6 e Voortgangsrapportage project C2000

Transcriptie

1 ! " # $ % & ' ' ( ) $ % & ' ' * + + +, -, 6 e Voortgangsrapportage project C2000 Voorburg, maart 2005!.,, / / / / - - 1, 2 1 3

2 2/40 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 Deel A: Beheersing landelijke roll-out C Overall oordeel beheersing landelijke roll-out C Deel B: Themagewijze behandeling belangrijkste landelijke risico s Infrastructuur Meldkamer Randapparatuur Beheer Operationaliseren 31 Bijlage I: De formele projectdoelstellingen 35 Bijlage II: Het risicoraamwerk 36 Bijlage III: Activiteiten per evaluatie periode 37 Bijlage IV: Analyse regionale risico s 39

3 3/40 1. Inleiding 1.1 Achtergrond Deloitte is sinds januari 2002 aangesteld als onafhankelijk evaluatiebegeleider voor de implementatie van landelijke roll-out van C2000. Onze rol als evaluatiebegeleider bestaat uit het geven van een onafhankelijk oordeel aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) ten aanzien van de voortgang van het project C2000 en de haalbaarheid van de projectdoelstellingen. 1 Vanaf 1 juli 2004 richt de evaluatiebegeleider zich op verzoek van de opdrachtgever vooral op de beoordeling van de beheersing van risico s ten aanzien van de ingebruikname van C2000 binnen de veiligheidsregio s en de rol die de Projectdirectie C2000 (PDC2000) vervult in de ondersteuning van de regio s bij hun migratietraject. 2 Deze rapportage heeft betrekking op de periode 1 september 2004 tot 1 maart 2005 en sluit daarmee aan op de voorgaande rapportageperiode. 1.2 Doelstellingen C2000 De algemene doelstelling van C2000 zoals geformuleerd in het Algemeen Projectplan versie 11.0 d.d vormt ongewijzigd het fundament van de evaluatiebegeleiding: Het aanleggen en in beheer nemen van een landelijk dekkende C2000 infrastructuur ten behoeve van de (mobiele) communicatie door en tussen gebruikers voor 1 juli 2004 en het ondersteunen van de regio s bij de ingebruikname van het netwerk, zodat een meerderheid van de regio s op 1 januari 2005 operationeel is. Sinds de ondertekening van het Systeem Opleverings Protocol (SOP) door de PDC2000 en TetraNed op 1 juli 2004 is de scope van het project grotendeels verschoven naar het tweede deel van de projectdoelstelling. Binnen deze rapportageperiode is inmiddels ook het tweede deel van de formele projectdoelstelling gerealiseerd. De evaluatiebegeleider besteedt in deze voortgangsrapportage dan ook aandacht aan: de beheersing van de risico s ten aanzien van het migratieproces binnen de regio s die nog in de loop van 2005 operationeel zullen gaan, de risico s die het gebruik van C2000 in de reeds gemigreerde regio s nog kunnen beïnvloeden. 1 De formele projectdoelstellingen zijn opgenomen in Bijlage 1. 2 De uitgevoerde activiteiten worden kort toegelicht in paragraaf 1.3 en nader beschreven in Bijlage 3.

4 4/40 Conform de voorgaande voortgangsrapportages van de evaluatiebegeleider is ook deze rapportage tot stand gekomen op basis van een beoordeling van risico s ten aanzien van de onderstaande vijf sub-doelstellingen, die zijn afgeleid van de formele doelstelling van het project C2000. Het gaat hierbij om: 1. Het realiseren van de C2000 infrastructuur; 2. Het gereed maken en koppelen van gecolokeerde meldkamers aan deze infrastructuur, voorzien van een geïntegreerd meldkamersysteem (GMS); 3. Het aanschaffen en implementeren van de benodigde randapparatuur; 4. Het beheer van C2000 infrastructuur, meldkamers en randapparatuur; 5. Het invoeren en operationaliseren van C2000 in de gebruikersorganisaties. Deze vijf subdoelstellingen worden sinds juli 2004 vooral op regionaal niveau beoordeeld. De onderliggende risicocategorieën worden per sub-doelstelling in bijlage 2 beschreven. 1.3 Activiteiten evaluatieperiode In de afgelopen evaluatieperiode heeft de evaluatiebegeleider zich met name gericht op: de regio s die in het najaar van 2004 geheel of gedeeltelijk zijn gemigreerd naar het C2000- systeem (Hollands Midden, Groningen, Gelderland Zuid en Noord Holland Noord). de regio s die in de winter van 2004 / 2005 geheel of gedeeltelijk zijn gemigreerd naar het C2000-systeem (KMar, Limburg Noord, Brabant Noord, Brabant Zuid Oost en Drenthe). de regio s die in de loop van 2005 geheel of gedeeltelijk gaan migreren naar het C2000- systeem (het KLPD, Gelderland Midden, NO Gelderland, Utrecht, Midden West Brabant, Rotterdam Rijnmond, Haaglanden en Zuid Holland Zuid). Binnen deze regio s heeft de evaluatiebegeleider geruime tijd voor de geplande datum van operationeel gaan regionale risico-analyses uitgevoerd om vroegtijdig de risico s te kunnen onderkennen die de regionale migratiedata in gevaar zouden kunnen brengen. Hiertoe heeft de evaluatiebegeleider gestructureerde interviews gehouden met enerzijds de regiomanagers die vanuit de PDC2000 de betreffende regio s ondersteunen en anderzijds met een multidisciplinaire vertegenwoordiging van de regionale projectorganisaties. De evaluatiebegeleider heeft de uitkomsten van de regionale risico-analyses na afstemming met de betrokkenen vervolgens aan de PDC2000 gerapporteerd, zodat de geconstateerde risico s tijdig onder de aandacht van de PDC2000 werden gebracht en deze waar nodig aanvullende beheersmaatregelen kon treffen. Daarnaast heeft de evaluatiebegeleider op regelmatige basis het werkoverleg van de regiomanagers van de PDC2000 bijgewoond en is een analyse uitgevoerd van de documentatie die binnen de projectorganisatie is gewisseld. Door de ervaringen van de regio s te evalueren en verbeterpunten mee te nemen in het resterende traject heeft de evaluatiebegeleider getracht het lerende vermogen van de projectorganisatie te versterken.

