provinsje fryslán provincie fryslá.n

Transcriptie

1 provincie fryslá.n postbus hm leeuwarden tweebaksmarkt 52 (058) AANGETEKEND Van Bentum Recycling Centrale B.V. Van Bentum Recycling Centrale B.V. Heerenveen Vondelingenplaat KL ROTTERDAM Leeuwarden, 12 maart 2019 Verzonden, 12 MAIO 201.!J Ons kenmerk Afd./Opgave Behandeld door Uw kenmerk Bijlage(n) : : Omgevingszaken : N. Kistemaker /(058) of n.kistemaker@fryslan.frl Onderwerp : Last onder dwangsom opslag bodemassen Wetterwille 17 in Heerenveen Geachte heer Van Bentum, Op 21 januari jl. heeft u telefonisch gesproken met de heer J. Stoker en mevrouw R.A. Dirksma, beiden van de FUMO, over de partij bodemassen die u opslaat op uw inrichting aan de Wetterwille 17 in Heerenveen. U vertelde dat u van plan bent deze partij binnenkort af te voeren. In deze brief informeren wij u eerst over ons besluit om een last onder dwangsom op te leggen om te bewerkstelligen dat u de bodemassen afvoert. Verderop in deze brief informeren wij u over onze overwegingen daartoe. Besluit: Last onder dwangsom Wij leggen u een last onder dwangsom op, als bedoeld in artikel 5:31d van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Concreet verplichten wij u tot het volgende: U dient de bodemassen die langer dan één jaar liggen opgeslagen af te voeren. Het gaat om een partij van circa ton. U verbeurt een dwangsom van ,-- (tweehonderdvijftigduizend euro) per week dat u de partij bodemassen niet of niet geheel heeft afgevoerd. Daarbij geldt een maximum van ,-- (tweemiljoen euro). U dient uiterlijk 30 november 2019 aan deze last te voldoen. Tot die tijd verbeurt u geen dwangsommen. - 1/6 -

2 provincie fryslán fb Afvoer melden en ons informeren over de afvoer Wij verzoeken u om van de afgevoerde partijen bodemassen melding te doen in het Amiceu ook om ons maandelijks per systeem van het [MA. Wij verzoeken te informeren over de u heeft en naar welke hoeveelheden die (j.stoker@fumo.n1) afgevoerd locatie. Overwegingen Regelgeving Conform voorschrift uw omgevingsvergunning van 25 april 2017 met kenmerk 2016FUM mag u afvalstoffen maximaal een jaar binnen de inrichting opslaan. In afwijking hiervan mag de termijn van opslag van afvalstoffen maximaal drie jaar bedragen. In dat geval dient de vergunninghouder aan het bevoegd gezag aan te tonen dat de opslag van afvalstoffen gevolgd wordt door nuttige toepassing van afvalstoffen. U heeft niet aan ons getoond dat de opslag van de partij bodemassen wordt gevolgd door nuttige toepassing. De maximale opslagtermijn is daarom één jaar. Eerdere brieven en gesprekken Onze brief van 13 februari 2018 Wij hebben u in een brief van 13 februari 2018 met kenmerk 2017-FUM geïnformeerd over onze constatering op 14 september 2017 ten aanzien van de opslagduur van een partij bodemassen met een omvang van circa ton. Wij verzochten u om een plan van aanpak op te stellen voor de afvoer van de bodemassen. De partij moest uiterlijk 1 juli 2018 zijn afgevoerd. Gesprek op 5 april 2018 Op 5 april 2018 is een overleg geweest tussen u en de heer D. Heijkoop van uw bedrijf en mevrouw H. Poolman, de heer J. Stoker en mevrouw R.A. Dirksma van de FUMO. U vertelde toen dat u al een aantal jaren van plan bent om de partij bodemassen af te voeren. De projecten waar u de partij wilde toepassen, gingen echter niet door. U vertelde vervolgens dat u van plan bent om de partij bodemassen toe te passen in een nieuw te bouwen distributiecentrum in Tiel. Verder is besproken dat de certificering van de vloeistofdichte vloer van uw op- en overslagterrein eind april 2018 zou verlopen. Een beoordeling en (goed)keuring kunnen pas plaatsvinden wanneer de partij bodemassen is afgevoerd. Uw brief van 13 april 2018 Op 13 april 2018 ontvingen wij van u een brief met daarin een plan van aanpak voor de afvoer van de bodemassen. U stelt in die brief dat de partij bodemassen niet als afvalstof moet worden gezien, maar als bouwstof. Verder stelt u dat de partij niet langer dan drie jaar ligt opgeslagen, omdat de partij bodemassen tussentijds is bewerkt. U bevestigt verder dat u van plan bent om de partij bodemassen af te voeren naar Tiel. Naar uw verwachting zal het materiaal in oktober 2019 zijn afgevoerd. Onze brief van 10 juli 2018: vooraankondiging last onder dwangsom In onze brief van 10 juli 2018 met kenmerk 2018-FUM reageerden wij op uw brief van 13 april /6 -

