Raadsvergadering 10 september 2015

Transcriptie

1 RAADSVOORSTEL Datum en nummer 18 augustus 2015, nummer Raadsvergadering 10 september 2015 Agendapunt Programmaveld Cultuur Portefeuillehouder J. Reuwer-Verheij Wettelijke basis Statutaire afspraken ToBe Onderwerp Herstel- en reorganisatieplan ToBe Gevraagde beslissing 1. Kennis te nemen van het reorganisatie- en herstelplan ToBe continued 2. In te stemmen met keuze voor scenario 3: Reorganisatie met loslating B3-status 3. In te stemmen met bijdragen in de kosten voor reorganisatie- en herstelplan, onder voorwaarde dat een meerderheid van de deelnemende gemeenten hiermee instemt en ToBe laat voortbestaan a. in exploitatietekort ,= conform verdeelsleutel op basis van statuten (bijdrage Papendrecht 9.261,=) b. in reorganisatiekosten ,= verdeelsleutel op basis van subsidiehoogte afgelopen 2 jaar na aanpassing statuten ToBe (bijdrage Papendrecht ,=). 4. In te stemmen met een bezuiniging van 10% op de subsidie ToBe per 2016 ( ,=). Financiële consequenties De totale kosten voor de subsidiërende gemeenten bedragen ,=. Dit betekent voor gemeente Papendrecht het volgende. Gezien de afgesproken verdeelsleutel v.w.b. het ontstane exploitatietekort en bijdragen in de voorgestelde reorganisatie betekent dit voor Papendrecht een bijdrage van ,=. Na verrekening met de egalisatiereserve bij ToBe ( ,=) resteert een bedrag van ,=. Binnen het reguliere budget voor ToBe is geen ruimte om deze eenmalige autonome tegenvaller op te vangen danwel te compenseren. Voorgesteld wordt een bedrag van ,= voor de reorganisatie toe te kennen onder voorwaarde dat de statuten worden aangepast. Verwachting is dat deze begin 2016 zijn aangepast. Aan de raad, Reeds eerder bent u geïnformeerd over de ontstane financiële situatie bij Stichting ToBe. Toegezegd is hier voor de raad van september 2015 op terug te komen en u hierover nader te informeren. Achtergrond ToBe ToBe Cultuurcentrum is een van oorsprong Dordtse stichting die in totaal in negen gemeenten (Barendrecht, Binnenmaas, Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Oud-Beijerland, Papendrecht, Ridderkerk, Strijen en Zwijndrecht) cultuureducatie verzorgt. De stichting is in 2002 ontstaan uit een fusie tussen o.a. Toonkunstmuziekschool Drechtsteden, De Berckepoort en Muziekschool Hoeksche Waard. De gemeenten hebben destijds ingestemd met de statuten van ToBe. De relatie van de gemeenten met ToBe is in die zin bijzonder dat het gezien kan worden als een samenwerkingsconstruct, waarbij gemeenten als zogenaamde deelnemende gemeente worden gezien. De gemeenten adviseren de Raad van Toezicht en die stuurt weer de directie aan. 1

2 Wat is een deelnemende gemeente? In art. 23 lid 1 van de statuten van ToBe staat: onder het begrip deelnemende gemeente(n) wordt verstaan de overheden die bijdragen aan het vermogen van de stichting tot verwezenlijking van het doel van de stichting en worden in die zin subsidiënten genoemd. In art. 23 lid 2 wordt beschreven dat voor de instandhouding en uitbouwing van de relaties tussen de subsidiënten en de stichting een subsidiëntenraad wordt ingesteld, welke o.a. uit de wethouders Cultuur van de gemeenten bestaat. Zij voorzien de directie en Raad van Toezicht o.a. van advies over de begroting en jaarrekening. Wie zijn deelnemende gemeente? Art. 26 lid 1 geeft aan dat de stichting wordt gesubsidieerd door de deelnemende gemeenten. Ten tijde van de statutenwijziging (2002) kende de stichting de navolgende deelnemende gemeenten: Barendrecht, Dordrecht, Oud-Beijerland, Papendrecht, Ridderkerk en Zwijndrecht. Later zijn er nog meer gemeenten toegetreden die zich als subsidiënt hebben 