3 november 2015 Corr.nr , PPM Nummer 79/2015 Zaaknr

Transcriptie

1 3 november 2015 Corr.nr , PPM Nummer 79/2015 Zaaknr Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen ter vaststelling van de herziene Ontwerp Omgevingsvisie, herziene Ontwerp Omgevingsverordening en aanvulling op de planmer. 1. Samenvatting Het huidige Provinciale Omgevingsplan (POP) wordt opgevolgd door de Omgevingsvisie provincie Groningen De Ontwerp Omgevingsvisie en Ontwerp Omgevingsverordening zijn herzien ten opzichte van de door ons vastgestelde versie van 10 maart De uitgangspunten van de Startnotitie en het Keuzedocument, zoals de vastgestelde provinciale belangen zijn de basis gebleven bij deze herziening. Wel stellen wij op een aantal punten wijzigingen voor ten opzichte van het Keuzedocument. Wij hebben de uitgangspunten van ons Collegeakkoord door laten werken in de herziening. De grootste wijzigingen zijn dat de herziene Ontwerp Omgevingsvisie meer beleidsruimte biedt aan gemeenten om zelfstandig afwegingen te maken en meer ruimte biedt aan de ontwikkeling van duurzame energie. 2. Doel en wettelijke grondslag Het huidige Provinciale Omgevingsplan (POP) wordt opgevolgd door de Omgevingsvisie provincie Groningen De nieuwe Omgevingsvisie krijgt, net als het huidige POP, de status van een structuurvisie. De noodzaak om een nieuwe structuurvisie op te stellen komt onder meer voort uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Daarnaast is het in het kader van de Wet milieubeheer noodzakelijk dat de provincie een milieubeleidsplan vaststelt, een provinciaal verkeers- en vervoersplan in het kader van de Planwet verkeer en vervoer en een regionaal waterplan in het kader van de Waterwet. Net als in het huidige POP bundelen wij dit in één document, dat wij in het kader van de in ontwikkeling zijnde Omgevingswet, de Omgevingsvisie noemen. De Omgevingsvisie en Omgevingsverordening dienen door u te worden vastgesteld. 3. Procesbeschrijving en planning Op 12 maart 2014 heeft u met de voordracht nr. 7a/2014 de startnotitie vastgesteld met daarin de kaders voor de Omgevingsvisie. Vervolgens heeft u op 24 september 2014 met voordracht nr. 31/2014 het Keuzedocument Omgevingsvisie vastgesteld. In dit Keuzedocument zijn de hoofdlijnen voor de nieuwe Omgevingsvisie bepaald en hebben wij inhoudelijke voorstellen gedaan voor de uitwerking van de provinciale belangen en de opgaven. Bij brief van 10 maart 2015, hebben wij u geïnformeerd over de Ontwerp Omgevingsvisie, de Ontwerp Omgevingsverordening en het planmer Omgevingsvisie. Deze documenten hebben wij van 16 maart 2015 tot en met 28 april 2015 ter inzage gelegd. Wij hebben daarbij gemeld dat wij uiterlijk 30 juni 2015 een voordracht aan u zouden voorleggen tot definitieve vaststelling van de Omgevingsvisie en -verordening. Op 30 juni 2015 hebben wij in plaats van een voordracht een brief aan u gestuurd. Hierin hebben wij u geïnformeerd over ons voornemen om beide ontwerpen te herzien om de uitgangspunten uit ons Collegeakkoord door te laten werken in de Omgevingsvisie en -verordening. 79-1

2 In het voorliggende concept Herzien Ontwerp Omgevingsvisie en -verordening is deze vertaling gemaakt. De belangrijkste wijzigingen worden in paragraaf 6 nader uitgewerkt. Het planmer van 5 maart 2015 is tevens voorzien van een aanvullende notitie. Na uw vaststelling van de Ontwerp Omgevingsvisie zullen wij de Ontwerp Omgevingsvisie opnieuw ter inzage leggen in de periode februari-maart Vervolgens zullen wij na verwerking van de zienswijzen de uiteindelijke Omgevingsvisie en -verordening op 12 april 2016 ter definitieve vaststelling aan u aanbieden. - Digitaal plan De Omgevingsvisie en -verordening zijn digitale plannen en moet als digitaal plan worden vastgesteld. De pdf-versies van de herziene ontwerpen zijn vanaf 4 november 2015 te downloaden op onze website: De digitale plannen zijn uiterlijk vanaf 10 november 2015 eveneens op deze website te raadplegen, met behulp van een speciale viewer. Op 11 november 2015 bent u uitgenodigd om u te laten informeren over de werking van het digitale plan en de totstandkoming van de Omgevingsvisie. 