Kinderen, ze dansen voordat ze leren dat er iets bestaat dat geen muziek is. -William Stafford- binnen de klasmuren. Dansen CHARLOTTE DHAENENS

Transcriptie

1 Kinderen, ze dansen voordat ze leren dat er iets bestaat dat geen muziek is. -William Stafford- Dansen binnen de klasmuren. CHARLOTTE DHAENENS

2

3 WAT? DANSLABO Binnen deze workshop wordt het muzische leergebied bewegingsexpressie nader belicht. Op basis van een aantal handvaten leren we hoe kinderen aangespoord kunnen worden om een eigen bewegingstaal te ontdekken, los van opgelegde en aangeleerde danspasjes. Zo wordt de creativiteit van elk kind uitgedaagd. Op deze manier wordt dans een zoektocht naar hoe je je lichaam kan bewegen en hoe je met een ander kan bewegen.

4 OPWARMING

5 Spiegelen Spiegel van het lichaam: Eén iemand is A en de andere persoon is B. De lesgever bepaalt met welk lichaamsdeel ze moeten bewegen. Bijvoorbeeld, armen. A begint en B kopieert de beweging. Na een nummer wordt er gewisseld van rol. Spiegel van gezichtsuitdrukkingen : De leerlingen staan per twee tegenover elkaar allemaal samen op één rij. Het is de bedoeling dat ze naar de overkant wandelen. De persoon die achteruit moet stappen is de leider. Dit wil zeggen dat deze persoon verschillende gelaatsuitdrukking uitprobeert. De persoon die naar voor stapt moet deze gelaatsuitdrukkingen zo goed mogelijk kopiëren. Je laat de leerlingen enkele keren over en weer gaan, zodat iedereen meerdere keren aanbod is gekomen als leider en volger. DOEL: De deelnemers hun crea viteit wordt aangewakkerd. Ze leren nieuwe bewegingen van elkaar. Door de deelnemers niet vrijblijvend elkaar te laten kopiëren verhoogt het niveau van de oefening. Ze moeten specifiek op zoek gaan naar bewegingen waarbij enkel de armen bewegen of enkel de benen een, twee, drie... samen 1. De deelnemers gaan op één lijn staan. Samen stappen ze vooruit en samen proberen ze te stoppen. 2. De deelnemers gaan in een cirkel staan en proberen op hetzelfde moment samen 1 stap naar voren te ze en. DOEL: Opwekken van de concentra e bij de deelnemers. Bevorderen van de groepsdynamiek. 3. De deelnemers stappen vrij rond in de ruimte. Wanneer één iemand stopt moet de rest ook stoppen. Er mag niets mondeling afgesproken worden. Het is de bedoeling dat men op hetzelfde moment probeert s l te staan en samen weer beginnen te stappen.

6

7 POSES KOPIËren In de ruimte liggen er verschillende prenten verspreid (kan te maken hebben met het thema waar rond je bezig bent). 1. De deelnemers lopen rond in de ruimte, langs de prenten. Als de muziek stopt gaan ze zo snel mogelijk bij een prent staan. De deelnemer probeert de beweging of de pose van de prent na te bootsen. 2. Wanneer de muziek stopt gaan ze per twee aan een prent staan. Ze beelden de prent samen uit. DOEL: De deelnemers komen in contact met verschillende poses die een lichaam kan aannemen. Als de prenten een bepaald thema weergeven, dompel je jouw deelnemers onmiddellijk onder met beelden in een bepaald thema. Op het einde van de oefening moet men ook als groep een prent uitbeelden, hier werk je ook aan de groepsdynamiek. 3. Wanneer de muziek stopt gaan ze per vier of vijf aan een prent staan. Ze beelden de prent in groep uit. 4. Je gaat met de hele groep als de muziek stopt, één prent uitbeelden. DAnSENd tikspel Een leerling wordt aangeduid om kker te zijn. Er zijn drie verschillende manieren om iemand te bevrijden wanneer deze aange kt wordt. Eerste manier: Je gaat liggen in de foetushouding ( zoals een baby). Je kan iemand bevrijden door deze persoon vast te nemen aan de beide benen en één rondje rond te draaien. DOEL: De deelnemers leren verschillende houdingen aannemen. Na het verkennen van de drie basishoudingen kunnen de deelnemers een houding naar keuze uitvoeren met de bijhorende bevrijdingstechniek. Tweede manier: Waneer je ge kt bent ga je liggen in een sterhouding. Zorg dat je armen en benen goed gespreid liggen. Je kan de sterhouding bevrijden door in elke opening rond te lopen. Derde manier: Je gaat staan als een superheld. Dit wil zeggen met één arm hoog in de lucht. De superheld kan je bevrijden door de persoon in de lucht te heffen. Als de drie mogelijkheden uitgeprobeerd zijn, speel je het nog éénmaal waarbij de leerlingen kiezen op welke manier ze bevrijd willen worden.