'gedragen'. Waar dragen deelnemende gemeenten aan bij? Art. 26 lid 4 stelt dat de deelnemende gemeenten zich verplichten bij te dragen in het exploitatietekort van de stichting volgens een in de statuten opgenomen verdeelsleutel (t.b.v. productiekosten, concernkosten en doeluitgaven). Daarnaast staat er in art. 29 een uittredingsregeling waaraan de deelnemende gemeenten zich dienen te houden als ze willen stoppen met het samenwerkingsconstruct. De verplichtingen die een deelnemende gemeente heeft bij het beëindigen van de subsidierelatie verschillen aanzienlijk met het beëindigen van een gesubsidieerde instelling waarvoor AWB-regels gelden. B3-status Omdat de gefuseerde stichtingen voormalige gemeentelijke organisaties waren heeft de stichting een zogenaamde B3-status. De B3-status houdt in dat ToBe wordt gezien als een overheidswerkgever en daarmee eigen risicodrager is. Deze status kan door het ministerie van BZK/ABP aan rechtspersonen worden verstrekt als ze onderdeel uitmaken van een overheidsinstantie. De B3-status maakte het mogelijk om als privaatrechtelijke instelling toch toe te treden tot het ABP. Dit zorgde voor het behoud van pensioenrechten voor het personeel. ToBe is met instemming van de deelnemende gemeenten al jaren een B3-stichting (sinds 1968). De B3 status levert/leverde ToBe voordelen op in haar personele kosten (besparing op loonkosten van 6%) en indirect ook de gemeenten. ToBe hoeft vanwege haar B3-status net als overheidsorganisaties geen ww-premies af te dragen, maar zou zelf moeten reserveren voor het uitbetalen van ww-kosten. Nu de financiële positie van ToBe sterk is verslechterd, heeft dit als consequentie dat de gemeenten op basis van de statuten van ToBe worden aangesproken om de kosten voor het aanvullen van het exploitatietekort en het reorganiseren van de organisatie van ToBe. Zolang ToBe de B3-status heeft moet ToBe zelf de WW-lasten dragen bij ontslag. Omdat ToBe hier geen reserve voor heeft kunnen opbouwen - dit was in het verleden de wens van de deelnemende gemeenten - lijkt het erop dat gemeenten hiervoor moeten opdraaien. Gewenste uittreding Hoeksche Waard Oud-Beijerland heeft de keuze gemaakt om uit het samenwerkingsconstruct van ToBe te willen stappen. De andere gemeenten in de Hoeksche Waard (Binnenmaas en Strijen) hebben inmiddels ook aangegeven het voorbeeld van Oud-Beijerland te willen volgen. Inmiddels zijn ToBe en Oud-Beijerland in onderhandeling om tot een schikkingsvoorstel te komen. De directeur a.i. ToBe heeft de subsidienten op 29 juni jl. geïnformeerd over de bandbreedte van het schikkingsvoorstel. De subsidienten hebben aangegeven in te kunnen stemmen met die bandbreedte en de raad van toezicht geadviseerd de directeur a.i. mandaat te verlenen de schikking uit te onderhandelen. Concreet houdt het voorstel in dat Oud-Beijerland haar aandeel in het exploitatietekort conform de statutaire verdeelsleutel voldoet en in één keer de frictiekosten van het personeel dat nu in dienst is bij ToBe en toe te rekenen valt aan de inzet voor Oud-Beijerland betaalt. De gemeente Oud-Beijerland heeft inmiddels te kennen gegeven met het schikkingsvoorstel in te stemmen. De komende periode zal dit schikkingsvoorstel worden uitgewerkt in een vaststellingsovereenkomst. 2

