Actuariële en bedrijfstechnische nota 2019 SBZ Pensioen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Actuariële en bedrijfstechnische nota 2019 SBZ Pensioen"

Transcriptie

1 Actuariële en bedrijfstechnische nota 2019 SBZ Pensioen

2 INHOUD 1) Inleiding 3 2) Pensioenregelingen 4 3) Financiële opzet 9 4) Vermogen 27 5) Beleggingsbeleid 30 6) De organisatie van SBZ Pensioen 40 7) Ondertekening 49 Bijlage 1. Begrippenlijst 50 Bijlage Verklaring inzake de beleggingsbeginselen SBZ Pensioen Organisatie en pensioenregelingen Beleggings- en risicobeleid van SBZ Pensioen Uitvoering 75 Bijlage 3. Financieel crisisplan SBZ Bijlage 4. Uitbestedingsbeleid 86 Bijlage 5a. Ervaringsfactoren SBZ 2016 (Middelloonregeling en Beschikbarepremieregeling) 99 Bijlage 5b. Ervaringsfactoren Nettopensioenregeling 101 Bijlage 6. Partnerfrequenties SBZ 102 Bijlage 7. Rendementscurve voor en na correctie 103 Bijlage 8. Herverzekerde tarieven overlijdensrisico 105 ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina 2 106

3 1) Inleiding SBZ Pensioen is een (niet verplicht gesteld ofwel vrijwillig) (bedrijfstak)pensioenfonds, als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet. In artikel 145 van de Pensioenwet is bepaald dat een pensioenfonds een actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) dient vast te stellen. De inhoud van deze ABTN dient zodanig te zijn, dat De Nederlandsche Bank N.V. (DNB) tot een oordeel kan komen over de wijze waarop wordt voldaan aan het bepaalde bij of krachtens de artikelen 25, 126 tot en met 137 en 143 van de Pensioenwet. Deze ABTN beschrijft de actuariële en bedrijfstechnische werkwijze van SBZ Pensioen naar de situatie per 1 januari In hoofdstuk 2 wordt een korte beschrijving gegeven van de pensioenregelingen. Vanaf 1 januari 2019 voert SBZ Pensioen de volgende pensioenregelingen uit: Een Middelloonregeling; Een Beschikbarepremieregeling; en Een Nettopensioenregeling. De pensioenaanspraken zijn volledig verzekerd in eigen beheer. Alleen voor de Nettopensioenregeling heeft SBZ Pensioen een herverzekeringscontract met Elips Life AG (elipslife) gesloten voor het overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico. Vanaf 1 januari 2019 wordt de Nettopensioenregeling door SBZ Pensioen uitgevoerd. De Beschikbarepremieregeling wordt nog niet door SBZ Pensioen uitgevoerd, omdat er vanaf 1 januari 2019 nog geen werkgevers (en werknemers) aan deze regeling deelnemen. In deze ABTN is de Beschikbarepremieregeling wel nader uitgewerkt. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 uiteengezet op welke wijze de omvang van de verplichtingen (voor risico van het fonds en voor risico van de deelnemers) wordt vastgesteld. In dat hoofdstuk wordt tevens beschreven op welke wijze de jaarlijkse bijdrage wordt bepaald die nodig is voor de dekking van deze verplichtingen. Tot slot wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de sturingsmiddelen, die SBZ Pensioen ter beschikking staan. In hoofdstuk 4 wordt het vermogen besproken. Vervolgens wordt in hoofdstuk 5 stilgestaan bij het beleggingsbeleid van SBZ Pensioen. Tot slot komt in hoofdstuk 6 de organisatie van SBZ Pensioen aan de orde. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina 3 106

4 2) Pensioenregelingen 2.1 Pensioenregelingen De inhoud van de door SBZ Pensioen uitgevoerde regelingen is vastgelegd in de van toepassing zijnde pensioenreglementen. Deelnemers en gewezen deelnemers kunnen in beginsel aanspraken doen gelden op basis van het Pensioenreglement Middelloonregeling (update per 1 januari 2019 van Pensioenreglement 2014); of het Pensioenreglement Beschikbarepremieregeling (per 1 januari 2019); en, indien van toepassing, het Pensioenreglement Nettopensioenregeling (per 1 januari 2019). Daarnaast kunnen specifieke (gewezen) deelnemersgroepen aanspraak doen gelden op: Het pensioenreglement Achmea I (zoals van toepassing was op en het daarbij behorende addendum) Pensioenreglement Middelloonregeling De belangrijkste kenmerken van het Pensioenreglement Middelloonregeling zijn hierna opgenomen. Op een aantal punten kunnen werkgevers keuzes maken. De door de werkgever gemaakte keuzes zijn vastgelegd in de werkgeversbijlage, welke als bijlage wordt toegevoegd aan het Pensioenreglement Middelloonregeling. Kenmerken: Het betreft een uitkeringsovereenkomst in de vorm van een middelloonregeling met als standaard pensioenrichtleeftijd 68 jaar. Voor de deelnemers is een ouderdomspensioen vanaf 68 jaar, premievrije deelname bij arbeidsongeschiktheid en een arbeidsongeschiktheidspensioen verzekerd. Voor de (eventuele) nabestaanden is partnerpensioen, (naar keuze van de werkgever) tijdelijk partnerpensioen (anw-hiaat) en wezenpensioen verzekerd. Het ouderdomspensioen bedraagt in beginsel voor elk deelnemersjaar 1,875% van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. Het partnerpensioen bedraagt vanaf 2015 in beginsel voor elk deelnemersjaar 70% van het opbouwpercentage van het ouderdomspensioen. Het pensioengevend salaris is, behalve voor het arbeidsongeschiktheidspensioen, gemaximeerd op de fiscale grens (hierna: maximum pensioengevend salaris). Deze grens is per 1 januari 2019 gelijk aan ,-- en wordt jaarlijks vastgesteld door de overheid. De pensioengrondslag is gelijk aan het (gemaximeerde) vaste jaarsalaris verminderd met een franchise. De franchise is per 1 januari 2019 in beginsel vastgesteld op ,- en wordt jaarlijks per 1 januari aangepast aan de algemene loonontwikkeling conform de cao vanaf 2 januari in het daaraan voorafgaande jaar tot en met genoemde 1 januari, tenzij sociale partners anders overeenkomen. Bij de franchise wordt uitgegaan van een maximaal parttimepercentage van 100%. Het arbeidsongeschiktheidspensioen bestaat, in geval van arbeidsongeschiktheid, uit een vast percentage van het (parttime) salaris als aanvulling op de WIA-uitkering van het UWV. Dit houdt in (naar rato van de mate van arbeidsongeschiktheid): o tot de WIA-dagloongrens: 0% en 10%; o boven de WIA-dagloongrens: 70% en 80% (WGA) / 75% en 85% (IVA); in de eerste vier jaar van arbeidsongeschiktheid gelden laatstgenoemde percentages. Hierop zijn uitzonderingen mogelijk. Voor (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten vindt (gedeeltelijke) premievrije voortzetting van de pensioenopbouw plaats tot uiterlijk de AOW-gerechtigde leeftijd of de eerdere pensioeningangsdatum. Het tijdelijk partnerpensioen betreft een aanvulling tot maximaal de ongekorte anw en wordt uitgekeerd tot de AOW-gerechtigde leeftijd van de partner, voor zover er geen recht op anw bestaat voor de nabestaande of de anw wordt gekort wegens inkomsten. De werkgever kan ervoor kiezen om het tijdelijk partnerpensioen niet aan te bieden. Bij de keuze voor het wel aanbieden van tijdelijk partnerpensioen kan de werkgever dit doen voor alle werknemers óf individuele deelnemers de keuze geven voor het al of niet verzekeren ervan. Het wezenpensioen per kind is gelijk aan 20% van het te bereiken partnerpensioen. Voor volle wezen wordt het wezenpensioen verdubbeld. Alle opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane pensioenen die door SBZ Pensioen zijn toegekend, kunnen jaarlijks per 1 januari maximaal worden verhoogd met de algemene prijsontwikkeling zoals deze door het CBS over de verslagmaand oktober voorafgaande aan 1 januari in enig jaar wordt gepubliceerd, indien de financiële positie van SBZ Pensioen dit toelaat. Hiervoor wordt niet gereserveerd en hiervoor wordt geen premie in rekening gebracht. Een eventuele verhoging wordt jaarlijks door het bestuur vastgesteld. Voor werkgevers die daarvoor ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina 4 106

5 hebben gekozen, geldt dat indien mogelijk de verhoging van de pensioenaanspraken wordt aangevuld tot maximaal de algemene loonontwikkeling vanuit een toeslagreserve. De reglementaire bijdrage van de deelnemers in de kosten van de pensioenregeling is vastgelegd in de cao of dient in de arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer te worden vastgelegd. De pensioenregeling kent diverse flexibele elementen, te weten vervroeging, uitstel, hoog/laag-constructies, deeltijdpensionering en uitruil partnerpensioen voor extra ouderdomspensioen en uitruil ouderdomspensioen voor extra partnerpensioen. Voor de pensioenrechten die voor (gewezen) deelnemers en gewezen partners voortvloeien uit de vervallen pensioenreglementen 1988, 2000 en 2006 geldt dat deze opgebouwde pensioenaanspraken (behalve de prepensioenaanspraken voor actieve deelnemers) per 1 januari 2014 zijn omgezet naar aanspraken in het nieuwe Pensioenreglement SBZ Per 1 januari 2015 zijn ook de opgebouwde prepensioenaanspraken voor actieve deelnemers omgezet naar aanspraken in het nieuwe Pensioenreglement SBZ 2014 (nu: Pensioenreglement Middelloonregeling). Per 1 januari 2018 is de standaard pensioendatum in het Pensioenreglement SBZ 2014 gewijzigd van de eerste dag van de maand waarin de 67-jarige leeftijd wordt bereikt naar de eerste dag van de maand waarin de 68-jarige leeftijd wordt bereikt. Alle tot en met 31 december 2017 in het Pensioenreglement SBZ 2014 opgebouwde aanspraken van (gewezen) deelnemers op ouderdomspensioen en/of garantieaanspraken op ongehuwdenpensioen met als pensioendatum de eerste dag van de maand waarin de 67-jarige leeftijd wordt bereikt, zijn op 1 januari 2018 actuarieel gelijkwaardig omgezet in aanspraken met als pensioendatum de eerste dag van de maand waarin de 68-jarige leeftijd wordt bereikt. Per 1 januari 2019 zijn de nog niet ingegane tijdelijk ouderdomspensioenaanspraken behorend bij de Achmea populatie actuarieel gelijkwaardig omgezet in aanspraken op levenslang ouderdomspensioen met als pensioendatum de eerste dag van de maand waarin de 68-jarige leeftijd wordt bereikt. Het bestuur heeft de mogelijkheid om - in geval van financiële problemen - te besluiten tot vermindering van aanspraken en rechten en/of tot in overleg met de bij de cao betrokken sociale partners versobering van de pensioenregeling Pensioenreglement Beschikbarepremieregeling De belangrijkste kenmerken van het Pensioenreglement Beschikbarepremieregeling zijn hierna opgenomen. Op een aantal punten kunnen werkgevers keuzes maken. De door de werkgever gemaakte keuzes zijn vastgelegd in de werkgeversbijlage, welke als bijlage wordt toegevoegd aan het Pensioenreglement Beschikbarepremieregeling. De Beschikbarepremieregeling is nog geen definitief ingevoerde pensioenregeling en wordt nog niet door SBZ Pensioen uitgevoerd, omdat er vanaf 1 januari 2019 nog geen werkgevers (en werknemers) aan deze regeling deelnemen. Kenmerken: Het betreft qua ouderdomspensioen een premieovereenkomst met als standaard pensioenrichtleeftijd 68 jaar. Voor de deelnemers is een variabel ouderdomspensioen vanaf 68 jaar bij SBZ Pensioen verzekerd tenzij de deelnemer kiest voor een vast pensioen bij een andere pensioenuitvoerder. Daarnaast kan op risicobasis premievrije deelname bij arbeidsongeschiktheid en een arbeidsongeschiktheidspensioen worden verzekerd. Of hiervan sprake is, blijkt uit de werkgeversbijlage bij het pensioenreglement. Voor de (eventuele) nabestaanden kan op risicobasis partnerpensioen, naar keuze van de werkgever tijdelijk partnerpensioen (anw-hiaat) en wezenpensioen worden verzekerd. Gespaard wordt voor ouderdomspensioen en partnerpensioen vanaf pensioendatum (Staffel II). Het pensioengevend salaris is, behalve voor het arbeidsongeschiktheidspensioen, gemaximeerd op de fiscale grens (hierna: maximum pensioengevend salaris). Deze grens is per 1 januari 2019 gelijk aan ,-- en wordt jaarlijks vastgesteld door de overheid. De pensioengrondslag is gelijk aan het (gemaximeerde) vaste jaarsalaris verminderd met een franchise. De franchise is per 1 januari 2019 in beginsel vastgesteld op ,- en wordt jaarlijks per 1 januari aangepast aan de algemene loonontwikkeling conform de cao vanaf 2 januari in het daaraan voorafgaande jaar tot en met genoemde 1 januari, tenzij cao-partijen anders overeenkomen. Bij de franchise wordt uitgegaan van een maximaal parttimepercentage van 100%. Het arbeidsongeschiktheidspensioen bestaat, in geval van arbeidsongeschiktheid, uit een vast percentage van het parttime salaris als aanvulling op de WIA-uitkering van het UWV. Dit houdt in (naar rato van de mate van arbeidsongeschiktheid): o tot de WIA-dagloongrens: 0% en 10%; o boven de WIA-dagloongrens: 70% en 80% (WGA) / 75% en 85% (IVA); in de eerste vier jaar van arbeidsongeschiktheid gelden laatstgenoemde percentages. Hierop zijn uitzonderingen mogelijk. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina 5 106

6 Voor (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten vindt (gedeeltelijke) premievrije voortzetting van de pensioenopbouw plaats tot uiterlijk de AOW-gerechtigde leeftijd of de eerdere pensioeningangsdatum. Het tijdelijk partnerpensioen betreft een aanvulling tot maximaal de ongekorte anw en wordt uitgekeerd tot de AOW-gerechtigde leeftijd van de partner, voor zover er geen recht op anw bestaat voor de nabestaande of de anw wordt gekort wegens inkomsten. De werkgever kan ervoor kiezen om het tijdelijk partnerpensioen niet aan te bieden. Bij de keuze voor het wel aanbieden van tijdelijk partnerpensioen kan de werkgever dit doen voor alle werknemers óf individuele deelnemers de keuze geven voor het al of niet verzekeren ervan. Het wezenpensioen per kind is gelijk aan 20% van het te bereiken partnerpensioen. Voor volle wezen wordt het wezenpensioen verdubbeld. Vanwege het karakter van de pensioenregeling bestaat er geen recht op toeslagverlening vanuit SBZ Pensioen met uitzondering van de aanspraakgerechtigden op partner- en wezenpensioen van een overleden (gewezen) deelnemer. De reglementaire bijdrage van de deelnemers in de kosten van de pensioenregeling is vastgelegd in de cao of dient in de arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer te worden vastgelegd. De pensioenregeling kent diverse flexibele elementen, te weten vervroeging of uitstel van de ingangsdatum van het ouderdomspensioen en deeltijdpensionering. Bij overlijden van de (gewezen) deelnemer vervalt het op dat moment aanwezige pensioenkapitaal aan de stichting. Dit pensioenkapitaal wordt door de stichting verdeeld over alle pensioenkapitalen van de overige (gewezen) deelnemers van de Beschikbarepremieregeling. Bij overlijden van de (gewezen) deelnemer die deelneemt in de collectieve toedelingskring vervalt het pensioenkapitaal dat samenhangt met de voor hem ingekochte aanspraken op variabel pensioen aan de collectieve toedelingskring van de Beschikbarepremieregeling. Dit is onderdeel van het sterfteresultaat dat ten laste of ten gunste van de deelnemers komt in de collectieve toedelingskring. De financiële middelen (premies) ten behoeve van de risico-elementen van Pensioenreglement Beschikbarepremieregeling worden gezamenlijk met de Middelloonregeling ondergebracht binnen het pensioenfonds Pensioenreglement Nettopensioenregeling De belangrijkste kenmerken van het Pensioenreglement Nettopensioenregeling zijn hierna opgenomen. Op een aantal punten kunnen werkgevers keuzes maken. De door de werkgever gemaakte keuzes zijn vastgelegd in de werkgeversbijlage, welke als bijlage wordt toegevoegd aan het Pensioenreglement Nettopensioenregeling. Kenmerken: Het betreft een vrijwillige regeling in de vorm van een premieovereenkomst met als standaard pensioenrichtleeftijd 68 jaar. Voor de deelnemers is een variabel Netto-ouderdomspensioen vanaf 68 jaar bij SBZ Pensioen verzekerd tenzij de deelnemer kiest voor een vast Nettopensioen bij een andere pensioenuitvoerder. Daarnaast kan op risicobasis premievrije deelname bij arbeidsongeschiktheid worden verzekerd. Voor de (eventuele) nabestaanden kan op risicobasis partnerpensioen in combinatie met wezenpensioen worden verzekerd. De pensioengrondslag wordt bepaald door het pensioengevend salaris te verminderen met de inkomensgrens van ,-- (1 januari 2019), welke jaarlijks per 1 januari wordt aangepast, De deelnemer is elke maand een pensioenpremie vanuit het netto salaris verschuldigd, waarvan de hoogte afhankelijk is van de leeftijd van de deelnemer op de eerste dag van de maand waarin de premie verschuldigd is. De premie voor de deelnemer is 1/12 e deel van de toepasselijke pensioengrondslag vermenigvuldigd met het deeltijdpercentage en het toepasselijke percentage uit de tabel zoals opgenomen in de werkgeversbijlage. Voor (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten vindt (gedeeltelijke) premievrije voortzetting van de pensioenopbouw plaats tot uiterlijk de AOW-gerechtigde leeftijd of de eerdere pensioeningangsdatum. Het wezenpensioen per kind is gelijk aan 20% van het verzekerde partnerpensioen. Voor volle wezen wordt het wezenpensioen verdubbeld. Default is dat voor iedere deelnemer een partner- en wezenpensioen is verzekerd. Indien de deelnemer hier niet voor kiest, dient hij dit aan de werkgever kenbaar te maken. De werkgever zal deze wijziging via UPA doorgeven. Vanwege het karakter van de pensioenregeling bestaat er geen recht op toeslagverlening vanuit SBZ Pensioen. Dit geldt ook voor de aanspraakgerechtigden op partner- en wezenpensioen van een overleden (gewezen) deelnemer. De reglementaire bijdrage van de deelnemers in de kosten van de pensioenregeling is vastgelegd in de cao of dient in de arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer te worden vastgelegd. De werkgever draagt minimaal 10% van de premie bij. De pensioenregeling kent diverse flexibele elementen, te weten vervroeging of uitstel van de ingangsdatum van het ouderdomspensioen en deeltijdpensionering. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina 6 106

7 Bij overlijden van de (gewezen) deelnemer vervalt het op dat moment aanwezige Nettopensioenkapitaal aan de stichting. Dit Nettopensioenkapitaal wordt door de stichting verdeeld over alle Nettopensioenkapitalen van de overige (gewezen) deelnemers van de Nettopensioenregeling. Bij overlijden van de (gewezen) deelnemer die deelneemt in de collectieve toedelingskring vervalt het Nettopensioenkapitaal dat samenhangt met de voor hem ingekochte aanspraken op netto variabel pensioen aan de collectieve toedelingskring van de Nettopensioenregeling. Dit is onderdeel van het sterfteresultaat dat ten laste of ten gunste van de deelnemers komt in de collectieve toedelingskring. De risico-elementen zijn extern herverzekerd. 2.2 Uitvoeringsovereenkomsten SBZ Pensioen voert de pensioenregelingen uit voor de medewerkers van de organisaties die werkzaam zijn in of verwant zijn aan de verzekerings- en de financiële sector in de breedste zin van het woord en de zakelijke dienstverlening en die zich hebben aangesloten bij SBZ Pensioen. Deelnemers aan de pensioenregelingen zijn de medewerkers (behoudens vakantiewerkers en stagiaires) van de aangesloten organisaties die bij SBZ Pensioen zijn aangemeld. De wederzijdse verantwoordelijkheden, bevoegdheden, rechten en (financiële) plichten zijn vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomsten die SBZ Pensioen is overeengekomen met de betreffende organisatie. De uitvoeringsovereenkomsten met in het bijzonder de werkgeversbijlage bevatten bepalingen die betrekking hebben op de verhouding tussen een aangesloten werkgever en SBZ Pensioen en legt de specifieke afspraken tussen de aangesloten werkgever en SBZ Pensioen vast. Hieronder volgen de hoofdlijnen, voor zover deze hoofdlijnen niet al elders in deze ABTN worden beschreven. Premievaststelling, premiebetaling en niet nakomen premieverplichtingen De feitelijke premie die door de aangesloten organisaties of door de deelnemers aan de Nettopensioenregeling, voor zover daarvan sprake is, jaarlijks verschuldigd is, wordt per deelnemer berekend. Deze feitelijke premie is in beginsel gelijk aan de actuariële premie, zijnde de koopsom voor de pensioenopbouw van de actieve deelnemers inclusief de benodigde opslagen voor kosten en premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid (coming service). De feitelijke premie wordt vastgesteld op basis van de in paragraaf 3.5 vermelde actuariële grondslagen. Op grond van de uitvoeringsovereenkomsten hebben de werkgevers geen enkele verplichting tot het betalen van extra bijdragen bij onvoldoende omvang van het vermogen van SBZ Pensioen. De verplichting van de werkgevers is uitsluitend beperkt tot het betalen van de overeengekomen premie. De voorwaardelijke toeslagen aan (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden zijn, voor zover van toepassing en in beginsel, gebaseerd op de algemene prijsontwikkeling, indien en voor zover de financiële positie van SBZ Pensioen dit toelaat. Hiervoor wordt niet gereserveerd en hiervoor wordt geen premie in rekening gebracht. Een eventuele verhoging wordt jaarlijks door het bestuur vastgesteld. De nadere details van de van toepassing zijnde toeslagbepalingen blijken uit de werkgeversbijlage. De risicopremie voor het aanvullend arbeidsongeschiktheidspensioen en tijdelijk partnerpensioen wordt separaat vastgesteld. Deze wordt periodiek herijkt op grond van de opgedane ervaringen. Als de feitelijke premie hoger is dan voor de betrokken sociale partners acceptabel, kunnen de betrokken sociale partners de pensioenovereenkomst aanpassen door de hoogte van de op te bouwen aanspraken naar de toekomst naar beneden bij te stellen. Premieheffing vond tot en met 2018 plaats op voorschotbasis; aan de hand van de definitieve loonopgaven van het voorgaande kalenderjaar wordt de premie voor het lopende jaar geschat. Met ingang van boekjaar 2019 vindt premieheffing plaats per maand achteraf. Uiterlijk binnen zes maanden na afloop van een kalenderjaar vindt de definitieve afrekening over dat jaar plaats. Aan de toeslagreserve wordt jaarlijks 2,85% van de loonsom (niet gemaximeerd op het maximum pensioengevend salaris) door de betreffende werkgevers van SBZ Pensioen toegevoegd. Vanaf 1 januari 2019 worden de premies voor deze toeslagreserve via een eenmalige betaling per 1 januari van enig jaar betaald en niet gespreid over het jaar. Ook voor het overige wordt artikel 26 van de Pensioenwet in acht genomen. Bij overschrijding van de betalingstermijn kan SBZ Pensioen de wettelijke rente en vergoeding van andere kosten vorderen. Als een werkgever met de betaling in gebreke blijft is SBZ Pensioen in het uiterste geval gerechtigd tot opzegging van de uitvoeringsovereenkomst. Wanneer SBZ Pensioen van dit recht gebruik maakt, informeert SBZ Pensioen tevens schriftelijk de deelnemers (en de -indien aanwezig- ondernemingsraad) van de werkgever en het verantwoordingsorgaan van SBZ Pensioen. Als er sprake is van een premieachterstand ter grootte van 5% van de totale door SBZ Pensioen te ontvangen jaarpremie én SBZ Pensioen tevens niet beschikt over het minimaal vereist vermogen, ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina 7 106

8 als bedoeld in hoofdstuk 4.1 van deze ABTN, informeert SBZ Pensioen met inachtneming van artikel 28 van de Pensioenwet het verantwoordingsorgaan en, indien aanwezig, de ondernemingsraad van de werkgevers die nog premie aan SBZ Pensioen verschuldigd zijn. Informatie De werkgever is verplicht alle werknemers die een arbeidsovereenkomst hebben bij SBZ Pensioen aan te melden en de gegevens volledig, juist en tijdig te verstrekken. Een werkgever moet SBZ Pensioen inzage verlenen in zijn administratie voor zover dat noodzakelijk is voor een goede uitvoering van de pensioenregeling. Indien een werkgever geen of onjuiste gegevens verstrekt voor de (tussentijdse/definitieve) (af)rekening, is SBZ Pensioen bevoegd deze naar beste weten zelf vast te stellen. De werkgever is aansprakelijk voor schade die SBZ Pensioen lijdt als gevolg van het aanleveren van onvolledige, onjuiste of niet tijdige informatie door de werkgever. SBZ Pensioen zorgt ervoor dat de deelnemers over de pensioenregeling worden geïnformeerd overeenkomstig artikel 21 van de Pensioenwet. Vermogenstekorten, vermogensoverschotten en winstdeling. De financiële sturingsmiddelen die SBZ Pensioen hanteert, worden beschreven in hoofdstuk 3.7 van deze ABTN. De werkgever kan geen aanspraak maken op vermogensoverschotten van SBZ Pensioen. Bij een tekort volgt SBZ Pensioen de daarop betrekking hebbende procedures zoals voorgeschreven in de Pensioenwet. Van de wettelijke mogelijkheid van terugstorting maakt SBZ Pensioen geen gebruik. Klachten en geschillen De voor de werkgever geldende klachten- en geschillenprocedure is beschreven in de uitvoeringsovereenkomst. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina 8 106

9 3) Financiële opzet SBZ Pensioen voert de pensioenregeling uit conform de pensioenreglementen. Vanaf 1 januari 2019 voert SBZ Pensioen de volgende pensioenregelingen uit: Middelloonregeling; Beschikbarepremieregeling; en Nettpensioenregeling. De pensioenaanspraken zijn volledig verzekerd in eigen beheer. Alleen voor de Nettopensioenregeling heeft SBZ Pensioen een herverzekeringscontract met elipslife gesloten voor het overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico. De Middelloonregeling betreft een uitkeringsovereenkomst. De Beschikbarepremieregeling en de Nettopensioenregeling betreffen beide, behoudens de risicodekkingen, een premieovereenkomst. De pensioenreglementen van de Beschikbarepremieregeling en de Nettopensioenregeling bepalen dat een premie beschikbaar wordt gesteld en individueel voor rekening en risico van de (gewezen) deelnemer wordt belegd. Op de pensioendatum wordt het saldo op de beleggingsrekening van de Beschikbarepremieregeling respectievelijk de beleggingsrekening van de Nettopensioenregeling aangewend voor aankoop van een vaste of variabele (netto) pensioenuitkering. Als de (gewezen) deelnemer tien jaar voorafgaande aan de pensioendatum een voorlopige keuze voor Collectief Variabel Pensioen (hierna: CVP) heeft gemaakt, worden gedurende deze periode al geleidelijk (netto) CVPaanspraken uit het saldo op de regelingspecifieke pensioenbeleggingsrekening bij SBZ Pensioen ingekocht. De aankoop van de variabele uitkering op de pensioendatum vindt plaats bij SBZ Pensioen, de vaste uitkering op de pensioendatum wordt aangekocht bij een in aanmerking komende pensioenuitvoerder. Bij beide wordt uitgegaan van (standaard) een levenslang ouderdoms- en partnerpensioen in de verhouding 100:70. De (gewezen) deelnemer heeft hierbij vervolgens de keuzemogelijkheden die op grond van het reglement aangeboden worden. Zowel de Beschikbarepremieregeling als de Nettopensioenregeling zijn voor wat betreft de risicodekkingen een uitkeringsovereenkomst. De risico s voor de Beschikbarepremieregeling zijn ondergebracht bij SBZ Pensioen in de Middelloonregeling. De risico s voor de Nettopensioenregeling zijn volledig herverzekerd bij elipslife. In de financiële opzet worden de geldstromen van zowel de Middelloonregeling als de Beschikbarepremieregeling en de Nettopensioenregelingen van elkaar gescheiden. Vanaf 1 januari 2019 wordt de Nettopensioenregeling door SBZ Pensioen uitgevoerd. Deze werd eerst door ABN AMRO PPI uitgevoerd. De Beschikbarepremieregeling wordt nog niet door SBZ Pensioen uitgevoerd, omdat er vanaf 1 januari 2019 nog geen werkgevers (en werknemers) aan deze pensioenregeling deelnemen. De financiële opzet voor deze pensioenregeling wordt hierna wel beschreven. 3.1 De waarderingsgrondslagen van de beleggingen Alle beleggingen worden, voor zover mogelijk, gewaardeerd tegen de actuele waarde. Bedragen die luiden in buitenlandse valuta worden omgerekend naar euro s tegen de valutakoersen op rapportagedatum. Mutaties met betrekking tot transacties in vreemde valuta gedurende het jaar worden geboekt tegen de op dat moment geldende valutakoersen. 3.2 Technische voorzieningen Technische voorziening voor risico fonds De technische voorziening (hierna: TV) voor risico fonds is gelijk aan: voor de Middelloonregeling: o de TV ter dekking van de pensioenaanspraken van de (gewezen) deelnemer; o de TV voor ingegaan tijdelijk partnerpensioen (indien de werkgever hiervoor heeft gekozen); o de TV voor ingegaan arbeidsongeschiktheidspensioen (indien de werkgever hiervoor heeft gekozen); o de TV voor premievrijstelling bij arbeidsongeschikten; o de IBNR. Volledigheidshalve merken wij op dat verplichtingen (wegens arbeidsongeschiktheid en/of overlijden vóór de pensioeningangsdatum) die zijn ontstaan voor deelnemers in de Beschikbarepremieregeling onderdeel zijn van bovenstaande technische voorzieningen. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina 9 106

10 De TV wordt post voor post vastgesteld met inachtneming van de actuariële grondslagen zoals hierna omschreven. De TV wordt gebaseerd op de tot de balansdatum verkregen aanspraken op pensioen, met inbegrip van de verhogingen zoals die op grond van het toeslagenbeleid zijn toegekend tot de balansdatum. De TV wordt in principe zodanig vastgesteld dat zij toereikend is ter dekking van de nominale verplichtingen van SBZ Pensioen. De toereikendheid van de TV wordt jaarlijks door de certificerend actuaris getoetst. Bij de waardering van de pensioenaanspraken wordt van de volgende grondslagen uitgegaan: - interest De op balansdatum geldende door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. - sterfte Voor mannen en vrouwen worden de sterftekansen ontleend aan de Prognosetafel AG2018, gecorrigeerd voor ervaringssterfte op basis van de in bijlage 5a opgenomen tabel. Voor kinderen worden de sterftekansen verwaarloosd. - wezenpensioen De voorziening voor latent wezenpensioen is gelijk aan 2% van de voorziening voor latent partnerpensioen bij nog niet ingegane ouderdomspensioenen. Bij een ingegaan wezenpensioen wordt voor wezen jonger dan 21 jaar aangenomen dat het wezenpensioen voortduurt tot de 21-jarige leeftijd; voor wezen van 21 jaar of ouder wordt het wezenpensioen jaarlijks tot uiterlijk de 27-jarige leeftijd verlengd zolang het kind voldoet aan de Wet studiefinanciering leeftijdsverschil Voor het partnerpensioen wordt verondersteld dat de mannelijke deelnemer een 3 jaar jongere vrouwelijke partner heeft en dat de vrouwelijke deelnemer een 3 jaar oudere mannelijke partner heeft. - partnerfrequentie Zolang nog geen pensioenuitkering is ingegaan, wordt voor de berekening van de voorziening voor partnerpensioen verondersteld dat er een kans is dat een (gewezen) deelnemer een partner heeft. Deze kans is afhankelijk van de leeftijd en het geslacht van de (gewezen) deelnemer (onbepaalde partnersysteem met een partnerfrequentie zoals opgenomen in de tabel in bijlage 7). Voor pensioengerechtigden wordt uitgegaan van de werkelijke burgerlijke staat. - premievrijstelling invaliditeit Voor (gewezen) deelnemers wordt de contante waarde van de toekomstige opbouw gereserveerd, waarbij rekening wordt gehouden met een revalidatiekans van 4%. - arbeidsongeschiktheidspensioen Reservering van dit pensioen vindt plaats op basis van rentedekking. Voor arbeidsongeschikten wordt een uitkering gereserveerd die gewaardeerd wordt tegen een ingegane factor tot de pensioenrichtleeftijd van 68 jaar. - opslag voor toekomstige kosten Voor de dekking van toekomstige kosten wordt de netto voorziening verhoogd met 1,85%. De hoogte van deze kostenvoorziening is gebaseerd op het voornemen van het bestuur om de aanspraken over te dragen aan een verzekeraar of andere pensioenuitvoerder indien er sprake is van een TV van minder dan 100 miljoen. De waardering van premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid, het arbeidsongeschiktheidspensioen en het tijdelijk partnerpensioen vindt plaats op basis van een eindleeftijd die gelijk wordt gesteld aan de pensioenrichtleeftijd van 68 jaar. IBNR SBZ Pensioen houdt rekening met een voorziening voor actieve deelnemers die ziek zijn geworden, maar nog niet als zodanig bij SBZ Pensioen zijn aangemeld, omdat ze korter dan twee jaar ziek zijn. Dit is de zogenoemde incurred but not reported (IBNR) voorziening. Voor de vaststelling van die voorziening wordt uitgegaan van de risicopremies die in de laatste twee jaar zijn betaald. Er wordt verondersteld dat de risicopremie een goede inschatting geeft van de schadelast die uit het te verzekeren risico voortvloeit. De termijn van twee jaar sluit aan bij de wachttijd voor de WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen). Vanaf 1 januari 2019 kent SBZ Pensioen voor het arbeidsongeschiktheidspensioen ook een technische voorziening IBNR. Deze is gelijk aan de risicopremies van de laatste twee jaar. Niet-opgevraagde pensioenen Voor ouderdomspensioen dat nog niet is ingegaan omdat de deelnemer onvindbaar is of niet reageert wordt een voorziening aangehouden. Deze voorziening wordt op dezelfde wijze bepaald als de overige pensioenen zoals hiervoor uitgewerkt. SBZ Pensioen houdt geen voorziening aan voor uitkeringen die nog niet worden uitbetaald. Mede gelet op het toetreden van nieuwe werkgevers gaat SBZ Pensioen de reserveringsmethodiek wel periodiek toetsen. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

11 Technische voorziening voor risico (gewezen) deelnemers Beschikbarepremieregeling De TV voor risico (gewezen) deelnemers voor de Beschikbarepremieregeling is gelijk aan de som van de pensioenkapitalen* van (gewezen) deelnemers (saldi pensioenbeleggingsrekeningen). * Merk op dat de ontwikkeling van het kapitaal (vermogen ten gunste van de (gewezen) deelnemer staat beschreven in hoofdstuk 4 Vermogen. Voor de technische voorziening voor risico (gewezen) deelnemers worden geen actuariële grondslagen vastgesteld aangezien die gelijk is aan de som van de pensioenkapitalen van deelnemers en gewezen deelnemers. Het pensioenkapitaal is gelijk aan de ingelegde (netto) premies vermeerderd of verminderd met de betreffende rendementen en kosteninhoudingen en de verhogingen uit hoofde van overlijden van andere (gewezen) deelnemers. Indien een deelnemer aan de Beschikbarepremieregeling arbeidsongeschikt raakt, blijft deze deelnemer deelnemen aan de Beschikbarepremieregeling. Zijn jaarlijkse beschikbare premie wordt ontvangen vanuit de Middelloonregeling. De technische voorziening voor: ingegaan variabel ouderdomspensioen en meeverzekerd variabel nabestaandenpensioen ingegaan variabel partnerpensioen, waarbij de uitkeringen zijn ingegaan naar aanleiding van overlijden op of na de pensioeningangsdatum is gelijk aan het vermogen in de collectieve toedelingskring behorend bij de Beschikbarepremieregeling. Nettopensioenregeling De TV voor risico (gewezen) deelnemers voor de Nettopensioenregeling is gelijk aan de som van de netto pensioenkapitalen* van deelnemers en gewezen deelnemers (saldi pensioenbeleggingsrekeningen). * Merk op dat de ontwikkeling van het kapitaal (vermogen ten gunste van de (gewezen) deelnemer staat beschreven in hoofdstuk 4 Vermogen. Voor de technische voorziening voor risico (gewezen) deelnemers worden geen actuariële grondslagen vastgesteld aangezien die gelijk is aan de som van de pensioenkapitalen van deelnemers en gewezen deelnemers. Het pensioenkapitaal is gelijk aan de ingelegde (netto) premies vermeerderd of verminderd met de betreffende rendementen en kosteninhoudingen en de verhogingen uit hoofde van overlijden van andere (gewezen) deelnemers. Bij de Nettopensioenregeling worden ook de premie voor overlijdensrisico in mindering gebracht op de ingelegde netto premie. Indien een deelnemer aan de Nettopensioenregeling arbeidsongeschikt raakt blijft deze deelnemer deelnemen aan de Nettopensioenregeling. Zijn jaarlijkse beschikbare premie wordt ontvangen vanuit de herverzekering bij elipslife. De technische voorziening voor: ingegaan variabel netto ouderdomspensioen; ingegaan variabel netto partnerpensioen, waarbij de uitkeringen zijn ingegaan naar aanleiding van overlijden op of na de pensioeningangsdatum. Technische voorziening voor herverzekerde pensioenverplichtingen Voor de Nettopensioenregeling heeft SBZ Pensioen de risico s met betrekking tot overlijden en premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid volledig herverzekerd bij elipslife. Daarbij heeft SBZ Pensioen de uitkeringen op rentebasis verzekerd. De TV voor herverzekerde pensioenverplichtingen wordt per de balansdatum vastgesteld als de contante waarde van de pensioenverplichtingen. Het betreft uitsluitend de volgende technische voorzieningen: TV ingegaan nabestaandenpensioen (partnerpensioen en wezenpensioen); TV voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. Deze technische voorziening is gelijk aan de contante waarde van de toekomstige premievrijgestelde opbouw voor alle deelnemers die gedeeltelijk dan wel volledig arbeidsongeschikt zijn. IBNR: wegens het feit dat de arbeidsongeschiktheidsrisico en overlijdensrisico binnen de Nettopensioenregeling volledig is herverzekerd, is er geen risico voor het fonds met betrekking tot nog niet gemelde schades bij beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst met de werkgever. De IBNR is daarom gelijk aan nihil. Bij de waardering van de herverzekerde pensioenaanspraken wordt van de volgende grondslagen uitgegaan: - interest De op balansdatum geldende door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. - sterfte Voor mannen en vrouwen worden de sterftekansen ontleend aan de Prognosetafel AG2018, gecorrigeerd voor ervaringssterfte op basis van de in ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

12 bijlage 5b* opgenomen tabel. Voor kinderen worden de sterftekansen verwaarloosd. - leeftijdsverschil Voor het partnerpensioen wordt verondersteld dat de mannelijke deelnemer een 3 jaar jongere vrouwelijke partner heeft en dat de vrouwelijke deelnemer een 3 jaar oudere mannelijke partner heeft. - opslag voor toekomstige kosten Voor de dekking van toekomstige kosten wordt de netto voorziening verhoogd met 1,85%. De hoogte van deze kostenvoorziening is gebaseerd op het voornemen van het bestuur om de aanspraken over te dragen aan een verzekeraar of andere pensioenuitvoerder indien er sprake is van een TV van minder dan 100 miljoen. * De ervaringssterfte voor de Nettopensioenregeling wijkt af van die voor de Middelloonregeling. 3.3 De reserves SBZ Pensioen kent de volgende reserves: reserve beleggingsrisico s voor risico fonds; toeslagreserve Middelloonregeling (als bestemmingsreserve); reserve minimaal vereist eigen vermogen van de Beschikbarepremieregeling; reserve minimaal vereist eigen vermogen van de Nettopensioenregeling; vrij vermogen. Reserve beleggingsrisico s voor risico fonds Het doel van de reserve beleggingsrisico s voor risico fonds is het opvangen van risico s met betrekking tot de beleggingen. De reserve beleggingsrisico s voor risico fonds is gelijk aan het vereist eigen vermogen dat resulteert volgens het standaardmodel van DNB, gebruik makend van de op balansdatum geldende door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vastgestelde parameters. Er wordt rekening gehouden met: het renterisico; het aandelen- en vastgoedrisico; het valutarisico; het grondstoffenrisico; het kredietrisico; het verzekeringstechnisch risico; het additioneel risico van actief management in het vermogensbeheer. Toeslagreserve Middelloonregeling Met ingang van 1 januari 2015 is de toeslagverlening aan actieve deelnemers gewijzigd en heeft SBZ Pensioen een toeslagreserve ingericht. De toeslagreserve, welke tot ultimo 2024 aangehouden wordt, is bestemd voor toeslagverlening in de Middelloonregeling aan actieve deelnemers van de werkgevers die bijdragen aan de toeslagreserve, dit is de pensioenregeling op basis van de cao. De toeslagreserve wordt, indien mogelijk, aangewend voor aanvulling van de toeslagverlening tot maximaal de loonindex uit de cao, indien de reguliere toeslagverlening aan de betreffende deelnemers (gefinancierd vanuit beleggingsrendementen) lager is dan de volledige toeslag op basis van de loonontwikkeling. De toeslagreserve staat niet ter vrije bestemming/beschikking van het bestuur van SBZ Pensioen. Toeslagverlening vanuit de toeslagreserve vindt niet plaats als de beleidsdekkingsgraad onder het niveau van het minimaal vereist vermogen ligt. Het verloop van deze reserve is als volgt: aan de reserve wordt jaarlijks 2,85% van de loonsom (niet gemaximeerd op het maximum pensioengevend salaris) door de betreffende werkgevers van SBZ Pensioen toegevoegd. Vanaf 1 januari 2019 worden de premies via een eenmalig bedrag per 1 januari van enig jaar betaald en niet gespreid over het jaar; aan de reserve wordt jaarlijks per 1 januari een bedrag onttrokken benodigd voor toekenning van een aanvulling op de toeslagverlening tot maximaal de loonindex uit de cao zorgverzekeraars, indien de reguliere toeslagverlening aan de betreffende deelnemers (gefinancierd vanuit beleggingsrendementen) lager is dan de volledige toeslag op basis van de loonontwikkeling; voor de bepaling van het te onttrekken bedrag wordt uitgegaan van de voor SBZ Pensioen geldende actuariële grondslagen waarmee de technische voorziening wordt vastgesteld per 1 januari van dat betreffende jaar; over het te onttrekken bedrag wordt een opslag ter grootte van de actuele dekkingsgraad berekend met een minimum gelijk aan de minimaal vereiste dekkingsgraad en een maximum gelijk aan de dekkingsgraad waarbij volledig (toekomstbestendig) geïndexeerd kan worden; bij het verlenen van toeslag wordt een marge van 4 basispunten aangehouden om te bewerkstelligen dat de toeslagreserve naar verwachting niet negatief wordt. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