8 KERN IEMAND LEIDEN DOOR DE RUIMTE De deelnemers gaan per twee staan. De één neemt de leiding en de ander volgt. A brengt de persoon door de ruimte door hem op de rug te duwen A wisselt van rug naar armen De heupen komen erbij Het hoofd Afgewisseld DOEL: De deelnemers leren elkaar vertrouwen en vertrouwen geven. Vanuit deze oefening kan men een duet opbouwen. Ze gaan zich anders door de ruimte bewegen. DUET OPBOUWEN: Laat hen 5 lichaamsdelen kiezen waarmee ze iemand door de ruimte brengen. Zet deze afstanden korter achter elkaar. Wissel de rol (leider-volger) na bv. twee lichaamsdelen. Je krijgt een miniduet.

9 LAPPENPOP/STANDBEELD De deelnemers gaan per twee staan. We gaan standbeelden maken. We hebben een beeldhouwer (A) en een standbeeld (B). B staat in de ruimte en A mag B maken tot een standbeeld dat A leuk vindt. De handen worden ergens geplaatst in de ruimte of op het lichaam, de voeten worden in houding geplaatst, enz Hierna gaan de beeldhouwers op bezoek bij de verschillende soorten standbeelden. EXTRA: Het raden van het standbeeld. FRASE OPBOUWEN: Je vraagt aan je deelnemers om per twee een frase te maken (verschillende bewegingen achter elkaar plaatsen) aan de hand van de lappenpop/standbeeld. Ze analyseren de bewegingen van de lappenpop/ standbeeld. De beeldhouwer krijgt de lappenpop/standbeeld bewegingen aangeleerd en omgekeerd. DOEL: De deelnemers nemen zelf het ini a ef om vormen te maken met een lichaam. Gaan a asten wat kan en wat niet. De kinderen die standbeeld/lappenpop zijn, hun lichaam wordt in rich ngen geplaatst waar ze zelf nog niet waren opgekomen. Ze leren op deze manier nieuwe bewegingsmogelijkheden kennen van hun lichaam. MATERIAAL: Muziek

10

11 SPELKAARTEN LEIDEN TOT EEN GROEPSCHOREOGRAFIE Je hebt vier verschillende speelkaarten mee. Voor elk tekentje van een speelkaart moeten de deelnemers anders bewegen. Bij de harten gaan we bewegen met ons hoofd. Bij de schoppen gaan we bewegen met ons achterwerk. Bij de ruiten gaan we bewegen met onze armen en bij de klaveren gaan we bewegen met onze voeten. Je kan je ook beperken tot de twee kleuren. Zwart en Rood en dan heb je twee bewegingen. Stap 1: Je legt de rode harten verspreid op de grond. Je legt muziek op en iedereen wandelt goed rond. Als de muziek stopt gaan ze bij een kaart gaan staan. Ze gaan bewegen met hun hoofd want het zijn de rode harten. Dit doe je twee keer. Je legt de zwarte kaarten klaveren op de grond. Twee maal. NU ga je de harten en zwarte klaveren combineren met elkaar. En zo bouw je op tot de vier speelkaarten op de grond liggen. Stap 2: Hierna mogen ze vrij kiezen bij welke speelkaart ze gaan staan. Stap 3: De deelnemers gaan in een groep dicht bij elkaar staan. Door de voorgaande opdrachten kennen de deelnemers de bewegingen al goed van de speelkaarten. De deelnemers moeten goed ople en op de grote speelkaarten. Als ik de speelkaart klaveren in de lucht steek gaat iedereen zijn handen bewegen, als de klaveren kaart zich verplaatst naar rechts gaan de handen zich ook verplaatsen naar rechts. Hartenaas rood = Hoofd bewegen Schoppenaas zwart = Achterwerk bewegen Klaveraas zwart = Handen bewegen Ruitenaas rood = Voeten bewegen EXTRA: Iemand uit de groep mag de groep begeleiden hierin. Die komt vooraan te staan en mag spelen met de speelkaarten. DOEL: Je spreekt verschillende lichaamsdelen aan, aan de hand van een spel. Het wordt gevolgd door een groepschoreografie waarbij iedereen samen beweegt. MATERIAAL: Spelkaarten, grote speelkaarten, muziek