3 Autonome besluitvorming deelnemende gemeenten De subsidiëntenraad is een adviesorgaan voor de Raad van Toezicht en heeft geen besluitvormende bevoegdheid. Elke gemeente (9) dient dus afzonderlijk te besluiten over het (financieel) bijdragen aan het herstel van ToBe. Het is cruciaal dat alle gemeenten (raden en colleges) instemmen. ToBe heeft sinds eind 2014 liquiditeitsproblemen. Een aantal gemeenten heeft daarom de bevoorschotting van de subsidie 2015 naar voren gehaald. Op basis van de laatste liquiditeitsprognose houdt ToBe het nog tot en met september 2015 uit. Als de gemeenten er onderling niet uitkomen of er wordt niet eenduidig besloten is het enige scenario dat overblijft een ontmanteling van ToBe. Proces en stappen tot nu toe op hoofdlijnen 1. In de loop van 2014 werd duidelijk dat ToBe het jaar 2014 zou afsluiten met een exploitatietekort van ongeveer Op 15 januari 2015 presenteerde ToBe op verzoek van de subsidienten een plan van aanpak voor het herstel en de reorganisatie van ToBe. Vanaf die datum is de interim directeur aan de slag gegaan met een herstel- en reorganisatieplan. 3. Op 30 maart 2015 ontvingen wij een brief van ToBe waarin zij aangeven dat het eerder geprognosticeerde tekort over 2014 is opgelopen van naar Op 22 april 2015 presenteerde ToBe het concept herstel- en reorganisatieplan ToBe Continued. Daarin zijn 3 scenario's geschetst met daarbij één verdeelsleutel voor het exploitatietekort, reorganisatiekosten en financiële buffer. In het reorganisatie- en herstelplan kwam mede na voren dat de afgelopen jaren sprake is geweest van over- en ondersubsidiëring. (teveel activiteiten ontvangen voor de subsidie en v.v.) 5. Bij de presentatie van het concept herstel- en reorganisatieplan op 22 april 2015 werd ook duidelijk dat het exploitatietekort tot en met eind 2015 verder zal oplopen tot ,=. 6. Op 11 en 13 mei 2015 zijn twee overleggen geweest om door te praten over het concept herstel- en reorganisatieplan ToBe Continued o.a. over te kiezen scenario en verdeelsleutel. Daarbij is ook door de gemeenten aan ToBe gevraagd om aanvullende informatie (nadere onderbouwing van herstelplan door curator en accountant i.v.m. validering van rapport) 7. Op 29 juni heeft ToBe (directie en raad van toezicht) de aanvullende informatie besproken met de subsidientenraad (zonder Hoeksche waard-gemeenten). In deze bijeenkomst is gekozen voor scenario 3: Reorganisatie na loslating B3-status en is na onderhandeling een verdeelsleutel afgesproken, die de portefeuillehouders voorleggen aan de colleges en gemeenteraden. 2. Wat willen we bereiken? Deelnemende gemeenten willen blijven participeren in een Cultuurcentrum ToBe en deze kansen bieden om zich door te ontwikkelen naar een moderne, flexibele en toekomstbestendige organisatie met een uitdagend en doelgroepgericht aanbod op het gebied van cultuureducatie w.o. actieve cultuurparticipatie en cultuuronderwijs. Samenwerking op gebied van cultuureducatie biedt de gemeenten namelijk schaalvoordelen in financiële zin maar ook wat betreft het leveren van een kwalitatief hoog en veelzijdig aanbod. Voor wat betreft Papendrecht geldt hier dat meer dan voorheen de nadruk zal moeten gaan liggen op het aanbieden van cultuureducatie via het onderwijs, het ondersteunen van scholen hierin, het hiervoor verwerven van provinciale- en rijksgelden (o.a.fonds Cultuurparticipatie) en het organiseren van 'participatieprojecten' (zoals Kunstgarage De Meent, Kinderkunsttuin). Tegelijkertijd zal er minder nadruk worden gelegd op het aanbieden van muziekonderwijs. Dit voorstel voor een reorganisatie ToBe gaat voor wat betreft Papendrecht dan ook gepaard met een bezuiniging op het Papendrechtse muziekonderwijs. Voor toekomstbestendige instelling willen de deelnemende gemeenten een optimalisatie van de governance. Bij aanpassing van governance gaat het voor de gemeenten om het optimaal te kunnen sturen, beheren, verantwoorden en toezicht houden op ToBe. Zaken die hierbij nadrukkelijk aandacht behoeven zijn de statuten, ontvlechting B3-status, de aansprakelijkheid van gemeenten m.b.t. het exploitatietekort van ToBe, financiële verantwoording in relatie tot de subsidie en de rol van de subsidiënten. 