4. Inspraak/participatie - Formele inspraak De Ontwerp Omgevingsvisie en -verordening en het planmer hebben van 16 maart 2015 tot en met 28 april 2015 ter inzage gelegen. In deze periode zijn 102 zienswijzen ingediend. Een substantieel aantal zienswijzen is in lijn met ons Collegeakkoord en zijn in het concept Herzien Ontwerp Omgevingsvisie en -verordening verwerkt. Vanwege de wijzigingen vanuit het Collegeakkoord en de inspraak samen hebben wij gekozen om geen formele Nota zienswijzen en commentaar op te stellen. Wel geven wij in deze voordracht de belangrijkste wijzigingen weer. Daarnaast hebben wij in bijlage 1 de overige opmerkingen van commentaar voorzien. Wij zorgen er uiteraard voor dat alle indieners van zienswijzen deze informatie ontvangen. - Niet-formele inspraak Van 11 september 2015 tot en met 28 september 2015 hebben wij de conceptplannen in negen overleggen met ongeveer 60 stakeholders besproken. Er is gesproken met: o RUG en Hanzehogeschool o Stakeholders op het terrein van economie en energie o Natuur- en milieuorganisaties o Waterschappen o LTO Noord o Stakeholders op terrein van recreatie, toerisme en mobiliteit o VGG/gemeenten o Bewonersvertegenwoordigers en stakeholders op het terrein van leefbaarheid o Provincies Drenthe en Fryslân. De rode draad in de overleggen was dat er veel waardering was voor de herziening. De deelnemers herkenden veel van de door hen in hun zienswijzen voorgestelde wijzigingen. Enkele aanpassingen hebben tot nieuwe discussies geleid, onder meer het voorstel om meer beleidsruimte aan gemeenten toe te kennen. Verder is mede op basis van de gesprekken de integraliteit van het stuk verder toegenomen. De conceptplannen worden nog aan de subcommissie Noord Duits-Nederlandse commissie Ruimtelijke Ordening gepresenteerd. 5. Nadere toelichting - Herzien Ontwerp Omgevingsvisie De herzien Ontwerp Omgevingsvisie is op gebouwd uit drie delen: A) Visie B) Opgaven C) Beleid Deel A: Visie Dit deel geeft de context van de Omgevingsvisie weer en beschrijft de provincie van 2015 en geeft een visie op Groningen in Het vertrekpunt is duurzame ontwikkeling. Dit is geconcretiseerd in doelen die wij willen bereiken en waarden die wij nastreven. Om een koppeling te maken met het beleid wordt vervolgens aangegeven welke doelen en waarden wij nastreven met de inzet van ons beleid in de verschillende provinciale belangen. Deel A eindigt met de integraliteit van het plan. 79-2

3 Hierin is een afwegingskader opgenomen. Daarin geven wij op een kaart aan welke provinciale belangen op een bepaalde plek het zwaarst wegen. Deze weging hebben wij afgeleid van de grote, integrale opgaven (zoals gaswinning) en kansen (zoals Energyport). Hiermee geven wij aan hoe wij in de uitvoering ons beleid willen inzetten en kan onze omgeving zien welke provinciale belangen op welke plek in beginsel het zwaarst wegen. Deel B: Opgaven In deel B werken wij de vijf grote, integrale opgaven uit. Dit zijn: 1) Gaswinning. 2) Energyport. 3) Groei en krimp. 4) Regio Groningen-Assen. 5) Waddenkust. Deze opgaven betreffen voor een deel grote uitdagingen. Het gaat bijvoorbeeld om het leefbaar houden van de krimpgebieden en het beschermen van het cultureel erfgoed, met name in het gaswinningsgebied. Aan de andere kant betekenen opgaven ook kansen, zoals invulling geven aan de energietransitie, de toeristisch-recreatieve kansen voor de Waddenkust vergroten en een groot deel van de woningvoorraad in het gaswinningsgebied versneld toekomstbestendig maken. Deze opgaven zijn geografisch verspreid over de provincie. Ten dele overlappen de opgaven elkaar, bijvoorbeeld in de Eemsdelta overlappen vier opgaven elkaar. Deel C: Beleid In deel C hebben wij per provinciaal belang het beleid uitgewerkt. De provinciale belangen zijn: 1) Provinciaal belang 1 Ruimtelijke kwaliteit 2) Provinciaal belang 2 Aantrekkelijk