13 in geval de reserve in een bepaald jaar niet of niet geheel wordt gebruikt voor toeslagverlening, geldt dat deze resterende reserve niet wordt aangewend voor inhaalindexatie ingeval in voorgaande jaren vanuit de toeslagreserve geen volledige toeslag kon worden bereikt ter hoogte van de loonindex. De reserve blijft in dat geval als bestemmingsreserve en wordt in een volgend jaar, tezamen met de jaarlijkse storting door werkgevers, aangewend voor toeslagverlening tot maximaal de geldende loonindex in dat jaar; ten aanzien van de aan de toeslagreserve toe te kennen rendementen wanneer er een waarde resteert nadat bedragen uit deze bestemmingsreserve zijn onttrokken: het toe te kennen procentuele rendement over een boekjaar wordt gebaseerd op het fondsrendement exclusief rente-overlay. Dit rendement kan zowel positief als negatief uitvallen. ten aanzien van de verhouding tussen het vermogen van de toeslagreserve tot het overige vermogen van SBZ Pensioen bij bijvoorbeeld kortingen van de opgebouwde pensioenaanspraken en rechten: het betreft een bestemmingsreserve die buiten beschouwing wordt gelaten bij het vaststellen van de dekkingsgraad van SBZ Pensioen. Reserve minimaal vereist eigen vermogen voor de Beschikbarepremieregeling De reserve is gelijk aan het minimaal vereist eigen vermogen voor de Beschikbarepremieregeling. Reserve minimaal vereist eigen vermogen voor de Nettopensioenregeling De reserve is gelijk aan het minimaal vereist eigen vermogen voor de Nettopensioenregeling. Vrij vermogen Middelloonregeling De omvang van het vrij vermogen is gelijk aan het aanwezige pensioenvermogen voor risico fonds na aftrek van de reserve beleggingsrisico's en toeslagreserve en verminderd met de voorziening pensioenverplichtingen voor risico fonds. Het niveau van het vrij vermogen is mede een maatstaf voor het toekennen van toeslagen en het verlenen van premiekortingen. Beschikbarepremieregeling De omvang van het vrij vermogen is gelijk aan het aanwezige pensioenvermogen voor risico deelnemers na aftrek van de reserve minimaal vereist eigen vermogen van de Beschikbarepremieregeling verminderd met de voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers van de Beschikbarepremieregeling. Nettopensioenregeling De omvang van het vrij vermogen is gelijk aan het aanwezige pensioenvermogen voor risico deelnemers na aftrek van de reserve minimaal vereist eigen vermogen van de Nettopensioenregeling verminderd met de voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers van de Nettopensioenregeling. 3.4 Dekkingsgraad Door SBZ Pensioen worden drie soorten dekkingsgraden gedefinieerd: de actuele dekkingsgraad, de beleidsdekkingsgraad en de reële dekkingsgraad. Actuele dekkingsgraad Deze dekkingsgraad is gelijk aan 100% vermeerderd met: het totale Vereist Eigen Vermogen van SBZ Pensioen; de algemene reserve (kan positief of negatief zijn); gedeeld door de technische voorziening (voor risico fonds en risico deelnemers). De actuele dekkingsgraad houdt rekening met de totale technische voorziening. Dit betreft de technische voorziening voor risico fonds en voor risico deelnemers en de herverzekerde technische voorziening. Het totale vermogen houdt rekening met het totale vermogen voor risico fonds en voor risico deelnemers, waarbij het vermogen van de Nettopensioenregeling strikt gescheiden gehouden moet worden van de Beschikbarepremieregeling, omdat er geen resultaten (op bijvoorbeeld micro lang leven risico) uitgewisseld mogen worden tussen deze groepen. De actuele dekkingsgraad is gelijk aan de som van het totale vermogen gedeeld door de totale technische voorziening* van de volgende regelingen samen: Middelloonregeling Beschikbarepremieregeling Nettopensioenregeling * Merk op dat de technische voorziening in de Beschikbarepremieregeling en de Nettopensioenregeling gelijk is aan het gespaarde kapitaal ten behoeve van de deelnemers exclusief het vermogen dat als eigen vermogen wordt aangehouden om te voldoen aan de solvabiliteitsvereisten. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

14 Beleidsdekkingsgraad De beleidsdekkingsgraad betreft de dekkingsgraad waarop beleidsmaatregelen gebaseerd worden. Deze beleidsdekkingsgraad wordt berekend als een voortschrijdend gemiddelde van de actuele dekkingsgraden over 12 maanden. In een memo van 15 februari 2016 is beschreven hoe de beleidsdekkingsgraad wordt vastgesteld. Daarbij wordt de volgende formules gehanteerd: Beleidsdekkingsgraad = Som van de laatste 12 dekkingsgraden 12 Proces voor vaststelling maandelijkse dekkingsgraden (DG): Pensioenvermogen Gegevens: Geleverd door: Belegd vermogen Middelloonregeling Northern Trust Belegd vermogen Beschikbarepremieregeling Achmea IM Belegd vermogen Nettopensioenregeling Achmea IM Balans en V&W Fonds Control (FC), Financiële Zaken Technische voorziening (TV) Gegevens: De actuele rentetermijnstructuur Technische voorzieningen Geleverd door: DNB, elke maand gepubliceerd op Actuarieel Control (AC), Financiële Zaken De TV wordt gewaardeerd tegen de actuele rentetermijnstructuur. Er wordt rekening gehouden met verwerkte mutaties, waaronder (niet limitatief): waardeoverdrachten, overlijden en bijvoorbeeld arbeidsongeschiktheid. De TV voor risico deelnemers is gelijk aan de beschikbare kapitalen en de TV behorende bij de CVP aanspraken voor zowel de Beschikbarepremieregeling als de Nettopensioenregeling. Reële dekkingsgraad Tevens wordt jaarlijks de reële dekkingsgraad door SBZ Pensioen vastgesteld. Deze reële dekkingsgraad is alleen van toepassing voor de Middelloonregeling en is gelijk aan de beleidsdekkingsgraad gedeeld door de dekkingsgraad waarbij volledig (toekomstbestendig) geïndexeerd kan worden. De Beschikbarepremieregeling en de Nettopensioenregeling kennen geen reële dekkingsgraad. De dekkingsgraad waarbij volledig (toekomstbestendig) geïndexeerd kan worden, is conform de Q&A van DNB (referentienummer: 01770), gelijk aan de totale TV (voor risico fonds en risico deelnemers), waarbij de TV voor risico fonds wordt verhoogd met een opslag van 10%. Daarnaast wordt aan de totale TV de contante waarde van volledige (toekomstbestendig) indexeren toegevoegd. Dit totaal dient dan nog gedeeld te worden door de totale TV (voor risico fonds en risico deelnemers). SBZ Pensioen heeft een toeslagbeleid waarbij vanaf een beleidsdekkingsgraad van 110% een (gedeeltelijke) toeslag verleend kan worden. Vanaf 1 januari 2019 kent SBZ Pensioen naast een uitkeringsovereenkomst ook een premieovereenkomst. De beleidsdekkingsgraad wordt vastgesteld inclusief dat deel van de voorziening (Beschikbarepremieregeling en Nettopensioenregeling) waar geen toeslag over verleend wordt. Dit heeft een negatief effect op de toeslagverlening. Voor de ondergrens van 110% heeft SBZ Pensioen ontheffing van DNB gekregen. SBZ Pensioen mag voor de ondergrens uitgaan van een gewogen gemiddelde ondergrens. Deze gewogen gemiddelde ondergrens wordt bepaald door voor het deel in eigen beheer (risico fonds) de 110%-grens te hanteren en voor de zuivere premieovereenkomsten (risico deelnemers) de grens van de technische voorzieningen (TV) plus het minimaal vereist eigen vermogen (MVEV) te hanteren. 3.5 Financiering Met opmerkingen [MdB1]: Let op: deze tekst is pas van toepassing zodra een positieve reactie van DNB is ontvangen SBZ Pensioen kent de volgende definities: Feitelijke premie. Gedempte kostendekkende premie. Kostendekkende premie. Vanaf 1 januari 2019 voert SBZ Pensioen de volgende pensioenregelingen uit: Middelloonregeling; Beschikbarepremieregeling; en ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

15 een Nettopensioenregeling. Hierna worden per regeling de verschillende definities nader toegelicht. Vanaf 1 januari 2019 wordt de Nettopensioenregeling door SBZ Pensioen uitgevoerd. De Beschikbarepremieregeling wordt nog niet door SBZ Pensioen uitgevoerd, omdat er vanaf 1 januari 2019 nog geen werkgevers (en werknemers) aan deze regeling deelnemen. De financiering voor de Beschikbarepremieregeling is hierna wel beschreven. Middelloonregeling Feitelijke premie De feitelijke premie wordt vastgesteld op basis van de volgende actuariële grondslagen: - interest Het verwacht rendement. Het verwacht rendement is gebaseerd op de beleggingsmix van SBZ Pensioen behorende bij de Middelloonregeling en de bijbehorende rendementen, waarbij de rendementen per beleggingscategorie gelijk zijn gesteld aan de maximale rendementen zoals voorgeschreven door de Commissie Parameters. Daarnaast wordt er een correctie toegepast in verband met toekomstbestendige toeslagverlening door middel van een toeslagcurve. Deze toeslagcurve is gebaseerd op de prijsinflatie en kent een ingroeipad voor de eerste vijf jaar. Bij het ingroeipad worden de minimale groeivoeten voor het prijs- en loonindexcijfer voor het eerste jaar gelijkgesteld aan de CPB-ramingen zoals gepubliceerd door DNB. Bovenstaande resulteert in een verwachte rendementscurve (voor en na correctie), die wordt gehanteerd voor de berekening van de gedempte kostendekkende premie. Voor de vaststelling van het verwacht rendement voor de periode 2016 tot 2020 is de door DNB gepubliceerde RTS per 30 september 2015 gehanteerd. De rendementscurve kan jaarlijks wijzigen als gevolg van wijzigingen in het beleggingsbeleid of het ingroeipad. Voor het ingroeipad dient jaarlijks te worden uitgegaan van het door DNB gepubliceerde ingroeipad per 1 oktober van het voorgaande jaar. Daarbij betreft het ingroeipad forward rates. Het bestuur kan op advies van de adviserend actuaris het gehanteerde verwachte rendement aanpassen indien marktomstandigheden dit noodzakelijk maken. De verwachte rendementscurve (voor en na correctie) is opgenomen in bijlage 8. - sterfte Voor mannen en vrouwen worden de sterftekansen ontleend aan de Prognosetafel AG2018, gecorrigeerd voor ervaringssterfte op basis van de in bijlage 5a opgenomen tabel. - wezenpensioen De feitelijke premie voor wezenpensioen is gelijk aan 2% van de feitelijke premie voor partnerpensioen. - leeftijdsverschil Voor het partnerpensioen wordt verondersteld dat de mannelijke deelnemer een 3 jaar jongere vrouwelijke partner heeft en dat de vrouwelijke deelnemer een 3 jaar oudere mannelijke partner heeft. - partnerfrequentie Elke deelnemer wordt verondersteld een partner te hebben (onbepaalde partnersysteem). De partnerfrequentie is opgenomen in bijlage 6. - premievrijstelling invaliditeit Aangenomen is dat de kosten, verbonden aan de in de toekomst te verlenen vrijstelling van premiebetaling (pvi) wegens arbeidsongeschiktheid, kunnen worden gedekt door een risicopremie ter grootte van 4% van de actuariële premie exclusief pvi en exclusief AOP premie. - opslag voor kosten Bij de vaststelling van de feitelijke premie wordt rekening gehouden met een opslag voor toekomstige uitbetalingskosten van 1,85%. De kosten verbonden aan de administratie en het beheer zijn gesteld op 0,5% van de pensioengrondslag. - solvabiliteitsopslag Er wordt geen solvabiliteitsopslag gehanteerd zolang de opslag in verband met toeslagverlening hoger is dan de opslag benodigd voor de vereiste dekkingsgraad primo boekjaar. - tijdelijk partnerpensioen De feitelijke premie voor het tijdelijk partnerpensioen is gelijk aan 75% van de premie voor een volledig (niet gekort) tijdelijk partnerpensioen. Vanaf 1 januari 2019 heeft de werkgever de keuze tussen geen, verplicht of vrijwillige dekking van het tijdelijk partnerpensioen (ANW-hiaat). Bij een verplichte dekking wordt de risicopremie door de werkgever betaald. Bij een vrijwillige dekking wordt de risicopremie door de werkgever doorbelast aan de werknemer. Er is dan sprake van sekseneutrale tarieven, en de onderliggende man/vrouw-verhouding is gelijk aan 39% mannen en 61% vrouwen. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

16 - arbeidsongeschiktheidspensioen De premie voor het arbeidsongeschiktheidspensioen bedraagt een percentage van de relevante parttime loonsom: In geval van 85% resp. 80% aanvulling in de eerste vier jaar van arbeidsongeschiktheid ziektejaar en 75% resp. 70% daarna In geval van 85% resp. 80% aanvulling tot de pensioendatum van het parttime salaris tot maximum dagloon 0,1% 0,4% van het parttime salarisdeel boven maximum dagloon 2,0% 2,2% Vanaf 1 januari 2019 komt de optie aanvulling tot de pensioendatum te vervallen. Nieuwe toetredende werkgevers hebben geen keuze meer en kunnen alleen nog kiezen voor geen dekking of de optie aanvulling in de eerste vier jaar van arbeidsongeschiktheid. Voor bestaande werkgevers binnen SBZ Pensioen blijft de optie aanvulling tot de pensioendatum nog wel van kracht. - toeslagreserve de werkgevers die gekozen hebben voor aanvullende betaling ten behoeve van toeslagverlening betalen jaarlijks (tot en met 2024) 2,85% van de parttime loonsom (niet gemaximeerd op het maximum pensioengevend salaris). Vanaf 1 januari 2019 worden de premies via een eenmalig bedrag per 1 januari van enig jaar betaald, en niet meer gespreid over het jaar. Gedempte kostendekkende premie De gedempte kostendekkende premie onderscheidt zich qua actuariële grondslagen van de feitelijke premie op het volgende onderdeel: - opslag voor kosten De opslag voor kosten bestaat uit de gemaakte kosten in het betreffende boekjaar minus de vrijgevallen excassokosten door het doen van uitkeringen. Kostendekkende premie De kostendekkende premie onderscheidt zich qua actuariële grondslagen van de feitelijke premie op de volgende onderdelen: - opslag voor kosten De opslag voor kosten bestaat uit de gemaakte kosten in het betreffende boekjaar minus de vrijgevallen excassokosten door het doen van uitkeringen. - interest De primo boekjaar geldende door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. - solvabiliteitsopslag Voor de kostendekkende premie wordt een solvabiliteitsopslag gehanteerd ter grootte van de opslag benodigd voor de vereiste dekkingsgraad (voor risico fonds) primo boekjaar op basis van de strategische mix. Beschikbarepremieregeling Feitelijke premie De feitelijke premie wordt op maandbasis bij de werkgever in rekening gebracht. Er wordt een premie vastgesteld aan de hand van de pensioengrondslag en de premietabel op de wijze zoals beschreven in de werkgeversbijlage van het pensioenreglement voor de Beschikbarepremieregeling (de staffelpremie). De vaststelling van de pensioengrondslag vindt jaarlijks per 1 januari plaats op grond van het per die datum geldende jaarsalaris, franchise en parttimegraad. Bij aanvang van het deelnemerschap op een andere datum dan 1 januari wordt de pensioengrondslag vastgesteld op grond van het per de datum van aanvang van het deelnemerschap geldende jaarsalaris en op grond van de per 1 januari voorafgaand aan de aanvang van het deelnemerschap geldende franchise. Als de deelnemer niet op de eerste dag van een maand in dienst treedt bij zijn werkgever, wordt de beschikbare maandpremie voor die maand op pro rata basis vastgesteld en toegevoegd aan het pensioenkapitaal van de deelnemer. Daarnaast wordt de feitelijke premie als volgt vastgesteld: - risicopremies bij overlijden SBZ Pensioen heeft de overlijdensrisico s voor het partner- en wezenpensioen voor iedere deelnemer ondergebracht binnen de Middelloonregeling. De actuariële grondslagen zoals beschreven voor de Middelloonregeling zijn ook van toepassing voor de risicopremies bij overlijden van de Beschikbarepremieregeling. - premievrijstelling bij invaliditeit SBZ Pensioen heeft de premievrijstelling bij invaliditeit voor iedere deelnemer ondergebracht binnen de Middelloonregeling. De actuariële grondslagen zoals beschreven voor de Middelloonregeling zijn ook van toepassing voor de risicopremies van de Beschikbarepremieregeling. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

17 - Anw-hiaat pensioen SBZ Pensioen heeft het Anw-hiaat pensioen ondergebracht binnen de Middelloonregeling. De actuariële grondslagen zoals beschreven voor de Middelloonregeling zijn ook van toepassing voor de risicopremies van de Beschikbarepremieregeling. - arbeidsongeschiktheidspensioen SBZ Pensioen heeft het arbeidsongeschiktheidspensioen ondergebracht binnen de Middelloonregeling. De actuariële grondslagen zoals beschreven voor de Middelloonregeling zijn ook van toepassing voor de risicopremies van de Beschikbarepremieregeling. - opslag administratiekosten De vaste administratiekosten bedragen 90 per jaar per deelnemer (niveau 2018) en worden bij de werkgever in rekening gebracht. - opslag MVEV De financiering van het MVEV is onderdeel van de opslag voor de vaste administratiekosten. Gedempte kostendekkende premie De gedempte kostendekkende premie onderscheidt zich qua actuariële grondslagen van de feitelijke premie op het volgende onderdeel: - opslag administratiekosten Dit betreffen de (jaarlijkse) werkelijke administratiekosten. Kostendekkende premie De kostendekkende premie onderscheidt zich qua actuariële grondslagen van de feitelijke premie op het volgende onderdeel: - opslag administratiekosten Dit betreffen de (jaarlijkse) werkelijke administratiekosten. - interest De primo boekjaar geldende door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. Dit is alleen van toepassing voor de risicopremies voor partner- en wezenpensioen. Nettopensioenregeling Feitelijke netto premie De feitelijke netto premie wordt op maandbasis bij de werkgever in rekening gebracht. Deze regeling is alleen van toepassing voor deelnemers met een salaris hoger dan het maximum pensioengevende salaris van (niveau 2019). Er wordt een netto premie vastgesteld aan de hand van de pensioengrondslag en de premietabel op de wijze zoals beschreven in de werkgeversbijlage van het pensioenreglement voor de Nettopensioenregeling (de netto staffelpremie). De vaststelling van de pensioengrondslag vindt jaarlijks per 1 januari plaats op grond van het per die datum geldende jaarsalaris en franchise (= maximum pensioengevend salaris). Bij aanvang van het deelnemerschap op een andere datum dan 1 januari wordt de pensioengrondslag vastgesteld op grond van het per de datum van aanvang van het deelnemerschap geldende jaarsalaris en op grond van de per 1 januari voorafgaand aan de aanvang van het deelnemerschap geldende franchise (= maximum pensioengevend salaris). Als de deelnemer niet op de eerste dag van een maand in dienst treedt bij zijn werkgever, wordt de beschikbare maandpremie voor die maand op pro rata basis vastgesteld en toegevoegd aan het pensioenkapitaal van de deelnemer. Daarnaast wordt de feitelijke premie als volgt vastgesteld: - risicopremies bij overlijden De deelnemer heeft de keuze om de overlijdensrisico s voor het partner- en wezenpensioen te verzekeren. Standaard wordt voor iedere deelnemer een netto partner- en wezenpensioen verzekerd. De risicodekkingen van het netto partnerpensioen en netto wezenpensioen aan de netto pensioenpremie onttrokken. Het is ook mogelijk dat de deelnemer deze risico s niet wil verzekeren, dan dient hij dit bij SBZ Pensioen zelf aan te geven. SBZ Pensioen heeft de uit het pensioenreglement voortvloeiende overlijdensrisico s herverzekerd bij elipslife. De risicopremie voor het nabestaanden- en wezenpensioen wordt maandelijks vastgesteld op basis van de door leeftijdsafhankelijke tarieven per te verzekeren pensioen te vermenigvuldigen met het clusterpercentage behorend bij het cluster waar de werkgever is ingedeeld. In welk cluster de werkgever is ingedeeld wordt bepaald aan de hand van de meest recente door het UWV afgegeven sectorindeling van de werkgever. De tarieven (geldend voor 2019) zijn opgenomen in bijlage 8. - premievrijstelling invaliditeit SBZ Pensioen heeft de uit het pensioenreglement voortvloeiende arbeidsongeschiktheidsrisico s herverzekerd bij elipslife. De premie voor arbeidsongeschiktheidsrisico s wordt maandelijks vastgesteld door de ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

18 leeftijdsafhankelijke tarieven te vermenigvuldigen met het clusterpercentage arbeidsongeschiktheid behorend bij het cluster waarin de werkgever is ingedeeld. In welk cluster de werkgever is ingedeeld wordt bepaald aan de hand van de meest recente door het UWV afgegeven sectorindeling van de werkgever. De tarieven (geldend voor 2019) zijn opgenomen in bijlage 8. Niet voor elke deelnemer wordt een risicopremie voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid in rekening gebracht. Geen risicopremie wordt betaald voor: de deelnemer naar de mate van premievrije voortzetting die hem op grond van het pensioenreglement is toegekend; de deelnemer die binnen twee jaar de leeftijd bereikt als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet. - opslag administratiekosten De vaste administratiekosten bedragen 109 per jaar per deelnemer (niveau 2018) en worden bij de werkgever in rekening gebracht. - opslag MVEV De financiering van het MVEV is gelijk een opslag van 3% van de totale ingelegde spaarpremies. Voor de vaststelling van de biometrische risico s heeft SBZ Pensioen ontheffing van DNB gekregen. Bij het berekenen van het MVEV dient voor het overlijdensrisico gerekend te worden met een buffer van 1,0% van de technische voorzieningen. Deze ontheffing geldt vanaf 1 januari 2019 en blijft van kracht onder de voorwaarde dat de herverzekering van het overlijdensrisico voor de Nettopensioenregeling niet wijzigt. Gedempte kostendekkende premie De gedempte kostendekkende premie onderscheidt zich van de feitelijke premie op het volgende onderdeel: - opslag administratiekosten Dit betreffen de (jaarlijkse) werkelijke administratiekosten. Kostendekkende premie De kostendekkende premie onderscheidt zich van de feitelijke premie op het volgende onderdeel: - opslag administratiekosten Dit betreffen de (jaarlijkse) werkelijke administratiekosten. 3.6 Beleid pensioeninkoop en -afkoop Beschikbarepremieregeling Met ingang van 1 januari 2019 wordt door SBZ Pensioen ook een Beschikbarepremieregeling aangeboden. Op dit moment zijn er nog geen werkgevers die een Beschikbarepremieregeling hebben ondergebracht bij SBZ Pensioen. De inkooptarieven voor de Beschikbarepremieregeling hebben wij daarom op uw verzoek nog niet vastgesteld. Deze vaststelling gaat plaatsvinden op het moment dat er een werkgever gaat deelnemen aan de Beschikbarepremieregeling. De Beschikbarepremieregeling biedt de (gewezen) deelnemer de mogelijkheid om per 1 januari volgend op diens 58e verjaardag te kiezen voor: deelname in de collectieve toedelingskring met als doel inkoop van een variabel pensioen binnen SBZ Pensioen; of te blijven beleggen met als doel het inkopen van een vast pensioen bij een in aanmerking komende pensioenuitvoerder (niet zijnde SBZ Pensioen). De variabele uitkeringen worden aangekocht in de collectieve toedelingskringen behorend bij de Beschikbarepremieregeling en zijn voor risico deelnemers (doorbeleggen). Pensioeninkoop Inkoop vindt plaats aan de hand van een leeftijdsafhankelijke inkomensonafhankelijke inkoopfactoren. Voor de inkoopfactoren met betrekking tot de CVP aanspraken worden de volgende actuariële grondslagen gehanteerd: - interest De door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur eervorige maand voorafgaand aan de inkoop - sterfte Voor mannen en vrouwen worden de sterftekansen ontleend aan de Prognosetafel AG2018, gecorrigeerd voor ervaringssterfte op basis van de in bijlage 5a opgenomen tabel. - leeftijdsverschil Voor het partnerpensioen wordt verondersteld dat de mannelijke deelnemer een 3 jaar jongere vrouwelijke partner heeft en dat de vrouwelijke deelnemer een 3 jaar oudere mannelijke partner heeft. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

19 - man/vrouw-verhouding X% (man) : (100 minus X)% (vrouw). De man/vrouw-verhouding wordt pas vastgesteld op het moment dat er een werkgever gaat deelnemen aan de Beschikbarepremieregeling. Resultaatcorrectie bij inkoop Om te voorkomen dat nieuw gepensioneerden volledig delen in het over het gehele kalenderjaar behaalde resultaat, terwijl zij niet het gehele jaar al tot de collectieve toedelingskring behoorden, wordt voor deelnemers die in de loop van het kalenderjaar een variabele uitkering aankopen bij inkoop een resultaatcorrectie op basis van het beleggings- en renteresultaat van de toedelingskring toegepast. De correctie is geen onderdeel van de aankoopfactor, maar wordt als aparte factor bij inkoop vastgesteld en toegepast. Voor de resultaatcorrectie wordt net als bij de rekenrente voor de inkoopfactoren uitgegaan van ultimo de maand, twee maanden voorafgaand aan de maand van ingang van het pensioen. Het beleid voor de inkooptarieven wordt jaarlijks getoetst. Deze tarieven worden alleen aangepast als dat naar het oordeel van het bestuur wenselijk is, gezien de ontwikkeling van de actuariële grondslagen. Het bestuur kan naar eigen inzicht afwijken van de hierboven beschreven methodiek. Afkoop In geval van afkoop van een pensioenkapitaal, wordt het volledige pensioenkapitaal uitgekeerd. De afkoopfactoren voor een ingegaan pensioen worden maandelijks vastgesteld: - interest De door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur eervorige maand voorafgaand aan de inkoop* - sterfte Voor mannen en vrouwen worden de sterftekansen ontleend aan de Prognosetafel AG2018, gecorrigeerd voor ervaringssterfte op basis van de in bijlage 5a opgenomen tabel. - partnerfrequentie conform SPA - leeftijdsverschil Voor het partnerpensioen wordt verondersteld dat de mannelijke deelnemer een 3 jaar jongere vrouwelijke partner heeft en dat de vrouwelijke deelnemer een 3 jaar oudere mannelijke partner heeft. - man/vrouw-verhouding per leeftijdscategorie van 5 jaar * De inkoop in de maand januari 2019, in afwijking van wat hiervoor is genoemd, wordt gebaseerd op de RTS van ultimo december Op deze manier zijn de resultaten in het jaarwerk beperkt. Nettopensioenregeling Vanaf 1 januari 2019 gaat SBZ Pensioen de Nettopensioenregeling uitvoeren. Tot en met 31 december 2018 had Zorgverzekeraars Nederland de Nettopensioenregeling bij ABN AMRO PPI ondergebracht. De Nettopensioenregeling biedt de (gewezen) deelnemer de mogelijkheid om per 1 januari volgend op diens 58e verjaardag te kiezen voor: deelname in de collectieve toedelingskring met als doel inkoop van een variabel netto pensioen binnen SBZ Pensioen; of te blijven beleggen met als doel het inkopen van een vast netto pensioen bij een in aanmerking komende pensioenuitvoerder (niet zijnde SBZ Pensioen). De variabele netto uitkeringen worden aangekocht in de collectieve toedelingskringen behorend bij de Nettopensioenregeling en zijn voor risico deelnemers (doorbeleggen). Pensioeninkoop Inkoop vindt plaats aan de hand van een leeftijdsafhankelijke inkomensonafhankelijke inkoopfactoren. De te hanteren actuariële grondslagen voor de inkoopfactoren met betrekking tot de CVP netto aanspraken worden vastgesteld in mei Resultaatcorrectie bij inkoop Om te voorkomen dat nieuw gepensioneerden volledig delen in het over het gehele kalenderjaar behaalde resultaat, terwijl zij niet het gehele jaar al tot de collectieve toedelingskring behoorden, wordt voor deelnemers die in de loop van het kalenderjaar een variabele uitkering aankopen bij inkoop een resultaatcorrectie op basis van het beleggings- en renteresultaat van de toedelingskring toegepast. De correctie is geen onderdeel van de aankoopfactor, maar wordt als aparte factor bij inkoop vastgesteld en toegepast. Voor de resultaatcorrectie wordt net als bij de rekenrente voor de inkoopfactoren uitgegaan van ultimo de maand, twee maanden voorafgaand aan de maand van ingang van het pensioen. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

20 Het beleid voor de inkooptarieven wordt jaarlijks getoetst. Deze tarieven worden alleen aangepast als dat naar het oordeel van het bestuur wenselijk is, gezien de ontwikkeling van de actuariële grondslagen. Het bestuur kan naar eigen inzicht afwijken van de hierboven beschreven methodiek. Afkoop In geval van afkoop van een netto pensioenkapitaal, wordt het volledige netto pensioenkapitaal uitgekeerd. De afkoopfactoren voor een ingegaan netto pensioen worden jaarlijks vastgesteld. De te hanteren actuariële grondslagen voor de afkoopfactoren met betrekking tot de CVP netto aanspraken worden vastgesteld in mei Sturingsmiddelen Onderstaande sturingsmiddelen zijn alleen van toepassing op de pensioenrechten en -aanspraken uit de Middelloonregeling en de pensioenrechten die zijn ingegaan naar aanleiding van overlijden vóór de pensioendatum in de Beschikbarepremieregeling. Er zijn op dit moment geen sturingsmiddelen voor de Beschikbarepremieregeling en de Nettopensioenregeling gedefinieerd. Dit vanwege het karakter van de pensioenregeling (bruto en netto premieovereenkomst). Daarnaast gelden er ook geen sturingsmiddelen voor de pensioenrechten die zijn ingegaan naar aanleiding van overlijden vóór de pensioeningangsdatum in de Nettopensioenregeling, omdat deze aanspraken zijn herverzekerd bij elipslife AG. SBZ Pensioen heeft ten doel het verlenen van pensioenen aan de deelnemers, de gewezen deelnemers, alsmede aan hun nagelaten betrekkingen. Daarbij streeft SBZ Pensioen naar een zodanige financiële positie dat: 1 Toeslagen aan deelnemers, pensioengerechtigden en gewezen deelnemers kunnen worden verleend op basis van de prijsontwikkeling vanuit de middelen van SBZ Pensioen. Hiervoor wordt echter niet gereserveerd en er wordt voor deze toeslagen geen premie in rekening gebracht. 2 Aanvulling van toeslagen aan actieve deelnemers van de werkgevers die bijdragen aan de toeslagreserve,, dit is de pensioenregeling op basis van de cao zorgverzekeraars, indien mogelijk op basis van de loonontwikkeling verleend vanuit de toeslagreserve. Het bestuur heeft om dit te bereiken in principe de beschikking over de volgende sturingsmiddelen: het toeslagbeleid; het premiebeleid; het beleggingsbeleid; beleid ten aanzien van kortingen en herstel. Door het toeslag-, premie- en beleggingsbeleid in onderlinge samenhang te beschouwen vindt bewaking plaats van de solvabiliteit van SBZ Pensioen. Afhankelijk van de situatie kan het bestuur besluiten af te wijken van de in deze ABTN geformuleerde richtlijnen voor beleid (zowel met betrekking tot toeslag-, kortingen- als beleggingsbeleid) in die mate waarin dit voor oplossing van de situatie van crisis respectievelijk reservetekort noodzakelijk wordt geacht. De afwijkingen vinden hun beslag in een financieel crisisplan (zie bijlage 3) respectievelijk een herstelplan. Het bestuur beschikt hierbij tevens over de mogelijkheid om in overleg met cao-partijen het niveau van de regeling voor de toekomst tijdelijk of permanent aan te passen of het premiebeleid aan te passen. Met behulp van ALM-studies zal het beleggings-, toeslagen- en premiebeleid periodiek worden getoetst op basis van in onderling overleg met de ALM-adviseur vast te stellen grenzen. SBZ Pensioen voert jaarlijks een haalbaarheidstoets uit, waarin de toekomstige verwachte financiële ontwikkeling van SBZ Pensioen wordt geanalyseerd. In de haalbaarheidstoets wordt het verwachte pensioenresultaat voor de deelnemers berekend. Ook wordt er gekeken naar het pensioenresultaat in slecht weer scenario s. Resultaten van de ALM-studies kunnen aanleiding vormen de in deze ABTN geformuleerde richtlijnen voor beleid (zowel met betrekking tot beleggings-, premie- als toeslagenbeleid) te herzien. Het toeslagbeleid Op de pensioenrechten en pensioenaanspraken uit de Middelloonregeling en de pensioenrechten die zijn ingegaan naar aanleiding van overlijden vóór de pensioeningangsdatum in de Beschikbarepremieregeling wordt jaarlijks op 1 januari toeslag verleend van maximaal de stijging van het prijsindexcijfer. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

21 wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. Als leidraad voor de hoogte van de toeslagverlening worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: c) ligt de beleidsdekkingsgraad onder de 110%, dan vindt géén toeslagverlening plaats; d) ligt de beleidsdekkingsgraad boven de dekkingsgraad waarbij volledig (toekomstbestendig) geïndexeerd kan worden, dan vindt volledige toeslagverlening plaats op basis van de algemene prijsontwikkeling; e) ligt de beleidsdekkingsgraad tussen 110% en de dekkingsgraad waarbij volledig (toekomstbestendig) geïndexeerd kan worden, dan wordt de mate van toeslagverlening vastgesteld door lineaire interpolatie van de beleidsdekkingsgraad tussen beide genoemde grenzen. Hierbij is de beleidsdekkingsgraad aan het einde van de referteperiode (eind oktober van het jaar voorafgaand aan het moment van toeslagverlening) bepalend. SBZ Pensioen heeft een toeslagbeleid waarbij vanaf een beleidsdekkingsgraad van 110% een (gedeeltelijke) toeslag verleend kan worden. Vanaf 1 januari 2019 kent SBZ Pensioen naast een uitvoeringsovereenkomst ook een premieovereenkomst. De beleidsdekkingsgraad wordt vastgesteld inclusief dat deel van de voorziening (Beschikbarepremieregeling en Nettopensioenregeling) waar geen toeslag over verleend wordt. Dit heeft een negatief effect op de toeslagverlening. SBZ Pensioen heeft daarom bij DNB ontheffing voor de ondergrens van 110% gekregen. SBZ Pensioen mag voor de ondergrens uitgaan van een gewogen gemiddelde ondergrens. Deze gewogen gemiddelde ondergrens wordt bepaald door voor het deel in eigen beheer (risico fonds) de 110%-grens te hanteren en voor de zuivere premieovereenkomsten (risico deelnemers) de grens van de technische voorzieningen (TV) plus het minimaal vereist eigen vermogen (MVEV) te hanteren. Deelnemers, pensioengerechtigden en gewezen deelnemers (Gewezen) deelnemers en gepensioneerden die deelnemen in zowel de Beschikbarepremieregeling als de Nettopensioenregeling, hebben vanwege het karakter van de pensioenregeling (bruto en netto premieovereenkomst) geen recht op toeslagverlening. Op de pensioenrechten die zijn ingegaan naar aanleiding van overlijden vóór de pensioeningangsdatum wordt in de Nettopensioenregeling geen toeslag toegekend, omdat deze aanspraken zijn herverzekerd bij elipslife. Met opmerkingen [MdB2]: Let op: deze tekst is pas van toepassing zodra een positieve reactie van DNB is ontvangen Afhankelijk van de financiële positie van SBZ Pensioen kunnen toeslagen aan deelnemers, pensioengerechtigden en gewezen deelnemers worden toegekend. Deze toeslagen zijn gerelateerd aan het afgeleide indexcijfer van de consumentenprijsindex alle bestedingen (afgeleid), berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek (C.B.S.) op de meest recente tijdsbasis (i.e. vanaf het basisjaar 2015). Voor de toepassing van het pensioenreglement wordt jaarlijks per 1 januari van het betreffende kalenderjaar uitgegaan van de jaarmutatie van het indexcijfer (percentage in twee decimalen nauwkeurig), zoals dit door het C.B.S. over de verslagmaand oktober voorafgaande aan 1 januari in enig jaar wordt gepubliceerd. Hiervoor wordt echter niet gereserveerd en er wordt voor deze toeslagen geen premie in rekening gebracht. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. In een haalbaarheidstoets zal bezien worden welke toeslagambitie in een slecht weer scenario naar verwachting waargemaakt kan worden. De hoogte van de toeslagen aan deelnemers, pensioengerechtigden en gewezen deelnemers vergt een jaarlijks bestuursbesluit. Het bestuur kan besluiten om extra verhogingen toe te kennen indien de actuele financiële positie van SBZ Pensioen dit toelaat. Deze extra toeslagen worden op individuele basis verleend. Hiervoor geldt de restrictie dat door deze extra verhogingen geen fiscaal bovenmatige pensioenen mogen ontstaan. Deelnemers Naast de toeslagverlening uit de vorige paragraaf is er voor deelnemers die horen bij de werkgevers die bijdragen aan de toeslagreserve sprake van een voorwaardelijke toeslag op basis van het verschil tussen de loonindex en de door SBZ Pensioen uitgekeerde toeslag op basis van prijsindex. Deze toeslagverlening vindt plaats uit een gevormde toeslagreserve. De financiering van deze toeslagreserve vindt plaats door een jaarlijkse premie van 2,85% van de loonsom (niet gemaximeerd op het maximum pensioengevend salaris) van de werkgevers die de cao volgen. Het premiebeleid In het financiële crisisplan (bijlage 4) zijn de richtlijnen voor het premiebeleid uitgewerkt. De feitelijke premie is gelijk aan de actuariële premie. De feitelijke premie wordt vastgesteld op basis van de in paragraaf 3.5 vermelde actuariële grondslagen. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

22 Het beleggingsbeleid Door het strategische beleggingsbeleid periodiek te herijken aan de hand van een nieuwe ALM-studie, kan er worden ingespeeld op wijzigingen in het risicoprofiel van de pensioentoezeggingen en in de risicoperceptie van het bestuur. In hoofdstuk 5 wordt nader ingegaan op het beleggingsbeleid. Kortings- en herstelbeleid Korting van aanspraken en ingegane pensioenen Uit het herstelplan kan blijken dat er maatregelen benodigd zijn om te zorgen voor een vermogen aan het einde van de herstelperiode dat voldoet aan de eisen van het vereist eigen vermogen. Zoals in het crisisplan beschreven, is één van de maatregelen het verlagen van de opgebouwde (en mogelijk al in uitkering zijnde) pensioenaanspraken. Eventuele kortingen zullen worden uitgesmeerd over een periode van 10 jaar waarbij het bestuur het voorbehoud maakt uit kostenoverwegingen kleine kortingen in één keer door te voeren. Het bestuur zal zich bij een eventuele verlagingsmaatregel houden aan de voorschriften van wet- en regelgeving. Herstel van verlaagde aanspraken en gemiste toeslagen SBZ Pensioen stelt zich op het standpunt dat het korten van aanspraken en het niet toekennen van toeslagen noodzakelijk waren om weer een gezonde financiële situatie te krijgen en daarna met een schone lei verder te kunnen. SBZ Pensioen heeft niet de expliciete ambitie dat toekomstige overrendementen worden bestemd voor herstel van gekorte aanspraken op individueel niveau. Indien de financiële positie van SBZ Pensioen het toelaat, zijn extra toeslagen op individueel niveau mogelijk die indirect kunnen zorgen voor herstel van kortingen en/of niet toegekende toeslagen. Het bestuur zal in voorkomende gevallen nadere invulling geven aan het beleid met betrekking tot extra toeslagen. 3.8 Risicohouding Middelloonregeling De risicohouding van SBZ Pensioen, bedoeld in artikel 102a van de Pensioenwet wordt als volgt omschreven: Uitgangspunt is een nominaal pensioen en een reële ambitie conform arbeidsvoorwaardelijke afspraken. Sociale partners van alle aangesloten organisaties wensen de pensioenen zo veel mogelijk waardevast en toekomstbestendig te houden. Hiervoor zijn zij bereid risico te nemen in de beleggingen. Zij accepteren dat dit leidt tot een kans op korten van de aanspraken en rechten. Sociale partners wensen echter wel het risico op een tegenvallend pensioenresultaat te beperken. Sociale partners van alle aangesloten organisaties spreken de wens uit om de premie te dempen om deze zo stabiel mogelijk te houden. Voornaamste overwegingen hierbij zijn het lage premiestuur en de verwachting dat verdere verhoging ondermijnend is voor de bereidheid tot (vrijwillige) deelname aan SBZ Pensioen. Uit hoofde van evenwichtigheid is een voor alle verzekerden gelijke toeslagmaatstaf gekozen (prijsinflatie). Sociale partners verantwoordelijk voor de cao zijn overeengekomen jaarlijks een extra premie in te brengen ter financiering van een additionele toeslag voor hun actieve deelnemers tot maximaal de looninflatie. Voor deze deelnemers wordt, als gevolg van de aanvullende toeslagverlening, een hoger pensioenresultaat verwacht dan het in het in deze risicohouding aangehaalde pensioenresultaat. Bij financiële tegenvallers hebben sociale partners de voorkeur voor de volgende volgorde van maatregelen: wijzigen risicoprofiel; verhogen van de premie; versoberen regeling (lagere opbouw); Het bestuur werkt deze maatregelen nader uit in het financieel crisisplan. Indien er gekort moet worden, hebben de sociale partners voorkeur voor een zo laag mogelijke korting om de pensioenuitkeringen van de gepensioneerden niet te veel te laten fluctueren. Derhalve wordt voor korten de maximaal toegestane spreiding gehanteerd. Voor de lange termijn (de ondergrenzen) De aanvangshaalbaarheidstoets, uitgevoerd in 2015, geeft de volgende uitkomsten: A. De mediaan van het verwacht pensioenresultaat op fondsniveau startend vanuit een dekkingsgraad die gelijk is aan de vereiste dekkingsgraad bedraagt 97%. Dit ligt hoger dan de vastgestelde ondergrens van 90%. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

23 B. Het verwacht pensioenresultaat op fondsniveau startend vanuit de feitelijke dekkingsgraad bedraagt 94%. Dit ligt hoger dan de vastgestelde ondergrens van 90%. C. Het verwacht pensioenresultaat op fondsniveau startend vanuit de feitelijke dekkingsgraad bedraagt in slecht weer (5% percentiel) 64%. De afwijking van de mediaan zou daarmee 32% bedragen en is kleiner dan de maximaal toegestane afwijking van 35%. De afgesproken ondergrenzen hebben uitdrukkelijk een signaalfunctie. Worden de ondergrenzen overschreden dan geeft dit aanleiding tot nieuw overleg tussen bestuur en sociale partners. Voor de korte termijn (bandbreedte VEV) Het vereist eigen vermogen bedraagt op basis van strategische uitgangspunten ongeveer 17,0% (per 31 december 2017). De bandbreedte rondom het vereist eigen vermogen is bedoeld om uitvoering te geven aan het feitelijke beleggingsbeleid binnen de toegestane bandbreedtes rondom het strategische beleid. De toegestane bandbreedte rondom het VEV bedraagt 4%-punt naar boven en 4%-punt naar beneden. Beschikbarepremieregeling en Nettopensioenregeling SBZ Pensioen heeft de volgende uitgangspunten gehanteerd voor de Beschikbarepremieregeling en voor de Nettopensioenregeling. De regelingen zijn eenvoudig van opzet en de keuzemogelijkheden zijn helder te communiceren met de deelnemers. De pensioenregelingen zijn goed te administreren tegen marktconforme kosten. De hoogte van de uitkeringen is door de jaren heen stabiel en naar verwachting stijgend, zodat er zicht is op aanpassingen aan de koopkrachtontwikkeling. De ingegane uitkeringen kunnen in enig jaar dalen, maar deze dalingen dienen beperkt te zijn. De beleggingsrisico s en biometrische risico s dienen in de uitkeringsfase collectief gedeeld te worden. Er dient een geleidelijke overgang te zijn van de opbouwfase naar de uitkeringsfase. De deelnemer dient de opt-out mogelijkheid te krijgen om de uitkeringen elders onder te brengen. Tijdens de opbouwfase dienen de deelnemers een individuele keuze te kunnen te maken voor leeftijdsafhankelijke beleggingsmixen ( life-cycles ). De doelstelling is om de default lifecycle zodanig in te richten dat een zelfde pensioen wordt behaald als in een middelloonregeling. Daarnaast dient er voor deelnemers die veel kennis en ervaring hebben met zelf beleggen de mogelijkheid te zijn voor vrij beleggen. De premiestaffels zijn gebaseerd op 3% rekenrente of een marktrente staffel. Bij de financiële opzet van de pensioenregeling zijn de volgende keuzes gemaakt. Collectief variabel pensioen (CVP) Tijdens de uitkeringsfase worden de beleggingsrisico s en biometrische risico s collectief gedeeld. Op de pensioendatum wordt een jaarlijks gelijkblijvende uitkering vastgesteld op basis van de actuele risicovrije rentevoet en de meest actuele overlevingskansen. Tijdens de uitkeringsfase is er zicht op een gemiddelde stijging van de uitkeringen van ongeveer 1% per jaar, oftewel circa 50% koopkrachtbehoud bij een jaarlijkse prijsindex van 2%. Uitgaande van een jaarlijks overrendement op de return portefeuille van 3%-punt, is de samenstelling van de collectieve beleggingsmix gebaseerd op 70% matching portefeuille en 30% return portefeuille. De mate van renteafdekking is ook een belangrijke stuurvariabele. Het renterisico in de matchingsportefeuille wordt volledig afgedekt, op basis van een verwachte pensioenduratie van 14 jaar, en er worden geen verdere overlays aangegaan. Effectief is hiermee, bij 30% return portefeuille, het renterisico voor 70% afgedekt. Tijdens de uitkeringsperiode worden de resultaten over een periode van 3 jaar gespreid. Deze keuze is als volgt onderbouwd: o Een lange spreidingsperiode van bijvoorbeeld 5, 7 of 10 jaar leidt tot minder volatiliteit in de jaarlijkse stijgingen en een kleinere kans op een kleinere verlaging, maar heeft als nadeel dat de gemiddelde stijgingen in de periode na pensionering relatief beperkt zijn. Er is sprake van een langer opstart-effect. o Te lange spreiding kan ook leiden tot een moeilijkere uitlegbaarheid. Deelnemers worden bij lange spreiding nog geconfronteerd met resultaten van vele jaren terug. Het kan dan voorkomen dat in goede beleggingsjaren de uitkering toch daalt. We willen waken voor schijnzekerheid. o Voordeel van spreiding is dat de jaar-op-jaar uitkeringen minder volatiel zullen zijn dan zonder spreiding. Zonder spreiding kunnen de uitkeringen in een slecht-weer scenario (5%-VaR) met 8% dalen. Het hanteren van een 3%-jaarperiode reduceert de dalingen in slecht-weer scenario s tot maximaal 4% per jaar. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

