Inleiding. 1 Cf. Besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Inleiding. 1 Cf. Besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van"

Transcriptie

1 Eindevaluatie van het proefproject Multifunctionele centra (MFC) Een sectoraal proefproject m.b.t. flexibele hulpverlening aan jongeren in de Bijzondere Jeugdbijstand ( ): van flexibilisering naar flexibiliteit. Inleiding Het MFC-concept (multifunctionele centra) is doorheen de afgelopen vijf jaar organisch gegroeid tot een verworvenheid in de sector van de Bijzondere Jeugdzorg. Vanuit een conceptfase gegroeid uit de werkgroep Flexibilisering van het aanbod in de bijzondere jeugdbijstand en verankerd als doelstelling in het Globaal Plan Jeugdzorg (2006) over een implementatiefase in twee stappen (van kleine ( ) naar grote schaal ( )) werd met grote betrokkenheid en input van de voorzieningen en de verwijzende instanties vorm gegeven aan een nieuw model voor het hulpverleningslandschap, waarin daadwerkelijk zorg op maat kan worden aangeboden, vanuit een organisatiestructuur die flexibiliteit faciliteert. Een voorlopige wijziging van het erkennings- en subsidiëringsbesluit, waardoor formeel de tussenschotten tussen de erkenningscategorieën binnen een MFC werden opgeheven en waarin de inhoudelijke standaarden 1 werden opgenomen, werd het kader om te experimenteren en de bepalingen desgewenst te verfijnen of aan te passen. Dit eindrapport vormt het sluitstuk van het vijfjarig proefproject. Op basis van de evaluatie van de MFC-werking op grote(re) schaalgrootte, vanuit diverse Vlaamse en regionale overlegstructuren met voorzieningen en verwijzende instanties en de analyse van registratiegegevens, bieden we een antwoord op de volgende vragen: Wat zijn de inhoudelijke modaliteiten voor een flexibele hulpverlening? Wat zijn financiële en organisatorische randvoorwaarden voor een flexibele hulpverlening? Welk juridisch kader hebben we hiervoor nodig? Op welke manier kan pleegzorg een partner worden in het aanbieden van multifunctionele trajecten? In het eindrapport worden handvatten aangereikt voor organisaties die de stap naar een multifunctionele organisatie willen zetten, vanuit goede praktijken en aandachtspunten uit de ervaringen in het proefproject. Er wordt bewust voor gekozen om geen rigide organisatiestructuur op te leggen, we zetten een kader uit waarin voldoende flexibiliteit is voor organisaties om eigen keuzes 1 Cf. Besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand. 1

2 te maken, rekening houdend met bestaande factoren als schaalgrootte, schaalbreedte, infrastructuur, profilering We starten het rapport met een korte opfrissing van het MFC-concept, het kader waarbinnen het proefproject vorm kreeg. Vervolgens zoomen we in op enkele cijfermatige gegevens: wat is de bezetting van MFC s, hoe zien MFC-trajecten eruit, wordt er (veel) geschakeld, wat gebeurt na afloop van een MFC-begeleiding In de volgende hoofdstukken wordt dieper ingegaan op de inhoudelijke modaliteiten zoals constante vraagverheldering, interne regie en de vertaling van het aanbod in zorgmodaliteiten. Daarna komen de organisatorische, juridische en financiële randvoorwaarden aan bod. Het laatste hoofdstuk focust op de afstemming en samenwerking tussen diensten voor pleegzorg en MFC s. In de conclusie maken we de vertaling naar de (nabije) toekomst, de stap van een MFC naar een volgens modules erkende organisatie voor bijzondere jeugdzorg, waarin flexibele hulpverlening op maat van de cliënt wordt aangeboden. Hoofdstuk 1. Het concept in een notendop De specificiteit van een MFC zit enerzijds in het constante proces van het actualiseren van de hulpvraag en anderzijds in het creatief vertalen van die geactualiseerde hulpvraag in een aangepast hulpaanbod binnen een duidelijke organisatievorm. Wijzigingen schakelmomenten - in een cliënttraject gebeuren altijd vanuit overleg binnen de driehoek cliënt (minderjarige en ouders/opvoedingsverantwoordelijken), voorziening, verwijzende instantie. Om die vraaggerichte hulpverlening daadwerkelijk te realiseren beschikt een MFC over een minimaal aanbod, los van werkvormen, omschreven in termen van functies: contextbegeleiding, dagbegeleiding, verblijf. Om een meer correcte en transparante weergave mogelijk te maken van de ingezette hulpverlening, werden de verschillende functies van het minimale aanbod van een MFC vertaald in één of meerdere zorgmodaliteiten, die naadloos worden ingezet in functie van een evoluerende hulpvraag. Deze vertaling los van bestaande werkvormen brengt het dynamische van hulpverleningstrajecten meer in beeld. De kunstmatige tussenschotten in de hulpverlening, veroorzaakt door de indeling in erkenningscategorieën, worden hierdoor weggewerkt. Opdat de cliënt geen breuklijnen zou ervaren in zijn traject, is een sterk uitgewerkte regiefunctie van belang. Een interne regie op cliëntniveau beoogt de naadloosheid en eenduidigheid van het traject voor de cliënt. Op organisatieniveau behoudt de interne regie het overzicht op het proces van de samenwerking tussen werkvormen/functies en wordt de capaciteit op organisatieniveau beheerd, in functie van de inzet van de zorgmodaliteiten in de cliënttrajecten. De externe regisseur, m.a.w. de verwijzende instantie, bepaalt door middel van het hulpverleningsprogramma de bandbreedte, tekent de lijnen uit binnen het continuüm waarbinnen de interne regie opereert. Om aan de slag te gaan met deze vertaling van het aanbod in functies en zorgmodaliteiten, werden 4 types bandbreedtemodellen samengesteld, waarbij elk bandbreedtemodel werd afgedekt door 1 beschikking van de verwijzende instantie. Dit betekent dat binnen het bandbreedtemodel zorgmodaliteiten geactiveerd en gedeactiveerd konden worden zonder dat hiervoor formeel een nieuwe beschikking moest worden opgemaakt. Enkel indien overgegaan werd naar een ander 2

3 bandbreedtemodel of met andere woorden een zorgmodaliteit moest worden ingeschakeld die tot een ander bandbreedtemodel behoorde was wel een nieuwe beschikking (maatregel) vereist. Binnen elk bandbreedtemodel kan een onderscheid worden gemaakt tussen zorgmodaliteiten die, zolang de beschikking/beslissing loopt, per definitie geactiveerd zijn (onderlijnd), en zorgmodaliteiten die al naargelang wijzigingen in het traject mogelijk worden geactiveerd (cursief), zonder dat daarvoor een nieuwe beschikking/beslissing wordt opgemaakt. bandbreedtemodel 1 bandbreedtemodel 2 Contextbegeleiding Contextbegeleiding Individuele begeleiding Individuele begeleiding Crisisopvang Crisisopvang Time out Time out Schoolvervangende dagbesteding Schoolvervangende dagbesteding Continue en integrale naschoolse begeleiding Continue en integrale naschoolse begeleiding Kort residentieel opstartverblijf, max. 45 dagen bandbreedtemodel 3 bandbreedtemodel 4 Contextbegeleiding Contextbegeleiding Individuele begeleiding Individuele begeleiding Crisisopvang Crisisopvang Time out Time out Schoolvervangende dagbesteding Schoolvervangende dagbesteding Continue en integrale naschoolse begeleiding Continue en integrale naschoolse begeleiding Residentieel verblijf (1-3, 4-5, 6-7 nachten) bzw Voor de tweede implementatiefase van het concept in de praktijk, werd het erkennings- en subsidiëringsbesluit 2 van de voorzieningen in de bijzondere jeugdbijstand gewijzigd, waardoor de combinatie van een begeleidingstehuis, een thuisbegeleidingsdienst en (eventueel) een dagcentrum erkend werd als multifunctioneel centrum. De subsidiëring betreffende personele en werkingsmiddelen bleef onveranderd (bleef m.a.w. gekoppeld aan de inzet vanuit de oorspronkelijke erkenningscategorieën), voor wat de verblijfssubsidies betreft werd geëxperimenteerd met een forfaitarisering, gebaseerd op een 95% bezettingsgraad. De inhoudelijke contouren van het concept werden vertaald in standaarden van een MFC, die als erkenningsvoorwaarde in het gewijzigde besluit werden opgenomen. Deze standaarden omschrijven profiel, doelgroep, minimaal aanbod en minimaal inhoudelijke functies van een MFC. In de volgende hoofdstukken vertrekken we vanuit de omschrijving in de standaarden om op basis van de besprekingen in de diverse overleggen in het proefproject te komen tot een verfijning. In de periode werd het concept MFC (zoals beschreven in de oorspronkelijke conceptnota 3 ) geïmplementeerd in een beperkt aantal voorzieningen, in een deel van de bestaande 2 Besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand. 3 Conceptnota MFC, mei oktober 2006, 3

4 capaciteit 4. Vanaf 2010 werd zowel het aantal MFC s opgetrokken (11 MFC s) alsook de totale capaciteit: 880 plaatsen (zowel vanuit begeleidingstehuizen, thuisbegeleidingsdiensten als dagcentra), verspreid over de verschillende regio s. In bijlage 1 gaat de samenstelling van de verschillende MFC s. Naast de bestaande intervisiegroep met de MFC s, de intervisiegroep met verwijzende instanties en de ruimere evaluatiegroep uit de eerste implementatiefase van het proefproject, werd voor de tweede implementatiefase een regionale overlegstructuur opgezet waarin op 3-maandelijkse basis MFC s en verwijzende instanties per regio de implicaties van het MFC-concept op de samenwerking tussen beide partners besproken werden. Hoofdstuk 2. MFC-trajecten in de praktijk Voor de duur van het proefproject ( ) werd door de MFC s door middel van een eenvoudig registratiesysteem elk MFC-traject geregistreerd, waardoor we een gedetailleerd beeld hebben van deze trajecten, welke schakelmomenten er plaatsvonden en het eventuele vervolgtraject na uitstroom uit het MFC. In de volledige databank beschikken we over gegevens van MFCtrajecten. Ongeveer één derde hiervan betreft trajecten die reeds in de betrokken voorzieningen liepen op het moment dat de voorziening in het MFC-project stapte. Deze trajecten worden niet meegeteld bij het weergeven van cijfers over de duur van de MFC-begeleiding. Naast informatie over de bewegingen in de MFC-trajecten, de doorstroom- en uitstroomgegevens, beschikken we eveneens over gegevens op het gebied van bezetting en gebruik van de residentiële capaciteit. Dit laatste komt aan bod in het hoofdstuk rond organisatorische randvoorwaarden. We starten met een overzicht van de bezettingsgegevens van de MFC s. In onderstaande figuur wordt de gemiddelde bezetting over alle MFC s heen periodiek weergegeven. Het onderscheid wordt gemaakt tussen MFC mobiel/ambulant, MFC residentieel + MFC bzw en de totale MFC-bezetting (telkens afgezet tegen de totale mobiele/ambulante, residentiële en totale MFC-capaciteit) 5. Ter vergelijking wordt met de verschillende lijnen aangegeven wat de gemiddelde bezetting 6 van de reguliere begeleidingstehuizen, dagcentra en thuisbegeleidingsdiensten op dezelfde tijdstippen is. 4 In totaal ging het om 7 MFC s, voor een totale capaciteit van 147 (cf. Multifunctionele centra (MFC). Een sectoraal proefproject m.b.t. flexibele hulpverlening aan jongeren in de Bijzondere Jeugdbijstand. Een evaluatie na 2 jaar experiment: juli 2007 juli 2009, 5 Som van alle erkende capaciteit thuisbegeleiding + dagcentrum en begeleidingstehuizen in de MFC s: respectievelijk 509 en 371 plaatsen, totaal 880 MFC-capaciteit. 6 Bron: kubussen van het Agentschap Jongerenwelzijn. 4