vestigingsklimaat 3) Provinciaal belang 3 Ruimte voor duurzame energie 4) Provinciaal belang 4 Vitale landbouw 5) Provinciaal belang 5 Beschermen landschap en cultureel erfgoed 6) Provinciaal belang 6 Vergroten biodiversiteit 7) Provinciaal belang 7 Waterveiligheid 8) Provinciaal belang 8 Schoon en voldoende water 9) Provinciaal belang 9 Bereikbaarheid 10) Provinciaal belang 10 Tegengaan milieuhinder 11) Provinciaal belang 11 Gebruik van de ondergrond - Beleidswijzigingen Het concept van de Herziene Ontwerp Omgevingsvisie is op onderdelen aangepast ten opzichte van de Ontwerp Omgevingsvisie van 10 maart In de herziening zijn de uitgangspunten en beleidswijzigingen uit het Collegeakkoord 'Vol vertrouwen' verwerkt. Daarnaast heeft een aantal zienswijzen geleid tot aanpassingen in deze concept Herziening. Een aantal wijzigingen die wij voorstellen was reeds opgenomen in de Ontwerp Omgevingsvisie van 10 maart De voorgestelde wijzigingen die we hieronder beschrijven gelden ten opzichte van het door u vastgestelde Keuzedocument en het huidige omgevingsbeleid. De beleidswijzigingen ten opzichte van de ontwerp Omgevingsvisie van 10 maart 2015 lichten wij apart toe. Hieronder staat per onderdeel welke wijzigingen zijn doorgevoerd. A) Provinciale belangen In het Keuzedocument heeft u 12 provinciale belangen vastgesteld voor verdere uitwerking in de Ontwerp Omgevingsvisie. Op een aantal provinciale belangen stellen wij wijzigingen voor. Dit zijn: Provinciaal belang 3: Wij stellen voor het provinciaal belang 'Ruimte voor energie' aan te passen naar 'Ruimte voor duurzame energie'. Dit sluit aan bij het grote belang dat wij toekennen aan de transitie naar een duurzame energievoorziening. 79-3

4 Provinciaal belang 5: Provinciaal belang 6: Provinciaal belang 7: Provinciaal belang 8: Wij stellen voor het provinciaal belang 'Beschermen landschap' te verbreden naar 'Beschermen landschap en cultureel erfgoed'. Ten aanzien van cultureel erfgoed stellen wij - ook met het oog op de opgave Gaswinning en de belangrijke plek en zorg voor het culturele erfgoed in dat gebied - additioneel beleid voor. Het beleid betreft het erfgoed in kaart brengen, het op waarde stellen en een ontwikkelingsaanpak. Wij stellen voor het provinciaal belang 'Beschermen biodiversiteit' aan te passen naar: 'Vergroten biodiversiteit'. Wij stellen voor het provinciaal belang 'Beschermen tegen water' aan te passen naar: 'Waterveiligheid'. Wij stellen voor het provinciaal belang 'Schoon water' aan te passen naar: 'Schoon en voldoende water'. Provinciaal belangen 9 en 10: Wij stellen voor beide belangen 'Bereikbaarheid' en 'Afstemmen Bereikbaarheid' samen te voegen tot één provinciaal belang 'Bereikbaarheid' waarbij er tevens meer aandacht is voor digitale bereikbaarheid. Door de samenvoeging komt het totale aantal provinciale belangen op 11. B) Gebiedsopgaven Wij stellen voor om, anders dan in het Keuzedocument is aangegeven, een aantal grote thematische opgaven te benoemen in plaats van gebiedsopgaven. De belangrijkste reden is dat wij voorstellen in de Ontwerp Omgevingsvisie enkele grote opgaven (en ontwikkelingskansen) te benoemen en een belangrijke plek te geven. Dit zijn opgaven die zich niet geografisch laten verdelen over de provincie. De opgaven gaan over gebiedsgrenzen heen en bovendien is de verdeling van opgaven over de provincie verschillend. Deze aanpak sluit dit aan bij onze wens om meer vanuit grote, integrale opgaven te werken in plaats van gebieden als uitgangspunt te nemen. Wij stellen de volgende vijf opgaven voor: 1) Gaswinning (was in Keuzedocument nog gaswinningsgebied). 2) Energyport. 3) Groei en krimp (was in Keuzedocument nog krimpgebieden). In onze provincie vindt zowel groei als krimp van de bevolking plaats. Wij zien daarbij dat er een duidelijke dynamiek en relatie tussen deze twee ontwikkelingen is. Wij vinden dat naast het in stand houden van de leefbaarheid in grote delen van de provincie ook de groei van (met name) de gemeente Groningen moet worden gefaciliteerd. Bij leefbaarheid gaat het zowel om de regionale centra als de dorpen. 