24 o o Met het spreiden van negatieve rendementen worden ze niet minder, ze worden alleen uitgesmeerd. Enige mate van volatiliteit hoort bij het concept van variabel pensioen. Wie dit niet gewenst acht, kan beter kiezen voor een vast pensioen. Het grootste risico dat gespreid wordt is het aandelenrisico. Een crisis op de aandelenmarkt is doorgaans in 3 jaar weer teniet gedaan. Geleidelijke inkoop en opt-out Wettelijk bestaat de mogelijkheid om vanaf 10 jaar voor de pensioendatum kapitaal om te zetten in een doorbeleggingscollectief. SBZ Pensioen heeft gekozen voor de maximale wettelijke termijn van 10 jaar, vanwege de volgende effecten: o Aangezien het renterisico tijdens de uitkeringsperiode niet volledig wordt afgedekt, is de deelnemer afhankelijk van het niveau van de rente op het moment van inkoop. Door de inkoop geleidelijk te laten plaatsvinden over een periode van 10 jaar wordt het inkooprisico maximaal gespreid. Hiermee kan het verschil tussen pech- en gelukgeneraties worden beperkt. o Deelnemers kunnen eerder gebruik maken van het spreidingsmechanisme in het uitkeringscollectief, waardoor het pensioen op de pensioendatum zekerder wordt naarmate de pensioendatum dichterbij komt. De deelnemer kan op 58-jarige leeftijd de voorlopige keuze maken om in plaats van het collectieve variabele pensioen te kiezen voor een vast pensioen bij een verzekeringsmaatschappij naar keuze. In dat geval worden de beleggingsrisico s in 10 jaar geleidelijk afgebouwd naar nihil. De deelnemer maakt de definitieve keuze op de pensioendatum. Opbouwfase De doelstelling is om de default lifecycle zodanig in te richten dat een zelfde pensioen wordt behaald als in een middelloonregeling. Daarbij wordt ook een zelfde basale risicohouding toegepast als bij de middelloonregeling: een maximale afwijking van 35% in een slechtweerscenario van het verwachte mediane pensioenresultaat. Bij de berekeningen zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: o Inrichting CVP en geleidelijke inkoop als hierboven genoemd. o Een lagere rente set voor de economische scenario s: een gematigd pessimistische outlook, ontwikkeling gekenmerkt door de conjunctuurcyclus en een stijgende rente in het gemiddelde scenario tot 1,9% over 15 jaar en 2,5% over 40 jaar. o Marktrentestaffel conform CAO voor de Verzekeringsbranche voor een regeling met een met opbouwambitie van 1,75%. Voor de middelloonregeling veronderstellen we dat deze premie gelijk is aan 100% van de zuiver kostendekkende premie zonder buffers. o De pensioenuitkomsten worden getoond in termen van verwachte vervangingsratio en vervangingsratio in een slecht weer scenario (5% VaR). De vervangingsratio is gedefinieerd als de uitkering ten opzichte van een volledig geïndexeerd middelloon pensioen. De vergelijking met een volledig geïndexeerd middelloon pensioen leverde in eerste instantie het volgende beeld op: o De verwachte uitkering in de middelloonregeling is circa 93% van de norm bij de huidige beleggingsmix. Het FTK is hierbij een zeer beperkende factor vanwege de beperking dat nooit meer indexatie mag worden gegeven dan de volledige prijsindex, terwijl de pensioenen wel gekort kunnen worden. o Als we die beperking loslaten en we hanteren wederom de huidige collectieve beleggingsmix met 40% return portefeuille gedurende de gehele looptijd, dan stijgt de verwachte uitkering tot circa 111% van de norm over de gehele uitkeringsperiode. In een slecht-weer scenario is de gemiddelde uitkering 67% van de norm. o De variant voor de Beschikbarepremieregeling met een beleggingsmix van 85% zakelijke waarden vanaf leeftijd 25 tot 45 jaar en daarna een geleidelijke afbouw naar de CVP-mix (met 30% return portefeuille) laat een 7%-punt hogere verwachte uitkering zien (118%), terwijl de gemiddelde uitkering in het slechtweer scenario op hetzelfde niveau blijft (67%). Door de beleggingsmix leeftijdsafhankelijk te maken wordt derhalve een beter pensioenresultaat behaald met een gelijkblijvend risico. In de optimaliseringsstudie zijn vervolgens verschillende varianten doorgerekend voor de verhouding zakelijke waarden, de leeftijd waarop afbouw gaat plaatsvinden naar de CVP-mix en voor verschillende startleeftijden. Tevens is een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd voor minder pessimistische economische verwachtingen. De conclusies van de optimaliseringsstudie zijn als volgt: o Bij een doelstelling voor een hoger verwacht pensioen dan bij de huidige vaste mix van 40% return portefeuille bij een gelijkblijvend risico in een slecht weer scenario, scoort de default lifecycle mix met 85% return portefeuille bij aanvang en geleidelijke afbouw vanaf leeftijd 45 naar de CVP-mix goed ten opzichte van andere varianten en ook goed voor andere leeftijden en bij een minder pessimistisch economisch scenario. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

25 o Derhalve is de keuze voor de default life-cycle aldus vastgesteld. Daarnaast worden een defensievere en offensievere mix aangeboden, met een zelfde moment van afbouw en een hoger resp. lager risicoprofiel bij aanvang. In de defensievere mix wordt gestart met 70% return portefeuille en in de offensievere mix met 100% return portefeuille. De resultaten van de default life-cycle ten opzichte van de middelloonregeling kunnen als volgt worden samengevat. Pensioenresultaten over de uitkeringsperiode Variant Default life cycle Middelloonregeling zonder beperking FTK Verwacht scenario Slecht weer scenario Verwacht scenario Slecht weer scenario Startleeftijd 25 jaar 118% 67% 111% 67% Startleeftijd 35 jaar 108% 69% 104% 68% Startleeftijd 45 jaar 97% 63% 96% 63% Startleeftijd 25 jaar in alternatief economisch scenario 113% 63% 100% 58% 3.9 Haalbaarheidstoets SBZ Pensioen dient voor de Middelloonregeling een haalbaarheidstoets uit te voeren. De Beschikbarepremieregeling en de Nettopensioenregeling betreffen zuivere beschikbare premieregelingen. Het is dan ook niet nodig om een haalbaarheidstoets, die de haalbaarheid van een pensioenambitie toetst, uit te voeren voor de Beschikbarepremieregeling en de Nettopensioenregeling. Met de haalbaarheidstoets monitort SBZ Pensioen of het verwachte pensioenresultaat en het pensioenresultaat in het slechtweerscenario (zoals voorgeschreven in de Pensioenwet) in lijn zijn met de door SBZ Pensioen zelf gekozen ondergrenzen hiervoor. Deze zelf gekozen ondergrenzen moeten passen binnen de door SBZ Pensioen vastgestelde risicohouding (artikel 102 Pw). De kwantitatieve normen die worden gehanteerd bij de haalbaarheidstoets zijn gerelateerd aan de beschreven risicohouding in paragraaf 3.8. Deze kwantitatieve normen zijn vastgesteld door het bestuur van SBZ Pensioen in samenspraak met de sociale partners en het verantwoordingsorgaan. De ondergrens van het verwachte pensioenresultaat op fondsniveau vanuit de feitelijke financiële positie is in dat kader gesteld op 90%. Daarnaast is de maximale afwijking van dit pensioenresultaat op fondsniveau in het slechtweerscenario gesteld op 35%. Vanuit het vereist eigen vermogen bedraagt de ondergrens van het pensioenresultaat 90%. Procedure jaarlijkse haalbaarheidstoets en aanvangshaalbaarheidstoets De haalbaarheidstoets bestaat uit de aanvangshaalbaarheidstoets en de jaarlijkse haalbaarheidstoets. De aanvangshaalbaarheidstoets is begin 2015 voor het eerst uitgevoerd en vastgesteld naar aanleiding van invoering van het nieuwe FTK per 1 januari De aanvangshaalbaarheidstoets zal opnieuw worden uitgevoerd en vastgesteld als SBZ Pensioen besluit een nieuwe pensioenregeling uit te voeren of als er sprake is van significante wijzigingen in de huidige pensioenregeling. De rapportagedatum is 1 januari van het boekjaar waarin de nieuwe regeling wordt ingevoerd of de wijziging van de huidige plaatsvindt, en de resultaten worden bij DNB ingediend maximaal één maand nadat SBZ Pensioen heeft besloten tot invoering van de nieuwe regeling of wijziging van de huidige regeling. De jaarlijkse haalbaarheidstoets wordt jaarlijks uitgevoerd en vastgesteld en heeft eveneens als rapportagedatum 1 januari. De jaarlijkse haalbaarheidstoets wordt uitgevoerd op basis van de gegevens die ten grondslag liggen aan de staten en wordt tegelijkertijd met die staten ingediend bij DNB. Indiening bij DNB vindt plaats via staat J702. De ondergrenzen gehanteerd in de aanvangshaalbaarheidstoets van 2015 zijn vastgesteld in overleg met sociale partners en het verantwoordingsorgaan. Bij eventueel toekomstig uit te voeren aanvangshaalbaarheidstoetsen zullen deze ondergrenzen opnieuw worden vastgesteld in overleg met sociale partners en het verantwoordingsorgaan. Indien uit de jaarlijkse haalbaarheidstoets blijkt dat de ondergrenzen worden overschreden informeert het bestuur sociale partners en het verantwoordingsorgaan en treedt met hen in overleg om tot passende maatregelen te komen. Jaarlijkse toetsing (2018) In 2018 is het verwacht pensioenresultaat op fondsniveau voor de middelloonregeling startend vanuit de feitelijke dekkingsgraad en het verwacht pensioenresultaat op fondsniveau startend vanuit de feitelijke dekkingsgraad in slecht weer opnieuw berekend. Dit gaf het volgende resultaat: ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

26 - Het verwacht pensioenresultaat op fondsniveau startend vanuit de feitelijke dekkingsgraad bedraagt 94,3%. Dit ligt hoger dan de vastgestelde ondergrens van 90%. - Het verwacht pensioenresultaat op fondsniveau startend vanuit de feitelijke dekkingsgraad bedraagt in slecht weer (5% percentiel) 65,6%. De afwijking van de mediaan zou daarmee 30,5% bedragen en is kleiner dan de maximaal toegestane afwijking van 35%. De afgesproken ondergrenzen hebben uitdrukkelijk een signaalfunctie. Worden de ondergrenzen overschreden dan geeft dit aanleiding tot nieuw overleg tussen bestuur en sociale partners Risicokader De door het bestuur na overleg met sociale partners vastgestelde risicohouding is door het bestuur, voor de Middelloonregeling, vertaald naar een risicokader op grond waarvan de nakoming van de in de risicohouding vastgelegde afspraken kan worden gemonitord en gestuurd. In dit risicokader is beschreven welke risico s SBZ Pensioen moet, kan en wil nemen. De beleggingsportefeuille van SBZ Pensioen wordt rekening houdend met de uitgangspunten samengesteld. De beleggingsportefeuille wordt uiteindelijk bepaald op basis van de volgende vragen: 1. Hoeveel risico moet SBZ Pensioen minimaal nemen om de lange-termijn-doelstelling te behalen? 2. Hoeveel risico kan SBZ Pensioen maximaal dragen gezien de randvoorwaarden? 3. Hoeveel risico wil SBZ Pensioen nemen gegeven de huidige marktomstandigheden? De vragen 1 en 2 zijn in de ALM bepalend voor de strategische mix. Voor invulling van het dynamisch beleid stelt het bestuur zich telkens de vragen 2 en 3. Het antwoord op de vragen wordt in belangrijke mate ook bepaald door de risicohouding, zoals die door het bestuur na overleg met sociale partners is vastgelegd. Het volledige risicokader is in hoofdstuk 2 van de Verklaring inzake de beleggingsbeginselen SBZ 2018 (bijlage 2 bij deze ABTN) opgenomen. Dit risicokader is tevens de basis voor de vaststelling van de lifecycles en de beleggingsmix in CVP. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

27 4) Vermogen SBZ Pensioen onderscheidt een minimaal vereist eigen vermogen, een vereist eigen vermogen en een vrij vermogen. Per kwartaal wordt overeenkomstig het standaardmodel van DNB een solvabiliteitstoets uitgevoerd om vast te stellen of er sprake is van dekkingstekort, reservetekort of vrij vermogen. DNB wordt onverwijld in kennis gesteld van een situatie van onderdekking of reservetekort. Vanaf 1 januari 2019 voert SBZ Pensioen de volgende pensioenregelingen uit: Middelloonregeling; Beschikbarepremieregeling; en een Nettopensioenregeling. 4.1 Minimaal vereist eigen vermogen Het minimaal vereist eigen vermogen van SBZ Pensioen is gelijk aan het minimaal vereist eigen vermogen van de drie regelingen samen. Hierna wordt per regeling ingegaan op het minimaal vereist eigen vermogen. Middelloonregeling Het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt 4,5% (per 31 december 2017) van de technische voorzieningen voor risico fonds zoals beschreven in deze ABTN onder paragraaf 3.2. Het minimaal vereist eigen vermogen wordt jaarlijks bepaald aan de hand van de wettelijke voorschriften. Indien het pensioenvermogen lager is dan het minimaal vereist eigen vermogen, bestaat er een situatie van dekkingstekort. Het pensioenvermogen mag wettelijk niet langer dan 5 jaar achtereen lager zijn dan het minimaal vereist eigen vermogen. In het financieel crisisplan (bijlage 4) is opgenomen hoe om te gaan met een dergelijke situatie. Beschikbarepremieregeling Conform artikel 11 lid 4 van het besluit FTK is het minimaal vereist eigen vermogen voor deze regeling gelijk aan 25% van de beheerslasten. Merk op dat bij de wettelijke beschrijving voor de berekening van het minimaal vereist eigen vermogen naast de beheerskosten, ook een element betrekking heeft op de biometrische risico s. De biometrische risico s voor de deelnemers aan de Beschikbarepremieregeling zijn echter ondergebracht (arbeidsongeschiktheid en overlijden) in de Middelloonregeling. Voor de Beschikbarepremieregeling hoeft hierom geen minimaal vereist vermogen aangehouden te worden. Deze risico s vallen namelijk onder het minimaal vereist eigen vermogen van de Middelloonregeling. Nettopensioenregeling Conform artikel 11 lid 4 van het besluit FTK is het minimaal vereist eigen vermogen voor deze regeling gelijk aan 25% van de beheerslasten verhoogd met een bedrag ten behoeve van de biometrische risico s conform artikel 11 lid 5 en 6 van het besluit FTK. Voor de vaststelling van de biometrische risico s heeft SBZ Pensioen ontheffing van DNB gekregen. Bij het berekenen van het MVEV dient voor het overlijdensrisico gerekend te worden met een buffer van 1,0% van de technische voorzieningen. Deze ontheffing geldt vanaf 1 januari 2019 en blijft van kracht onder de voorwaarde dat de herverzekering van het overlijdensrisico voor de Nettopensioenregeling niet wijzigt. 4.2 Vereist eigen vermogen Middelloonregeling Het vereist eigen vermogen in de evenwichtssituatie is het vermogen dat behoort bij de evenwichtssituatie van SBZ Pensioen. In die evenwichtssituatie is het wettelijk vereist eigen vermogen zodanig vastgesteld dat met de wettelijk vastgestelde zekerheidsmaat van 97,5% ten aanzien van de als onvoorwaardelijk aangemerkte onderdelen van de pensioenovereenkomst wordt voorkomen dat SBZ Pensioen binnen 1 jaar beschikt over minder middelen dan de hoogte van de technische voorzieningen voor risico fonds. Het bestuur van SBZ Pensioen streeft ernaar om het pensioenvermogen minimaal gelijk te laten zijn aan het vereist eigen vermogen. Het vereist eigen vermogen wordt vastgesteld aan de hand van het standaardmodel van DNB, gebruik makend van de op de balansdatum geldende door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vastgestelde parameters. Indien het pensioenvermogen lager is dan het vereist eigen vermogen, is er sprake van een reservetekort. In geval van reservetekort wordt uiterlijk drie maanden na melding een herstelplan voor de oplossing (binnen een termijn van tien jaar) van de situatie van reservetekort ter instemming aan DNB voorgelegd. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

28 Werkwijze vaststelling vereist eigen vermogen voor het jaarwerk: - het vereist eigen vermogen wordt berekend op basis van zowel de feitelijke portefeuille als de strategische portefeuille en een eenduidige beschrijving daarvan in de ABTN - de berekening van het vereist eigen vermogen wordt door BNP Paribas rechtstreeks geleverd aan de certificerend actuaris, waarbij Achmea Pensioenservices over deze levering wordt geïnformeerd; naast de kasstromen op basis van de benchmark worden ook de kasstromen van de feitelijke portefeuille door BNP Paribas en/of Northern Trust ter beschikking gesteld aan de certificerend actuaris; De indiening van de jaarstaten blijft door Achmea Pensioenservices gebeuren op basis van de input van BNP Paribas en Northern Trust. Beschikbarepremieregeling Het vereist eigen vermogen (VEV) is nihil. Nettopensioenregeling Het vereist eigen vermogen (VEV) is nihil. 4.3 Vrij vermogen De omvang van het vrij vermogen is gelijk aan het aanwezige belegd vermogen na aftrek van de reserve beleggingsrisico s, de toeslagreserve, reserve MVEV van de Beschikbarepremieregeling, reserve MVEV van de Nettopensioenregeling verminderd met de totale technische voorzieningen (voor risico fonds en risico deelnemers) en verminderd c.q vermeerderd met het saldo van overige vorderingen/activa en overige schulden/passiva. Het niveau van het vrij vermogen is mede een maatstaf voor het toekennen van toeslagen. 4.4 Ontwikkeling van de pensioenkapitalen Beschikbarepremieregeling De ontwikkeling van de pensioenkapitalen van (gewezen) deelnemers (saldi pensioenbeleggingsrekeningen) is gelijk aan: de stand van de saldi pensioenbeleggingsrekeningen op 1 januari van enig jaar; wordt verhoogd met een storting. Dit betreft de inleg van de deelnemer gedurende het jaar; wordt verlaagd met de kosten; wordt verhoogd of verlaagd met het behaalde rendement. Na overlijden van een (gewezen) deelnemer komt het pensioenkapitaal van de betreffende (gewezen) deelnemer te vervallen en wordt dat gebruikt voor een verhoging van de pensioenkapitalen van de overige (gewezen) deelnemers in de Beschikbarepremieregeling naar rato van het per (gewezen) deelnemer aanwezige pensioenkapitaal. Het moment van toedeling wordt door SBZ Pensioen bepaald. Nettopensioenregeling De ontwikkeling van de netto pensioenkapitalen van (gewezen) deelnemers (saldi netto pensioenbeleggingsrekeningen) is gelijk aan: de stand van de saldi netto pensioenbeleggingsrekeningen op 1 januari van enig jaar; wordt verhoogd met een storting. Dit betreft de inleg van de deelnemer gedurende het jaar; wordt verlaagd met de kosten; wordt verhoogd of verlaagd met het behaalde rendement. Na overlijden van een (gewezen) deelnemer komt het netto pensioenkapitaal van de betreffende (gewezen) deelnemer te vervallen en wordt dat gebruikt voor een verhoging van de netto pensioenkapitalen van de overige (gewezen) deelnemers in de Nettopensioenregeling naar rato van het per (gewezen) deelnemer aanwezige netto pensioenkapitaal. Het moment van toedeling wordt door SBZ Pensioen bepaald. Merk op dat het CVP in de Beschikbarepremieregeling strikt gescheiden gehouden dient te worden van het CVP in de Nettopensioenregeling omdat er geen resultaten (op bijvoorbeeld micro lang leven risico) uitgewisseld mogen worden tussen deze groepen. Ditzelfde geldt ook voor de kapitalen voor zowel de Beschikbarepremieregeling als de Nettopensioenregeling. 4.5 Resultaatdeling collectieve toetredingskring behorend bij CVP Aanspraken op dan wel uitkeringen van variabel pensioen worden jaarlijks verhoogd of verlaagd aan de hand van het in het afgelopen kalenderjaar in de collectieve toetredingskring behaalde resultaat met betrekking tot: het beleggingsrendement van de collectieve beleggingsmix; ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

29 het effect van de wijziging van de marktrente op de verplichtingen; de ontwikkeling van het sterfteresultaat in de collectieve toedelingskring; en de ontwikkeling van de levensverwachting in de collectieve toedelingskring. Vaststelling jaarlijkse verhoging of verlaging Na het eind van het kalenderjaar wordt de fictieve dekkingsgraad van de collectieve toedelingskring vastgesteld door per het einde van het kalenderjaar waarover de toedeling plaatsvindt de waarde van de bezittingen te delen door de contante waarde van de op dat moment ingegane variabele pensioenuitkeringen en meeverzekerde variabele partnerpensioenen. Dit is de fictieve dekkingsgraad exclusief het eventueel aanwezige MVEV. Bij de vaststelling van de contante waarde worden de actuariële grondslagen zoals beschreven in paragraaf 3.6 in aanmerking genomen. Vervolgens wordt een zodanige procentuele verhoging of verlaging van de op het toedelingsmoment gesloten groep lopende uitkeringen vastgesteld, dat de fictieve dekkingsgraad (wederom exclusief eventueel EV) bij de start van het nieuwe kalenderjaar na toekenning van de verhoging of verlaging 100% is. Dit gaat op basis van de geprojecteerde kasstromen van het collectief, waarbij er rekening mee wordt gehouden dat de verhoging of verlaging over 3 jaar gespreid en steeds per 1 juli in de lopende uitkeringen geëffectueerd wordt. De procentuele verhoging of verlaging wordt vervolgens per individu naar een bedrag omgerekend en dakpansgewijs in 3 jaar tijd aan de uitkeringen van de per het toedelingsmoment aanwezige gesloten groep pensioengerechtigden toegevoegd. Jaarlijks worden administratiekosten met betrekking tot het variabel pensioen in mindering gebracht op het in de collectieve toetredingskring behaalde resultaat. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

30 5) Beleggingsbeleid In dit hoofdstuk wordt het beleggingsbeleid beschreven. Het beleggingsbeleid bestaat enerzijds uit de strategische afweging tussen rendement en risico die resulteert in de keuze van de vermogenscategorieën, de omvang van die categorieën en het beperken van financiële risico s. Anderzijds bestaat het beleggingsbeleid uit het beheer van het vermogen binnen iedere vermogenscategorie. Dit vindt plaats binnen richtlijnen die met de uitvoerder zijn afgesproken. Onderscheid moet gemaakt worden naar vermogensbeheer voor de Middelloonregeling en vermogensbeheer voor de Beschikbarepremieregeling en de Nettopensioenregeling. Voor beide is het beleggingsbeleid gebaseerd op de uitkomsten van daartoe uitgevoerde ALM-studies. Het vermogensbeheer voor de Middelloonregeling wordt uitgevoerd door inschakeling van (externe) managers in een fiduciair model. Het vermogensbeheer voor de Beschikbarepremieregeling en de Nettopensioenregeling vindt plaats op basis van de van toepassing zijnde lifecycles, die onder toepassing van beleggingsuitgangspunten van SBZ Pensioen via mapping worden belegd in door SBZ Pensioen geselecteerde beleggingsfondsen (zie hoofdstuk 5.6). Als bijlage 2 bij deze ABTN is de verklaring inzake de beleggingsbeginselen van SBZ Pensioen opgenomen. 5.1 Strategisch beleid Middelloonregeling De regelgeving van het nftk maakt de economische risico s (verbonden aan aandelen, valuta, rente, etc) die pensioenfondsen lopen expliciet en vertaalt deze naar vereiste reserveposities en dekkingsgraden. Op basis daarvan overweegt SBZ Pensioen welk risiconiveau het kan of wil accepteren. Binnen dit risiconiveau wordt het beleggingsbeleid vastgesteld om het rendement op het vermogen te optimaliseren. Onder het strategisch beleggingsbeleid wordt verstaan de vaststelling van de risico s die SBZ Pensioen wenst te accepteren, de jaarlijks vast te stellen normportefeuille, bandbreedtes en de beleggingsrichtlijnen. Het bestuur wordt hierbij geadviseerd door de beleggingscommissie, de uitvoerend bestuurder(s) en de fiduciair managers, BNP Paribas Investment Partners en Russell Investments. In de totstandkoming van het beleggingsbeleid en de monitoring van het vermogensbeheer laat het bestuur van SBZ Pensioen zich bijstaan door Achmea Investment Management BV. Het bestuur is verantwoordelijk voor dit strategische belegging- en risicobeleid. Daarmee wordt aansluiting tussen het beleggingsbeleid, de pensioenverplichtingen en de overige sturingsmiddelen bereikt. De basis hiervoor is de ALM studie die periodiek door SBZ Pensioen wordt uitgevoerd. Het bestuur wordt hierbij geadviseerd door Ortec. In 2018 is een (nieuwe) ALM-studie uitgevoerd. De uitkomst is dat het strategisch beleid 2019 nagenoeg gelijk aan het strategisch beleid Het bestuur heeft ingaande 2019 besloten tot herziening van een aantal benchmarks. Het betreft hier een wijziging van de absolute return targets voor private equity en infrastructuur. Daarnaast zijn de allocaties naar private equity en infrastructuur verlaagd ten gunste van impact beleggingen. 5.2 Normportefeuille Middelloonregeling Voor 2019 is de volgende normportefeuille vastgesteld. Tevens zijn de benchmarks aangegeven. Portefeuille Benchmark Courante of core portefeuille Aandelen 22,0% 22,0% Aandelen wereldwijd 14,0% 14,0% MSCI World (Net Div Reinv) Aandelen defensief 3,5% 3,5% MSCI AC Min Vol (Net) Aandelen Emerging Markets Core 3,5% 3,5% MSCI Emerging Markets (Net) Aandelen Emerging Markets Extended 1,0% 1,0% MSCI EFM IMI (Net) Vastrentende waarden 65,5% 65,5% Euro staatsobligaties 20,0% 20,0% Composite benchmark Citigroup NL/DLD/FR Euro staatsobligaties long duration 5,0% 5,0% Portefeuillerendement Global Credits 25,0% 25,0% BarCap Global Aggregate Credit Hypotheken 10,0% 10,0% Portefeuillerendement Emerging Markets Debt 3,0% 3,0% JPM EMBI Global / JPM GBI-EM Global Leveraged loans 2,5% 2,5% Portefeuillerendement Cash Reserve 0,0% 0,0% EMIR ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

31 Portefeuille alternatieve beleggingen 12,5% 12,5% Onroerend goed 6,0% 6,0% INREV / ROZ-IPD NL Res / NCREIF / ANREV / FTSE EPRA NAREIT Private equity 2,0% 2,5% Absolute return 8% Infrastructuur 1,5% 2,0% Absolute return 6% Impact investments 2,0% 1,0% Portefeuillerendement Cash 1,0% 1,0% 1 week Euro LIBOR 5.3 Prudent person regel Middelloonregeling SBZ Pensioen zorgt ervoor dat het beleggingsbeleid voldoet aan de prudent person regel (artikel 135 Pensioenwet). Deze verklaring beschrijft voor de relevante onderdelen van de prudent person regel op welke wijze deze zijn ingevuld. Beleggingen in het belang van aanspraak- en pensioengerechtigden Het beleggingsbeleid is vastgesteld door middel van een gedegen onderzoek en sluit aan op de doelstellingen en beleidsuitgangspunten, waaronder de risicohouding van SBZ Pensioen. Hierbij is ook aandacht besteed aan de bandbreedtes en vrijheidsgraden. Bij het hiervoor genoemde onderzoek worden, binnen de wet- en regelgeving, realistische en haalbare aannames gehanteerd en gevoeligheidsanalyses uitgevoerd. In het onderzoek naar het beleggingsbeleid is expliciet rekening gehouden met de verplichtingenstructuur, inclusief het toeslagbeleid. Op basis van dit onderzoek en de besluiten van het bestuur kan geconstateerd worden dat gegeven de pensioendoelstelling niet meer risico wordt gelopen dan nodig is en dat het bestuur in een bestuursbesluit een bewuste afweging maakt naar het gekozen risico-rendementprofiel (risicohouding). Dit kan onder andere blijken uit de periodiek uit te voeren haalbaarheidstoets. Beleggingen in bijdragende ondernemingen SBZ Pensioen belegt (in principe) niet in bijdragende ondernemingen. Indien dat toch aan de orde komt dan worden daarbij de volgende uitgangspunten gehanteerd ten aanzien van die belegging: In een bijdragende onderneming beperkt tot 5% van de totale beleggingsportefeuille. In een (eigen) groep beperkt tot 10% van de totale beleggingsportefeuille. Bij beleggingen in een groep bijdragende ondernemingen, wordt rekening gehouden met behoorlijke diversificatie. Marktwaardering De beleggingen zijn gewaardeerd op basis van marktwaardering, zoals vastgelegd in het bestuursverslag van SBZ Pensioen en de actuariële en bedrijfstechnische nota. Indien geen marktwaardering mogelijk is (voor bijvoorbeeld illiquide beleggingen), dan dient te zijn aangegeven welke alternatieve waarderingsmethode is toegepast. Deze waarderingsmethodiek is controleerbaar. Concentratierisico Er is door het bestuur een bewuste keuze gemaakt met betrekking tot de omvang van de contracten met derden en het tegenpartijrisico en de monitoring daarvan. Er is bij het bestuur inzicht op mandaats- of beleggingsfonds- en portefeuilleniveau naar spreiding over landen, regio s, bedrijven en ratingcategorieën. Debiteurenrisico De verdeling van de (bedrijfs)obligaties naar diverse ratingklassen binnen SBZ Pensioen en/of mandaat is bekend, dan wel opvraagbaar. De strategische positie in credit instrumenten is gebaseerd op gedegen onderzoek, bijvoorbeeld een studie naar marktwaarderingen/waarderingsmodellen, een risicobudgettering-studie dan wel een portefeuilleconstructie-studie. De besluitvorming rond dit onderzoek laat zien dat er bewust gekozen is om eventueel debiteurenrisico te lopen. Het bestuur houdt rekening met de risico s, die verbonden zijn aan het uitlenen van activa. Er zijn richtlijnen opgesteld inzake collateral management en deze worden gevolgd. Herstelsituatie Indien sprake is van een herstelplan heeft SBZ Pensioen het risicoprofiel niet doelbewust vergroot ten opzichte van het beleid c.q. de strategie vóór het ontstaan van het reservetekort. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

32 Governance Het bestuur heeft de opzet en uitvoering van de gemaakte keuzes in het beleggingsbeleid voldoende beargumenteerd en deze keuzes schriftelijk vastgelegd (besluiten, verslagen, mandaten). SBZ Pensioen heeft een beleggingsplan, waarin op hoofdlijnen staat beschreven hoe zal worden belegd en welke vrijheidsgraden daarbij worden gehanteerd. SBZ Pensioen beschikt over een verklaring inzake de beleggingsbeginselen. Het beleggingsplan is in overeenstemming met deze verklaring. Er is een duidelijk mandaat (beschreven in het beleggingsplan en de daarmee samenhangende verklaring beleggingsbeginselen), waarin de doelstellingen en beleggingsrestricties (inclusief risicomaatstaven en bandbreedtes voor rebalancingbeleid en tactisch beleid) staan beschreven. De beleggingen over de hoofdcategorieën en subcategorieën zijn conform het beleggingsplan en/of het mandaat. SBZ Pensioen monitort op basis van periodieke rapportages de implementatie van het beleggingsplan en/of mandaat (inclusief risicomaatstaven). De besluitvorming over een eventuele afwijking van het beleggingsplan en/of mandaat komt zorgvuldig tot stand. Transparantie beleggingsfondsen De beleggingsfondsen beschikken eveneens over vastgestelde beleggingsrichtlijnen op basis waarvan de risico s in de fondsen worden beheerst. De jaarrekening van de beleggingsfondsen is voorzien van een goedkeurende verklaring van een accountant. De rapportages zijn tijdig beschikbaar. Het behaalde beleggingsrendement is controleerbaar en het gelopen risico past binnen het beleggingsbeleid. Afdoende liquiditeit van de portefeuille als geheel Het bestuur heeft inzicht in de verwachte liquiditeitsbehoefte, zowel voor wat betreft de pensioenverplichtingen als voor wat betreft de beleggingsverplichtingen. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de samenhang tussen de liquiditeit en de verplichtingen van SBZ Pensioen en met bijvoorbeeld collateral, calls en derivatenposities voor wat betreft de beleggingen. Het bestuur houdt rekening met de risico s die voortvloeien uit een eventuele mismatch tussen benodigde liquiditeit en aanwezige liquiditeit voor de korte termijn. De hoeveelheid beleggingen in illiquide beleggingscategorieën is tot een prudent niveau beperkt. Beleggingen stroken met aard en duur van de verwachte pensioenuitkeringen Bij de vaststelling van het beleggingsbeleid is rekening gehouden met de verwachte kasstromen. Het bestuur heeft bewust gekozen voor het gedeeltelijk matchen van de projectie van de nominale kasstromen en begrijpt de consequenties die dit naar verwachting heeft voor wat betreft de pensioenuitkomsten en de financiering. Bij de vaststelling van de beleggingsmix wordt rekening gehouden met de samenhang tussen de beleggingsrisico s en de rijping van SBZ Pensioen. SBZ Pensioen is zich bewust van de bijkomende risico s die Liability Driven Investments (LDI) met zich meebrengen. Gereglementeerde markten Beleggingen die verhandeld worden op niet-gereglementeerde financiële markten zijn tot een prudent niveau beperkt. Financiële derivaten Derivatenposities worden alleen aangegaan om het risicoprofiel te verminderen of het portefeuillebeheer te vergemakkelijken. Het risicoprofiel van derivatenposities wordt op adequate wijze geschat en verwerkt in de periodieke rapportages. Tegenpartijrisico Er is een bewuste keuze gemaakt met betrekking tot de omvang van de contracten met derden en het gelopen tegenpartijrisico, in het geval er niet is gekozen voor de mogelijkheid van centrale clearing. Tegenpartijrisico wordt zo mogelijk op basis van algemeen in de financiële wereld geaccepteerde standaard overeenkomsten en een onderpand (collateral) verkleind. Behoorlijke diversificatie De beleggingen in aandelen en obligaties naar regio of sector dan wel naar bedrijf of land zijn gebaseerd op een gedegen onderzoek. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

33 De feitelijke spreiding binnen de portefeuille en binnen beleggingscategorieën, bijvoorbeeld naar land, regio, sector en kredietwaardigheid, is in voldoende detail bekend dan wel opvraagbaar. Het concentratierisico is tot een prudent niveau beperkt. 5.4 Risicobeheersing Middelloonregeling Een belangrijk onderdeel van het beleggingsbeleid is het beheersen van beleggingsrisico s. Dit wordt in de volgende paragrafen nader toegelicht Randvoorwaarden totale portefeuille Voor beheersing van het relatieve beleggingsrisico wordt de afwijking van de benchmark (de tracking error ) beperkt. Voor de aandelenportefeuille is de maximale tracking error vastgesteld op 5,0. De staatsobligatieportefeuille met marktconforme duratie kent een tracking error van 0,85; voor de long bond portefeuille geldt geen tracking error. Voor de creditportefeuille is deze maximaal 2,0 en voor emerging market debt maximaal 3,5. Voor hypotheken en leveraged loans (bankleningen) geldt geen tracking-error; de portefeuille geldt als benchmark. Voor de totale portefeuille is een tracking error-richtlijn afgesproken, waarbij de verplichtingen als benchmark gelden. Voor het uitvoeren van het beleggingsbeleid is uit overwegingen van risicobeheer of efficiënt portefeuillemanagement, binnen vastgestelde voorwaarden, het gebruik van afgeleide instrumenten (derivaten) toegestaan. Het betreft: Rente swaps (of langlopende staatsobligaties) voor het afdekken van het renterisico. Valutaderivaten voor het afdekken van het vreemde valuta risico. Futures zijn toegestaan voor de invulling van het dynamisch beleid. Futures en credit default swaps zijn toegestaan voor efficiënte sturing van de vastrentende waarden beleggingen. Putopties voor het afdekken van staartrisico s op aandelen. Door SBZ Pensioen worden vanaf 1 april 2016 effecten uitgeleend. Het in dit verband door de lener te stellen collateral beloopt 102% van de marktwaarde van de uitgeleende effecten en in geval de effecten noteren in vreemde valuta bedraagt het collateral 105% van de marktwaarde van de uitgeleende effecten. SBZ Pensioen accepteert geen cash collateral maar alleen obligaties met een hoge rating (OECD AA- of hoger) Randvoorwaarden dynamische asset allocatie SBZ Pensioen hanteert een dynamische beleggingsstrategie. Dat wil zeggen dat afhankelijk van een daartoe ontwikkeld beslismodel meer of minder (rente)risico wordt genomen. De hogere of lagere allocatie naar de rendementsportefeuille wordt in principe gerealiseerd door aan- of verkoop van fysieke beleggingen. Het behoort echter tot de mogelijkheden dit deels met gebruikmaking van derivaten te realiseren. Het renterisico wordt naast fysieke beleggingen voor een belangrijk deel met swaps afgedekt Randvoorwaarden aandelen De aandelen van bedrijven zijn onderhevig aan allerlei risico s, variërend van marktrisico tot faillissementsrisico. De (onderliggende) vermogensbeheerders trachten deze specifieke risico s zo goed mogelijk te beheersen. Dit betekent dat bedrijven waar deze risico s door verwacht rendement onvoldoende worden gecompenseerd niet in de portefeuille wordt genomen. Daarmee zal het resultaat op de portefeuille afwijken van dat van de benchmark. Deze afwijking wordt gemeten als tracking error. De beheerder draagt dus zorg voor een zorgvuldige keuze van de beleggingen binnen deze beperking. Shortposities zijn niet toegestaan. De aandelenportefeuille wordt mondiaal belegd. De beheerders zijn verantwoordelijk voor een adequate spreiding over de diverse regio s Randvoorwaarden vastrentende waarden Voor het beheersen van de risico s die zijn verbonden aan vastrentende beleggingen staan twee maatstaven centraal. Dit zijn achtereenvolgens de duration en het kredietwaardigheidsbeleid. Door actief vermogensbeheer op deze punten zal het resultaat op de portefeuille afwijken van dat van de benchmark. Deze afwijking wordt gemeten als tracking error. De beheerder draagt dus zorg voor een zorgvuldige keuze van de beleggingen binnen deze beperking. Voor de vastrentende beleggingen geldt dat alleen de euro-staatsobligaties discretionair worden beheerd. Deze portefeuille kent een tweedeling naar obligaties met een marktconforme duratie en obligaties met lange duratie. Voor de andere (sub-)categorieën geldt dat deze worden gerealiseerd door participatie in beleggingsfondsen. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

34 Duration De duration is een getal dat de gewogen gemiddelde looptijd uitdrukt en daarmee een maatstaf is voor de rentegevoeligheid van de portefeuille. Binnen de euro-staatsobligatie-portefeuille geldt dat de duration maximaal 1,5 jaar (plus en min) mag afwijken van de duration van de benchmark. Wanneer verwacht wordt dat de rente gaat dalen, zal een overwogen durationpositie worden aangehouden. Wanneer een stijging verwacht wordt, wordt een onderwogen positie aangehouden. Door dit actieve beleid wordt verwacht waarde toe te voegen aan het rendement op de portefeuille. De beleggingsfondsen waarin wordt geparticipeerd kennen eveneens duration-restricties. Bij de selectie van de fondsen wordt hiermee rekening gehouden. Kredietwaardigheid Binnen de euro-staatsobligatie-portefeuille wordt alleen belegd in (semi-)overheidspapier, covered bonds met een minimale AA-rating en supranationale organisaties. De minimale rating bedraagt BBB en de benchmark bestaat uit de leningen van de kernlanden in de Euroregio en van Nederland. De portefeuille buiten de euro-staatsobligaties wordt belegd in Nederlandse (woning)hypotheken, credits (bedrijfsobligaties), Emerging Market Debt (in lokale en harde valuta) en leveraged loans (bankleningen). Deze portefeuilles worden belegd via participatie in beleggingsfondsen. Deze beleggingsfondsen kennen op zich richtlijnen ten aanzien van kredietwaardigheid; bij de selectie van de fondsen wordt hiermee rekening gehouden. Beleggingsuniversum Er wordt hoofdzakelijk belegd in obligaties die genoteerd zijn aan grote internationale effectenbeurzen. Via discretionaire mandaten worden rechtstreeks belangen genomen in leningen van overheden, bankinstellingen met overheidsgarantie (covered bonds) en supranationale organisaties en daarnaast worden indirect belangen genomen in leningen van wereldwijd gevestigde ondernemingen en in bankleningen (leveraged loans). De beheerders zijn verantwoordelijk voor een adequate spreiding over de diverse regio s. Emerging Market Debt wordt beheerd via beleggingspools. Daarbinnen gelden richtlijnen met betrekking tot duration, valuta, kredietwaardigheid et cetera. Leveraged loans Het betreft hier een portefeuille leningen, waarop onderpand/zekerheid is verkregen. De allocatie naar leveraged loans wordt gerealiseerd via een participatie in een beleggingsfonds. Het betreft leningen aan bedrijven met veel externe financiering. Binnen het fonds is geen sprake van leverage Randvoorwaarden alternatieve beleggingen De verdeling van de allocatie naar alternatieve beleggingen (12,5% van het totale vermogen) luidt: Onroerend goed 6,0% Private Equity 2,0% Infrastructuur 1,5% Impact investments 2,0% Cash 1,0%. Onroerend goed In de jaren 2009, 2010, 2011 en 2016 is het directe vastgoed verkocht. In 2009 is gestart met de opbouw van een indirecte vastgoedportefeuille. Het betreft een discretionair mandaat dat door Russell Investments wordt beheerd. Russell selecteert de fondsen, waarin SBZ Pensioen participeert. Het accent van deze beleggingen ligt in Europees vastgoed, waarvan Nederlandse woningen een niet te verwaarlozen onderdeel uitmaken. Daarnaast wordt belegd in Amerika en wordt een kleiner belang opgebouwd in Aziatisch vastgoed. Een belangrijk deel van de portefeuille betreft core real estate (verhuurd vastgoed op goede locaties). Een kleiner deel van de portefeuille wordt belegd in meer opportunistische beleggingsmogelijkheden. Om de liquiditeit van deze portefeuille te borgen en daarmee de allocatie naar deze categorie te sturen wordt een beperkt deel belegd in beursgenoteerd vastgoed. Private equity Beleggingen in private equity vinden thans plaats in de private equity fondsen van Pantheon en Partners Group. Deze fondsen bestrijken de regio s Europa, Noord-Amerika (USA) en Azië. Het betreft (vooral) fund of fund-beleggingen. SBZ Pensioen krijgt volledig doorzicht in de onderliggende fondsen. Infrastructuur Het Infrastructuur mandaat wordt door Pantheon via fund of fund-beleggingen beheerd. Daarnaast wordt door Pantheon voor SBZ Pensioen een speciaal mandaat beheerd, omdat SBZ Pensioen een zwaarder belang in cash genererende infrastructuur wenst, dan in de betreffende fund of funds aanwezig is. Daarnaast participeert SBZ Pensioen in fondsen van Partners Group. SBZ Pensioen verkrijgt volledige doorzicht in de onderliggende fondsen. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

