^ M- r >lhik- Bedrijfseconomische gevolgen van de milieudoelstellingen m.b.t. het directe energieverbruik en de C0 2 -uitstoot.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "^ M- r >lhik- Bedrijfseconomische gevolgen van de milieudoelstellingen m.b.t. het directe energieverbruik en de C0 2 -uitstoot."

Transcriptie

1 ^ M- r >lhik- H Project: Bedrijfseconomische gevolgen van de milieudoelstellingen m.b.t. het directe energieverbruik en de C0 2 -uitstoot. Fase 2: Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen. In opdracht van: Nederlandse Onderneming Voor Energie en Milieu (NOVEM) Uitgevoerd door: Proefstation voor de Tuinbouw onder Glas R.L.M, van Uffelen P.C.M. Vermeulen PTG-verslag nr /< ^\ Naaldwijk, september 1994 CENTRALE LANDBOUWCATALOGUS

2 Samenvatting De glastuinbouw moet in het jaar 2000 twee doelstellingen van resp. de Meerjarenafspraak 'Energie'(MJA-E) en Nationaal MilieubeleidsPlan (NMP ) bereiken. Ten eerste moet de energie-efficièntie met 50% moet worden verbeterd t.o.v. 198 Deze doelstelling zal voornamelijk door de (autonome) produktiestijging worden bereikt. De tweede doelstelling, landelijk het verminderen van de C0 2 -uitstoot (lees: aardgasverbruik) met 3 tot 5% t.o.v. 1989, is moeilijker haalbaar. Hiervoor zal daadwerkelijk aardgas moeten worden bespaard op bedrijfsniveau. Doel van dit onderzoek is het zichtbaar maken van de energie-, milieu- en rentabiliteitsgevolgen van mogelijkheden om, in de huidige bedrijfssituatie, energie te besparen met thans bekende energiebesparende maatregelen. Dit is gebeurd voor de bedrijfstypen tomaat, komkommer, paprika, roos, chrysant, anjer en freesia. De energiebesparende maatregelen die zijn doorgerekend zijn condensors, energieschermen en gevelisolatie (dubbel glas en gevelscherm). Aan gebruik van warmtebuffers, zuivere C0 2 is beperkt aandacht besteed omdat hieraan reeds in andere studies is gewerkt. De methode die is gevolgd bestaat uit 4 onderdelen: (1) Eerst is m.b.v. het PTG-Gasverbruiksprogramma het besparingseffect bepaald van genoemde energiebesparende maatregelen, zowel apart als innaties. (2) Vervolgens is met het InvesteringsSelectie-EnergieModel (ISEM) berekend wat de bedrijfseconomische gevolgen zijn van investering in deze maatregelen, uitgedrukt in Contante Waarde (CW). Door de CW te verminderen met het investeringsbedrag ontstaat de Netto Contante Waarde (NCW). (3) Daarna is de gevoeligheid van de resultaten bepaald voor verandering van uitgangspunten zoals gasprijs, isolatiewaarde, lichtverlies en gebruik van de energiebesparende maatregelen. (4) Tenslotte is berekend hoeveel gas er per gewas met naties van energiebesparende maatregelen kan worden bespaard en of dit technisch en economisch haalbaar is. De uitgangspunten m.b.t. teelten en energiebesparende maatregelen zijn voornamelijk afkomstig van de NTS, de DLV en uit Kwantitatieve Informatie voor de glastuinbouw (gebaseerd op ervaringscijfers van het onderzoek, de NTS en dedlv). De resultaten van de gasbesparingsberekeningen zijn dat condensors, afhankelijk van het type, 4.5% (enkele op retour) tot 12% () gas besparen. Een beweegbaar scherm geeft, afhankelijk van het gebruik een vermindering van het gasverbruik van zo'n 10-12% bij bloemisterijgewassen en 17% bij de groentegewassen. Ten slotte kan met dubbel glas in de gevel kan zo'n 3.5% en met een gevelscherm zo'n 9% aan gas worden bespaard. Een warmtebuffer kan in de groenteteelt maximaal zo'n 11%gas besparen door de warmte die vrijkomt bij het produceren van aanvullende C0 2 op te slaan en 's nachts weer te gebruiken. Bij bepaling van de economisch haalbaarheid van investering in energiebesparende maatregelen blijkt dat alleen de verschillende typen condensors bij alle gewassen een positieve NCW hebben. Beweegbare energieschermen daarentegen, hebben niet eens een positieve Contante Waarde. Ook investeren in een gevelscherm levert een negatieve CW; het bespaart niet eens genoeg energie om aanvullende kosten van o.a. opbrengstderving, onderhoud te compen- Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

3 seren. Ten slotte weegt de gasbesparing bij dubbel glas in de gevelniet op tegen de opbrengstderving door lichtverlies, wat resulteert in een negatieve NCW. Bij deze resultaten moet worden vermeld dat positieve effecten van een horizontaal scherm en gevelisolatie op de produktie door verbetering van het klimaat, niet in de berekeningen is opgenomen omdat hierover nauwelijks kwantitatieve informatie-bestaat. Gebruik van warmtebuffers in de groenteteelt is economisch rendabel als alleen wordt gerekend met energiebesparing. Echter, omdat aan gebruik van zo'n buffer ook produktie verhogende effecten kunnen worden toegeschreven, is investering in een buffer nog rendabeler. Uit gevoeligheidsberekeningen komt naar voren dat de Netto Contante Waarde van de condensorsterker positief wordt (met f5.000,- tot f15.000, per procent-punt) bij een groter gasbesparingspercentage. Bij energieschermen ligt dit wat anders. Het scherm kan alleen bij groentegewassen een positieve NCW krijgen als èn het isolatiepercentage groter wordt èn het lichtverlies nog verder wordt beperkt èn de gebruiksduur kan worden verlengd. Bij een gevelscherm heeft verbetering van de isolatiewaarde en lichtverlies in de doorgerekende reeksen niet voldoende verbetering om de CW positief te maken. Dubbel glas in de gevelkan alleen een positieve NCW veroorzaken bij spectaculaire verbetering van de lichtdoorlatendheid en de isolatiewaarde samen, en dit is niet te verwachten. Dat lichtverlies een erg belangrijke negatieve factor is bij energiebesparing, mag blijken uit dat de (Netto) Contante Waarde daalt met f4000,- tot f6000,- per procent-punt extra lichtverlies, afhankelijk van de hoogte van de opbrengst van het gewas. Een belangrijk punt in de discussie is dat het effect van vermindering van de hoeveelheid C0 2 in de kas, als gevolg van het gebruik van energiebesparende maatregelen niet is meegenomen. Dit is echter niet gebeurd omdat het zonder gewasgroeisimulatieprogramma's waarin energiebesparende maatregelen op adequate wijze zijn ingepast, niet mogelijk is om hiervan de effecten door te rekenen op de produktie. Daarnaast, is het zo dat het horizontale scherm en het gevelscherm energie besparen in de winter; dan is er voldoende C0 2 in de kas. Voor deze energiebesparende maatregelen is het probleem niet van toepassing. De algehele conclusie is dat voor het besparen van energie bij het op temperatuur houden van de kas, investeren in een (-) condensor zeer rendabel. Een beweegbaar energiescherm bespaart behoorlijk wat aardgas, maar is door onderhoudskosten, het lichtverlies en de lage gasprijs niet rendabel. Gevelisolatie bespaart weinig gas en is niet rendabel. Bij het aanvullend doseren van C0 2 kunnen warmtebuffers in de groenteteelt op zeer rendabele wijze behoorlijk wat energie besparen. Ten slotte kan worden aanbevolen dat rendabele energiebesparing vooral moet worden gezocht in maatregelen die energie besparen en weinig tot geen licht weg nemen. In dit kader is het gebruik van warmtebuffers, met zo'n 11%energiebesparing interessant. Ook verlaging van het temperatuurregime met één graad, wat 8-10% energie besparing geeft, is een belangrijke mogelijkheid, zolang dit niet leidt tot opbrengstderving. Naast verbetering van de technische uitrusting is het van belang om aandacht te besteden aan het energiemanagement van tuinders. Het betreft hier de besluitvorming over de wijze waarop zo energiezuinig mogelijk met klimaatbeheersing en bedrijfsuitrusting kan worden omgegaan. Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

4 Inhoudsopgave Samenvatting blz. 1 Inleiding Probleemstelling Doelstelling Afbakening Indelingvan het rapport 3 2 Methode en uitgangspunten Gasverbruiksprogramma Werking van het programma ende gevolgde methode Uitgangspunten Algemeneuitgangspunten Uitgangspunten m.b.t. de gewassen Uitgangspunten m.b.t. deenergiebesparende maatregelen ISEM Werking vanhet programma en de gevolgde methode Economische kengetallen Netto Contante Waarde Terugverdientijd Uitgangspunten Algemene uitgangspunten Uitgangspunten m.b.t. de gewassen Uitgangspunten m.b.t. de energiebesparende maatregelen Gevoeligheidsberekeningen Mogelijkheden voor energiebesparing opbedrijfsniveau 12 3 Resultaten Gasverbruik en economische haalbaarheid van energiebesparende maatregelen Energiebesparende maatregelen Gasverbruik en gasbesparing Economische haalbaarheid Energiebesparende maatregelen bij aanvullend C0 2 -doseren Rookgas-C Zuivere C Warmtebuffer Gevoeligheid van de resultaten voor verandering van de uitgangspunten Gevoeligheid voor de gasprijs Gevoeligheid voor condensor-uitgangspunten Gevoeligheid voor energiescherm-uitgangspunten Gevoeligheid voor gevelisolatie-uitgangspunten Gevoeligheid voor het gebruik van de warmtebuffer Gevoeligheid voor temperatuurregime Combinatiemogelijkheden voorenergiebesparingop bedrijfsniveau Gasverbruik, gasbesparing eneconomische haalbaarheid 30

5 4 Discussie 33 5 Conclusies en Aanbevelingen Conclusies Economische haalbaarheid van investering in energiebesparende maatregelen Gevoeligheid van de resultaten De potentiële gasbesparing en haalbaarheid van naties van energiebesparende maatregelen Algehele conclusie Aanbevelingen 39 Literatuurlijst Bijlagen 1 Uitgangspunten voor de berekeningen met het Gasverbruiksprogramma enisem la Algemene uitgangspunten lb Uitgangspunten m.b.t. de teelt van de gewassen lc Uitgangspunten m.b.t. energiebesparende maatregelen ld Bepaling van het aantal weken waarin de temperatuur beneden 5 C is 2 Uitgangspunten voor ISEM 2a Bepaling van de opbrengststijging voor de verschillende gewassen 2b Berekening van de procentuele gasprijsstijging voor verschillende scenario's 2c Opties voor de gevoeligheidsberekeningen 3 Gasverbruik van en gasbesparing met (naties van) energiebesparende maatregelen 4 Voorbeelden (a t/m d) van invoer- enuitvoergegevens vanisem 5 Resultaten van economische berekeningen m.b.t. gebruik van energiebesparende maatregelen met ISEM voor de resterende gewassen 6 Resultaten van gevoeligheidsberekeningen voor de resterende gewassen 6a Gevoeligheid van resultaten voor verandering van de gasprijs 6b Gevoeligheid van resultaten voor verandering van het besparingspercentage van de condensors 6c Gevoeligheid van resultaten voor verandering van deuitgangspunten van het energiescherm 6d Gevoeligheid van resultaten voor verandering van de uitgangspunten van de gevelisolatie 6e Het effect van verandering van het temperatuurregime op het gasverbruik 7 Gasbesparing die nog mogelijk is vanuit de verschillende uitgangssituaties voor de resterende gewassen. 8 Benadering van de noodzakelijke opbrengststijging als gevolg van een verbetering van het klimaat tijdens het schermen, om schermen net rendabel te krijgen.