5 5/40 Zoals eerder aangegeven, is daarbij met name aandacht geschonken aan de faciliterende rol van de PDC2000 ten aanzien van de ondersteuning van de regio s en het oplossen van knelpunten in hun migratietrajecten. 1.4 Opzet rapportage De rapportage bestaat uit twee delen. In deel A geeft de evaluatiebegeleider zijn overall oordeel over de beheersing en voortgang van de landelijke roll-out van C2000. Daarbij worden de belangrijkste projectrisico s nader toegelicht. De evaluatiebegeleider geeft zoals gezegd een oordeel over de beheersing van de totale landelijke roll-out van C2000. Dit houdt in dat de evaluatiebegeleider in deze voortgangsrapportage enerzijds uitspraken doet over de beheersing van de migratietrajecten van de regio s die in de achterliggende rapportageperiode operationeel zijn gegaan en anderzijds over de beheersing van de migratietrajecten van de regio s die in de loop van 2005 nog operationeel zullen gaan. De norm waaraan de risicocategorieën worden getoetst, is in deze fase van het project afhankelijk van de context van het geconstateerde risico: Voor de regio s die nog operationeel moeten gaan, is de vraag gesteld: In hoeverre vormt dit risico een bedreiging voor het operationeel gaan van de regio op de geplande migratiedatum? Voor de regio s die al operationeel zijn met C2000 is de vraag gesteld: In hoeverre vormt dit risico een bedreiging voor het gebruik van C2000 in de regio? In de onderstaande tabel wordt de betekenis van de verschillende oordelen uitgelegd: Voldoende beheerst: Beheersing van deze risicocategorie is op orde. Dit risico vormt geen bedreiging voor het realiseren van de doelstellingen. Beperkt beheerst: De beheersing van deze risicocategorie is voor verbetering vatbaar, maar vormt (vooralsnog) geen bedreiging voor het operationeel gaan van de regio of voor het operationele gebruik van C2000. Onvoldoende beheerst De beheersing van deze risicocategorie levert een reële bedreiging op voor het operationeel gaan van de regio of voor het operationele gebruik van C2000. Het totaaloordeel over de mate van beheersing van één van de vijf sub-doelstellingen is gebaseerd op de gemiddelde beheersing van de risicocategorieën die binnen een subdoelstelling zijn gedefinieerd.

6 6/40 Het kan echter voorkomen dat de evaluatiebegeleider in zijn oordeel hiervan afwijkt. Deze afwijking is in dat geval te verklaren door de waarschijnlijkheid dat geconstateerde risico s zullen optreden of door de impact van een risicocategorie op het realiseren van de projectdoelstelling in deze laatste fase van het project. Sommige risico s wegen hierdoor zwaarder dan andere. De gemaakte inschatting is tot stand gekomen door een afweging van de waarschijnlijkheid en impact van het risico afgezet tegen de criteria tijd, geld en kwaliteit. In de rapportage wordt de term show-stopper genoemd. Dit is de term die door PDC2000 wordt gehanteerd voor risico s die cruciaal zijn voor het operationeel gaan van een regio. Wanneer een risico door de regio als een show-stopper wordt ervaren niet tijdig wordt beheerst, kan dit tot gevolg hebben dat de regio zal besluiten om niet op de geplande datum operationeel te gaan. Deel B bevat een uitgebreide behandeling van de beheersing van de risico s die in het totaaloordeel zijn opgenomen. Het gaat hierbij om een beschrijving van de risico s die over meerdere regio s heen zijn geconstateerd en de basis vormen voor het overall oordeel ten aanzien van de landelijke roll-out van C2000 zoals in deel A is beschreven. Tenslotte is bij deze voortgangsrapportage een aantal bijlagen gevoegd: In bijlage I zijn de formele projectdoelstellingen aangegeven. In bijlage II is het risicoraamwerk opgenomen dat is afgeleid van de vijf sub-doelstellingen. In bijlage III is een overzicht gegeven van de activiteiten van evaluatiebegeleider over de achterliggende evaluatieperiodes. In bijlage IV worden de resultaten van de regionale risico-analyses nader uitgesplitst naar risicocategorie. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de stand van zaken tijdens de regiobezoeken voorafgaand aan het operationeel gaan van de regio s en de stand van zaken per 1 maart Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt hoe de beheersing van de risico s tussen de twee meetmomenten zich positief ontwikkeld heeft.

7 7/40 Deel A: Beheersing landelijke roll-out C2000

8 8/40 2. Overall oordeel beheersing landelijke roll-out C Voortgang project C2000 en huidige stand van zaken Het project C2000 is in de laatste fase beland. In de loop van de landelijke roll-out gaan alle 25 veiligheidsregio s, de Kmar en het KLPD achtereenvolgens operationeel. De doelstelling van de PDC2000 dat op 1 januari 2005 een meerderheid van de veiligheidsregio s operationeel moest zijn, is inmiddels gehaald: op die datum waren 14 regio s (inclusief de startregio s Amsterdam-Amstelland en Limburg Zuid) en de Kmar operationeel met C2000. Op 1 maart 2005 staat de teller op 19 regio s in totaal (inclusief de Kmar en het KLPD). Een regio is operationeel wanneer de meldkamer met C2000 werkt en er één eenheid van de politie, brandweer of ambulancezorg met C2000 werkt. Op het moment van de totstandkoming van deze rapportage zijn 12 van de 19 regio s met alle drie de disciplines operationeel en zijn de overige regio s nog niet volledig operationeel, maar bijvoorbeeld met één discipline of alleen met de meldkamer. De landelijke roll-out is een uitermate complexe exercitie, waarin vele afhankelijkheden in technische, organisatorische en financiële zin bepalend zijn voor de voortgang van het proces. Met dit in gedachten is de evaluatiebegeleider van mening dat de PDC2000 er in gezamenlijke inspanning met de regionale projectorganisaties in is geslaagd om de landelijke uitrol van C2000 voldoende beheerst te laten verlopen. In de reeds afgeronde migratietrajecten heeft de PDC2000 aangetoond over voldoende oplossend vermogen te beschikken om eventuele knelpunten binnen redelijke tijdsmarges te kunnen verhelpen. De opgetreden risico s en knelpunten -met uitzondering van enkele dekkingsproblemen- hebben dan ook geen grote negatieve effecten gehad op de migratieprocessen binnen de betreffende regio s. De door de PDC2000 en de regio s na oplevering van het netwerk geconstateerde dekkingsproblemen hebben in een aantal regio s wel geleid tot de beslissing om later operationeel te gaan dan oorspronkelijk gepland. De PDC2000 heeft deze migratietrajecten zelf geëvalueerd en neemt de leerpunten mee in de voorbereidende werkzaamheden voor de regio s die nog operationeel zullen gaan. Daarnaast heeft de PDC2000 de regio s voldoende begeleid en gefaciliteerd bij het realiseren van de activiteiten waarvoor de regio s zelf een verantwoordelijkheid dragen, zoals het bestellen van randapparatuur en de inrichting van de het lokaal beheer. Ten aanzien de regio s die in de loop van 2005 nog operationeel zullen gaan, is de planning op hoofdlijnen als volgt: Zeeland (april), Gelderland-Midden (mei), Utrecht (mei), Haaglanden (mei), Midden West-Brabant (augustus), NO Gelderland (oktober), Rotterdam-Rijnmond (oktober), Startregio Politie (oktober) en Zuid-Holland Zuid (datum op het moment van rapportage nog niet definitief).