5 Figuur: gemiddelde bezetting, alle MFC s samen, periode januari 2011-mei ,0 90,0 80,0 70,0 60,0 50,0 40,0 30,0 20,0 10,0 0,0 MFC mobiel/ambulant MFC residentieel + bzw MFC algemeen begeleidingstehuizen dagcentra thuisbegeleidingsdiensten De totale bezetting (blauwe balk) van de MFC s samen schommelt rond de 91%, dit is iets lager dan de bezetting van de reguliere werkvormen, maar het verschil is zeer beperkt. De bezetting van de totale residentiële MFC-capaciteit ligt doorgaans meer uitgesproken lager dan de reguliere begeleidingstehuizen. Enerzijds heeft dit te maken met de ruimte die organisaties gebruiken om flexibel het (residentiële) aanbod te kunnen inschakelen indien nodig, anderzijds worden jongeren die binnen een MFC na een residentiële periode nog verder mobiel begeleid worden, uitgeschreven uit de residentie, waardoor dit gecompenseerd wordt door een hogere bezetting van de mobiele/ambulante MFC-capaciteit. De gemiddelde bezetting per MFC over de periode januari 2011 mei 2012 varieert tussen 80% en 98%, zoals blijkt uit onderstaande figuur. Het verschil in bezetting kan niet gelinkt worden aan bepaalde organisatorische kenmerken zoals verhouding mobiel/ambulante residentiële capaciteit of schaalgrootte. Figuur: Gemiddelde bezetting per MFC (over periode januari 2011 mei 2012) ,9 96,9 96,3 97, , ,5 89,5 90,9 92,3 80,

6 Er bestaat een grote verscheidenheid in de samenstelling van de huidige MFC s, zowel naar schaalgrootte als naar verhouding mobiele/ambulante residentiële capaciteit (cf. tabel in het hoofdstuk rond organisatorische randvoorwaarden). Voor elk MFC geldt echter hetzelfde uitgangspunt: trajecten kunnen zowel mobiel (of ambulant, indien er een dagcentrum deel uitmaakt van het MFC) als residentieel opstarten, andere zorgmodaliteiten worden indien nodig geactiveerd of gedeactiveerd vanuit dezelfde organisatie. Het gaat er dus om randvoorwaarden te creëren die het mogelijk maken te kunnen schakelen indien nodig; het is bijgevolg geenszins de intentie om zoveel als mogelijk te schakelen, evenmin kan de kwaliteit van een MFC-werking (of traject) gekoppeld worden aan het aantal keer dat geschakeld wordt. In 37% van alle MFC-trajecten werd minstens één keer geschakeld, waarbij schakelen het activeren of deactiveren is van zorgmodaliteiten, dit kan zowel binnen eenzelfde bandbreedtemodel (bijv. activeren crisis in een mobiele begeleiding) of tussen bandbreedtemodellen (bijv. overgang van mobiele begeleiding naar residentiële begeleiding). Het aantal schakelmomenten in één traject varieert tussen 1 en 18 schakelmomenten. Van deze 37% trajecten met minstens 1 schakelmoment bleef het voor 12% bij één schakelmoment, in 21% van de trajecten waren er tussen de 2 en 5 schakels, bij een minderheid van 4% waren er 6 of meer schakelmomenten. Trajecten waarin niet geschakeld werd zijn vooral mobiele begeleidingen (39,2%). Hierbij moet opgemerkt worden dat dit de periode binnen het MFC betreft. Mogelijk ging aan deze mobiele begeleiding een ander soort begeleiding (bijv. residentieel) vooraf vanuit een andere organisatie. De trajecten in de MFC s zijn van allerlei aard: instroom gebeurt zowel mobiel, ambulant als residentieel, trajecten evolueren van ambulant naar mobiel, van residentieel naar mobiel/ambulant, van mobiel naar residentieel, voor lange of korte residentiële periodes Ongeveer 70% van alle trajecten stroomde mobiel of ambulant in het MFC in, 30% startte vanuit een residentiële fase. De verhouding mobiele/ambulante ten opzichte van residentiële capaciteit van alle MFC s samen bedraagt Het aandeel trajecten dat vanuit de vrijwilligheid instroomde in de mobiele/ambulante poot van het MFC is groter dan vanuit de jeugdrechtbank (respectievelijk 80% t.o.v. 60%), wat kan wijzen op het waarmaken van het subsidiariteitsprincipe, met name dat alle partijen, omwille van de back-up-mogelijkheid die het MFC aanbiedt, eerst alle kansen willen benutten in de context, vooraleer over te gaan tot een plaatsing. Van alle trajecten die nieuw opstartten binnen het MFC en ondertussen afgerond zijn (n=581), startte 48% mobiel of ambulant (met dagbeleiding) zonder verdere schakelmomenten, in 6% werd mobiel of ambulant opgestart en werd enkel de modaliteit dagbegeleiding geactiveerd of gedeactiveerd in de loop van het traject, eveneens in 6% werd het traject mobiel/ambulant opgestart en werd minstens één keer een crisis of time geactiveerd 7 maar geen langdurig verblijf, en in 5% werd het traject mobiel/ambulant opgestart en minstens één keer een vorm van langduriger verblijf (1-3, 4-5, 6-7 nachten) geactiveerd. 7 Dit betreft 34 trajecten. Op de volledige MFC-databank werd in 129 trajecten minstens één keer een time out of crisisopname tijdens een mobiele of ambulante fase van de begeleiding geactiveerd (7,5%). 6

7 Daarnaast was er in 12% van de trajecten na een residentiële start minstens één periode waarin zuiver mobiel/ambulant (of vanuit proefverlof thuis) werd gewerkt. In 16% bleef altijd een vorm van langdurig verblijf geactiveerd, maar werd mogelijks geschakeld tussen vormen van intensiteit van aantal overnachtingen. Bekijken we naast het start-bandbreedtemodel ook het bandbreedtemodel op het moment dat de MFC-maatregel beëindigd werd (los van eventuele schakelmomenten tussendoor), stellen we vast dat van alle trajecten die mobiel of ambulant opstartten in een MFC (bandbreedtemodel 1), bijna 90% na een mobiel/ambulant model eindigde, 1% na bzw en 6% na een residentiële fase. Van alle trajecten die residentieel opstartten (model 2 of 3), eindigde het MFC-traject bij 30% na een mobiele of ambulante fase of proefverlof thuis, bij 2,3% na bzw, bij 46% na een residentiële fase. Houden we geen rekening met het start-bandbreedtemodel, zien we dat van alle trajecten die beëindigd werden in de periode tot september juni 2012, 65% eindigde in een mobiel/ambulant model of in proefverlof thuis, 4% in het bzw-model en 23% in een residentiële fase. In de overige trajecten vond ofwel tijdelijk een (of meer) plaatsing(en) in een gemeenschapsinstelling plaats of werd het traject tijdelijk beëindigd (omwille van bereikte doelstellingen, opname in psychiatrische voorziening of andere voorziening) en nadien weer opgestart. Uit bovenstaande cijfers blijkt het eclectische karakter van de trajecten; de grote verscheidenheid mag laten vermoeden dat het aanbod effectief op maat van de cliënt wordt ingezet. Van alle afgesloten trajecten (n=892) werd door het respectievelijke MFC geregistreerd wat de situatie was bij afronden van de begeleiding (voor zover bekend op dat moment). In onderstaande tabel geven we een eerste ruwe indeling weer, opgesplitst volgens leeftijdscategorieën. Tabel: specifiëring einde MFC-traject Speficiëring einde MFC-traject 0 tot 6j 7 tot 11j 12 tot 14j 15 tot 18+ Totaal Einde begeleiding 56,8 64,1 60,0 59,8 60,2 Overstap naar BJB-aanbod binnen 8 /buiten eigen 24,3 17,2 21,3 25,1 23,2 voorziening Overstap naar HV buiten BJB 8,1 13,3 8,8 6,6 8,1 Eenzijdige stopzetting 6,8 3,9 8,1 7,2 6,8 Doorverwijzing naar bemiddelingscommissie 4,1 1,6 1,9 1,3 1,7 Totaal (n=100%) N=74 N=128 N=160 N=530 N=892 We stellen vast dat in 60% van de afgesloten MFC-trajecten er (op het moment van de afronding) geen nieuwe maatregel wordt genomen voor de minderjarige. Dit zijn overwegend trajecten waarin de doelstellingen bereikt werden, maar ook trajecten die beëindigd worden omwille van het bereiken van de meerderjarigheid (of beide). In beperkte mate betreft dit ook trajecten die afgerond 8 Dit betreft deels trajecten die in de eerste implementatiefase van het proefproject doorstroomden naar de reguliere afdelingen van de initiatiefnemer, omdat de MFC-capaciteit toen vrij beperkt was en men die voornamelijk wilde inzetten voor trajecten waarin effectief geschakeld zou worden. 7

8 werden, waarbij de minderjarige verder nog betrokken bleef in de contextbegeleiding die nog geactiveerd was op naam van een andere minderjarige uit hetzelfde gezin. Op basis van het cijfermateriaal uit het eerste BINC-rapport 9, kunnen we stellen dat het aantal MFCbegeleidingen met positieve afronding in gezamenlijk overleg groter is dan in reguliere werkvormen. De gedragenheid van het traject en de grote betrokkenheid van cliënt(systeem) merken we dus ook in de afronding van de begeleidingen. In 23% werd na het MFC-traject een ander BJB-aanbod ingeschakeld, al dan niet binnen de eigen organisatie. Dit gaat hoofdzakelijk om doorverwijzingen naar een gemeenschapsinstelling, naar kamertraining of studiowonen, bzw en OOOC s: Tabel: doorverwijzing naar aanbod BJB Soort voorziening Binnen de eigen organisatie (aantal) Buiten de eigen organisatie (aantal) Totaal aantal doorverwijzingen naar aanbod BJB Percentage Percentage op totaal aantal beëindigde begeleidingen Begeleidingstehuis (vnl ,2% 6,7% kamertraining, studiowonen) Thuisbegeleiding ,6% 2,4% Dagcentrum % 1,1% BZW ,6% 2,4% OOOC % 2,2% Gemeenschapsinstelling ,6% 5,5% Pleegzorg ,5% 1,7% Internaat (PSA) 3 3 1,5% 0,3% % In 8% van de trajecten werd na het MFC-traject hulpverlening opgestart vanuit een andere sector. Dit gaat in hoofdzaak om doorverwijzing naar het VAPH, de geestelijke gezondheidszorg, inz. kinder- en jeugdpsychiatrie, en schoolinternaten. Het aantal trajecten waar ook tijdens de MFC-begeleiding al hulpverleners uit andere sectoren actief waren in het gezin is veel groter, maar dit maakte geen deel uit van de registratie binnen het proefproject. Waar we in de vorige fase van het proefproject vaststelden dat 80% van de MFC-begeleidingen werd afgerond binnen het jaar (in vergelijking met 55% en 54% bij respectievelijk begeleidingstehuizen en thuisbegeleidingsdiensten), is dit momenteel herleid tot bijna 70% (zie tabel hieronder). Zoals verwacht zorgt een langere periode van evaluatie voor een correctie. Een zuivere vergelijking met reguliere begeleidingen blijft moeilijk, hiervoor zouden we analysegegevens op het niveau van cliënttrajecten (over werkvormen heen) moeten in rekening brengen, maar die zijn (nog) niet voorhanden. Bovendien heeft ook het opstarten van kortdurende thuisbegeleiding, zowel binnen MFC als binnen het reguliere aanbod, een impact op de begeleidingsduur. Hoewel het inkorten van de begeleidingsduur geen doelstelling was van het proefproject (wel het flexibel inzetten van aanbod 9 BINC, rapport ter gelegenheid van de BINC-dag, 19 maart