6 1 Inleiding De komendejaren worden er in het kader van het energie- en milieubeleid, eisen gesteld aan de glastuinbouw. In het Nationaal Milieubeleidsplan-plus (NMP ) (Min.VROM et al,1990) en de Structuurnota Landbouw (SNL) (Min.LNV, 1989) wordt voor de glastuinbouw voor het jaar 2000, gestreefd naar vermindering van de emissie van chemische stoffen naar bodem, water en lucht. Het betreft hier beperking van lozing van chemische stoffen naar grond- en oppervlaktewater, en vermindering van het energieverbruik per eenheid produkt en de totale C0 2 -uitstoot in de glastuinbouw. Vanuit dit onderzoeksproject, dat uit drie fasen bestaat, wordt informatie aangedragen waarmee telers uit de veelheid van oplossingen kunnen kiezen om, èn aan energie- en milieueisen èn aan de rentabiliteitseisen te blijven voldoen. In de respectievelijke fasen wordt daarom voor de verschillende bedrij fstypen in de glastuinbouw, het volgende zichtbaar gemaakt: 1 De ontwikkelingen van energieverbruik, produktie en energie-efficiëntie vanaf 1980; 2 Mogelijkheden en gevolgen van toepassing vande huidige energiebesparende maatregelen; 3 De energie-aspecten van het gebruik van milieuvriendelijkere teeltsystemen. Onderhavig rapport is een verslag van de uitwerking van fase 2 van het onderzoek. Verder wordt in dit rapport met 'onderzoek' dan ook verwezen naar fase Probleemstelling Het beleid geeft o.a. aan dat de tuinbouw energie moet besparen. In de Meerjarenafspraak 'Energie' (MJA-E) (Min. LNV et al., 1992) en het NMP zijn resp. de volgende doelstelling op sectorniveau opgenomen: - De energie-efficiëntie, uitgedrukt in [aardgas-equivalenten per eenheid produkt] moet in het jaar 2000, 50% zijn t.o.v. de energie-efficiëntie inhet basisjaar 1980 ( =100%) (MJA-E). Een aanvullende doelstelling is dat in het jaar 2000, de energie-efficiëntie nog met 30% verbeterd moet zijn t.o.v. het niveau van 1989/199 - De absolute C0 2 -uitstoot (ofwel het absolute gecorrigeerde gasverbruik) van 1989, moet landelijk tot het jaar 2000 worden teruggedrongen met 3tot 5% (NMP ). Om deze doelstellingen te kunnen bereiken, zal naast produktie verhoging, ook het absolute aardgasverbruik op bedrijfsniveau moeten verminderen. Om aardgas (verder ook met 'gas' aangeduid) te besparen kan de glastuinbouw kiezen uit verschillende energiebesparende maatregelen die het afgelopen decennium zijn ontwikkeld, of naties daarvan. Het gaat hier enerzijds om maatregelen waarmee het energieverlies via kasdek en -gevels kan worden verminderd. Anderzijds betreft het maatregelen ter verbetering van het rendement van de warmteproduktie. Elk van deze mogelijkheden heeft zijn eigen effect op het energieverbruik, de produktie, de kosten en daarmee op de rentabiliteit van het bedrijf. Door deze gevolgen in kaart te brengen, ontstaat inzicht in de mate waarin de verschillende energiebesparende maatregelen en naties daarvan kunnen bijdragen aan het behalen van de Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

7 energiedoelstellingen. Dit bij een zodanige rentabiliteit dat continuïteit van de glastuinbouw mogelijk is. Met deze informatie kunnen telers een keuze maken uit de veelheid van mogelijkheden om in hun huidige bedrijfssituatie nog energie te besparen. 1.2 Doelstelling Het doel van het onderzoek is: Het zichtbaar maken van de energie-, milieu- en rentabiliteitsgevolgen van de mogelijkheden om, uitgaande van de huidige bedrijfssituatie, energie te besparen met de thans bekende energiebesparende maatregelen voor de voorkomende bedrij fstypen in de glastuinbouw. 1.3 Afbakening Omdat het te ver voert om voor alle bedrij f stypen in de glastuinbouw alle bekende energiebesparende maatregelen door te rekenen, is hierin een afbakening gemaakt. In dit rapport wordt ingegaan op het volgende: Er is gerekend aan bedrij f stypen met groente onder glas en bedrij f sty pen met snijbloemen onder glas. De potplantenbedrijven zijn niet behandeld vanwege een aantal redenen. Er is binnen het sortiment een grote spreiding in energie-intensiteit en geldopbrengst. Daarnaast zijn er grote verschillen in lichtgevoeligheid tussen de plantensoorten. Omdat er daarnaast weinig gegevens bekend zijn over produktie(-niveau) en produktiestijging, is het niet goed mogelijk gebleken eenuitgangssituatie te formuleren. Binnen de groente- en bloementeelt is gerekend voor de belangrijkste gewassen wat betreft areaal (zie Kwantitatieve Informatie voor de Glastuinbouw, gebaseerd op ervaringscijfers van onderzoek, NTS en DLV (KWIN, 1992)): - groenteteelt: tomaat, komkommer en paprika. - bloementeelt: roos (groot- en kleinbloemig), chrysant, anjer (standaard en tros) en freesia. De energiebesparende maatregelen waaraan is gerekend, zijn: - Verbetering rendement van warmteproduktie door de (venvarmings-) ketel: - Condensor: enkele condensor op de retour / op apart net, en -condensor. - Vermindering energieverlies door kasdek en -gevel: - Horizontaal energiescherm (verder ook wel alleen 'energiescherm' genoemd) zowel beweegbaar als vast, met transparante folie. (Andere schermmaterialen zoals schermdoek, bandjesscherm, gealuminiseerd scherm, etc. zijn doorgerekend door andere isolatiewaarden (KWIN, 1993) te gebruiken). - Gevelisolatie: dubbel glas en beweegbaar gevelscherm - Vermindering energieverbruik bij het aanvullend doseren van C Zuivere C0 2 i.p.v. rookgas-c Warmtebuffers van 80, 100 en 120m 3 /ha (voor alleen tomaat en komkommer) Voor de genoemde maatregelen zijn zowel apart als in naties berekeningen gemaakt. Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

8 Ten slotte zijn er nog de volgende afbakeningen gemaakt: Warmtekracht: Binnen dit project is niet gerekend aan het gebruik van warmtekrachtinstallaties. Hiervoor zijn de volgende redenen aan te voeren: - Er zijn zeer veel mogelijkheden om warmtekracht in het bedrijf in te passen. Te denken valt aan de variatie in geïnstalleerd elektrisch en thermisch vermogen, de verhouding hier tussen, wel of geen assimilatiebelichting, aansturing door het nutsbedrijf of door de tuinder, wel of niet in natie met een warmtebuffer, etc. - Verschillende regelprioriteiten zijn mogelijk: belichting, piekscheren of C0 2 -doseren. - Er zijn zowel inhet ECP-model (Simulatiemodel voor energieverbruik, C0 2 -verbruik enkg- Produktie in de glastuinbouw) (Houter, 1991) als in ISEM (IKC, 1992) onvoldoende mogelijkheden om de effecten van een WK-installatie op produktie en gasverbruik door te rekenen. In deze modellen worden zeer gedetailleerde invoergegevens gevraagd o.a. m.b.t. draaiuren, warmtebehoefte en -aanbod. Deze gegevens zijn niet beschikbaar. Dit alles leidt tot onvoldoende mogelijkheden om de effecten van warmtekracht door te rekenen. Daarnaast is het inpassen van een WK-installatie op een bedrijf maatwerk. In dit onderzoek is alleen gekeken naar aardgas, en besparing van het aardgasverbruik. Er is niet gekeken naar mogelijke besparingen op het elektriciteitsverbruik (van elektrische apparaten, pompen en assimilatiebelichting) daar dit slechts enkele (1 tot 2) procenten van het energieverbruik beslaat. Een uitzondering hierop vormen de gewassen waarbij assimilatiebelichting wordt gebruikt. Hier is het elektriciteitsverbruik (in MJ) zo'n 10% van het energieverbruik (in MJ) (zie Vermeulen &Van Uffelen, 1994). Energiebesparende maatregelen reduceren het gasverbruik. Het effect van het hieruit voortvloeiende lagere C0 2 -niveau op de produktie is niet doorgerekend. Hiervoor zijn gewasgroeisimulatiemodellen nodig van de betreffende gewassen, waarin energiebesparende maatregelen goed in zijn verwerkt. Echter, deze modellen zijn nog niet voldoende nauwkeurig voor de energiebesparende maatregelen die in dit rapport zijn verwerkt (Het effect van energiebesparende maatregelen op de C0 2 -concentratie in de kas is echter te relativeren; zie hiervoor hoofdstuk 4. Discussie). 1.4 Indeling van het rapport In dit rapport is eerst de gebruikte methode beschreven (Hoofdstuk 2). Hier worden de gebruikte computerprogramma's en uitgangspunten behandeld. Daarna wordt ingegaan op de resultaten m.n. op gasverbruik en -besparing bij verschillende teelten, zowel met als zonder gebruik van energiebesparende maatregelen (Hoofdstuk 3). De mogelijkheden voor investering in energiebesparende maatregelen worden vervolgens getoetst op economische haalbaarheid. Hierbij is de gevoeligheid van de resultaten berekend voor verandering van de gekozen uitgangspunten. Daarna volgen discussie (Hoofdstuk 4), conclusies en aanbevelingen (Hoofdstuk 5). Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

9 2 Methode en uitgangspunten Uit de inleiding komt naar voren dat van de verschillende energiebesparende maatregelen en de mogelijke naties daarvan moet worden bepaald, hoevéél energie kan worden bespaard en wat daarvan de bedrijfseconomische consequenties zijn. De methode die is gebruikt om dit te berekenen, kan worden opgedeeld in vier onderdelen: 1 Met behulp van het Gasverbruiksprogramma wordt het gasverbruik per gewas berekend, zonder gebruik van energiebesparende maatregelen. Daarna wordt bepaald wat het effect is van de inzet van de energiebesparende maatregelen op dat gasverbruik, zowel apart als in naties (2.1). Ondanks dat in het ECP-model (Houter, 1991) de relaties tussen energieverbruik, C0 2 en produktie zijn verwerkt, is gekozen om niet met het ECP-model te werken omdat: - energiebesparende maatregelen onvoldoende goed in dit model zijn verwerkt; - het gasverbruik voor bloemengewassen niet met het model kan worden berekend; - en omdat daardoor de vergelijking van de resultaten van alle doorgerekende opties van alle gewassen onmogelijk wordt. 2 Met behulp van het InvesteringsSelektie-EnergieModel (ISEM) wordt berekend wat de bedrijfseconomische gevolgen zijn van de inzet van de energiebesparende maatregelen, zowel apart als in naties (2.2). 3 De gevoeligheid van resultaten voor wijzigingen inuitgangspunten wordt berekend (2.3). 4 Voor de naties van energiebesparende maatregelen wordt bepaald hoeveel gas te besparen is en wat de bedrijfseconomische consequenties hiervan zijn (2.4). 2.1 Gasverbruiksprogramma In deze paragraaf wordt eerst de globale werking van het programma en de gevolgde methode behandeld. Daarna wordt ingegaan op de gegevens die nodig zijn voor het maken van de berekeningen Werking van het programma en de gevolgde methode Werking van het programma Met het programma kunnen voor een teeltseizoen wekelijkse of vierwekelijkse begrotingen worden gemaakt van het gasverbruik voor een bepaald gewas en een bepaalde bedrijfsuitrusting. Het programma is gemaakt door Vermeulen (PTG) en gebaseerd op onderzoeksgegevens van Van Rijssel (PBN). Globaal gezien, werkt het programma met een kasomhulling, een ingesteld temperatuurregime en een geselecteerd buitenklimaat (weekgemiddelden van etmaaltemperatuur, globale straling en windsnelheid). Het kan voor een bepaalde periode (bijv. een teeltseizoen) bepalen hoeveel Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

10 energie nodig is om het temperatuurregime binnen de kas te kunnen aanhouden. M.b.v. een gasverbruiksformule wordt een variabele berekend die aangeeft hoeveel m 3 gas per tijdseenheid nodig is om het energieverlies door de kasomhulling (dek en gevel apart) te compenseren, per graad verschil tussen de ingestelde kastemperatuur en de buitentemperatuur (= delta Temperatuur). Door de variabele te vermenigvuldigen met delta Temperatuur en te integreren over de tijd (gesplitst in een nacht- en dagdeel), kan worden bepaald hoeveel m 3 gas per week in de kas nodig is. Vervolgens vinden nog enkele correcties plaats: - De warmte die de zon levert hoeft niet te worden geleverd door de ketel. - Energiebesparende maatregelen zoals verschillende typen condensors, soorten gevelisolatie, soorten horizontale energieschermen, etc. verminderen het energieverlies. Deze zaken worden doorberekend in de benodigde hoeveelheid gas. Door deze berekeningen voor elke week uit te voeren en de gasverbruiken te sommeren over het teeltseizoen ontstaat het totale gasverbruik [m 3 ] over de rekenperiode. Methode: Met het gasverbruiksprogramma kan het gasverbruik worden bepaald voor een teelt met een bepaald temperatuurregime en met of zonder energiebesparende maatregelen. Om vervolgens het gasbesparingspercentage te kunnen berekenen van de verschillende energiebesparende maatregelen en naties daarvan, is als volgt te werk gegaan: - Eerst is het gasverbruik van de teelt van een gewas berekend zonder energiebesparende maatregelen en excl. stomen (gedefinieerd als: standaard gasverbruik of NUL-situatie).(a) - Vervolgens zijn voor dezelfde teelt de gasverbruiken doorgerekend met de verschillende energiebesparende maatregelen en naties daarvan, (b) - Ten slotte zijn de gasverbruiken berekend die worden gehaald bij gebruik van energiebesparende maatregelen. Door deze te relateren aan het standaard gasverbruik kan het gasbesparingspercentage (c) voor elk van de maatregelen en de naties daarvan worden berekend, (c = ((b/a) 100)) Uitgangspunten Voor het berekenen van de gasverbruiken bij de genoemde gewassen met gebruik van de verschillende energiebesparende maatregelen en naties daarvan, is een groot aantal uitgangspunten nodig. Deze uitgangspunten kunnen worden gesplitst in drie onderdelen: algemene uitgangspunten, uitgangspunten m.b.t. de gewassen en uitgangspunten m.b.t. de energiebesparende maatregelen zelf Algemene uitgangspunten De algemene uitgangspunten die in de berekeningen een rol spelen hebben betrekking op de kas en de keuze van het buitenklimaat. Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van dehuidige energiebesparende maatregelen