9 9/40 De evaluatiebegeleider is van mening dat deze planning haalbaar is, maar dat er nog enkele risico s bestaan die deze planning in gevaar kunnen brengen. Met name eventuele vertragingen op het gebied van de resterende activiteiten voor de optimalisatie van de radiodekking en eventuele vertraging op het gebied van de upgrade van netwerk naar versie 5.2 kunnen mogelijk nog leiden tot vertraging in de bovenstaande planning. Daarnaast zijn enkele regio s nog afhankelijk van een tijdige levering van volledig gebruiksklare randapparatuur. Dit risico beperkt zich echter meestal tot één discipline per regio, zodat de overige disciplines in ieder geval op de geplande migratiedatum operationeel zullen gaan. 2.2 Beheersing belangrijkste landelijke risico s In deze paragraaf wordt ingegaan op de vijf sub-doelstellingen van het project C2000. Per subdoelstelling worden de voornaamste risico s beschreven en het totaal oordeel gegeven. Een nadere uitwerking van risico s, maatregelen en een onderbouwd oordeel over de beheersing wordt gegeven in deel B van deze rapportage. Infrastructuur Er zijn nog twee risico s met betrekking tot de infrastructuur die de nog resterende activiteiten voor de landelijke roll-out volgens de huidige planning kunnen bedreigen. Het eerste risico is een eventuele vertraging in het realiseren van de benodigde aanvullende opstelpunten in het kader van de optimalisatie radiodekking. Het tweede risico is de geplande upgrade van het netwerk middels de migratie naar versie 5.2 van de netwerksoftware die parallel loopt aan de optimalisatie radiodekking. De evaluatiebegeleider is van mening dat de PDC2000 beide trajecten zorgvuldig op elkaar heeft afgestemd en hierover duidelijke afspraken heeft gemaakt met de regio s, zodat de verwachtingen voldoende zijn gemanaged. Bij de realisatie van beide trajecten is de PDC2000 echter afhankelijk van derden en dat is een risico dat de PDC2000 niet volledig kan sturen. De PDC2000 stuurt strak op de planningen van leveranciers, maar kan onvoorziene plannings- of technische problemen bij deze partijen niet beïnvloeden. Tegelijkertijd is de impact van dergelijke vertragingen op de resterende roll-out activiteiten groot. Vertragingen in de huidige planning van de optimalisatie van de netwerkdekking kunnen er toe leiden dat enkele regio s die nog operationeel moeten gaan dit alsnog zullen uitstellen. Voor de regio s die al operationeel zijn, vormt onverhoopte uitloop van de migratie versie 5.2 werkzaamheden een risico voor hun gebruik van C2000. De migratie bestaat uit meerdere stappen die leiden tot tijdelijke uitval van onderdelen van het C2000-systeem in de regio.

10 10/40 Zo worden de opstelpunten -op gefaseerde wijze- maximaal 15 minuten van het netwerk ontkoppeld en heeft de meldkamer minder radiobedienplekken 3 ter beschikking. De regio s worden vroegtijdig geïnformeerd over deze tijdelijke uitval, zodat ze zich kunnen voorbereiden op het gebruik van hun fall-back voorzieningen. De PDC2000 streeft er naar om de overlast van de werkzaamheden te beperken tot twee uur per regio en plant deze zoveel mogelijk in de contactarme uren van de regio s. Maar indien dit technisch complexe proces onverhoopt uitloopt naar de piekuren van de hulpverleningsdiensten, kan dit leiden tot een mogelijke overbelasting van de beschikbare capaciteit binnen de meldkamer. Daarnaast kan vertraging in de migratie naar versie 5.2 ook leiden tot eventuele vertragingen in het integreren van nieuwe opstelpunten in het netwerk. Tijdens de migratieperiode kunnen er namelijk in een cluster geen nieuwe opstelpunten geïntegreerd worden. Vertragingen in de integratie van nieuwe opstelpunten kan hierdoor negatieve gevolgen hebben voor de realisatie van het project Optimalisatie Radiodekking. De PDC2000 heeft daar waar mogelijk voldoende maatregelen getroffen om de risico s te beheersen door regelmatige monitoring van de voortgang in de planning van de leveranciers en het informeren van de regio s. Vanwege de afhankelijkheden in de planning en de impact van eventuele vertragingen is de evaluatiebegeleider echter van mening dat de beheersing van de sub-doelstelling infrastructuur beperkt is. Meldkamer Ten aanzien van de C2000-specifieke aandachtspunten voor het meldkamerdomein constateert de evaluatiebegeleider geen landelijke risico s meer. Deze sub-doelstelling is als zodanig dan ook in voldoende mate beheerst. Ook ten aanzien van de raakvlakken met het Gemeenschappelijk Meldkamersysteem (GMS) zijn geen risico s meer te benoemen. Op dit moment vindt binnen de regio s de overgang plaats naar GMS versie 4.1 waarin de belangrijkste knelpunten uit eerdere GMS versies zijn opgelost. Met gebruikmaking van deze versie is de koppeling GMS C2000 in de meeste regio s stabiel. Randapparatuur In de meeste regio s die nog operationeel zullen gaan, is de randapparatuur besteld. In enkele regio s spelen nog problemen ten aanzien van de levering van de software en de randapparatuur. De impact van dit risico is beperkt, omdat dit in de praktijk slechts één discipline per regio betreft. De overige twee disciplines van de regio s kunnen in ieder geval op de geplande migratiedatum operationeel gaan. Hiermee is de levering van de software en randapparatuur voldoende beheerst. Ook de afspraken over het beheer en onderhoud van de randapparatuur is voldoende geborgd. 3 Radiobediensysteem is de meldtafel van de centralist.