9 naargelang de vraag), kunnen we aannemen dat er in elk geval geen negatieve impact is van het trajectmatig werken binnen een MFC op de begeleidingsduur. Tabel: duur MFC-begeleidingen 10 Duur begeleiding Percentage Cumulatief percentage <= 3 maand 12,5% 12,5% > 3 maand <= 6 maand 20,5% 33,1% > 6 maand <= 12 maand 35,5% 68,6% > 12 maand <= 18 maand 19,3% 88,0% > 18 maand <= 21 maand 4,6% 92,6% > 21 maand 7,4% 100% Uit de cijfermatige gegevens kunnen we alvast concluderen dat er geen standaard-mfc-traject bestaat, de grilligheid in de trajecten weerspiegelt het feit dat er op maat gewerkt wordt. In 6 op 10 trajecten werd na het MFC-traject geen nieuwe maatregel genomen. Het aantal trajecten met positieve afronding vanuit alle partijen lijkt uit voorlopige cijfers groter dan in reguliere werkvormen, en we merken een voorzichtig positief effect op de begeleidingsduur. Dit zijn positieve resultaten die naast de kwalitatieve meerwaarde van de naadloze trajecten zonder breukmomenten - een verdere ontsluiting van de MFC-werking bepleiten. Hoofdstuk 3. Indicatiestelling In de standaarden van MFC staat de doelgroep ruim omschreven: Een multifunctioneel centrum staat open voor alle jongeren die in de bijzondere jeugdbijstand terechtkomen. Het richt zich op jongeren in problematische leefsituaties waarbij het evolutief inzetten van andere werkvormen een meerwaarde kan betekenen in het hulpverleningstraject. Met de verwijzende instanties werd getracht om te verfijnen voor welke jongeren een MFC het meest geschikt is. Echter, omwille van de onvoorspelbaarheid van trajecten en omwille van de veronderstelling dat in elk traject het aanbod flexibel zou moeten kunnen worden ingezet in functie van de vraag, slaagden we er niet in om indicatiecriteria voor MFC op te maken. Het uitgangspunt is dat elke jongere recht heeft op zorg op maat. Binnen de MFC s werden de tussenschotten tussen de werkvormen formeel opgeheven door het gewijzigde erkenningsbesluit. De toewijzing aan een MFC gebeurt bijgevolg niet volgens werkvorm, maar volgens bandbreedte, een pakket zorgmodaliteiten waarbinnen de voorziening aan de slag gaat met de minderjarige en zijn context. De verwijzende instantie (jeugdrechter, huidige Bureaus voor Bijzondere Jeugdbijstand) bepaalt deze bandbreedte, waarbij het verschil tussen de bandbreedtes in het aanbieden van het (soort) verblijf zit. In elk traject is minstens contextbegeleiding geactiveerd, de andere modaliteiten zoals verblijf en dagbegeleiding worden opgeklikt indien nodig. 10 Enkel de zuivere trajecten werden meegeteld, dus niet de trajecten die reeds liepen in de organisatie voor de omschakeling naar MFC. 9

10 Elk MFC is samengesteld uit een bepaalde verhouding mobiele/ambulante/residentiële capaciteit 11 (cf. hoofdstuk rond organisatorische randvoorwaarden). Fundamenteel anders dan in een aanbod georganiseerd volgens erkenningscategorieën is dat het beheer van de volledige capaciteit zich op het niveau van het MFC situeert (een taak van de interne regie op organisatieniveau, cf. infra), dus over werkvormen heen. Deze verhouding en de inzet van de modaliteiten en dynamiek in de lopende trajecten, bepaalt mee welke ruimte er is voor nieuwe trajecten. In het bijzonder de residentiële capaciteit beperkt de bewegingsruimte binnen een MFC. Immers, omwille van het beperkt aantal residentiële plaatsen, kan niet elk traject dat mobiel/ambulant opstart op korte termijn schakelen naar een residentiële bandbreedte. Dit veronderstelt een zo correct mogelijke inschatting van het startbandbreedtemodel (mobiel/ ambulant dan wel residentieel) waarmee een cliënt instroomt in het MFC. Transparantie en voldoende communicatie bij de toeleiding van cliënten tussen verwijzende instantie en het MFC zijn hierbij cruciaal, in het bijzonder voor wat de mobiele/ambulante opstart van trajecten betreft. In functie van het beheer van de MFC-capaciteit maakt het immers een verschil uit of bij de start van de mobiele/ambulante begeleiding wordt ingeschat dat de kans op residentiële opname zeer groot is (cf. psychiatrische opname ouder), dat wordt ingeschat dat louter mobiele begeleiding zal volstaan dan wel dat wordt ingeschat dat gestart kan worden met mobiele begeleiding, maar dat de kans groot is dat er zal moeten worden geschakeld naar andere zorgmodaliteiten om beweging te krijgen in het dossier. Ook het declareren van openstaande plaatsen binnen het MFC aan de Centrale Wachtlijstwerking vergt hierbij de nodige aandacht. Deze Centrale Wachtlijstwerking werd in functie van MFC opgesplitst: MFC mobiel/ambulant (in de regio s Limburg en Vlaams-Brabant werden aparte wachtlijsten voor MFC mobiel en MFC ambulant gebruikt) en MFC residentieel. Het feit dat een MFC vanuit haar organisatiestructuur meer mogelijkheden heeft om het beschikbare aanbod flexibel in te zetten in cliënttrajecten, en zo continuïteit in de trajecten te maximaliseren, lijkt soms de verwachting te scheppen dat een MFC meer mogelijkheden in huis heeft voor de zwaarste dossiers of voor elk mobiel/ambulant opgestart dossier met een ernstig verhoogd risico op opname de residentiële doorstroom kan garanderen. Langs de andere kant leeft er een bezorgdheid dat door de MFC-evolutie en het flexibel (moeten kunnen) inzetten van capaciteit geen ruimte meer zou zijn voor kinderen en jongeren die nood hebben aan een langdurige residentiële plaatsing. De nood aan langdurig verblijf is echter geen tegenindicatie voor een multifunctionele werking. Wel spreekt het voor zich dat een organisatie maar flexibel met haar aanbod kan omgaan als ook de trajecten in verschillende richtingen evolueren, dus niet allemaal richting het residentiële luik, en daar blijven. De verhouding mobiele/ambulante/residentiële capaciteit speelt een belangrijke rol in de profilering van de organisatie. Meer specifiek de profilering van het residentiële luik van een organisatie (gezinsvervangend / gezinsondersteunend) vormt hier een aandachtspunt. We komen hier later op terug. Een MFC heeft vanuit haar flexibiliteit meer mogelijkheden om casussen niet los te laten. Dit houdt in dat als ook een MFC alle mogelijkheden benut heeft, het voor de verwijzende instantie nog moeilijker wordt om alternatieven te zoeken. Vanuit de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid 11 mobiel = begeleiding in de context (bv. thuisbegeleiding), ambulant = begeleiding in de voorziening zonder overnachting (bv. in een dagcentrum), residentieel = begeleiding in de voorziening met overnachting (bv. begeleidingstehuis) 10

11 over en zorg voor de casus, kan het MFC in dergelijke situatie in zekere mate een vorm van overbrugging betekenen. Hoofdstuk 4. Constante vraagverheldering en het belang van de driehoek In de standaarden van MFC wordt constante vraagverheldering als volgt omschreven: De vraagverheldering staat centraal in een multifunctioneel centrum. Op regelmatige basis wordt bekeken of de aangeboden hulp nog altijd aansluit bij de noden van de betrokken personen. Als de vraagverheldering resulteert in de behoefte aan een wijziging van het hulpaanbod, wordt, na overleg binnen de driehoek cliënt multifunctioneel centrum verwijzende instantie, het traject bijgesteld. Die wijziging wordt in het handelingsplan opgenomen. De constante vraagverheldering krijgt in een multifunctioneel centrum onder meer vorm door intern (begeleidingscontacten, intervisie, supervisie) en extern (met de verwijzende instantie of andere betrokken partijen) overleg. De constante vraagverheldering loopt als een rode draad doorheen de cliënttrajecten, vanuit een nauwe betrokkenheid van de cliënt (minderjarige en ouders/opvoedingsverantwoordelijken), de verwijzende instantie en het MFC. Vanuit het MFC-concept wordt het formuleren van de doelen, en het in alle aspecten van de begeleiding werken naar het bereiken van de doelen en dit regelmatig aftoetsen, scherper gesteld. Het werken aan de doelen wordt bijvoorbeeld geconcretiseerd door het SMART(IE) 12 formuleren van doelstellingen in de begeleiding, al zijn er ook alternatieven zoals de eerder kwalitatieve, narratieve methodes. In beide gevallen gaat het om het transparant krijgen van de verwachtingen (al dan niet geformuleerd vanuit de maatschappelijke norm) om in het hulpverleningsproces mee aan de slag te gaan en naartoe te werken. Uit de analyse van de gegevens verzameld tijdens het proefproject (zowel op cliëntniveau als op niveau van de organisatie) halen we exemplarisch volgende elementen aan die vermeld worden bij het operationaliseren van de constante vraagverheldering: - algemeen: driehoeksoverleg, teambespreking, supervisiebespreking, gezinsgesprekken, individuele gesprekken, oplossings- en doelgericht werken binnen huisbezoeken, evolutiebespreking, kernteam (dossierbespreking met contextbegeleider, individuele begeleider en IRC), coaching, cliëntoverleg - concrete methodes/methodieken: duplo s, mapping, signalen van welzijn, signalen van veiligheid, stent-overleg, Triple P, psychiatrische consultatie, rondetafelgesprek, cirkelgesprek, vast item in verslaggeving, veiligheidsanalyse, competentieanalyse, equip, Intensief Pedagogische Thuishulp, De nieuwe Autoriteit, Geweldloos Verzet, FFT 13, MDFT 14 We merken hierbij op dat los van MFC zowel bij voorzieningen als verwijzers meer en meer geïnvesteerd wordt in oplossingsgericht en vraaggericht werken in trajecten (cf. vorming, visietekst Staten-Generaal Jeugdhulp). Dit oplossings- en vraaggericht werken kan als focus binnen de 12 SMART(IE) staat voor: specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdsgebonden, (inspirerend en enthousiasmerend) 13 Functionele Familie Therapie 14 Multidimensionele Familie Therapie 11

12 constante vraagverheldering gelegd worden. Het is hierbij van belang tot een gemeenschappelijke taal te komen. Bij wijze van voorbeeld: de krachten die uit het intakegesprek naar voren komen, zouden zowel in de verslaggeving van de voorziening als van de consulent geëxpliciteerd kunnen worden. Omdat de hulpvraag complex is, en zowel vanuit verwijzende instantie, minderjarige als ouder georiënteerd kan zijn, is het cruciaal om trajectmatig te werk te gaan. De hulpverlening wordt opgestart, naargelang de hulpverlening vordert, kunnen andere niveaus van de hulpvraag duidelijk worden. Trajectmatig werken biedt opportuniteiten: soms heeft het niet ingrijpen een onverwacht effect, of het wel ingrijpen net geen (verwacht) effect, hier flexibel op kunnen inspringen is nodig in het belang van de casus. Communicatie vormt bijgevolg een sleutelbegrip binnen de MFC-werking. Zoals beschreven onder het punt indicatiestelling, start het belang van een transparante communicatie reeds bij de toeleiding van de minderjarige naar het MFC. Ook bij de intake wordt veel belang gehecht aan de openheid en helderheid van de verschillende partijen. Doorgaans wordt een voorafgaandelijk contact tussen verwijzer en voorziening als een meerwaarde ervaren, om de positionering van de respectievelijke partijen helder te stellen. Het is van belang om bij aanvang van elk traject duidelijkheid te scheppen over de verhouding tussen voorziening en verwijzer, waarbij een basisvertrouwen moet geïnstalleerd worden om met het traject aan de slag te gaan, elk vanuit zijn specifieke positie. Bij aanvang van een traject binnen een MFC, verdient de communicatie naar de cliënt en de context bijzondere aandacht. Een minderjarige wordt immers niet langer toevertrouwd aan één werkvorm, maar kan binnen het MFC schakelen tussen de verschillende modaliteiten. Hiervoor bestaan verschillende praktijken in de MFC s: aparte folders, mondelinge toelichting Een voorbeeld van een eenvoudige maar visueel aantrekkelijke manier om MFC aan minderjarigen toe te lichten werd uitgewerkt door MFC Binnenstad (bijlage 2). Eigen aan de constante vraagverheldering is het belang van communicatie in en over de trajecten. De alertheid en tijdigheid van het doorgeven van informatie aan de verwijzende instantie, die op een andere manier betrokken is bij het traject dan het MFC, is een belangrijk aandachtspunt. De voorziening draagt de verantwoordelijkheid om de betrokken verwijzer tijdig op de hoogte te brengen van de (zowel positieve als negatieve) evoluties in het traject en van belangrijke wijzigingen. Deze communicatie is cruciaal om mogelijk te maken dat elke partner in de driehoek zijn rol ten volle kan opnemen, vanuit de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid over het traject. Dit zal niet altijd vorm krijgen in een driehoeksoverleg, maar vertaalt zich vaak in frequenter telefonisch overleg of communicatie via . De verwijzende instanties verwachten minstens op de hoogte gebracht te worden bij belangrijke wendingen in het traject. Hiermee wordt bedoeld: - Wijziging van context of beweging tussen leefwerelden van de minderjarige (kan dus tijdelijk ook de voorziening zijn). - Wijziging in doelen (doelstellingen zijn bereikt, nieuwe moeten geformuleerd, doelstellingen moeten bijgesteld worden). 12