35 Impact Investments Deze categorie is aan de portefeuille toegevoegd uit hoofde van de maatschappelijke betrokkenheid van SBZ Pensioen. In 2013 is een mission statement geformuleerd met betrekking tot impact beleggen. Deze beleggingen dienen bij te dragen aan toegang tot of efficiencyverbetering in de gezondheidszorg dan wel bij te dragen aan individuele financiële zekerheid. In 2016 is het missiestatement uitgebreid met een milieudoelstelling (Verdrag van Parijs). In 2014 is aandacht besteed aan de beheervorm voor deze categorie alsmede aan een implementatieplan. In 2015 is een start gemaakt met concrete beleggingen in deze categorie. De selectie wordt door Russell Investments uitgevoerd. Cash De allocatie naar cash wordt vooral aangehouden om een beroep te kunnen doen op kasmiddelen indien transacties in het kader van strategische afdekkingen (valuta en rente) of capital calls uit alternatieve beleggingen daartoe noodzaken. In 2017 is de noodzaak onderzocht met betrekking tot een cashreserve voor centrale clearing onder EMIR. Vanaf 2018 wordt in het kader van EMIR de long bond portefeuille ingezet voor cash-generatie met betrekking tot marginverplichtingen uit centrale clearing Randvoorwaarden renterisico Dit risico bestaat doordat beleggingen en verplichtingen niet in dezelfde mate gevoelig zijn voor rentebewegingen. In 2006 is besloten het renterisico over de pensioenverplichtingen te beperken met behulp van een dynamische afdekkingsbeleid. Dit dynamische beleid voorziet op basis van een daartoe ontwikkeld beslismodel in een toename van risico of een afbouw van risico. Vanaf 2015 is de rentehedge mede afhankelijk van de rentestand (swaprente). Afhankelijk van het daartoe ingerichte beslismodel kan de afdekking van het renterisico variëren tussen 50% en 70% op basis van marktrente, waarbij geldt dat de rentehedge (normaliter) niet meer bedraagt dan 100% op basis van de Ultimate Forward Rate (UFR), die in het toetsingskader van DNB wordt gebruikt. De economische afdekking bedraagt minimaal 50% en maximaal 70% (met een maximale afwijking van plus en min 5%-punt). De afdekking van het renterisico wordt naast inzet van de fysieke vastrentende portefeuille (staatsobligaties, hypotheken en credits) gerealiseerd door het aangaan van renteswap-contracten Randvoorwaarden valutarisico Het valutarisico van emerging markets wordt strategisch niet afgedekt. De afdekking van deze valuta is kostbaar en daarnaast is de veronderstelling, dat deze valuta om reden van de snelle en structurele groei van de betreffende markten/economieën zullen appreciëren. Vanaf 2018 wordt het valutarisico in de matching- en return-portefeuille separaat gemanaged, waarbij het valutarisico in de matching-portefeuille volledig wordt afgedekt. In de return-portefeuille geldt voor de volwassen markten, dat het valutarisico voor de belangrijkste markten grotendeels wordt afgedekt. Strategisch beloopt de afdekking 100%; op grond van verwachtingen en renteverschillen (kosten) kan deze lager zijn (tussen 0-100%) Randvoorwaarden Maatschappelijk Verantwoord Beleggen SBZ Pensioen heeft ervoor gekozen om een nadere invulling te geven aan een beleid voor verantwoord beleggen. Eind 2018 is een aanzet gegeven tot beschrijving van nieuw MVB-beleid voor SBZ Pensioen. Het betreft een top/downbenadering voor verantwoord beleggen, waarbij vanuit beleidsuitgangspunten MVB-beleid in de beleggingsportefeuille van SBZ Pensioen zal worden geïntegreerd. In de loop van 2019 zal het bestuur van SBZ Pensioen dit beleid vaststellen. In dit beleid wordt uitvoering gegeven aan maatschappelijk verantwoord beleggen binnen de missie en de doelstelling van SBZ Pensioen, waarbij verplichtingen vanuit het IMVB-convenant en de invulling van (vanuit het missiestatement verantwoord beleggen) geselecteerde UN-SDG s worden geïmplementeerd in de beleggingsportefeuille van SBZ Pensioen. Uitsluitingenbeleid SBZ Pensioen hanteert een uitsluitingenbeleid. Onderdeel van het uitsluitingenbeleid vormt het wettelijk verbod op beleggingen in producenten van en handelaren in clustermunitie. Vanaf 1 januari 2013 geldt een wettelijk verbod op het (laten) uitvoeren van transacties, het verstrekken van leningen of verwerven van niet vrij verhandelbare deelnemingen in bedrijven die betrokken zijn bij de productie, distributie of verkoop van clustermunitie of cruciale onderdelen daarvan. De handhaving van het verbod heeft plaats vanaf 1 april Vanaf die datum wordt een redelijke termijn in acht genomen waarbinnen die financiële instrumenten, leningen of niet vrij verhandelbare deelnemingen van de hand gedaan of beëindigd dienen te zijn. Eenmaal per jaar wordt, na overleg tussen de AFM, brancheorganisaties en marktpartijen, een indicatieve lijst van betrokken ondernemingen gepubliceerd en aangepast. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

36 SBZ Pensioen zal erop toezien dat niet belegd wordt in bedrijven op deze lijst. Hiertoe zal de periodieke lijst door SBZ Pensioen gedeeld worden met haar vermogensbeheerders, vergezeld van het verbod om in de betreffende ondernemingen te beleggen. Het wettelijk verbod zal overigens niet gelden voor transacties in door derden beheerde beleggingsinstellingen en indices waarbij de producenten van clustermunitie en of daarbij betrokken ondernemingen, minder dan 5% van de waarde van die beleggingsinstelling of index vertegenwoordigen. Er wordt niet belegd in een aantal met naam genoemde ondernemingen; het betreft vooral producenten van controversiële wapens (waaronder clustermunitie). Daarnaast wordt niet belegd in een aantal met naam genoemde landen. Deze landen zijn getroffen door internationale (VN, EU en VS) sancties. Het uitsluitingenbeleid wordt in de discretionair beheerde portefeuilles ten volle toegepast. Daarnaast heeft SBZ Pensioen op grond van de eigen identiteit besloten de tabaksindustrie uit te sluiten voor belegging. Door het bestuur is voorts besloten te participeren in een aantal beleggingspools. Het is niet mogelijk het SBZ-beleid in deze pools te effectueren. Daarom heeft het bestuur besloten te accepteren dat een zeer beperkt deel van het vermogen in deze pools niet voldoet aan het door SBZ Pensioen gehanteerde uitsluitingenbeleid. Vanaf 2018 wordt gestreefd naar zero tolerance op tabaksbeleggingen. Eind 2018 is deze situatie zo goed als gerealiseerd. Naast de uitsluiting van tabak in de discretionaire mandaten wordt tabak (naast controversiële wapens) nu ook uitgesloten in de door SBZ Pensioen belegde multi-manager-fondsen van Russell Investments. Tabaksbeleggingen zijn mogelijk nog aan de orde in beleggingsfondsen van andere aanbieders (het belang daarvan zal echter uiterst beperkt zijn). IMVB-convenant, Global Compact en engagement Eind 2018 heeft SBZ Pensioen (voorwaardelijk) het brede spoor van het IMVB-convenant getekend. In een periode van twee jaar zal de implementatie hiervan plaatsvinden. Voorts heeft SBZ Pensioen vanuit het eigen missiestatement verantwoord beleggen een aantal Sustainable Development Goals (SDG s) van de Verenigde Naties omarmd. Bij de invulling van de beleggingen van SBZ Pensioen wordt met deze SDG s rekening gehouden. SBZ Pensioen heeft met ingang van 2009 ervoor gekozen om zijn invloed als aandeel- en obligatiehouder te gebruiken om ondernemingen aan te zetten tot gewenst gedrag in lijn met de Global Compact. Dit wordt engagement genoemd. SBZ Pensioen heeft Robeco als engagement-manager aangesteld. Corporate governance Stemmen op aandeelhoudersvergaderingen SBZ Pensioen is een wereldwijde aandelenbelegger en heeft ervoor gekozen het stemmen op aandeelhoudersvergaderingen over te dragen aan Robeco. Zo is SBZ Pensioen in staat wereldwijd te stemmen op aandeelhoudersvergaderingen van bedrijven waarin het belegd. Met het feit dat Robeco behalve als engagement-manager ook als voting-agent optreedt, is geborgd dat het stembeleid in overeenstemming is met het engagement. Robeco houdt rekening met internationaal geaccepteerde corporate governance-codes. Daarnaast houdt Robeco rekening met de lokale wet- en regelgeving, waaronder regels voor corporate governance. Op de website van SBZ Pensioen wordt gerapporteerd over het engagement en het stemgedrag. Impact investing SBZ Pensioen heeft een missiestatement voor impact investing vastgesteld. Het missie statement luidt: Missie De impact beleggingen van SBZ Pensioen richten zich op een verbetering van de doelmatigheid en kwaliteit van en/of toegang tot de gezondheidszorg of financiële zekerheid voor individuen. Daarnaast zullen in deze portefeuille beleggingen worden opgenomen die bijdragen aan klimaatbeheersing als uitgewerkt in het Klimaatverdrag van Parijs (COP21). Doelstelling Hoewel deze beleggingen gericht zullen zijn op een maatschappelijk doel en mogelijk afwijkende risico- en rendementsprofielen zullen kennen, blijft een verantwoord risico/rendementsprofiel dat bijdraagt aan de pensioendoelstelling van SBZ Pensioen van belang. In het nieuwe MVB-beleid (dat in 2019 nog door het bestuur vastgesteld dient te worden) zal dit missiestatement worden gegeneraliseerd en van toepassing zijn op de gehele beleggingsportefeuille van SBZ Pensioen. 5.5 Resultaatsevaluatie Middelloonregeling Elk kwartaal wordt in een rapportage door de vermogensbeheerder het volgende vastgelegd: De ontwikkeling van de dekkingsgraad gedurende het kwartaal. Een actuele stand van de waarde van het vermogen en de verplichtingen. De omvang van het vereist vermogen. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

37 De behaalde rendementen in het kwartaal en vanaf de vorige jaarultimo (YtD) per beleggingscategorie, inclusief de derivatenportefeuilles. Een toelichting op het rendement, het gevoerde beleid en de risicometing. Een overzicht van de ondernomen acties. Naast de kwartaalrapportages wordt door de vermogensbeheerder ook op maandbasis een portefeuilleoverzicht en rendementsoverzicht verstrekt. Voor de berekening van de behaalde performance zijn de gegevens van de custodian (Northern Trust) leidend. Achmea Investment Management ziet erop toe dat de door de vermogensbeheerders gerapporteerde performance overeenstemt met de door de custodian gerapporteerde cijfers. 5.6 Vermogensbeheer Beschikbarepremieregeling en Nettopensioenregeling Voor de Beschikbarepremieregeling en de Nettopensioenregeling zijn in principe de beleidsuitgangspunten voor vermogensbeheer van de Middelloonregeling van overeenkomstige toepassing. De allocatie naar de betreffende assetcategorieën is gebaseerd op lifecycles. Op basis van de beleggingsuitgangspunten van SBZ Pensioen worden deze via mapping belegd in door SBZ Pensioen geselecteerde beleggingsfondsen. Voor de uitvoering van het vermogensbeheer van de Beschikbarepremieregeling en de Nettopensioenregeling is geen fiduciair model van toepassing. Zoals gezegd wordt voor de uitvoering gebruik gemaakt van door SBZ Pensioen geselecteerde beleggingsfondsen. SBZ Pensioen heeft besloten hiervoor gebruik te maken van beleggingsfondsen van Achmea IM alsmede van het PVF Particulieren Hypothekenfonds. Voor de lifecycles gelden een drietal profielen: offensief, neutraal en defensief. Naast de lifecycles is uit hoofde van doorbeleggen na pensionering ook een Collectief Variabel Pensioen (CVP) beschikbaar. Voor de inrichting van de drie profielen en het CVP gelden verschillende allocaties naar hiervoor beschikbare modules. De beschikbare modules zijn: Rente, Matching en Rendement. In de Beschikbarepremieregeling en de Nettopensioenregeling kunnen deelnemers kiezen voor een variabele uitkering (doorbeleggen) bij SBZ Pensioen of een vaste uitkering bij een andere pensioenuitvoerder. Voor vaste uitkeringen geldt dat op pensioendatum geen beleggingen in de module rendement belegd zijn. Bij doorbeleggen (CVP) is dat wel het geval (hetgeen uiteraard additioneel risico met zich brengt). De verdeling van de drie modules (Rendement, Matching en Rente) binnen de profielen en het CVP zijn in de navolgende grafieken weergegeven. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

38 Voor de invulling van de modules Rente, Matching en Rendement wordt gebruik gemaakt van de volgende fondsen. Module Rendement Achmea IM Wereldwijd Aandelen Fonds Achmea IM Hedged Wereldwijd Aandelen Fonds Achmea IM Aandelen Opkomende Markten Fonds Achmea IM Wereldwijd High Yield Fonds Achmea IM Opkomende Landen Obligatie Fonds Achmea IM Wereldwijd Beursgenoteerd Vastgoed Fonds Achmea IM Hedged Wereldwijd Beursgenoteerd Vastgoed Fonds Module Rente Achmea IM EMU Staatsobligaties Fonds Achmea IM Investment Grade Credits Fonds PVF Particulieren Hypothekenfonds Module Matching Achmea IM Geldmarktfonds Achmea IM 20Y Overlay Fonds Tussen SBZ Pensioen en Achmea IM zijn voor de inrichting van de modules separate beleggingsrichtlijnen overeengekomen. Voor individuele deelnemers is het mogelijk te kiezen voor opt-out, waarbij zij kunnen kiezen uit een selectie uit bovengenoemde beleggingsfondsen. In de beleggingsfondsen van Achmea IM is het MVB-beleid van Achmea IM van toepassing; dit beleid vertoont (op dit moment) grote overeenkomst met het MVB-beleid van SBZ Pensioen. Door het bestuur SBZ Pensioen wordt periodiek getoetst of het MVB-beleid in de beleggingsfondsen van Achmea IM voldoende in lijn is met het MVB-beleid van SBZ Pensioen. Opting-out: Vrij beleggen De meeste aanbieders stellen de deelnemer ook in staat om te kiezen voor opting out. De deelnemer kan dan zelf kiezen voor een beleggingsmix en er vindt geen automatische afbouw van risico s plaats. De deelnemer kan alleen de keuze hiervoor maken via het online deelnemersportaal. Ondanks dat slechts weinig deelnemers hier gebruik van maken, is hier wel vraag naar in de markt. Gezien de sector waar SBZ Pensioen zich op richt ligt het voor de hand opting out aan te bieden. De pensioenuitvoerder is bij opting out verplicht om de deelnemer periodiek te adviseren. SBZ Pensioen biedt de deelnemer de mogelijkheid onder voorwaarden (zorgplicht) de keuze om zelf een beleggingsmix te kiezen (opting out). De deelnemer kan beleggingen in de volgende beleggingsfondsen: ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

39 Vrij beleggen Achmea IM Wereldwijd Aandelen Fonds Achmea IM Hedged Wereldwijd Aandelen Fonds Achmea IM Aandelen Opkomende Markten Fonds Achmea IM Wereldwijd High Yield Fonds Achmea IM Opkomende Landen Obligatie Fonds Achmea IM Wereldwijd Beursgenoteerd Vastgoed Fonds Achmea IM EMU Staatsobligaties Fonds Achmea IM Investment Grade Credits Fonds Achmea IM Geldmarktfonds Zorgplicht SBZ Pensioen helpt de deelnemer via een profielmeting om op de juiste life cycle uit te komen. Als de deelnemer gebruik maakt van de mogelijkheid tot opting out, wordt dit volgens wet- en regelgeving gezien als beleggingsvrijheid en heeft de pensioenuitvoerder een verhoogde zorgplicht. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

40 6) De organisatie van SBZ Pensioen 6.1 Bestuurlijke organisatie SBZ Pensioen wordt bestuurd door een bestuur, bestaande uit negen leden: Er is één onafhankelijke voorzitter. Het aantal uitvoerende bestuurders is vastgesteld op twee onafhankelijke bestuurders. Het aantal niet uitvoerende bestuurders bedraagt zes. Van de zes niet uitvoerende bestuurders worden: o drie leden voorgedragen door Zorgverzekeraars Nederland; o twee leden voorgedragen door de bij de cao zorgverzekeraars betrokken vakorganisaties (FNV, CNV, De Unie); o één lid voorgedragen door de vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden in het verantwoordingsorgaan. Bij de samenstelling van het bestuur wordt rekening gehouden met de criteria als vastgelegd in het geschiktheidsplan van SBZ Pensioen. In het geschiktheidsplan zijn de aanwezige en benodigde geschiktheid en competenties van de bestuursleden vastgelegd alsmede een daaruit voortvloeiend opleidingsplan. Onderdeel van het geschiktheidsplan zijn tevens het functieprofiel (inclusief de toetsingsprocedure voor bestuursleden) en de competentievisie van het verantwoordingsorgaan. Daarnaast kent het fonds een beloningsbeleid. Het bestuur komt in de regel minimaal zes keer per jaar in vergadering bijeen. SBZ Pensioen kent een verantwoordingsorgaan, bestaande uit acht leden. De samenstelling is als volgt: vier leden namens de deelnemers twee gekozen leden namens de pensioengerechtigden; twee leden namens werkgevers. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van het verantwoordingsorgaan zijn vastgelegd in een reglement verantwoordingsorgaan. Bij de samenstelling van het verantwoordingsorgaan wordt rekening gehouden met de criteria als vastgelegd in de competentievisie van het verantwoordingsorgaan. In de competentievisie zijn de aanwezige en benodigde geschiktheid en competenties van de leden van het verantwoordingsorgaan vastgelegd. Ten minste tweemaal per jaar bespreekt (een delegatie van) het bestuur het gevoerde beleid en de resultaten daarvan met het verantwoordingsorgaan. Het bestuur heeft een onafhankelijke Commissie van Beroep aangewezen. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de Commissie van Beroep zijn vastgelegd in een reglement Commissie van Beroep in aanvulling op het reglement klachten- en geschillenprocedure van SBZ Pensioen. Het bestuur heeft de bevoegdheid tot het vaststellen en/of wijzigen van de statuten en daarmee samenhangende reglementen en de pensioenreglementen. Daarmee is het bestuur verantwoordelijk voor het pensioenbeleid, waaronder begrepen het toeslag-, premie- en beleggingsbeleid. Het bestuur heeft drie (vaste) bestuurlijke commissies ingesteld: Een audit- en compliancecommissie (met name ten behoeve van de monitoring van de pensioenuitvoering en jaarverslaglegging, compliance en risicobeheersing en intern toezicht). ). Deze commissie bestaat uit drie niet uitvoerende bestuursleden. Daarnaast is het uitvoerend bestuurslid met de aandachtsgebieden pensioenen en risicobeheer aanwezig bij de vergaderingen van de commissie. De taken en bevoegdheden van deze commissie zijn vastgelegd in het reglement audit- en compliancecommissie. Een beleggingscommissie (met name ten behoeve van de monitoring van de uitvoering van het beleggingsbeleid en intern toezicht). Een nadere uiteenzetting van de samenstelling, taken en bevoegdheden van deze commissie is opgenomen in het reglement beleggingscommissie, evenals in de Verklaring inzake de beleggingsbeginselen (bijlage 2). Een commissie bestuurlijke aangelegenheden die zich richt op een adequate personele bezetting van het de bestuurlijke gremia, waaronder begrepen ook de opvolging, de beloning en de rol van de niet-uitvoerende bestuursleden als intern toezichthouder waarbij ze voorbereidende taken voor de vergadering van het nietuitvoerende deel van het bestuur krijgt. Deze commissie bestaat uit de voorzitter van de audit- en compliancecommissie, de voorzitter van de beleggingscommissie en een niet-uitvoerend bestuurslid dat de voorzitter van de commissie bestuurlijke aangelegenheden wordt. De voorzitter van het (dagelijks) bestuur treedt op als adviseur van deze commissie. De taken en bevoegdheden van deze commissie zijn vastgelegd in het reglement commissie bestuurlijke aangelegenheden. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

41 Naast de vaste commissies kan het bestuur ook ad hoc commissies instellen. Eén daarvan is een crisiscommissie. Wanneer sprake is van een crisis is vastgelegd in een financieel crisisplan. De wijze waarop ingeval van een crisis wordt gehandeld is vastgelegd in het reglement crisiscommissie. Tevens kent SBZ Pensioen een verkiezingscommissie die op had hoc basis wordt ingesteld, en wordt belast met de organisatie van de verkiezingen voor pensioengerechtigden in het verantwoordingsorgaan. Het bestuur beschikt over een compliance charter en een compliance program. Ter bevordering van een correct (in het belang van SBZ Pensioen) gebruik van de bij SBZ Pensioen aanwezige informatie is een gedragscode opgesteld. Deze gedragscode geldt voor bestuursleden, voor leden van het verantwoordingsorgaan en externe leden van de bestuurlijke commissies. In het compliance program is vastgelegd dat het integriteitbeleid wordt bijgehouden. SBZ Pensioen draagt zorg voor een systematische analyse van integriteitsrisico s, stelt aan de hand van die analyse een integriteitsbeleid vast, draagt zorg voor de uitvoering daarvan en heeft een compliance officer aangesteld. SBZ Pensioen beschikt over een integriteitsbeleid dat is vormgegeven als een overzichtsdocument waarin de beschikbare (beleids)stukken op het gebied van compliance worden benoemd. SBZ Pensioen beschikt over een regeling melden vermoeden misstand. Deze regeling kent een aantal doelen, te weten: Regelen op welke wijze misstanden, waaronder incidenten, worden geconstateerd, gemeld, vastgelegd en aanleiding zijn voor het nemen van corrigerende maatregelen. Elke persoon, in welke hoedanigheid dan ook betrokken bij het fonds, de gelegenheid te geven om een misstand al dan niet anoniem te melden, zodat al het nodige gedaan kan worden in het geval van mogelijke overtredingen van interne of externe regelgeving of andere misstanden. De regeling combineert een incidentenregeling en een klokkenluidersregeling. Het risicobeleid van SBZ Pensioen is op hoofdlijnen vastgelegd in de verklaring inzake beleggingsbeginselen (zie bijlage 2). De nadere uitwerking van de diverse risicocategorieën is vastgelegd in een dynamisch risicobeheerraamwerk, dat voortdurend onderwerp van bespreking is bij de audit- en compliancecommissie. SBZ Pensioen beschikt over een risicomanagementbeleid. Dit beleid beschrijft op hoofdlijnen hoe SBZ Pensioen risico s beheerst en de kaders die hiervoor bij SBZ Pensioen en bij alle uitbestedingspartners gehanteerd worden. Jaarlijks wordt een jaarplan IRM opgesteld. Het doel van het risicomanagementbeleid is om richting te geven en transparantie te verschaffen aan alle belanghebbenden in het kader van integraal risicomanagement binnen SBZ Pensioen. De uitgangspunten ten aanzien van de inrichting van risicomanagement in de governancestructuur van SBZ Pensioen zijn: SBZ Pensioen kiest voor een integrale benadering bij het managen van risico s. Adequaat risicomanagement maakt onderdeel uit van de sturing en is onderdeel van de sturing van de organisatie (bij SBZ Pensioen en diens uitbestedingspartners); De governancestructuur van SBZ Pensioen is zodanig ingericht dat de onafhankelijkheid van het tweedelijns respectievelijk derdelijns risicomanagement ten opzichte van de eerste respectievelijk eerste en tweede lijn van SBZ Pensioen is gewaarborgd; De risicogovernance wordt jaarlijks beoordeeld door het bestuur van SBZ Pensioen om vast te stellen in hoeverre deze toereikend is ten aanzien van het ondersteunen bij het realiseren van de strategische doelstellingen van SBZ Pensioen. In het kader van een beheerste en integere bedrijfsvoering heeft SBZ Pensioen een functionaris gegevensbescherming (FG) aangesteld. De FG heeft onder meer de volgende taken: Het informeren en adviseren over verplichtingen die voortvloeien uit de AVG, de Uitvoeringswet AVG en andere regelgeving op het gebied van de bescherming van persoonsgegevens; Toezien op de naleving van de AVG en de aanpalende regelgeving; Toezien op naleving en monitoring van het Privacybeleid (incl. verwerkers); Toezien op het toewijzen van verantwoordelijkheden, bewustmaking en opleiding op het gebied van het verwerken van persoonsgegevens; Adviseren met betrekking tot gegevensbeschermingseffect-beoordelingen en toezien op de uitvoering daarvan conform het bepaalde in art. 35 van de AVG; Samenwerken met de Autoriteit Persoonsgegevens; Fungeren als contactpunt voor de Autoriteit Persoonsgegevens. Contacten met de Autoriteit Persoonsgegevens lopen altijd via de FG; Fungeren als contactpunt voor betrokkenen (bijvoorbeeld deelnemers) wanneer dat relevant is wanneer zij gebruik willen maken van de rechten die zij op grond van de AVG hebben; Rapporteren aan en bespreken met het bestuur van SBZ Pensioen. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

42 Het communicatiebeleid ligt vast in het communicatiebeleidsplan. Dit meerjarenplan vormt de basis voor de jaarlijkse activiteiten op het gebied van pensioencommunicatie, die worden vastgelegd in een communicatiejaarplan. Vanaf 2018 wordt het communicatiebeleidsplan samengevoegd met een marketingplan De communicatie kan immers niet los gezien worden van de ambitie van SBZ Pensioen om te groeien. Het marketingplan zal verdere invulling geven aan de implementatie van de al vastgelegde strategie van SBZ Pensioen. 6.2 Uitbestede taken Het bestuur heeft de uitvoerende taken aangaande het pensioen- en vermogensbeheer uitbesteed. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn vastgelegd in overeenkomsten die voldoen aan de eisen van de Pensioenwet en de richtlijnen van DNB en van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). De pensioen- en vermogensbeheerorganisaties voeren daarnaast in overleg met en met behulp van externe adviseurs het beleidsvoorbereidende werk uit. Aan uitbesteding is voor SBZ Pensioen een aantal risico s verbonden. In het risicobeleid is aangegeven hoe de risico s worden beheerst. Daarnaast heeft het bestuur een uitbestedingsbeleid vastgesteld. SBZ Pensioen beschikt over een uitbestedingsbeleid dat in overeenstemming is met de Beleidsregel Uitbesteding van DNB. Het uitbestedingsbeleid omvat criteria voor uitvoerders en de procedure om vast te stellen of de uitvoerder bij aanvang van of tijdens de dienstverlening aan deze criteria voldoet. Het doel van het uitbestedingsbeleid is dan ook de vaststelling van het beleid met betrekking tot de beheersing van risico s die samenhangen met uitbesteding van (delen van) bedrijfsprocessen. Het uitbestedingsbeleid is opgenomen als bijlage 4 bij deze ABTN. Pensioenbeheer Het bestuur heeft de uitvoering van het pensioenbeheer uitbesteed aan Achmea Pensioenservices (verder: APS). Het bestuur heeft daarbij APS gemandateerd voor de hieraan verbonden werkzaamheden. Het bestuur heeft onder meer de volgende taken uitbesteed aan APS: Het, na besluit van aansluiting door het bestuur, afsluiten van de uitvoeringsovereenkomsten met werkgevers. Het invorderen van de relevante pensioenpremie. Het vaststellen van de (premievrije) pensioenaanspraken. Het vaststellen van de hoogte van de pensioenuitkeringen en het uitbetalen hiervan. Het informeren van de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden overeenkomstig het bepaalde in de Pensioenwet. De (gewezen) deelnemers ontvangen jaarlijks een Uniform Pensioen Overzicht. De pensioengerechtigden ontvangen jaarlijks een jaaropgave. Het vervaardigen van een concept-jaarrekening en de staten voor DNB. De bestuursondersteuning van het pensioenbeheer is uitbesteed aan Montae. Dit betekent dat zij onder meer de vergaderingen van de diverse bestuursgremia organiseren en voorbereiden (met uitzondering van de voorbereiding van de beleggingscommissie). Ook stellen zij in samenwerking met de bestuursondersteuning vermogensbeheer het concept bestuursverslag op. De bestuursondersteuning vermogensbeheer is uitbesteed aan Achmea Investement Management (Achmea IM) Vermogensbeheer Middelloonregeling Het vermogensbeheer van de Middelloonregeling wordt uitgevoerd door externe vermogensbeheerders. BNP Paribas verzorgt de strategische advisering, is verantwoordelijk voor de uitvoering van het strategisch en dynamisch beleid, verzorgt het risicomanagement en in verband daarmee de implementatie van instrumenten waarmee risico s (aandelen, rente en valuta) worden afgedekt. In dit kader verzorgt BNP Paribas sinds 2018 ook het cash management in het kader van centrale clearing onder EMIR. Het hieraan verbonden margin management wordt door BNP Paribas in samenwerking met Russell Investments (cash voor variation margin) en Northern Trust (effecten voor initial margin) uitgevoerd. Russell Investments treedt op als multi-manager en is verantwoordelijk voor de managerselectie en de resultaten daarvan. Het feitelijk beheer van de beleggingen is opgedragen aan externe beheerders. Deze uitvoerders worden geselecteerd en gemonitord door Russell Investments. Hierbij voert Russell Investments een gestructureerd manager research proces waarbij aansluiting op de individuele mandaten en het gewenste risicoprofiel centraal staan. De fiduciair vermogensbeheerders zijn verantwoordelijk voor het operationele beleggingsbeleid. De vermogensbeheerders zijn binnen de geformuleerde randvoorwaarden (de beleggingsrichtlijnen) vrij in de wijze van belegging en herbelegging. Beslissingen die consequenties kunnen hebben voor het strategisch beleggingsbeleid en de daarvan afgeleide randvoorwaarden worden slechts in overleg met het bestuur genomen. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

43 Om een nadere invulling te geven aan het beleid voor verantwoord beleggen heeft het bestuur Robeco aangesteld als engagement manager. Ook het stemmen op aandeelhoudersvergaderingen is overgedragen aan Robeco. Doordat Robeco ook als voting-agent optreedt, is geborgd, dat het stembeleid in overeenstemming is met het engagement. De vermogensbeheerders zijn verantwoordelijk voor het verzamelen, administreren en rapporteren van gegevens over de beleggingen aan bestuur en beleggingscommissie. Achmea IM speelt hierin een coördinerende rol. Aan Achmea IM is ook het monitoren van het vermogensbeheer uitbesteed. Voor custody, securities lending, collateral management, tax reclaim, compliance-monitoring en beleggingsadministratie (inclusief performancemeting) maakt SBZ Pensioen gebruik van de diensten van Northern Trust. Vermogensbeheer Beschikbarepremieregeling en Nettopensioenregeling Voor de uitvoering van het vermogensbeheer voor de Beschikbarepremieregeling en de Nettopensioenregeling maakt SBZ Pensioen gebruik van de beleggingsfondsen van Achmea IM en het PVF Particulieren Hypothekenfonds. Daarnaast beheert Achmea IM ook de modules voor SBZ Pensioen. 6.3 Informatievoorziening aan het bestuur Het bestuur van SBZ Pensioen toetst regelmatig of de wijze waarop de uitbestede bedrijfsprocessen worden uitgevoerd nog in overeenstemming is met de gemaakte afspraken. APS rapporteert daartoe ieder kwartaal over de nakoming van de gemaakte afspraken in de Service Level Agreements (SLA). Deze SLA-rapportage is onderdeel van de risicorapportage uitvoerend bestuur en wordt besproken in de audit- en compliancecommissie. Daarnaast rapporteert APS ieder kwartaal over: klanttevredenheid, klachten, klantcontact, creditmanagement. Ook rapporteert de pensioenadministratie twee keer per maand aan het dagelijks bestuur. APS adviseert daarnaast het bestuur over juridische, financiële, actuariële en overige pensioentechnische zaken.. Hierbij worden in ieder geval de relevante ontwikkelingen op pensioengebied gesignaleerd met een overzicht van de mogelijke consequenties hiervan voor SBZ Pensioen. De vermogensbeheerders rapporteren daartoe ieder kwartaal over de nakoming van de gemaakte afspraken ten aanzien van de beleggingen. Deze kwartaalrapportages beleggingen worden besproken in de beleggingscommissie. De kwartaalrapportage bevat in ieder geval een overzicht van de ontwikkeling van de waarde van de beleggingen en van de dekkingsgraad en een verklaring van de belangrijkste oorzaken van deze ontwikkelingen. De rapportage met betrekking tot de uitvoering van de SLA met de vermogensbeheerders wordt (jaarlijks) besproken in de audit- en compliancecommissie. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

44 6.4 Organogram De relatie tussen het bestuur en de bij de uitvoering betrokken partijen is in het onderstaande organogram weergegeven. Het bestuur heeft PricewaterhouseCoopers als certificerend accountant aangesteld om de jaarrekening, het bestuursverslag en de staten voor DNB te controleren. De accountant doet verslag van zijn bevindingen in de vorm van een accountantsrapport aan het bestuur en stelt jaarlijks een accountantsverklaring op. In het accountantsrapport worden de bevindingen en de verbeterpunten in de beheersing van de processen gesignaleerd. In de bestuursvergadering, waarin de jaarstukken worden besproken, is de accountant aanwezig. Willis Towers Watson is aangesteld als certificerend actuaris. De actuaris doet verslag van zijn bevindingen door middel van een certificeringsrapport aan het bestuur en stelt jaarlijks een actuariële verklaring op. Hij is aanwezig in de bestuursvergadering waarin de jaarstukken worden besproken. Voor de uitvoering van een aantal taken, benoemd in het complianceprogram, alsmede advisering over voor het bestuur relevante compliancethema s is Nederlands Compliance Instituut als externe compliance officer aangesteld. Nederlands Compliance Instituut is tevens aangewezen als FG en als vertrouwenspersoon. 6.5 Three lines of defence Kort samengevat houdt het Three Lines of Defence -model het volgende in. De 1 e lijn betreft het management en de medewerkers in de lijn die de beheersmaatregelen in de processen uitvoeren. De 2 e lijn, Risk Control en Compliance, stelt vervolgens vast in welke mate de beheersmaatregelen hebben gewerkt. De 3 e lijn, de interne accountant in samenwerking met externe accountants, stelt tot slot vast dat de beheersmaatregelen in de 1 e lijn bestaan en werken en dat de 2 e lijn de werking van de beheersmaatregelen daadwerkelijk goed heeft getest. Van de uitbestedingspartners wordt verwacht dat zij zijn ingericht in overeenstemming met de Three Lines of Defence. In de organisatie van SBZ Pensioen als pensioenfonds zijn aanvullende maatregelen genomen om de beheersing van risico s te organiseren. Ook die organisatie heeft de vorm van drie verdedigingslagen en kan dan ook beschouwd worden als The Three Lines of Defence van SBZ Pensioen zelf. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

45 Ook hier betreft de 1e lijn het operationeel management: het uitvoerende deel van het bestuur dat verantwoordelijk is voor het beheerst uitvoeren van zijn eigen processen (waaronder het zicht houden op de risicobeheersing van de uitbestedingspartners). Daarnaast vormen de audit- en compliancecommissie, de beleggingscommissie en de commissie bestuurlijke aangelegenheden de 2 e lijn. Zij ondersteunen en adviseren de 1 e lijn, en bewaken of de 1 e lijn zijn verantwoordelijkheden ook daadwerkelijk neemt. Ook bepaalde beleidsvoorbereidende taken (het opzetten van het risicobeheerraamwerk) en het organiseren van integrale risk assessments zijn taken van de tweede lijn. Het niet-uitvoerende deel van het bestuur heeft een overkoepelende 2 e lijnfunctie: het niet-uitvoerende deel van het bestuur beoordeelt immers het uitvoerende deel van het bestuur in zijn totaal over de verschillende aandachtsgebieden heen en rapporteert aan het verantwoordingsorgaan over het intern toezicht. Het niet-uitvoerende deel van het bestuur heeft als bevoegdheid het aanstellen en ontslaan van de leden van het uitvoerende deel van het bestuur en de onafhankelijk voorzitter. De 3 e lijn wordt gevormd door het verantwoordingsorgaan die immers controleert of het samenspel tussen de eerste en tweede lijn soepel functioneert en daarover een objectief, onafhankelijk oordeel velt met mogelijkheden tot verbetering. Het verantwoordingsorgaan bekijkt of de inrichting adequaat is en of er geen overlapping is, of, erger, blinde vlekken bestaan. Deze derdelijns functie dient altijd voldoende los te staan van de eerste en de tweede lijn. Bij het verantwoordingsorgaan is dat geregeld via hun positie buiten de bestuurlijk processen van de 1 e en 2 e lijn. Het verantwoordingsorgaan heeft escalatiemogelijkheden naar het totale bestuur en waar dat onvoldoende is kan het verantwoordingsorgaan terecht bij de Ondernemingskamer. Nader uitgewerkt betekent dit: Eerste lijn: uitvoerend deel bestuur De taken van het uitvoerend bestuur zijn in de statuten als volgt vastgelegd: De uitvoerende bestuursleden bepalen het dagelijks beleid van SBZ Pensioen. De uitvoerende bestuursleden zien toe op de uitvoering van de werkzaamheden door of namens SBZ Pensioen. De rol van het uitvoerend bestuur luidt als volgt: De rol van het uitvoerend bestuur is te vergelijken met een projectleider. De projectgroep is de bestuursondersteuning. Bij belangrijke projecten is de directe betrokkenheid van het niet-uitvoerend bestuur gewenst voor raad, maar de daad blijft bij het uitvoerend bestuur en ondersteuning. De voorbereiding van de beleidsbeslissingen (en vergaderingen) en de uitvoering van de genomen beleidsbeslissingen ligt bij het uitvoerend bestuur samen met de commissies en met advies vanuit bestuur. Naast expliciete opdrachten voert het uitvoerend bestuur ook een onbepaald aantal operationele zaken zelfstandig uit. Hiervoor is een werkwijze omschreven. Deze werkwijze is opgenomen onder het kopje Werkwijze, de wijze van verantwoording en de evaluatie. Het bestuur is budgetverantwoordelijk. Het uitvoerend bestuur kan tot op zekere hoogte zelfstandig financiële uitgaven doen. Hiervoor is een werkwijze omschreven. Het uitvoerend bestuur legt verantwoording af binnen het bestuur aan het niet-uitvoerend bestuur. Het uitvoerend bestuur is linking pin tussen bestuursondersteuning en bestuur en fungeert als opdrachtgever. Het uitvoerend bestuur beheert de uitbestedingsrelaties op bestuurlijk niveau. Het uitvoerend bestuur is daarmee het eerste aanspreekpunt voor externe adviseurs en uitvoerders. Specifiek met betrekking tot integraal risicomanagement bestaat de rol van het uitvoerend bestuur uit: Beschikbaar stellen en onderhouden van het integraal risicomanagementraamwerk. Implementeren in de dagelijkse bedrijfsvoering en de prioritering van het management van het integraal risicomanagementraamwerk. Uitvoeren van het risicomanagementproces bestaande uit het identificeren en beoordelen van risico s, het vaststellen en implementeren van risicobeheersmaatregelen en bewaken en rapporteren van de risico s en de genomen beheersmaatregelen, rekening houdend met de uniformiteit waaronder de risicobereidheid. Rapporteren aan zowel het bestuur als andere interne en externe belanghebbenden over de risico s waaraan SBZ Pensioen is blootgesteld. Waarborgen van risicobewustzijn, integriteit, ethisch gedrag en het verkondigen van het belang van risicomanagement. Tweede lijn: bestuurscommissies en niet-uitvoerend deel bestuur De taken van het niet-uitvoerend bestuur zijn in de statuten als volgt vastgelegd: De niet-uitvoerende bestuursleden houden toezicht op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in SBZ Pensioen. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

46 De niet-uitvoerende bestuursleden zijn ten minste belast met het toezien op adequate risicobeheersing en evenwichtige belangenafweging door het bestuur. Dat laatste houdt in dat beoordeeld wordt of er een evenwichtige belangenafweging is geweest. De niet-uitvoerende bestuursleden stellen de beloning van de uitvoerende bestuursleden vast. De uitvoerende bestuursleden nemen niet deel aan de besluitvorming over het vaststellen van hun beloning. De niet-uitvoerende bestuursleden staan de uitvoerende bestuursleden met raad ter zijde. De niet-uitvoerende bestuursleden leggen verantwoording af over de uitvoering van de taken en de uitoefening van de bevoegdheden aan het verantwoordingsorgaan, de aangesloten werkgevers en in het bestuursverslag. In de praktijk bestaan de taken van het niet-uitvoerend bestuur uit: Het samen met het uitvoerend bestuur in het plenaire bestuur vaststellen van beleid en nemen van (strategische) beslissingen (zoals onder andere het beleggingsbeleid, premiebeleid, toeslagbeleid, verandering van reglementen en ABTN, communicatiebeleid, risicobeleid en inrichting van SBZ Pensioen). Het toetsen van de uitvoering van de beleidsbeslissingen (zoals een toetsing op het feitelijk invoeren van de hiervoor genoemde beleidsbeslissingen en een toetsing op de algehele operationele werking van SBZ Pensioen). Het monitoren van de strategische positie van SBZ Pensioen om te beoordelen of er bijgestuurd moet (en kan) worden (zoals het bijhouden van de financiële positie en de algemene relatie met de aangesloten werkgevers en de sociale partners). Het adviseren van het uitvoerend bestuur bij de beleidsvoorbereiding van vooral die onderwerpen die van strategisch belang zijn en de onderwerpen waarbij de relatie met de paritaire stakeholders een rol speelt. Het niet-uitvoerend bestuur heeft drie (vaste) bestuurlijke commissies ingesteld: Een audit- en compliancecommissie (met name ten behoeve van de monitoring van de pensioenuitvoering en jaarverslaglegging, compliance en risicobeheersing en intern toezicht). Een beleggingscommissie (met name ten behoeve van de monitoring van de uitvoering van het beleggingsbeleid en intern toezicht). Een commissie Bestuurlijke Aangelegenheden die zich richt op een adequate personele bezetting van het de bestuurlijke gremia, waaronder begrepen ook de opvolging en de beloning. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de bestuurlijke commissies zijn vastgelegd in reglementen. De algemene taak van deze commissies is het voorbereiden van onderwerpen waar het bestuur een besluit over moet nemen. De commissies kunnen tijdens de voorbereidingsfase dieper ingaan op de achtergronden en de consequenties van te nemen beslissingen. De leden van de bestuurlijke commissies worden hierin bijgestaan door deskundigen van de uitbestedingspartners, het uitvoerend bestuurslid verbonden aan betreffende commissie, respectievelijk de voorzitter van het dagelijks bestuur, en eventueel door andere externe deskundigen. Het dagelijks bestuur is formeel geen lid van de commissies maar neemt wel actief deel aan de commissievergaderingen en heeft daarbij een adviserende rol (zowel bij de vaststelling van de agenda en de voorbereiding van stukken als tijdens de vergaderingen). Specifiek met betrekking tot integraal risicomanagement bestaat de rol van het niet-uitvoerend bestuur uit: Adviseren en ondersteunen bij de uitvoering van het risicomanagementproces. Bewaken van de uitvoering van het integraal risicomanagementraamwerk. Expertbeoordeling geven over de risicobereidheid en de belangrijkste risico s. Jaarlijkse evaluatie van het risicomanagementproces. Derde lijn: verantwoordingsorgaan Het bestuur heeft een verantwoordingsorgaan ingesteld, waarin de deelnemers, de pensioengerechtigden en aangesloten werkgevers zijn vertegenwoordigd. Het verantwoordingsorgaan bestaat uit acht leden. De samenstelling is als volgt: vier leden namens de deelnemers; twee leden namens de pensioengerechtigden; twee leden namens aangesloten werkgevers. De leden namens de deelnemers zijn benoemd door de werknemersorganisaties. De leden namens de aangesloten werkgevers zijn benoemd door de werkgeversorganisatie. De leden namens pensioengerechtigden zijn door het bestuur benoemd op basis van de uitslag van de verkiezing door de pensioengerechtigden van SBZ Pensioen. Het bestuur en het verantwoordingsorgaan komen tenminste twee maal per jaar in vergadering bijeen. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van het verantwoordingsorgaan zijn vastgelegd in een reglement. Het verantwoordingsorgaan is het orgaan waaraan het bestuur verantwoording aflegt over het gevoerde beleid. Het verantwoordingsorgaan oordeelt over het handelen van het bestuur, het uitgevoerde beleid en de beleidskeuzes. Het verantwoordingsorgaan heeft adviesrecht over de vorm en inrichting van het intern toezicht. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