3 provincie fryslán b Wij schreven u allereerst dat er wel degelijk sprake is van een afvalstof. U heeft kwaliteitsgegevens van de bodemassen aangeleverd. Uit het rapport van Certicon Kwaliteitskeuringen BV van 30 maart 2017 met kenmerk P , blijkt dat sprake is van een zogenaamde IBC-bouwstof volgens het Besluit bodemkwaliteit (het Bbk). Dit houdt in dat de partij alleen mag worden toegepast met isolatie-, beheers- en controlemaatregelen. Een IBC -status van een partij betekent dat niet voldaan kan worden aan de einde -afvalstatus. Het blijft een afvalstof totdat het is toegepast conform het Bbk. In de Kaderrichtlijn Afvalstoffen is artikel 6 gewijd aan de einde -afvalfase. Dit is in nationale wetgeving overgenomen, onder meer in artikel 1.1, zesde lid, van de Wet milieubeheer. Bepaald is dat specifieke afvalstoffen niet langer afvalstoffen zijn, wanneer zij een behandeling voor nuttige toepassing hebben ondergaan en voldoen aan criteria die zijn opgesteld op basis van de volgende voorwaarden: de stof of het voorwerp wordt gebruikelijk toegepast voor specifieke doelen; er is een markt voor of vraag naar de stof of het voorwerp; de stof of het voorwerp voldoet aan de technische voorschriften voor de specifieke doelen en aan de voor producten geldende wetgeving en normen; en tevens het gebruik van stof of het voorwerp heeft over het geheel genomen geen ongunstige effecten voor milieu of de menselijke gezondheid. De partij bodemassen die ligt opgeslagen binnen uw inrichting voldoet niet aan deze voorwaarden en komt daarom niet in aanmerking voor de einde -afvalstatus. De partij bodemassen moet worden aangemerkt als afvalstof totdat de partij is toegepast in het kader van het Besluit bodemkwaliteit. Daarnaast schreven wij u dat de partij bodemassen wel degelijk langer ligt opgeslagen dan in de vergunning is toegestaan. Dit blijkt uit de gemelde gegevens in het Amice -systeem van het [MA. De partij is grotendeels aangevoerd tussen juni 2012 en juni Dit is ook op de luchtfoto's van die jaren te zien. Ongeacht of de partij daarna binnen uw inrichting bewerkt is, begint de termijn van opslag na bewerking niet weer opnieuw te lopen. De maximale opslagtermijnen van één, dan wel drie jaar blijven gelden. U kunt immers niet aantonen dat er sprake is van een einde -afvalstatus. Het grootste deel van de partij ligt dus al ruim vijf jaar opgeslagen op uw inrichting. Daarmee is sprake van een overtreding van voorschrift van uw omgevingsvergunning van 25 april Verder schreven wij u dat de vloeistofdichte voorziening ter plaatse van uw op- en overslagterrein aan de Wetterwille 17 in Heerenveen voor 23 april 2018 opnieuw beoordeeld en goedgekeurd moest worden door een deskundig inspecteur. Omdat de termijn was verlopen, is sprake van een overtreding van artikel 2.9 van het Activiteitenbesluit milieubeheer. In onze brief van 10 juli 2018 hebben wij u geïnformeerd over ons voornemen om een last onder dwangsom op te leggen. U kon dit voorkomen door uiterlijk 1 januari 2019 te starten met het afvoeren van de partij bodemassen en uiterlijk 31 oktober 2019 de gehele partij te hebben afgevoerd. Ook vroegen wij om ervoor te zorgen dat de vloeistofdichte vloer uiterlijk 31 december 2019 is goedgekeurd. Constateringen 17 januari 2019 Op 17 januari 2019 heeft onze toezichthouder de inrichting aan de Wetterwille 17 in Heerenveen bezocht. Hij sprak toen met uw medewerker de heer R. Flaterman. De toezichthouder constateerde dat er nog geen bodemassen waren afgevoerd. Dit werd bevestigd door uw medewerker. -3/6 -