11 Er is gekozen om te werken met wat op dit moment als moderne kas geldt. Het betreft een Venlo-kas met 4m goothoogte, 2 x 3.2m brede kappen en een oppervlak van ±1 ha. Voor het buitenklimaat is gekozen voor het gemiddelde klimaat per week in Naaldwijk over de periode van (meest recente gemiddelde over langere periode). Het betreft dus geen klimaat met extremen. Voor verdere gegevens m.b.t. de algemene uitgangspunten wordt verwezen naar Bijlage la. Uitgebreidere informatie over uitgangspunten voor het Gasverbruiksprogramma staan in de paragraaf 'Factoren met invloed op het energieverbruik' in Kwantitatieve Informatie (1992) Uitgangspunten m.b.t. de gewassen Er zijn hier uitgangspunten gekozen m.b.t. het teeltseizoen, het temperatuurregime en het schermregime. Voor de bepaling van het teeltseizoen is een onderscheid gemaakt tussen groente- en bloemengewassen. Voor de groentegewassen is gebruik gemaakt van gegevens van de 3-jaarsteeltenquête van de NTS (federatie van Nederlands Tuinbouw Studieclubs). Daaruit is bepaald wanneer de meeste telers het gewas planten. Vervolgens is m.b.v. Kwantitatieve Informatie voor de Glastuinbouw (KWIN, 1992) het teeltseizoen bepaald; bijvoorbeeld voor de tomatenteelt (excl. teeltwisseling) van week 48 t/m week 45 het volgende jaar. Bloemisterijgewassen worden jaarrond geteeld en hebben voor het gasverbruik een teeltseizoen van week 1t/m 52. Wat betreft het gangbare temperatuurregime zijn voor de groentegewassen dezelfde bronnen gebruikt; m.b.v. het bepaalde teeltseizoen zijn in KWIN de temperatuursuitgangspunten nagegaan. Deze zijn gestaafd met de temperatuurregimes die in NTS-gegevens voorkwamen. Voor bepaling van de temperatuurregimes van de bloemisterijgewassen is gebruik gemaakt van de kennis van bedrijfsdeskundigen van DLV-Naaldwijk. Voor het gangbare schermregime van groente- en bloemisterijgewassen zijn dezelfde bronnen geraadpleegd als voor het temperatuurregime. Om de praktijk na te bootsen is gekozen om aanvullend C0 2 te doseren met de ketel voor 1200 uur per jaar bij een branderstand van 60 m 3 /uur. Dit kost totaal ± 7.0 m 3 gas/m 2 per jaar (extra), wat is verwerkt in het standaard gasverbruik. Het gebruik van energiebesparende maatregelen, heeft op dit autonome deel van het gasverbruik, geen invloed. Dit, omdat er alleen aanvullend C0 2 wordt gedoseerd als de C0 2 die vrijkomt vanwege warmtevraag in de kas, niet voldoende is. De overtollig geproduceerde warmte wordt in de praktijk 'afgelucht', of kan worden opgeslagen in een warmtebuffer (zie ook par en over mogelijkheden voor energiebesparing bij C0 2 -doseren). Uitgangspunten m.b.t. de gewassen zijn verder gedetailleerd weergegeven in Bijlage lb. Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

12 Uitgangspunten m.b.t. de energiebesparende maatregelen Voor het doorrekenen van de energiebesparende maatregelen met het Gasverbruiksprogramma is o.a. het besparingspercentage van het materiaal of de installatie nodig. Het gaat hier om gasbesparingspercentages van de verschillende typen condensors en isolatiepercentages van energieschermen en gevelisolatie (dubbel glas en beweegbaar gevelscherm). Deze uitgangspunten zijn weergegeven in Bijlage lc. 2.2 ISEM Werking van het programma en de gevolgde methode In deze paragraaf wordt dezelfde indeling aangehouden als in 2.1, alleen nu met betrekking tot de werking van ISEM, de gevolgde methode, en de hierbij gekozen uitgangspunten. Globale werking van het programma: Voordat een teler in energiebesparende maatregelen gaat investeren zal hij deze eerst willen beoordelen op economische haalbaarheid. Dit is mogelijk met de resultaten van het programma InvesteringSelectie-EnergieModel (ISEM) (IKC, 1992). Het is speciaal gericht op het berekenen van economische gevolgen van investering in energiebesparende maatregelen zoals rookgascondensors, energieschermen, gevelisolatie, warmte-opslag, warmte-levering, kolenstook en warmte-krachtkoppeling. Bij de bedrijfseconomische beoordeling van investeringen moet een afweging worden gemaakt in de te verwachten baten en lasten in relatie tot het investeringsbedrag. In ISEM gebeurt dit door de kengetallen 'Netto Contante Waarde'(NCW) en 'TerugVerdienTijd' (TVT) te berekenen. Op de berekening van deze kengetallen en het gebruik ervan wordt in paragraaf kort ingegaan. Om de energiebesparende maatregelen te kunnen doorrekenen met ISEM, zijn vele uitgangspunten nodig. In paragraaf worden deze uitgangspunten behandeld. Methode: Met ISEM zijn de energiebesparende maatregelen, zowel apart als in naties, doorgerekend op economische haalbaarheid Economische kengetallen Bij het berekenen van de economische kengetallen NCW en TVT wordt gerekend met Kasoverschot per jaar. Dit is gedefinieerd als: het saldo van de uit de investering voortvloeiende kasinkomsten (i.e. besparing op uitgaven voor aardgas) en kasuitgaven (i.e. onderhoud, opbrengstderving, arbeid, etc.) per jaar (Van der Velden &Vermeulen, 1992). Belangrijk is dat de financiering van de investering (rente en afschrijving) bij berekening van de kengetallen buiten beschouwing blijft. Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

13 Netto Contante Waarde Voor berekening van de NCW worden dejaarlijkse kasoverschotten contant gemaakt naar het jaar van investeren. Contant maken wil zeggen, terugrekenen met een disconteringsvoet (in dit geval de marktrente) naar de waarde van de kasoverschotten in het jaar van investeren. De NCW is vervolgens gelijk aan de som van de contant-gemaakte kasoverschotten (Contante Waarde (CW)) minus het investeringsbedrag. In deze berekeningen is een rekenperiode van 10 jaar gehanteerd. De investering is rendabel als de NCW positief is. De optie met de hoogste NCW wordt beschouwd als de beste. De Contante Waarde heeft verder als eigenschap dat als investeringen elkaar in de effecten (bijvoorbeeld gasbesparing en opbrengstverhoging) niet beïnvloeden, de CW van beide investeringen mag worden opgeteld om het gezamenlijke effect te berekenen. Als de investeringen elkaar wel beïnvloeden (bijv. ze besparen tegelijk op het gasverbruik) dan geldt de genoemde eigenschap ook, maar dan moet wel een correctie worden toegepast op de elementen die de CW bepalen (zoals bijv. gasbesparingspercentage) van de tweede investering. Hetzelfde geldt ook voor gevoeligheidsberekeningen. De marginale CW van een ander energiebesparings- of lichtverliespercentage, mag bij het resultaat van de CW-berekening met de oorspronkelijke eigenschappen worden opgeteld (zie voorbeelden in par en 3.2.4) Terugverdientijd Voor de berekening van de NCW moeten een aantal uitgangspunten worden bepaald. Een aantal uitgangspunten zijn bekend zoals investeringsbedrag, de huidige marktrente en gasprijs. Over een groot deel van de uitgangspunten bestaat echter onzekerheid. Het betreft hier bijvoorbeeld toekomstige ontwikkelingen van de gasprijs, arbeidskosten, opbrengsten, technische prestaties van de energiebesparende maatregelen, etc. Dit brengt risico's voor het rendabel-zijn van de investering met zich mee. Om inzicht te krijgen in de grootte van dit risico, wordt naast de NCW ook de TVT berekend. De TVT kan worden gedefinieerd als de periode waarover de som van de jaarlijkse Kasoverschotten gelijk is aan het investeringsbedrag. Bij de TVT wordt wel rekening gehouden met prijsstijgingen van de posten die de kasinkomsten en kasuitgaven bepalen, maar deze bedragen worden niet contant gemaakt. Hoe langer de TVT hoe kleiner de kans dat de investering binnen die tijd, of überhaupt wordt terugverdiend. Immers, voor een langere termijn wordt de juistheid van de gekozen uitgangspunten onzekerder. Er kan dus worden gesteld dat hoe korter de TVT, hoe groter de kans op het terugverdienen van de investering, hoe sneller men winst kan gaan maken Uitgangspunten Voor het berekenen van de NCW en de TVT met ISEM van de energiebesparende maatregelen en naties daarvan voor de verschillende gewassen, zijn veel uitgangspunten nodig. Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

14 Ook deze kunnen worden onderverdeeld in: algemene uitgangspunten, uitgangspunten m.b.t. de gewassen en uitgangspunten m.b.t. de energiebesparende maatregelen zelf Algemene uitgangspunten ~~ De algemene uitgangspunten betreffen uiteenlopende zaken. Deze uitgangspunten zijn bij doorrekening van alle gewassen en energiebesparende maatregelen gelijk gehouden: - Bedrijfsoppervlak: Er is gerekend met ± 1ha. Echter met de gekozen maten (40 kappen van 3.2m breed en 80 m lang) ontstaat een oppervlakte van 1240 m 2. - Rekenperiode van NCW: 10 jaar; De economische levensduur van energiebesparende maatregelen is gesteld op 10 jaar. Dit vanwege een tweetal redenen: - De kans is groot dat er na die periode betere c.q. nieuwere technieken beschikbaar zijn die vervanging van de investering mogelijk rendabeler maken. - Als zo'n investering niet binnen 10 jaar wordt terugverdiend, dan wordt, gezien dejuistheid van de uitgangspunten (rentestand, energieprijs, produktieniveau) op langere termijn, een groot risico gelopen op dat de investering niet rendabel is (NCW<0). - Marktrentevoet: 8%; De rentevoet is in 1993 gedaald van ± 9 naar ±6%. Echter, voor een langere periode (10 jaar) zal een rentevoet van 8% gemiddeld, een redelijke keuze zijn. Andere algemene uitgangspunten m.b.t. ketelrendement en stijgingsscenario's voor de kosten van gas (5% per jaar), arbeid (3%per jaar), onderhoud (3% per jaar) en van opbrengst (2-4 % per gewas per jaar) zijn opgenomen in Bijlage 2 (zie ook handleiding ISEM (IKC, 1992)) Uitgangspunten m.b.t. de gewassen Er zijn een aantal gewasspecifieke uitgangspunten opgesteld. - Standaard gasverbruik Het standaard gasverbruik is het gasverbruik bij de teelt van een gewas zonder gebruik van energiebesparende maatregelen, inclusief 7.0 m 3 gas voor het aanvullen doseren van C0 2 en exclusief gas voor het stomen van wortelmedia. Dit standaard gasverbruik wordt gebruikt als de NUL-situatie (referentie) per gewas. - Geldopbrengst (zie Bijlage lb): Voor het bepalen van de geldopbrengst van de teelt van de gewassen is gebruik gemaakt van verschillende bronnen: KWIN (1992), NTS-enquêtes, LTBgegevens (LTB, 1992) en bedrijfsdeskundigen van de DLV. Uit gegevens van deze bronnen over produktie, gemiddelde prijs en geldopbrengst, is een keuze gemaakt voor de geldopbrengst per gewas. Uitgangspunten m.b.t. stijging van de geldopbrengst zijn verder opgenomen in Bijlage 2 en 2a. Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

15 Uitgangspunten m.b.t. de energiebesparende maatregelen Tenslotte zijn er de uitgangspunten die zijn gekozen voor de energiebesparende maatregelen. - Investeringsbedrag (zie Bijlage lc): Voor de bepaling varihëf investeringsbedrag is eerst van elke energiebesparende maatregel nagegaan welke elementen in welke hoeveelheid nodig zijn in een kas van m 2. Vervolgens zijn met KWIN (1992) de investeringsbedragen per eenheid element nagegaan en is het investeringsbedrag bepaald. Voor prijzen van elementen van energieschermen is gebruik gemaakt van gegevens van een scherminstallatie-bedrijf. - Aanvullende jaarkosten: Bij deze post zijn de onderhoudskosten weergegeven. Deze zijn berekend uit het investeringsbedrag en het onderhoudspercentage uit KWIN (1992). - Toename extra opbrengst minus kosten (zie Bijlage lb en lc ): In deze post is het effect van lichtverlies als gevolg van de energiebesparende maatregel verwerkt in de opbrengst. Eerst is in KWIN (1992) nagegaan wat het lichtverlies door het materiaal is. Vervolgens is dit afhankelijk van de plaats van de maatregel vertaald naar lichtverlies per m 2 kas. Daarna is met de bekende regel " 1 %minder licht in de kas geeft 1 %minder produktie en daarmee 1 % minder opbrengst" (o.a. Cockshull et al., 1992) berekend wat het procentuele effect op de opbrengst is. Voor een scherminstallatie betekent de doorgerekende 3 % lichtverlies, 3% produktieverlies en daarmee 3% opbrengstverlies. Een mogelijkheid om aan het lichtverlies een minder dan evenredig opbrengstverlies toe te kennen, is impliciet verwerkt in de gevoeligheidsberekeningen. Hierin is voor de energiebesparende maatregelen (m.u.v. condensors), het effect van verschillende percentages lichtverlies op de Contante Waarde doorgerekend. Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

16 Gevoeligheidsberekeningen De energiebesparende maatregelen zijn op basis van de uitgangspunten voor de verschillende gewassen doorgerekend op economische haalbaarheid m.b.v. ISEM. Naast de uitkomsten van deze haalbaarheidsberekeningen, is het belangrijk te weten in welke mate deze uitkomsten veranderen als de uitgangspunten marginaal wijzigen. Het betreft hier zogenaamde 'gevoeligheidsberekeningen'. De gevoeligheidsberekeningen zijn gemaakt voor factoren die van invloed zijn op energiekosten. Deze kunnen worden benoemd als algemeen, teelt- of materiaalgerelateerd: Algemeen: gasprijs Materiaalgerelateerd : Het effect van 1. de isolatiewaarde van het materiaal. 2. het lichtverlies a.g.v. het gebruik van het materiaal. Teeltgerelateerd: Het effect van 3. het gebruik van hetenergiescherm; 4. de teelttemperatuur. De maatregelen 1, 3 en 4 hebben effect op het gasverbruik (c.q. gasbesparing) en daarmee effect op de economische haalbaarheid van de maatregel (i.e. de Netto Contante Waarde). Gasbesparing heeft een positief effect op de haalbaarheid, net als een hogere gasprijs (maatregel ). Maatregel 2 heeft effect op de produktie per m 2 als gevolg van de 1%-regel. Lichtverlies beïnvloedt de economische haalbaarheid sterk negatief. De gevoeligheidsberekeningen die per gewas zijn gemaakt, worden hieronder globaal beschreven per energiebesparende maatregel. In Bijlage 2c zijn alle opties weergegeven: Condensor Voor de condensor is een reeks van gasbesparingspercentages doorgerekend waarin ook de drie verschillende typen condensors zijn verwerkt. Voor lichtverlies hoeven hier geen gevoeligheidsberekeningen te worden gemaakt. Dubbel glas, Gevelscherm en Energiescherm Voor deze energiebesparende maatregelen is gevarieerd met het gasbesparings- en het lichtverliespercentage door hiervan een bepaalde reeks door te rekenen. Voor het energiescherm is daarnaast nog gevarieerd met de gebruiksduur van het scherm. Dit is gesplitst in het gebruik 's nachts en het gebruik overdag. Warmtebuffer Voor warmtebuffers is bepaald hoe gevoelig de economische haalbaarheid is voor verandering van de inhoud van de buffer en het gebruik van de buffer. Door het maken van bovengenoemde berekeningen wordt inzicht verkregen in de gevoeligheid van de oorspronkelijke resultaten voor veranderingen inde uitgangspunten. Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