47 Het verantwoordingsorgaan krijgt dan ook van het bestuur informatie over het functioneren van SBZ Pensioen en van het niet-uitvoerend bestuur informatie over de inrichting van het intern toezicht. Hierop baseren zij hun oordeel over het handelen van het bestuur, over het door het bestuur uitgevoerde beleid alsmede over beleidskeuzes voor de toekomst. Als onderdeel hiervan krijgt het verantwoordingsorgaan het bestuursverslag van het bestuur, de jaarrekening en de verklaringen van de certificerend actuaris en accountant. Rol compliance officer,certificerend actuaris, accountant, DNB en AFM De functie van compliance officer is door SBZ Pensioen extern belegd. De compliance officer rapporteert aan het bestuur, zowel voor de dagelijkse gang van zaken, als in het geval zich een bijzondere omstandigheid heeft voorgedaan. Het bestuur van SBZ Pensioen is en blijft eindverantwoordelijk voor de compliance van SBZ Pensioen. De taken, bevoegdheden en rapportagelijnen zijn nader omschreven in het compliance charter en compliance program van SBZ Pensioen. Het geheel van Lines of Defence op bestuurlijk niveau wordt verder ondersteund door de oordelen van de certificerend actuaris en accountant. SBZ Pensioen verwacht van de certificerend actuaris jaarlijks een actuariële rapportage. Van de accountant wordt verwacht dat jaarlijks de jaarrekening wordt gecertificeerd. Daarnaast wordt verwacht dat de accountant een oordeel vormt over de effectiviteit van de governance, de beheersing en het risicomanagement van SBZ Pensioen. Bovendien houden DNB en AFM toezicht op het functioneren van het totale bestuur. Interne rapportages Het uitvoerende deel van het bestuur heeft als informatiebronnen het zicht op het (dagelijkse) functioneren van de uitvoeringsbedrijven. Bovendien krijgen zij onderbouwing in de vorm van SLA-rapportages. De commissies en het niet-uitvoerende deel van het bestuur hebben als informatiebronnen de verantwoording door het uitvoerende deel van het bestuur (mede door middel van de risicorapportage uitvoerend bestuur), de SLA-rapportages, de aanvullende rapportages vanuit de 2 e lijn van de uitvoeringsorganisaties en de jaarlijkse ISAE rapportages van de uitvoeringsorganisaties. Bovendien krijgen zij risico-overzichten, gebaseerd op het door de commissies en het bestuur vastgestelde risicobeheerraamwerk. En ter finale bevestiging krijgen zij de verklaringen van de certificerend actuaris en accountant. Het verantwoordingsorgaan volgt zowel het functioneren van het uitvoerende deel van het bestuur als dat van het nietuitvoerende deel van het bestuur en krijgt van beide (uitvoerende deel van het bestuur en niet-uitvoerende deel van het bestuur) informatie over het functioneren van SBZ Pensioen en de inrichting en werking van het intern toezicht. Daarnaast krijgen ook zij het bestuursverslag van het bestuur, de jaarrekening en de verklaringen van de certificerend actuaris en accountant. Hierop baseren zij hun oordeel over het handelen van het bestuur, over het door het bestuur uitgevoerde beleid, alsmede over beleidskeuzes voor de toekomst. Werkwijze, de wijze van verantwoording en de evaluatie In de statuten is geregeld dat de niet-uitvoerende bestuursleden de taken en bevoegdheden van de uitvoerende bestuursleden en van de onafhankelijke voorzitter nader kunnen bepalen in een mandaatregeling. Een deel van de taken van de uitvoerende bestuursleden is concreet te omschrijven, zoals het voorbereiden van vergaderingen en het bewaken van uitstaande acties. In andere gevallen is de rolverdeling tussen de uitvoerende bestuursleden en de niet-uitvoerende bestuursleden minder evident en door de specifieke omstandigheden van dat moment niet van te voren hard te bepalen. Daarom hanteert SBZ Pensioen een beslisboom, aan de hand waarvan de uitvoerende bestuursleden kunnen bepalen of zij eigenstandig te werk kunnen gaan, een deel van de niet-uitvoerende bestuursleden moeten betrekken of het integrale bestuur moeten betrekken: 1. Past de actie binnen staand beleid dat eerder is gemandateerd? Zo ja, zelfstandig uitvoeren en achteraf verantwoorden aan de niet-uitvoerende bestuursleden. Voorbeelden: a. uitvoering beleggingsplan; b. uitvoering acties vanuit bestuursvergadering; c. taken die expliciet gemandateerd zijn (zoals vast te leggen in de notulen). 2. Gaat het om operationele werkzaamheden? Zo ja, zelfstandig uitvoeren en achteraf verantwoorden aan de niet-uitvoerende bestuursleden. Voorbeelden: a. voorbereiden van vergaderingen en events; b. (eerste) reacties op ingekomen brieven/verzoeken van bijv. DNB; c. inhuren van verweer bij aanklachten, tenzij punt 5 of 6 van toepassing is. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

48 3. Gaat het om terugkerende beleidskwesties? Zo ja, voorbereiden (waar nodig in overleg met de desbetreffende commissies) en ter besluitvorming aan het integrale bestuur voorleggen. Voorbeelden: a. premie- en toeslagenbeleid; b. Nieuwe ALM-studie of beleggingsplan; c. Doorvoering nieuwe wetgeving. 4. Gaat het om eenmalige beleidskwesties, strategische zaken of speciale projecten? Zo ja, projectplan maken en een mandaat vragen aan het integrale bestuur. Een of meer niet-uitvoerende bestuursleden worden bij projecten met een strategisch belang in de projectgroep betrokken voor advies (wel bijeenkomsten bijwonen, maar geen uitvoerende taken) en toezicht-van-nabij. Van belang is daarbij dat er voldoende niet-uitvoerende bestuursleden overblijven die at arms length de toezichtrol kunnen blijven vervullen. Voorbeelden: a. Project Toekomst; b. DNB on site onderzoek; c. Escalatie van fouten/slecht presteren bij uitbestedingspartijen. 5. Zijn er kosten mee gemoeid boven het bedrag dat in de begroting is vastgesteld? Zo ja, zelfstandig voorbereiden en ter besluitvorming aan het integrale bestuur voorleggen. Voorbeelden: a. Besluiten over (nieuwe) uitbestedingen; b. Besluiten over schadeloosstellingen. 6. Is er niet-financiële schade mee gemoeid, bijv. reputatieschade fonds of bestuurders? Zo ja, onverwijld melden aan het integrale bestuur, zelfstandig mitigerende acties uitzetten en nadere besluitvorming aan het integrale bestuur vragen. Voorbeelden: a. Niet voldoen aan wet- en/of regelgeving; b. Berichtgeving over SBZ Pensioen die het vertrouwen in SBZ Pensioen kan schaden. Verantwoordingsproces Op basis van bovenstaande beslisboom kunnen de uitvoerende bestuursleden besluiten of zij zelfstandig mogen handelen of dat ze niet-uitvoerende bestuursleden of het integrale bestuur moeten betrekken. Het is in alle gevallen van groot belang dat het gehele bestuur regelmatig en tijdig van de hoofdzaken op de hoogte wordt gehouden in verband met het intern toezicht en de strategische monitoring. Hiertoe geven de uitvoerende bestuursleden iedere bestuursvergadering een korte presentatie ter verantwoording van gedane en uitstaande acties. Daarnaast treden de uitvoerende bestuursleden geregeld (telefonisch of per mail) in contact met de voorzitters van de beleggingscommissie, de audit- en compliancecommissie en de commissie bestuurlijke aangelegenheden om lopende zaken door te spreken. Bovendien houdt de onafhankelijk voorzitter (die lid is van het niet-uitvoerende bestuur) als voorzitter van het dagelijks bestuur zicht op de activiteiten van de uitvoerende bestuursleden en zorgt er namens de niet-uitvoerende bestuursleden voor dat zaken die voorgelegd moeten worden aan het integrale bestuur daar ook geagendeerd worden. Evaluatie De afgesproken rolverdeling wordt elk jaar met de zelfevaluatie geëvalueerd. Bovendien kan het Verantwoordingsorgaan er jaarlijks (en desnoods tussentijds) een oordeel over geven. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

49 7) Ondertekening Het bestuur van SBZ Pensioen heeft deze ABTN vastgesteld in de bestuursvergadering van 8 april A.W.I.M. van der Wurff Voorzitter J.B. Koomans Uitvoerend bestuurder ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

50 Bijlage 1. Begrippenlijst Actuariële grondslagen Wanneer een contante waarde van een reeks toekomstige uitkeringen moet worden bepaald, maakt de actuaris gebruik van actuariële grondslagen, zoals: de rekenrente, de kansstelsels (sterftekansen, arbeidsongeschiktheids- en revalidatiekansen, frequenties van gehuwd zijn, toekomstige salarisontwikkeling of toeslagenbeleid et cetera), kostenopslagen (bijvoorbeeld voor administratiekosten en / of excassokosten) en solvabiliteitsopslagen. Actuariële premie De premie die gebaseerd op de actuariële grondslagen. Actuele dekkingsgraad De waarde van het pensioenvermogen uitgedrukt als percentage van de waarde van de pensioenverplichtingen. De dekkingsgraad wordt als graadmeter beschouwd voor de mate van zekerheid dat de toegezegde pensioenen ook daadwerkelijk kunnen worden uitbetaald. ALM (Asset & Liability Management) Een methode om modelmatig de samenstelling van de strategische beleggingsportefeuille te bepalen, rekening houdend met de pensioenverplichtingen. Beleidsdekkingsgraad Vanaf 2015 moet de pensioensector een andere berekeningssystematiek van de dekkingsgraad hanteren. Dit is de zogenaamde beleidsdekkingsgraad. Deze is gebaseerd op de stand van de gemiddelde dekkingsgraad over de afgelopen twaalf maanden. Door deze middeling zal de beleidsdekkingsgraad met (enige) vertraging reageren op veranderde (markt-)omstandigheden. Deze beleidsdekkingsgraad is leidend in pensioen-gerelateerde vraagstukken als het premie- en toeslagbeleid. Benchmark Vergelijkingsmaatstaf. Representatieve herbeleggingsindex waartegen de prestaties van een beleggingsportefeuille worden afgezet. Collateral Het onderpand dat iemand die iets leent of huurt achterlaat bij de eigenaar om zo te waarborgen dat het geleende goed terugkomt. Corporate Governance Goed ondernemerschap; onder andere integer en transparant handelen door het bestuur, alsmede goed toezicht hierop. Ook het afleggen van verantwoording over het uitgevoerde beleid en het toezicht hierop valt eronder. Custodian De bewaarbank van effecten. Waar op een bankrekening geldbedragen worden geadministreerd, worden door een effectenbewaarder (custodian) de fysieke stukken, zoals aandelen en obligaties bewaard. Derivaten Financiële contracten waarvan de waarde is afgeleid van een andere (onderliggende) waarde, zoals een aandeel, obligatie of grondstof. Bijvoorbeeld: futures, swaps. Discretionair beheer Op maat gemaakt vermogensbeheer. Duration Gewogen gemiddelde looptijd van een lening. Maatstaf om de prijsgevoeligheid van de lening te bepalen voor renteveranderingen. Engagement Door middel van actief gebruik maken van de rechten van eigendom van bijvoorbeeld aandelen, invloed uitoefenen op bedrijven via dialoog. Vaak wordt hierbij gebruik gemaakt van het stemmen op aandeelhoudersvergaderingen. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

51 Fiduciair Dienstverlening die bestaat uit onderliggende deelservices aangeboden door vermogensbeheerders. Aan fiduciair management wordt in de praktijk verschillende invulling gegeven. Hierbij kan gedacht worden aan de bundeling van strategische advisering, portefeuillemanagement, integrale rapportering, risicomanagement en client servicing. Het is een vorm van uitbesteding waarbij de fiduciaire manager handelt binnen een mandaat, waarbij het bestuur van SBZ Pensioen verantwoordelijk blijft voor het beleid en de monitoring. FIRM (Financiële Instellingen Risicoanalyse Methode) FOCUS! FIRM is een onderdeel van de vernieuwde toezichtaanpak van DNB genaamd FOCUS! FIRM zelf is een geïntegreerde methode voor de analyse van risico's bij alle typen ondernemingen waarop DNB toezicht houdt. Risicoanalyse wordt door de toezichthouder gebruikt om inzicht te krijgen in de risico's die samenhangen met de activiteiten die een onderneming uitvoert en de mate waarin deze een potentiële bedreiging kunnen vormen voor de toezichtdoelstellingen. Door de risico's en de beheersing te scoren worden risico's, beheersing, activiteiten en instellingen onderling gerangschikt, waarmee input wordt geleverd voor een zo efficiënt mogelijke allocatie van schaarse toezichtcapaciteit. Franchise Vrijgesteld bedrag. Over dit deel van het pensioengevend loon worden geen aanspraken opgebouwd. (n)ftk ((nieuw)financieel Toetsingskader) Stelsel van DNB voor in de toekomst te hanteren waarderingsmethoden. Future Een financieel contract tussen twee partijen die zich verbinden om in de toekomst een bepaalde hoeveelheid van een product of financieel instrument te verhandelen tegen een vooraf bepaalde prijs. High Yield Hoogrenderende obligaties, uitgegeven door ondernemingen met een lage kredietwaardigheid. Hypotheek Beleggingen in leningen (aan particulieren), waarbij vastgoed (woonhuizen) via een notariële akte door de geldnemer aan de geldgever als onderpand wordt gegeven. Impact investment Bij deze vorm van beleggen wordt naast een financieel rendement ook expliciet een (meetbaar) sociaal maatschappelijk rendement nagestreefd. Infrastructuur De systemen en fysieke structuren die nodig zijn voor de werking van een economie en haar organisaties. Leveraged loans Bankleningen met onderpand. LOM (Lead Overlay Manager) Fiduciair manager verantwoordelijk voor de inrichting en de bewaking van de strategische portefeuille en het risicobudget. Matching Het optimaal afstemmen van de looptijd van de activa met de looptijd van de passiva van een pensioenfonds. Wanneer een pensioenfonds aan zijn verplichtingen moet voldoen (pensioenen uitbetalen), dienen daarvoor op tijd de beschikbare middelen vrij te komen. Perfecte matching / afstemming is nauwelijks mogelijk. Een zo goed mogelijke benadering wordt bereikt met asset & liability management (ALM). Minimaal vereiste dekkingsgraad De minimaal vereiste dekkingsgraad geeft aan hoe hoog de beleidsdekkingsgraad moet zijn wanneer het minimumbedrag aan eigen vermogen wordt aangehouden. Is de beleidsdekkingsgraad lager dan de minimaal vereiste dekkingsgraad, dan is de buffer onvoldoende groot (en is sprake van een dekkingstekort). MoM (Manager of Managers) Financieel intermediair die onderliggende managers inhuurt, controleert en vervangt voor de uitvoering van de verschillende onderdelen van een beleggingsportefeuille. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

52 Private equity Investeringen in ondernemingen die niet beursgenoteerd zijn. Rating De rating van een belegging of een onderneming geeft het credit risk of debiteurenrisico van een bepaalde belegging weer. Vastrentende waarden hebben bijvoorbeeld pas voldoende kwaliteit vanaf een bepaalde kredietwaardigheid, voorzien van een rating BBB, A, AA of AAA. De ratings worden vastgesteld door gespecialiseerde bureaus. Rebalancing Doordat de financiële markten altijd in beweging zijn, kan de portefeuilleverhouding schommelen. De periodieke herschikking, om er voor te zorgen dat de oorspronkelijke verhouding intact blijft, wordt rebalancing genoemd. Reële dekkingsgraad De verhouding tussen het pensioenvermogen gemeten naar de beleidsdekkingsgraad en de pensioenverplichtingen rekening houden met het volledig indexeren daarvan. Rekenrente Fictief rendementspercentage dat het belegde vermogen in de toekomst wordt geacht op te brengen. Rentetermijnstructuur (RTS) De rentetermijnstructuur is een grafiek die het verband weergeeft tussen de looptijd van een vastrentende belegging enerzijds en de daarop te ontvangen marktrente anderzijds. Solvabiliteit Het vermogen dat op langere termijn aanwezig moet zijn om de verplichtingen te kunnen nakomen. Swap Ruil van het rendement op een vastgestelde referentiewaarde tegen een variabele rente gedurende een vastgestelde looptijd. Technische voorziening De passiva van SBZ Pensioen, gelijk aan de waarde van de pensioenverplichtingen. Toeslagverlening De aanpassingen van de pensioenen aan loonstijgingen (welvaartsvast) of het prijspeil (waardevast). UFR (Ultimate Forward Rate) Binnen het toetsingskader voor pensioenfondsen wordt voor de berekening van de (contante) waarde van de verplichtingen een door DNB te publiceren rentetermijnstructuur gehanteerd. Het officiële kader was tot 30 september 2012 gebaseerd op de marktrente. Vanaf 30 september 2012 is het officiële kader gebaseerd op de UFR. De UFR is gedurende 20 jaar gelijk aan de marktrente, daarna convergeert deze rekenrente in 40 jaar naar een hoger niveau door een gewogen middeling van de marktrente en een vaste lange termijn rente. In de vaststelling van de UFR werd tot en met 2014 een driemaands middeling (van de marktrente) toegepast. Vastrentende waarden Beleggingssoort waarover in beginsel een vaste rentevergoeding en een vaste looptijd geldt, zoals obligaties, onderhandse leningen en hypotheken. Vereiste dekkingsgraad De vereiste dekkingsgraad geeft aan hoe hoog de beleidsdekkingsgraad van een pensioenfonds wettelijk moet zijn. Is de beleidsdekkingsgraad hoger dan de vereiste dekkingsgraad, dan beschikt SBZ Pensioen over een financiële buffer die voldoende is. Deze buffer dient om schommelingen in de waarde van de beleggingen en de verplichtingen op te vangen. Is de beleidsdekkingsgraad lager dan de vereiste dekkingsgraad, dan is de buffer onvoldoende groot (en is sprake van een reservetekort). De hoogte van de vereiste dekkingsgraad verschilt per pensioenfonds en is met name afhankelijk van het beleggingsbeleid. Hoe meer risico in het beleggingsbeleid wordt genomen, hoe hoger de vereiste dekkingsgraad. Waardeoverdracht Het naar een andere pensioenregeling overdragen van de waarde van een tot zeker moment opgebouwde pensioenaanspraak, in het geval de deelnemer verandert van werkgever of verzekeraar. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

53 Bijlage 2. Verklaring inzake de beleggingsbeginselen SBZ Pensioen 2019 Deze verklaring beleggingsbeginselen geeft beknopt de uitgangspunten weer van het beleggingsbeleid van SBZ Pensioen. Pensioenfondsen zijn op grond van de Europese Pensioenrichtlijn verplicht om zo n verklaring op te stellen. In Nederland is deze richtlijn verwerkt in de Pensioenwet. Het beleggingsbeleid van een pensioenfonds is, voor zowel de zekerheid als de betaalbaarheid van het pensioen, van cruciaal belang. Tegen die achtergrond heeft de SBZ Pensioen deze verklaring beleggingsbeginselen 2019 opgesteld. Dit document beschrijft de uitgangspunten van het beleggingsbeleid van SBZ Pensioen ten behoeve van de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden in SBZ Pensioen. Deze verklaring is vastgesteld door het bestuur van SBZ Pensioen op 8 april Hoofdstukindeling De verklaring bevat de volgende hoofdstukken: 1. Organisatie en pensioenregelingen. 2. Beleggings- en risicobeleid van SBZ Pensioen. 3. Uitvoering. 1. Organisatie en pensioenregelingen 1.1. Organisatie Omschrijving van SBZ Pensioen SBZ Pensioen is sinds 1961 uitgegroeid van een bescheiden fonds voor de uitvoerders van de ziekenfondswet en/of AWBZ naar een vrijwillig bedrijfstakpensioenfonds voor organisaties werkzaam in- of verwant aan de verzekerings- en de financiële sector in de breedste zin van het woord en de zakelijke dienstverlening en die zich hebben aangesloten bij SBZ Pensioen. In het aansluitingenbeleid is het proces van aansluiting uitgewerkt en in het beleid collectieve waardeoverdracht is uitgewerkt onder welke voorwaarden SBZ Pensioen meewerkt aan collectieve waardeoverdrachten. Geen van de aangesloten organisaties is beursgenoteerd en veelal hebben ze geen winstoogmerk. Al een halve eeuw staat SBZ Pensioen garant voor aandacht en zorg voor de individuele deelnemers en pensioengerechtigden van aangesloten organisaties. Daarbij staan de volgende missie, visie en strategie centraal: Onze missie Wij voeren de pensioenregelingen uit voor (oud-)werknemers van aangesloten ondernemingen. Onze visie Wij willen een goed functionerend en financieel robuust pensioenfonds zijn. De efficiënte uitvoering van onze pensioenregeling kent een hoog service- en kwaliteitsniveau. Wij streven ernaar om binnen een gelijkblijvend risicokader, de pensioenaanspraken en pensioenuitkering aan te passen aan de prijsontwikkelingen. Onze strategie De aandacht voor pensioen is groot. Het pensioenstelsel gaat veranderen, maar het is nog niet duidelijk hoe de pensioenregeling er in de toekomst uit gaat zien. Om onze visie te realiseren leggen wij de volgende accenten: Oog voor deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraak- en pensioengerechtigden en de werkgevers Het belang van deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraak- en pensioengerechtigden en de werkgevers staat centraal. Belangen worden evenwichtig tegen elkaar afgewogen. We geven deelnemers, gewezen deelnemers en andere aanspraak- en pensioengerechtigden inzicht in hun eigen pensioen. We informeren tijdig en begrijpelijk over de relevante veranderingen. We gaan de dialoog aan bij belangrijke besluiten die we moeten nemen. De administratie van pensioengelden en -aanspraken is betrouwbaar en goed beveiligd. De pensioengelden worden op een solide wijze beheerd. Bij onze ambitie hoort het nemen van risico s. Dat doen we op een verantwoorde wijze. Ons risicoprofiel is op een kostenefficiënte en maatschappelijk verantwoorde wijze vertaald in de beleggingsportefeuille. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

54 Oog voor samenwerking De samenwerking met onze uitvoerende partners is strak georganiseerd, kostenbewust en gericht op een hoge tevredenheid bij deelnemers, aanspraak- en pensioengerechtigden en werkgevers. Wij stellen aan onze partners dezelfde hoge eisen als aan onszelf. Vooral op het gebied van integriteit, transparantie, compliance, integraal risicomanagement en maatschappelijk verantwoord ondernemen en beleggen. Oog voor de toekomst Wij kijken vooruit en anticiperen op de toekomst. Er is zorg over het dalend aantal werknemers en het ontstaan van hogere uitvoeringskosten. Daarom zetten wij in op groei van SBZ Pensioen om het draagvlak te verbreden. Tegelijkertijd bieden we een alternatief voor meer werkgevers. SBZ Pensioen heeft eind 2018 ongeveer deelnemers, gewezen deelnemers en andere aanspraak- en pensioengerechtigden en een belegd vermogen van ongeveer 5,415 miljard. Sinds de oprichting voert SBZ Pensioen een zo te noemen uitkeringen-regeling (Middelloonregeling) uit. Met ingang van 2019 voert SBZ Pensioen vanuit vorenstaande strategie ook een tweetal beschikbare premieregelingen (Beschikbarepremieregeling en Nettopensioenregeling) uit. Onderstaand wordt ingegaan op de doelstelling en uitvoering van de Middelloonregeling. Doelstelling van de Middelloonregeling van SBZ Pensioen De doelstelling van SBZ Pensioen is het verlenen van pensioenen. Dit betreft zowel de ingegane rechten als de aanspraken van actieve en gewezen deelnemers. Het streven van SBZ Pensioen daarbij is het waarde- of welvaartsvast houden van de pensioenen door jaarlijks de pensioenen te verhogen. Echter, dit gebeurt alleen indien en voor zover de financiële positie van SBZ Pensioen dit toelaat. Ter voorkoming van misverstanden: er wordt premie betaald voor de toekenning van nominale pensioenen. Voor toeslagverlening aan deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden wordt geen premie betaald: deze wordt gefinancierd uit de beleggingsrendementen van SBZ Pensioen. Tenslotte ziet SBZ Pensioen het als een belangrijk onderdeel van haar identiteit om deze doelstellingen op een verantwoorde wijze te verwezenlijken met oog voor sociaal-maatschappelijke en omgevingsaspecten. Hiervoor wordt begin 2019 nieuw beleid vastgesteld. Wijze van uitvoering van de Middelloonregeling van SBZ Pensioen SBZ Pensioen heeft de uitvoering van de pensioenadministratie aan Achmea Pensioenservices (APS) opgedragen. De bestuursondersteuning is opgedragen aan Montae BV en de monitoring vermogensbeheer aan Achmea IM. SBZ Pensioen maakt voor haar beleggingen sinds 1 juli 2007 (zoveel mogelijk) gebruik van externe managers. Sinds eind 2016 is er geen enkele belegging (meer) onder eigen beheer. Hiermee wordt de individuele beleggingsbeslissing aan de manager overgedragen. Voor het beheer van de portefeuilles is een tweetal coördinerende externe managers geselecteerd, waarvan er één (Russell Investments) gespecialiseerd is in het selecteren van de beste managers per beleggingscategorie en regio en één (BNP Paribas) in het adviseren over de strategische allocatie van de portefeuille en de uitvoering van het risicobeheer (inclusief de executie van overlays op aandelen, rente en valuta). Kerncijfers SBZ Pensioen (Middelloonregeling) In de volgende tabel zijn de kerncijfers uit het bestuursverslag van SBZ Pensioen over 2017 weergegeven (bedragen in duizenden euro s) Aantallen Aangesloten organisaties Deelnemers Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden Pensioenregeling Pensioenvermogen Pensioenverplichtingen Dekkingsgraad o.b.v. marktrente 110% 102% 102% 104% 112% 1 Som van het vrij vermogen, reserves en technische voorzieningen ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

55 Beleidsdekkingsgraad o.b.v. UFR Actuele dekkingsgraad o.b.v. UFR 112% 105% 111% 117% - 114% 108% 108% 117% 114% Uitkeringen Pensioenpremie Beleggingen Beleggingen Rendement 4,2% 11,4% -0,4% 26,0% -0,2% Beschikbarepremieregeling en Nettopensioenregeling SBZ Pensioen heeft de uitvoering van de pensioenadministratie aan Achmea Pensioenservices (APS) opgedragen. De bestuursondersteuning is opgedragen aan Montae BV. Voor de Beschikbarepremieregeling en Nettopensioenregeling is het beleggingsbeleid gebaseerd op lifecycles, die onder toepassing van beleggingsuitgangspunten van SBZ Pensioen via mapping worden belegd in door SBZ Pensioen geselecteerde beleggingsfondsen. Voor de uitvoering van het vermogensbeheer van de Beschikbarepremieregeling en Nettopensioenregeling is geen fiduciair model van toepassing. Voor de uitvoering wordt gebruik gemaakt van door SBZ Pensioen geselecteerde beleggingsfondsen. Voor de lifecycles gelden een drietal profielen: offensief, neutraal en defensief. Naast de lifecycles is uit hoofde van doorbeleggen na pensionering ook een Collectief Variabel Pensioen (CVP) beschikbaar. Voor de inrichting van de drie profielen en het CVP gelden verschillende allocaties naar hiervoor beschikbare modules. De beschikbare modules zijn: Rente, Matching en Rendement. In de Beschikbarepremieregeling en Nettopensioenregeling kunnen deelnemers kiezen voor een vaste uitkering bij pensionering of voor doorbeleggen. Voor vaste uitkeringen geldt dat op pensioendatum geen beleggingen in de module rendement belegd zijn. Bij doorbeleggen (CVP) is dat wel het geval (hetgeen uiteraard additioneel risico met zich brengt) Bestuur SBZ Pensioen Organisatie Dit hoofdstuk bevat een toelichting op de organisatie van SBZ Pensioen. Een organogram is opgenomen in de ABTN. In de volgende paragrafen wordt ingegaan op de verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden en de opgenomen maatregelen ter waarborging van de integriteit van de organisatie. Het bestuur bestaat uit negen leden: Er is één onafhankelijke voorzitter. Het aantal uitvoerende bestuurders is vastgesteld op twee onafhankelijke bestuurders. Het aantal niet uitvoerende bestuurders bedraagt zes. Van de zes niet uitvoerende bestuurders worden: o drie leden voorgedragen door Zorgverzekeraars Nederland; o twee leden voorgedragen door de bij de cao zorgverzekeraars betrokken vakorganisaties (FNV, CNV, De Unie); o één lid voorgedragen door de vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden in het verantwoordingsorgaan. De beleggingscommissie bestaat uit drie niet-uitvoerende leden van het bestuur (waarvan één de voorzitter is), die worden ondersteund door externe deskundigen, het uitvoerend bestuurslid verbonden aan betreffende commissie en medewerkers monitoring van Achmea IM. De leden van de beleggingscommissie worden benoemd door het bestuur. De bijeenkomsten van de beleggingscommissie worden bijgewoond door de aangewezen bestuursleden, het aangewezen uitvoerende bestuurslid, de vaste adviseur(s) en de vertegenwoordigers van Achmea IM. Voor de bijeenkomsten kunnen ook andere adviseurs en de fiduciair managers worden uitgenodigd. Uiteraard is er bij de advisering, vaststelling en toetsing (van de uitvoering) van het beleggingsbeleid ook een rol weggelegd voor de audit- en compliancecommissie en het verantwoordingsorgaan. SBZ Pensioen kent geen eigen uitvoeringsorganisatie; deze functie is sinds 1 januari 2010 belegd bij Achmea Pensioenservices en bij Achmea IM. Vanaf 2018 vindt de bestuursondersteuning pensioenuitvoering plaats vanuit Montae BV. De bestuursondersteuning vanuit Achmea Investment Management betreft slechts de uitvoering van het vermogensbeheer van de Middelloonregeling. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

56 Verdeling taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden Algemeen De taken en bevoegdheden van het bestuur zijn vastgelegd in de statuten van SBZ Pensioen. Het bestuur waakt over de inrichting, handhaving en uitvoerbaarheid van de statuten, reglementen en overeenkomsten. Het bestuur draagt verantwoordelijkheid voor het premie-, toeslagen- en beleggingsbeleid en de uitvoering van de pensioenregelingen. De beleggingscommissie heeft een adviserende bevoegdheid. De taken en bevoegdheden van de beleggingscommissie zijn vastgelegd in een door het bestuur vastgesteld reglement. De beleggingscommissie adviseert het bestuur inzake het beleggingsbeleid en de wijze waarop daaraan uitvoering wordt gegeven. De beleggingscommissie is uitsluitend verantwoordelijk voor haar inhoudelijk advies en niet voor de uitkomsten van het gevoerde beleggingsbeleid. Voorts is de beleggingscommissie door het bestuur gemandateerd tot het nemen van bepaalde beslissingen aangaande de uitvoering van door het bestuur vastgesteld beleggingsbeleid. Vermogensbeheer Middelloonregeling De LOM, BNP Paribas Asset Management, adviseert de beleggingscommissie over de strategische allocatie van de beleggingsportefeuille en draagt op continue basis zorg voor het risicobeheer, waarbij afdekkingstrategieën gelden ten aanzien van (aandelen,) rente en valuta. De LOM adviseert over het dynamisch beleid en implementeert deze, nadat het bestuur op advies van de beleggingscommissie tot aanpassing van het dynamisch beleid besloten heeft. De MoM, Russell Investments, is verantwoordelijk voor de selectie en aansturing van de onderliggende gespecialiseerde managers per beleggingscategorie. De engagement manager, Robeco, ondersteunt SBZ Pensioen bij het vormgeven en uitvoeren van het beleid op het gebied van verantwoord beleggen (engagement en uitsluitingenbeleid) en voting. De custodian, Northern Trust, is onder andere belast met de settlement en bewaring van effecten et cetera, securities lending, collateral management, tax reclaim, compliance-monitoring, beleggingsadministratie en performance-meting. De medewerkers monitoring van Achmea IM verzorgen onder verantwoordelijkheid en aansturing van het uitvoerend bestuur met betrekking tot het vermogensbeheer van de Middelloonregeling de beleidsinitiatie en dagelijkse monitoring van de LOM (lead overlay manager), de MoM (manager of managers), de engagement manager en de custodian en coördineren de rapportage aan de beleggingscommissie en het bestuur. Hiertoe wordt Achmea IM geïnformeerd door de LOM, de MoM, de engagement manager en de custodian. Vermogensbeheer Beschikbarepremieregeling en Nettopensioenregeling Voor de uitvoering van het vermogensbeheer voor de Beschikbarepremieregeling en de Nettopensioenregeling maakt SBZ Pensioen gebruik van de beleggingsfondsen van Achmea IM en het PVF Particulieren Hypothekenfonds. Daarnaast beheert Achmea IM ook de modules voor SBZ Pensioen. De medewerkers van Achmea IM die betrokken zijn bij de monitoring van het vermogensbeheer van de Middelloonregeling verzorgen slechts coördinerende werkzaamheden met betrekking tot de uitvoering van de Beschikbarepremieregeling en Nettopensioenregeling. De inhoudelijke monitoring van de DC-beleggingen in de Beschikbarepremieregeling en de Nettopensioenregeling berust bij de leden en adviseurs van de beleggingscommissie. Pensioenregelingen SBZ Pensioen is een vrijwillig bedrijfstakpensioenfonds. De pensioenregeling SBZ 2014, hiervoor aangeduid als Middelloonregeling, is het gevolg van de pensioenovereenkomst, die de cao-partijen in de zorgverzekeringsbranche hebben gesloten. Werkgevers die niet onder de cao zorgverzekeraars vallen, hebben een aantal afwijkende keuzemogelijkheden. Voor alle werkgevers geldt dat de individuele keuzes worden vastgelegd in de werkgeversbijlage, welke zowel bij de uitvoeringsovereenkomst(en) als het (de) pensioenreglement(en) worden gevoegd. Deze pensioenovereenkomst betreft een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet en komt neer op een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling. Daarnaast kent SBZ Pensioen een tweetal premieovereenkomsten, namelijk een Beschikbarepremieregeling en Nettopensioenregeling. De regelingen kent diverse flexibiliseringsmogelijkheden. Onderdeel van de pensioenregelingen is een arbeidsongeschiktheidsverzekering. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

57 2. Beleggings- en risicobeleid van SBZ Pensioen 2.1 Algemeen Het bestuur van SBZ Pensioen heeft een integraal beleid vastgesteld. Het pensioenbeleid, het toeslagenbeleid, het premiebeleid en het beleggingsbeleid vormen hierbij een samenhangend geheel. In het kader van de sturing wordt het beleggingsbeleid jaarlijks, in samenhang met de overige financiële sturingselementen, geanalyseerd tegen de achtergrond van verschillende economische scenario s. Een belangrijk analyse-instrument hierbij is de Asset Liability Management (ALM) studie, waarbij de ontwikkeling in de beleggingen en de verplichtingen in hun onderlinge samenhang worden beschouwd. Dit hoofdstuk beschrijft het beleggingsbeleid van SBZ Pensioen en het daarbij behorende risicobeleid. Omdat zich in 2016/2017 geen ingrijpende ontwikkelingen hebben voorgedaan heeft het bestuur besloten in 2017 af te zien van de uitvoering van een ALM-studie. Doelstelling beleggingsbeleid Middelloonregeling Er wordt een beleid gevoerd dat er op gericht is om binnen beperkte risicogrenzen, waarbij met name rekening wordt gehouden met het risico van onderdekking, tegen een aanvaardbare premie (laag en stabiel) een situatie te creëren waarbij enerzijds een bestendig toeslagbeleid kan worden gevoerd en anderzijds een zo hoog mogelijk rendement op het belegde vermogen wordt behaald. Uitgangspunt hierbij is dat (in de evenwichtssituatie) de kans dat binnen een jaar de dekkingsgraad minder wordt dan het minimaal vereist vermogen (circa 105%), niet groter zou mogen zijn dan 2,5%. Aan de hand van een periodieke monitoring van de risicopositie wordt beoordeeld of en in hoeverre de risicoafdekkingen dienen te worden aangepast. Om op proactieve wijze te kunnen sturen is medio 2007 een gespecialiseerde risicobeheerder (de LOM) aangesteld die gebruik maakt van verfijnde modellen. Voor de sturing van het beleid is aan de hand van de ALM-studie 2016 binnen de met Sociale Partners afgestemde risicohouding een risicokader samengesteld waarbinnen de portefeuille met gebruikmaking van de dynamische strategie wordt bijgestuurd. Het risicokader wordt jaarlijks aangepast. Investment beliefs Middelloonregeling Om de doelstelling van het beleggingsbeleid te kunnen realiseren en tevens in control te zijn en blijven heeft het bestuur de volgende investment beliefs geformuleerd: 1. Het beleggingsbeleid dient dienstbaar te zijn aan de realisatie van de doelstellingen van SBZ Pensioen (concreet: een goede pensioenregeling tegen een aanvaardbare prijs). 2. Dynamisch allocatiebeleid leidt op de lange termijn tot een beter risicobeheer. 3. Diversificatie is uit risico/rendement-overwegingen lonend, waarbij diversificatie dient als middel en geen doel op zich is. Inefficiëntie als gevolg van overdiversificatie dient voorkomen te worden (dit heeft betrekking op zowel de allocatie als managerspreiding). 4. Op zorgvuldige wijze wordt per onderdeel van de beleggingsportefeuille een keuze gemaakt tussen actief en passief beheer. De efficiëntie (omvang en volwassenheid) van de verschillende markten is hierin een voorname factor. Actief beheer wordt gekozen indien het rendement na kosten naar verwachting tot duidelijk betere resultaten leidt dan passief beheer. Hierbij dienen ook de beheerkosten en de toegankelijkheid van de markten in ogenschouw te worden genomen. 5. Een belang in illiquide beleggingen als onroerend goed, private equity en infrastructuur wordt op termijn beloond met extra rendement (na kosten). Er is weliswaar sprake van een hoger risico waarvoor echter een illiquiditeitspremie wordt ontvangen (het verwachte rendement stijgt maar per saldo verbetert het rendement/risico-profiel niet). 6. Goed huisvaderschap ten behoeve van alle betrokkenen (stakeholders) resulteert in een maatschappelijk verantwoorde manier van beleggen. 7. Op elk van de beleggingsprocessen dient een specialist of combinatie van specialisten ingezet te worden, waarbij het samenstel van verschillende beleggingsstijlen bijdraagt aan een evenwichtige totaalportefeuille. Prudent Person Middelloonregeling Bij de vaststelling en uitvoering van het beleggingsbeleid wordt de prudent person-regel in acht genomen. Hiervoor wordt verwezen naar hoofdstuk 5.3 van de ABTN. 2.2 Vaststellen beleggingsbeleid Het bestuur van een pensioenfonds is verantwoordelijk voor het strategische beleggingsbeleid. Onder strategisch beleggingsbeleid wordt verstaan: Het vaststellen van het doel van het beleggingsbeleid. Het vaststellen van de investment beliefs. Het vaststellen van de strategische beleggingsportefeuille (allocatie en risicobudget) en het risicobeleid met betrekking tot onder andere aandelen, rente, inflatie en valuta. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

58 Het vaststellen van het dynamisch beleid en de toepassing daarvan. Het vaststellen van de benchmarks en de bandbreedtes in de allocatie. Het vaststellen van het beleid op het terrein van verantwoord beleggen. De beleggingscommissie adviseert het bestuur inzake het beleggingsbeleid en de wijze waarop daaraan uitvoering wordt gegeven. Binnen het door het bestuur vastgestelde beleidsmatige kader wordt door de beleggingscommissie, ondersteund door medewerkers monitoring van Achmea Investment Management, uitvoering gegeven aan het beleggingsbeleid. De hiermee verband houdende werkzaamheden hebben onder meer betrekking op: De voorbereiding van de advisering met betrekking tot het te voeren beleggingsbeleid ten behoeve van het bestuur. De aanstelling van de LOM, MoM, engagement manager en custodian. Het houden van toezicht op de uitvoering van het vermogensbeheer door externe vermogensbeheerders. In de organisatie van het vermogensbeheer is een strikte scheiding aangebracht tussen beleidsbepaling, de beheerfunctie en de bewaarfunctie / registratieve functie. Schematisch kan het beleggingsproces als volgt worden weergegeven: 2.3 Beleggingsrichtlijnen Elk jaar wordt in het beleggingsplan de normportefeuille vastgelegd. Binnen de kernmarkten aandelen, vastrentende waarden en alternatives wordt een verdere verdeling gemaakt naar deelmarkten. Een belangrijke richtlijn is dat de actuele portefeuille van activa zo veel mogelijk de karakteristieken van de verplichtingen dient te volgen. Hierbij wordt een tracking error gehanteerd. Deze tracking error is met andere maatstaven onderdeel van het risicobeheerraamwerk. SBZ Pensioen voert een risicobeleid waarbij gebruik wordt gemaakt van rentederivaten, aandelenderivaten en valutaderivaten. Het risicobeleid heeft als doelstelling om pensioen- en beleggingsrisico s op prudente wijze te beperken en te beheersen. Externe vermogensbeheerders hebben beperkt de mogelijkheid om, binnen de richtlijnen van het mandaat, gebruik te maken van derivaten om een efficiënt beleggingsbeleid te voeren en risico s te managen. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

59 In 2017 is geen (nieuwe) ALM-studie uitgevoerd. Daarom is het strategisch beleid 2018 gelijk aan het strategisch beleid Mogelijk wordt, na studie naar de toevoegde waarde in het kader van verbetering van het rendement/risico-profiel, een allocatie naar converteerbare obligaties toegevoegd. Indien dat het geval is zal deze allocatie ten laste gaan van andere onderdelen in de returnportefeuille. Het bestuur heeft ingaande 2018 besloten tot herziening van een aantal benchmarks. Het betreft hier een wijziging van index-provider Russell naar index-provider MSCI. De strategische portefeuilleverdeling (beleggingen in de Middelloonregeling) is opgenomen in onderstaande tabel. Portefeuille Benchmark Courante of core portefeuille Aandelen 22,0% 22,0% Aandelen wereldwijd 14,0% 14,0% MSCI World (Net Div Reinv) Aandelen defensief 3,5% 3,5% MSCI AC Min Vol (Net) Aandelen Emerging Markets Core 3,5% 3,5% MSCI Emerging Markets (Net) Aandelen Emerging Markets Extended 1,0% 1,0% MSCI EFM IMI (net) Vastrentende waarden 65,5% 65,5% Euro staatsobligaties 20,0% 20,0% Composite benchmark Citigroup NL/DLD/FR *) Euro staatsobligaties long duration 5,0% 5,0% Portefeuillerendement Global Credits 25,0% 25,0% BarCap Global Aggregate Credit Hypotheken 10,0% 10,0% Portefeuillerendement Emerging Markets Debt 3,0% 3,0% JPM EMBI Global / JPM GBI-EM Global Leveraged loans 2,5% 2,5% Portefeuillerendement Cashreserve 0,0% 0,0% EMIR Portefeuille alternatieve beleggingen 12,5% 12,5% Onroerend goed 6,0% 6,0% INREV / ROZ-IPD NL Res / NCREIF / ANREV / FTSE EPRA NAREIT ***) Private equity 2,0% 2,5% Absolute return 8% Infrastructuur 1,5% 2,0% Absolute return 6% Impact Investments 2,0% 1,0% Portefeuillerendement Cash 1,0% 1,0% 1 week Euro LIBOR *) Composite BM : Citigroup EGBI Netherlands 45%, Germany 33% en France 22% **) **) Composite BM : 37,5% INREV Quarterly Index, 12,5% ROZ IPD Dutch Residential Index, 25% NCREIF Fund Index, 15% ANREV All Funds Index en 10% FTSE EPRA NAREIT Global Real Estate Index. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