13 De driehoek cliënt voorziening verwijzer krijgt een vooraanstaande plaats in het MFC-concept, dit betekent dat hier ook telkens optimaal moet in geïnvesteerd worden, zowel vanuit voorziening als vanuit verwijzer. Een duidelijke en transparante positionering van de verschillende partners in de driehoek zal bij aanvang van elke casus scherp gesteld moeten worden. Ook het bepalen van wie deze partners concreet zijn zal per casus uitgeklaard moeten worden. Zo verschilt de betrokken verwijzende instantie naargelang het vrijwillige dan wel gerechtelijke hulpverlening betreft, maar wordt ook interne regie op cliëntniveau anders geoperationaliseerd in de verschillende MFC s (cf. infra). cliënt (minderjarige, ouders, opvoedingsverantwoordelijken) voorziening (IB, CB, IRC ) verwijzer (jeugdrechter, consulent, Bureau ) In de driehoek binnen het MFC-concept neemt de verwijzer de positie van de maatschappelijke norm in, en geeft vanuit deze positie de grenzen aan waarbinnen in het traject gewerkt kan worden aan de opgestelde doelstellingen. Vanuit alle informatie die de verwijzende instantie verzamelt tijdens het case-onderzoek, wordt binnen het MFC een traject in beweging gezet. Het komt er in een MFC op aan om een evenwicht te vinden tussen voldoende creativiteit binnen het MFC om een antwoord te bieden op de wijzigende hulpvraag, en de mogelijkheid bieden voor de verwijzer om bepaalde wijzigingen in het traject in vraag te stellen of aanwezig te zijn bij besprekingen. De basisattitude is een gezamenlijk dragen van de casus door de verwijzer, het MFC en de cliënt(/cliëntsysteem). Door de constante vraagverheldering verlopen de processen in de hulpverlening sneller, het is daarom van belang dat het maatschappelijk kader, de verwachtingen van de verwijzende instantie (al dan niet binnen gerechtelijke jeugdhulp) duidelijk zijn, maar dat de invulling van dit traject in hoofdzaak door de voorziening, in samenspraak met de cliënt, kan gebeuren. De verwijzende instantie blijft zoals eerder aangehaald wel op de hoogte van de evoluties binnen het traject, dit gebeurt op verschillende manieren: verslaggeving, telefoon, , fax, overleg Dossiers binnen de gerechtelijke hulpverlening vergen hierin bijzondere aandacht. De jeugdrechter bepaalt het kader waarbinnen een voorziening aan de slag gaat met een minderjarige en zijn context. Om te kunnen oordelen of dit kader toereikend is, dan wel gewijzigd moet worden, moet de jeugdrechter op de hoogte blijven van de evoluties in de trajecten. Dit benadrukt het belang van de tijdigheid van communicatie tussen voorziening en verwijzer, zodat deze laatste ook zijn verantwoordelijkheid ten aanzien van de jeugdrechter kan opnemen. Ook de jeugdrechter maakt immers deel uit van de driehoek cliënt voorziening verwijzer, en kan vanuit zijn autoriteitspositie mee dynamiek geven aan het traject. Als grote meerwaarde van het driehoeksoverleg wordt de gezamenlijke gedragenheid van het traject aangehaald. Er wordt ervaren dat door het bespreekbaar maken van het traject en door bij 13

14 wijzigingen in het traject alle partijen te betrekken, enerzijds een grotere bereidheid wordt gevonden bij de minderjarige en de ouders/opvoedingsverantwoordelijken om extra inspanningen te leveren om schakels naar ingrijpender aanbod te vermijden, maar anderzijds ook dat vertrouwen gekregen wordt van de betrokkenen om iets in beweging te zetten, ook als dit gaat om het installeren van meer ingrijpende hulpverlening. Uit de ervaringen in het proefproject blijkt dat een onderscheid kan worden gemaakt tussen enerzijds de administratief vastgelegde regelmaat van driehoeksoverleg, cf. de huidige bepalingen: intake, bespreking handelingsplan, 6-maandelijkse evolutiebesprekingen, afronding begeleiding en anderzijds een frequentie die bepaald wordt door de inhoud van de casus (op maat). Concreet betekent dit wanneer iets aan de doelen gedaan wordt (wijzigen, afsluiten, nieuwe formuleren), en als er in een traject wordt overgegaan naar een ander bandbreedtemodel. In elk traject wordt minstens de administratieve regelmaat van driehoeksoverleg gerespecteerd, daarnaast kan te allen tijde één van de drie partijen cliënt(/cliëntsysteem), voorziening, verwijzer het signaal geven voor / initiatief nemen voor het samenkomen van de driehoek. Dit vraagt transparantie in communicatie en een openheid en alertheid van de betrokken hulpverleners. Over het algemeen blijkt niet dat de intensiteit van overleg en communicatie binnen MFC-dossiers per definitie hoger is dan in reguliere dossiers. Dit hangt af van de casus. Casussen met een grote dynamiek, waar bijvoorbeeld regelmatig van bandbreedtemodel gewijzigd wordt, hebben doorgaans een hogere intensiteit qua overleg dan de meer stabiele trajecten. Het feit dat het traject niet losgelaten wordt en de continuïteit binnen het MFC verzekerd kan worden, compenseert de verhoogde intensiteit in overleg. Vooral in dossiers die door de verhoogde intensiteit van het driehoeksoverleg en de mogelijke continuïteit binnen het MFC in de vrijwillige hulpverlening kunnen blijven, wordt dit als zeer positief ervaren. Tussen bepaalde MFC s en verwijzende instanties werd de afspraak gemaakt om de frequentie van driehoeksoverleg rond evolutiebesprekingen te verhogen naar 3-maandelijks in plaats van 6- maandelijks. Deze verhoogde frequentie wordt doorgaans als positief ervaren, maar dit wordt niet haalbaar geacht bij een grotere caseload van MFC-dossiers. Ook hier is het uitgangspunt dat het driehoeksoverleg op maat van de casus moet kunnen samenkomen. Op basis van het cijfermateriaal uit de trajecten, blijkt er geen lineair verband te zijn tussen duur van het traject en aantal overlegmomenten in de driehoek, dit bevestigt de casusgebondenheid. De verwijzende instanties geven aan veel belang te hechten aan de driehoeksoverlegmomenten, maar dat dit qua tijdsinvestering omwille van de caseload niet altijd evident is. Ook de voorzieningen halen dit als een knelpunt aan, net omdat de driehoek een meerwaarde is binnen het traject en daar ten volle op ingezet zou moeten kunnen worden. 14

15 We concluderen dat vanuit de ervaringen in het proefproject volgende mijlpalen in het traject aanleiding zijn voor het driehoeksoverleg: - intake bespreking hulpverleningsprogramma - bespreking handelingsplan - minimaal 6-maandelijkse evolutiebespreking - eindbespreking - schakelen tussen bandbreedtemodel (= wijziging in verblijf) - wijzigen doelen - op vraag van één van de drie partijen (minderjarige/ouders/opvoedingsverantwoordelijken, voorziening, verwijzende instantie) Alle partijen moeten over de nodige informatie beschikken om in dit driehoeksoverleg hun rol ten volle te kunnen opnemen en de werkzaamheid van de driehoek te optimaliseren. Hier ligt een verantwoordelijkheid voor zowel de voorziening als de verwijzende instantie. Het investeren in de driehoek en het driehoeksoverleg is belangrijk vanuit het uitgangspunt dat deze driehoek zelf immers ook bijdraagt tot de constante vraagverheldering en een dynamiek in het traject kan teweegbrengen. Door het op de voorgrond plaatsen van de driehoek binnen MFC, is er een meer gelijkwaardige verhouding tussen de verschillende partijen. Waar vroeger eerder vanuit de confrontatie werd gewerkt (beslissing wordt door verwijzer meegedeeld, begeleider en minderjarige/ouders/ opvoedingsverantwoordelijken gaan ermee aan de slag), is er nu een grotere gedragenheid van het verloop van het traject door de verschillende partijen binnen de driehoek. Dialoog en communicatie zijn hierbij onontbeerlijk, met hierin een verantwoordelijkheid voor zowel voorziening als verwijzende instantie. De betrokken hulpverleners en verwijzers moeten de casus in de vingers hebben, dit vergt de nodige aandacht voor het doorgeven van kennis (voorkennis door verwijzer, ervaringskennis door voorziening tijdens traject ). Schakelmomenten (het inzetten of uitschakelen van zorgmodaliteiten) worden voorbereid binnen de driehoek. Over de manier waarop schakelmomenten geformaliseerd worden, werd een afsprakenkader ontwikkeld (cf. bijlage 3). Er wordt hierbij een onderscheid gemaakt tussen het schakelen binnen een bandbreedtemodel (activeren of deactiveren van een zorgmodaliteit die in het bandbreedtemodel vervat zit, bv. crisisopvang binnen mobiele begeleiding) en schakelen tussen bandbreedtemodellen (bv. overgaan van bandbreedtemodel 1 (mobiel/ambulant) naar bandbreedtemodel 2 (residentieel)). Voor het schakelen tussen bandbreedtemodellen is een nieuwe beschikking vereist, het schakelen binnen een bandbreedtemodel gebeurt binnen dezelfde beschikking. Elk schakelmoment wordt in principe besproken binnen het driehoeksoverleg en in consensus genomen. De verwijzende instanties zijn hier dus per definitie bij betrokken. Afhankelijk van de acuutheid van de situatie (cf. crisisopname) kan het gebeuren dat er enkel telefonisch overleg plaatsvindt tussen het MFC en de verwijzende instantie. Het activeren van een time out of een crisis wordt door de voorziening altijd schriftelijk bevestigd naar de consulent en de jeugdrechter ( /fax). De consulent kan op zijn beurt zijn teamverantwoordelijke (+ in CBJ-dossiers het Bureau) op de hoogte brengen. Hetzelfde gebeurt bij een wijziging in het aantal nachten dat een jongere in het MFC overnacht (schakeling tussen de 15