11 11/40 Parallel aan de migratie naar het digitale C2000 netwerk, loopt de migratie naar het digitale pagingnetwerk (P2000). Het pagingnetwerk is bedoeld om alarmeringsberichten te verzenden en wordt voornamelijk door de brandweer en ambulance diensten gebruikt. De nieuwe pager die onlangs in de landelijke catalogus is opgenomen, wordt momenteel door de regio s in bestelling genomen. In enkele regio s wordt de pager op eigen initiatief eerst nog door de brandweerkorpsen getest. Zij laten de bestelling van de pager vooralsnog afhangen van hun bevindingen uit deze testen. De leverancier hanteert zogenaamde productieslots, waardoor regio s afhankelijk zijn van de beschikbare capaciteit per productieslot. De productieslots worden ingedeeld op volgorde van binnenkomst van de bestellingen. Hoe eerder de regio s bestellen, hoe groter de kans dat de pager snel geleverd wordt. Vertragingen in de levering van pagers kan leiden tot vertraging in het operationeel gaan van P2000, maar heeft geen invloed op het operationeel gaan met C2000. De evaluatiebegeleider oordeelt dat de sub-doelstelling Randapparatuur over het geheel voldoende beheerst is. Beheer De aspecten die betrekking hebben op het beheer van C2000 vallen grotendeels onder de verantwoordelijkheid van de regio s. Aandachtsgebieden hierbij zijn de inrichting van het lokaal beheer en het op orde hebben van het beveiligingsbeleid ten aanzien van C2000. De regio s hebben moeite met de inrichting van hun lokale beheer organisaties. De kwaliteit van de lokale beheerorganisatie kan daardoor per regio verschillen. In alle regio s wordt echter wel aan de minimale eisen voldaan, zodat dit risico geen bedreiging vormt voor het operationeel gaan van de regio s. Het beveiligingsbeleid ten aanzien van C2000 is binnen de meeste regio s op orde en vastgelegd in beveiligingsplannen. Nog niet in alle gevallen zijn deze plannen volledig geïmplementeerd, maar de belangrijkste risico s zijn door de regio s voldoende afgedekt. Er dient nog wel een Service Level Agreement te worden afgesloten tussen de lokale beheersorganisaties en de centrale beheerorganisatie C2000 die is ondergebracht bij de Directie Mobiele Diensten (DMD). De totstandkoming hiervan is een gedeelde verantwoordelijkheid van de PDC2000 en de regio s. Het ontbreken van deze SLA vormt geen bedreiging voor het operationeel gaan van de regio s, omdat er voor iedere regio een Letter of Intent (LOI) is opgesteld waarin de wederzijdse rechten en plichten zijn beschreven. De openstaande punten rondom de inrichting van het beheer van C2000 vormen geen directe bedreiging voor het operationeel gaan van de regio s, zodat de sub-doelstelling Beheer voldoende is beheerst.

12 12/40 Operationaliseren Ten aanzien van de sub-doelstelling operationaliseren van C2000 heeft de evaluatiebegeleider aandacht besteed aan de acceptatie van het systeem door de eindgebruikers, opleidingen, de regiobegeleiding vanuit de PDC2000, de regionale fleetmapping en de beschikbaarheid van fallback voorzieningen, alsmede uitwijkmogelijkheden van de meldkamer. De evaluatiebegeleider oordeelt dat deze sub-doelstelling over het geheel voldoende beheerst is. Alleen de scenario s voor uitwijk van de meldkamers moeten nog landelijk worden uitgewerkt. 2.3 Eindoordeel Op basis van het bovenstaande komt de evaluatiebegeleider tot het onderstaande eindoordeel over de verschillende sub-doelstellingen. Hierbij geven wij tevens aan wat ons oordeel in de voorgaande voortgangsrapportage was, zodat de ontwikkeling van de beheersing van de subdoelstellingen zichtbaar wordt. Doelstelling Oordeel VGR september 2004 Oordeel VGR maart 2005 Infrastructuur Beperkt beheerst Beperkt beheerst Meldkamer Voldoende beheerst Voldoende beheerst Randapparatuur Beperkt beheerst Voldoende beheerst Beheer Voldoende beheerst Voldoende beheerst Operationaliseren Voldoende beheerst Voldoende beheerst In vergelijking met een half jaar geleden is de beheersing van het project verbeterd. Geconcludeerd kan worden dat de landelijke roll-out van C2000 voldoende is beheerst. Het belangrijkste risico dat de verdere roll-out van C2000 nog kan beïnvloeden, is een eventuele vertraging in de verdere optimalisatie van de infrastructuur. Vertragingen in de huidige planningen van de optimalisatie van de netwerkdekking en van de upgrade van het netwerk naar versie 5.2 kunnen er toe leiden dat enkele regio s die nog operationeel moeten gaan dit alsnog zullen uitstellen. De evaluatiebegeleider heeft in de afgelopen periode ook een second opinion gegeven op de actualisatie van het onderzoek regionale kosten C2000. Ten aanzien van de regionale kosten voor C2000 lijkt de verwachting gerechtvaardigd dat de decentrale investeringen en de exploitatielasten onder de in het Eindrapport Onderzoek Regionale Kosten C2000 gepresenteerde niveau zullen liggen. Dit hangt vooral samen met een meevaller in de uitkomsten van de Landelijke Aanbesteding Randapparatuur (LARA) en de nadere uitwerking van het beheersconcept rond de randapparatuur. Op het punt van de fall-back voorzieningen dienen de uitkomsten van lopende onderzoeken nog vertaald te worden in een exacte begroting van landelijke en regionale investeringen en daarmee samenhangende exploitatielasten.

13 13/40 Deel B: Themagewijze behandeling belangrijkste landelijke risico s

14 14/40 3. Infrastructuur 3.1 Sub-doelstelling conform Algemeen Projectplan 11.0 Het realiseren van een landelijk dekkend C2000 netwerk dat voldoet aan de eisen als gesteld in het Functioneel Programma van Eisen versie 2.0, vóór 1 juli Het realiseren van dekking in de bijzondere dekkingslokaties zoals die in 1996 zijn geïnventariseerd, nadat de infrastructuur is uitgerold. 3.2 Risico s Hieronder worden de risicocategorieën beschreven die bepalend zijn voor het bereiken van de sub-doelstelling Infrastructuur en als zodanig onderdeel uit maken van het risicoraamwerk dat de evaluatiebegeleider als referentiekader gebruikt (zie ook bijlage II). Infrastructuur C2000 Op 1 juli 2004 hebben de PDC2000 en TetraNed het Systeem Opleverings Protocol (SOP) getekend. Hiermee is de bedrijfsvaardige oplevering van het landelijke C2000-netwerk een feit en is de oorspronkelijke doelstelling ten aanzien van de infrastructuur tijdig gerealiseerd. Infrastructuur P2000 Het paging netwerk is in augustus 2004 opgeleverd. Onlangs is geconstateerd dat de kans aanwezig is dat gedurende een korte periode van vier seconden per uur alarmeringsberichten niet aankomen. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat dit zich alleen voordoet op de hele uren van de klok. Radiodekking (buitenshuis) Na oplevering van het netwerk hebben zowel de PDC2000 als de regio s metingen uitgevoerd die een beeld gaven van de daadwerkelijk gerealiseerde radiodekking. Bijna in iedere regio zijn plaatsen met verminderde of onvoldoende dekking vastgesteld. Soms in gebieden waar het halen van de dekkingsnorm vanwege de bestemming van het gebied minder strikt kan worden gehanteerd, maar soms ook in gebieden waar dekking van groot belang is. De constatering dat de netwerkdekking in de praktijk op sommige punten afwijkt van het theoretische dekkingsmodel is naar de mening van de evaluatiebegeleider in een dergelijk complex netwerk overigens niet verwonderlijk. De PDC2000 heeft eind 2004 een deskundig bedrijf J.P. Epstar uit Finland onderzoek laten doen naar de prestaties van het netwerk. J.P. Epstar concludeert op basis van haar onderzoek dat het netwerk in hoge mate aan de eisen voldoet die in het ontwerp zijn neergelegd. In de loop van het derde kwartaal van 2004 werd duidelijk dat de verminderde dekking op een groot aantal locaties verholpen kan worden door middel van finetuning. Dit betreft activiteiten zoals het bijstellen van antennes en het opnieuw instellen van systeemparameters.