17 2.4 Mogelijkheden voor energiebesparing op bedrijfsniveau 12 Vanwege de doelstelling van het NMP (die is herhaald in de MJA-E) en de Nota Energiebesparing (Min.EZ, 1993) zullen telers hun energie-efficiènfïe moeten verbeteren en tevens moeten gaan besparen op het aardgasverbruik. Dit kan door (het gebruik van) de aanwezige investeringen te verbeteren of te vervangen. Daarnaast kan worden geïnvesteerd in nieuwe energiebesparende maatregelen. Om hierin een keuze te kunnen maken is het belangrijk om te weten hoeveel gas er nog kan worden bespaard, welke investeringen hiervoor moeten worden gedaan en hoe groot de (Netto) Contante Waarde van deze (extra) energiebesparende investeringen zijn. Voor de berekeningen is gekozen omuit te gaan van 4 verschillende situaties: - geen energiebesparende maatregelen aanwezig - ()-condensor aanwezig - ()-condensor energiescherm aanwezig - ()-condensor energiescherm gevelisolatie (gevelscherm) aanwezig ()-condensor energiescherm gevelisolatie (dubbel glas) aanwezig Daarbij is het effect berekend van de situatie waarin de -condensor wordt vervangen door een enkele condensor op een apart net of een enkele condensor op de retour. Gebruik van een warmtebuffer is in deze naties niet meegenomen. Dit, omdat het effect van warmtebuffers op gasverbruik, C0 2 -concentratie in de kas en produktie, alleen kan worden doorgerekend met het ECP-model. Daaraan gekoppelde beperkingen zijn dat het ECPmodel alleen met groentegewassen werkt en dat er geen naties met andere energiebesparende maatregelen kunnen worden doorgerekend. De uitgangsituaties zijn gekozen omdat een investering in een condensor (in het algemeen) naar verwachting snel economisch interessant zal zijn, omdat dit een behoorlijke gasbesparing geeft en geen lichtverlies met zich mee brengt. Vervolgens kan in het horizontale energiescherm worden geïnvesteerd. Dit geeft lichtverlies, maar kan, afhankelijk van het gebruik, nog behoorlijk wat gas besparen. Tenslotte komt de gevelisolatie aan de beurt. Omdat de gevel slechts ongeveer 13% van de kasomhulling beslaat, kan hiermee slechts enkele procenten op het gasverbruik worden bespaard. Warmtebuffers kunnen daarnaast besparen op de hoeveelheid gas die wordt gebruikt voor aanvullende C0 2 -dosering (bijv. 1200uur 60 m3/uur = 7.0 m3). Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

18 13 3 Resultaten In dit hoofdstuk worden achtereenvolgens de resultaten weergeven van de berekeningen met de oorspronkelijke uitgangspunten (3.1), de gevoeligheidsberekeningen (3.2) en de mogelijkheden voor energiebesparing op bedrijfsniveau (3.3). Bij presentatie van de resultaten worden, vanwege de overzichtelijkheid, niet alle gewassen behandeld. Er is gekozen om de resultaten van 3gewassen weer te geven, de resultaten van de andere gewassen staan in de Bijlagen. Deze 3 gewassen zijn representatief gesteld voor het niveau van de resultaten van een groep van 3 gewassen, namelijk: - tomaat (voor de groentegewassen komkommer enpaprika). - kleinbloemige roos Frisco (voor de bloemisterijgewassen roos Madeion en chrysant). - standaard anjer (voor de bloemisterijgewassen trosanjer en freesia). Deze indeling betreft voornamelijk het niveau van temperatuurregime, standaard gasverbruik en opbrengsten. De verschillen tussen de in dit hoofdstuk gepresenteerde resultaten per gewas, zijn voornamelijk hierop gebaseerd. 3.1 Gasverbruik en economische haalbaarheid van energiebesparende maatregelen Energiebesparende maatregelen In deze paragraaf staan de resultaten van berekeningen van de gasbesparing die mogelijk is met de afzonderlijke maatregelen die energie besparen bij het op temperatuur houden van dekas ( ). Daarna wordt investeren in deze energiebesparende maatregelen op economische haalbaarheid getoetst ( ) Gasverbruik en gasbesparing Allereerst is per teelt het standaard gasverbruik berekend. Dit is het gasverbruik berekend op basis van temperatuurregime en bedrijfsuitrusting, exclusief gebruik van energiebesparende maatregelen. Het standaard gasverbruik is inclusief het (autonome) gasverbruik voor aanvullend doseren van rookgas-c0 2, wat 7.0 m 3 gas per m 2 kost. Vervolgens is berekend hoeveel gas kan worden bespaard met energiebesparende maatregelen. Voor de verschillende gewasgroepen is dit weergegeven in Tabel 1 (zie ook Bijlage 3). Conclusies: - Standaard gasverbruiken: Het standaard gasverbruik van de groenten (groep 1) is het hoogste (gemiddeld ±70 m 3 /m 2 ), vanwege het temperatuurregime. Daarna volgen de gewassen roos en chrysant (gem. ±55 m 3 /m 2 ). Gewassen als anjer en freesia (gem. ±40 m 3 /m 2 ) hebben het laagste standaard gasverbruik. Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

19 14 Tabel 1. Gasbesparing per energiebesparende maatregel gerelateerd aan het standaard gasverbruik per gewas (zie Bijlage 3 voor de resterende gewassen). Gewas Tomaat (groep 1) Roos Frisce- (groep 2) Anjer standaard (groep 3) Standaard Gasverbruik [m 3 /m 2 ] Energiebesparende maatregel en Gasbesparing f % van standaard gasverbruik] Condensor - enkel op retour - enkel op apart net - 4.4% 9.8% 12.6% 4.4% 9.8% 12.4% 4.3% 9.4% 12.0% gebruik vast scherm gebruik bew.b. scherm 6 wkn dag, 6 wkn nacht 6 wkn dag, 18wkn nacht niet gebruikt 0 wkn dag, 20 wkn nacht niet gebruikt 0 wkn dag, 20 wkn nacht Scherm - vast - beweegbaar 8.2% 16.7% 12.4% 12.7% Gevelisolatie - gevelscherm - gevel- hor.scherm ( - dubbel glas 7% 17.1% 3.7% 9% 12.9% 3.5% 9% 13.1% 3.2% (" Het gevelscherm wordt i.v.m. de temperatuurverdeling in de kas gebruikt in natie met een horizontaal (energie-)scherm (pers. comm. G.P.A. van Holsteijn (PTG)); het gasbesparingspercentage is hier dus een natie-effect van het horizontale energiescherm en het gevelscherm. - Condensors: Het niveau van gasbesparing per condensortype verschilt niet veel over de gewassen heen. De -condensor, die op een apart verwarmingsnet is aangesloten, heeft de hoogste gasbesparing (±12.5%). Daarna volgt de enkele condensor op het aparte net (±9.5%). Voorwaarde voor deze resultaten is wel dat men in de teelt de warmte van het secundaire net kan benutten en men niet bijmengt vanuit het primaire net. De enkele condensor die op de retour van het primaire net is aangesloten, bespaart het minste (±4.4%). - Energiescherm: Het gasbesparende effect van een energiescherm is afhankelijk van het temperatuurregime en de gebruikswijze (= het aantal weken dat per teeltseizoen en het aantal uren per week waarin wordt geschermd). Bij de groenten, met een hoog temperatuurregime en intensief schermgebruik (4 tot 8 weken overdag, 15 tot 22 weken 's nachts; zie ook Bijlage lb) levert dit een grote energiebesparing op van zo'n 17%. Bij de bloemen is schermen voor besparing van energie veel minder gebruikelijk. Als een scherm alleen in de winterperiode (bij een nachttemperatuur buiten onder de 5 C ('s nachts 20 weken, zie Bijlage ld) zou worden toegepast levert dit een besparing van 10-12%. Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik vande huidige energiebesparende maatregelen

20 15 - Gevelisolatie: In het algemeen bespaart gevelisolatie niet zo veel energie. Daarnaast neemt het per nf-kas weinig licht weg. De reden daarvan is dat de gevel slechts ±13% (zie uitgangspunten) van het totale kasomhullende oppervlak omvat. ~~ - Gevelscherm: Gebruik van het gevelscherm is gekoppeld aan dat van het horizontale scherm. Dit om ervoor te zorgen dat de gelijkmatigheid van de temperatuurverdeling in de kas niet wordt verstoord. Met een gevelscherm is slechts zo'n 3-4% extra gasbesparing mogelijk, als er al een horizontaal scherm wordt gebruikt. - Dubbel glas: Met dubbel glas, dat het gehele seizoen in de gevel zijn energiebesparende werking doet, is meer energie te besparen; zo'n 3-4% op jaarbasis Economische haalbaarheid Als wordt berekend welke de economische gevolgen zijn als vanuit de NUL-situatie wordt geïnvesteerd in energiebesparende maatregelen, ontstaat het beeld uit Tabel 2. Hierbij geldt dat de Netto Contante Waarde (NCW) gelijk is aan de Contante Waarde (CW) minus het investeringsbedrag. Tabel 2. Het investeringsbedrag de, Contante Waarde en Terugverdientijd van de investering per gewas (zie ook Bijlage le en Bijlagen 4 en Svoor de resterende gewassen) Gewas Energiebesp. maatregel Investeringsbedrag ra Tomaat (Groep 1) CW [f] TVT [jr] Roos Frisco (Groep 2) CW [f] TVT [jr] Anjer standaard (Groep 3) CW [f] TVT [jr] Condensor - enkel o.r. - enkel o.a.n Scherm -vast - beweegbaar (14.500)' Gevelisolatie - gevelscherm -gevelschermc - dubbel glas (14.500)" Omdat een vast scherm in één teeltseizoen wordt opgebruikt, wordt het investeringsbedrag in de NCWberekening op f0,- gesteld. De f wordt opgevoerd bij dejaarkosten van de investering. TVT is groter dan 10jaar of oneindig Bij Roos en Anjer wordt geen vast scherm gebruikt. ( Het gevelscherm wordt alleen gebruikt innatie met eenhorizontaal energiescherm; het investeringsbedrag is inclusief dat van het energiescherm Bij het gebruik van schermen is het eventuele positieve effect van een beter klimaat tijdens de scherm periode niet meegenomen in de berekeningen. Terugrekenend vanuit de negatieve NCW Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

21 bij de verschillende gewassen moet dit effect bij tomaat, komkommer, paprika en roos resulteren in een circa 4 % hogere geldopbrengst om de NCW van f 0,~ te krijgen. Voor anjer en freesia ligt dit boven de 6 %. (Zie bijlage 8) 16 Conclusies: - Algemeen: Horizontale schermen en Gevelisolatie zorgen door gasbesparing voor kostenbesparing. Echter, het lichtverlies dat deze energiebesparende maatregelen veroorzaken heeft grote gevolgen voor opbrengsten en dus voor de CW. Het financiële effect van het lichtverlies kan er worden uitgelicht, door de maatregelen door te rekenen met een lichtverlies van 0% (zie gevoeligheidsberekeningen in par. 3.2). - Condensors: Elke type condensor is bij de gewassen rendabel. Naarmate de warmte van een eventueel secundair net, teeltechnisch beter kan worden toegepast (wortelverwarming, groeipijpje), is een condensortype met een hoger gasbesparingspercentage economisch interessanter. Het vertaalt zich in een hogere (Netto) Contante Waarde. - Energiescherm: Gebruik van schermen heeft twee kanten ni. (gas-)kostenbesparing, en opbrengstderving als gevolg van lichtverlies. Over de mogelijkheid om m.b.v. energieschermen het klimaat te verbeteren (en zo tot hogere produktie te komen) zijn onvoldoende kwantitatieve gegevens bekend. Dit is echter impliciet gesimuleerd in gevoeligheidsberekeningen, door minder lichtverlies aan het scherm toe te rekenen. Met gekozen uitgangspunten is investeren in een beweegbaar scherm niet rendabel. Als door de positieve effecten van een beter klimaat tijdens het schermen een opbrengststijging van 4-6 % wordt behaald, wordt een beweegbaar scherm net rendabel. Een vast scherm is rendabeler naarmate het, teelttechnisch gezien, langer kan worden gebruikt. Het besparingseffect is hier net iets kleiner dan de jaarlijkse kosten. Bij dit type scherm is geen lichtverlies doorberekend: het heeft geen schermpakket en het wordt verwijderd als de lichtsom aanzienlijk begint te stijgen vanaf eind januari. Bij paprika in Bijlage 5 heeft het gebruik van een vast scherm een positieve NCW. Redenen hiervoor zijn het 8 weken lange gebruik en het hoge temperatuurregime. De besparingen zijn groter bij een hogere temperatuurregime (groentegewassen). Het lichtverlies van het scherm is van meer betekenis als de opbrengst hoger is; opbrengstderving speelt dan een grotere rol, zoals bij roos en chrysant (zie Bijlagen lb en 5). - Gevelisolatie: Zowel een beweegbaar gevelscherm als dubbel glas in de gevel zijn niet rendabel. De maatregelen besparen weinig gas omdat ze in de geveloppervlakte zijn verwerkt, hetgeen Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