60 Bandbreedten In de core portfolio of kernportefeuille (geschaald naar 100%) worden de volgende bandbreedten gehanteerd, waarbij tussen de binnenste bandbreedten (narrow limit) en buitenste bandbreedten (wider limit) bijgestuurd wordt in de periodieke rebalancing en bij overschrijding van de buitenste bandbreedte direct wordt ingegrepen. Voor de portefeuille alternatieve beleggingen gelden de volgende bandbreedten: Het belang in alternatieve beleggingen kent een maximale afwijking van 5%-punt, indien een dergelijk niveau wordt bereikt zal een rebalancing-plan worden voorgelegd. Dynamisch beleid Het dynamische beleid voorziet op basis van een daartoe ontwikkeld beslismodel in een toename van risico of een afbouw van risico. Vanaf 2015 is de rentehedge mede afhankelijk van de rentestand (swaprente). Het dynamisch beleid wordt vormgegeven op basis van een beslismodel voor de mate van afdekking van het renterisico alsmede voor de allocatie naar de rendementsportefeuille. Voor de mate van renteafdekking (tussen 50% en 70% op basis van marktrente) wordt gestuurd op een vijftal kwalitatieve en kwantitatieve beslisfactoren. Deze factoren worden gescoord met groen, oranje of rood indien deze gunstig, neutraal of ongunstig worden beoordeeld. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

61 Voor de rentehedge worden de volgende beslisfactoren gebruikt: 1. de fair value voor de 20-jaars swap; 2. de steilheid en beweeglijkheid van de rentecurve; 3. het monetair beleid; 4. de rente(ontwikkeling) in de Verenigde Staten; 5. de relative strength indicator; deze indicator zegt iets over de rentestand en wat daarvan verwacht mag worden. De rentehedge kan veranderd worden als meerdere factoren hier aanleiding toe geven. Een besluit blijft altijd voorbehouden aan het bestuur op advies van de beleggingscommissie; hierbij worden randvoorwaarden als de stand van de dekkingsgraad altijd meegewogen. Voor de allocatie naar de rendementsportefeuille geldt het volgende beslismodel: 1. waardering (zijn aandelen relatief hoog of relatief laag geprijsd); 2. economische outlook (vaststelling van de cyclus in de belangrijkste economieën); 3. liquiditeit en monetair beleid; 4. marktomstandigheden (fusies, overnames en beursgang en het krachtenspel tussen obligatie- en aandeelhouders); 5. relative strength indicator (deze indicator zegt iets van koop- en verkoopmomenten in de aandelenmarkten). Indien er op grond van de besliscriteria voldoende convictie is dan zal binnen de marges van het toegestaan risico de allocatie naar aandelen worden vergroot. Een besluit blijft altijd voorbehouden aan het bestuur op advies van de beleggingscommissie; hierbij worden randvoorwaarden als de stand van de dekkingsgraad altijd meegewogen. In 2019 geldt een economische rentehedge afhankelijk van de rentestand met een minimale omvang van 50% en een maximale omvang van 70% (met een bandbreedte van plus en min 5%-punt). Het rebalancing beleid luidt als volgt. In principe wordt gerebalanced naar de mid-allocatie indien de allocatie op een meetmoment buiten de bandbreedte ligt. Indien het vanuit kostenoverwegingen of gegeven andere marktomstandigheden efficiënter is om te rebalancen naar de buitenkant van de bandbreedte of naar een allocatie tussen de buitenkant en het midden, zal het te implementeren beleid in samenspraak met de monitoring-functie van SBZ Pensioen (medewerkers werkzaam bij Achmea Investment Management) worden bepaald, waarbij de beleggingscommissie instemming verleent. In 2018 is ook een scorecard ontwikkeld met betrekking tot valuta en in 2019 zal ook inflatie aan de rentescorecard worden toegevoegd, opdat in de afweging in (dynamische) beleggingsbeleid met de uitkomsten daarvan rekening kan worden gehouden. Beleggingsbeleid Beschikbarepremieregeling en Nettopensioenregeling Voor de uitvoering wordt gebruik gemaakt van door SBZ Pensioen geselecteerde beleggingsfondsen. SBZ Pensioen heeft besloten hiervoor gebruik te maken van beleggingsfondsen van Achmea IM alsmede van het PVF Particulieren Hypothekenfonds. Voor de lifecycles gelden een drietal profielen: offensief, neutraal en defensief. Naast de lifecycles is uit hoofde van doorbeleggen na pensionering ook een Collectief Variabel Pensioen (CVP) beschikbaar. Voor de inrichting van de drie profielen en het CVP gelden verschillende allocaties naar hiervoor beschikbare modules. De beschikbare modules zijn: Rente, Matching en Rendement. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

62 De verdeling van de modules binnen de profielen en het CVP zijn in de navolgende grafieken weergegeven. Voor de invulling van de modules Rente, Matching en Rendement wordt gebruik gemaakt van de volgende fondsen. Module Rendement Achmea IM Wereldwijd Aandelen Fonds Achmea IM Hedged Wereldwijd Aandelen Fonds Achmea IM Aandelen Opkomende Markten Fonds Achmea IM Wereldwijd High Yield Fonds Achmea IM Opkomende Landen Obligatie Fonds Achmea IM Wereldwijd Beursgenoteerd Vastgoed Fonds Achmea IM Hedged Wereldwijd Beursgenoteerd Vastgoed Fonds Module Rente Achmea IM EMU Staatsobligaties Fonds Achmea IM Investment Grade Credits Fonds PVF Particulieren Hypothekenfonds Module Matching Achmea IM Geldmarktfonds Achmea IM 20Y Overlay Fonds ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

63 Tussen SBZ Pensioen en Achmea IM zijn voor de inrichting van de modules separate beleggingsrichtlijnen overeengekomen. Voor individuele deelnemers is het mogelijk te kiezen voor opt-out, waarbij zij kunnen kiezen uit een selectie uit bovengenoemde beleggingsfondsen. 2.4 Risicobeleid Risicomanagementvisie SBZ Pensioen wil op basis van een bedrijfsbrede, uniforme en integrale risicomanagementmethodiek zijn doelstellingen realiseren. Deze methodiek stelt SBZ Pensioen in staat om weloverwogen keuzes te maken ten aanzien van het gewenste geheel van beheersmaatregelen. Deze maatregelen dienen een bijdrage te leveren aan het in control zijn van de organisatie om SBZ Pensioen op een effectieve wijze in staat te stellen verantwoording af te leggen aan zijn belanghebbenden. Bij het nastreven van de doelstellingen heeft SBZ Pensioen haar risicohouding verwoord. Deze risicohouding is opgenomen in paragraaf 3.8 van de ABTN. Door het op structurele wijze en uniform in kaart brengen van de risico s en van de effectiviteit van de met het oog daarop getroffen beheersmaatregelen heeft SBZ Pensioen inzicht in de mate waarin het zijn organisatie beheerst. Risicomanagementbeleid SBZ Pensioen heeft een risicomanagementbeleid dat weergeeft hoe SBZ Pensioen het beleid op het gebied van integraal risicomanagement heeft vormgegeven. De missie, visie en strategie van SBZ Pensioen dienen als leidraad voor het formuleren van de onderliggende operationele, compliance- en reportingdoelstellingen. Deze doelstellingen kunnen zowel financieel als niet-financieel van aard zijn. Gegeven de operationele, compliance en reportingdoelstellingen stelt SBZ Pensioen vervolgens vast welke risico s er aan deze doelstellingen verbonden zijn. SBZ Pensioen definieert "risico" daarbij als de mogelijke afwijking van de ten doel gestelde uitkomsten. Afwijkingen kunnen impact hebben op: - de waarde, het kapitaal of de inkomsten van SBZ Pensioen; - de (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden of aangesloten werkgevers bij SBZ Pensioen; - de organisatiedoelen of toekomstige mogelijkheden van SBZ Pensioen. Zodra vanuit de doelstellingen de mogelijke risico s zijn geïdentificeerd stelt SBZ Pensioen vast welke risicobereidheid ze daarbij wil hanteren. Bij de formulering van de risicobereidheid wordt vastgelegd: - met welke achtergrondinformatie en uitgangspunten SBZ Pensioen rekening heeft gehouden; - op welke wijze de risicobereidheid aansluit op de geformuleerde doelstellingen; - welke mate van risico SBZ Pensioen accepteert. De geïdentificeerde risico s worden kwantitatief en/of kwalitatief beoordeeld op basis van de waarschijnlijkheid van het optreden van het risico en de impact daarvan op het behalen van de doelstellingen. De mate van risicobereidheid wordt daarbij mede ingegeven door mogelijke voordelen, die SBZ Pensioen denkt te kunnen behalen door een risico geheel of gedeeltelijk open te laten. Uitgangspunt is namelijk niet zozeer het uitsluitend voorkomen van risico s, maar juist het nemen van afgewogen besluiten over de te nemen risico s en de te nemen maatregelen bij het behalen van de strategische doelstellingen van SBZ Pensioen. De risicobereidheid wordt eenmaal in de drie jaar integraal herzien, tenzij er door actuele ontwikkelingen doelstellingen wijzigen waardoor er eerder aanleiding is om onze risicobereidheid te herzien. De geïdentificeerde risico s per risicocategorie worden geregistreerd in een speciaal voor het risicomanagement ingerichte webomgeving. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen het inherent risico (bruto), het residurisico (netto) en het gewenste risico(bereidheid of -tolerantie). Het inherent risico is het risico zonder rekening te houden met eventuele beheersmaatregelen die SBZ Pensioen treft om de waarschijnlijkheid en/of impact te beperken. Het inherent risico is afhankelijk van de context waarbinnen SBZ Pensioen opereert en de doelstellingen van SBZ Pensioen. Ten aanzien van het inherent risico onderscheidt SBZ Pensioen vanuit onze risicobereidheid vier mogelijke reacties: - het risico accepteren; - het risico reduceren door het nemen van aanvullende beheersmaatregelen; - het risico vermijden door de activiteiten die geraakt worden door het risico te staken; - het risico overdragen door de activiteiten die door het risico geraakt worden (deels) uit te besteden. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

64 Het residurisico is het risico dat overblijft nadat SBZ Pensioen gereageerd heeft op de inherente risico s. Indien SBZ Pensioen het residurisico vanuit de risicobereidheid (nog) niet acceptabel vindt, definieert SBZ Pensioen aanvullende acties om tot de gewenste risicosituatie te komen. Dit leidt tot gemeenschappelijk inzicht in de risico s die SBZ Pensioen loopt, de beheersmaatregelen die zijn genomen en de beheersmaatregelen die nog moeten worden genomen of gewenst zijn. Dit proces resulteert in risicomatrices, waarin aan de hand van de onderscheiden risicocategorieën, de inschattingen van het inherente, residu en gewenste risico van SBZ Pensioen zijn weergegeven. Bij de risicokwantificatie wordt de in het risicomanagementbeleid opgenomen referentieschalen gebruikt. Risico s, risicoreactie, beheersmaatregelen e.d. kunnen wijzigen naar aanleiding van interne en externe ontwikkelingen, maar ook door nieuwe inzichten. De beheercyclus van het integraal risicomanagement bestaat uit de fasen zoals opgenomen in het risicomanagementbeleid. De vastlegging van de status van het risicomanagement geschiedt op kwartaalbasis. Integraal risicomanagement is een vast onderdeel van iedere bestuurs- en commissievergadering. Bestuursvoorstellen zijn om die reden altijd voorzien van een risicoparagraaf. De audit- en compliancecommissie heeft eind 2018 aan het bestuur een risicojaarplan voorgelegd, dat een voorstel bevat met de belangrijkste aandachtspunten op het gebied van integraal risicomanagement voor het boekjaar In het jaarplan worden per bestuurscommissie de jaarlijks terugkerende activiteiten en belangrijkste thema s voor het komende boekjaar vastgelegd. Ook zijn risicobereidheidsverklaringen opgenomen. Voor een deel van deze risicobereidheidsverklaringen zijn meetbare en genormeerde prestatie-indicatoren geformuleerd. Deze prestatieindicatoren zijn uitgedrukt in risicolimieten of andere meetbare indicatoren c.q. normen. Sturing op deze prestatieindicatoren geeft het bestuur van SBZ Pensioen handvatten in de sturing op de strategische doelstellingen en de sturing naar de uitbestedingspartners. Het uitvoerend bestuur van SBZ Pensioen rapporteert op basis van deze prestatieindicatoren aan het niet-uitvoerend bestuur van SBZ Pensioen. Jaarlijks vindt prioritering en herijking plaats van meetbare en genormeerde prestatie-indicatoren. Startpunt van het jaarplan is de jaarlijkse evaluatie van de risicoanalyses. Tijdens deze evaluatie komen de aandachtspunten naar voren, die onderdeel uit (moeten) maken van het jaarplan. De aandachtspunten kunnen ontleend zijn aan: - de dan geldende status van de risicoanalyses; - actuele ontwikkelingen binnen of buiten SBZ Pensioen; - een noodzakelijke periodieke herijking van een (hoofd)risico; - onderzoeken van binnen of buiten SBZ Pensioen. FIRM-risicocategorieën Voor het identificeren van risico s zijn de door DNB gedefinieerde FIRM-risicocategorieën als uitgangspunt gebruikt. Voor de inschatting van een risico hanteert SBZ Pensioen een vier-puntschaal ten aanzien van de kans en de impact van het betreffende risico: hoog (4), aanzienlijk (3), beperkt (2) of laag (1). Rente-/matchingrisico Het risico als gevolg van het niet gematcht zijn van activa en passiva (inclusief off-balanceposten) dan wel inkomsten en uitgaven in termen van rentevoet, rentetypische looptijden, basisvaluta, liquiditeit typische looptijden en gevoeligheid voor ontwikkeling in prijspeil. Dit risico is nader onderverdeeld in rente (looptijdverschil, gevoeligheid yield, voorspelbaarheid), valuta, liquiditeit en inflatie. De risico-inschattingen per 31 december 2018 per deelrisico luiden: Risicocategorie Inherent (kans x impact) Residu (kans x impact) Gewenst (kans x impact) (4 = hoog; 3 = aanzienlijk; 2 = beperkt; 1 = laag) Rente / looptijdverschil 4 X 4 4 x 2 4 x 2 Rente / gevoeligheid yield 3 X 3 3 x 2 3 x 2 Rente / voorspelbaarheid 4 X 4 4 x 2 4 x 2 Valuta 4 X 3 1 x 2 1 x 2 Liquiditeit 2 X 4 1 x 1 1 x 1 Inflatie 3 X 3 2 x 1 2 x 1 ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

65 De gewenste risico s hoog en aanzienlijk ten aanzien van de kans worden ingegeven door het feit dat het risico in hoge mate afhankelijk is van externe niet direct door SBZ pensioen te beïnvloeden factoren, waarvan het verder reduceren onevenredige aanvullende inspanningen van SBZ Pensioen vereist. SBZ Pensioen kiest bewust om een gedeelte van het renterisico niet af te dekken om herstelcapaciteit te behouden. Hierbij hanteert SBZ Pensioen een risicobeleid, waarbij binnen een risicokader op basis van maandelijkse scorecards en discussie daarover bepaald wordt wat de gewenste allocatie naar de rendementsportefeuille is en wat de gewenste omvang van de renteafdekking is. Het valutarisico wordt vrijwel volledig afgedekt, waarbij de matching-portefeuille volledig voor valutarisico wordt afgedekt. Het inflatierisico wordt voor een klein deel afgedekt door middel van het beleggen in producten die een natuurlijke inflatiebescherming in zich herbergen (zoals vastgoed en infrastructuur). Het inflatierisico ligt voor een belangrijk deel bij de aangesloten werkgevers (ten behoeve van hun deelnemers) en bij pensioengerechtigden en gewezen deelnemers via het toeslagbeleid van SBZ Pensioen. SBZ Pensioen houdt voortdurend in de gaten of er ontwikkelingen zijn die zouden kunnen leiden tot wijzigingen in de mate van afdekking van deze risico s. In de rapportages van de vermogensbeheerders wordt onder andere inzicht gegeven in looptijden, yield curve exposure, gevoeligheidsanalyse, stress tests, valuta exposure en liquiditeit. SBZ Pensioen beschikt over een derivatenhandboek. Marktrisico Het risico ten gevolge van het blootstaan aan wijzigingen in marktprijzen van verhandelbare financiële instrumenten binnen een handelsportefeuille. Voor pensioenfondsen geldt dat het marktrisico alleen betrekking heeft op de niet-rentedragende activa. Dit risico is nader onderverdeeld in prijsvolatiliteit (volatiliteit, tracking error, voorspelbaarheid), marktliquiditeit (complexiteit, illiquiditeit, OTC) en concentratie en correlatie (diversificatie, grote posten) en maatschappelijke opvattingen of ontwikkelingen. De risico-inschattingen per 31 december 2018 per deelrisico luiden: Risicocategorie Inherent (kans x impact) Residu (kans x impact) Gewenst (kans x impact) (4 = hoog; 3 = aanzienlijk; 2 = beperkt; 1 = laag) Prijsvolatiliteit / volatiliteit 4 x 4 3 x 3 3 x 3 Prijsvolatiliteit / tracking error 4 x 4 2 x 2 2 x 2 Prijsvolatiliteit / voorspelbaarheid 4 x 4 2 x 2 2 x 2 Marktliquiditeit / complexiteit 3 x 4 2 x 3 2 x 3 Marktliquiditeit / Illiquiditeit 3 x 2 2 x 2 2 x 2 Marktliquiditeit / OTC 3 x 4 1 x 3 1 x 3 Concentratie en correlatie / diversificatie 4 x 2 2 x 2 2 x 2 Concentratie en correlatie / grote posten 3 x 3 1 x 2 1 x 2 Maatschappelijke opvattingen of ontwikkelingen 3 x 3 2 x 2 1 x 1 Het gewenste risico aanzienlijk ten aanzien van de kans worden ingegeven door het feit dat het risico in hoge mate afhankelijk is van externe niet direct door SBZ pensioen te beïnvloeden factoren, waarvan het verder reduceren onevenredige aanvullende inspanningen van SBZ Pensioen vereist. De gewenste risico s aanzienlijk ten aanzien van de impact weerspiegelen de vrijheid tot het nemen van risico s op onderdelen onder de veronderstelling dat het nemen van deze risico s dan wel het niet verder reduceren van deze risico s een positieve bijdrage levert aan de solvabiliteit van SBZ pensioen. Ten aanzien van het deelrisico Maatschappelijke opvattingen of ontwikkelingen is het residu risico nog niet op het geambieerde niveau. Om dat niveau te bereiken zijn verschillende acties uitgezet, waaronder het vaststellen van een nieuw ESG-beleid, het bepalen van een CO2-doelstelling en het uitbreiden van impactbeleggingen. SBZ Pensioen kiest voor spreiding in de beleggingsportefeuille qua risicoprofiel van de achterliggende beleggingen in relatie tot de verplichtingen van SBZ Pensioen. Beleggen in risicovollere producten wordt bewust gedaan in de veronderstelling dat daar een hoger rendement tegenover staat. Hierbij hanteert SBZ Pensioen een risicobeleid, waarbij binnen een risicokader op basis van maandelijkse scorecards en discussie daarover bepaald wordt wat de gewenste allocatie naar de rendementsportefeuille is en wat de gewenste omvang van de renteafdekking is. De strategische mix volgt uit een ALM-studie, die jaarlijks wordt uitgevoerd. De nadere tactische invulling vindt plaats in het jaarlijkse beleggingsplan, dat vervolgens gedurende het jaar continu wordt gemonitord. In de rapportages van de vermogensbeheerders wordt onder andere inzicht gegeven in bandbreedtes, tracking errors, performance, diversificatie, concentratie en correlatie. Ten aanzien van maatschappelijke opvattingen of ontwikkelingen vindt frequente analyse en actieve monitoring van wet- en regelgeving en marktontwikkelingen aangaande maatschappelijk ondernemen en de implicaties hiervan op de organisatie en het beleggingsbeleid plaats, voert SBZ pensioen een uitsluitingenbeleid en is een externe engagement manager aangesteld. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

66 Kredietrisico Het risico dat een tegenpartij contractuele of andere overeengekomen verplichtingen (waaronder verstrekte kredieten, leningen, vorderingen, ontvangen garanties) niet nakomt al dan niet als gevolg van het aan beperkingen onderhevig zijn van buitenlandse betalingen. Dit risico is nader onderverdeeld in derivaten, geldmarktfondsen, hypotheken, vorderingen, herverzekering, transactieafwikkeling, verbruikleen, obligaties. De risico-inschattingen per 31 december 2018 per deelrisico luiden: Risicocategorie Inherent (kans x impact) Residu (kans x impact) Gewenst (kans x impact) (4 = hoog; 3 = aanzienlijk; 2 = beperkt; 1 = laag) Derivaten 2 x 4 1 x 2 1 x 2 Geldmarktfondsen 2 x 2 1 x 1 1 x 1 Hypotheken 2 x 3 1 x 1 1 x 1 Vorderingen 2 x 2 1 x 1 1 x 1 Herverzekering 1 x 1 1 x 1 1 x 1 Transactieafwikkeling 1 x 2 1 x 1 1 x 1 Verbruikleen 2 x 4 1 x 1 1 x 1 Obligaties 2 x 4 1 x 2 1 x 2 SBZ Pensioen let scherp op kredietwaardigheid en liquiditeit. Belangrijke aandachtspunten betreffen hierbij de door SBZ Pensioen gehanteerde derivatenconstructies in het kader van de afdekking van het rente- en valutarisico. In de rapportages van de vermogensbeheerders wordt onder andere inzicht gegeven in ratings, concentraties, collateral en tegenpartijen. Verzekeringstechnisch risico Het risico dat uitkeringen (nu dan wel in de toekomst) niet gefinancierd kunnen worden vanuit premie- en/of beleggingsinkomsten als gevolg van onjuiste en/of onvolledige (technische) aannames en grondslagen bij de ontwikkeling en premiestelling van het product. Dit risico is nader onderverdeeld in sterfte/langleven, arbeidsongeschiktheid, concentratie en correlatie. De risico-inschattingen per 31 december 2018 per deelrisico luiden: Risicocategorie Inherent (kans x impact) Residu (kans x impact) Gewenst (kans x impact) (4 = hoog; 3 = aanzienlijk; 2 = beperkt; 1 = laag) Sterfte/langleven 4 x 4 2 x 2 2 x 2 Arbeidsongeschiktheid 3 x 3 1 x 1 1 x 1 Concentratie en correlatie 1 x 1 1 x 1 1 x 1 De belangrijkste risico s voor SBZ Pensioen zijn de levensverwachting en arbeidsongeschiktheid. Het verzekeringstechnisch risico wordt bewaakt aan de hand van de jaarlijkse actuariële analyses van SBZ Pensioen en landelijke publicaties inzake levensverwachting en arbeidsongeschiktheid. SBZ Pensioen houdt een IBNR-voorziening aan. Omgevingsrisico Het risico als gevolg van buiten de instelling of groep komende veranderingen op het gebied van concurrentieverhoudingen, belanghebbenden, reputatie en ondernemingsklimaat. Dit risico is nader onderverdeeld in concurrentie, afhankelijkheid, reputatie en ondernemingsklimaat. De risico-inschattingen per 31 december 2018 per deelrisico luiden: Risicocategorie Inherent (kans x impact) Residu (kans x impact) Gewenst (kans x impact) (4 = hoog; 3 = aanzienlijk; 2 = beperkt; 1 = laag) Concurrentie 4 x 4 2 x 4 2 x 2 Afhankelijkheid 3 x 3 1 x 1 1 x 1 Reputatie 3 x 3 1 x 1 1 x 1 Ondernemingsklimaat 3 x 3 2 x 3 2 x 2 Ten aanzien van het deelrisico Concurrentie is de residu impact nog niet op het geambieerde niveau. Om dat niveau te bereiken dienen nieuwe werkgevers vanuit de uitgebreide werkingssfeer te worden aangetrokken. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

67 Ten aanzien van het deelrisico Ondernemingsklimaat is de residu impact nog niet op het geambieerde niveau. Om dat niveau te bereiken dienen mogelijke toekomstig aan te bieden pensioenregelingen verder te worden uitgewerkt gelet op maatschappelijke ontwikkelingen, zoals verdere individualisering. Dit risico is voor SBZ Pensioen zelf het minst direct te beïnvloeden. Om die reden volgt SBZ Pensioen ontwikkelingen in de nabije omgeving van SBZ Pensioen op de voet. Dit betreft met name ontwikkelingen bij aangesloten werkgevers, mediaaandacht voor pensioen in algemene zin en media-aandacht voor SBZ Pensioen in het bijzonder. Communicatie en engagement zijn belangrijke instrumenten voor SBZ Pensioen in de beheersing van het omgevingsrisico. Tevens bewaakt SBZ Pensioen haar onafhankelijkheid bij beleidsbeslissingen en ziet erop toe dat deze beleidsbeslissingen vrij van belangenverstrengeling worden genomen. SBZ Pensioen beschikt over een crisisplan, een reglement crisiscommissie en een persbeleid. SBZ Pensioen voert een proactief (communicatie)beleid omtrent de uitgebreide werkingssfeer van SBZ Pensioen en heeft in dit kader ene marketingplan opgesteld. Onderdeel hiervan is dat SBZ Pensioen meerdere pensioenregelingen uitvoert (en een Beschikbarepremieregeling is in ontwikkeling) waarmee de potentiële aansluitende werkgevers keuzes over de inhoud van de regeling worden geboden. Daarnaast werkt SBZ Pensioen aan verbetering van de digitale bediening van werkgevers en deelnemers. Operationeel risico Een risico dat samenhangt met ondoelmatige of onvoldoende doeltreffende procesinrichting of procesuitvoering. Dit risico is nader onderverdeeld in (pre)acceptatie, verwerking, uitkeringen, informatie, productontwikkeling, kosten, personeel. De risico-inschattingen per 31 december 2018 per deelrisico luiden: Risicocategorie Inherent (kans x impact) Residu (kans x impact) Gewenst (kans x impact) (4 = hoog; 3 = aanzienlijk; 2 = beperkt; 1 = laag) (Pre)acceptatie 3 x 3 1 x 1 1 X 1 Verwerking 1 x 2 1 x 1 1 X 1 Uitkeringen 1 x 1 1 x 1 1 X 1 Informatie 3 x 3 1 x 1 1 X 1 Productontwikkeling 3 x 3 2 x 2 1 X 1 Kosten 2 x 3 1 x 1 1 X 1 Personeel 3 x 3 1 x 1 1 X 1 Ten aanzien van het deelrisico Productontwikkeling zijn de residu kans en impact nog niet op het geambieerde niveau. Om dat niveau te bereiken vindt onderzoek plaats naar de mogelijkheden tot uitvoering van (C)DC pensioenregeling(en). Het bestuur stelt hoge kwaliteitseisen op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen en controles, kwaliteit geautomatiseerde systemen, enzovoorts van zowel SBZ Pensioen als de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn. De belangrijkste onderdelen van operationeel risico, die de bestuursorganen betreft zijn informatie (ter ondersteuning van adequate managementbeslissingen), kosten en geschiktheid (kennis, ervaring, competenties en gedrag). Het bestuur heeft uit haar midden drie adviescommissies ingesteld, te weten een beleggingscommissie, een audit- en compliance commissie en een commissie bestuurlijke aangelegenheden. Deze commissies worden ondersteund door externe adviseurs. Verantwoording over het gevoerde beleid wordt afgelegd aan het verantwoordingsorgaan. SBZ Pensioen werkt met een begroting en rapportages over de realisaties per kwartaal. SBZ Pensioen beschikt over een geschiktheidsplan inclusief opleidingsplan. Jaarlijks evalueert het bestuur het eigen functioneren. De kwaliteitseisen met betrekking tot de organisaties, waaraan werkzaamheden zijn uitbesteed, vallen onder uitbestedingsrisico. SBZ Pensioen beschikt over een uitbestedingsbeleid, waarin het proces rondom nieuwe en bestaande uitbestedingen is vastgelegd alsmede de eisen die daarbij aan een uitvoerder worden gesteld. Uitbestedingsrisico Het risico dat de continuïteit, integriteit en/of kwaliteit van de aan derden (al dan niet binnen een groep, al dan niet aan de sponsor) uitbestede werkzaamheden dan wel door deze derden ter beschikking gestelde apparatuur en personeel worden geschaad. Dit risico is per uitbestedingspartner nader onderverdeeld in continuïteit, integriteit, kwaliteit. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

68 De risico-inschattingen per 31 december 2018 per deelrisico luiden: Inherent (kans x impact) Residu (kans x impact) Gewenst (kans x impact) Risicocategorie (4 = hoog; 3 = aanzienlijk; 2 = beperkt; 1 = laag) BNP Paribas Continuïteit 2 X 4 1 x 2 1 x 2 Integriteit 3 X 3 2 x 1 2 x 1 Kwaliteit 2 X 3 1 x 1 1 x 1 Russell Continuïteit 2 X 4 1 x 3 1 x 3 Integriteit 3 X 2 2 x 1 2 x 1 Kwaliteit 2 X 3 1 x 1 1 x 1 NT Continuïteit 2 X 4 1 x 2 1 x 2 Integriteit 3 X 2 1 x 1 1 x 1 Kwaliteit 3 X 3 1 x 1 1 x 1 Robeco Continuïteit 2 X 2 1 x 1 1 x 1 Integriteit 2 X 3 1 x 1 1 x 1 Kwaliteit 2 X 2 1 x 1 1 x 1 Achmea Pensioenservices Continuïteit 4 X 4 2 x 2 2 x 2 Integriteit 3 X 4 1 x 2 1 x 2 Kwaliteit 3 X 4 1 x 1 1 x 1 Achmea Investment Management Continuïteit 2 X 2 1 x 1 1 x 1 Integriteit 3 X 3 1 x 1 1 x 1 Kwaliteit 2 X 2 1 x 1 1 x 1 Het uitbestedingsrisico vormt een zeer belangrijk aandachtsgebied voor SBZ Pensioen. Zowel het pensioenbeheer als het vermogensbeheer is uitbesteed. Dit risico vormt als het ware de keerzijde van met name het operationeel risico en het integriteitsrisico van SBZ Pensioen. SBZ Pensioen verwacht van de externe uitvoerders een minimaal aan dat van SBZ Pensioen gelijkwaardig niveau van beheersing van integriteitsrisico s. SBZ Pensioen beheerst operationele risico s zoveel mogelijk door eisen te stellen aan zijn dienstverleners. Daarbij kan worden gedacht aan regels aangaande de continuïteit, integriteit en kwaliteit van de door de externe dienstverleners te leveren werkzaamheden en van de bij deze dienstverleners werkzame personen. SBZ Pensioen laat zich regelmatig informeren over de wijze waarop de externe uitvoerders deze risico s beheersen. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van diverse maand-, kwartaal- en/of jaarrapportages van de externe uitvoerders, zoals DVO/SLA/SLR-rapportages, beleggingsrapportages, rapportages niet-financiële risico s, ISAE en SSAE 16-rapportages. Daarnaast voert SBZ Pensioen jaarlijks evaluatiegesprekken met de externe uitvoerders. IT-risico Het risico dat bedrijfsprocessen en informatievoorziening onvoldoende integer, niet continu of onvoldoende beveiligd en ondersteund worden door IT. Dit risico is nader onderverdeeld in beschikbaarheid, vertrouwelijkheid, integriteit, aanpasbaarheid. Deze deelrisico s zijn vervolgens in kaart gebracht voor het bestuur, pensioenbeheer en vermogensbeheer. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

69 De risico-inschattingen per 31 december 2018 per deelrisico luiden: Inherent (kans x impact) Residu (kans x impact) Gewenst (kans x impact) Risicocategorie (4 = hoog; 3 = aanzienlijk; 2 = beperkt; 1 = laag) Bestuur Beschikbaarheid 2 X 1 1 X 1 1 X 1 Vertrouwelijkheid 2 X 2 2 X 1 1 X 1 Integriteit 2 X 2 1 X 1 1 X 1 Aanpasbaarheid 2 X 2 1 X 1 1 X 1 Pensioenbeheer Beschikbaarheid 3 X 3 1 X 2 1 X 1 Vertrouwelijkheid 4 X 4 1 X 3 1 X 1 Integriteit 3 X 4 3 X 1 1 X 1 Aanpasbaarheid 3 X 4 3 X 2 2 X 2 Vermogensbeheer Beschikbaarheid - X - - X - - X - Vertrouwelijkheid - X - - X - - X - Integriteit - X - - X - - X - Aanpasbaarheid - X - - X - - X - Ten aanzien van het deelrisico Bestuur: Vertrouwelijkheid is de residu kans nog niet op het geambieerde niveau. Om dat niveau te bereiken wordt begin 2019 een awareness sessie georganiseerd. Ten aanzien van pensioenbeheer zijn alle residu risico s nog niet op het geambieerde niveau. Om dat niveau te bereiken worden het beleid, de rollen en processen bij de externe uitvoerders vastgelegd overeenkomstig de kaders van SBZ Pensioen en worden de rapportages dienaangaande verder aangepast. De risicoanalyse met betrekking tot vermogensbeheer wordt in 2019 uitgevoerd. Door de volledige uitbesteding van het pensioen- en vermogensbeheer beschikt SBZ Pensioen niet over een eigen ITinfrastructuur. Voor SBZ Pensioen zelf beperkt dit risico zich tot de hardware en software die leden van het bestuur en van de bestuursorganen gebruiken voor het uitoefenen van hun functie. SBZ Pensioen verwacht van deze leden dat de ITmiddelen, die zij voor het uitoefenen van hun functie gebruiken, voldoen aan de normen die vandaag de dag aan de beschikbaarheid, vertrouwelijkheid, integriteit en aanpasbaarheid van IT worden gesteld. Deze normen zijn vastgelegd in de Mobile Device Management Policy van SBZ Pensioen. Daarnaast heeft SBZ Pensioen voor alle operationele processen de beschikbaarheidseisen, de vertrouwelijkheidseisen en de integriteitseisen vastgelegd. Vastgesteld is dat de eigen ITinfrastructuur van SBZ Pensioen eenvoudig zonder verlies van data gemigreerd kan worden indien noodzakelijk. Ten aanzien van de IT-omgeving van de externe uitvoerders steunt SBZ Pensioen op de beheersmaatregelen van de diverse dienstverleners. SBZ Pensioen heeft daarbij haar eigen beschikbaarheidseisen, de vertrouwelijkheidseisen en de integriteitseisen vastgesteld en afgestemd met de externe uitvoerders. Integriteitsrisico Het risico dat de integriteit van de instelling dan wel het financiële stelsel wordt beïnvloed als gevolg van niet integere, onethische gedragingen van de organisatie, medewerkers dan wel van de leiding in het kader van wet- en regelgeving en maatschappelijke en door de instelling opgestelde normen. Dit risico is nader onderverdeeld in benadeling derden, voorwetenschap, witwassen, terrorismefinanciering, onoorbaar handelen, maatschappelijk verantwoord ondernemen, interne fraude, externe fraude, fiscale fraude, corruptie. De risico-inschattingen per 31 december 2018 per deelrisico luiden: Risicocategorie Inherent (kans x impact) Residu (kans x impact) Gewenst (kans x impact) (4 = hoog; 3 = aanzienlijk; 2 = beperkt; 1 = laag) Benadeling derden 2 X 3 1 X 1 1 X 1 Voorwetenschap 1 X 1 1 X 1 1 X 1 Witwassen 3 X 2 1 X 1 1 X 1 Terrorismefinanciering 2 X 2 1 X 1 1 X 1 Onoorbaar handelen 2 X 3 1 X 1 1 X 1 Maatschappelijk verantwoord ondernemen 3 X 3 2 X 2 1 X 1 Interne fraude 2 X 4 1 X 4 1 X 3 Externe fraude 3 X 4 1 X 1 1 X 3 Fiscale fraude 3 X 2 1 X 1 1 X 1 Corruptie 3 X 3 1 X 1 1 X 1 ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

70 De gewenste risico s aanzienlijk ten aanzien van de impact wordt door SBZ Pensioen acceptabel geacht bij gebrek aan mogelijke verdere kostenefficiënte acties vanuit SBZ Pensioen om de impact te verlagen. Ten aanzien van het deelrisico interne fraude is de residu impact nog niet op het geambieerde niveau. Om dat niveau te bereiken wordt op begin 2019 een awareness sessie met de compliance officer georganiseerd. Ten aanzien van het deelrisico maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn de residu kans en impact nog niet op het geambieerde niveau. Om dat niveau te bereiken zijn verschillende acties uitgezet, waaronder het vaststellen van een nieuw ESG-beleid, het bepalen van een CO2-doelstelling en het uitbreiden van impactbeleggingen. Integer handelen is binnen SBZ Pensioen verankerd in de totale compliancestructuur. Alle betrokkenen bij SBZ Pensioen, zowel intern als extern, worden geacht te voldoen aan het geheel van interne en externe wet- en regelgeving, dat op SBZ Pensioen van toepassing is. Bij bestuursbesluiten wordt altijd in ogenschouw genomen of er voldoende rekening is gehouden met evenwichtige belangenbehartiging en of er sprake is van mogelijke integriteitsissues. Tijdens iedere bestuursvergadering worden als apart agendapunt ontvangen uitnodigingen en relatiegeschenken, mogelijke belangenverstrengeling en wijzigingen in nevenfuncties besproken. SBZ Pensioen beschikt onder andere over een integriteitsbeleid, een compliance program, een gedragscode, een regeling melden vermoeden misstand, een incidentenregeling, een klachten- en geschillenprocedure en een onafhankelijke commissie van beroep. Een externe compliance officer ziet toe op naleving van de gedragscode en brengt hierover verslag uit aan het bestuur. Verder adviseert de externe compliance officer het bestuur over compliance-gerelateerde onderdelen van het beleid. De bij de gedragscode behorende nalevingsverklaring wordt jaarlijks door de bestuursleden ondertekend. Van de externe uitvoerders wordt jaarlijks een complianceverklaring vereist. Op het gebied van witwassen en terrorismefinanciering volgt het bestuur de wet- en regelgeving en ziet er op toe dat de externe uitvoerders deze opvolgen. Ten aanzien van maatschappelijk verantwoord ondernemen vindt frequente analyse en actieve monitoring van wet- en regelgeving en marktontwikkelingen aangaande maatschappelijk ondernemen en de implicaties hiervan op de organisatie en governance alsmede op het beleggingsbeleid plaats, voert SBZ Pensioen een uitsluitingenbeleid en is een externe engagement manager aangesteld. SBZ Pensioen rapporteert over maatschappelijk verantwoord ondernemen in het jaarverslag, via de website en schenkt er aandacht aan in de nieuwsbrieven. SBZ Pensioen verlangt van de externe uitvoerders dat zij een integriteitbeleid hebben dat in lijn is met het dat van SBZ Pensioen. SBZ Pensioen ontvangt hierover periodiek risicorapportages van de externe uitvoerders. Juridisch risico Het risico samenhangend met (veranderingen in en naleving van) wet- en regelgeving, het mogelijk bedreigd worden van haar rechtspositie, met inbegrip van de mogelijkheid dat contractuele bepalingen niet afdwingbaar of niet correct gedocumenteerd zijn. Dit risico is nader onderverdeeld in wet- en regelgeving, naleving, aansprakelijkheid, afdwingbaarheid contracten. De risico-inschattingen per 31 december 2018 per deelrisico luiden: Risicocategorie Inherent (kans x impact) Residu (kans x impact) Gewenst (kans x impact) (4 = hoog; 3 = aanzienlijk; 2 = beperkt; 1 = laag) Wet- en regelgeving 3 x 3 1 x 1 1 x 1 Naleving 2 x 3 1 x 1 1 x 1 Aansprakelijkheid 3 x 2 1 x 1 1 x 1 Afdwingbaarheid contracten 2 x 3 1 x 1 1 x 1 SBZ Pensioen maakt bij de opstelling van alle voor SBZ Pensioen relevante juridische documenten gebruik van de diensten van daarin gespecialiseerde partijen. Veranderingen in wet- en regelgeving, op terreinen die direct dan wel indirect pensioenen raken, worden besproken en waar nodig wordt actie ondernomen. Het bestuur blijft op de hoogte van wijzigingen in wet- en regelgeving door het volgen van seminars en opleidingen en het lezen van vakliteratuur en nieuwsbrieven van gerenommeerde organisaties. Voorleggers bij bestuursbesluiten bevatten een paragraaf waarin wordt vastgelegd of het gevraagde besluit in overeenstemming is met het beleid van SBZ Pensioen. Juridisch risico wordt, indien aanwezig en onderkend, standaard in de bestuursnotities vermeld en wordt daardoor meegenomen in de afwegingen van het bestuur voorafgaand aan de besluitvorming. Voor de bestuursleden is een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering afgesloten. SBZ Pensioen kent een klachten- en geschillenprocedure voor klachten en geschillen die ontstaan naar aanleiding van het pensioenreglement of de uitvoering daarvan. SBZ pensioen beschikt tevens over een onafhankelijke commissie van beroep. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

71 2.5 Risicokader Risicokader en (dynamisch) beleid Uitgangspunt voor het gehele beleggingsbeleid is het risicokader. Hierin staan de lange-termijn-doelstelling (indexatieresultaat) en de randvoorwaarden (maximale korte- en lange-termijn risico s) centraal. De portefeuille wordt uiteindelijk bepaald op basis van de volgende vragen: 1. Hoeveel risico moet SBZ Pensioen minimaal nemen om de lange-termijn-doelstelling te behalen? 2. Hoeveel risico kan SBZ Pensioen maximaal dragen gezien de randvoorwaarden? 3. Hoeveel risico wil SBZ Pensioen nemen gegeven de huidige marktomstandigheden? De vragen 1 en 2 zijn in de ALM bepalend voor de strategische mix. Voor invulling van het dynamisch beleid stelt het bestuur zich telkens de vragen 2 en 3. Het antwoord op de vragen wordt in belangrijke mate ook bepaald door de risicohouding. Om vraag 2 te beantwoorden hanteert SBZ Pensioen de navolgende tabel. Hieruit volgt het maximale risicobudget. Vervolgens gebruikt het bestuur de rentehedge-scorecard en de aandelenscorecard om vraag 3 te beantwoorden. Daarbij bepaalt het bestuur hoe het risicobudget verdeeld wordt over renterisico en zakelijke waardenrisico. Naast de beleggingsinhoudelijke kant kan het bestuur zich ook nog de vraag stellen of er andere overwegingen zijn die van invloed zijn op het beleggingsbeleid. Hierbij wordt gedacht aan uitleg aan deelnemers of toezichthouder, wetswijzigingen, regels voor het herstelplan, et cetera. Tabel risicokader In de navolgende tabel worden de verschillende voorgestelde maatstaven bij de 3 portefeuilles bij 5 verschillende startdekkingsgraden getoond. Er kan (onder andere) op basis van deze tabel een keuze gemaakt worden voor een gewenst VEV bij elk dekkingsgraadniveau. Idealiter bevinden de kans op korten (korte termijn risico) en indexatieresultaat (lange termijn ambitie) zich in de groene zone. Als de kans op korten niet meer in de groene zone is vanwege een daling van de beleidsdekkingsgraad kan gekozen worden voor het afbouwen van risico (in termen van VEV). In de tabel kan worden afgelezen wat de gevolgen zijn voor het verwachte indexatieresultaat. Afhankelijk van de gekozen prioriteiten kan dit een signaal zijn om het risico (in termen van VEV) wel of juist niet terug te brengen. Door het vaststellen van limieten en prioriteiten kan op deze wijze een dekkingsgraadafhankelijk VEV bepaald worden dat kan dienen als leidraad voor de hoeveelheid risico in het beleggingsbeleid. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