15 15/40 Voor de locaties met onvoldoende dekking is doorgaans vastgesteld dat er extra opstelpunten benodigd zijn om de garandeerde 95% netwerkdekking gemeten naar plaats en tijd te kunnen realiseren. Van de 43 extra opstelpunten is op het moment van de totstandkoming van deze rapportage ongeveer tweederde deel reeds in een vergevorderd bouwstadium. Eenderde van de opstelpunten bevindt zich nog in de ontwerpfase. Het verwerven van de locaties en het verkrijgen van de bouwvergunningen zijn factoren in dit proces waarop de PDC2000 geen volledige invloed heeft. Op dit punt is de PDC2000 met name afhankelijk van de voortgang in het besluitvormingsproces van het betreffende bevoegde gezag en van de inhoud van bestemmingsplannen in de betreffende gebieden. Door de PDC2000 is in een eerder stadium onderkend dat na oplevering van het netwerk optimalisatieslagen zouden moeten worden uitgevoerd om de gegarandeerde radiodekking te kunnen bereiken. Het geheel van activiteiten zoals bouwen van opstelpunten, fine tuning, regulier beheer en de migratie 5.2 bleek meer inzet met zich mee te brengen dan werd verwacht. Enerzijds kan het niet tijdig realiseren van buitenhuisdekking directe gevolgen hebben voor een aantal regio s die nog in de loop van 2005 operationeel zullen gaan, omdat onvoldoende dekking voor regio s aanleiding kan zijn om het operationaliseren van C2000 uit te stellen. Anderzijds kunnen de problemen met de radiodekking ook nog hun invloed hebben op het gebruik van C2000 binnen de regio s die inmiddels operationeel gegaan zijn. Enkele regio s zijn destijds operationeel gegaan onder voorwaarde dat dekkingsproblemen op termijn zouden worden opgelost. Deze regio s kunnen de consequenties van dekkingsproblemen doorgaans tijdelijk oplossen door hun werkprocessen aan te passen voor die gebieden waar de dekking verminderd is. Overigens dient te worden opgemerkt dat het soms ook om locaties gaat waar het huidige analoge netwerk evenmin optimale dekking biedt. Dit neemt niet weg dat, indien er vertraging optreedt in het oplossen van de dekkingsproblemen, de eindgebruikers langer moeten werken met deze aangepaste werkprocessen, waardoor C2000 niet optimaal wordt benut. Op dit moment heeft de evaluatiebegeleider echter geen aanleiding om te veronderstellen dat zich op dit punt landelijk grote risico s voordoen voor het gebruik van C2000 binnen de reeds gemigreerde regio s. Special Coverage Locations (radiodekking binnenshuis) Naast het optimaliseren van de buitenhuisdekking dient er ook binnenhuisdekking te worden gerealiseerd in de Special Coverage Locations (SCL s). Hierbij dient een onderscheid te worden gemaakt tussen de SCL s zoals die in 1996 door het ministerie van BZK zijn geïnventariseerd (de 1996-lijst ) en de SCL s die door het bevoegde gezag in de regio s zijn aangemeld.

16 16/40 Het realiseren van voorzieningen voor binnenhuisdekking in de SCL s van de 1996-lijst (voornamelijk tunnels) is een verantwoordelijkheid van de PDC2000. Hiervoor is de PDC2000 in onderhandeling met Rijkswaterstaat en ProRail, die objecteigenaar van de meeste SCL s zijn. Op een aantal punten zijn nog onderhandelingen gaande met beide partijen over de realisatie van voorzieningen. Met betrekking tot de realisatie van de voorzieningen voor de SCL s die door het bevoegd gezag in de regio s kon worden aangemeld (en waarvoor de verantwoordelijkheid binnen de regio s is belegd) doet zich nog een aantal risico s voor. De problematiek is tweeledig. Enerzijds wordt door een aantal regio s aangegeven dat het nog steeds moeilijk is om de betreffende locaties door het bevoegde gezag als SCL aan te laten wijzen vanwege het ontbreken van wet- en regelgeving hieromtrent. Anderzijds is de realisatie van de voorzieningen voor dekking op de SCL s in technisch opzicht veelal een complex proces. Daarbij is op dit moment nog niet geheel duidelijk wat de impact is van de bouw van de geplande extra opstelpunten (ten behoeve van de buitenhuisdekking) op de binnenhuisdekking van de SCL s. Extra buitenshuisdekking kan namelijk leiden tot extra natuurlijke binnenhuisdekking, zodat in sommige SCL s wellicht geen aanvullende maatregelen nodig zijn. Netwerksoftware: migratie naar versie 5.2 In de periode maart tot september 2005 is een migratie naar de nieuwe versie van de systeemsoftware van het netwerk (versie 5.2) gepland. De nieuwe systeemsoftware zal naar verwachting een aantal belangrijke verbeteringen van de netwerkprestaties tot gevolg hebben waarmee wordt voldaan aan de afgesproken functionaliteitseisen. Deze upgrade van het netwerk zal gefaseerd plaatsvinden, waarbij de indeling van de regio s in clusters wordt gevolgd. De migratie bestaat uit meerdere stappen die leiden tot tijdelijke uitval van onderdelen van het C2000-systeem in de regio. Zo worden de opstelpunten -op gefaseerde wijze- ieder maximaal 15 minuten van het netwerk ontkoppeld en heeft de meldkamer minder radiobedienplekken 4 ter beschikking vanwege een gefaseerde installatie van nieuwe hardware op de radiobediensystemen. De regio s worden vroegtijdig geïnformeerd over deze tijdelijke uitval, zodat ze zich kunnen voorbereiden op het gebruik van hun fall-back voorzieningen. De PDC2000 streeft er naar om de overlast van de werkzaamheden te beperken tot twee uur per regio en plant deze zoveel mogelijk in de contactarme uren van de regio s. Het aantal contactarme uren is echter in de meeste regio s slechts twee uur per dag. Indien dit technisch complexe proces onverhoopt uitloopt naar de piekuren van de hulpverleningsdiensten, kan dit leiden tot een mogelijke overbelasting van de beschikbare capaciteit binnen de meldkamer. 4 Radiobediensysteem is de meldtafel van de centralist.