3. Wat gaan we daarvoor doen? De portefeuillehouders van de subsidiërende gemeenten (m.u.v. Hoeksche Waard-gemeenten) hebben in het subsidiëntenoverleg met Raad van Toezicht uitgesproken dat zij scenario 3: Reorganisatie na loslating B3-status, het meest passende scenario vinden om ToBe door te ontwikkelingen tot een moderne flexibele en toekomstbestendige organisatie. De keuze voor scenario 3 is tot stand gekomen na uitvoerige onderhandelingen tussen deelnemende gemeenten. Bovendien blijken de alternatieve fors duurder uit te vallen: ofwel een dure uitkoopregeling (verankerd in de statuten van ToBe) danwel een faillissement (is fors duurder vanwege de hoge verplichtingen a.g.v. de B3-status). Verschillende gemeenten in de Hoeksche Waard hebben inmiddels aangegeven gebruik te willen maken van de uittredingsregeling. Oud- Beijerland heeft hiertoe inmiddels daadwerkelijk besloten. 3

4 Scenario 3: Reorganisatie na loslating B3-status Samengevat houdt deze variant in het inlossen van opgelopen exploitatietekort, aanpassing governance (wijziging statuten, de aansprakelijkheid van gemeenten m.b.t. het exploitatietekort en loslaten B3-status) en reorganisatie. Doordat de subsidiërende gemeenten nu geconfronteerd worden met dit (grote) exploitatietekort dat is opgebouwd in de afgelopen jaren en waarop de gemeenten beperkt op kunnen sturen, wordt meer en meer beseft dat deze wederzijds afhankelijke relatie tussen ToBe en de (subsidiërende) gemeenten hoogst onwenselijk is. De subsidiërende gemeenten en ToBe zijn daarom van mening dat al heeft de B3-status en de huidige statuten ons in het verleden voordelen gegeven (geen afdracht WW-premies en geen opbouw van de algemene reserve), we nu naar een meer zakelijke, moderne en flexibele relatie met ToBe willen. De gemeenten willen verder met ToBe, maar de onderlinge relatie en ook de organisatie zal daarvoor wel op een andere wijze vorm moeten worden geven. De financiële en organisatorische risico s voor de gemeenten moeten aanmerkelijk worden verminderd. Om deze loskoppeling tussen ToBe en gemeenten te bewerkstelligen is een wijziging van de governance (statuten/rol van en relatie met subsidienten) en loslaten van de B3-status essentieel. De aanpak om tot deze waterscheiding te komen is opgebouwd uit twee stappen. Stap 1: Wegwerken exploitatietekort ToBe/ benodigd bedrag. De gemeenten zijn conform de statuten verplicht bij te dragen in de afgelopen jaren opgebouwde exploitatietekort van ToBe. De gemeenten kunnen niet anders dan deze afspraken nakomen. De verdeelsleutel die hierbij wordt gehanteerd is conform de afspraken hierover in de statuten. Dat wil zeggen op basis van door de individuele gemeente ontvangen activiteiten (i.r.t. de subsidiehoogte) over de afgelopen 2 jaar. Stap 2: Loskoppeling ToBe van gemeenten (verzakelijking relatie) en reorganisatie / benodigd bedrag In deze tweede stap wordt gewerkt aan de (financiële en organisatorische) loskoppeling aan ToBe van de gemeenten en het inrichten van de organisatie op herziene leest. De gemeenten dragen bij aan de kosten voor deze reorganisatie en loskoppeling van ToBe op voorwaarde dat de B3-status wordt verlaten en de statuten worden gewijzigd zodat de gemeenten niet meer verantwoordelijk zijn voor het exploitatietekort. ToBe dient daartoe een aanvraag in bij het ministerie van Binnenlandse Zaken in om van de B3-status af te komen. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken zal alleen kunnen instemmen met het loslaten van de B3-status, als dit niet louter en alleen een bezuinigingsopgave van de gemeenten is maar ook een traject is om te komen tot continuïteit, vernieuwing en verbetering van Cultuurcentrum ToBe Bij het loslaten van de B3-status zal het ministerie er naar verwachting op toezien dat de gemeenten en ToBe op een 'nette' manier afscheid nemen van elkaar. Vragen hierbij zijn op welke wijze de WW-lasten worden afgefinancierd door de gemeente en hoe de reorganisatie wordt vormgegeven. Op misbruik van het loslaten van de B3-status zal streng worden getoetst. Een periode van een jaar controle is geen uitzondering. De subsidiërende gemeenten stellen daarom dan ook ,= voor ToBe beschikbaar voor de reorganisatiekosten onder voorwaarde dat de statuten zijn gewijzigd en de governance /sturing op orde is gebracht. Daarbij is ook van belang dat ToBe beschikt in een of andere vorm over weerstandsvermogen/financiële buffer om op korte termijn het implementatietraject te kunnen uitvoeren en bij eventuele tegenvallers niet direct bij de gemeenten te hoeven aankloppen. Deze buffer is 'meegenomen' in het reorganisatiebudget. Stap 3: ('Papendrechtse stap'): 10% bezuiniging subsidie ToBe vanaf 2016 ten koste van het aanbod gesubsidieerde muzieklessen, meer nadruk op het aanbieden van cultuureducatie via het onderwijs, het ondersteunen van scholen hierin, het hiervoor verwerven van provinciale- en rijksgelden (o.a.fonds Cultuurparticipatie) en het organiseren van 'participatieprojecten' (Kunstgarage De Meent, Kinderkunsttuin). Met ToBe is afgesproken dat deze bezuiniging zal worden verrekend ten laste van de gesubsidieerde muzieklessen. Behalve deze bezuiniging zal er verhoudingsgewijs in de toekomst veel meer nadruk worden gelegd op 'onderwijs en projecten'. Hierbij is nadrukkelijk afgesproken dat de gesubsidieerde lessen waar Excelsior van gebruik maakt, in tact blijven. Mocht e.e.a. leiden tot een wachtlijst voor muzieklessen, dan krijgen de leerlingen van Excelsior voorrang. 4

5 Voorgestelde verdeelsleutel van Scenario 3 De verdeelsleutel die is afgesproken voor de reorganisatiekosten en de gevraagde aanvullende financiële buffer is naar rato van de hoogte van de subsidies van de afgelopen 2 jaar. De aanwezige subsidienten konden zich in hoge mate vinden in deze verdeelsleutel die de hoogte van de bijdrage voor het reorganisatievoorstel van ToBe per gemeente bepaalt en hebben de raad van toezicht meegegeven dit mee te wegen in het vaststellen van haar definitieve voorstel. De subsidienten zijn van mening dat met de gekozen verdeelsleutels (statutaire voor het exploitatie tekort en subsidiebeslag voor bijdrage aan het herstelplan) een evenredige verdeling van de lasten over de 9 gemeenten ontstaat. Hiermee neemt iedere gemeente haar verantwoordelijkheid. Gemeente Statutaire verdeelsleutel Bijdrage in exploitatietekort Verdeling op basis van gemiddelde aandeel in budget- en doelsubsidies Bijdrage in Reorganisatie en Bijdrage in financiële buffer Totale bijdrage voor scenario 3*: Reorganisatie met loslaten B3- status 100% ,= 100% ,= Barendrecht 22,27% ,= 10,09% ,= ,= Binnenmaas 2,30% ,= 2,30% ,= ,= Dordrecht 50,79% ,= 56,07% ,= ,= H.I. Ambacht 8,95% ,= 1,30% ,= ,= Papendrecht 0,54% 9.261,= 4,11% ,= ,= Oud- 7,45% ,= 3,14% ,= ,= Beijerland Ridderkerk 0,03% 515,= 16,77% ,= ,= Strijen 0,48% 8.232,= 0,99% ,= ,= Zwijndrecht 7,19% ,= 5,24% ,= ,= *) eventueel nog te verrekenen met egalisatiereserve Gemeente Hoogte egalisatiereserve bij ToBe Barendrecht ,= Binnenmaas 8.954,= Dordrecht ,= H.I. Ambacht 5.024,= Oud-Beijerland ,= Papendrecht ,= Ridderkerk ,= Strijen 8.822,= Zwijndrecht ,= Alternatief i.p.v. scenario 3: a. Uittreding