72 Bij zeer hoge dekkingsgraden (vanaf 140%) kan er risico worden afgebouwd om de bestaande (reële) aanspraken te beschermen. Hoewel dit voorlopig niet aan de orde is geeft het risicokader ook richting voor deze situatie. Te zijner tijd kan worden besloten of er ook gedacht moet worden aan bescherming van de reële dekkingsgraad met behulp van inflatie gerelateerde producten. De marktwaardedekkingsgraad blijft relevant. Deze maatstaf is niet onderhevig aan veranderingen in de wet (wijziging berekeningsmethodiek UFR) en is met de spot-ufr dekkingsgraad in zekere zin een voorspeller van de UFRbeleidsdekkingsgraad. Onderbouwing en interpretatie tabel Maatstaven en risicolimieten A.1 Maatstaven De maatstaven om pensioendoelstellingen en risico s te evalueren zijn veelal (tezamen) gebaseerd op de volgende uitgangspunten: - Maatstaven geven de risico s die voor SBZ Pensioen het belangrijkst zijn goed weer - Maatstaven geven inzicht in zowel korte als langere termijn risico s - Maatstaven brengen de doelstellingen en risico s van alle stakeholders in beeld - Maatstaven zijn goed te meten en te monitoren, en hebben weinig of geen overlap De volgende concrete maatstaven gelden voor: Lange termijn pensioendoelstelling - Gemiddeld indexatieresultaat na 15 jaar: het doel is een waardevast pensioen van niet actieven en een welvaartsvast pensioen voor actieven (deze doelstelling wordt beperkt door de tussen sociale partners gemaakte afspraken). Deze maatstaf geeft weer in hoeverre de toeslagambitie van SBZ Pensioen realistisch is. Deze maatstaf heeft als voordeel dat deze makkelijk te interpreteren is: indexatieresultaat van 50% betekent dat naar verwachting de helft van de toeslagen daadwerkelijk kunnen worden toegekend. De horizon van 15 jaar wordt ook gebruikt in de ALM studie. Voor het indexatieresultaat werken niet indexeren of een korting op de nominale aanspraken op een vergelijkbare manier door. Korte termijn risico - Kans op korten in jaar 1-3: dit is de kans dat de dekkingsgraad wegzakt onder het niveau waarop het (volgens het herstelplan) niet meer mogelijk is te herstellen binnen de wettelijke hersteltermijn. - Mate van korten in jaar 1-3: De gemiddelde diepte van de korting. Lange termijn risico - (pad)kans en (gemiddelde gecumuleerde) mate van korten na 15 jaar: hoe groot is de kans dat in de komende 15 jaar een korting van aanspraken moet worden doorgevoerd en hoe groot is deze korting dan gemiddeld? Opmerkingen: - Lange termijn risicomaatstaven geven veelal signalen die al opgepikt worden bij lange termijn pensioendoelstellingen en/of korte termijn risico s. Daarom zal vooral gestuurd worden op de lange termijn ambitie en korte termijn risico s. De voorgestelde maatstaf met betrekking tot lange termijn risico kan gemonitord worden om te kunnen toetsen of dit niet toch tot een andere afweging leidt. - Er is geen premiemaatstaf opgenomen omdat de premie volgens het huidige beleid voor vijf jaar vastgezet wordt op een (volgens nftk) kostendekkend niveau. Er is daardoor feitelijk geen sprake van korte termijn risico s met betrekking tot premie en de opbouw van nieuwe pensioenaanspraken. Mocht het zo zijn dat sociale partners in de toekomst premieafspraken maken waarin een premiemaximum of een vaste premie wordt opgenomen, dan kan dit een relevante maatstaf worden. - De risicomaten zoals hierboven voorgesteld kunnen worden bepaald in een stochastische setting (2000 economische toekomstscenario s zoals in de door Ortec uitgevoerde ALM-studie). Specifieke stressscenario s zijn (vooralsnog) geen onderdeel van de aanpak. De genoemde maatstaven zijn allen gebaseerd op de beleidsdekkingsgraad. Er kunnen geen concrete pensioenmaatstaven gebaseerd op de marktwaarde bepaald worden omdat toeslagen, kortingen en de (gedempte kostendekkende) premie allen bepaald worden op basis van de beleidsdekkingsgraad. De marktwaarde-dekkingsgraad blijft relevant om in de gaten te houden vooral wanneer deze sterk afwijkt van de beleidsdekkingsgraad. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

73 A.2 Risicolimieten Er wordt gewerkt met twee risicolimieten voor de belangrijkste maatstaven waardoor er een bandbreedte ontstaat. Voorbeeld: kans op korten van aanspraken op korte termijn (komende drie jaar): Limiet 1: < 10% en Limiet 2: < 2,5% Groen: kans op korten van aanspraken < 2,5% Oranje: kans op korten van aanspraken tussen 2,5% en 10% Rood: kans op korten van aanspraken > 10% Op deze wijze kan voor elke maatstaf een groene, oranje en rode zone gedefinieerd worden. In de tabel hieronder worden de zones weergegeven voor de belangrijkste maatstaven. Naarmate de financiële gezondheid van SBZ Pensioen toeneemt zullen de limieten voor deze maatstaven scherper worden gesteld. Opmerkingen: Een kans op korten van tegen de 10% is fors maar is nog acceptabel als de diepte van de kortingen beperkt is. Uitgangspunt is de bovenstaande zones te gebruiken zolang de (gemiddelde) diepte van de korting kleiner is dan 1%. Bij kortingen groter dan 1% kan de grens van 10% verlaagd worden naar bijvoorbeeld 5%. A. Minimale en maximale hoeveelheid risico In het verleden is er een koppeling geweest tussen het niveau van de dekkingsgraad en het beleggingsbeleid. Bij lagere dekkingsgraden werd er risico afgebouwd door minder risico te nemen in de beleggingsportefeuille in combinatie met een hogere rentehedge. Uitgangspunt is nu om een aantal portefeuilles met een verschillend risico te gebruiken, gekoppeld aan het huidige (strategische) Vereist Eigen Vermogen (VEV) en de bandbreedte daaromheen. Te hanteren VEV s: - Huidige (strategische) portefeuille: VEV =17% - Meer risicovolle portefeuille: VEV = 20% - Minder risicovolle portefeuille: VEV = 14%. De bandbreedte is +/- 3% en valt binnen de korte termijn risicohouding bandbreedte van +/- 4% ten opzichte van het VEV van 17% zoals bepaald door sociale partners. Door een iets kleinere bandbreedte te gebruiken blijft er speelruimte over ten opzichte van de risicohouding. B. Welke maatstaf heeft prioriteit? Het bestuur van SBZ Pensioen bepaalt welk VEV bij welke dekkingsgraad acceptabel is na afweging van het risico op korten (korte termijn risico) versus het indexatieresultaat (lange termijn pensioendoelstelling) en de andere maatstaven. Dit geeft de mogelijkheid om een dynamisch beleid te creëren dat aangeeft wat het gewenste VEV is bij een bepaalde dekkingsgraad. Het beleid is er tot nu toe op gericht geweest risico s te beperken als de dekkingsgraad wegzakt. Startpunt is om hierbij aan te sluiten in het nieuwe risicokader. Dit betekent dat de korte termijn kans op korten (tot op zekere hoogte) prioriteit heeft boven lange termijn indexatieresultaat. Liever kans op korten in het groen en indexatieresultaat in het rood dan andersom. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

74 C. Hoe wordt het risicoprofiel aangepast? De getallen in de tabel zijn gebaseerd op een gelijktijdige op- of afbouw van het renterisico en aandelenrisico. Maar er kunnen omstandigheden zijn waarbij besloten wordt op een andere manier het risico te veranderen. Dit zou het geval kunnen zijn wanneer zowel voor aandelenbeleggingen als de rente eenduidige en gelijkgerichte ontwikkelingen te verwachten zijn, waarbij zowel wordt ingespeeld op stijgende/dalende aandelenmarkten als op stijgende/dalende rente (meer of minder openzetten van de rentehedge). Als er moet worden de-risked of re-risked adviseert de beleggingscommissie of dat via de rentehedge gaat of via aanpassing van de returnportefeuille dan wel beiden. Dit kan dan op basis van de rente en equity scorecards. In ieder geval wordt er dan rekening gehouden met de marktomstandigheden van dat moment. Uitgangspunt hierbij is dat de- of re-risking geen mechanische exercitie maar altijd de uitkomst van overleg is. D. Proces BNP Paribas herijkt (in samenwerking met Ortec) in elk geval ieder jaar de tabel in het risicokader als onderdeel van het beleggingsplan. De monitoring van de risicomaatstaven zal op kwartaalbasis plaatsvinden wanneer SBZ Pensioen een beleidsdekkingsgraad heeft die boven het VEV ligt. Hierbij bestaat de mogelijkheid om ad-hoc op basis van actuele marktontwikkelingen (bijvoorbeeld bij een aandelencrash) ook tussendoor deze resultaten te berekenen. Indien de actuele beleidsdekkingsgraad onder het VEV ligt, dan zal op maandelijkse basis worden gemonitord. BNP Paribas bereidt iedere maand de scorecards voor. De beleggingscommissie bespreekt hetgeen is voorbereid in normale omstandigheden in de eerstvolgende vergadering. Wanneer spoed geboden is, overlegt de beleggingscommissie per conference call. Een goed onderbouwd advies gaat vervolgens binnen een week naar het bestuur ter beoordeling. Wanneer een bestuursvergadering in zicht is (twee tot drie weken voor een geplande vergadering) wordt het advies bij de vergaderstukken gevoegd. Indien er geen bestuursvergadering in zicht is of spoed geboden is, zal het bestuur per mail geïnformeerd worden en gevraagd worden per mail of per conference call te oordelen. Na het besluit zullen BNP Paribas en Russell Investments de wijzigingen in de beleggingsportefeuille doorvoeren. In geval van een crisissituatie treedt het crisisreglement in werking (zie bijlage). Het financieel crisisplan wordt in overeenstemming gebracht met het risicokader. In geval een reservetekort (of zelfs een dekkingstekort) optreedt is SBZ Pensioen verplicht bij DNB een herstelplan in te dienen. In dit herstelplan wordt aangegeven in welke periode in welke mate SBZ Pensioen uit een tekortsituatie herstelt. De herstelkracht (het herstel-pad) wordt vastgelegd in een dekkingsgraadsjabloon. Korten van aanspraken is eerst aan de orde indien het niet meer mogelijk is om binnen 10 jaar te herstellen naar een dekkingsgraad op of boven vereiste dekkingsgraad. Dit is het geval als de beleidsdekkingsgraad daalt tot onder de kritische dekkingsgraad. De kritische dekkingsgraad bij SBZ Pensioen ligt rond de 90%. In dit verband wordt verwezen naar het in december 2015 ingediende herstelplan (en de evaluaties daarvan) en het financieel crisisplan (bijlage bij de ABTN). E. Nadere toelichting Er worden voor verschillende doeleinden verschillende dekkingsgraden berekend door Nederlandse pensioenfondsen: Nominale marktwaarde dekkingsgraad: pensioenverplichtingen gewaardeerd met behulp van de nominale marktrente o Niet beïnvloed door regelgeving nftk Reële dekkingsgraad: pensioenverplichtingen gewaardeerd met behulp van de reële marktrente o Niet beïnvloed door regelgeving nftk o De reële dekkingsgraad geeft een indicatie met betrekking tot de mate waarin er op lange termijn geïndexeerd kan worden. De lange termijn ambitie wordt al geadresseerd door middel van de maatstaf indexatieresultaat Spot UFR dekkingsgraad: pensioenverplichtingen gewaardeerd met behulp van de nominale rente zoals maandelijks gepubliceerd door DNB o Lange rentes (> 20 jaar) worden, afhankelijk van looptijd, meer of minder opgetild richting het niveau van de UFR Beleidsdekkingsgraad: 12-maands gemiddelde van de spot UFR dekkingsgraad o Indexaties en kortingen worden conform nftk bepaald op basis van deze dekkingsgraad o De spot UFR dekkingsgraad loopt voor op de beleidsdekkingsgraad. Een (groot) verschil tussen de spot UFR dekkingsgraad en de beleidsdekkingsgraad geeft een (duidelijk) signaal over de richting waarin de beleidsdekkingsgraad zich de komende maanden gaat bewegen. Hiermee kan rekening gehouden worden in de analyse. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

75 De mate waarin er beleggingsrisico genomen wordt, wordt bepaald in twee stappen. 1. Hoeveel risico kan er genomen worden? - Het risicokader geeft hier richting aan. Het risicokader geeft met name richtlijnen met betrekking tot het spanningsveld tussen lange termijn ambitie (geïndexeerd pensioen) en korte termijn risico (kans op kortingen en de diepte daarvan). - De beleidsdekkingsgraad is leidend omdat indexaties en kortingen conform het nftk worden gebaseerd op de beleidsdekkingsgraad. 2. Hoeveel risico wil SBZ Pensioen nemen? - Dit is afhankelijk van de inschatting van kansen en risico s in financiële markten. Onder andere de scorecards met betrekking tot aandelen en dynamische rentehedge kunnen hier richting geven. Stap 1 geeft randvoorwaarden bij stap 2. Het niveau van de dekkingsgraad (ongeacht welke) is hierbij niet direct sturend. Lange termijn risicomaatstaven De navolgende lange termijn risicomaatstaven geven veelal signalen die al opgepikt worden bij lange termijn pensioendoelstellingen en/of korte termijn risico s en zijn daarom meestal niet direct van belang voor sturing van het beleggingsbeleid. Er zijn twee mogelijke oorzaken voor een korting van aanspraken: - Het is niet meer mogelijk om in 10 jaar (binnen de rekenregels van het herstelplan) te herstellen naar een dekkingsgraad op of boven 100% + VEV. Dit is het geval als de beleidsdekkingsgraad daalt tot onder de kritische dekkingsgraad. De kritische dekkingsgraad bij SBZ Pensioen ligt rond de 90% - 5 jaar lang dekkingstekort (dekkingsgraad < 104%). Bij een startdekkingsgraad van slechts 90% is er een grote kans op kortingen vanuit beide oorzaken. Meer risico in het beleggingsbeleid betekent naar verwachting een hoger rendement en daarmee (in de meeste scenario s) een kleinere kans dat er niet binnen 5 jaar hersteld kan worden tot boven de 104%. De kans op dekkingstekort vanuit oorzaak 2 daalt daardoor bij een hoger risicoprofiel. Bij een zeer lage startdekkingsgraad is de kans op korten daardoor meer een rendementsmaatstaf dan een risicomaatstaf. Bij hogere startdekkingsgraden (100% en hoger) is de kans op een korting veel lager en gedraagt de maatstaf zich gewoon als een risicomaatstaf: meer risico in het beleggingsbeleid resulteert in een grotere kans op korten. 3. Uitvoering In 2006 is besloten om de structuur van de het beleggingsproces te wijzigen. De structuur is gewijzigd van een intern beheerde beleggingsportefeuille naar een externe managersstructuur. Deze structuur is per 1 juli 2007 geëffectueerd. In 2010 is door een extern bureau onderzocht hoe de (vermogens)beheerstructuur past bij de beleidsuitgangspunten van het bestuur, wet- en regelgeving, aanbevelingen van DNB en de rapporten Frijns en Goudswaard. De uitkomst is, dat de vermogensbeheerstructuur van SBZ Pensioen goed aansluit bij de investment beliefs en eisen voor governance. Het vermogensbeheermodel heeft de continue aandacht van het bestuur. In 2016 is het model opnieuw geëvalueerd. In 2019 worden in verband met de introductie van de Beschikbarepremieregeling en Nettopensioenregeling door SBZ pensioen geselecteerde beleggingsfondsen aan de uitvoering van het vermogensbeheer toegevoegd. 3.1 Beleggingsorganisatie Middelloonregeling SBZ Pensioen maakt door deze beslissing voor haar beleggingen zoveel mogelijk gebruik van gespecialiseerde externe beheerders, die elk verantwoordelijk zijn voor een deel van de beleggingsprocessen (LOM, MoM en engagement manager). De MoM van SBZ Pensioen selecteert de managers welke vervolgens een zogenaamd mandaat beheren. Het risicokader van het samenstel van de afzonderlijke mandaten is reeds vastgelegd in de beleggingsmix. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

76 Voorts is de individuele beleggingsbeslissing aan de onderliggende managers overgedragen. Voor het beheer van de portefeuilles worden externe managers geselecteerd die gespecialiseerd zijn in een bepaalde beleggingscategorie of een bepaalde regio. Vanaf 2019 selecteert SBZ Pensioen beleggingsfondsen voor de uitvoering van het vermogensbeheer van de Beschikbarepremieregeling en Nettopensioenregeling. 3.2 Rapportage en verantwoording Maandelijks wordt aan de bestuursondersteuning van SBZ Pensioen (Achmea Investment Management) inzicht gegeven in de samenstelling van de portefeuille ten opzichte van de door het bestuur vastgestelde bandbreedten alsmede in het behaalde resultaat. Eenmaal per kwartaal brengt Achmea IM verslag uit aan de beleggingscommissie en het bestuur over de belangrijkste wijzigingen in de beleggingsportefeuille en over het behaalde rendement. In het bestuursverslag leggen het bestuur en de beleggingscommissie eenmaal per jaar verantwoording af over het gevoerde beleggingsbeleid. 3.3 Controle en advisering Custodian De beleggingscommissie heeft een externe custodian aangesteld die als onafhankelijke partij erop toeziet dat de beleggingsactiviteiten voor de Middelloonregeling binnen de (onder andere) door het bestuur vastgestelde richtlijnen plaatsvinden. Fondsadministratie Voor de geselecteerde beleggingsfondsen in de Beschikbarepremieregeling en Nettopensioenregeling ziet de beleggingscommissie toe op een juiste uitvoering van het beleggingsbeleid in de modules en verantwoording van de resultaten van de daarin opgenomen beleggingsfondsen. Certificerend accountant Het bestuur heeft een externe accountant belast met de controle van de jaarrekening van SBZ Pensioen. De accountant beoordeelt de opzet en de werking van de door SBZ Pensioen getroffen beheermaatregelen voor zover deze relevant zijn voor de controle van de jaarrekening. De accountant legt verantwoording af aan het bestuur door middel van een accountantsverslag en een verklaring bij het bestuursverslag. Certificerend actuaris Het bestuur heeft een externe certificerend actuaris benoemd die verantwoordelijk is voor de jaarlijkse beoordeling van de pensioenvoorzieningen van SBZ Pensioen, de gehanteerde actuariële grondslagen en de kostendekkende premie. Op basis van deze beoordeling geeft de certificerend actuaris jaarlijks een actuariële verklaring af, inclusief een toelichtend en verklarend rapport, waarin ook wordt ingegaan op de naleving van het zo te noemen prudent person-beginsel. Als waarborg voor de onafhankelijkheid verricht de certificerend actuaris geen advieswerkzaamheden ten behoeve van SBZ Pensioen. Adviserend actuaris en ALM-adviseur Het bestuur maakt voor advieswerkzaamheden gebruik van Achmea Pensioenservices. De adviserend actuaris adviseert het bestuur over actuariële aangelegenheden. Daarnaast adviseert de ALM-adviseur (Ortec) het bestuur bij de interpretatie van het periodieke ALM onderzoek (als basis voor het beleggingsbeleid in de Middelloonregeling) en de samenstelling van de lifecycles in de Beschikbarepremieregeling en Nettopensioenregeling. 3.4 Waardering Alle beleggingen worden, voor zover mogelijk, gewaardeerd tegen actuele waarde. Bedragen die luiden in buitenlandse valuta worden omgerekend naar euro s tegen de valutakoersen op rapportagedatum. Mutaties met betrekking tot transacties in vreemde valuta gedurende het jaar worden geboekt tegen de op dat moment geldende valutakoersen. De waardering van niet-genoteerde beleggingen wordt achteraf via backtesting getoetst aan de voor de betreffende beleggingen uitgebrachte jaarrekeningen (of waarderingsopgaven). Voor de waarderingsmethode van deze beleggingen is een valuation manual opgesteld. 3.5 Verantwoord beleggen Verantwoord beleggen staat hoog op de agenda bij SBZ Pensioen. Hieraan wordt op vier wijzen vormgegeven: Via een programma van actieve dialoog met ondernemingen, het zogenaamde engagement. Door toepassing van een op het engagement aanvullend uitsluitingenbeleid. Door te stemmen op aandeelhoudersvergaderingen van bedrijven waarin SBZ Pensioen via een discretionair beheerde aandelenportefeuille belegt; het zogenaamde voting. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

77 Impact investing. Sinds 2009 wordt zowel het engagementbeleid als het stembeleid uitgevoerd door Robeco. Engagement Aan het verantwoord beleggen wordt vormgegeven door het actief aangaan van een dialoog met ondernemingen waarin wordt belegd. Op deze wijze wendt de aandeel- of obligatiehouder zijn invloed aan als verschaffer van ondernemingskapitaal om zo te proberen het bedrijf waarin wordt belegd aan te sporen meer verantwoord te werken. In de dialoog worden onderwerpen aan de orde gesteld op het gebied van milieu, sociaal-maatschappelijke onderwerpen en ondernemingsbestuur. Jaarlijks worden enkele thema s geselecteerd waarover een dialoog met een selectie van relevante ondernemingen wordt aangegaan. Robeco sluit zich voor SBZ Pensioen aan bij internationaal geaccepteerde en erkende codes, zoals het Global Compact van de Verenigde naties. Wanneer de gewenste gedragsverbetering niet volgt kan de dialoog worden geïntensiveerd. Wanneer duidelijk wordt dat de onderneming de gewenste gedragsverandering niet doorvoert, kan SBZ Pensioen besluiten om het betreffende aandeel of obligatie te verkopen of de onderneming uit te sluiten van haar beleggingsuniversum. Jaarlijks wordt met ongeveer 50 á 60 ondernemingen een actieve en constructieve dialoog gevoerd. De doorlooptijd van een dialoog varieert van enkele maanden tot enkele jaren. Vanaf oktober 2012 is het engagement op bedrijven uitgebreid naar de portefeuille met bedrijfsleningen (credits). Uitsluitingenbeleid In 2010 heeft het bestuur besloten het door Robeco gehanteerde uitsluitingenbeleid en de daarbij behorende uitsluitingenlijst te volgen. De lijst van uitgesloten landen is het resultaat van toepassing van de uitsluitingscriteria zoals uiteengezet in het uitsluitingenbeleid en komt neer op het van toepassing zijn van internationale sancties. Daarbij is gebruik gemaakt van de relevante gegevens afkomstig van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, de Europese Unie of de Verenigde Staten. De lijst van uitgesloten bedrijven is eveneens het resultaat van toepassing van de uitsluitingscriteria, uiteengezet in het uitsluitingenbeleid. Onderdeel van het uitsluitingenbeleid is het wettelijk verbod op de belegging in ondernemingen die zich bezig houden met de productie van of handel in clustermunitie. Dit is gebaseerd op extern onderzoek en door bedrijven zelf geleverde informatie, welke door Robeco wordt beoordeeld. De uitgesloten ondernemingen zijn vooral actief in de productie van of handel in controversiële wapens (waaronder clustermunitie). Op grond van de eigen identiteit heeft SBZ Pensioen besloten de tabaksindustrie uit te sluiten van belegging. Het beschreven uitsluitingenbeleid wordt in de discretionair beheerde portefeuilles ten volle toegepast. Door het bestuur is voorts besloten te participeren in een aantal beleggingspools. Het is niet mogelijk het SBZ-beleid in deze pools te effectueren. Daarom heeft het bestuur besloten te accepteren, dat tot 1% van het totaal belegde vermogen niet voldoet aan het door SBZ Pensioen gehanteerde uitsluitingenbeleid. Voor tabaksbeleggingen geldt hier een materialiteitsbeginsel van 0,25% van het totaal belegde vermogen. Voor tabaksbeleggingen geldt bovendien dat van het totaal gepoolde belegd vermogen deze grens 0,5% beloopt en voor het betreffende gepoolde vermogen 1%. Indien de blootstelling naar deze beleggingen meer bedraagt dan afgesproken, dan besluit het bestuur omtrent hoe te handelen. Voor de tabaksindustrie is besloten in 2018 een beleid en implementatie uit te werken, waarbij sprake is van zerotolerance op tabaks-ondernemingen. Voor de deelname in de Russell-fondsen is dit in 2018 ook gerealiseerd. Voting Door actief te stemmen op aandeelhoudersvergaderingen kunnen aandeelhouders de kwaliteit van het ondernemingsbestuur bevorderen. SBZ Pensioen streeft ernaar om het stemrecht uit te oefenen op alle aandelen die het wereldwijd direct in bezit heeft. SBZ Pensioen gelooft dat goed ondernemingsbestuur op de langere termijn ten goede komt aan de aandeelhouderswaarde. Het stembeleid dat Robeco namens SBZ Pensioen uitvoert is gebaseerd op internationale principes van het International Corporate Governance Network (ICGN), welke een breed kader geven waarbinnen ondernemingen naar lokale maatstaven beoordeeld kunnen worden. Ook de nationale wetgeving en gedragscodes binnen ondernemingsbestuur (zoals de Code Tabaksblat), geven een nader kader inzake stembeleid. Per jaar wordt bij ongeveer 300 á 350 ondernemingen gestemd op de aandeelhoudersvergadering. Op de website van SBZ Pensioen is een verslag van daadwerkelijk uitgebrachte stemmen opgenomen. Door Robeco, behalve als engagement-manager, ook als voting-agent te benoemen is geborgd, dat stemmen op aandeelhoudersvergaderingen in lijn met het engagement geschiedt. Impact investing In 2013 is een missiestatement voor impact investing vastgesteld. In 2016 is het missiestatement uitgebreid met een milieudoelstelling. In 2014 zijn de eerste stappen gezet om uitvoering te geven aan het geformuleerde missiestatement. De feitelijke implementatie is gestart in Het missie statement luidt: ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

78 Missie De impact beleggingen van SBZ Pensioen richten zich op een verbetering van de doelmatigheid en kwaliteit van en/of toegang tot de gezondheidszorg of financiële zekerheid voor individuen. Daarnaast zullen in deze portefeuille beleggingen worden opgenomen die bijdragen aan klimaatbeheersing als uitgewerkt in het Klimaatverdrag van Parijs (COP21). Doelstelling Hoewel deze beleggingen gericht zullen zijn op een maatschappelijk doel en mogelijk afwijkende risico- en rendementsprofielen zullen kennen, blijft een verantwoord risico/rendementsprofiel dat bijdraagt aan de pensioendoelstelling van SBZ Pensioen van belang. SBZ Pensioen bewaakt daarom of de rendement- en risicodoelstellingen (voor de langere termijn) van de overall beleggingsportefeuille aan de uitgangspunten daaromtrent voldoet. Randvoorwaarden - Een beperkt deel van het totaal vermogen wordt geïnvesteerd in innovatieve en/of duurzame beleggingen: voor impact beleggingen is 1% van het totaal belegd vermogen beschikbaar; - De impact beleggingen kunnen zowel een liquide als illiquide karakter hebben; - Impact beleggingen worden onderdeel van de portefeuille met alternatieve beleggingen; - Impact beleggingen moeten passen in de beleggingsstrategie/asset allocatie zoals op basis van de jaarlijkse ALM wordt vastgesteld; - Impact beleggingen moeten in overeenstemming zijn met de Investment Beliefs van SBZ Pensioen; - Implementatie van impact beleggingen vindt plaats via fondsbeleggingen (dus geen directe belangen), waarbij sprake is van maximaal 5-10 fondsen; - De allocatie aan één fonds mag niet groter zijn dan 25% van het totaal vermogen van het betreffende fonds; - Er wordt gestreefd naar een zo goed mogelijke spreiding over landen en regio s. De nadruk ligt echter op de focus en kwaliteit van de betreffende beleggingen. (Ter toelichting dient het volgende: veel van deze fondsen hebben geen mondiaal karakter maar zijn geënt op bepaalde landen of regio s waarbij ontwikkelende landen een belangrijke rol hebben. Een kritische houding ten aanzien van een goede spreiding over ontwikkelde en niet-ontwikkelde landen is benodigd, maar alle mogelijkheden worden open gehouden.) In het nieuw geformuleerde MVB-beleid is opgenomen, dat het missiestatement voor de impactportefeuille leidend zal zijn voor de implementatie van MVB-beleid in de integrale beleggingsportefeuille van SBZ Pensioen. In 2016 is een discussie gevoerd over herijking van het beleid rond verantwoord beleggen. De uitkomst van de discussie is, dat SBZ Pensioen het huidige beleid doorontwikkelt. Hierbij wordt een toppositie in de VBDO-benchmark niet actief nagestreefd; het huidige beleid wordt voortgezet en waar mogelijk verbeterd. In 2017 zijn de uitgangspunten voor verantwoord beleggen nogmaals besproken in 2018 zullen de inspanningen op het gebied van CO2-meting en in de manager-selectie worden geïntensiveerd en zal binnen het bestuur een discussie worden gevoerd over de kolensector en de energietransitie. Deze discussies hebben plaatsgevonden en als uitkomst hiervan is nieuw MVB-beleid geformuleerd, waarover in het bestuur van SBZ Pensioen begin 2019 een besluitvormingsproces zal plaatsvinden. In de beleggingsfondsen van Achmea IM is het MVB-beleid van Achmea IM van toepassing; dit beleid vertoont (op dit moment) grote overeenkomst met het MVB-beleid van SBZ Pensioen (inclusief de uitsluiting van tabak). Door het bestuur van SBZ Pensioen wordt periodiek getoetst of het MVB-beleid in de beleggingsfondsen van Achmea IM voldoende in lijn is met het MVB-beleid van SBZ Pensioen. 3.6 Kernactiviteiten / Nevenactiviteiten SBZ Pensioen beperkt zich tot kernactiviteiten en voert geen nevenactiviteiten uit. Wel speelt SBZ Pensioen een rol in de door de werkgeversorganisatie met ABN AMRO gesloten netto collectieve pensioenregeling (excedent-regeling) ten aanzien van: 1. de signalering van de deelnemers met een salaris boven het maximum pensioengevend salaris; 2. het innen en doorbetalen van de premie van de premie van de werkgever naar ABN AMRO. In 2018 heeft SBZ Pensioen gewerkt aan de ontwikkeling van DC- of premieregelingen met het doel deze met ingang van 2019 effectief aan te bieden aan aangesloten of toetredende werkgevers/ondernemingen. Vanuit de pensioenregeling bij ABN AMRO zal voor een deel van de deelnemers een collectieve waardeoverdracht naar de Nettopensioenregeling van SBZ Pensioen plaatsvinden. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

79 Bijlage 3. Financieel crisisplan SBZ 2018 Hoofdstukindeling Het financieel crisisplan SBZ Pensioen bevat de volgende hoofdstukken: 1. Inleiding 2. Risico s en crisissituaties 3. Kritisch niveau van beleidsdekkingsgraad en inzet van herstel- en kortingsmaatregelen 4. Inzetbaarheid, prioritering en effectiviteit van crisismaatregelen 5. Communicatie en besluitvorming Merk op dat dit het financieel crisisplan over 2018 is. Vanaf 1 januari 2019 is de pensioenregeling van SBZ Pensioen gewijzigd. Voor de Middelloonregeling zijn de pakketten A, B en C komen te vervallen en kan de werkgever zelf zijn eigen pensioenregeling kiezen. In het crisisplan over 2018 is hier nog geen rekening mee gehouden. In april 2019, naar aanleiding van het herstelplan over boekjaar 2019, zal het crisisplan over 2019 opnieuw vastgesteld worden. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

80 1 : Inleiding Het bestuur van SBZ Pensioen heeft een financieel crisisplan opgesteld. In dit crisisplan wordt eerst ingegaan op: de risico s die SBZ Pensioen in de financiële problemen kan brengen; en financiële situaties waarin SBZ Pensioen niet aan de vereisten van het vereist eigen vermogen voldoet; of gevaar loopt niet aan de vereisten van het minimaal vereist eigen vermogen te gaan voldoen. Vervolgens wordt ingegaan op de (eventueel) te nemen maatregelen en het financiële effect hiervan. Het crisisplan is conform de eisen van artikel 145 van de Pensioenwet en artikel 29b van het Besluit FTK opgesteld en vormt een onderdeel van de ABTN van SBZ Pensioen. Het financieel crisisplan kan periodiek worden aangepast aan gewijzigde omstandigheden en/of inzichten. Dit plan loopt vooruit op eventuele crisissituaties en hoe SBZ Pensioen dan kan handelen. 2 : Risico s en crisissituaties Pensioenuitvoering gaat samen met operationele en financiële risico s. In de organisatie van SBZ Pensioen zijn maatregelen getroffen om risico s doorlopend te beheersen. Dit financieel crisisplan beperkt zich tot de beschrijving van risico s die zo ingrijpend zijn dat ze gevolgen kunnen hebben voor de continuïteit van SBZ Pensioen en voor het nakomen van de gedane pensioentoezeggingen. SBZ Pensioen onderkent in dat verband de volgende risico s en daaruit eventueel voortkomende crisissituaties: A. Grote daling dekkingsgraad (ongeacht de hoogte) a.g.v. negatieve ontwikkelingen op de financiële markten. SBZ Pensioen heeft een lange termijn beleggingsstrategie die afgestemd is op de pensioendoelstellingen. Prudent beleid vereist een zorgvuldige besluitvorming. Het verleden leert dat er door (systeem)crisissen in de financiële markten bijzondere omstandigheden met bijbehorende risico s en kansen kunnen ontstaan. Een ontwikkeling op de financiële markten wordt als crisissituatie aangemerkt als de (spot-)ufr dekkingsgraad of de marktrente dekkingsgraad op weekbasis met meer dan 5% daalt of op 4-weekbasis met meer dan 10%. B. Daling beleidsdekkingsgraad beneden het wettelijk (minimaal) vereiste niveau of beneden het kritische niveau. SBZ Pensioen voert een pensioenregeling uit met een nominale pensioenambitie en met een voorwaardelijke toeslagverlening. Het strategisch beleggingsbeleid is zodanig gekozen dat voldaan is aan de wettelijk voorgeschreven zekerheidsmaat ten aanzien van de opgebouwde pensioenen. Door sterk nadelige ontwikkelingen op de financiële markten kunnen de buffers worden aangetast en neemt de zekerheidsmaat van het opgebouwde pensioen af. Dit kan het gevolg zijn van (langdurig) lage rentes, (aanhoudende) verliezen op de beleggingen in de return portefeuille of door combinaties hiervan. Indien als gevolg hiervan de beleidsdekkingsgraad daalt beneden het wettelijk voorgeschreven niveau, dan moet SBZ Pensioen een herstelplan opstellen om aan te tonen dat het zijn buffers kan herstellen binnen de voorgeschreven termijn. Kan dat niet, dan gaat SBZ Pensioen in overleg met sociale partners om het premiebeleid te wijzigen en/of de regeling te versoberen en indien deze maatregelen niet toereikend zijn, moet SBZ Pensioen de al opgebouwde pensioenaanspraken en rechten korten. In paragraaf 3 hierna ( Kritisch niveau van beleidsdekkingsgraad en inzet van herstel- en kortingsmaatregelen ) wordt toegelicht wanneer dit het geval is en hoe het bestuur zal handelen bij een vermindering (korting) van de al opgebouwde pensioenaanspraken en rechten. 3 : Kritisch niveau van beleidsdekkingsgraad en inzet van herstel- en kortingsmaatregelen Onder het Financieel Toetsingskader voor pensioenfondsen waar SBZ Pensioen wettelijk aan gebonden is, is sprake van de volgende relevante solvabiliteitsregels: Het vereist eigen vermogen: dit is het voorgeschreven niveau van de beleidsdekkingsgraad. De hoogte ervan is (mede) afhankelijk van het risicoprofiel van het feitelijke en van het strategische beleggingsbeleid. Voor SBZ Pensioen is het vereist eigen vermogen circa 117,3% (conform opgave Q4 2017). Het minimaal vereist eigen vermogen: deze ondergrens voor de beleidsdekkingsgraad wordt separaat berekend en is (mede) afhankelijk van het risicoprofiel van de balans. Voor SBZ Pensioen is het minimaal vereist eigen vermogen 104,5%. SBZ Pensioen mag maximaal 5 jaar een beleidsdekkingsgraad hebben die lager is dan het minimaal vereist eigen vermogen. De beleidsdekkingsgraad: het gemiddelde van de dekkingsgraden van de laatste 12 maandeinden. Op basis van de beleidsdekkingsgraad wordt iedere maand getoetst of er sprake is van een reservetekort (de beleidsdekkingsgraad is dan lager dan het vereist eigen vermogen) dan wel een dekkingstekort (de beleidsdekkingsgraad is dan lager dan het minimaal vereist eigen vermogen). De dekkingsgraad geeft de verhouding aan tussen het vermogen van SBZ Pensioen en de pensioenverplichtingen (alle nu en in de toekomst uit te keren pensioenen) die daar tegenover staan. SBZ ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

81 Pensioen rapporteert iedere maand de dekkingsgraad en de beleidsdekkingsgraad aan DNB met de vaststelling of er sprake is van een reserve- dan wel dekkingstekort. Herstelplan Indien sprake is van een reserve- dan wel dekkingstekort, zal SBZ Pensioen binnen 3 maanden een herstelplan indienen bij DNB om aan te tonen hoe SBZ Pensioen binnen de wettelijke termijn zal herstellen. Als termijn voor herstellen uit een reservetekort hanteert SBZ Pensioen 10 jaar. Het herstelplan wordt ieder jaar opnieuw doorgerekend ( actualisatie van het herstelplan ), steeds met een horizon van 10 jaar, zolang niet is voldaan aan de eis dat de beleidsdekkingsgraad tenminste het vereist eigen vermogen heeft bereikt. Reservetekort Indien met toepassing van deze uitgangspunten bij de vaststelling of bij de jaarlijkse actualisatie van het herstelplan blijkt dat het herstel van de beleidsdekkingsgraad niet binnen 10 jaar te verwachten is, dan onderzoekt SBZ Pensioen als eerste herstelmaatregel of het risicoprofiel van het beleggingsbeleid zodanig kan worden verlaagd dat het daarbij behorende lagere vereist eigen vermogen wel binnen 10 jaar kan worden bereikt. In dat geval wordt het strategisch beleggingsbeleid herzien. Er is geen verhoging van het risicoprofiel toegestaan zolang er sprake is van een reservetekort. Indien met een aangepast (strategisch) beleggingsbeleid herstel binnen 10 jaar niet te verwachten is, dan gaat het bestuur van SBZ Pensioen in overleg met sociale partners over een aanpassing van het premiebeleid en/of versobering van de pensioenregeling. Als laatste herstelmaatregel wordt overgegaan op een korting van de opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten. Dekkingstekort Indien de beleidsdekkingsgraad 5 jaar onafgebroken lager is dan het minimaal vereist eigen vermogen en ook na 5 jaar de dekkingsgraad nog altijd lager is dan het minimaal vereist eigen vermogen, dan gaat SBZ Pensioen over op een korting van de opgebouwde aanspraken en pensioenrechten. Indien bij de laatste vaststelling van de beleidsdekkingsgraad deze gedurende 5 jaar onafgebroken lager was dan het minimaal vereist eigen vermogen en de dekkingsgraad niet lager was dan het minimaal vereist eigen vermogen, dan moet SBZ Pensioen overgaan op een korting van de opgebouwde aanspraken en pensioenrechten als bij iedere volgende vaststelling van de beleidsdekkingsgraad blijkt dat ook de actuele dekkingsgraad lager is dan het minimaal vereist eigen vermogen. Een korting in verband met herstel van de (beleids-) dekkingsgraad tot het niveau van het (minimaal) vereist eigen vermogen wordt evenredig over alle aanspraken en pensioenrechten verdeeld. Gedurende deze periode van 5 jaar zal tijdens de evaluatie ook bekeken worden of aanvullende maatregelen, zoals ook beschreven onder reservetekort, benodigd zijn. Kritisch niveau van de beleidsdekkingsgraad De kritische beleidsdekkingsgraad is gedefinieerd als de dekkingsgraad waarbij herstel tot aan de vereiste dekkingsgraad binnen 10 jaar zonder korten nog net mogelijk is. De kritische dekkingsgraad is mede afhankelijk van de stand van de lange rente, de korte rente en het te verwachten rendement. Het saldo van het verwacht rendement en de korte rente is het overrendement. De volgende tabel geeft de gevoeligheid van kritische dekkingsgraad voor wijziging van de verwachte rente en het verwacht rendement. Tabel 1 Kritische beleidsdekkingsgraad (maatstaf vereiste dekkingsgraad) De kritische dekkingsgraad behorende bij de economische situatie primo 2018 bedraagt 91,5% (maatstaf vereiste dekkingsgraad). 4 : Inzetbaarheid, prioritering en effectiviteit van crisismaatregelen Het bestuur kan in geval van een crisissituatie de volgende vijf maatregelen nemen (in volgorde van prioritering): 1. Aanpassen van het beleggingsbeleid; 2. Toeslagverlening opschorten of verlagen; ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

82 3. In overleg met sociale partners het premiebeleid aanpassen; 4. In overleg met sociale partners de regeling versoberen; 5. Het korten van de uitkeringen en aanspraken. Evenwichtige belangenafweging Het bestuur streeft naar een evenwichtige belangenbehartiging van alle belanghebbenden. Bij de prioritering heeft het bestuur de volgende uitgangspunten gehanteerd in het kader van deze evenwichtige belangenbehartiging: Alle belanghebbenden dragen bij aan het herstel. De lasten worden zo veel mogelijk gelijk verdeeld over de jongeren en ouderen binnen SBZ Pensioen. Het bestuur beseft daarbij dat de inschatting van de bijdragen van alle belanghebbenden lastig te maken is. Op totaalniveau is dit uiteraard wel te bepalen, op individueel niveau én in tijdsvolgorde is dit niet altijd goed mogelijk. Desondanks hanteert het bestuur wel het uitgangspunt dat alle belanghebbenden bijdragen aan het herstel. Wijze van rekening houden met evenwichtige belangenbehartiging: Alle deelnemers krijgen te maken met het effect van een verslechtering van de financiële positie doordat toeslagverlening achterwege blijft. Dit beïnvloedt hun koopkracht in de loop van de tijd negatief. Gepensioneerden merken dit, vanwege de ingegane uitkering welke niet geïndexeerd wordt, als eerste. Uitgaande van evenwichtige belangenafweging kan het bestuur in overleg gaan met sociale partners om het premiebeleid aan te passen. Een hogere premie beïnvloedt de koopkracht voor actieve deelnemers negatief (door de eigen bijdrage) en zorgt voor een stijging van de loonkosten voor de werkgevers. Versobering van de regeling raakt alleen actieve deelnemers. Dit beïnvloedt hun pensioenuitkering in de toekomst. Als het nodig is om te korten, zal het bestuur zich inspannen om tot een zo eerlijk mogelijke verdeling van de korting van aanspraken en uitkeringen te komen tussen de verschillende belanghebbenden. Effectiviteit crisismaatregelen Hierna volgt een inventarisatie die het bestuur van SBZ Pensioen heeft gemaakt van de mogelijke crisismaatregelen. Voorafgaand wordt opgemerkt dat SBZ Pensioen binnen haar pensioenregeling drie pakketten onderscheidt: pakket A, B en C. Deze pakketten hebben grote overeenkomsten. Zo verschillen pakket A en B alleen voor wat betreft de binnen pakket A gevoerde toeslagreserve. Omdat het overgrote deel van de actieve deelnemers onder pakket A of B valt is voor de uitwerking van dit crisisplan uitgegaan van deze regeling. Aanpassen van het beleggingsbeleid Aanpassing van het beleggingsbeleid verandert niets aan de financiële positie op dat moment. Wel kan het impact hebben op het vereist vermogen, de te verwachten herstelkracht en de indexatieverwachting. Het verlagen van het risicoprofiel kan een verdere verslechtering van de financiële positie voorkomen. Het is in beginsel niet toegestaan om in situaties van tekorten risico toe te voegen. Juridisch kader De beslissingsbevoegdheid inzake het beleggingsbeleid ligt bij het bestuur. Groepen die door deze maatregel worden geraakt Werkgevers. Actieve deelnemers. Pensioengerechtigden. Gewezen deelnemers. Effectiviteit maatregel op financiële positie Op het moment van aanpassing niet, in de tijd na de aanpassing is het effect afhankelijk van maatregel en de economische ontwikkeling. Toeslagverlening opschorten of verlagen Het bestuur streeft er naar om de opgebouwde pensioenrechten van alle deelnemers jaarlijks te indexeren zoals nader uitgewerkt in het reglement en de ABTN. Toeslagverlening is mogelijk wanneer de beleidsdekkingsgraad boven de 110% ligt. Daarnaast geldt voor deelnemers in Pakket A een toeslagverlening welke gefinancierd wordt uit een toeslagreserve. Deze regeling loopt tot en met Deze toeslagreserve voldoet aan de regels van het Besluit van 13 oktober 2016 tot wijziging van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen in verband met toeslagendepots. Bij een beleidsdekkingsgraad ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