4 provinsje fryslá.n provincie fryslán Gesprek op 21 januari 2019 Op 21 januari 2019 heeft u telefonisch gesproken met de heer J. Stoker en mevrouw R.A. Dirksma van de FUMO. U deelde aan hen mee dat u van plan bent de partij bodemassen binnenkort te gaan afvoeren. U vertelde dat u van plan bent om twee schepen met bodemassen per dag af te voeren. Daarmee zou de partij nog voor de bouwvak (eind juli 2019) zijn afgevoerd. Conclusie Nu u niet op 1 januari 2019 bent begonnen met het afvoeren van de partij bodemassen, voldoet u niet aan het gestelde in onze brief van 10 juli Wij zien ons daarom genoodzaakt om aan u een last onder dwangsom op te leggen. Wij verwachten van u dat u de afvoer van de partij bodemassen voortvarend oppakt, zoals u ook in het telefoongesprek van 21 januari 2019 aan onze medewerkers heeft verteld. Overige overwegingen Zienswijze In onze vooraankondiging van 10 juli 2018 met kenmerk 2018-FUM hebben wij u in de gelegenheid gesteld een zienswijze te geven over ons voornemen om een last onder dwangsom op te leggen. Wij hebben geen zienswijze van u ontvangen. Beginselplicht tot handhaving Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving zal in geval van overtreding van een voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om handhavend op te treden, in de regel ook gebruik moeten maken van deze bevoegdheid. Aileen onder bijzondere omstandigheden mag het bestuursorgaan van handhavend optreden afzien. Dit kan zich voordoen als concreet zicht op legalisatie bestaat. Verder kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie moet worden afgezien. Er is geen sprake van concreet zicht op legalisatie. Daarnaast is niet gebleken van omstandigheden waaronder handhavend optreden zodanig onevenredig is dat daarvan moet worden afgezien. Grondslag Op grond van artikel 122 van de Provinciewet mogen wij een last onder bestuursdwang als bedoeld in artikel 5:21 van de Awb opleggen, om deze overtredingen te laten beëindigen. Op grond van artikel 5:32 van de Awb mogen wij in plaats daarvan ook een last onder dwangsom opleggen, voor zover de aard van de overtreding zich daartegen niet verzet. Verbeurde dwangsommen Wij wijzen u erop dat op grond van artikelen 5:31d en 5:33 van de Awb een dwangsom van rechtswege verbeurt, als u niet voldoet aan de opgelegde last. Dit betekent dat de verplichting tot betalen ontstaat bij een overtreding na het verstrijken van de beg unstigingstermijnen. Wij hoeven u niet eerst te wijzen op het ontstaan van de verplichting tot betalen. Als u een dwangsom verbeurt, moet u deze binnen zes weken aan ons betalen. Door tijdig te betalen voorkomt u dat wij kosten voor aanmaning en wettelijke rente in rekening brengen. -4/6 -

5 provincie fryslán Geen afkoopsom U kunt de dwangsom niet als afkoopsom beschouwen. De dwangsom is bedoeld om u ertoe te bewegen de hierboven genoemde overtreding te beëindigen en/of herhaling ervan te voorkomen. U kunt de verbeu ring van bovengenoemde bedragen voorkomen door binnen de gestelde termijn de genoemde maatregelen te treffen. Voor alle duidelijkheid, deze dwangsombeschikking treedt in werking op de dag na de verzenddatum van deze beschikking. Hercontrole Na afloop van de gestelde termijn zal een toezichthouder een hercontrole uitvoeren om vast te stellen of door u uitvoering is gegeven aan het gestelde in deze last onder dwangsom. Bodembescherming Wij wijzen u nogmaals op het feit dat de verklaring voor de vloeistofdichte vloer eind april 2018 is verlopen. U voldoet nu niet aan artikel 2.9 van het Activiteitenbesluit en artikel 2.1 van de Activiteitenregeling. In onze brief van 10 juli 2018 hebben we u verzocht om ervoor te zorgen dat de vloer uiterlijk 31 december 2019 is goedgekeurd. We verzoeken u om de nieuwe verklaring vloeistofdichte voorziening in afschrift aan ons toe te sturen. Nog vragen? Voor eventuele vragen en/of opmerkingen kunt u contact opnemen met onze toezichthouder de heer J. Stoker, bereikbaar op telefoonnummer of per via j.stoker@fumo.n1 of mevrouw R.A. Dirksma, juridisch adviseur, bereikbaar op telefoonnummer of per via r.dirksmaafumo.nl. Hoogachtend, Gedeputtrde Staten van Fryslán, drs. A.A.M. Bkok.voorzitter (***: ---"" R.E. Bft6_jémersma, MBA MCM, secretaris - 5/6- < ett r~swi

6 provincie fryslán 4, Bezwaar Degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken kan tegen dit besluit binnen zes (6) weken na de verzending daarvan een bezwaarschrift indienen bij Gedeputeerde Staten, Postbus 20120, 8900 HM in Leeuwarden. Het bezwaarschrift moet ten minste bevatten: a. de naam en het adres van de indiener; b. de dagtekening; c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht; d. de gronden van het bezwaar; e. de handtekening van de indiener. Meer informatie over de bezwaarschriftenprocedure vindt u op tact", of u kunt bellen met het secretariaat van de bezwaarschriftencommissie, tel. (058) /6 - onder "con- <et ria~4