16 verblijfsmodaliteiten binnen bandbreedtemodel 3). De wijzigingen inzake de zorgmodaliteiten naschoolse begeleiding en schoolvervangende dagbesteding, worden niet (noodzakelijk) schriftelijk bevestigd. Met dit kader wordt tegemoet gekomen aan de verwachting dat wijzigingen in trajecten binnen een MFC niet in een vacuüm plaatsvinden, maar in onderling overleg en met akkoord van de verwijzende instantie. In het regelgevend kader komen we hierop terug. We herhalen het belang van een duidelijke positionering van de verschillende betrokken partijen, in het bijzonder van de verwijzende instantie. De snelheid van handelen vergroot door de constante vraagverheldering, een klare en duidelijke rol van de verwijzende instantie is dan ook noodzakelijk om een goede samenwerking te waarborgen. De verwijzende instantie bewaakt het wat, de voorziening het hoe : de grenzen waarbinnen kan bewogen worden door de voorziening dient bij de start van het traject (bijv. bij de bespreking van het handelingsplan) helder gesteld en bij voorkeur vastgelegd te worden. Een duidelijke verhouding tussen de verschillende partners in de driehoek vinden we terug in het schema van Vraagkracht 15 : Klantsysteem Werker Regievoerder Verwijzer Ervaart problemen Ziet problemen Formuleert wensen tot verandering Verzamelt informatie, maakt analyse en stelt met de klant voorlopige doelen Formuleert kader en globale doelen Formuleren gezamenlijke werkhypothesen waar zowel verwijzer als klant zich in kunnen vinden Helpt klant concrete haalbare doelen te stellen, maakt werkplan We merken hierbij op dat de driehoek en bovenstaand schema complexer worden, naarmate meerdere organisaties betrokken zijn in het hulpverleningstraject. Vandaag wordt door een aantal voorzieningen reeds nauw samengewerkt met externe partners (psychiatrie, projecten ), maar dit zal met de implementatie van de integrale jeugdhulp nog explicieter dan vandaag aan de orde zijn

17 Afstemming en communicatie tussen de verschillende partijen zullen in dergelijke situaties nog crucialer worden om de eenduidigheid in het traject te bewaren. Wanneer de intersectorale toegangspoort in werking treedt vanaf 2014, kunnen ook dossiers zonder maatschappelijke noodzaak (dus zonder consulent zoals vandaag gekend) toegeleid worden naar de voorzieningen BJB. De driehoek vervalt in dergelijke casussen. Gezien het belang van de driehoek in de cliënttrajecten, kan de vraag gesteld worden welke impact het wegvallen van de driehoek heeft op de (garantie op) constante vraagverheldering. Het is de verantwoordelijkheid van de voorziening om transparante processen te hebben die garant staan voor een kwaliteitsvolle werking (cf. huidige ontwikkelingen traject kwaliteitsbeleid), ook indien er geen externe regie bij een traject betrokken is. Bovendien verschilt vandaag ook reeds de nood aan en intensiteit van externe regie per casus. Ook de externe regie zou met andere woorden op maat moeten kunnen worden ingevuld, en zal naargelang de casus intensiever betrokken zijn. Als kanttekening bij het belang van de constante vraagverheldering, vermelden we dat het expliciteren van de constante vraagverheldering als rode draad in MFC-trajecten, soms verkeerdelijk de verwachting creëert dat een MFC in staat is om specialistische diagnostiek zoals gangbaar binnen een oriëntatie of observatie vanuit een OOOC uit te voeren. Een MFC beschikt echter niet over deze expertise / personele middelen. De constante vraagverheldering is geen aparte functie die al dan niet ingezet kan worden in trajecten (cf. module diagnostiek ), maar fungeert eerder als een soort werkprincipe dat binnen elke organisatie voor bijzondere jeugdzorg aanwezig moet zijn, namelijk op regelmatige basis nagaan of het aanbod nog aansluit bij de (gewijzigde) vraag, dan wel of het traject moet bijgesteld worden. Het gaat met andere woorden om een vorm van handelingsgerichte diagnostiek die oriënterend is binnen het MFC. Wel wordt het feit dat een MFC over een ruim pallet aan zorgmodaliteiten beschikt door verwijzende instanties als een troef ervaren in het bijzonder voor trajecten waar het bij aanvang nog onduidelijk is welke richting het traject zal uitgaan. Door met het traject aan de slag te gaan in het MFC, wordt via de constante vraagverheldering scherper gesteld hoe het traject verder vorm krijgt. Indien in een casus nood is aan bijkomende specialistische diagnostiek, zou dit flexibel ingeschakeld moeten kunnen worden vanuit een externe partner. Vandaag verlopen er al dergelijke samenwerkingen met psychiatrie en OOOC s, al zijn de administratieve en juridische spelregels niet consistent (cf. al dan niet uitschrijven van de minderjarige, overnemen onkosten opname ) en zou dit eenduidiger gemaakt kunnen worden door ook deze modules flexibel te kunnen laten inzetten. Hoofdstuk 5. Verfijning van de zorgmodaliteiten in een MFC Eén van de cruciale aspecten van het MFC-concept is de vertaling van het aanbod in functies en zorgmodaliteiten, waarbij trajecten worden samengesteld uit een combinatie van deze modaliteiten. Omdat de wijze waarop een organisatie vorm krijgt, erkend en gesubsidieerd wordt, in grote mate de visie op hulpverlening bepaalt of beïnvloedt, werd een fundamentele hertaling van dit aanbod binnen de MFC s uitgewerkt. Hieronder wordt dit schematisch weergegeven. Er wordt bewust gekozen om zowel het aantal functies en zorgmodaliteiten als de inhoudelijke omschrijving beperkt te houden, met de nodige ruimte voor initiatiefnemers om op het niveau van 17

18 de acties invulling te geven aan de verschillende functies. De focus ligt op het vormgeven van een traject, met als basis de functie contextbegeleiding, en indien nodig het daarop klikken van dagbegeleiding en/of verblijf. Bovenaan het schema worden de kernprincipes van een multifunctionele organisatie weergegeven: - contextgericht: begeleiden van, in, met en naar de context, vanuit een ruime definiëring van het begrip context - multimodaal: ondernemen van acties op meerdere levensdomeinen - versterkte regie: staat in functie van het mee bepalen, opvolgen en bijsturen van het traject met het oog op het bereiken van de doelstellingen, met het oog op naadloosheid en continuïteit - diverse expertise: samenwerking, complementariteit - veiligheid: interventies zijn gericht op het creëren van veiligheid voor cliënt/voorziening - constante vraagverheldering: op regelmatige basis bekijken of het aanbod nog aansluit bij de (gewijzigde) vraag De kwaliteitsvolle invulling van processen binnen de organisatie wordt via de geëigende kanalen opgevolgd (cf. kwaliteitsbeleid, Zorginspectie), met hierbij een groeiend belang van de zelfevaluatie. We verwijzen hierbij naar het huidige traject rond de uitvoering van het geharmoniseerde kwaliteitsdecreet, waarbij de voorzieningen maximaal geresponsabiliseerd worden om zelf aan te geven of en hoe kwaliteitsdoelstellingen effectief bereikt worden. De focus wordt dus gelegd op de output, eerder dan op de input (zoals de verregaande en rigide spelregels van de huidige erkenning en subsidiëring). 18

19 19

NOTA. Agentschap Jongerenwelzijn Koning Albert II-laan 35, bus Brussel Tel.: Fax: Situering

NOTA. Agentschap Jongerenwelzijn Koning Albert II-laan 35, bus Brussel Tel.: Fax: Situering Agentschap Jongerenwelzijn Koning Albert II-laan 35, bus 32 1030 Brussel Tel.: 02 553 33 00 - Fax: 02 553 34 19 NOTA Betreft: Kader voor verwijzers in het experiment multifunctionele centra (13/07/07)

Nadere informatie

Multifunctionele centra (MFC) Een sectoraal proefproject m.b.t. flexibele hulpverlening aan jongeren in de Bijzondere Jeugdbijstand

Multifunctionele centra (MFC) Een sectoraal proefproject m.b.t. flexibele hulpverlening aan jongeren in de Bijzondere Jeugdbijstand Multifunctionele centra (MFC) Een sectoraal proefproject m.b.t. flexibele hulpverlening aan jongeren in de Bijzondere Jeugdbijstand Een evaluatie na 2 jaar experiment juli 2007 juli 2009 Inleiding Om een

Nadere informatie

enter MultiFunctioneel Centrum Meetjesland Mijn contactgegevens Mijn zorgentiteit: Mijn contextbegeleider:. Een initiatief van VZW Blij Leven tel...

enter MultiFunctioneel Centrum Meetjesland Mijn contactgegevens Mijn zorgentiteit: Mijn contextbegeleider:. Een initiatief van VZW Blij Leven tel... Mijn contactgegevens Mijn zorgentiteit: Mijn contextbegeleider:. MultiFunctioneel Centrum Meetjesland. tel.... Email :. tel leefgroep verblijf:.. Een initiatief van VZW Blij Leven Nieuwe Boekhoutestraat

Nadere informatie

Handleiding modulering Jongerenwelzijn

Handleiding modulering Jongerenwelzijn Handleiding modulering Jongerenwelzijn 1. Aanmaken van modules Een voorziening/organisatie kan per typemodule slechts één module aanmaken. Grote organisaties met een diversiteit aan doelgroepen verspreid

Nadere informatie

Begeleiding in haar context

Begeleiding in haar context Begeleiding in haar context Contextbegeleiding: Krachtlijnen vanuit de overheid Brussel, 16 september 2014 Openness and participation are antidotes to surveillance and control. (Howard Rheingold) WWW.JONGERENWELZIJN.BE

Nadere informatie

Multifunctionele centra (MFC) Een sectoraal proefproject m.b.t. flexibele hulpverlening aan jongeren in de bijzondere jeugdbijstand

Multifunctionele centra (MFC) Een sectoraal proefproject m.b.t. flexibele hulpverlening aan jongeren in de bijzondere jeugdbijstand 1 Multifunctionele centra (MFC) Een sectoraal proefproject m.b.t. flexibele hulpverlening aan jongeren in de bijzondere jeugdbijstand Tussentijds rapport juli 2007 juli 2008 Inleiding In de bijzondere

Nadere informatie

C modulair kader doc02 nota nota aan de koepelorganisaties datum februari 2016 uw kenmerk naam lijnmanager David Debrouwere naam auteur Els

C modulair kader doc02 nota nota aan de koepelorganisaties datum februari 2016 uw kenmerk naam lijnmanager David Debrouwere naam auteur Els nota nota aan de koepelorganisaties datum februari 2016 uw kenmerk naam lijnmanager David Debrouwere naam auteur Els Meert onderwerp Opstart traject: reflectie op bezetting 1. Huidige regelgeving Het besluit

Nadere informatie

Met vereende kracht naar een nieuwe jeugdhulp in Vlaanderen

Met vereende kracht naar een nieuwe jeugdhulp in Vlaanderen Met vereende kracht naar een nieuwe in Vlaanderen Een woordje geschiedenis 1998: commissie ad hoc Bijzondere Jeugdzorg 1999: maatschappelijke beleidsnota BJZ 1999-2004: experimentele pilootregio s 2004:

Nadere informatie

40 JAAR CRISISTEAM DE SCHELP. Crisisteam De Schelp. Crisishulp binnen/vanuit CAW Oost-Vlaanderen

40 JAAR CRISISTEAM DE SCHELP. Crisisteam De Schelp. Crisishulp binnen/vanuit CAW Oost-Vlaanderen 40 JAAR CRISISTEAM DE SCHELP Crisisteam De Schelp Crisishulp binnen/vanuit CAW Oost-Vlaanderen Visie op crisishulp binnen CAW Oost-Vlaanderen Crisishulp in CAW Oost-Vlaanderen CAW Oost-Vlaanderen biedt

Nadere informatie

40 JAAR CRISISTEAM DE SCHELP. Crisisteam De Schelp. Crisishulp binnen/vanuit CAW Oost-Vlaanderen

40 JAAR CRISISTEAM DE SCHELP. Crisisteam De Schelp. Crisishulp binnen/vanuit CAW Oost-Vlaanderen 40 JAAR CRISISTEAM DE SCHELP Crisisteam De Schelp Crisishulp binnen/vanuit CAW Oost-Vlaanderen Crisishulp in CAW Oost-Vlaanderen CAW Oost-Vlaanderen biedt professionele hulp voor elke hulpvrager in een

Nadere informatie

Integrale Jeugdhulpverlening: een nieuw plan in de maak

Integrale Jeugdhulpverlening: een nieuw plan in de maak Integrale Jeugdhulpverlening: een nieuw plan in de maak Document opgesteld door: vzw de Keeting vzw Recht-Op Kroonstraat 64/66 Lange Lobroekstraat 34 2800 Mechelen 2060 Antwerpen email: info@dekeeting.be