83 lager dan de minimaal vereiste dekkingsgraad mag geen toeslag verleend worden vanuit de toeslagreserve. De geïnde premie wordt in die jaren toegevoegd aan de toeslagreserve. Bij het bepalen van de beleidsdekkingsgraad wordt geen rekening gehouden met de toeslagreserve. De toeslagverlening vanuit deze reserve is niet gebonden aan de regels voor toekomstbestendige toeslagverlening. Juridisch kader De beslissingsbevoegdheid inzake toeslagverlening ligt bij het bestuur. Groepen die door deze maatregel worden geraakt Actieve deelnemers Pensioengerechtigden. Gewezen deelnemers. Overige aanspraakgerechtigden Effectiviteit maatregel op financiële positie Laag of geen indien er sprake is van een relatief slechte financiële positie. Hoog indien er sprake is van een gezonde financiële positie. De volgende tabel geeft inzicht in de koopkracht bij verschillende inflatiepercentages na 10 jaar. Tabel 2 Koopkracht na 10 jaar Uitgaande van een ouderdomspensioenuitkering van ,- en een volledige AOW uitkering voor gehuwden, kan voor verschillende aannames van de inflatie het totale inkomen na pensionering worden afgelezen in de tabel. Eerst met een jaarlijkse indexatie volgens de prijsinflatie door SBZ Pensioen, daarna zonder. Bij een inflatie van 2% per jaar zal een gemiddelde pensioengerechtigde 89% van zijn koopkracht behouden als SBZ Pensioen 10 jaar lang niet kan indexeren. Premiebeleid aanpassen De feitelijke premie wordt vastgesteld conform de bepalingen in de ABTN. Het premiebeleid is er op gericht om kostendekkend te zijn en te blijven. Er vindt demping van de premie plaats door uit te gaan van het verwacht rendement over een periode van 5 jaar. De premie is zo vastgesteld dat daarmee de pensioenafspraken van cao-partijen en met individuele werkgevers kunnen worden nagekomen. Als een wijziging van het vastgestelde premiebeleid noodzakelijk is, treedt SBZ Pensioen in overleg met sociale partners. Juridisch kader Het bestuur dient de premie voor de pensioenregeling van SBZ Pensioen vast te stellen. De hoogte van de premie wordt jaarlijks vastgesteld binnen de kaders van het overeengekomen actuariële premiebeleid. De afspraken weergegeven in de uitvoeringsovereenkomsten met de individuele werkgevers bevatten niet de mogelijkheid om een wijziging van het premiebeleid af te dwingen bij sociale partners en/of de individuele werkgevers. Groepen die door deze maatregel kunnen worden geraakt Werkgevers. Actieve deelnemers. Effectiviteit maatregel op herstel Gemiddeld (zie tabel). ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

84 Tabel 3 Aanpassing premiebeleid Als de premie wordt verhoogd met 3%-punt, dan is de dekkingsgraad na tien jaar 2,2%-punt hoger. Het premie-instrument is de enige maatregel waarbij ook werkgevers impliciet aan het herstel van SBZ Pensioen bijdragen (in de vorm van een aanpassing van het premiebeleid). Versoberen van de regeling De regeling kan worden versoberd tijdens een crisisperiode. SBZ Pensioen geeft daarbij de voorkeur aan een verlaging van het opbouwpercentage. Juridisch kader De beslissingsbevoegdheid voor het aanpassen van de pensioenregeling ligt bij sociale partners. Het opbouwpercentage voor ouderdomspensioen bedraagt in ,875% van de pensioengrondslag bij een pensioenleeftijd van 68 jaar. Het partnerpensioen bedraagt voor elk deelnemersjaar 70% van het opbouwpercentage van het ouderdomspensioen. Groepen die door deze maatregel worden geraakt Actieve deelnemers (relatief gezien vooral de hogere inkomens aangezien zij na pensionering een groter deel tweede pijler pensioen hebben naast hun AOW-uitkering). Effectiviteit maatregel op herstel Gemiddeld (zie onderstaande tabel). Tabel 4 Verlaging opbouwpercentage bij een gelijkblijvende premie Uitkeringen en aanspraken korten SBZ Pensioen kan de uitkeringen en aanspraken uitsluitend korten als het niet mogelijk is om binnen de hersteltermijn uit een situatie van tekort te komen en als alle andere maatregelen zijn ingezet om het herstel te bespoedigen. Het korten van de uitkeringen en aanspraken is dus een uiterste noodmaatregel en kan alleen ingezet worden om het benodigde herstel te bereiken. Deze korting kan uitgesmeerd worden over maximaal 10 jaar. Als er sprake is van een korting omdat het dekkingstekort zich na vijf jaar nog niet heeft hersteld is de doorgevoerde korting onvoorwaardelijk. In het geval van een korting om weer aan de wettelijke hersteltermijn voor een reservetekort te voldoen is de doorgevoerde korting in beginsel alleen voor het eerste jaar onvoorwaardelijk. Voor de jaren daarna is de ontwikkeling van de financiële positie van belang. Het bestuur kan besluiten gedifferentieerd te korten (afhankelijk van de bijdrage die de verschillende belanghebbenden al hebben gedaan), maar zal in beginsel alle belanghebbenden evenredig korten. Onderscheid kan gemaakt worden naar pensioensoorten en belanghebbenden. Het is belangrijk om een goede belangenafweging te maken. Hierin moeten de al genomen maatregelen en hun effect op herstel worden meegenomen. Opgemerkt wordt dat bij differentiatie van de kortingspercentages de groepen een verschillend deel van de technische voorziening voor hun rekening nemen. De verdeling van de technische voorziening naar (oud-)deelnemers was per eind december 2017 gelijk aan: Actieve deelnemers 34%. Gewezen deelnemers 38%. Pensioengerechtigden 28%. Voor een indicatie van de kans op korten en de hoogte van de korting om tijdig uit een tekort te geraken verwijst het bestuur naar de meest recente ALM-studie en haalbaarheidstoets. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

85 Juridisch kader De beslissingsbevoegdheid inzake het korten van uitkeringen en aanspraken ligt bij het bestuur. Groepen die door deze maatregel kunnen worden geraakt Actieve deelnemers. Gewezen deelnemers. Pensioengerechtigden. Effectiviteit maatregel op herstel Hoog. 5. Communicatie en besluitvormingsproces Communicatie Ten aanzien van communicatie in een crisissituatie geldt het volgende: Indien communicatie in geval van een crisissituatie gewenst of noodzakelijk is, valt dit onder de reguliere communicatieactiviteiten zoals opgenomen in het communicatiejaarplan. De dekkingsgraad publiceert SBZ Pensioen maandelijks op de website. Indien opportuun, wordt in deze maandelijkse berichtgeving aandacht besteed aan genomen of te nemen crisismaatregelen. Deze informatie is beschikbaar voor iedere bezoeker van de website en daarmee voor iedere betrokkene en geïnteresseerde. Het bestuur kan in een crisissituatie diverse maatregelen treffen. Als hiervoor wordt gekozen wordt over deze maatregelen als volgt gecommuniceerd: Aanpassing van het beleggingsbeleid communiceert het bestuur in beginsel via de website (maandelijks bericht dekkingsgraad) en zo mogelijk schriftelijk (via de nieuwsbrief). Deze informatie is beschikbaar voor iedere bezoeker van de website en daarmee voor iedere betrokkene en geïnteresseerde. Over aanpassingen van het beleggingsbeleid door het bestuur wordt verantwoording afgelegd aan het verantwoordingsorgaan. Als sprake is van een wijziging van het premiebeleid of versobering van de regeling, zal het bestuur actief en schriftelijk de deelnemers en werkgevers vooraf informeren. Dergelijke aanpassingen door het bestuur worden (vooraf) afgestemd met sociale partners en de individuele werkgevers. Instemming van deze partijen is noodzakelijk. In geval van communicatie rondom het korten van aanspraken en uitkeringen zal het bestuur actief en schriftelijk de (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en werkgevers vooraf informeren, waarbij de wettelijke eisen in acht worden genomen. In geval van een besluit tot korten van aanspraken en uitkeringen door het bestuur wordt verantwoording afgelegd aan het verantwoordingsorgaan. Met betrekking tot de toeslagenstaffel (indexatie) voor pensioengerechtigden, (gewezen) deelnemers en andere aanspraakgerechtigden wordt regulier gecommuniceerd volgens de voorschriften en via de website. Inzake toeslagverlening wordt verantwoording afgelegd aan het verantwoordingsorgaan. Besluitvormingsproces Als er sprake is van een (dreigende) crisissituatie, treedt het reglement crisiscommissie in werking. De commissie informeert binnen 24 uur na inwerkingtreding van dit reglement het bestuur en de voorzitter van het verantwoordingsorgaan dat het reglement in werking is getreden. De crisiscommissie legt standaard na iedere vergadering verantwoording af aan het bestuur. De notulen van de vergadering worden binnen een week beschikbaar gesteld aan het bestuur en de voorzitter van het verantwoordingsorgaan. De adviezen- en actielijst van iedere vergadering wordt binnen 24 uur na de vergadering schriftelijk beschikbaar gesteld aan het bestuur en de voorzitter van het verantwoordingsorgaan. De commissie adviseert het bestuur over de mogelijk op korte termijn te nemen (nood)maatregelen als beschreven in dit plan. Het bestuur dient, nadat zij door de commissie is geadviseerd, uiterlijk binnen 24 uur te besluiten bij volstrekte meerderheid of zij het advies van de commissie opvolgt. Door het bestuur wordt bepaald op welke wijze de op advies van de commissie genomen besluiten worden doorgeleid naar het verantwoordingsorgaan ter advisering, conform hetgeen is vastgelegd in de statuten en het reglement van het verantwoordingsorgaan. Voor verdere details wordt verwezen naar het reglement crisiscommissie. Jaarlijkse controle Ieder jaar zal het bestuur het financieel crisisplan toetsen en eventueel aanpassen aan de hand van de dan geldende situatie. Toetsing zal tegelijkertijd plaatsvinden met de jaarlijkse actualisatie van de ABTN. ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

86 Bijlage 4. Uitbestedingsbeleid ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

87 ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

88 ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

89 ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

90 ABTN SBZ Pensioen - versie 8 april 2019 pagina

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE 1 INHOUDSOPGAVE REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN Inhoudsopgave BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN... 3 ARTIKEL 1. AANSPRAKEN... 3 ARTIKEL 2. VARIABEL PENSIOENGEVEND

Nadere informatie

Actuariële en bedrijfstechnische nota 2018 SBZ Pensioen

Actuariële en bedrijfstechnische nota 2018 SBZ Pensioen Actuariële en bedrijfstechnische nota 2018 SBZ Pensioen SBZ Pensioen is een handelsnaam van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars kvk 41178751 INHOUD 1) Inleiding 3 2) Pensioenregeling 4

Nadere informatie

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer Pagina 1 van het addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma pensioenregeling A, contractnummer 27339 Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland,

Nadere informatie

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog)

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog) Aanvullend reglement 2017 Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog) Aanvullend reglement 2 Inhoudsopgave Voorwoord 3 1. Definities 4 2. Algemeen 5 3. Deelname 5 4. Vaststelling Aanvullende pensioengrondslag

Nadere informatie

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer Pagina 1 van het addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, contractnummer 27339 Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van 27339. Stichting Pensioenfonds

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Ford Nederland Pensioenreglement

Stichting Pensioenfonds Ford Nederland Pensioenreglement Bijlage B Overzicht maximum pensioengevend salaris, grenssalaris, franchise en maximum uitkeringsloon WIA: Datum Maximum pensioengevend salaris Grenssalaris Franchise Maximum uitkeringsloon WIA 1 januari

Nadere informatie

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2016

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2016 Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2016 Er zijn drie DEPF pensioenreglementen: 67, 65 en VP. - Onder het 67-reglement zijn een basisregeling en een overgangsregeling opgenomen. - Voor het 65-reglement

Nadere informatie

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE 1 INHOUDSOPGAVE REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN... 3 ARTIKEL 1. AANSPRAKEN... 3 ARTIKEL 2. VARIABEL PENSIOENGEVEND SALARIS...

Nadere informatie

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2015

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2015 Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2015 Er zijn drie DEPF pensioenreglementen: 67, 65 en VP. - Onder het 67-reglement zijn een basisregeling en een overgangsregeling opgenomen. - Voor het 65-reglement

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij, statutair gevestigd te Enschede, hierna te noemen: "het Fonds"

Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij, statutair gevestigd te Enschede, hierna te noemen: het Fonds Uitvoeringsovereenkomst 2018 Grolsche Bierbrouwerij Nederland B.V., statutair gevestigd te Enschede, hierna te noemen: "de Werkgever" en Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij, statutair

Nadere informatie

PENSIOENREGLEMENT UNISYS PENSIOENKAPITAALPLAN PENSIOENREGLEMENT UNISYS COMBI PENSIOEN UNISYS PENSIOENREGLEMENT, 12E NOTA VAN WIJZIGING

PENSIOENREGLEMENT UNISYS PENSIOENKAPITAALPLAN PENSIOENREGLEMENT UNISYS COMBI PENSIOEN UNISYS PENSIOENREGLEMENT, 12E NOTA VAN WIJZIGING Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland Bijlagen PENSIOENREGLEMENT UNISYS PENSIOENKAPITAALPLAN PENSIOENREGLEMENT UNISYS COMBI PENSIOEN UNISYS PENSIOENREGLEMENT, 12E NOTA VAN WIJZIGING Versie 1 januari

Nadere informatie

Aanvullend reglement 2016. Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag)

Aanvullend reglement 2016. Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag) Aanvullend reglement 2016 Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag) Aanvullend reglement 2 Inhoudsopgave Voorwoord 3 1. Definities 4 2. Algemeen 5 3. Deelneming 5 4. Vaststelling Aanvullende pensioengrondslag

Nadere informatie

1. Definities Kostendekkende premie Premie die noodzakelijk is om jaarlijks ouderdomspensioenaanspraken in te kopen.

1. Definities Kostendekkende premie Premie die noodzakelijk is om jaarlijks ouderdomspensioenaanspraken in te kopen. Premiebeleid 1. Definities Kostendekkende Premie die noodzakelijk is om jaarlijks ouderdomspensioenaanspraken in te kopen. Gedempte Premie gebaseerd op gemiddelde rente curves, waardoor de invloed van

Nadere informatie

PNO DC LIFE CYCLE INFORMATIE VOOR WERKGEVERS VOOR IEDEREEN IN DE CREATIEVE SECTOR

PNO DC LIFE CYCLE INFORMATIE VOOR WERKGEVERS VOOR IEDEREEN IN DE CREATIEVE SECTOR PNO DC LIFE CYCLE INFORMATIE VOOR WERKGEVERS VOOR IEDEREEN IN DE CREATIEVE SECTOR 1 DE HYBRIDE PENSIOENOPLOSSING VAN PNO MEDIA Voorspelbare kosten voor u als werkgever en voor uw werknemers het beste van

Nadere informatie

Bijlagen. Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland. Versie 1 januari 2013 PENSIOENREGLEMENT UNISYS PENSIOENKAPITAALPLAN

Bijlagen. Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland. Versie 1 januari 2013 PENSIOENREGLEMENT UNISYS PENSIOENKAPITAALPLAN Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland Bijlagen PENSIOENREGLEMENT UNISYS PENSIOENKAPITAALPLAN PENSIOENREGLEMENT UNISYS COMBI PENSIOEN UNISYS PENSIOENREGLEMENT, 12 E NOTA VAN WIJZIGING Versie 1 januari

Nadere informatie

Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics

Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics Inhoud REGLEMENT ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN STICHTING VOORZIENINGSFONDS GETRONICS Begripsomschrijvingen... 3 Artikel 1

Nadere informatie

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN Februari 2011 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Inleidende bepalingen 1.

Nadere informatie

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming> STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van gevestigd te Legenda Blauw = invullen

Nadere informatie

Reglement excedent-premieregeling Versie: 1 januari 2018

Reglement excedent-premieregeling Versie: 1 januari 2018 Reglement excedent-premieregeling Versie: 1 januari 2018 Inhoudsopgave I De excedent-premieregeling van BPL Pensioen... 3 Artikel 1 Welke pensioensoorten biedt mijn excedent-premieregeling?... 3 Artikel

Nadere informatie

Allianz Nederland Levensverzekering N.V. Tarieven en Bedragen. Allianz Pensioen TB0117

Allianz Nederland Levensverzekering N.V. Tarieven en Bedragen. Allianz Pensioen TB0117 Allianz Nederland Levensverzekering N.V. Tarieven en Bedragen Allianz Pensioen TB0117 Artikel 1 Grondslagen netto premieberekening van het partnerpensioen vóór de pensioendatum, het wezenpensioen en het

Nadere informatie

Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015

Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015 Aanvullend reglement 1 Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015 20150324 Reglement Pensioenopbouw Extra pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015 Aanvullend reglement 2 Voorwoord

Nadere informatie

Collectieve Arbeidsovereenkomst over pensioenen. Tronox Pigments (Holland) B.V. Rotterdam-Botlek

Collectieve Arbeidsovereenkomst over pensioenen. Tronox Pigments (Holland) B.V. Rotterdam-Botlek Collectieve Arbeidsovereenkomst over pensioenen Voor de werknemers in dienst van Tronox Pigments (Holland) B.V. te Rotterdam-Botlek Looptijd 1 januari 2015 t/m 31 december 2019 Tronox Pigments (Holland)

Nadere informatie

Procedure toetsing premie, bijlage 3 (ABTN) Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

Procedure toetsing premie, bijlage 3 (ABTN) Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Feitelijke premie In de uitvoeringsovereenkomst tussen de vennootschap en het pensioenfonds wordt bepaald dat de vennootschap jaarlijks een vaste premie ter beschikking stelt. Deze premie wordt vastgesteld

Nadere informatie

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) 2016. 20150622 Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag)

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) 2016. 20150622 Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Aanvullend reglement 1 Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) 2016 20150622 Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Aanvullend reglement 2 Voorwoord De verplichte pensioenregeling

Nadere informatie

Samenvatting DEPF reglementen

Samenvatting DEPF reglementen Samenvatting DEPF reglementen Er zijn drie DEPF pensioenreglementen: 67, 65 en VP. - Onder het 67-reglement zijn een basisregeling en een overgangsregeling opgenomen. - Voor het 65-reglement geldt dat

Nadere informatie

Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon "

Aanvullend pensioenreglement Excedent middelloon Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon " STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET BEROEPSVERVOER OVER DE WEG voor de werknemers geboren op of na 1 januari 1950 ORSIMA April 2018 1 Voorwoord

Nadere informatie

Reglement excedent-premieregeling. Versie: 1 juli 2018

Reglement excedent-premieregeling. Versie: 1 juli 2018 Reglement excedent-premieregeling Versie: 1 juli 2018 Inleiding Dit reglement excedent-premieregeling BPL Pensioen is een aanvulling op artikel 16 van het pensioenreglement BPL en regelt de inhoud en voorwaarden

Nadere informatie

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars (SBZ) Actuariële en bedrijfstechnische nota 2017

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars (SBZ) Actuariële en bedrijfstechnische nota 2017 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars (SBZ) Actuariële en bedrijfstechnische nota 2017 Dit is een uitgave van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars Postbus 194 3454 ZK DE MEERN

Nadere informatie

Kemira Rotterdam B.V.

Kemira Rotterdam B.V. Kemira Rotterdam B.V. Collectieve arbeidsovereenkomst over pensioenen 2014-2018 Pagina 1 van 9 COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST OVER PENSIOENEN Ondergetekenden: Kemira Rotterdam B.V. te Botlek-Rotterdam

Nadere informatie

Allianz Nederland Levensverzekering N.V. Tarieven en Bedragen. Allianz Pensioen TB1015

Allianz Nederland Levensverzekering N.V. Tarieven en Bedragen. Allianz Pensioen TB1015 Allianz Nederland Levensverzekering N.V. Tarieven en Bedragen Allianz Pensioen TB1015 Artikel 1 Grondslagen netto premieberekening van het partnerpensioen vóór de pensioendatum, het wezenpensioen en het

Nadere informatie

Aanvullend reglement

Aanvullend reglement Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) 2019 Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van gevestigd te Pensioenopbouw boven de Salarisgrens

Nadere informatie

Kemira Rotterdam B.V.

Kemira Rotterdam B.V. Kemira Rotterdam B.V. Collectieve arbeidsovereenkomst over pensioenen 2019-2023 Pagina 1 van 7 COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST OVER PENSIOENEN Ondergetekenden: Kemira Rotterdam B.V. te Botlek-Rotterdam

Nadere informatie

Reglement excedent-premieregeling. Versie: 1 juli 2017

Reglement excedent-premieregeling. Versie: 1 juli 2017 Reglement excedent-premieregeling Versie: 1 juli 2017 Inhoudsopgave I De excedent-premieregeling van BPL Pensioen... 3 Artikel 1 Welke pensioensoorten biedt mijn excedent-premieregeling?... 3 Artikel 2

Nadere informatie

Uw persoonlijke gegevens De heer X. Deelnemer Geboren op: 2 januari 1972 Deelnemersnummer: Uw partner Y. Partner Geboren op: 5 februari 1975

Uw persoonlijke gegevens De heer X. Deelnemer Geboren op: 2 januari 1972 Deelnemersnummer: Uw partner Y. Partner Geboren op: 5 februari 1975 pagina 1 van 7 Uniform Pensioenoverzicht 2019 Stand per: 1 januari 2019 Uw persoonlijke gegevens De heer X. Deelnemer Geboren op: 2 januari 1972 Deelnemersnummer: 999999 Relatienummer: xyz123456 Uw partner

Nadere informatie

Middelloonregeling met voorwaardelijke toeslag. Een uitkeringsovereenkomst, ook wel Defined Benefit genoemd.

Middelloonregeling met voorwaardelijke toeslag. Een uitkeringsovereenkomst, ook wel Defined Benefit genoemd. De pensioenregeling (uitkeringsovereenkomst) per 1 januari 2016 Deze pensioenregeling is van toepassing op alle werknemers die in dienst zijn van de werkgever(s) die zijn toegelaten tot het Pensioenfonds.

Nadere informatie

Startbrief. 1. Algemeen. Waardeoverdracht. Informatie die u geeft. Wanneer bent u deelnemer in de Basisregeling?

Startbrief. 1. Algemeen. Waardeoverdracht. Informatie die u geeft. Wanneer bent u deelnemer in de Basisregeling? Startbrief Deze startbrief bestaat uit 3 delen: Algemeen, Basisregeling en Plusregeling. 1. Algemeen Uw werkgever: Tentoo Collective Freelance & Flex B.V. Uw pensioenuitvoerder: ABN AMRO Pensioenen Soort

Nadere informatie

Allianz Nederland Levensverzekering N.V. Tarieven en Bedragen. Allianz Pensioen TB0114

Allianz Nederland Levensverzekering N.V. Tarieven en Bedragen. Allianz Pensioen TB0114 Allianz Nederland Levensverzekering N.V. Tarieven en Bedragen Allianz Pensioen TB0114 Artikel 1 Grondslagen netto premieberekening van het partnerpensioen vóór de pensioendatum, het wezenpensioen en het

Nadere informatie

Aanvulling 3 op het Pensioenreglement 2011

Aanvulling 3 op het Pensioenreglement 2011 Aanvulling 3 op het Pensioenreglement 2011 Het Pensioenreglement 2011 geldend voor werknemers voor wie op 31 juli 2011 het pensioenreglement 2008 van toepassing is dan wel in dienst getreden op of na 1

Nadere informatie

Vanaf datum van indiensttreding bij de werkgever.

Vanaf datum van indiensttreding bij de werkgever. De pensioenregeling (uitkeringsovereenkomst) Deze pensioenregeling is van toepassing op alle werknemers die in dienst zijn van de werkgever(s) die zijn toegelaten tot het Pensioenfonds. Deze regeling heeft

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Caribisch Nederland. Uitvoeringsreglement als bedoeld in artikel 11f van de Pensioenwet ambtenaren BES

Stichting Pensioenfonds Caribisch Nederland. Uitvoeringsreglement als bedoeld in artikel 11f van de Pensioenwet ambtenaren BES Stichting Pensioenfonds Caribisch Nederland Uitvoeringsreglement als bedoeld in artikel 11f van de Pensioenwet ambtenaren BES Juni 2017 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen... 3 Artikel 1 Algemene

Nadere informatie

AANVULLENDE PENSIOENREGELING

AANVULLENDE PENSIOENREGELING AANVULLENDE PENSIOENREGELING Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel Uw pensioen is onze zorg. Inleiding Voor u ligt de brochure over de aanvullende pensioenregelingen

Nadere informatie

Startbrief SBZ 1. Inhoud van de basispensioenregeling.

Startbrief SBZ 1. Inhoud van de basispensioenregeling. Startbrief SBZ Inhoudsopgave: 1. Inhoud van de basispensioenregeling. 2. Flexibele elementen pensioenregeling. 3. De toeslagverlening. 4. Opvragen van informatie. 5. Het functioneren van de pensioenuitvoerder.

Nadere informatie

Grondslagen StiPP verklaring financiële en actuariële gelijkwaardigheid 2016

Grondslagen StiPP verklaring financiële en actuariële gelijkwaardigheid 2016 Grondslagen StiPP verklaring financiële en actuariële gelijkwaardigheid 2016 Inleiding Als, conform artikel 2 of artikel 6 van het Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000, vrijstelling kan worden verkregen,

Nadere informatie

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds TrueBlue

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds TrueBlue Stichting Bedrijfstakpensioenfonds TrueBlue Uitvoeringsreglement Dit uitvoeringsreglement is een uitgave van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds TrueBlue administrateur Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V.

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Buizerdlaan. Waardeoverdracht uit dienst

Stichting Pensioenfonds Buizerdlaan. Waardeoverdracht uit dienst Stichting Pensioenfonds Buizerdlaan Waardeoverdracht uit dienst Inleiding... 3 1. Veranderen van baan en uw pensioen... 4 1.1. U treedt uit dienst... 4 1.2 Vervallen dekking partnerpensioen... 4 1.3 Recht

Nadere informatie

1. Definities Zuivere Kostendekkende premie Premie die noodzakelijk is om jaarlijks ouderdomspensioenaanspraken in te kopen.

1. Definities Zuivere Kostendekkende premie Premie die noodzakelijk is om jaarlijks ouderdomspensioenaanspraken in te kopen. Premiebeleid 1. Definities Zuivere Kostendekkende premie Premie die noodzakelijk is om jaarlijks ouderdomspensioenaanspraken in te kopen. Gedempte premie Premie gebaseerd op gemiddelde rente curves, waardoor

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2015. Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Welke gebeurtenissen beïnvloeden uw pensioen?

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2015. Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Welke gebeurtenissen beïnvloeden uw pensioen? Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Het Uniform Pensioenoverzicht geeft u inzicht in wat u krijgt bij pensionering en arbeidsongeschiktheid. In dit overzicht staat ook wat uw eventuele partner

Nadere informatie

Allianz Nederland Levensverzekering N.V. Tarieven en Bedragen. Allianz Pensioen TB0114

Allianz Nederland Levensverzekering N.V. Tarieven en Bedragen. Allianz Pensioen TB0114 Allianz Nederland Levensverzekering N.V. Tarieven en Bedragen Allianz Pensioen TB0114 Artikel 1 Grondslagen netto premieberekening van het partnerpensioen vóór de pensioendatum, het wezenpensioen en het

Nadere informatie

Betreft: Startbrief in verband met toetreding tot de pensioenregeling

Betreft: Startbrief in verband met toetreding tot de pensioenregeling Yvonne Bloem Administrateur Stichting Pensioenfonds Syngenta Nederland Westeinde 62 Postbus 2 1600 AA Enkhuizen Tel. 0228-366 435 Fax. 0228-366 445 yvonne.bloem@syngenta.com Betreft: Startbrief in verband

Nadere informatie

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk. STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL Verrijn Stuartlaan 1E 2288 EK Rijswijk Telefoon: 070-3381020 Fax : 070-3503531 Postbus 3144 2280 GC Rijswijk www.bpfavh.nl

Nadere informatie

UITVOERINGSOVEREENKOMST MET REXEL NEDERLAND B.V.

UITVOERINGSOVEREENKOMST MET REXEL NEDERLAND B.V. STICHTING PENSIOENFONDS SAGITTARIUS UITVOERINGSOVEREENKOMST MET REXEL NEDERLAND B.V. De ondergetekenden: Stichting Pensioenfonds Sagittarius, gevestigd te Bussum aan de Brediusweg 57A, hierna te noemen

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2017 Uitkeringsovereenkomst

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2017 Uitkeringsovereenkomst Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2017 Uitkeringsovereenkomst Voor wie is deze toelichting? - U bent actief deelnemer aan deze pensioenregeling; - U bent arbeidsongeschikt. Het Uniform Pensioenoverzicht

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds HAL

Stichting Pensioenfonds HAL Stichting Pensioenfonds HAL excedent-arbeidsongeschikt- Pensioenreglement heidspensioen 1 Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor zover daarvan hierna in dit reglement niet wordt afgeweken, gelden in dit

Nadere informatie

Uitvoeringsovereenkomst

Uitvoeringsovereenkomst Uitvoeringsovereenkomst Stichting Pensioenfonds Ardagh Nederland, gevestigd te Dongen, hierna te noemen het fonds en de dochterondernemingen van Ardagh Group Netherlands B.V., gevestigd te Dongen, te weten:

Nadere informatie

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie. Uitvoeringsreglement. Bladnummer 1 van 12

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie. Uitvoeringsreglement. Bladnummer 1 van 12 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Uitvoeringsreglement Bladnummer 1 van 12 INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen...3 Artikel 1.1 Definities...3 Hoofdstuk

Nadere informatie

<WERKGEVER> Contractnr. <REG>/001

<WERKGEVER> Contractnr. <REG>/001 NETTOPENSIOENREGELING Uitvoeringsovereenkomst Contractnr. /001 Versiedatum: 1-1-2016 Pagina 2 van 10 Overeenkomst Nettopensioenregeling /001 (uitvoeringsovereenkomst in de zin van

Nadere informatie

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 2 <kapitaalovereenkomst> <premieovereenkomst> <netto><bruto> pensioenregeling

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 2 <kapitaalovereenkomst> <premieovereenkomst> <netto><bruto> pensioenregeling Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 2 pensioenregeling Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Het Uniform Pensioenoverzicht

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Allianz Nederland. Waardeoverdracht uit dienst

Stichting Pensioenfonds Allianz Nederland. Waardeoverdracht uit dienst Stichting Pensioenfonds Allianz Nederland Waardeoverdracht uit dienst Inleiding... 3 1. Veranderen van baan en uw pensioen... 4 1.1. U treedt uit dienst... 4 1.2. Recht op waardeoverdracht... 4 1.3. Redenen

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat u moet weten over uw pensioen Op het Uniform Pensioenoverzicht staan de bedragen die u ontvangt bij pensionering en arbeidsongeschiktheid.

Nadere informatie

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 3 Premieovereenkomst

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 3 Premieovereenkomst Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 3 Premieovereenkomst Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Het Uniform Pensioenoverzicht geeft u inzicht in wat u krijgt bij pensionering

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Lloyd s Register Nederland

Stichting Pensioenfonds Lloyd s Register Nederland Stichting Pensioenfonds Lloyd s Register Nederland Uitvoeringsovereenkomst Partijen bij deze overeenkomst: De Stichting Pensioenfonds Lloyd s Register Nederland, gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen:

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat u moet weten over uw pensioen Op het Uniform Pensioenoverzicht staan de bedragen die u ontvangt bij pensionering

Nadere informatie

REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate

REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate (versie 1 januari 2015) Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate (Pensioenfonds Ten Cate) Bezoekadres: Brugstraat 2, Almelo

Nadere informatie

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 3 Premieovereenkomst

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 3 Premieovereenkomst Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 3 Premieovereenkomst Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Het Uniform Pensioenoverzicht geeft u inzicht in wat u krijgt bij pensionering

Nadere informatie

Reglement Versleepregeling

Reglement Versleepregeling HEINEKEN NEDERLANDS BEHEER B.V. HEINEKEN GROUP B.V HEINEKEN INTERNATIONAL B.V. (Versie 2014 definitief- d.d. 07 januari 2014) INHOUD Artikelen Bladzijde 1. Begripsbepalingen 3 2. Werkingssfeer van de regeling

Nadere informatie

Stichting ING CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2019

Stichting ING CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2019 Stichting ING CDC Pensioenfonds Tabellenboek 2019 Inhoudsopgave Algemeen... 3 Geldigheid... 3 Uitgangspunten... 4 Pensioenvervroeging... 5 Uitruil tussen partnerpensioen en ouderdomspensioen... 6 Variëren

Nadere informatie

Stichting ING CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2018

Stichting ING CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2018 Stichting ING CDC Pensioenfonds Tabellenboek 2018 Inhoudsopgave Algemeen... 3 Geldigheid... 3 Uitgangspunten... 4 Pensioenvervroeging... 5 Uitruil tussen partnerpensioen en ouderdomspensioen... 6 Variëren

Nadere informatie

Stichting NN CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2019

Stichting NN CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2019 Stichting NN CDC Pensioenfonds Tabellenboek 2019 Inhoudsopgave Algemeen... 3 Geldigheid... 3 Uitgangspunten... 4 Pensioenvervroeging... 5 Uitruil tussen partnerpensioen en ouderdomspensioen... 6 Variëren

Nadere informatie

Stichting NN CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2018

Stichting NN CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2018 Stichting NN CDC Pensioenfonds Tabellenboek 2018 Inhoudsopgave Algemeen... 3 Geldigheid... 3 Uitgangspunten... 4 Pensioenvervroeging... 5 Uitruil tussen partnerpensioen en ouderdomspensioen... 6 Variëren

Nadere informatie

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming> STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van gevestigd te Legenda Blauw = invullen

Nadere informatie

Tabellenboek 2015. Stichting Pensioenfonds ING. Geldig vanaf 01-01-2015

Tabellenboek 2015. Stichting Pensioenfonds ING. Geldig vanaf 01-01-2015 Tabellenboek 2015 Stichting Pensioenfonds ING Geldig vanaf 01-01-2015 i Inhoudsopgave A. Uitgangspunten 1 B. Reglement Basisregeling Pensioen 62 4 B.01. Herschikking van partner- en ouderdomspensioen 4

Nadere informatie

UITVOERINGSOVEREENKOMST MET REXEL NEDERLAND B.V.

UITVOERINGSOVEREENKOMST MET REXEL NEDERLAND B.V. UITVOERINGSOVEREENKOMST MET REXEL NEDERLAND B.V. STICHTING PENSIOENFONDS SAGITTARIUS 1 De ondergetekenden: Stichting Pensioenfonds Sagittarius, gevestigd te Bussum aan de Brediusweg 57A, hierna te noemen

Nadere informatie

Tabellenboek. geldig van 1 januari 2015 tot en met 31 december Duidelijk over dadelijk

Tabellenboek. geldig van 1 januari 2015 tot en met 31 december Duidelijk over dadelijk geldig van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 Inhoudsopgave Algemeen... 3 Geldigheid... 4 Uitgangspunten... 5 Pensioenvervroeging... 6 Uitruil tussen partnerpensioen en ouderdomspensioen... 7 Variëren

Nadere informatie

UITVOERINGSOVEREENKOMST

UITVOERINGSOVEREENKOMST UITVOERINGSOVEREENKOMST STICHTING PENSIOENFONDS FORBO, hierna te noemen "het pensioenfonds", gevestigd te Krommenie, en FORBO FLOORING BV hierna te noemen "de onderneming", gevestigd te Zaanstad, hieronder

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Het Uniform Pensioenoverzicht geeft u duidelijkheid over wat u krijgt

Nadere informatie

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 1 <Uitkeringsovereenkomst> <Premieovereenkomst>

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 1 <Uitkeringsovereenkomst> <Premieovereenkomst> Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 1 Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Het Uniform Pensioenoverzicht geeft u inzicht in wat

Nadere informatie

Pensioenreglement NETTOPENSIOENREGELING. <WERKGEVER> Contract: <LEDNR>/001

Pensioenreglement NETTOPENSIOENREGELING. <WERKGEVER> Contract: <LEDNR>/001 Pensioenreglement NETTOPENSIOENREGELING Contract: /001 Versie 1 januari 2016 met grondslagen per 1 januari 2016 1 Artikel 1 Algemene bepalingen 1. Met ingang van 1 januari 2015 voorziet

Nadere informatie

Middelloonregeling met voorwaardelijke toeslag. Een uitkeringsovereenkomst, ook wel Defined Benefit genoemd.

Middelloonregeling met voorwaardelijke toeslag. Een uitkeringsovereenkomst, ook wel Defined Benefit genoemd. De pensioenregeling (uitkeringsovereenkomst) per 1 januari 2017 Deze pensioenregeling is van toepassing op alle werknemers die in dienst zijn van de werkgever(s) die zijn toegelaten tot het Pensioenfonds.

Nadere informatie

Grondslagen StiPP verklaring financiële en actuariële gelijkwaardigheid 2017

Grondslagen StiPP verklaring financiële en actuariële gelijkwaardigheid 2017 Grondslagen StiPP verklaring financiële en actuariële gelijkwaardigheid 2017 Inleiding Als, conform artikel 2 of artikel 6 van het Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000, vrijstelling kan worden verkregen,

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat u moet weten over uw pensioen Op het Uniform Pensioenoverzicht staan de bedragen die u ontvangt bij pensionering en arbeidsongeschiktheid.

Nadere informatie

Allianz Nederland Levensverzekering N.V. Tarieven en Bedragen. Allianz Advantage Pensioen TB0114

Allianz Nederland Levensverzekering N.V. Tarieven en Bedragen. Allianz Advantage Pensioen TB0114 Allianz Nederland Levensverzekering N.V. Tarieven en Bedragen Allianz Advantage Pensioen TB0114 Artikel 2 Grondslagen netto premieberekening van het partnerpensioen vóór de pensioendatum, het wezenpensioen

Nadere informatie

De beschikbare premieregeling: de feiten op een rij

De beschikbare premieregeling: de feiten op een rij De beschikbare premieregeling: de feiten op een rij 3 De beschikbare premieregeling In Nederland bestaan grofweg twee categorieën pensioenregelingen: beschikbare premieregelingen enerzijds en middelloon-

Nadere informatie

Bijlage 1 Flexibiliseringsfactoren keuzemogelijkheden De in deze bijlage vermelde factoren zijn van toepassing op: 1. Afkoop kleine pensioenen (artikel 8.6). 2. Verschuiving van de pensioendatum (artikel

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds PepsiCo Nederland. Bijlage Flexibiliserings- en afkoopfactoren en kerncijfers Stichting Pensioenfonds PepsiCo Nederland

Stichting Pensioenfonds PepsiCo Nederland. Bijlage Flexibiliserings- en afkoopfactoren en kerncijfers Stichting Pensioenfonds PepsiCo Nederland Nederland Bijlage Flexibiliserings- en afkoopfactoren en kerncijfers 2018 Stichting Pensioenfonds PepsiCo Nederland Nederland Inhoudsopgave 1. Actuariële grondslagen en veronderstellingen 1 2. Vervroegingsfactoren

Nadere informatie

<WERKGEVER> Contractnr. <REG>/001

<WERKGEVER> Contractnr. <REG>/001 BETEREXCEDENT Uitvoeringsovereenkomst Contractnr. /001 Versiedatum: 1-1-2016 Pagina 2 van 11 Overeenkomst BeterExcedent /001 (uitvoeringsovereenkomst in de zin van artikel 25 van

Nadere informatie

Uitvoeringsovereenkomst voor Voorbeeld offerte. Een woord vooraf

Uitvoeringsovereenkomst voor Voorbeeld offerte. Een woord vooraf Uitvoeringsovereenkomst voor Voorbeeld offerte Een woord vooraf In deze uitvoeringsovereenkomst vindt u de afspraken over de uitvoering van de pensioenregeling tussen - u, als werkgever, en - ons, Delta

Nadere informatie

Overzicht Nederlands sociaal en arbeidsrecht en voorschriften van informatieverstrekking

Overzicht Nederlands sociaal en arbeidsrecht en voorschriften van informatieverstrekking Bij de uitvoering van de pensioenregeling van een in Nederland gevestigde werkgever door een pensioeninstelling uit een andere lidstaat blijven, op grond van de Europese Richtlijn EU 2016/2341/EU, het

Nadere informatie

Geen verandering voor u. U kunt de beleggingsmogelijkheden voor uw werknemers beperken.

Geen verandering voor u. U kunt de beleggingsmogelijkheden voor uw werknemers beperken. De verschillen tussen Vast en Zeker Kapiaal (V&Z) OverrenteAandeel Plus/AEX plus het resultaat op fictieve indexbeleggingen in de AEX-index en het Zwitserleven Exclusief Pensioen Voor een vernieuwde overeenkomst,

Nadere informatie

Nettopensioenregeling

Nettopensioenregeling Nettopensioenregeling 1 Uitgangspunten nettopensioenregeling Algemeen De nettopensioenregeling is een vrijwillige regeling, in aanvulling op de basisregeling van SPW. SPW probeert de nettopensioenregeling

Nadere informatie

REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate. Per 1 januari 2011

REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate. Per 1 januari 2011 REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate Per 1 januari 2011 Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate Bezoekadres: Brugstraat 2, Almelo Correspondentieadres: Postbus

Nadere informatie

Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67)

Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67) Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67) artikel 1. Algemeen Deze regeling is een bijlage bij het pensioenreglement van 1 van Stichting Pensioenfonds General Electric Nederland,

Nadere informatie

Collectieve arbeidsovereenkomst inzake pensioenen NYSE Euronext

Collectieve arbeidsovereenkomst inzake pensioenen NYSE Euronext Collectieve arbeidsovereenkomst inzake pensioenen NYSE Euronext PARTIJEN: a) Euronext Amsterdam N.V., statutair gevestigd te Amsterdam, rechtsgeldig vertegenwoordigd door Cees Vermaas, bestuursvoorzitter,

Nadere informatie

Reglement Nettopensioenregeling. Stichting Pensioenfonds DSM Nederland

Reglement Nettopensioenregeling. Stichting Pensioenfonds DSM Nederland Reglement Nettopensioenregeling Stichting Pensioenfonds DSM Nederland Uitgave 1 januari 2018 INHOUDSOPGAVE Reglement Nettopensioenregeling Pensioenfonds DSM Nederland Pagina Artikel 1 Bepalingen Basisregeling

Nadere informatie

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 3 Premieovereenkomst <netto><bruto> pensioenregeling

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 3 Premieovereenkomst <netto><bruto> pensioenregeling Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 3 Premieovereenkomst pensioenregeling Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Het Uniform Pensioenoverzicht geeft u inzicht in

Nadere informatie

Toelichting. Uniform Pensioenoverzicht 2015. Uitkeringsovereenkomst

Toelichting. Uniform Pensioenoverzicht 2015. Uitkeringsovereenkomst Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2015 Uitkeringsovereenkomst Actieve deelnemer Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Het Uniform Pensioenoverzicht geeft inzicht in uw inkomen dat u van Hagee

Nadere informatie

Tabellenboek. geldig van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016. Duidelijk over dadelijk

Tabellenboek. geldig van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016. Duidelijk over dadelijk geldig van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016 2016 Inhoudsopgave Algemeen... 3 Geldigheid... 4 Uitgangspunten... 5 Pensioenvervroeging... 6 Uitruil tussen partnerpensioen en ouderdomspensioen...

Nadere informatie

Veelgestelde vragen nettopensioenregeling

Veelgestelde vragen nettopensioenregeling Veelgestelde vragen nettopensioenregeling Vragen en antwoorden over pensioenopbouw en verzekeren nabestaandenpensioen over uw pensioengevend salaris boven 100.000 Pagina 1 van 7 Vragen en antwoorden Wat

Nadere informatie

UITVOERINGSREGLEMENT PREMIEOVEREENKOMST PENSIOENFONDS PGB. Uitvoeringsreglement Premieovereenkomst Pensioenfonds PGB 1

UITVOERINGSREGLEMENT PREMIEOVEREENKOMST PENSIOENFONDS PGB. Uitvoeringsreglement Premieovereenkomst Pensioenfonds PGB 1 UITVOERINGSREGLEMENT PREMIEOVEREENKOMST PENSIOENFONDS PGB Uitvoeringsreglement Premieovereenkomst Pensioenfonds PGB 1 Stichting Pensioenfonds PGB UITVOERINGSREGLEMENT PREMIEOVEREENKOMST PGB Dit Uitvoeringsreglement

Nadere informatie