flevopolders en de omringende rijkswateren verhinderen. Hieruit is gebleken dat de gemalen de migratie van migrerende vissoorten kunnen belemmeren. Momenteel wordt door het waterschap onderzocht of en met welke maatregelen de migratieknelpunten op te lossen zijn. In 2009 zijn, samen met de partners, voor alle waterlichamen in het beheergebied de chemische doelstellingen opgesteld en vastgesteld voor de ecologie ondersteunende stoffen en ijzer. De doelen voor algemeen fysisch-chemische parameters zijn opgesteld en vastgelegd in het OPF2, dat in 2009 is vastgesteld. Zoals bekend is de term ecologie ondersteunende stoffen is vervangen door de term algemeen fysisch-chemische paramaters. Voor deze parameters zijn normen gesteld en vastgelegd in het OPF. IJzer hoort niet tot de algemeen fysisch-chemische parameters, hier is dan ook geen norm voor opgesteld. April 2010 Voortgangsrapportage Waterbeheerplan

12 Het waterschap levert een bijdrage aan het verbeteren van de waterkwaliteit door het nemen van haalbare en betaalbare emissiereducerende maatregelen in stedelijk en landelijk gebied. Het waterschap was mede-initiatiefnemer van het landelijke project Erfafspoeling. De resultaten hiervan dragen bij aan het toekomstige nationale Besluit landbouwactiviteiten. Dit beleid wordt het vertrekpunt voor het toepassen van uitgebalanceerde maatregelen waarmee erfafspoeling terug kan worden gedrongen. Het eigen waterschapsproject Akkerranden Flevoland geeft al een regionale invulling en is een samenwerkingsverband met provincie, LTO Noord en Landschapsbeheer. Het project omvat zowel concrete uitvoeringsmaatregelen als onderzoek en voorlichting. Naast de start van dit specifieke project droeg het waterschap in 2009 ook bij aan emissiebeheersing binnen de reguliere taken vergunningverlening, handhaving, toezicht en communicatie. Inrichting van de oevers vindt plaats uit oogpunt van het vergroten van de structuurdiversiteit en daarnaast een effectief en kostenefficiënt beheer en onderhoud. Het waterschap legt jaarlijks duurzame oevers aan in watergangen waar dat vanuit het oogpunt van structuurdiversiteit en kostenefficiëntie wenselijk is. In 2009 is ruim 42 kilometer duurzaam ingerichte oever aangelegd. In een brede heroverweging is in 2009 besloten om de aanleg van duurzame oevers te temporiseren. De KRW doelrealisatie voor 2027 komt hierdoor niet in het geding. Tevens liep het praktijkonderzoek naar het effect van het al dan niet verwijderen van de strooisellaag van (duurzame) oevers en uitkrabben van de plasberm tijdens groot onderhoud in 2009 door. Dit praktijkonderzoek stopt in 2010 waarna het effect op de vegetatie de komende jaren gemonitoord wordt Goede oppervlaktewaterkwaliteit In 2009 is voor alle waterlichamen in het beheergebied vastgesteld welke maatregelen tot 2015 worden genomen om de gestelde doelen van de Kaderrichtlijn Water te bereiken. Alle KRW maatregelen in het beheergebied zijn opgenomen in het OPF2 dat in 2009 is vastgesteld. De maatregelen die door het waterschap zelf worden uitgevoerd in het kader van de KRW zijn opgenomen in WBP2+. De implementatie van de Europese zwemwaterrichtlijn wordt verwerkt in de partiële herziening van dit waterbeheerplan in De Zwemwaterrichtlijn is in 2009 geïmplementeerd in nationale wetgeving. Het waterschap heeft voorafgaand hieraan zwemwaterprofielen opgesteld. Op basis van deze profielen blijkt dat geen preventieve maatregelen nodig zijn. Deze zijn dan ook niet opgenomen in het WBP2+. Wel is er aandacht voor verbeterd strandbeheer. Op een aantal stranden is namelijk kans op blauwalgenontwikkeling en verontreiniging door vogels. Het waterschap is (samen met de Unie van Waterschappen) nog in gesprek met VROM over de te gebruiken monitoringmethode en de te volgen strategie rond het blauwalgenprotocol. Afwegingen in het kader van het faciliteren van wateraanvoer worden gemaakt op basis van een kosten-batenanalyse en het provinciale afwegingskader. Afgerond. Dit