22 ±13% van totale kasomhulling beslaat. Daarnaast nemen ze het gehele jaar licht weg, wat belangrijk doortelt in de CW Energiebesparing bij aanvullend C0 2 -doseren Praktijkonderzoek heeft in de jaren '80 aangetoond dat C0 2 een belangrijke groeifactor is bij teelten onder glas (Van Uffelen, 1988). De produktie blijft belangrijk toenemen, volgens het principe van afnemende meeropbrengst, bij stijging van de C0 2 -concentratie van 340 ppm (buitenluchtniveau) tot 750 ppm. Echter, onder de 340ppm C0 2 neemt de produktie sterk af. Het is dus belangrijk om te zorgen voor voldoende C0 2 in dekas. Voor de C0 2 die in de kas moet worden gebracht, kan o.a. gebruik worden gemaakt van de rookgas-c0 2, die vrijkomt bij de verbranding van aardgas voor warmteproduktie. De beperking hierbij is echter dat als er bijv. in de zomer overdag geen warmtevraag in de kas is, er ook geen C0 2 in de kas kan worden gedoseerd. Dit, terwijl het dan, vanwege de hoge instraling (en dus C0 2 -verbruik) het hardste nodig is. Tabel 3 Het gemiddelde gerealiseerd C0 2 -niveau in de kas per periode, op basis van het gasverbruik zonder aanvullende C0 2 -dosering Periode ppm C0 2 tomaat komkomm Bron: De tabellen 3.1 en 3.2. uit Vermeulen &vd Beek (1992). De standaard gasverbruiken van tomaat (52.2 m 3 /m 2 ) en van komkommer (59.1 m 3 /m 2 ) waarbij deze C02- waarden worden gehaald, wijken af(!) van de verbruiken die zijn genoemd in par Dit, omdat de gegevens van Vermeulen &vd Beek zijn berekend met het ECP-model (Houter, 1991). Conclusie: De gemiddelde C0 2 -concentratie in de kas ligt, zonder aanvullend doseren, tussen periode 4 en 10 voornamelijk onder het niveau van de buitenlucht-concentratie van 340 ppm C0 2. Ter voorkoming van produktiederving is aanvullend C0 2 -doseren indie perioden gewenst. Aanvullend C0 2 -doseren kan op drie manieren: - Met de ketel wordt extra aardgas verbrand om rookgas-c0 2 te kunnen doseren; - Er kan gebruik worden gemaakt van een warmtebuffer bij het doseren van rookgas-c0 2 ; - Er kan zuivere C0 2 worden gedoseerd. Deze mogelijkheden zullen in de volgende paragrafen verder worden uitgewerkt Rookgas-C0 2 Om een bepaalde C0 2 -streefwaarde in de kas te bereiken zal er, als er geen warmtevraag is, aardgas kunnen worden verbrand. Dit heeft als nadeel dat er warmte wordt geproduceerd en in Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

23 18 de kas wordt gebracht, terwijl er geen warmtevraag is. Deze warmte zal moeten worden afgelucht door extra ventilatie. Dit betekent warmte vernietiging, hetgeen de efficiëntie van het gebruik van energie vermindert (zie ook Rijsdijk (1993)). Door Vermeulen & vd Beek (1992) is met behulp van hét ECP-model voor komkommer en tomaat berekend hoeveel aardgas er extra verbrand moet worden om, m.b.v. aanvullend C0 2 - doseren dejuiste C0 2 -streefwaarde te halen. Deuitkomsten van de berekeningen voor tomaat en komkommer staan in Tabel 4. Tabel 4 De hoeveelheid extra aardgas die nodig is voor de produktie van C0 2 voor het minimaal bereiken van een bepaalde C0 2 -streefwaarde in dekas. C0 2 -streefwaarde [ppm] geen Extra [m 3 gas/m 2 ] tomaat (52.2 m 3 /m 2 ) komkommer(59.1 m 3 7m 2 ) Bron: De Tabellen 3.3 en 3.4 uit Vermeulen &vd Beek (1992) ) 'Standaard gasverbruik' berekend met het ECP-model en bijbehorende uitgangspunten. Conclusies: - Voor komkommer wordt een hoger temperatuurregime gehandhaafd dan voor tomaat. Dit heeft twee effecten die leiden tot een hogere C0 2 -concentratie in de kas: Ten eerste wordt er meer gas verbruikt, waardoor er meer C0 2 in de kas komt. Ten tweede zal men daardoor minder ventileren, waardoor de C0 2 minder snel naar de buitenlucht diffundeert. - Voor het aanvullend doseren van C0 2 is veel extra aardgas nodig. Als de daarbij geproduceerde warmte wordt afgelucht, is dit slecht voor de energieverbruik- en de energie-efficièntiedoelstellingen. Dit vraagt om mogelijkheden om aardgas te besparen bij het aanvullend doseren van C Zuivere C0 2 Bij het aanvullend doseren met zuivere C0 2 (afkomstig uit de industrie), hoeft op het bedrijf geen aardgas te worden verbrand. Dit is dus een interessante oplossing voor verbetering van de energie-efficièntie. Gebruik van zuivere C0 2 i.p.v. rookgas-c0 2 kent twee voordelen: - Met doseren van zuivere C0 2 wordt geen warmte in de kas gebracht, waardoor het klimaat niet wordt verstoord; 's zomers komt het voor dat warmte die vrijkomt bij produktie van rookgas-c0 2 niet meer door de kas kan worden afgevoerd en het C0 2 -doseren stopt. - Aan zuivere C0 2 worden produktievoordelen toegeschreven vanwege de zuivere vorm van het gas t.o.v. rookgas-c0 2. De hoeveelheid zuivere C0 2 die nodig is om een bepaalde C0 2 -streefwaarde (minimum) een Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

24 19 teeltseizoen lang te halen, is afkomstig uit het rapport van Vermeulen & vd Beek (1992). De resultaten zijn weergegeven in Tabel 5. Tabel 5 Deextrahoeveelheid C0 2 dienodigisomeen C0 2 -streefwaarde tefbereiken. C0 2 -streefwaarde [ppm] geen Extra [kg C0 2 /m 2 ] tomaat (94.0 kg/m 2 ) 0 komkommer(106.4 kg/m 2 ) Bron:Tabel 3.5en3.6uitVermeulen &vdbeek (1992),berekend methetecp-model; ) Standaard beschikbare C0 2 (voorbeeld tomaat: 1.8 kgc0 2 /m 3 gas 52.2m 3 gas/m 2 = 93.9kg CO,.Hiervan wordtruwwegeenderdedeel voordoserengebruikt. Conclusie: Economische evaluatie door Vermeulen & vd Beek van gebruik van zuivere C0 2 t.o.v. gebruik van rookgas-c0 2 levert het volgende op: "Het gebruik van zuivere C0 2 bij het aanvullend doseren van C0 2 wordt, uit economisch oogpunt bekeken, pas interessant als de zuivere C0 2 - prijs (incl.tankhuur) op ongeveer de helft van de gasprijs per m 3 komt te liggen". Bij de huidige prijs van C0 2 van zo'n 20 tot 25 ct/kg, is zuivere C0 2 te duur. Echter uit teelttechnische en energie-efficiëntie-overwegingen kan zuivere C0 2 al eerder de voorkeur verdienen Warmtebuffer Een tweede mogelijkheid om energie te besparen bij het aanvullend C0 2 -doseren, is het gebruik van een warmtebuffer. De (energiebesparende) werking van de warmtebuffer De warmte die vrij komt bij produktie van rookgas-c0 2, kan worden opgeslagen in de buffer in plaats van dat deze wordt afgelucht. Deze warmte kan dan op een later tijdstip (bijv. 's nachts) nuttig worden aangewend; er is dan warmtevraag zonder dat er C0 2 -vraag is. Met een warmtebuffer kan met C0 2 -doseren maximaal worden bespaard, het aantal m 3 gas dat nodig is om de kas 's nachts te verwarmen in de periode ongeveer van week 13 t/m week 4 Buiten deze periode, daalt de buitentemperatuur zodanig dat er globaal gesproken ook warmtevraag is als er C0 2 -vraag is (zie ook de perioden in Tabel 3 waarin C0 2 -concentratie daalt onder de 340 ppm). In de genoemde periode kan bij vruchtgroenten, afhankelijk van de C0 2 -concentratie van de kas die wordt aangehouden, vanwege het aangehouden temperatuurregime zo'n 8 m 3 /m 2 worden bespaard. Bij de bloemisterij gewassen is dit veel minder ( 1-3 m 3 /m 2 ) omdat er vanwege lage nachttemperaturen 's nachts een lagere warmtebehoefte is. Hierdoor kan er m.b.v. de buffer minder C0 2 worden gedoseerd. Als er méér C0 2 wordt geproduceerd dan volgens het nacht-gasverbruik in de genoemde Bedrijfseconomische gevolgen vanhetgebruikvandehuidigeenergiebesparende maatregelen

25 20 periode mogelijk is, dan is de volgende morgen niet alle warmte uit de buffer gebruikt. Deze warmte wordt dan alsnog via de kas afgevoerd (o.a. aan het einde van de nacht), om de buffer te legen en weer voor het C0 2 -doseren te kunnen vullen met geproduceerde warmte. De warmtevernietiging is dan naar een later tijdstip verschoven! (zteook Rijsdijk (1993)). Conclusie: Met een warmtebuffer bij groentegewassen kan behoorlijk wat energie op zeer rendabele wijze worden bespaard (zo'n 11% (8 m 3 /m 2 / totale gasverbruik van ±70 m 3 /m 2 ). Dit, mits voor het grootste deel van hetjaar geldt dat de warmte die overdag wordt opgeslagen, 's nachts nuttig kan worden aangewend. Dit kan als de buffergrootte bij tomaat m 3 /ha is en de warmtebuffer bij komkommer een capaciteit heeft van m 3 /ha (Vermeulen & vd Beek, 1992). Economische haalbaarheid van warmtebuffers In dit rapport is beperkt gerekend aan het gebruik van warmtebuffers; het betreft slechts twee groentegewassen; alleen de aanbevolen grootten van warmtebuffers worden doorgerekend en er worden geen naties met andere investeringen doorgerekend. De redenen hiervoor zijn: Ten eerste is de warmtebuffer niet ingebouwd in het Gasverbruiksprogramma. Dit staat een goede vergelijking met en inpassing in de reeds berekende gasverbruiken en doorgerekende energiebesparende maatregelen in de weg. Ten tweede is er aan het gebruik van warmtebuffers in de groenteteelt reeds gerekend door Vermeulen & vd Beek (1992) met het ECP-model van Houter (1991). Met dit model kunnen alleen de belangrijke glasgroentegewassen worden doorgerekend. Bij de berekeningen is globaal uitgegaan van de volgende stelling: De beoogde streefwaarde van de C0 2 -concentratie (bijv. 500 ppm) voor het teeltseizoen kan worden gerealiseerd met rookgas-c0 2 zowel met als zonder warmtebuffer. Dit betekent dat er geen produktie-effect aan gebruik van de warmtebuffer kan worden toegerekend. In de situatie zonder buffer wordt alle warmte die vrij komt bij het aanvullend C0 2 -doseren, vernietigd door deze af te luchten. Met een warmtebuffer kan deze warmte overdag worden opgeslagen en 's nachts worden gebruikt om de kas op temperatuur te houden. De economische doorrekening van de warmtebuffer met ISEM, waarbij is uitgegaan van een rendement van de warmtebuffer van 90% (= 10% warmteverliezen), leverde de resultaten zoals deze te zien zijn in Tabel 6 (zie ook Bijlage 4). Conclusies: - Bij tomaat is de Netto Contante Waarde van het gebruik van een warmtebuffer van 80 of 100 m 3 /ha positief bij 1400 uur doseren van 60 m 3 /uur. Hiermee kan een streefwaarde van 450 ppm worden aangehouden (zie ook Tabel 4). De terugverdientijd is korter naarmate het investeringsbedrag lager is; dit geldt uiteraard bij een buffer die de warmte die 's nachts nodig is, overdag kan opslaan bij het doseren van rookgas-c0 2 (8.6 m 3 per teeltseizoen). Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