Nadere informatie

Met vereende kracht naar een nieuwe jeugdhulp in Vlaanderen

Met vereende kracht naar een nieuwe jeugdhulp in Vlaanderen Met vereende kracht naar een nieuwe jeugdhulp in Vlaanderen Accenten: Een nieuw decreet Jeugdhulp Vermaatschappelijking van de jeugdhulp Tijdige toegang tot de jeugdhulp Rechtstreeks en niet rechtstreeks

Nadere informatie

Het experimenteel modulair kader

Het experimenteel modulair kader Het experimenteel modulair kader Een inspiratiebundel voor organisaties die instappen in 2014 1 Inhoudstafel Inleiding 1. Het experimenteel modulair kader 2. De Modules 2.1 Typemodule Contextbegeleiding

Nadere informatie

Nota RTJ worden van dagbegeleiding in groep Jongerenwelzijn

Nota RTJ worden van dagbegeleiding in groep Jongerenwelzijn Nota RTJ worden van dagbegeleiding in groep Jongerenwelzijn nota aan private voorzieningen BJB datum 02/02/2015 uw kenmerk naam lijnmanager David Debrouwere naam auteur Kim Craeynest onderwerp Communicatie

Nadere informatie

Modules in vzw Beaufort

Modules in vzw Beaufort Modules in vzw Beaufort Indigo, vroeger cat 1 begeleidingstehuis voor 45 jongeren, 0-21 jaar, sinds 2013: 42 verblijfsmodules + 45 modules Contextbegeleiding (CB) Epsilon, vroeger dagcentrum Lokeren, 10

Nadere informatie

Integrale toegangspoort niet-rechtstreeks toegankelijke hulp - Wachttijden

Integrale toegangspoort niet-rechtstreeks toegankelijke hulp - Wachttijden SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 535 van FREYA VAN DEN BOSSCHE datum: 30 maart 2017 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Integrale toegangspoort niet-rechtstreeks toegankelijke

Nadere informatie

Evoluties binnen zorgvernieuwing

Evoluties binnen zorgvernieuwing Evoluties binnen zorgvernieuwing 9 januari 2014 JOS THEUNIS AFDELINGSHOOFD ZORG VAPH Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap 1 Multifunctionele centra (MFC) en Flexibel Aanbod Meerderjarigen (FAM)

Nadere informatie

Inspecties Integrale Jeugdhulp Focus op de rechtspositie van de minderjarige

Inspecties Integrale Jeugdhulp Focus op de rechtspositie van de minderjarige Agentschap WVG en Onderwijsinspectie Focus op de rechtspositie van de minderjarige Naam voorziening: Adres: Tel.: e-mail: Identificatienummer : Verslagnummer. : Datum inspectie: Inspecteur: Gesprek met

Nadere informatie

Voorstel maatregelen jeugdrechtbank EMK (n.a.v. bespreking met jeugdrechters op 16 en 19 april 2013)

Voorstel maatregelen jeugdrechtbank EMK (n.a.v. bespreking met jeugdrechters op 16 en 19 april 2013) Voorstel maatregelen jeugdrechtbank EMK (n.a.v. bespreking met jeugdrechters op 16 en 19 april 2013) 1. POS 1.A (Enkel) contextbegeleiding: (art. 38 1 3 ) Bevelen van @ tot @ gezinsbegeleiding door (optioneel:

Nadere informatie

Het experimenteel modulair kader. Een inspiratiebundel voor verwijzende instanties

Het experimenteel modulair kader. Een inspiratiebundel voor verwijzende instanties Het experimenteel modulair kader Een inspiratiebundel voor verwijzende instanties 1 Inhoudstafel Inleiding 1. Het experimenteel modulair kader 2. De Modules 2.1 Module Contextbegeleiding 2.2 Module Contextbegeleiding

Nadere informatie

de Bijzondere Jeugdzorg in een internationale ti context

de Bijzondere Jeugdzorg in een internationale ti context Doelstellingen Vlaamse hulpverleningstrajecten l t in de Bijzondere Jeugdzorg in een internationale ti context t Studiedag SWVG Leuven, 2 december 2010 Ad hoc project SWVG Onderzoekers: Kiran Vanbinst,

Nadere informatie

DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN, Gelet op het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp;

DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN, Gelet op het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp; Ministerieel besluit met betrekking tot de werking van de gemandateerde voorzieningen en van de sociale diensten in de integrale jeugdhulp en de organisatie van bemiddeling in de regio Oost-Vlaanderen

Nadere informatie

Begeleiden als bepalende kerntaak

Begeleiden als bepalende kerntaak Begeleiden als bepalende kerntaak Themafiche: Begeleidingen in 2017 Deze themafiche geeft de resultaten van de kernopdracht van Pleegzorg West-Vlaanderen weer: de cijfers over de begeleidingen van pleegkinderen,

Nadere informatie

Studiedag Rechten in de jeugdhulp 6 maart 2015. Mia Claes UCLL

Studiedag Rechten in de jeugdhulp 6 maart 2015. Mia Claes UCLL Studiedag Rechten in de jeugdhulp 6 maart 2015 Mia Claes UCLL Hulp continuïteit waarborgen Op een gepaste wijze omgaan met verontrusting Tijdige toegang tot de jeugdhulp Voorzien in een aanbod crisisjeugd

Nadere informatie

WS 3 & 10. Studiedag FAM Vlaams welzijnsverbond 23/1/2015

WS 3 & 10. Studiedag FAM Vlaams welzijnsverbond 23/1/2015 Studiedag FAM Vlaams welzijnsverbond 23/1/2015 Volwassenenwerking OC Sint Idesbald Roeselare Vóór FAM Stelsels : Nursing Tehuis niet werkenden: bezigheid Tehuis Werkenden DIO, Beschermd Wonen Begeleid

Nadere informatie

checklist registratie crisisverblijf / time out / onthaal

checklist registratie crisisverblijf / time out / onthaal checklist registratie crisisverblijf / time out / onthaal Overzicht modules: - Kortdurend crisisverblijf (RTJ): wordt enkel ingezet in lopende mobiele/ambulante begeleidingen, ofwel in de eigen organisatie,

Nadere informatie

Aanbod Bijzondere Jeugdbijstand (BJB)

Aanbod Bijzondere Jeugdbijstand (BJB) Aanbod Bijzondere Jeugdbijstand (BJB) Té-jongeren : intersectorale zoektocht, 27 november 2012 Vooraf Werking BJB wordt bepaald door het decreet van 7 maart 2008 inzake bijzondere jeugdbijstand Typisch

Nadere informatie

Contextbegeleiding laagintensief

Contextbegeleiding laagintensief Contextbegeleiding laagintensief Functie Omschrijving Status Code Begeleiding De laagdrempelige, laagintensieve, mobiele begeleiding van de minderjarige en alle relevante betrokkenen uit zijn gezins en

Nadere informatie

Jaarverslag P

Jaarverslag P Jaarverslag 2011 WWW.JONGERENWELZIJN.BE P DE CIJFERS WWW.JONGERENWELZIJN.BE P 1. Onze missie en visie In een evoluerend Vlaanderen heeft élke jongere het recht om kansrijk mee te groeien. Is er een ongebreidelde

Nadere informatie

Sint-Franciscus Roosdaal

Sint-Franciscus Roosdaal Sint-Franciscus Roosdaal Najaar 2010: oproep VAPH Bespreking op coördinatoren niveau en stafniveau: moeten we hier wel in stappen Hele proces van minder is meer nog bezig Op sommige plaatsen al wel verlichting

Nadere informatie

Continuïteit. Bemiddeling

Continuïteit. Bemiddeling Continuïteit De afdeling Continuïteit en toegang (ACT) levert met de uitbouw van een regionaal info-en aanspreekpunt een bijdrage aan de realisering van continuïteit. Cliëntoverleg en bemiddeling zijn

Nadere informatie

Contextbegeleiding. 1. Identificatie. Functie Begeleiding

Contextbegeleiding. 1. Identificatie. Functie Begeleiding Contextbegeleiding Functie Begeleiding Omschrijving De breedsporige ondersteuning van de minderjarige en alle relevante betrokkenen uit zijn gezins en opvoedingsmilieu en andere belangrijke levensdomeinen.

Nadere informatie

Congres NVKVV Maart 2014

Congres NVKVV Maart 2014 Samen naar een nieuwe in Vlaanderen Congres NVKVV Maart 2014 Sectoren van de Sectoren Jeugdhulp gevat onder het decreet IJH: Agentschap Jongerenwelzijn (AJ) Algemeen Welzijnswerk (AWW) Centra Geestelijke

Nadere informatie

Jeugdhulpregie neemt het inhoudelijk advies van indicatiestelling bij de opmaak van de jeugdhulpbeslissing over.

Jeugdhulpregie neemt het inhoudelijk advies van indicatiestelling bij de opmaak van de jeugdhulpbeslissing over. Bijlage H3-H4: Termijnen In deze nota bepalen we handvatten voor teams IS en JHR voor bepalen van de geldigheidstermijn van het indicatiestellingsverslag (ISV) en de jeugdhulpbeslissing (JHB). De termijnen

Nadere informatie

PERS MAP. Jongerenwelzijn

PERS MAP. Jongerenwelzijn PERS MAP Jongerenwelzijn INHOUD PERSMAP Jongerenwelzijn begeleidt jongeren in een problematische opvoedingssituatie (POS) en jongeren die een als misdrijf omschreven feit (MOF) hebben gepleegd. WAT IS

Nadere informatie

Intersectorale toegangspoort - Jeugdhulpregie

Intersectorale toegangspoort - Jeugdhulpregie Intersectorale toegangspoort - Jeugdhulpregie Van de 11.828 kinderen en jongeren voor wie in 2017 een indicatiestellingsverslag is afgeleverd, zijn er 11.554 in regie gekomen. Het verschil heeft te maken

Nadere informatie

nr. 248 van FREYA VAN DEN BOSSCHE datum: 17 januari 2017 aan JO VANDEURZEN Autismespectrum- en gedragsstoornissen - Thuisbegeleidingsdiensten

nr. 248 van FREYA VAN DEN BOSSCHE datum: 17 januari 2017 aan JO VANDEURZEN Autismespectrum- en gedragsstoornissen - Thuisbegeleidingsdiensten SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 248 van FREYA VAN DEN BOSSCHE datum: 17 januari 2017 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Autismespectrum- en gedragsstoornissen - Thuisbegeleidingsdiensten

Nadere informatie

Publicatie B.S.: Inwerkingtreding: Hoofdstuk I. ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1.