4) Regio Groningen-Assen (was in Keuzedocument nog stad Groningen/Regio Groningen- Assen). 5) Waddenkust. In het Keuzedocument is aangegeven dat de gebiedsopgaven (Eemsdelta, Lauwersmeer/ Lauwersoog en Veenkoloniën) uit het POP3 nog steeds uitgevoerd worden, maar niet meer als (gebieds)opgave worden opgenomen. Het voorstel is om daar de opgave (nummer 6) Blauwestad aan toe te voegen. Dit betekent dat deze dan niet meer als opgave terugkomt in de Omgevingsvisie, maar wel onderdeel uitmaakt van het reguliere beleid en de uitvoering. Tot slot hebben wij de opgaven inclusief het afwegingskader vóór het beleid geplaatst. Dit geeft het grote belang aan dat wij aan de opgaven en integraliteit toekennen. Daarnaast blijkt nog duidelijker dat ons beleid ten dienste staat aan het aanpakken van grote, integrale opgaven die in onze provincie spelen en de kansen die wij willen verzilveren. Een nieuw element in onze Omgevingsvisie vormt het afwegingskader. Dit is vooral bedoeld om aan te geven welke combinatie van provinciale belangen in samenhang in een gebied voor ons belangrijk zijn bij de uitvoering van ons beleid. Wij geven hiermee aan dat niet op elke plek in de provincie alle provinciale belangen gelijkwaardig zijn. Dit betekent dat bij de afweging van beleidskeuzes wij deze belangen in dat gebied (en bij die opgaven) sterk zullen laten meewegen. Het afwegingskader zien wij niet als een keurslijf, maar als een duiding van de provinciale belangen gekoppeld aan opgaven en gebieden. 79-4

5 C) Beleid Het beleid bestaat uit vier delen: ruimte, water, mobiliteit en milieu. In elk deel is een aantal provinciale belangen uitgewerkt. In het Keuzedocument heeft u vastgesteld dat het beleid dat geen directe relatie heeft met de fysieke leefomgeving geen onderdeel uitmaakt van de Omgevingsvisie. Hierdoor keren enkele onderdelen van het beleid uit het POP3 niet terug in de Omgevingsvisie. Dit zijn onder meer: - arbeidsmarkt, - marketing en promotie, - energiebesparing, - broeikasgassen, - doelen duurzame energie, - biobrandstoffen en - duurzaam inkopen. Hieronder geven wij per deel de belangrijkste wijzigingen aan. Deel ruimte - Bij het provinciaal belang 'Aantrekkelijk vestigingsklimaat' is een aanvulling in het beleid dat wij gemeenten vragen om naast woonvisies ook visies op bedrijventerreinen en detailhandel te maken. Onze voorkeur geniet hierbij een integrale visie, bijvoorbeeld in de vorm van een omgevingsvisie. - Bij het provinciale belang 'Ruimte voor energie' is nieuw ruimtelijk beleid voor zonneparken opgesteld en het beleid voor biomassa en windparken is geactualiseerd. - Bij het provinciale belang 'Vitale landbouw' is de Bouwblok op maatmethode en het Groninger verdienmodel nieuw. Voor glastuinbouw zien wij geen noodzaak meer voor het reserveren van concentratiegebieden en er is geen beleid meer opgenomen over paardenhouderijen. - Bij de schaalvergroting landbouw (Bouwblok op maatmethode en Groninger verdienmodel) hebben wij een indicatieve provincie dekkende kaart opgenomen. Schaalvergroting vindt plaats met behulp van de maatwerkbenadering. De absolute bovengrens voor agrarische schaalvergroting (met uitzondering van de twee 'pijplijn-gevallen') is voor de hele provincie gesteld op 4 hectare. Op de indicatieve kaart hebben wij voor drie categorieën in verschillende gebieden de maximale ruimte voor schaalvergroting aangegeven: tot 1 hectare, tot 2 hectare en tot maximaal 4 hectare. - Het beleid onder de provinciale belangen 'Beschermen landschap en cultureel erfgoed' en 'Vergroten biodiversiteit' is grotendeels geactualiseerd. Voorbeelden daarvan zijn actualisatie van het Natuurnetwerk Nederland (voorheen Ecologische Hoofdstructuur), de aanpassing van de robuuste en de ecologische verbindingszones, de aankondiging van de overdracht van bos en natuur buiten het Natuurnetwerk Nederland en onze nieuwe taken in verband met de overdracht