26 21 - Bij komkommer wordt een iets grotere buffer aangehouden (Vermeulen & vd Beek, 1992). Investering in buffer van 100 en 120 m 3 /ha geven een positieve NCW. Deze buffers kunnen worden gebruikt om minimaal een C0 2 -streefwaarde van 500 ppm te kunnen aanhouden (zie Tabel 4). Tabel 6 De NCW en TVT van warmtebuffers bij een vaste C0 2 -doseertaktiek van 1400uur van 60 m 3 /uur (Er is alleen gerekend met de energiebesparing door gebruik vande warmtebuffer, niet met eventuele produkieverhogende effecten.) C0 2 -streefwaarde [ppm] Warmtebufferinhoud Inv. bedrag Nacht-Gasverbruik ( week 13 tm40 Aanvullend C0 2 -doseren 1400uur 60m 3 per uur ppmc0 2 CW TVT tomaat 80m 3 /ha 100mVha m 3 /m 2» '450»» komkommer 100mVha 120m 3 /ha m 3 /m 2»» 500 " (" Dit is berekend met het Gasverbruikprogramma; 'temperatuurverliezen in de nacht'. 1 Bron: Rapport van Vermeulen &vd Beek (1992); Tabellen 3.3 en Verschil in de Contante Waarde tussen de 80 m 3 en de 100m 3 warmtebuffer, ishet gevolg van hogere onderhoudskosten (2%van het investeringsbedrag). De gebruikte stelling dat een warmtebuffer alleen energiebesparing geeft t.o.v. aanvullende rookgas-c0 2 -dosering zonder warmtebuffer, is een sterk vereenvoudigde voorstelling van de werkelijkheid. Vanwege een aantal redenen is het, bij dezelfde C0 2 -streefwaarde, beter om een warmtebuffer te gebruiken bij rookgas-c0 2 -dosering dan rookgas-c0 2 te doseren en de warmte te vernietigen: - Bij gebruik van een warmtebuffer zal de C0 2 -concentratie in het begin en aan het einde van het teeltseizoen, langer boven de streefwaarde (minimum!) kunnen blijven dan in een situatie met rookgas-c0 2 -dosering zonder warmtebuffer (Zie tabel 3.1 en 3.2. uit Vermeulen & vd Beek (1992)). Dit betekent een produktieverhoging voor de situatie met de buffer. Deze hogere C0 2 -concentratie die met de warmtebuffer kan worden gehaald, kan worden gesimuleerd door rookgas-c0 2 (zonder buffer) te doseren tot het betreffende niveau. Echter, dit kost weer extra aardgas, waardoor de gasbesparing door de buffer nog wordt vergroot (Zie Tabel 3.3 en 3.4 uit Vermeulen &vd Beek (1992)). - Gebruik van een warmtebuffer geeft overdag een beter klimaat: Doordat de warmte, in een situatie van 'rookgas-c0 2 -dosering zonder warmtebuffer', moet worden vernietigd, wordt er veel warmte in de kas gebracht. Daarvoor moet er extra worden geventileerd. De gedoseerde C0 2 diffundeert hierdoor sneller naar de buitenlucht. Bij gebruik van een warmtebuffer, blijft het klimaat overdag gelijkmatiger. Er hoeft minder te worden geventileerd en derhalve is het 'rendement' van de gedoseerde C0 2 hoger Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

27 22 (Rijsdijk, 1993). Gebruik vaneen warmtebuffer (t.o.v. een situatie zonder buffer) zal een hogere produktie geven bij dezelfde aangehouden streefwaarde voor C0 2. De vergelijking vaneensituatie vanaanvullend CCVdosereïTmet enzonder warmtebuffer is blijkbaar complex. Dit kan niet eenvoudig worden 'afgedaan' met enkele vuistregels. De warmtebuffer kan niet eenvoudig weg worden gezien als een maatregel die alleen energie bespaart. Produktie-effecten t.o.v. een situatie zonder buffer, spelen ook zeker een rol.dit betekent een stijging vande NCW.Het gebruik vande warmtebuffer wordt hierdoor, zowel vanuit economisch als energie-efficiëntie-oogpunt, nogeenstuk interessanter danal is weergegeven intabel 6. Zieverder hetrapport van Vermeulen envdbeek (1992). 3.2 Gevoeligheid van deresultaten voor verandering vandeuitgangspunten Gevoeligheid voor degasprijs Omdat de gasprijs invloed heeft op het rentabiliteit van investeringen, is het interessant te weten hoe gevoelig de Netto Contante Waarde is voor de gasprijs. In Tabel 7 is de weergave vandegevoeligheid gesplitstin: - verandering van dencw [f]bijstijging vandegasprijs met 1 ct/m 3. - de gasprijs [ct/m 3 ] die nodig is om een NCWvan f 0,- te krijgen (een economisch net haalbare investering). Rekenwijze: 23 ct/m 3 minus (NCW [f]/gevoeligheid [f/ct.m 3 ]) Tabel 7. De gevoeligheid van de resultaten voor verandering van de gasprijs met 1cent (Extra CW), en gasprijs die nodig is om een NCW van 0 te realiseren (zie ook Bijlage 6a). Gewas Energiebesp. maatregel Tomaat (Groep 1) Roos Frisco (Groep 2) Anjer standaard (Groep 3) NCW [f] Extra CW [f/ct.m" 3 ] Gasprys [ct.m- 3 ] ncw=0 NCW [f] Extra CW [f/ct.m- 3 ] Gasprys [ct.m 3 ] ncw=0 NCW [f] Extra CW [f/ct.m" 3 ] Gasprys [ct-nv 3 ] ncw=0 Condenser - enkel o.r. - enkel o.a.n Scherm - vast - beweegbaar Gevelisolatie -gevelscherm - gevelschermc - dubbel glas C Het gevelscherm wordt gebruikt in natie met een horizontaal (energie-)scherm; investeringsbedrag en besparingseffect zijn inclusief die van het energiescherm en dus verwerkt in CW en NCW Conclusies: - Condensors: Alle typen condensors zijn voor de bedrijfstypen diehetindit rapport betreft, Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

28 23 bij de huidige gasprijs rendabel. Vanuit het oogpunt van de energiebesparing verdient, indien teelttechnisch inpasbaar, de -condensor de voorkeur. - Energiescherm: Deze zijn zonder positieve nevenwerking op gewas en produktie rendabel bij een gasprijs van ± 46 et in de groenteteelt. Als van de positieve nevenwerking gebruik kan worden gemaakt, is het scherm al bij lagere gasprijs rendabel. Hierover zijn echter geen kwantitatieve gegevens bekend. - Gevelisolatie: - Gevelscherm: Het gevelscherm (zonder horizontaal scherm) wordt pas rendabel bij een gasprijs van ± f2,- per m 3 en is in de huidige situatie duidelijk niet rendabel. In natie met een horizontaal scherm is het gevelscherm rendabel bij een gasprijs van f0,50 - f 1,10 per m 3. - Dubbel glas: Dubbel glas in de gevel is bij de gekozen uitgangspunten niet rendabel Gevoeligheid voor condensor-uitgangspunten Omdat condensors geen lichtverlies veroorzaken, is in deberekeningen alleen gevarieerd met het besparingspercentage van de condensor. Binnen de range van besparingspercentages vallen ook de drie gekozen condensor-opties (zie uitgangspunten). Bij een hoger besparingspercentage hoort een ander type condensor met een eigen investeringsbedrag (zie Tabel 8). Tabel 8Gevoeligheidvanderesultatenvandecondensorvoorhetbesparingspercentage (zieookbijlage6b) Gewas Type Condensor Inv.bedrag [f] Tomaat (Groep 1) Roos Frisco (Groep 2) Anjer standaard (Groep 3) Besparingspercentage [f] CW [f] TVT Dr] CW [f] TVT Dr] Gasbesp( Gasbesp. Gasbesp CW [f] TVT LM Enkele opde retour - 2% besp. - 5% % 4.4% % 4.4% % 4.3% Enkele op apartnet - 8% besp. -11% % 9.8% % 9.8% % 9.4% Combi - 14%besp % % % ("Het verschil tussen de inhet Gasverbruiksprogramma ingevoerde besparingspercentage vande condensortypen en de daarbij berekende gasbesparing in procenten zit hem in het autonome gasverbruik voor C0 2 -dosering van 7.0 m 3 /m 2. Energiebesparende maatregelen hebben opdit gasverbruik geen besparende werking. Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

29 24 Conclusie: Een goede inpassing van de condensor is wezenlijk voor de rentabiliteit: hoe hoger het gasbesparingspercentage van de condensor, hoe hoger de Contante Waarde, hoe hoger de Netto Contante Waarde. Voor tomaat geldt bijv. in de berekeningen een stijging van f ,- per procent-punt extra energiebesparing (in het gebied van 2 tot 14% besparingspercentage). Belangrijk is wel dat de warmte van de condensor (in het algemeen) volledig in de kas kan worden benut Gevoeligheid voor energiescherm-uitgangspunten De economische haalbaarheid van het energiescherm is sterk afhankelijk van de uitgangspunten voor de isolatiewaarde (40%) en de lichtonderschepping (±3%). De effecten van het variëren met deze uitgangspunten zijn te vinden in Tabel 9. De economische haalbaarheid van gebruik van de schermen is daarnaast afhankelijk van de gebruiksduur. Zie hiervoor Tabel 1 Het is mogelijk om te bepalen wat het natie-effect is van wijziging van meerdere uitgangspunten tegelijk (isolatie, lichtverlies, gebruiksduur) op de reeds berekende Contante Waarde van een alternatief. Door de veranderingen van de Contante Waarde per veranderd uitgangspunten te sommeren en op te tellen bij de Contante Waarde van het doorgerekende standaard-alternatief (x% isolatiewaarde, y% lichtverlies en zl en z2 weken gebruiksduur resp. 's nachts en overdag), ontstaat de Contante Waarde van het 'nieuwe alternatief. Tabel 9 Gevoeligheid van de resultaten voor het gebruik en eigenschappen van het energiescherm (Bijlage 6c) Gewas Gebruik energiescherm Inv. bedrag [fl Tomaat (Groep 1) 6 wkn overdag, 18 wkn s nachts' Roos Frisco (Groep 2) 0 wkn overdag, 20 wkn ' s nachts 0 Anjer standaard (Groep 3) 0 wkn overdag, 20 wkn ' s nachts' If] CW [fj TVT Dr] CW [f] TVT Ür] Gasbesp. Gasbesp. Gasbesp CW [f] TVT Or] Isolatie:( l - 30% besp. -40% -50%,., - 60% % 16.7% 24% 24.2% % 11.7% 14.5% 17.4% % 12.7% 15.9% 19.1% Lichtverlies:^ - 0% - 2% - 4% - 6% - 8% - 10% %»»»»»» f»» i %»»»» f, 11» = Bij de gewassen (kolomkop) is weergegeven welk standaard schermgebruik is doorgerekend. = Terugverdientijd is groter dan 10 jaar of oneindig ('= Isolatiewaarde varieert bij een constant lichtverlies van 3% ( 2 = Lichtverlies varieert bij een constante isolatiewaarde van40% 12.7% Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

30 Conclusies: - Isolatiewaarde: Zelfs bij de hoogste doorgerekende isolatiewaarde van schermen, wordt de installatie nog niet terugverdiend (ook niet bij paprika met het hoogste temperatuurregime (zie Bijlage 6c)). Bij de bloemisterijgewassen is er, absoluut gezien, minder gas te besparen vanwege het lagere temperatuurregime. Daardoor is investeren in een scherminstallatie economisch nog minder interessant Lichtverlies: De gasbesparing van het scherm en de aanvullende jaarkosten van het scherm zijn zodanig, dat bij 0% lichtverlies het energiescherm alleen bij de gewassen tomaat (zie Tabel 5) en paprika (zie Bijlage 6c) (i.v.m. temperatuurregime) een terugverdientijd heeft, korter dan 10 jaar. Echter, omdat voor het lichtverlies van de scherminstallatie over een geheel teeltseizoen (afgezien van lichtverlies bij gebruik van het scherm) moet worden gerekend met minimaal 3%, is het een probleem om gebruik van het scherm rendabel te maken. Elke procent-punt extra lichtverlies levert een vermindering op van de CW en NCW van f45.000,- tot f6000,- per ha. Ook hier geldt dat naarmate de opbrengst van een gewas groter is, het effect van dit lichtverlies een sterker effect heeft op de kasstroom. Ook het schermgebruik (gebruiksduur) is van belang voor de economische haalbaarheid van het scherm. Hiermee kan bijvoorbeeld voor de nacht worden gevarieerd van 0 tot 24 weken (dicht) bij een bepaalde periode van schermgebruik voor overdag. Voor deze bepaalde periode voor schermgebruik overdag is voor elk gewas nagegaan wat gebruikelijk is: tomaat ± 6 weken, komkommer ± 4 weken, paprika ± 8weken en de bloemisterijgewassen 0 weken. Op een zelfde manier wordt met het schermgebruik overdag gevarieerd bij een bepaalde periode waarin het scherm 's nachts wordt gebruikt. Voor gebruik gedurende de nacht is globaal aangehouden het aantal weken dat de nachttemperatuur (van een gemiddeld klimaatjaar ( ) lager is dan 5 C. Dit is van week 51 t/m week 18, bij elkaar 20 weken. Dit is gebruikt bij de bloemisterijgewassen. Voor de groenten is gerekend vanaf de plantdatum 18weken voor tomaat, 15weken voor komkommer en 22 weken voor paprika (zie ook Bijlage ld). Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

