Marijke Verdoodt Departement CJSM / ACCE secretaris commissie Groeien in cultuur

Transcriptie

1 Intro Sessie D8: Een kwaliteitskader voor cultuureducatie, ook op lokaal vlak Marijke Verdoodt Departement CJSM / ACCE secretaris commissie Groeien in cultuur Opzet van de commissie GIC Opdracht: 1. Screening beleidsinstrumentarium cultuureducatie binnen cultuur en jeugd 2. Opmaak kwaliteitskader voor cultuureducatie binnen cultuur en jeugd Output: beleidsaanbevelingen concrete suggesties voor een optimalere praktijkondersteuning en dossierbehandeling concrete instrumenten (bv. zelfscan) om organisaties te helpen hun eigen cultuureducatieve visie, werking, aanbod, bereik kritisch door te lichten Samenstelling & positionering commissieleden geselecteerd op basis van hun expertise en kennis van het brede cultuureducatieve werkveld onafhankelijke positie t.a.v. mogelijke belangengroepen of verenigingen vrijblijvend een beroep op feedback van sectorale of transversale overlegplatforms beslist autonoom over de (wijze van) opvolging van reacties, reflecties en alternatieven

2 Opstart: najaar 12 Stand van zaken Tussentijdse resultaten screening: april 13 Klankbord m.b.t. screening: Cultuurforum (27/5) Tussentijdse resultaten kwaliteitskader: oktober 13 Klankbord: Inspiratiedag (23/10) Defin. oplevering eindresultaten: april 14 Voorstelling kwaliteitskader, zelfreflectie instrument & toepassingsmogelijkheden Dirk Bogaert Tom Buytaert Iris Verhoeyen Lode Vermeersch Kwaliteitskader: definities Definities Cultuur: Betekenisfonds waaruit.. Symboolsystemen waarmee, Leefstijl van, Kunst Erfgoed Media, CIS (wvca), Acculturatie Cultuureducatie: intentionele processen, Communiceren met de culturele wereld, Op culturele wijze, Zorgen voor meerwaarde Kwaliteitskader: inhoudelijk of formeel? Formeel kader: 5 componenten Missie & Visie Proces (doelstellingen, participant gerichtheid, doelpubliek, context) en Methodiek Begeleiding Samenwerking Effect, Impact & Evaluatie (van?) Pragmatisch/doelgericht Moet aanleiding geven tot een werkzaam zelfbevragingsinstrument. Begrijpelijke vragen Aanleiding tot groei.

3 Status: work in progress met input van vandaag gaan we verder Werkwijze bij opmaak: focus op 1 aspect: proces, methodiek & begeleiding optimale situatie als referentie bij wijze van illustratie: zoom op participantgerichtheid open vragen, vb.: Open vragen over participantgerichtheid: Hoe intens is de relatie tussen de participanten en het project/de werking? Op welke manier participeert het doelpubliek aan het proces (verschillende fases vanaf ontwerp tot vervolg, voor/tijdens/na)? Op welk niveau wordt geparticipeerd (mee bepalen van de doelen, mee aanstellen van begeleiding, methodiek, ). Opstellen van indicatoren om je werking/project in te schalen, vb.: De ideale situatie : De participanten hebben inspraak in de vooropgestelde doelen, het proces, de methodieken (werkvormen) en de keuze van begeleiding. Indicatoren: ++ De participanten hebben inspraak in de vooropgestelde doelen. + De participanten hebben inzicht in de vooropgestelde doelen. - De participanten hebben nauwelijks inzicht in de vooropgestelde doelen. -- De participanten zijn niet op de hoogte van de vooropgestelde doelen. soms verschillende deelaspecten opgesplitst, vb.:

4 Vragen 1. Vraagstelling / structuur duidelijk (plenair)? 2. Is de vraagstelling op 2 manieren een meerwaarde (+ uitleg) 3. In welke mate kan dit instrument aanleiding geven tot verbetering van je cultuureducatie? Wat is nodig om de impuls te krijgen om hieraan te werken? 4. Krijg je een idee van in welke richting je zou kunnen werken aan de kwaliteit van je CE? Zoniet, wat is hiervoor nodig? Of hoe kan dat idee nog versterkt worden? Voor wie toepasbaar? instrument op organisatieniveau Zowel organisaties die intens cultuureducatief werken als zij die eerder zijdelings/beperkt cultuureducatief werk focus op cultuur en jeugd (breed: van kunsteducatieve organisaties uit het kunstendecreet over musea tot amateurkunstenverenigingen) vrijwillig gebruik, geen verplichting tot toepassing direct (decretaal, MvT) of indirect (verwachtingen van beoordelingscommissies) Waar moet het toe leiden? 1. INTERN reflectie en dialoog: waar sta ik als organisatie? Wat is mijn profiel, mijn cultuureducatieve identiteit vandaag? >>> handvatten over wat goed gaat, wat beter kan, wat groeipaden zijn 2. EXTERN??? (nog niet zeker) anonieme benchmarking of positionering: is mijn cultuureducatief profiel vergelijkbaar met bv. anderen uit mijn sector? niet anoniem lerend netwerk: mogelijkheid tot contactname met andere organisaties met gelijkaardige vragen, profiel... in functie van uitwisseling/dialoog Waar moet het toe leiden? (2) Geviseerde outcome: hogere kwaliteit, of tenminste reflectie over Mogelijke output: een score, een uitgeschreven maar gestandaardiseerde feedback, concrete suggesties, contactgegevens van andere organisaties (afhankelijk van keuze voor interne en/of externe toepassingen)

5 Hoe zal het eruitzien? Inhoudelijk commissie geënt op het kwaliteitskade geënt op de vraagformulering van de commissie geënt op input van Inspiratiedag Vormelijk / technisch extern bureau valide & betrouwbaar instrument analoog/digitaal of beide? kort/lang? open vragen/gesloten vragen...??? Vragen 1. Kan je op basis van het zelfreflectie instrument voor jezelf groeipaden uittekenen? 2. Verwacht je hierin ondersteuning? Zo ja, hoe zie je dit mogelijk: testimonials van peers, rol van intermediaire organisaties, externe coaching...? 3. Is het zinvol om ook te werken naar een extern gerichte positionerings /uitwisselingstool (eventueel online) en daaraan gekoppeld een lerend netwerk? Vragen, bemerkingen, reacties? cultuureducatie@vlaanderen.be Dank je wel!