is opgenomen in de beleidsregel wateraanvoer die is vastgesteld in mei Vanaf 2009 geeft het waterschap uitvoering aan het baggerprogramma uit de Baggervisie. In de Baggervisie 2006 is opgenomen dat er vanaf 2009 gebaggerd wordt in het stedelijk gebied en in de provinciale vaarten. In de voorgaande jaren (2007 en 2008) is daar mee gestart. Ook in 2009 zijn baggerwerken uitgevoerd in het kader van de Uitvoering Baggervisie. In 2009 is door de Algemene Vergadering (d.d. 30 juni 2009) besloten de baggervisie te vertragen van 10 jaar naar 15 jaar. Naast tochten in het landelijk gebied, is in 2009 de Urkervaart aangepakt, waarbij ook verontreinigde specie is verwijderd. In het stedelijk gebied is in samenwerking met de gemeenten baggerwerk uitgevoerd in de Gemeente NOP (de Erven en de industriehavens te Emmeloord, de gracht in Marknesse) en de Munten te Dronten. In 2010 evalueert het waterschap de Baggervisie. April 2010 Voortgangsrapportage Waterbeheerplan

13 3.4. Dwarsverbanden Stedelijk waterbeheer In 2009 is voor alle waterlichamen in het beheergebied vastgesteld welke maatregelen tot 2015 worden genomen om de gestelde doelen van de Kaderrichtlijn Water te bereiken. Alle KRW maatregelen in het beheergebied zijn opgenomen in het OPF, dat in 2009 is vastgesteld. De maatregelen die door het waterschap zelf worden uitgevoerd in het kader van de KRW zijn opgenomen in WBP2+. Het waterschap en de gemeenten realiseren een doelmatige scheiding en behandeling van stedelijk afvalwater. Het waterschap realiseert een doelmatige scheiding en behandeling van stedelijk afvalwater via twee sporen. Aan de ene kant worden onderzoeken gedaan met betrekking tot hemelwater, afvalwater en innovaties, aan de andere kant wordt op projectniveau geld beschikbaar gesteld indien er kansen bestaan voor afkoppeling. Onderzoeken die in 2009 zijn uitgevoerd: een quick scan naar de kwaliteit van afstromend regenwater (in het verlengde van OAS Almere); mogelijkheden voor ketensluiting in de glastuinbouw,, op basis hiervan is inmiddels een KRW innovatiesubsidie aangevraagd; mogelijkheden om op Flevolandse schaal urinescheiding door te voeren; diverse studies in het kader van OAS (zie hieronder). Het waterschap zet zich in om samen met gemeenten maatschappelijk optimale oplossingen voor het beperken van emissies van de waterketen te realiseren. Middels Optimalisatie Afvalwatersysteem Studies (OAS) wordt samen met gemeenten naar emissiebeperkende maatregelen gezocht en vervolgens worden deze uitgevoerd. In 2009 is bestuurlijk met gemeenten NOP een afspraak gemaakt in het kader van OAS, de discussie over dit onderwerp met Urk is gestart. OAS Dronten is in 2009 afgerond. Met Zeewolde start een OAS in Het waterschap werkt pro-actief met de gemeenten samen om de doelen met betrekking tot stedelijk water te realiseren. In 2008 is de samenwerking (met betrekking tot beheer en onderhoud) duidelijk en expliciet gemaakt en zichtbaar in uitvoering genomen. Op 29 juni 2009 is de regionale bestuursovereenkomst stedelijk water Flevoland ondertekend. In de bestuursovereenkomst hebben de gemeenten en het waterschap vastgelegd wie waar verantwoordelijk voor is. In 2009 is het stedelijk waterplan van Urk vastgesteld. Het waterplan van Zeewolde is in 2010 vastgesteld. Hierdoor zijn nu voor alle zes Flevolandse gemeenten stedelijke waterplannen beschikbaar. Als volgende stap in het proces starten gemeenten en het waterschap met het opstellen van maatwerkovereenkomsten. Deze maatwerkovereenkomsten omvatten inrichtingsplannen, beheer- en onderhoudsplannen en baggerplannen en worden opgesteld op basis van de regionale bestuursovereenkomst en de vastgestelde stedelijk waterplannen. Ook is Waterschap Zuiderzeeland in 2009 zichtbaar aan het werk geweest in het stedelijke gebied in de vorm van hotspotprojecten : baggerwerken en uitvoering van maatregelen uit de stedelijke waterplannen. April 2010 Voortgangsrapportage Waterbeheerplan