Publicatie B.S.: Inwerkingtreding: Hoofdstuk I. ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1. BESLUIT van de VLAAMSE REGERING van 24 april 2009 tot vaststelling van de voorwaarden voor de experimentele subsidiëring van een aanvullend geïndividualiseerd hulpaanbod in de intersectorale aanpak van

Nadere informatie

Een sterke jeugdhulp, snel en dichtbij

Een sterke jeugdhulp, snel en dichtbij Een sterke jeugdhulp, snel en dichtbij Waarom? Daarom! Goed uitgebouwde basisondersteuning voor alle kinderen en gezinnen Aanvullende en specifieke opdracht voor jeugdhulp wanneer ontwikkeling vast loopt

Nadere informatie

1. PRINCIPE ACTIEPLAN JONGVOLWASSENEN

1. PRINCIPE ACTIEPLAN JONGVOLWASSENEN PROCEDUREFLOW VOOR AANVRAGEN VOORTGEZETTE JEUGDHULP TOT 25 JAAR. Dit document schetst het kader waarin voortgezette jeugdhulp mogelijk is en licht de procedure toe die gevolgd moet worden bij een aanvraag

Nadere informatie

Integrale Jeugdhulp. Naar een betere jeugdzorg? Jan Naert Vakgroep Orthopedagogiek UGent

Integrale Jeugdhulp. Naar een betere jeugdzorg? Jan Naert Vakgroep Orthopedagogiek UGent Integrale Jeugdhulp Naar een betere jeugdzorg? Jan Naert Vakgroep Orthopedagogiek UGent Geschiedenis 1998: maatschappelijke beleidsnota jeugdzorg verkokering ondoorzichtig kluwen restgroepen aanbodgestuurde

Nadere informatie

De Leemwinning. toelichting. Info-avond oktober 2015. Jeugdzorg Emmaüs 1

De Leemwinning. toelichting. Info-avond oktober 2015. Jeugdzorg Emmaüs 1 De Leemwinning toelichting Info-avond oktober 2015 Jeugdzorg Emmaüs 1 Inhoud - Doelgroep - Accenten in de werking - Begeleidingsfasen - Personeel - overzicht - functieomschrijvingen - praktische info -

Nadere informatie

Jeugdhulpregie. Nieuwe hulpvragen

Jeugdhulpregie. Nieuwe hulpvragen Jeugdhulpregie Van de 12.145 kinderen en jongeren voor wie in 2016 een indicatiestellingsverslag is afgeleverd, zijn er 12.028 in regie gekomen. Het verschil heeft te maken met indicatiestellingsverslagen

Nadere informatie

Themarapport: Positie van bijzondere jeugdzorg binnen integrale jeugdhulp en samenwerking

Themarapport: Positie van bijzondere jeugdzorg binnen integrale jeugdhulp en samenwerking Themarapport: Positie van bijzondere jeugdzorg binnen integrale jeugdhulp en samenwerking STATUUT van deze tekst: De voorbije maanden vonden per thema drie vergaderingen plaats waarbij verschillende experten

Nadere informatie

Overzicht beslissingen n.a.v. rondzendbrief 18 juli 2012

Overzicht beslissingen n.a.v. rondzendbrief 18 juli 2012 Overzicht beslissingen n.a.v. rondzendbrief 18 juli 2012 0. Situering Met de rondzendbrief werden de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand en andere geïnteresseerden opgeroepen om in te tekenen

Nadere informatie

PROJECTPLAN REGISTRATIESYSTEEM PRIVATE VOORZIENINGEN BIJZONDERE JEUGDZORG

PROJECTPLAN REGISTRATIESYSTEEM PRIVATE VOORZIENINGEN BIJZONDERE JEUGDZORG PROJECTPLAN REGISTRATIESYSTEEM PRIVATE VOORZIENINGEN BIJZONDERE JEUGDZORG Stefaan VIAENE Johan PEETERS 30 maart 2007 1 A. CONTEXT VAN HET PROJECT - Doelstelling 32 van het Globaal Plan bepaalt: We geven

Nadere informatie

Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG) De Hummeltjes

Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG) De Hummeltjes Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG) De Hummeltjes Wat is een CKG? Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (IVA Kind en Gezin) Mobiele begeleiding Ambulante begeleiding Residentiële

Nadere informatie

Jeugdhulp: groot bereik, divers en versterkt eigen krachten

Jeugdhulp: groot bereik, divers en versterkt eigen krachten 06/06/2016 Jeugdhulp: groot bereik, divers en versterkt eigen krachten Vandaag is het eerste intersectorale jaarverslag 2015 van de jeugdhulp voorgesteld, in aanwezigheid van Jo Vandeurzen, Vlaams minister

Nadere informatie

Kwaliteitshandboek 1. Inleiding 1.2 Beschrijving van het aanbod van de voorziening

Kwaliteitshandboek 1. Inleiding 1.2 Beschrijving van het aanbod van de voorziening 1/5 Beoordeeld: Stuurgroep Kwaliteit Geldig vanaf: 15/02/2017 Procedurehouder: Directeur Zorg Goedgekeurd: Luc Lemkens Paraaf: 1. Ons aanbod De Meander is een vzw, vergund door het Ministerie van de Vlaamse

Nadere informatie

Garanties voor hulpcontinuïteit in de overgang naar meerderjarigheid

Garanties voor hulpcontinuïteit in de overgang naar meerderjarigheid Garanties voor hulpcontinuïteit in de overgang naar meerderjarigheid Trefdag Jong en zonder (t)huis 2 juni 2017 David Debrouwere Afdelingshoofd Voorzieningenbeleid Jongerenwelzijn Inhoud Actieplan jongvolwassenen

Nadere informatie

Gemandateerde voorzieningen - Ondersteuningscentrum Jeugdzorg

Gemandateerde voorzieningen - Ondersteuningscentrum Jeugdzorg Gemandateerde voorzieningen - Ondersteuningscentrum Jeugdzorg Hulpaanbieders hebben allen een verantwoordelijkheid in het omgaan met verontrusting. Indien zij hier zelf tegen de grenzen aanbotsen en twijfelen

Nadere informatie

Gemandateerde voorzieningen

Gemandateerde voorzieningen Gemandateerde voorzieningen Ondersteuningscentrum Jeugdzorg Hulpaanbieders hebben allen een verantwoordelijkheid in het omgaan met verontrusting. Indien zij hier zelf tegen de grenzen aanbotsen en twijfelen

Nadere informatie

Naam van het dagbestedingsinitiatief: Atlas (alternatieve time out lagere school)

Naam van het dagbestedingsinitiatief: Atlas (alternatieve time out lagere school) Naam van het dagbestedingsinitiatief: Atlas (alternatieve time out lagere school) 1) Inhoud van de dagbesteding Algemeen kader: Ontstaansgeschiedenis 1 Ontstaan vanuit de dagbegeleidingswerking van OBC

Nadere informatie

nota Vanuit het werkveld werden bijkomende vragen gesteld omtrent de verwachtingen vanuit

nota Vanuit het werkveld werden bijkomende vragen gesteld omtrent de verwachtingen vanuit nota nota aan datum 04/10/2016 uw kenmerk naam lijnmanager David Debrouwere naam auteur Benedikte Van den Bruel, David Debrouwere onderwerp Meldingen (seksueel) grensoverschrijdend gedrag vanuit de door

Nadere informatie

Omzendbrief 10 december 2012

Omzendbrief 10 december 2012 Omzendbrief 10 december 2012 Gericht aan de directies van de Résidentiële voorzieningen voor Opvang, Behandeling en Begeleiding van Personen met een Handicap Vragen naar: Sven Pans Telefoon: 02 225 85

Nadere informatie

PVF EN MINDERJARIGEN : een eerste aanzet tot discussie.

PVF EN MINDERJARIGEN : een eerste aanzet tot discussie. PVF EN MINDERJARIGEN : een eerste aanzet tot discussie. De persoonsvolgende financiering voor volwassenen heeft ondertussen vorm gekregen en het decreet werd verder geconcretiseerd door uitvoeringsbesluiten.

Nadere informatie

Intersectorale toegangspoort - Indicatiestelling

Intersectorale toegangspoort - Indicatiestelling Intersectorale toegangspoort - Indicatiestelling Op 1 maart 2014 gaat in heel Vlaanderen de intersectorale toegangspoort (ITP) van start (na de opstart van voorstartregio Oost-Vlaanderen op 16 september

Nadere informatie

verslag Intervisie EMK Regio Vlaams-Brabant

verslag Intervisie EMK Regio Vlaams-Brabant verslag Intervisie EMK Regio Vlaams-Brabant datum 22/02/2013 lokaal VAC Leuven refertenummers aanwezig Elke Van Wayenberghe (CWB Vl-Br.-Brussel) - Elke Schillebeeckx (vzw Sporen) Veronique Vanhoutryve

Nadere informatie

MULTIFUNCTIONELE CENTRA. Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap 1

MULTIFUNCTIONELE CENTRA. Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap 1 MULTIFUNCTIONELE CENTRA Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap 1 MULTIFUNCTIONELE CENTRA Multifunctionele Centra binnen het Perspectiefplan 2020 Jos Theunis Afdelingshoofd Zorg Vlaams Agentschap

Nadere informatie

Samenwerken met jeugdhulpregie. in de intersectorale toegangspoort

Samenwerken met jeugdhulpregie. in de intersectorale toegangspoort Samenwerken met jeugdhulpregie in de intersectorale toegangspoort HULPVRAGER MINDERJARIGE-OUDERS-CONTEXT Rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp Toegangspoort IRPC MDT BREDE INSTAP Jeugdhulp buiten toep.

Nadere informatie

De sociale plattegrond

De sociale plattegrond De sociale plattegrond Sector: Agentschap Jongerenwelzijn Spreker: Tom Elen (Agentschap Jongerenwelzijn) H1 - Opdracht Agentschap Jongerenwelzijn (beleidsdomein = WVG) Afdeling Preventie- en Verwijzersbeleid

Nadere informatie

Intersectorale toegangspoort

Intersectorale toegangspoort Intersectorale toegangspoort Indicatiestelling Op 1 maart 2014 gaat in heel de intersectorale toegangspoort (ITP) van start (na de opstart van voorstartregio Oost- op 16 september 2013). Deze regelt voor

Nadere informatie

BELANGRIJKSTE ELEMENTEN UIT HET ZORGREGIERAPPORT (eerste jaarhelft 2012)

BELANGRIJKSTE ELEMENTEN UIT HET ZORGREGIERAPPORT (eerste jaarhelft 2012) BELANGRIJKSTE ELEMENTEN UIT HET ZORGREGIERAPPORT (eerste jaarhelft 2012) SAMENVATTING Het aantal geregistreerde zorgvragen blijft stijgen. Het gaat hierbij om een diversiteit van vragen, van weinig intensieve

Nadere informatie

Coördinatie van de hulp. Workshop 4

Coördinatie van de hulp. Workshop 4 Coördinatie van de hulp Workshop 4 Voorstellingsrondje Maatschappelijke evoluties Perspectief van de cliënt Casusoverleg Cliëntoverleg met externe voorzitter Bemiddeling Vertrouwenspersoon vragen Wie is

Nadere informatie

Tabel: Aantal unieke minderjarigen met een indicatiestellingsverslag in 2015, naar vervolg in regie, naar leeftijd en naar regio

Tabel: Aantal unieke minderjarigen met een indicatiestellingsverslag in 2015, naar vervolg in regie, naar leeftijd en naar regio Jeugdhulpregie Op 1 maart 2014 gaat in heel Vlaanderen de intersectorale toegangspoort (ITP) van start (na de opstart van de voorstartregio Oost-Vlaanderen op 16 september 2013). Ze regelt voor alle sectoren

Nadere informatie

Voorstelling Gemandateerde voorziening. Welkom

Voorstelling Gemandateerde voorziening. Welkom Voorstelling Gemandateerde voorziening Welkom Ondersteuningscentrum Jeugdzorg en VK - Situering - 4 taken - Vragen Situering gemandateerde voorziening De comités voor Bijzondere Jeugdzorg worden vervangen

Nadere informatie

Eén gezin één plan. Meer capaciteit en samenwerking in de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp

Eén gezin één plan. Meer capaciteit en samenwerking in de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp Eén gezin één plan Meer capaciteit en samenwerking in de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp Inhoud De oproep Context en beleidskeuzes Finaliteit van de oproep: één gezin, één plan Samenstelling en uitbouw

Nadere informatie

In deze brochure beschrijven we wat video-hometraining inhoudt en welke gezinnen hiervoor in aanmerking komen.