31 26 Tabel 10 Gevoeligheid van de resultaten voor degebruiksperiode (overdag en 's nachts) vanhet energiescherm (zie ook Bijlage 6c voor de resterende gewassen). Gewas gebruik Energiescherm ra m Tomaat (Groep 1) 6 wkn overdag, 18 wkn CW [f] s nachts" TVT m Roos Frisco (Groep 2) 0 wknoverdag, 20wkn ' CW [f] s nachts 0 TVT Örl Anjer standaard (Groep 3) 0 wkn overdag, 20wkn 'snachts" Inv. bedrag Gasbesp. Gasbesp. Gasbesp CW [f] TVT Or] Gebr.overdae: Gebr. nacht: - 0 wkn % 6.6% 10% 13.0% 15.7% 17.6% 18.7% 6 weken % 3.0% 5.6% 8.2% 16% 12.4% 13.9% 0 weken % 3.2% 6.0% 8.6% 11.2% 12.7% 13.7% 0 weken Gebr.'s n- achts: Gebr. dag: - Owkn % 14.2% 15.4% 16.7% 18.0% 19.2% 25% 18 weken % 13.8% 15.2% 16.6% 17.8% 19.0% 22% 20 weken % 14.2% 15.5% 16.7% 17.8% 19.1% 20% 20 weken = Bij de gewassen (kolomkop) is weergegeven welk standaard schermgebruik is doorgerekend. = Terugverdientijd is groter dan 10 jaar, of oneindig. Conclusies: - Gebruiksduur: - Bij geen vande gewassen is eenenergiescherm rendabel (TVT<10jaar, NCW>0) bij een maximaal doorgerekend gebruik van24weken 's nachts (bijbepaalde periode vanschermen overdag) ofvan 12weken overdag (bijbepaalde periode van schermen 's nachts). - Elke week dater, inhet voorjaar, langer 's nachts wordt geschermd kaner vanwege oplopende temperatuur, minder gas worden bespaard, enisermeer kans opvochtproblemen. Belangrijk bij 'gebruiksduur' is weldat allerlei teeltkundige voordelen (betere planttemperatuur en klimaat bij vorst, etc.)en nadelen (vochtproblemen, te lage verdamping etc.)niet in deze berekeningen zijn opgenomen, omdat deze inonderzoek nog niet gekwantificeerd zijn. Vanuit de vakbladen (G&F, ) is bekend datgebruik vanschermen inde donkerste en koudste periode vanhet jaar klimaatvoordelen kan bieden endatdenadelen groter kunnen worden naarmate het gewas groter wordt enmeer gaat verdampen (o.a. weelderig (ziektegevoelig) gewas, grotere kans op fysiogene afwijkingen etc. (zie Luchtvochtigheidbrochure PTG, 1993)). In de praktijk wordt dit o.a. opgelost door gebruik vanzgn. 'bandjes'-schermen; deze laten vocht door. Zehebben echter ingesloten toestand eenkleiner besparingspercentage dan schermfolies, maar zekunnen weer langer worden gebruikt. Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

32 Gevoeligheid voor gevelisolatie-uitgangspunten De gevel vandekasinhetdoorgerekende voorbeeld (zie par enbijlage la) beslaat 13.5% vanhet kasomhullingsoppervlak. Gevelisolatie bespaartbp het gasverbruik, maar zorgt ook voor lichtverlies. Beide faktoren zijn in Tabel 11 gevarieerd voor dubbel glas (standaard: 50% besparing en 16.5 % lichtverlies) en gevelscherm (standaard: 40% besparing en3% lichtverlies). Berekening vanhetlichtverlies van gevelisolatie zijn weergegeven inbijlage lc. Ook hier kande Contante Waarde worden berekend vaneennatie van verandering in isolatie- enlichtverliespercentage opdewijze zoals in par (begin) isbeschreven. Tabel 11 Gevoeligheid van de resultaten voor de eigenschappen van gevelisolatie (Zie ook Bijlage 6d) Gewas Gevelisolatie Inv. bedrag m Tomaat (Groep 1) Roos Frisco (Groep 2) Anjer standaard (Groep 3) 'M CW[f] TVT Dr] CW [f] TVT Ör] Gasbesp( Gasbesp. Gasbesp CWÏf] TVT Dr] Dubbel glas -40% besp. - 50% -60% % 3.7% 4.4% % 3.5% 4.2% % 3.2% 3.9% Dubbel glas - 0% lichtv. - 5% -10% -15% -20% -25% % M»»»»»»»» %»1»»»»»»» % Gevelscherm' - 30% besp. -40% -50% -60% % 7% 9% 1.1% ^ % 9% 1.1% 1.3% % 9% 1.0% 1.1% Gevelscherm' - 0% lichtv. - 5% -10% -15% -20% % 11»»»»»» %»»»»»»»> %»»»»»»»» C Het gevelscherm wordt hier alleen gebruikt, en niet innatie met een horizontaal (energie-)scherm. Terugverdientijd is groter dan 10jaar of oneindig. ( c Als er in een veld van deze kolom slechts één waarde is geplaatst, dan is de gasbesparing voor alle alternatieven, waarop dit veld betrekking heeft, gelijk.

33 28 Conclusies: - Dubbel glas in de gevel is economisch niet rendabel. Het wordt interessanter naarmate het een hogere isolerende waarde heeft (standaard 50%) en minder licht onderschept (standaard 16.5% ). Echter, zelfs onder de gunstigste doorgerekende omstandigheden (60% besparing of 0% lichtverlies) is het gebruik niet rendabel. - Gevelscherm: Hier gelden dezelfde principes als bij dubbel glas in de gevel Gevoeligheid voor het gebruik van de warmtebuffer Bij het verbranden van ± 8m 3 gas voor C0 2 -dosering in de groenteteelt is gebruik van een buffer financieel interessant. In Tabel 12 staat hoeveel gas in ieder geval moet worden aangewend voor aanvullende C0 2 -dosering, wil gebruik van een warmtebuffer nog net economisch haalbaar zijn. Voorwaarde hierbij is dat het opgewarmde water na opslag weer nuttig gebruikt kan worden voor verwarming. Tabel 12 Aantal uren aanvullend C0 2 -doseren c.q. het aantal extra m 3 gas waarbij gebruik van buffers net financieel interessant is. (Er is alleen gerekend met de energiebesparing door gebruik van de warmtebuffer, niet met eventuele produkieverhogende effecten.) C0 2 -streefwaarde [ppm] Warmtebufferinhoud Inv. bedrag NCW=0 bij.. uurvan 60m 3 /uur Aanv.C0 2 gas voor aanv. C0 2 -doseren week 13tm 40 tomaat 80m 3 /ha 100m 3 /ha m 3 /m m 3 /m 2 komkommer 100m 3 /ha 120m 3 /ha m 3 /m m 3 /m 2 Conclusies: - Bij tomaat moet bij een warmtebuffer van 80 en 100 m 3 /ha minimaal voor 5.4 en 6.5 m 3 /m 2 gas gebruiken voor aanvullend C0 2 -doseren wil investering economisch haalbaar zijn. - Bij komkommer is dit bij eenbuffer van 100 en 120m 3 /ha resp. 6.5 en 7.5 m 3 gas/m 2. - Bij beide voorgaande conclusies is er vanuit gegaan dat het met het gas opgewarmde water, na opslag weer nuttig gebruikt kan worden voor verwarming Gevoeligheid van temperatuurregime Een andere mogelijkheid om aardgas te besparen, naast een investering in energiebesparende maatregelen is het verlagen van het temperatuurregime t.o.v. de NUL-situatie. In Tabel 13 is dit voor de drie gewasgroepen uitgewerkt. Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

34 29 Tabel 13 Het effect van een hoger of lager temperatuurregime op het gasverbruik, onafhankelijk van het produktie-effect (zie ook Bijlage 6e voor de resterende gewassen) Gewas Tomaat (groep 1) m 3 /m 2 Roos Frisco (groep 2) m 3 /m 2 Anjer (groep 3) m 3 /m 2 1 Choger Huidige temp.regime C lager C lager Verschil 1 "hoger-huidig Verschil huidig-1 "lager '4.9 Verschil l lager-2 "lager gem. %-besparing/ C 8.1% 7.4% 9.9% Eigenlijk zou bij overstap van een hoger naar een lagere temperatuurregime steeds minder energie bespaard kunnen worden. Dit is onderin de tabel bij 'verschil' alleen zo terug te vinden bij roos Frisco. Voor het verloop van de reeksen bij tomaat en anjer zijn geen verklaringen. Conclusies: - De gasbesparing per daling van temperatuurregime met 1 C is zo'n 7.5 tot 11.5% over alle gewassen (zie ook Bijlage 6e). Dit is aanzienlijk. Deze manier van gas besparen is economisch interessant binnen slechts een kleine marge van opbrengst- c.q. kwaliteitsverlies. - Het verlagen van het temperatuurregime lijkt in eerste instantie lucratief. Er kan 4 tot 5 m 3 aardgas per m 2 mee worden bespaard, en levert bij een gasprijs van 23 ct/m 3, een besparing van f 1.00 tot f 1.20 per m 2. Om economisch gezien, temperatuurverlaging van 1 C te kunnen verantwoorden mag slechts 1 tot 2% opbrengst (anjer/freesia f60/m 2, tomaat /paprika/komkommer/chrysant f80,-/m 2 en roos fl30,-/m 2 ) worden ingeleverd. Dat dit een erg krappe bandbreedte is mag blijken uit effecten van temperatuur op produkten en produktie: Het temperatuurregime dat bij de verschillende gewassen wordt gevoerd is een economisch optimum. Dit optimum is ontstaan uit een groot geheel van randvoorwaarden waaraan de temperatuur tijdens de groei van gewas en produkt aan moet voldoen om een maximale produktie te kunnen leveren van een bepaalde kwaliteit, uiterlijk (vorm, gave vruchthuid, aantal bloemen per tak, etc.) en innerlijk (smaak, houdbaarheid, vaasleven etc). Verandering van temperatuur heeft o.a. invloed op groeisnelheid, verhouding vegetatieve-generatieve groei (gewasopbouw, vruchtbaarheid), verdeling van assimilaten over de plantedelen (plantbelasting), verdamping en nutriëntentransport, etc. Kortom, de invloed van temperatuur op een gewas is complex, en elk gewas (met produkt) reageert anders op een verlaging Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

35 30 van de temperatuur (zie PTG, 1987, 1990, 1991, 1992). Het is belangrijk om de effecten en economische gevolgen daarvan na te gaan alvorens wordt overgegaan tot teelttemperatuurverlaging ten behoeve van energiebesparing. 3.3 Combinatiemogelijkheden voor energiebesparing op bedrijfsniveau Gasverbruik, gasbesparing en economische haalbaarheid Als het gaat om de mogelijkheden die er nog zijn om energie te besparen op bedrijfsniveau, zal moeten worden uitgegaan van verschillende uitgangssituaties m.b.t. de aanwezige bedrijfsuitrusting. Voor elke van de vier onderscheiden uitgangssituaties (1. alleen een -condensor aanwezig, 2.een -condensor en een hor. scherm aanwezig, etc. (zie par. 2.4)) is bepaald in welke energiebesparende maatregelen er nog kan worden geïnvesteerd. Daarvan is berekend het te investeren bedrag, hoeveel gas er nog kan worden bespaard en welke Contante Waarde dit oplevert. Een laatste mogelijkheid is nog dat een enkelvoudige condensor wordt vervangen door een -condensor. Eén en ander is uitgewerkt in Tabel 14. Tabel 14 De technisch haalbare gasbesparing bij verschillende uitgangssituaties m.b.t. de bedrijfsuitrusting, en de bijbehorende extra gasbesparing en Contante Waarde (zie ook bijlage 7) Gewas Tomaat (groep 1) Roos Frisco(groep 2) Anjer st.(groep 3) Gasbesparingsopties Extra inv.bedrag [fj Extra- Gasbesp. Extra CW [fl Extra Gasbesp. Extra CW [f] Extra Gasbesp. Extra CW [fl 1.Aanwezig: niets! Nog investeren in: -Al B Cl - Al B C % 27.2% 29.6% % 23.3% 25.4% % 23.2% 24.9% Aanwezig: Al Nog investeren in: -B -C1 - B C % 14.6% 17.0% % 11.0% 13.1% % 11.2% 12.9% Aanwezig: Al B Nog investeren in: -Cl -C % 3% 2.7% % 3% 2.4% % 4% 2.1% Aanwezig: - Al B Cl - Al B C2 Investeren in:niets! zie 1. t» 0 zie 1. zie 1.»» 0 zie 1.»» zie 1.»» 0 zie 1.»» zie 1. 0 extra mogelijkheid: Investeren in: - Al, ipv A2 -Al, ipv A % 8.2% % 8.0% % 7.7% Legenda: Al = Combi-condensor, A2 = Enkele condensor op apart net, A3 = Enkele condensor op retour, B = Horizontaal energiescherm, Cl = Gevelisolatie; Gevelscherm, C2 = Gevelisolatie; Dubbel glas. Bij het investeren komen van A (de condensors) en van C (gevelisolatie) slechts 1type tegelijk voor. Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

36 31 Conclusies: - Energiebesparing: Er blijkt voor de groentegewassen bij de gekozen uitgangspunten met de energiebesparende maatregelen condensor, energiescherm en gevelisolatie samen, totaal zo'n 25 tot 30% energie te besparen te zijn t.o.v. een situatie zonder energiebesparende maatregelen (Zie mogelijkheid '1. Aanwezig: niets!' in de tabel. Voor de bloemisterijgewassen is dit20-25%. - Haalbaarheid investeringen apart: Investering in een condensor, met name in de -condensor, is economisch gezien erg interessant. Investering in een energiescherm en gevelisolatie zijn, bij de gekozen uitgangspunten, economisch niet haalbaar (zie NCW in Tabel 7). Wordt door de positieve effecten op het klimaat tijdens het schermen een opbrengststijging van 4-6 %behaald, dan wordt het gebruik van beweegbaar scherm net rendabel. Een eerder genoemde mogelijkheid is investering in een warmtebuffer voor energiebesparing op het autonome gasverbruik (1200 uur 60 m 3 /uur = 7.0 m 3 /m 2 ) voor het aanvullend C0 2 -doseren. Deze investering is interessant voor groentegewassen. Het nacht-gasverbruik beslaat ± 8 m 3 /m 2 van periode 4 t/m 10, waarin aanvullende C0 2 nodig is. Bij 1400 uur aanvullend C0 2 -doseren (branderstand 60 m 3 /uur) levert dit voor de buffers van m 3 /ha in de groenteteelt een positieve NCW. Met die 8 m 3 /m 2 (i.p.v. 7.0 m 3 /m 2 ) kan bij tomaat en komkommer zo'n 11% gas worden bespaard en een C02-streefwaarde van resp. 450 en 500 ppm worden gerealiseerd. Echter, omdat warmtebuffers tevens een positief effect op de produktie kan worden toegeschreven, zullen warmtebuffers al bij lagere C0 2 -streefwaarden economisch rendabel zijn. - Haalbaarheid van investeringen in naties: In het algemeen is belangrijk is bij het toevoegen van energiebesparende maatregelen aan een bestaande situatie belangrijk dat de absolute besparing van het gasverbruik bij elke volgende investering afneemt, naarmate er al meer energie wordt bespaard door vorige energiebesparende maatregelen. Een investering in een -condensor geeft een grote Contante Waarde. Zo kan de natie van condensor met andere energiebesparende maatregelen (met een lage of zelfs negatieve Contante Waarde) nog een positieve Netto Contante Waarde voor het geheel geven. Echter, hiermee daalt wel de totale Netto Contante Waarde van de investering en daarmee het financiële rendement. (De data op basis waarvan hieronderstaande conclusies zijn getrokken, zijn i.v.m. de grote hoeveelheid niet gepresenteerd. In Bijlage 4 zijn echter twee voorbeelden volledig weergegeven van respectievelijk tomaat en roos): - Bij alle groentegewassen, is de investering in een -condensor en dubbel glas in de gevel samen economisch interessant. - Voor alle gewassen behalve freesia geldt dat investering in -condensor en een Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