17 17/40 Dit zal een negatieve impact hebben op het gebruik van C2000 in de regio s, omdat zij dan langer gebruik moeten maken van hun fall-back voorzieningen. Daarnaast kunnen tijdens deze migratie, alsmede in een korte periode ervoor en erna, in de betreffende clusters geen nieuwe opstelpunten in het netwerk worden geïntegreerd. Eventuele vertragingen in de migratiewerkzaamheden kunnen hierdoor leiden tot vertraging in het integreren van de nieuwe opstelpunten in het netwerk. Dit leidt tot vertraging in de realisatie van het project Optimalisatie Radiodekking. Ten slotte is de beperkte beschikbare personele capaciteit van specialistische (technische) kennis binnen de Engineering Bureaus nog een aandachtspunt, omdat deze verdeeld moet worden over het project Optimalisatie Radiodekking, de migratie naar versie 5.2 van de netwerksoftware en het oplossen van incidenten ten aanzien van de netwerkdekking binnen de operationele regio s. 3.3 Maatregelen Infrastructuur P2000 Het probleem dat alarmeringsberichten gedurende vier seconden per uur niet aankomen, is inmiddels in behandeling bij TetraNed. Als tijdelijke maatregel kunnen de centralisten een pager op de meldtafel leggen, zodat ze kunnen controleren of een melding is aangekomen. Radiodekking (buitenshuis) Om de noodzakelijke maatregelen die voortvloeien uit de geconstateerde problemen met de radiodekking gestructureerd te kunnen coördineren, heeft de PDC2000 in november 2004 het project Optimalisatie Radiodekking gestart. Dit project richt zich op de verbetering van de buitenhuisdekking en, daarvan afgeleid, de binnenhuisdekking in de SCL s. De projectstructuur is opgezet met de kennis en ervaring die in de eerdere bouwfase van het project is opgedaan, waardoor eventuele risico s en / of knelpunten snel kunnen worden opgepakt. In januari 2005 heeft de PDC2000 alle dekkingsproblemen per regio geïnventariseerd en geprioriteerd op grond van de ernst van de problematiek en de data van operationeel gaan van de regio s. Op basis hiervan is een planning opgesteld voor de bouw van de extra opstelpunten en het uitvoeren van de Quality Check op het netwerk waarmee eventueel nog resterende dekkingsproblemen worden geïnventariseerd. Deze planning wordt op dit moment ten uitvoer gebracht. Special Coverage Locations (radiodekking binnenshuis) Ten aanzien van de procedures rondom het aanmelden van een SCL door de regio heeft de PDC2000 in het voorjaar van 2004 richtlijnen voor de regio s afgegeven voor het formeel aanmelden van een SCL door het bevoegd gezag in kwestie. De evaluatiebegeleider is van mening dat de PDC2000 hierover zorgvuldig naar de regio s heeft gecommuniceerd.

18 18/40 Op het punt van ontbrekende wetgeving heeft het ministerie van BZK een traject opgestart om te kunnen komen tot een Algemene Maatregel van Bestuur die de gewenste juridische kaders voor het SCL-beleid aangeeft. Deze zal naar verwachting op 1 januari 2007 zijn gerealiseerd. Gezien de noodzaak om op kortere termijn meer helderheid richting de gemeenten te kunnen bieden, is het Ministerie van BZK overeengekomen met de VNG dat de richtlijnen worden opgenomen in de Modelbouwverordening. Door middel van een ledenbrief van de VNG is op 15 december 2004 de tiende serie wijzigingen van de Modelbouwverordening 1992 aangekondigd, waarin het goed functioneren van de communicatieapparatuur voor de publieke hulpverleningsdiensten bij een calamiteit in een voor het publiek toegankelijk bouwwerk aan de brandweervoorschriften voor bestaande en nieuw op te richten bouwwerken is toegevoegd. Ten aanzien van de technische aspecten van het realiseren van voorzieningen in SCL s gaat de PDC2000 onderzoeken welke technische maatregelen moeten worden genomen om de voorzieningen in de betreffende SCL s optimaal te laten functioneren. Qua prioritering van de werkzaamheden geeft de PDC2000 in eerste instantie voorrang aan het voltooien van de optimalisatie van de buitenhuisdekking, omdat extra buitendekking kan leiden tot extra natuurlijke binnenhuisdekking. Nadat alle extra opstelpunten zijn gerealiseerd wordt duidelijk welke aanvullende maatregelen nog nodig zijn voor de binnenhuisdeeking in de SCL s. Deze prioritering is logisch, maar heeft als consequentie dat sommige SCL s mogelijk later opgeleverd worden dan oorspronkelijk gepland. De PDC2000 houdt bij de prioritering in het oplossen van de buitenhuisdekking wel rekening met de prioriteiten van de regio s, omdat sommige SCL s kritisch zijn voor het operationeel gaan van de regio. Deze kritische SCL s hebben wel een hoge priotiteit bij de PDC2000. Netwerksoftware: migratie naar versie 5.2 De regio s die reeds operationeel zijn gegaan, zijn door de PDC2000 vroegtijdig op de hoogte gesteld van de te treffen maatregelen om het gebruik van C2000 binnen de regio niet significant te laten beïnvloeden door de migratiewerkzaamheden. De regio s kunnen hierdoor anticiperen op de tijdelijke uitval van onderdelen van het C2000 systeem. Gedurende deze timeframes zullen de regio s binnen de betreffende clusters tijdelijk teruggaan naar hun fall-back voorzieningen. Om de uitval zo kort mogelijk te laten duren, heeft de PDC2000 speciale hardware aangeschaft die deze down-tijd kan beperken. Daarnaast is de PDC2000 zich ervan bewust dat de reeds lopende netwerkoptimalisatie en de geplande migratie naar versie 5.2 van de netwerksoftware invloed op elkaars doorlooptijden kunnen hebben en houdt hier zoveel mogelijk rekening mee bij het inplannen van de werkzaamheden. Indien de upgradewerkzaamheden in cluster één plaatsvinden, wordt daar niet gewerkt aan netwerkoptimalisatie maar kunnen de netwerkoptimalisatie werkzaamheden in cluster twee en drie wel doorgaan.