In deze brochure beschrijven we wat video-hometraining inhoudt en welke gezinnen hiervoor in aanmerking komen. Amarilis Thuisbegeleidingsdienst Amarilis biedt video-hometraining aan. Dit is een intensieve methodiek waarbij gebruik gemaakt wordt van video-opnames in het gezin met als doel de contactuele-, relationele-

Nadere informatie

Overleg netwerkcoördinatoren en teamleiders -

Overleg netwerkcoördinatoren en teamleiders - Overleg netwerkcoördinatoren en teamleiders - 23 oktober 14 - VRAAGSTELLING: TEMPLATE MOBIELE EQUIPES 2014 1. Rubriek aanmeldingen, intake en inclusie Nood aan goede definities: aanmelding-intake-inclusie

Nadere informatie

Pleegzorg Modulering in pleegzorg Vanaf 2014

Pleegzorg Modulering in pleegzorg Vanaf 2014 Pleegzorg Modulering in pleegzorg Vanaf 2014 November 2013 Benedikte Van den Bruel H0 Inhoud H1 Achtergrond H2 Vormen van pleegzorg & bijhorende typemodules H3 Combinaties met hulp buiten de pleegzorg

Nadere informatie

UKJA in het landschap van de Vlaamse jeugdhulp en Geestelijke Gezondheid voor kinderen en jongeren. Dr. Linda Van Grootel Medisch diensthoofd UKJA

UKJA in het landschap van de Vlaamse jeugdhulp en Geestelijke Gezondheid voor kinderen en jongeren. Dr. Linda Van Grootel Medisch diensthoofd UKJA UKJA in het landschap van de Vlaamse jeugdhulp en Geestelijke Gezondheid voor kinderen en jongeren Dr. Linda Van Grootel Medisch diensthoofd UKJA Casus 5 Je werkt voor een opvang van jongeren die geplaatst

Nadere informatie

Samenwerken met jeugdhulpregie. in de intersectorale toegangspoort

Samenwerken met jeugdhulpregie. in de intersectorale toegangspoort Samenwerken met jeugdhulpregie in de intersectorale toegangspoort HULPVRAGER MINDERJARIGE-OUDERS-CONTEXT Rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp Toegangspoort IRPC MDT BREDE INSTAP Jeugdhulp buiten toep.

Nadere informatie

EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGdZORG

EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGdZORG EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGdZORG 2 Inleiding In deze brochure vind je informatie over het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg. We leggen uit wat het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg is, wie er werken

Nadere informatie

JIJ EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGDZORG

JIJ EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGDZORG JIJ EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGDZORG 2 JIJ EN HET ONDERSTEUNINGSCENTRUM JEUGDZORG / 3 INLEI DING In deze brochure vind je informatie over het Ondersteuningscentrum jeugdzorg. We leggen uit wat het

Nadere informatie

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering houdende wijzigingen aan het besluit van 21 februari

Nadere informatie

1. SITUERING 2. KLEINSCHALIGE WOONEENHEDEN Situering

1. SITUERING 2. KLEINSCHALIGE WOONEENHEDEN Situering //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// NOTA Beslissing werf 3: kleinschalige

Nadere informatie

checklist registratie crisisverblijf / time out / onthaal

checklist registratie crisisverblijf / time out / onthaal checklist registratie crisisverblijf / time out / onthaal Overzicht modules: - Kortdurend crisisverblijf (RTJ): wordt enkel ingezet in lopende mobiele/ambulante begeleidingen, ofwel in de eigen organisatie,

Nadere informatie

Alle verslagen van Zorginspectie worden overgemaakt aan het VAPH en/of Jongerenwelzijn.

Alle verslagen van Zorginspectie worden overgemaakt aan het VAPH en/of Jongerenwelzijn. LEESWIJZER Toegepaste wetgeving: - Ministerieel besluit van 7 oktober 2015 met betrekking tot de minimale kwaliteitseisen en de vergoeding van de multidisciplinaire teams en met betrekking tot de erkenning

Nadere informatie

We voorzien dat de jongeren maximaal 18 keer kunnen komen. Provincie Vlaams Brabant

We voorzien dat de jongeren maximaal 18 keer kunnen komen. Provincie Vlaams Brabant Naam van het dagbestedingsinitiatief: Alba- ondersteunende begeleiding- 1) Inhoud van de dagbesteding Algemeen kader: Ontstaansgeschiedenis 1 De werkvorm dagactiviteit van Alba is ontstaan binnen de werking

Nadere informatie

verslag Intervisie EMK Regio West-Vlaanderen

verslag Intervisie EMK Regio West-Vlaanderen verslag Intervisie EMK Regio West-Vlaanderen datum 08/02/2013 lokaal Regiohuis BJB Brugge refertenummers aanwezig Sonja Van Ossel (regioverantwoordelijke), Hendrik De Waele (CBJ Kortrijk), Hilde Gheyssens

Nadere informatie

- 1 - Mol, 7 februari 2012

- 1 - Mol, 7 februari 2012 Mol, 7 februari 2012 Engagementsverklaring tussen de minister bevoegd voor onderwijs, de minister bevoegd voor welzijn, de inrichters van de scholen en de CLB s en het Agentschap Jongerenwelzijn / afdeling

Nadere informatie

Sinds half maart 2007 hebben de OSBJ en het IVA Jongerenwelzijn de handen in elkaar geslagen om deze opdracht aan te vatten.

Sinds half maart 2007 hebben de OSBJ en het IVA Jongerenwelzijn de handen in elkaar geslagen om deze opdracht aan te vatten. Registratie in de private voorzieningen bijzondere jeugdzorg Aanleiding De vraag naar objectieve en betrouwbare cijfers over de Bijzondere Jeugdzorg, leeft al een hele tijd, zowel in het veld als bij het

Nadere informatie

19 mei 2011 I Brussel. Jaarverslag 2010

19 mei 2011 I Brussel. Jaarverslag 2010 19 mei 2011 I Brussel Jaarverslag 2010 In vogelvlucht 1. Onze missie en visie 2. De beheersovereenkomst 3. De mensen achter Jongerenwelzijn WWW.JONGERENWELZIJN.BE P Onze missie en visie In een evoluerend

Nadere informatie

LEESWIJZER. Toegepaste wetgeving en administratieve bepalingen. Onze opdracht. Wat komt u te weten in dit verslag?

LEESWIJZER. Toegepaste wetgeving en administratieve bepalingen. Onze opdracht. Wat komt u te weten in dit verslag? LEESWIJZER Toegepaste wetgeving en administratieve bepalingen Besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2011 betreffende de algemene erkenningsvoorwaarden en kwaliteitszorg van voorzieningen voor

Nadere informatie

Deel 1: Beschrijving van ons aanbod

Deel 1: Beschrijving van ons aanbod 1 / 5 Deel 1: Beschrijving van ons aanbod Jeugdzorg biedt als observatie- en behandelingscentrum hulp aan voor 96 minderjarigen, tussen 3 en 18 jaar (instroomleeftijd). Er dient minstens een ernstig vermoeden

Nadere informatie

Crisisjeugdhulp. Crisisnetwerken

Crisisjeugdhulp. Crisisnetwerken Crisisjeugdhulp Crisisnetwerken De crisisnetwerken in Vlaanderen zijn het referentiepunt voor eenieder die worstelt met een crisissituatie waarin hij ondersteuning nodig heeft. De crisismeldpunten beluisteren

Nadere informatie

Handleiding voor contextbegeleidingen Sporen vzw

Handleiding voor contextbegeleidingen Sporen vzw Handleiding voor contexten Sporen vzw De handleiding voor contexten maakt voor contextbegeleiders uit Sporen duidelijk welke stappen zij dienen te zetten. Er wordt in beschreven welke stappen dit zijn,

Nadere informatie

YUNECO GGZ-JEUGDNET VLAAMS-BRABANT

YUNECO GGZ-JEUGDNET VLAAMS-BRABANT YUNECO GGZ-JEUGDNET VLAAMS-BRABANT Programma Crisiszorg Yuneco ggz-jeugdnet Vlaams-Brabant YUNECO CRISISZORG We streven naar een transparante toegankelijke voorziening-overschrijdende crisishulp aan kinderen

Nadere informatie

Nieuw aanbod jongerenprogramma De Sleutel

Nieuw aanbod jongerenprogramma De Sleutel Nieuw aanbod jongerenprogramma De Sleutel Residentieel Jongerenprogramma (RKJ) Zuidmoerstraat 165 9900 Eeklo T 09-377 25 26 E-mail rkj.info@fracarita.org www.desleutel.be 2 Inleiding Het jongerenprogramma

Nadere informatie

VR DOC.0263/1BIS

VR DOC.0263/1BIS VR 2019 0103 DOC.0263/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN BISNOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit

Nadere informatie

Dagcentrum de Teuten

Dagcentrum de Teuten Dagcentrum de Teuten Dagcentrum De Teuten ons aanbod 2014 Dagcentrum de Teuten is een dagcentrum voor multi-modale gezins- en jongerenbegeleiding. Opgestart 1991 Gelegen: Koning Leopoldlaan 26, 3920 Lommel

Nadere informatie

1. KORTVERBLIJF BINNEN RTH-CAPACITEIT IN COMBINATIE MET PVB

1. KORTVERBLIJF BINNEN RTH-CAPACITEIT IN COMBINATIE MET PVB Zenithgebouw Koning Albert II-laan 37 1030 BRUSSEL www.vaph.be INFONOTA Gericht aan: de vergunde zorgaanbieders 14 juni 2018 INF/AFZ/18/14 Contactpersoon Marc Sevenhant E-mail Erkenningen@vaph.be Telefoon

Nadere informatie

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering

Nadere informatie

Deze vorm van begeleiding is beperkt in tijd (3 jaar), maar niet in het aantal begeleidingen.

Deze vorm van begeleiding is beperkt in tijd (3 jaar), maar niet in het aantal begeleidingen. SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 187 van VERA JANS datum: 12 december 2014 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Thuisbegeleiding personen met autismespectrumstoornis - Capaciteit

Nadere informatie

Kortdurend intensief verblijf

Kortdurend intensief verblijf Inhoudsopgave De Buitenwereld 4 6 Doelgroep 8 Doelgericht werken 10 Inhoudelijke randvoorwaarden 11 2 3 De Buitenwereld Als je binnen een gezin een kind mag grootbrengen met psychiatrische problematiek

Nadere informatie

5.5 De forfaitbedragen voor management en vorming zijn nergens vermeld evenals de forfait voor kwaliteitsverbetering en bijkomend conventioneel

5.5 De forfaitbedragen voor management en vorming zijn nergens vermeld evenals de forfait voor kwaliteitsverbetering en bijkomend conventioneel Inhoud 1 Combinaties... 3 1.1 Combinatie MFC en dagcentrum... 3 1.2 Combinatie MFC en begeleid werken... 3 1.3 Waarom kan verblijf/dagbesteding niet gecombineerd worden met ambulante begeleiding? 3 1.4

Nadere informatie

Risico- indicatoren Maart 2014

Risico- indicatoren Maart 2014 Risicoindicatoren Maart 2014 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Risico-indicatoren ambulante jeugdhulp 5 1.1 Risico-indicatoren 5 1.2 Toelichting op de risico-indicatoren 5 2. Risico-indicatoren bureaus jeugdzorg

Nadere informatie

Deel 3: JEZ11 residentiële voorziening 1bis Capaciteit 10 meisjes

Deel 3: JEZ11 residentiële voorziening 1bis Capaciteit 10 meisjes Deel 3: JEZ residentiële voorziening bis Capaciteit 0 meisjes 3.. Organigram van JEZ 3.2. Statistische gegevens JEZ 59 3.. Organigram van JEZ 60 3.2. Statistische gegevens JEZ 3.2.. Bezettingsgraad Tabel

Nadere informatie

nota Toepassing van het decreet Integrale Jeugdhulp voor voogden van niet begeleide minderjarige vreemdelingen

nota Toepassing van het decreet Integrale Jeugdhulp voor voogden van niet begeleide minderjarige vreemdelingen nota nota aan de Dienst Voogdij, federale overheidsdienst Justitie datum 1 maart 2014 uw kenmerk naam lijnmanager Lucien Rahoens naam auteur Virna Saenen onderwerp toepassing van het decreet Integrale

Nadere informatie

Stand van zaken rond een vereenvoudigd A-document. Klaartje Cops Beleidsmedewerker afdeling Continuïteit en Toegang

Stand van zaken rond een vereenvoudigd A-document. Klaartje Cops Beleidsmedewerker afdeling Continuïteit en Toegang Stand van zaken rond een vereenvoudigd A- Klaartje Cops Beleidsmedewerker afdeling Continuïteit en Toegang Overzicht Aanleiding voor een vereenvoudigd A- Werkzaamheden van de ad-hoc werkgroep vereenvoudigd

Nadere informatie