van de groene wetten. Ook wordt aangekondigd dat landschapstaken op termijn worden overgedragen aan de gemeenten. Het beleid ten aanzien van cultureel erfgoed is aangepast waarbij wij een actieve rol willen vervullen voor het in kaart brengen en op waarde stellen van ons erfgoed voor de hele provincie. Dit is met name van belang in verband met de grote opgave in de gebouwde omgeving van het gaswinningsgebied. Deel water - Bij de provinciale belangen 'Waterveiligheid' en 'Schoon en voldoende water' is nieuw dat dijken (primaire keringen) meer worden gecombineerd met andere functies zoals natuur, landbouw en recreatie. - Daarnaast gaan wij ons richten op het meer waterrobuust inrichten van laaggelegen gebieden en gaan wij afspraken maken over een 'voorzieningenniveau' voor gebruikers van water zoals landbouw en industrie. Deel bereikbaarheid - Bij het provinciale belang 'Bereikbaarheid' is onze rolopvatting niet wezenlijk gewijzigd. De provinciale belangen 'Bereikbaarheid' en 'Afstemming bereikbaarheid' uit het Keuzedocument zijn samengevoegd tot één provinciaal belang 'Bereikbaarheid'. Wij leggen meer nadruk op digitale bereikbaarheid. 79-5

6 Deel milieu - Het beleid bij de provinciale belangen 'Tegengaan milieuhinder' en 'Gebruik ondergrond' is voor het grootste deel geactualiseerd op basis van het Integraal Milieubeleidsplan en de Visie op de ondergrond. Wij zetten nog meer in op veiligheid door de gaswinning te reduceren. - Het onderdeel 'Bodemkwaliteit voormalige stortplaatsen' is komen te vervallen. D) Aanpassingen ten opzichte van de Ontwerp Omgevingsvisie 10 maart 2015 Bestuursstijl De bestuursstijl zoals beschreven in ons Collegeakkoord werkt door in (de toonzetting van) de hele concept herziening. In de hoofdstukken 1 t/m 4 is die koerswijziging ook expliciet beschreven. Visie Groningen 2040 De visie 2040 is in zijn geheel gewijzigd. Een aantal grote thema s zoals aardbevingen, leefbaarheid en energie zijn overeind gebleven, maar de wijze waarop wij Groningen in 2040 zien is aangepast. Integraliteit Er is een paragraaf Integraliteit (inclusief afwegingskader) toegevoegd en de grote, integrale opgaven zijn voor het beleid geplaatst. Koppeling beleid met gemeentelijke herindeling losgelaten De beleidsmatige koppeling met de gemeentelijke herindeling is losgelaten. Dit kwam in de voorgaande Ontwerp Omgevingsvisie vooral tot uiting bij de opdracht aan gemeenten om (inter)gemeentelijke visies (wonen/bedrijventerreinen/detailhandel) op te stellen. Wij geven in de concept Herziene Ontwerp Omgevingsvisie gemeenten meer vrijheid ten aanzien van de vorm van de visies. Daarbij geven we aan dat afstemming in de regio noodzakelijk is, maar wordt niet meer aangegeven met welke gemeenten de betreffende visie(s) moet(en) worden afgestemd. Ruimte voor gemeenten Er wordt in diverse onderdelen van deel C: Beleid meer afwegingsruimte aan de gemeenten geboden en er is meer beleid geschreven op basis van maatwerk. Er zijn daardoor minder kwantitatieve regels (grenzen, percentages) opgenomen. Onderwerpen waar voorgesteld wordt om meer ruimte aan gemeenten te bieden, zijn: o de uitbreiding van kleine dorpen en buurtschappen wordt geheel aan de gemeenten overlaten; o bij hergebruik van vrijgekomen gebouwen in het buitengebied wordt de wijze waarop aan deze beperking wordt vormgegeven, aan de gemeente overgelaten; o ruimte-voor-ruimte: een nieuwe regeling waarmee gemeenten de mogelijkheid krijgen één of meer woningen te bouwen als tegenprestatie voor het opruimen van (storende) bebouwing in het buitengebied; o woningbouw in bebouwingslinten: een nieuw te bouwen woning moet passen in het landschap en in het bebouwingsbeeld; o reclamemasten worden in het stedelijk gebied vrijgelaten; voor het buitengebied wordt vastgehouden aan 6 meter met kwalitatieve plaatsingsvoorwaarden; o geen regels meer voor antennemasten; o bij de visie op bedrijventerreinen, wonen en detailhandel wordt niet slechts een visie voorgeschreven, maar bieden wij aan