12

13 DANS EMOTIES Je maakt een vierkant met plakband. Je krijgt vier vakken, elk vak hee zijn eigen emo e. De deelnemers nemen allen samen in een vak plaats. 1) Iedereen beeldt uit dat ze triest zijn. Ze mogen er nog lawaai bij maken. De leerkracht beslist wanneer men overloopt naar een ander vak. 2) Nu mag men zelf beslissen wanneer men overloopt naar een ander vak. Als iemand beslist om naar een ander vak te lopen moet iedereen volgen. 3) Nu mag er geen geluid meer gemaakt worden. Nu moeten ze de emo es enkel duidelijk maken door hun bewegingen. 4) Iedereen kiest één beweging dat past bij elk vak. De begeleider selecteert na enkele rondjes voor elk vak een paar bewegingen. Je koppelt de bewegingen aan elkaar. Je krijgt een dans met de bewegingen van je leerlingen. Je haalt de vier vakken weg en laat hen in de ruimte de bewegingen uitvoeren. DOEL: Na elke ronde ga je met hen kort de verschillende bewegingen gelinkt aan de emo e bespreken. Zodat iedereen bij de derde ronde een verschil probeert te maken in de vier vakken. Hierin kan ook benadrukt worden dat de één bij kwaad heel harde bewegingen maakt en de ander bij kwaad heel s jve bewegingen maakt. = EIGEN DANSTAAL MATERIAAL: Plakband/tape, herkenbare uitdrukkingen voor tries g/blij/bang/boos, muziek dat geen overheersende emo e naar bovenroept. TRIESTIG BLIJ BOOS BANG

14 SLOT

15 MASSEREN De deelnemers gaan per twee staan. Één iemand staat achter de andere persoon. De leerkracht begeleidt het masseren. Je gaat als olifantenpoten met je handen over de rug. De vingers worden regendruppels die op de rug druppelen. Je handen worden de wind, en de wind glijdt over de rug van je partner. De armen krijgen te maken met een aardbeving en die begint helemaal te trillen (je neemt de rechter of linker arm en je schud deze zachtjes los). De vingers worden één voor één los gemaakt van elkaar. De armen krijgen te maken met een douche (je strijkt van de schouder tot aan de vingers met beide handen naar beneden). Linker of rechter arm is nu ook aan de beurt. Het hoofd krijgt als laatste een douche (je kt met je vingers op het hoofd van je partner en dan roetjs je helemaal naar beneden tot de voeten)! DOEL: De deelnemers werken samen per twee. De deelnemers proberen hun lichaam te ontspannen. UITBEELDEN VAN EEN VERHAAL De leerkracht/begeleider vertelt een verhaal en de deelnemers beelden het verhaal uit. Het verhaal kan aansluiten bij een thema waar rond je aan het werken bent in de klas/op school. STRETCH OEFENINGEN Je gee een aantal stretch oefeningen mee als begeleider of leerkracht. Je kan hierbij gebruik maken van illustra es. Je laat de kinderen rondwandelen op rus ge muziek. De muziek stopt en ze gaan bij een prent staan. Ze bootsen de beweging 30 seconden na. DOEL: De deelnemers ontspannen het lichaam. De deelnemers komen tot rust.

16

17 WEBSITES WAAR JE AFBEELDINGEN KAN VINDEN Les Ballets C de la B h p:// Ul mavez h p:// mavez.com/ Rosas h p:// Eastmen- Sidi Larbi h p:// man.be/ Les Slovaks h p:// Akram Khan h p:// Het Kip h p:// Fabuleus h p:// EXTRA INFORMATIE/LINKS Vzw Danskant: Springbonen (Muziek+dansspelen) h p:// Boek: Voorbij de Kaders van Alexandra van der Hilst h p:// ers.nl/ h p:// INDIEN VRAGEN charlo e.dhaenens@gmail.com tel:

18