19 19/ Oordeel Infrastructuur C2000 en P2000 De infrastructuur voor C2000 en P2000 is formeel opgeleverd en deze risicocategorie is daarmee voldoende beheerst. Het gebruik van de pager in de meldkamer is voorlopig een afdoende middel om de storing van vier seconden per uur van het pagingnetwerk op te vangen, omdat de centralist daarmee zekerheid krijgt of een alarmeringsbericht wel of niet is aangekomen en het bericht eventueel opnieuw kan sturen. Netwerkdekking buitenshuis en SCL s In een complex communicatienetwerk als C2000 is het niet verwonderlijk dat er in de aanloop dekkingsproblemen zijn. Al in een vroeg stadium heeft de PDC2000 de mogelijke zwakke gebieden aan de regio s inzichtelijk gemaakt, zodat verwachtingen hierover konden worden afgestemd. Zodra er na het uitvoeren van de dekkingstesten problemen worden geconstateerd, wordt er in overleg met de betreffende regio gezocht naar een oplossing. De evaluatiebegeleider heeft voldoende vertrouwen in het oplossend vermogen van de PDC2000. Ten aanzien van de tijdigheid van de oplossingen is de PDC20000 echter afhankelijk van de besluitvorming ten aanzien van het verwerven van locaties voor nieuwe opstelpunten en van de beschikbare capaciteit van hun leveranciers die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de technische aanpassingen. De huidige planning voor de optimalisatie van het netwerk is realistisch, maar er is weinig marge aanwezig om eventuele tegenvallers op te vangen. Ondanks het feit dat de PDC2000 strak stuurt op de planningen van haar leveranciers is de kans aanwezig dat zich toch vertragingen gaan voordoen. De kans bestaat dat de regio s die nog operationeel moeten gaan het onverhoopt niet tijdig oplossen van dekkingsproblemen alsnog als show-stopper zullen benoemen. In hoeverre dit daadwerkelijk zal gebeuren, is op voorhand niet in te schatten. De regio s maken in hun afwegingen op dit punt ook de vergelijking tussen het geconstateerde dekkingsprobleem in het C2000-netwerk en de situatie met gebruikmaking van de huidige analoge netwerken die ook niet overal dekking bieden. De PDC2000 heeft, daar waar zij dit kan beïnvloeden, voldoende maatregelen getroffen. De evaluatiebegeleider is echter van mening dat het risico als zodanig beperkt beheerst is vanwege de afhankelijkheden van leveranciers en de impact van eventuele vertragingen in de huidige planning. Netwerksoftware: migratie naar versie 5.2 De migratie naar versie 5.2 van de netwerksoftware is een potentieel risico, omdat de planning van de tijdelijke uitval van onderdelen van het C2000-systeem strak is.

20 20/40 Het eventueel overschrijden van de afgesproken timeframes kan problemen voor het gebruik van C2000 in de regio s opleveren, omdat zij in dat geval langer moeten terugvallen op hun fall-back voorzieningen. Dit is met name risicovol indien zich dit voordoet in de piekuren van de hulpverleningsdiensten. Daarnaast kan vertraging in de migratie naar versie 5.2 ook leiden tot eventuele vertragingen in het integreren van nieuwe opstelpunten in het netwerk. Tijdens de migratieperiode kunnen er namelijk in een cluster geen nieuwe opstelpunten geïntegreerd worden. Vertragingen in de integratie van nieuwe opstelpunten kan hierdoor negatieve gevolgen hebben voor de realisatie van het project Optimalisatie Radiodekking. De evaluatiebegeleider is mening dat de beheersing van de risicocategorie netwerksoftware: migratie 5.2 beperkt is vanwege de afhankelijkheden in de planning en de impact van eventuele vertragingen. Op basis van het bovenstaande komt de evaluatiebegeleider tot onderstaande eindoordeel over de verschillende risico s binnen de sub-doelstelling infrastructuur. Sub-doelstelling Infrastructuur Onderdelen infrastructuur Netwerkdekking buitenshuis Netwerkdekking binnenshuis Netwerk software: migratie 5.2 Oordeel Voldoende beheerst Beperkt beheerst Beperkt beheerst Beperkt beheerst

21 21/40 4. Meldkamer 4.1 Sub-doelstelling conform Algemeen Projectplan 11.0 Het uitrollen van het Geïntegreerd Meldkamer Systeem in gecolokeerde regionale meldkamers. De voorheen op zichzelf staande deelprojecten C2000, colokatie en het geïntegreerde meldkamersysteem (GMS) worden nu in onderlinge samenhang ingevoerd. Voor zover zich risico s binnen het meldkamerdomein voordoen, worden deze in het kader van deze voortgangsrapportage slechts uitgewerkt indien zij een C2000-specifiek component kennen. 4.2 Risico s Hieronder worden de aandachtgebieden beschreven die bepalend zijn voor het bereiken van de sub-doelstelling Meldkamer en als zodanig onderdeel uit maken van het risicoraamwerk dat de evaluatiebegeleider als referentiekader gebruikt (zie ook bijlage II). Fysieke colokatie Fysieke colokatie heeft in vrijwel alle regio s plaatsgevonden en waar dit nog niet is gerealiseerd worden tijdelijke maatregelen getroffen om de installatie van C2000 doorgang te laten vinden. Dit betreft situaties waarin de nieuwbouw niet gelijk met de installatie van C2000 gereed is. Integratie werkprocessen De integratie van de werkprocessen tussen de disciplines is in de meeste regio s beperkt tot het gezamenlijke gebruik van de techniek. Veel regio s hebben reeds de lokale beheerorganisatie binnen de regio gezamenlijk ingericht. Als gevolg daarvan sluiten de regio s verdergaande samenwerking op dit gebied op de langere termijn niet uit. Dit risico is een verantwoordelijkheid van de regio en geen dwingende voorwaarde voor het operationeel gaan met C2000. GMS Op dit moment vindt binnen de regio s de overgang plaats naar GMS versie 4.1 waarin de belangrijkste knelpunten uit eerdere GMS versies zijn opgelost. Met GMS versie 4.1 is de koppeling GMS C2000 in de meeste regio s stabiel. Enkele regio s hebben incidenteel nog te maken met problemen in de koppeling, maar deze problemen kunnen snel verholpen worden. Onlangs is het project Herstructurering GMS gestart dat zich richt op de ontwikkeling van GMS versie 5.0. Dit traject zal in het kader van deze voortgangsrapportage verder buiten beschouwing blijven. CIE-extending De meeste regio s hebben de wens om voor het operationeel gaan te kunnen beschikken over een CIE-extender waarmee een groot deel van de hardware in de apparatenruimte buiten de meldkamer kan worden geplaatst.