als provincie de rol van regisseur te vervullen. De uiteindelijke vorm van de visie (separaat of als onderdeel van een Omgevingsvisie of een woon- en leefbaarheidsplan) laten we aan de gemeenten over; o de uitbreidingsmogelijkheden voor niet-agrarische bedrijven in het buitengebied worden verruimd; o de regels voor een in het buitengebied gelegen bestaand recreatiebungalowpark of uitbreiding of nieuwvestiging van een recreatiebungalowpark worden versoepeld; o de ruimtelijke reservering voor glastuinbouw nabij de Eemshaven is vervallen. Meer aandacht voor dorpen In zowel het beleid als de opgaven Gaswinning en Groei en Krimp wordt meer aandacht geschonken aan de positie en het belang van de dorpen. Dit gaat met name over verbetering van de leefbaarheid, waarin de dorpen ook een belangrijke rol spelen. 79-6

7 Schaalvergroting landbouw In plaats van een restrictieve kaart wordt er alleen een indicatieve kaart in de concept Herziene Ontwerp Omgevingsvisie opgenomen met uitbreidingsruimte (en geen (normatieve) kaart meer in de Omgevingsverordening). Daarnaast krijgen landbouwbedrijven in het gehele Middag- Humsterland (gemeente Zuidhorn en Winsum) tot maximaal 2 ha ontwikkelruimte, met toepassing van de maatwerkbenadering. Voor de uitbreiding boven de 2 ha tot maximaal 4 ha is de provincie verantwoordelijk voor het verlenen van de Omgevingsvergunning. Wij vragen bovendien gemeenten bij schaalvergroting in de buurt van stikstofgevoelige gebieden rekening te houden met de externe werking van schaalvergroting op die gebieden. Uitbreiding intensieve veehouderij Uitbreiding en nieuwvestiging van intensieve veehouderij is in de hele provincie niet toegestaan. Duurzame energie: wind en zon - Zonneparken Voor zonne-energie wordt meer ruimte geboden in de vorm van zonneparken in het buitengebied en aangrenzend aan stedelijk gebied. Gemeenten krijgen de bevoegdheid zonneparken te bestemmen met uitzondering van zonneparken in het buitengebied groter dan 1 ha en lijnopstellingen. Een lijnopstelling is een lange rij panelen langs bijvoorbeeld een weg, een dijk of een kanaal. - Windenergie (boven de taakstelling 855,5 MW) Ten aanzien van windparken wordt onderzocht welke ruimte geboden kan worden aan windinitiatieven boven de taakstelling 855,5 MW parken op de drie bestaande locaties. Dit proces neemt meer tijd in beslag dan het moment van gereed komen van de Ontwerp Omgevingsvisie. Om die reden wordt aangegeven dat dit onderzocht wordt. Zoekgebied Helikopterhaven In aanvulling op het bestaande zoekgebied helikopterhaven is een tweede zoekgebied, binnen de Eemshaven, toegevoegd. Wanneer een definitieve keuze voor een van de twee gebieden wordt gemaakt komt het andere zoekgebied te vervallen. Om de windenergie doelstellingen te kunnen behalen is het - in geval van het nieuwe zoekgebied - noodzakelijk om twee bestaande windturbines binnen de Eemshaven te verplaatsen en het zoekgebied Eemshaven beperkt uit te breiden. Ruimtelijke reservering buizenzone vervallen In de Omgevingsverordening hebben wij de ruimtelijke reservering voor de buizenzone tussen de industrieterreinen Eemshaven en Oosterhorn laten vervallen omdat er op dit moment nog geen sprake is van een concreet initiatief en er ook geen zicht is op wanneer er wel een concreet initiatief komt. Hiermee willen wij voorkomen dat wij ontwikkelingen in die zone onnodig in de weg zitten. Omdat de buizenzone een bijdrage kan leveren aan de verdere ontwikkeling van de circulaire economie, hebben wij het gereserveerd tracé voor de buizenzone wel in de Provinciale Omgevingsvisie opgenomen. Factory Outlet Centres Bij FOC's kiezen wij voor maatwerk. Wij vinden dat wij, vanwege de bovenregionale impact, onder andere een rol hebben bij de locatiekeuze en ruimtelijke inpassing van een FOC. Er worden dus geen locaties meer aan- of afgewezen voor FOC's. Vanwege de aard en omvang van bestaande bedrijvigheid in de stad Groningen geven wij de gemeente Groningen de ruimte om hier zelfstandig een keuze in maken. - PlanMER Wij hebben een Milieueffect Rapport opgesteld voor de Ontwerp Omgevingsvisie. Hierop hebben wij ook reeds een advies van de landelijke Commissie voor de m.e.r. ontvangen. Om die reden kiezen wij bij de herziening voor een aanvulling op dat planmer. In deze aanvulling gaan wij in op de volgende onderwerpen: - stikstofdepositie; - helikopterhaven (additionele locatie); - windenergie uitbreiding zoekgebied op de Strekdam Eemshaven voor verplaatsing van twee turbines (gekoppeld aan de additionele locatie voor de helikopterhaven); 79-7