uit ToBe / Oud-Beijerland- optie Mochten individuele gemeenten niet voor scenario 3: Reorganisatie met loslating B3-status te willen gaan, is er maar één alternatief, dat is uittreding uit de stichting ToBe Cultuurcentrum. Deze variant is ook wel de Oud- Beijerland -optie. De gemeente betaalt volgens de verdeelsleutel uit de statuten haar bijdrage in het ontstane exploitatietekort ( ,=), dat is opgebouwd tot en met 31 december De gemeenten betalen daarnaast een eenmalige afkoopsom voor de frictiekosten voor o.a. het personeel. De dienstverlening van ToBe aan deze gemeenten stopt dan in principe per direct, voor start van cursusjaar 2015/

6 Het stoppen met ToBe betekent voor de individuele gemeenten en hun inwoners dat zij geen gebruik meer kunnen maken van het aanbod van ToBe. Gemeenten worden daarmee voor aanbod aan activiteiten afhankelijk van andere (culturele) aanbieders. De eventuele financiële gevolgen hiervan zijn onduidelijk. Gemeente Bijdrage in het exploitatietekort Frictiekosten per gemeente Totale kosten voor alternatief * Individuele uittreding Barendrecht ,= ,= ,= Binnenmaas ,= ,= ,= Dordrecht ,= ,= ,= Hendrik-Ido-Ambacht ,= ,= ,= Papendrecht 9.261,= ,= ,= Oud-Beijerland ,= Exacte bedrag onbekend Exacte bedrage onbekend Ridderkerk 515,= ,= ,= Strijen 8.232,= ,= ,= Zwijndrecht ,= ,= ,= *) nog te verrekenen met egalisatiereserve b. kiezen voor faillissement (met doorstart) Faillissement vindt altijd plaats onder het zgn. B3-regime, hetgeen leidt tot hoge WW-verplichtingen voor de deelnemende gemeenten en derhalve een stuk duurder uitvalt. Bovendien is de verwachting dat een doorstart enige tijd zal vergen. 4. Welke risico s worden gelopen bij dit voorstel? Hierna volgen de belangrijkste risico s die de gemeenten lopen bij dit voorstel. a. Onderlinge afhankelijkheid gemeenten in besluitvorming De gemeenten zijn van elkaar afhankelijk hoe de toekomstige organisatie van ToBe eruit ziet. Ook de bereidheid om bij te dragen aan de financiële kosten kan gevolgen hebben voor andere subsidiënten (o.a. juridische kosten bij procederen). Daarbij is nadrukkelijke een risico dat hoe langer het duurt voordat besluitvorming plaats vindt, des te langer het duurt dat ToBe de aanvraag om van de B3-status af te komen kan indienen en de statuten kan gaan wijzigen. ToBe is financieel zeer kwetsbaar en in liquiditeitsproblemen, mocht besluitvorming in de raden van september 2015 uitblijven, dan rest -ongewild door de partijen- geen ander scenario dan faillissement. b. Uittredende gemeenten waaronder de Hoeksche Waard De gemeenten uit de Hoeksche Waard (Oud-Beijerland, Binnenmaas en Strijen) hebben aangegeven uit ToBe te willen treden. Inmiddels heeft met de gemeente Oud-Beijerland ingestemd met het door ToBe voorgestelde schikking. De komende periode wordt hiervoor gewerkt aan een vaststellingsovereenkomst. Nog onduidelijk is of ook voor de andere Hoeksche Waard gemeenten voor een soortgelijke schikking willen opteren of onder andere condities wensen uit te treden. Nog onduidelijk is of meer gemeenten voor de optie uittreden kiezen en wat dit voor gevolgen heeft voor m.n. de overhead/concernkosten van ToBe. Voor het toekennen van dit reorganisatiebudget is het overigens van belang dat voldoende (d.w.z. een meerderheid van) gemeente(n)raden instemmen met het reorganisatievoorstel. Het verdient derhalve aanbeveling het reorganisatiebudget ook onder deze voorwaarde toe te kennen. c. Implementatietraject Reorganisatieplan en inclusief loslating B3-status Voor intrekking van de B3 status moet een aanvraag door het pensioenfonds in behandeling worden genomen. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken voert hierop een controle uit. Dit duurt enkele maanden. Het ministerie beoordeelt de motivering van de aanvraag. Van groot belang is op welke wijze de WW lasten worden 'afgefinancierd' en hoe de reorganisatie wordt vorm gegeven. Op misbruik wordt getoetst, een periode van een jaar controle is geen uitzondering. Om de B3-status los te kunnen laten zal ToBe een aantal stappen 'intern' moeten zetten. Het reorganisatieplan en ontvlechting ToBe zal dus allereerst door de O.R. moeten worden 'goedgekeurd'. Aan deze stappen zijn onzekerheden en mogelijk aanvullende (financiële) eisen verbonden o.a. 6

7 instemming van Ondernemingsraad van ToBe en medewerking/instemming van ministerie van Binnenlandse Zaken. Momenteel is nog niet te schatten wat de hoogte van deze risico s zijn. Wel heeft recent mondeling overleg met BiZa geleerd dat de aanvraagprocedure pensioenfonds/controle BiZa binnen 3 maanden moet kunnen worden afgerond. Na loslating van B3-status door ministerie van Binnenlandse Zaken, zal het ministerie van Binnenlandse Zaken naar verwachting er niet mee in kunnen stemmen dat de volledige reorganisatie voor rekening komt van het UWV. Het ministerie zal een zekere mate van affinanciering van de WW-verplichtingen verwachten. ToBe krijgt mede hiertoe een financiële buffer van de gemeenten ( ,=), naar verwachting is dit toereikend, maar zeker is dit niet. Tijdspad van uitwerking en invoering van reorganisatieplan: in het reorganisatieplan gaat ToBe uit van een bezuiniging van ,= in Uit recent overleg met het ministerie van Binnenlandse Zaken is gebleken dat een afgeronde procedure in februari haalbaar moet zijn en (dus) de aanvang van de reorganisatie in het voorjaar 2016 haalbaar moet zijn. d. Vraaguitval / Dalende inkomsten niet zijnde subsidies Om diverse redenen kunnen de inkomsten van ToBe (niet zijnde subsidies) door afname van producten door particulieren en onderwijs leiden tot vraaguitval, hetgeen leidt tot dalende inkomsten voor ToBe Tot slot merken wij het volgende op. Dit voorstel is de resultante van uitvoerig overleg met ToBe én uitvoerig overleg en onderhandelingen met deelnemende gemeenten. Vanuit Papendrecht is ingezet om te kiezen voor een verdeelsleutel die zoveel mogelijk aansluit bij statutaire afspraken. Voor wat betreft het exploitatietekort over 2014 en 2015 zijn de Papendrechtse wensen voor het hanteren van een gunstige verdeelsleutel volledig ingewilligd (hetgeen voor Papendrecht een minimale bijdrage 'oplevert'). De verdeelsleutel voor wat betreft bijdrage in de kosten voor reorganisatie is de resultante van uitvoerige onderhandelingen met andere gemeenten. Voorgesteld wordt om 'mee' te gaan met het scenario Reorganisatie. Zowel met deelnemende gemeenten gezamenlijk als vanuit Papendrecht is gekeken naar alternatieven. En hoewel de huidige kostenopstelling voor het scenario Reorganisatie erg beïnvloedbaar is door de uitkomst van de ontvlechting B3-status (i.c. hoe langer dit duurt, hoe later kan worden begonnen met reorganisatie, dus hoe hoger de kosten), is het alternatief vooralsnog gebruik maken van een relatief dure uittredingsregeling, met als gevolg (flink) hogere kosten en per begin september geen enkele infrastructuur meer voor muziekonderwijs en Kunstmenu. Ook het alternatief faillissement met doorstart zal, gezien de verplichtingen die voortvloeien uit de B3-status, fors duurder uitvallen. Voor het advies van de vakcommissie wordt verwezen naar de betreffende besluitenlijst. Alle relevante stukken zijn voor u ter inzage gelegd. Burgemeester en wethouders van Papendrecht, de loco-secretaris, de burgemeester, P. Naeije C.J.M. de Bruin 7