22 22/40 De wens om van de CIE-extender gebruik te maken, is echter oorspronkelijk niet in de functionele eisen rondom het meldkamerdeel van C2000 opgenomen en is pas in een later stadium door de regio s als aanvullende wens geformuleerd. Een belangrijke component om CIE-extending mogelijk te maken, betreft de CCIU. De regio s zijn verantwoordelijk voor het bestellen van de CCIU, maar worden hierbij ondersteund door de PDC2000. In oktober en november 2004 vormde dit een risico vanwege de onzekerheid in de levertijd van de CCIU. Een aantal regio s had de niet tijdige levering van de CCIU als showstopper aangemerkt. Voor de regio s die in de loop van 2005 nog operationeel moeten gaan, is de verwachting nu dat de CCIU s tijdig geleverd en geïnstalleerd worden. Beschikbaarheid gespreksgroepen Voor de inrichting van het radiobediensysteem en de verdeling van gespreksgroepen voor de verschillende hulpdiensten wordt gebruik gemaakt van de CEB-component, bestaande uit één of meerdere CEB-kasten. In totaal zijn vier standaardmodellen mogelijk. In de zomer van 2004 is gebleken dat met gebruikmaking van één van de modellen, het model CEB-2, niet de overeengekomen hoeveelheid gespreksgroepen beschikbaar was. In plaats van 120 gespreksgroepen faciliteert dit model 60 gespreksgroepen op een radiobediensysteem van een centralist. 16 meldkamers zijn ingericht op basis van het model CEB-2 en hebben te maken met een beperkte beschikbaarheid van gespreksgroepen. Audiokwaliteit Een aantal operationele regio s heeft op het moment van de totstandkoming van deze voortgangsrapportage nog te maken met een audioprobleem in de meldkamer. Het geluidsniveau meldkamer portofoon is zachter dan het geluidsniveau portofoon portofoon. Dit leidt tot volumewisselingen voor de gebruikers op straat, hetgeen als storend wordt ervaren in het operationele gebruik van C Maatregelen CIE-extending Om het risico van de onzekerheid over de levertijd van de CCIU in goede banen te leiden, heeft de PDC2000 de bestelling van de CCIU s gefaciliteerd. Zij heeft daarbij een prioritering aangebracht waarbij zoveel mogelijk rekening is gehouden met de geplande data van operationeel gaan van de verschillende regio s. Voor een groot deel van de regio s kon de CCIU daardoor alsnog tijdig geleverd worden. Voor die regio s waar de CCIU niet voor de migratiedata geleverd kon worden en die hadden aangegeven hier wel prijs op te stellen, zijn tijdelijke maatregelen getroffen. De PDC2000 heeft de regio s hierin ondersteund. Een voorbeeld hiervan is dat in de meldkamers kabels worden doorgetrokken naar een aparte ruimte waar de apparatuur wordt opgesteld om zo te zorgen dat de apparatuur niet in de meldkamer hoeft te staan.

23 23/40 Beschikbaarheid gespreksgroepen De PDC2000 heeft de beperkte beschikbaarheid van de gespreksgroepen in samenwerking met de regio s reeds grotendeels kunnen oplossen. Dit is bij negen meldkamers mogelijk geweest door een herindeling te maken van de gespreksgroepen waardoor de gegarandeerde 120 gespreksgroepen nu beschikbaar zijn. Bij vier regio s heeft de herindeling wel geleid tot meer beschikbare gespreksgroepen, maar niet tot de beloofde 120 gespreksgroepen. Na overleg met deze vier regio s is besloten om een aantal bedientafels in de meldkamers minder gespreksgroepen toe te delen. Dit was in deze gevallen mogelijk, omdat de CPA in deze regio s momenteel minder gespreksgroepen nodig heeft. Deze oplossing wordt door de regio s geaccepteerd, maar zij verwachten op de lange termijn wel een structurele oplossing indien in de praktijk blijkt dat het aantal gespreksgroepen toch onvoldoende is. Voor de meldkamers van de drie grote steden (Rotterdam, Haaglanden en Utrecht) en het KLPD is het probleem alleen op te lossen door een extra CEB-kast te bestellen. De benodigde apparatuur is besteld en zal naar verwachting tijdig voor de migratiedata geleverd worden. Audiokwaliteit De PDC heeft het probleem met de audiokwaliteit gemeld bij TetraNed en TetraNed heeft hierop een onderzoek ingesteld waarvan de resultaten nog niet bekend zijn. Voor dit risico is dan ook nog geen maatregel getroffen. 4.4 Oordeel Fysieke colokatie In de meeste regio s heeft fysieke colokatie reeds plaatsgevonden. Enkele regio s waar colokatie nog niet is gerealiseerd, hebben voorafgaand aan het operationeel gaan een verhuizing naar de gemeenschappelijke meldkamer gepland. Op dit moment worden geen knelpunten verwacht voor het C2000-specifieke deel. De evaluatiebegeleider is dan ook van oordeel dat dit risico voldoende is beheerst. Integratie werkprocessen De integratie van de werkprocessen heeft in de meeste regio s op technisch vlak plaatsgevonden. Integratie van de processen van de verschillende disciplines zal over het algemeen op langere termijn plaatsvinden. Dit risico is in principe een verantwoordelijkheid van de regio en kent geen C2000-specifieke aandachtspunten meer, waarmee dit risico voldoende is beheerst. GMS Nu de meeste regio s zijn overgegaan op GMS versie 4.1 is in het merendeel van de regio s ook de koppeling GMS C2000 stabiel. Hiermee is de risicocategorie GMS in het kader van het project C2000 voldoende beheerst.

24 24/40 Onlangs is het project Herstructurering GMS opgestart dat zich richt op de verdere ontwikkeling van GMS in versie 5.0. Dit traject valt echter buiten de onderzoekscope van de evaluatiebegeleider. CIE-extending Voor geen van de reeds operationele regio s is CIE-extending nog een knelpunt voor het gebruik van C2000. Daar waar CIE-extending niet voorafgaand aan het operationeel gaan kon worden gerealiseerd, zijn voor de regio werkbare voorzieningen getroffen. Aangezien CIE-extender technisch gezien geen voorwaarde is om operationeel te kunnen gaan met C2000, is dit onderwerp geen bedreiging voor de planning van de regio s die nog operationeel zullen gaan. Er zijn geen regio s meer die dit risico als show-stopper hebben benoemd en met de genomen beheersmaatregelen is dit risico dan ook voldoende beheerst. Beschikbaarheid gespreksgroepen De problematiek inzake de beschikbaarheid van de gespreksgroepen vormt met de huidige maatregelen geen bedreiging meer voor het operationeel gaan van de nog resterende regio s en is dan ook voldoende beheerst. Audiokwaliteit Voor wat betreft de audiokwaliteit worden de resultaten van het onderzoek van TetraNed nog afgewacht. Vanwege de beperkte landelijke omvang van het probleem wordt dit risico vooralsnog als voldoende beheerst beoordeeld. Op basis van het bovenstaande komt de evaluatiebegeleider tot onderstaande eindoordeel over de verschillende risico s binnen de sub-doelstelling meldkamer. Sub-doelstelling Meldkamer Fysieke colokatie Integratie werkprocessen GMS CIE-extending Beschikbaarheid gespreksgroepen Audiokwaliteit Oordeel Voldoende beheerst Voldoende beheerst Voldoende beheerst Voldoende beheerst Voldoende beheerst Voldoende beheerst