8 - schaalvergroting landbouw; - zonneparken; - risico van aardbevingen in relatie tot mogelijke ontwikkelingen in Omgevingsvisie. De uiteindelijke effecten op het planniveau van de Omgevingsvisie zijn onveranderd. Ter voorbereiding op de definitieve besluitvorming is wettelijke inspraak vereist op het Ontwerp Omgevingsvisie, Ontwerp Omgevingsverordening en de aanvulling op het planmer. - Herzien Ontwerp Omgevingsverordening In de Omgevingsverordening zijn de uitgangspunten uit de Omgevingsvisie vertaald naar instructieregels. De Omgevingsverordening is uitgebreider dan de huidige verordening. Dit komt omdat de ontgrondingenverordening, het Waterreglement en Kanalenreglement in de verordening zijn opgenomen. Hierdoor hebben wij nu één verordening voor de fysieke leefomgeving. In aansluiting op de Omgevingsvisie biedt de verordening meer beleidsruimte voor de gemeenten en de waterschappen. De verordening heeft een externe werking. Voor enkele onderdelen is het in verband met wettelijke vereisten noodzakelijk om dit jaar nog tot definitieve vaststelling van regels over te gaan. Dit zijn onderwerpen die onderdeel uitmaken van de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening. Omdat de definitieve vaststelling van beide stukken medio 2016 is voorzien, is voor deze onderwerpen een specifieke voordracht voorbereid. Hieronder staan deze kort toegelicht. - Aanwijzen vaarwegbeheerder Het aanwijzen van vaarwegbeheerders anders dan de waterschappen dient op grond van de Waterwet, uiterlijk 22 december 2015 door u te worden vastgesteld. De aanwijzing van de vaarwegbeheerders zou plaatsvinden in de Omgevingsverordening die aanvankelijk eind 2015 ter vaststelling aan u zou worden aangeboden. Nu vaststelling hiervan niet vóór 22 december 2015 wordt voorzien, wordt de Vaarwegverordening 2015 separaat ter besluitvorming aan u voorgelegd om aan de voorwaarde van de Waterwet te voldoen. De bepalingen uit de vaarwegverordening 2015 worden opgenomen in de uiteindelijk vast te stellen Omgevingsverordening. Het aanwijzen van de vaarwegbeheerder stellen wij in voordracht nummer 74/2015 aan u voor. - Kwaliteitsdoelen voor grond- en oppervlaktewater (KRW) In december 2015 moeten, op nationaal niveau, de kwaliteitsdoelen voor grond- en oppervlaktewater opnieuw door u worden vastgesteld voor de tweede periode van de Kaderrichtlijn Water (KRW) en Grondwaterrichtlijn ( ). De vertaling van de regionale kwaliteitsdoelen is per waterlichaam uitgewerkt in de KRW-factsheets. In onze brief van 7 oktober 2014, zaaknummer , met als onderwerp Ontwerp besluit KRW doelen, status en begrenzing , hebben wij u geïnformeerd over de veranderingen ten opzichte van de voorgaande planperiode en over het proces. Voor wat betreft het proces was vaststelling van de nieuwe kwaliteitsdoelen in de provincie Groningen voorzien binnen het proces van de Omgevingsvisie. Nu de vaststelling van de Omgevingsvisie in 2016 is voorzien, wordt het vaststellen van de kwaliteitsdoelen voor grond- en oppervlaktewater via een separate voordracht aan u ter besluitvorming voorgelegd. Het vaststellen van de Kwaliteitsdoelen voor grond- en oppervlaktewater (KRW) stellen wij in voordracht nummer 75/2015 aan u voor. - Provinciaal Basisnet Groningen. De Wet basisnet is sinds 1 april 2015 van kracht. De wet volgt onder andere de Wet vervoer gevaarlijke stoffen op en is bedoeld om het vervoer van gevaarlijke stoffen op een zo veilig mogelijke manier plaats te laten vinden. In de Wet basisnet is vastgelegd dat Provinciale Staten het provinciaal basisnet gevaarlijke stoffen uiterlijk een jaar na inwerkingtreding van de Wet basisnet vaststelt. Het aanwijzen van het provinciaal netwerk is in de Omgevingsverordening (artikel 2.24 en verordening kaart 3. Veiligheid en Milieu) opgenomen. Dit betekent wel dat het vaststellen van het Provinciaal Basisnet Groningen later wordt dan formeel vereist. Dit brengt geen risico's met zich mee. 79-8

9 - Toezegging beschermd provinciaal landschap (Wierden en waarden) Bij de behandeling van het Keuzedocument in de Statencommissie Ruimte, Natuur en Leefbaarheid is een toezegging gedaan om na te gaan wat de gevolgen zijn van een beschermde status van het binnendijkse waddengebied. Dit naar aanleiding van de tijdens de commissie overhandigde beschouwing "Wierden en Waarden, De toekomst van de Groninger Waddenregio". Op 14 oktober 2015 hebben wij u een separate brief met als onderwerp 'Toezegging beschermd provinciaal landschap, briefnummer /42/A.8' gestuurd In deze brief gaan wij nader in op deze beschouwing en het verzoek om het gebied de status provinciaal landschap toe te kennen. Wij zijn van mening dat de landschappelijke waarden goed beschermd worden en dat de aanwijzing van een 'Beschermd landschapsgezicht' (Natuurbeschermingswet 1998) of een 'Bijzonder provinciaal landschap' (nieuwe Wet natuurbescherming) dan ook geen extra planologische bescherming biedt. Daarnaast krijgt dit gebied, inclusief de landschappelijke waarden extra aandacht in de opgave Waddenkust. 6. Voorstel Wij stellen u voor het in ontwerp bij deze voordracht gevoegde besluit vast te stellen. Groningen, 3 november Gedeputeerde Staten van Groningen: M.J. van den Berg, voorzitter. H.J. Bolding, secretaris. Behandeld door : D. de Vries Telefoonnummer : d.de.vries@provinciegroningen.nl Bijlagen bij de voordracht: geen. 79-9

10 Nr. 79/2015 Provinciale Staten van Groningen: Gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van 3 november 2015, nr , PPM; Gelet op: - artikel 2.2 van de Wet ruimtelijke ordening, - artikel 4.9 van de Wet Milieubeheer, - artikel 5 van de Planwet verkeer en vervoer; - artikel 4.4 van de Waterwet - de in ontwikkeling zijnde Omgevingswet, Besluiten: I) De Herzien Ontwerp Omgevingsvisie provincie Groningen vast te stellen, bestaande uit: A) het afwegingskader, en de vijf opgaven, te weten B) C) 1. Gaswinning; 2. Energyport; 3. Groei en Krimp; 4. Regio Groningen-Assen; 5. Waddenkust. alsmede de uitwerking van onderstaande elf provinciale belangen inclusief de uitwerking in doelen en beleid 1. provinciaal belang 1 (ruimtelijke kwaliteit); 2. provinciaal belang 2 (aantrekkelijk vestigingsklimaat); 3. provinciaal belang 3 (ruimte voor duurzame energie); 4. provinciaal belang 4 (vitale landbouw); 5. provinciaal belang 5 (beschermen landschap en cultureel erfgoed); 6. provinciaal belang 6 (vergroten biodiversiteit); 7. provinciaal belang 7 (waterveiligheid); 8. provinciaal belang 8 (schoon en voldoende water); 9. provinciaal belang 9 (bereikbaarheid); 10. provinciaal belang 10 (tegengaan milieuhinder); 11. provinciaal belang 11 (gebruik van de ondergrond); II) III) De Herzien Ontwerp Omgevingsverordening 2016 vast te stellen; De aanvulling op het planmer vast te stellen, met inachtneming van het reeds vastgestelde plan-mer Omgevingsvisie; 79-10

11 IV) Ermee in te stemmen dat Gedeputeerde Staten de Ontwerp-Omgevingsvisie vanaf 1 februari 2016 tot en met 11 maart 2016 ter inzage leggen. Groningen, Provinciale Staten voornoemd:, voorzitter., griffier. Bijlagen bij het besluit Nr. Titel Soort bijlage 1 Herzien Ontwerp Omgevingsvisie d.d. 3 november 2015 Rapport + (aantal) kaarten 2 Herzien Ontwerp Omgevingsverordening d.d. 3 november 2015 Rapport + (aantal) kaarten 3 Plan MER Omgevingsvisie provincie Groningen d.d. 5 maart Rapport + (aantal) Aanvulling plan MER Omgevingsvisie provincie Groningen d.d. 28 oktober 2015 kaarten Rapport 79-11