37 32 gevelscherm samen een terugverdientijd hebben van zo'n 5 tot 9 jaar. - Investering in een -condensor en energiescherm samen is economisch niet interessant. De Contante Waarde is bij groentegewassen positief, de Netto Contante Waarde echter niet. ~~ Een investering in een warmtebuffer geeft bij gewassen met een gas verbruik 's nachts in de zomer van meer dan 5 m 3 per m 2 een verbetering van het resultaat. Extra optie: Een extra mogelijkheid is nog om een aanwezige enkelvoudige condensor te vervangen door een -condensor. Deze investering is voor beide typen enkelvoudige condensors, en alle gewassen haalbaar (extra Contante Waarde is groter dan het Investeringsbedrag). Dit geldt mits de warmte die daarmee vrijkomt voor het secundaire verwarmingsnet, teelttechnisch gezien nuttig kan worden aangewend. Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

38 33 4 Discussie Uitgangspunten - Het type kas (Venlokas, 4m poothoogte) waarmee de berekeningen zijn uitgevoerd, is een moderne kas. Deze kas komt op dit moment nog niet veel voor. Echter, de grote lijnen vande uitkomsten zullen door veranderingen aan de kenmerken van dit type kas, niet wijzigen. - Het klimaat waarmee is gerekend in het Gasverbruiksprogramma is dat van Naaldwijk, en wel een gemiddelde over 20 jaar ( ). Bedrijven in het gebied Naaldwijk hebben vanwege de zee-invloed het laagste gasverbruik. In andere delen van het land zal het standaard gasverbruik daarom hoger zijn (tot meer dan 10% in Eelde; zie KWIN (1992) p78-79). Met dezelfde besparingspercentages zal de absolute gasbesparing groter zijn en worden investeringen voor energiebesparing eerder rendabel. - Een belangrijk uitgangspunt voor de economische berekeningen is het standaard gasverbruik en het berekende gasbesparingspercentage van de energiebesparende maatregelen. De resultaten van alle uitkomsten zijn dus voornamelijk gebaseerd op de uitkomsten van het Gasverbruiksprogramma. Hiervan is geen literatuur beschikbaar en er zijn geen gegevens over de validiteit van het programma. De resultaten van het programma blijken echter redelijk tot goed overeen te komen met praktijksituaties. Ondanks de genoemde bezwaren is er toch gekozen voor gebruik van het Gasverbruiksprogramma, om de berekeningen en dus de uitkomsten voor de 9 gewassen met vele variaties, onderling vergelijkbaar te laten zijn. - Bij berekening van de haalbaarheid van investering in het energiescherm zijn de teeltkundige eigenschappen van het schermen niet betrokken. Het scherm (incl. verschillende schermmaterialen) is niet rendabel, toch wordt het veel in de praktijk toegepast. Het moet dus andere voordelen hebben dan gasbesparing alleen. Het moet via klimaatverbetering invloed hebben op het gewas, zodanig dat er een produktievoordeel (aantallen, vroegheid, kwaliteit) mee kan worden bereikt. Deze effecten zijn door het praktijkonderzoek echter nog niet gekwantificeerd, zodat hier mee niet kon worden gerekend. Teruggerekend vanuit de negatieve NCW is bij een stijging van de geldopbrengst met 4-6 %, door deze positieve effecten schermen net rendabel. Of deze stijgingen te realiseren zijn is niet duidelijk. - Bij de berekeningen is het effect van vermindering van de hoeveelheid C0 2 in de kas op de produktie, als gevolg van gebruik van energiebesparende maatregelen, niet meegenomen, (zie hiervoor de resultaten van het onderzoek van Vermeulen & vd Beek (1992) Dit, omdat het zonder gewasgroeisimulatieprogramma's, waarin energiebesparende maatregelen op adequate wijze zijn ingepast, niet mogelijk is om hiervan de effecten door te rekenen op de produktie. Dit is één van de redenen waarom geen gebruik is gemaakt van het ECP-model (Houter, 1991). Er kunnen enkele relativerende opmerkingen worden gemaakt over het produktieeffect van de vermindering van de hoeveelheid C0 2 in de kas. Het effect van energiebesparende maatregelen op de C0 2 -concentratie in de kas zoals deze bij het standaard Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

39 34 gasverbruik wordt bereikt, is kleiner dan het lijkt: - Schermen worden toegepast in de winter. Er is dan C0 2 -overschot. Deze maatregel heeft dus geen effect op het C0 2 -gehalte in de kas. " ~~ - Dubbel glas in de gevel heeft wel effect op het C0 2 -gehalte in de kas. Dubbel glas bespaart echter enkele procenten gas op jaarbasis. Ook hiervan vindt het grootste gedeelte plaats in de winter, als er toch voldoende C0 2 is. Daarnaast zorgt de dubbele gevel ervoor dat er minder C0 2 door de gevel naar buiten weglekt! - Als wordt gebruikt, komt er meer waterdamp (vrijgekomen bij aardgasverbranding) in de kas. Hierdoor moet er weer meer worden geventileerd. Waardoor het effect van de extra C0 2 die in de kas wordt gebracht vermindert. - Voor bepaling van de gasbesparing door het gebruik van een warmtebuffer bij komkommer en tomaat, is geen gebruik gemaakt van gegevens van het rapport van Vermeulen en vd Beek, maar van de redenatie met het nacht-gasverbruik van ± 8 m 3 /m 2 in de periode 4 t/m 1 Dit omdat de gegevens uit dit rapport zijn berekend met het ECP-model, dat naast effecten van het gebruik van een warmtebuffer op gasverbruik, tegelijk ook de effecten op produktie doorrekent. Bij het aanhouden van dezelfde streefwaarde in het ECP-model, zonder en met buffer, wordt met een buffer ongeveer 40-60% bespaard van het gasverbruik in de situatie zonder buffer (Vermeulen & vd Beek, 1992). Echter, de gerealiseerde C0 2 -waarde is bij gebruik van de warmtebuffer blijkbaar een stuk hoger, omdat bij dezelfde C0 2 -streefwaarde toch een veel hogere produktie wordt gehaald. De geschetste situatie met buffer is ook te simuleren door rookgas-c0 2 (zonder buffer) te doseren tot het niveau dat met warmtebuffer kan worden gehaald. Echter, dit elimineren van het produktie-effect van de buffer (wat eigenlijk niet kan gezien de opmerkingen in par ) kost weer meer aardgas, waardoor de gasbesparing door de buffer nog wordt vergroot (Zie tabel 3.3 en 3.4. uit Vermeulen &vd Beek (1992)). Resultaten: - De resultaten zijn sterk afhankelijk van de gekozen uitgangspunten. Echter door het toepassen van gevoeligheidsanalyses is de keuze van de uitgangspunten gerelativeerd. Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

40 35 5 Conclusies en aanbevelingen 5.1 Conclusies De conclusies die in dit hoofdstuk worden weergegeven zijngebaseerd op de voor dit rapport gekozen uitgangspunten en de gemaakte berekeningen. De conclusies zijn gebundeld m.b.t. haalbaarheid van energiebesparende maatregelen (5.1.1), gevoeligheid van de resultaten (5.1.2) en de potentiële gasbesparing en de haalbaarheid van naties van energiebesparende maatregelen (5.1.3). Ten slotte volgt de algehele conclusie (5.1.4) Economische haalbaarheid van investering in energiebesparende maatregelen - In het gasverbruik zonder energiebesparende maatregelen en inclusief 7 m 3 gas voor het aanvullen doseren van rookgas-c0 2 (standaard gasverbruik) kunnen op het verbruiksniveau 3 groepen gewassen worden onderscheiden: - ± 70 m 3 /m 2 bij tomaat, paprika en komkommer; - ± 55 m 3 /m 2 bij roos (kleinbloemig en grootbloemig type) en chrysant; - ± 40 m 3 /m 2 bij anjer (standaard- en trostype) en freesia. - Voor besparing op het standaard gasverbruik kan worden geïnvesteerd in verschillende energiebesparende maatregelen: - Condensors besparen, afhankelijk van het type 4.5% (enkelvoudige op retourleiding), 9.5% (enkelvoudige op apart net) en 12.5% () op het gasverbruik. Absoluut gezien is er dus veel gas mee te besparen in gewassen met hoge temperatuurregimes. - Beweegbare horizontale energieschermen besparen bij verschillende gewassen 10-17% op het gasverbruik. Uiteraard is dit afhankelijk van het temperatuur- en schermregime. - Gevelisolatie heeft over het algemeen een laag gasbesparingspotentieel. Dit komt omdat de gevel slechts ±13% van de kasomhulling omvat, terwijl de gasbesparing over de hele kas wordt uitgedrukt. - Een gevelscherm bespaart 3 tot 5% extra als er al een beweegbaar horizontaal energiescherm wordt gebruikt. - Dubbel glas in de gevel bespaart, afhankelijk van het temperatuurregime 3.2 (laag regime) tot 3.7% (hoog regime) gas. - Warmtebuffers besparen op het gas dat wordt gebruik voor het aanvullend doseren van C0 2 ; Bij groentegewassen kan hiervoor zo'n 8 m 3 /m 2 gas worden gebruikt. Dit betekent een besparing van zo'ri 11 %van het gasverbruik. - Een groot deel van de doorgerekende energiebesparende maatregelen is, bij de gekozen uitgangspunten (waaronder de huidige gasprijs), economisch niet interessant. - Alle typen Condensors hebben een positieve Netto Contante Waarde (na 10 jaar) en bij de meeste gewassen een Terugverdientijd kleiner dan 5 jaar. Dit is economisch interessant, onder voorwaarde dat men bij condensors, die zijn aangesloten op een apart secundair verwarmingsnet, de warmte van dat net nuttig kan aanwenden. Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

41 - Energieschermen De Contante Waarde van een beweegbaar scherm is bij alle gewassen negatief. Bij de bloemisterijgewassen is de CW lager dan bij groentegewassen. Dit komt doordat lichtverlies, absoluut gezien, een grotere rol speelt bij gewassen met een hoge opbrengst zoals roos en chrysant. Daarnaast is er bij anjer en freesia absoluut gezien weinig gas te besparen. Gebruik van vaste schermen is economisch haalbaar bij paprika en (bijna bij) tomaat. Hierbij is echter geen rekening gehouden met mogelijke teelttechnische problemen als gevolg van het constant gesloten zijn van het scherm. Door het maken van kieren, in de vorm van een kierenscherm, wordt het afluchten van het teveel aan vocht mogelijk. - Gevelisolatie, zowel gevelscherm als dubbel glas in de gevel, heeft nog minder perspectief dan horizontale energieschermen. - De warmtebuffers hebben bij groentegewassen, onder de voorwaarde dat warmtebuffers geen produktie-effect teweeg brengen, een positieve NCW bij het doseren van aanvullende C0 2 ter grootte van het nacht-gasverbruik. Echter, omdat een produktie-effect van warmtebuffers aannemelijk kan worden gemaakt, wordt gesteld dat gebruik van de buffers bij groentegewassen in werkelijkheid economisch nog een stuk interessanter is. Er is naast het financiële aspect bij investeringsselectie, een voorkeur voor investering in energiebesparende maatregelen die zich niet in de kas bevinden, zoals een condensor en een warmtebuffer. Het voordeel hiervan is dat het klimaat veel minder wordt beïnvloed Gevoeligheid van de resultaten Over de gevoeligheid van de resultaten voor veranderingen in de uitgangspunten kunnen de volgende conclusies worden getrokken: - Condensor: Naarmate het besparingspercentage hoger wordt, stijgt de NCW. - Scherm: Voor de groentegewassen geldt dat als èn de isolatiewaarde vergroot, èn het lichtverlies vermindert èn het scherm intensiever wordt gebruikt, investering in een scherminstallatie waarschijnlijk rendabel wordt. Voor de bloemisterijgewassen geldt dit niet. - Verbetering van de isolatiewaarde van 40% naar 60% geeft nog niet genoeg extra Contante Waarde om de investering rendabel te maken. - Bij een lang gebruik van het scherm, ±20 weken 's nachts of 12 weken overdag (bij standaard schermperiode resp. overdag en 's nachts), geeft het scherm nog te weinig rendement om economisch haalbaar te zijn. Echter aan de lengte van deze periode zijn, in ieder geval voor gebruik overdag, teelttechnische beperkingen (zie opmerkingen blz 26). - Vermindering van het lichtverlies door de scherminstallatie levert een verbetering van de CW op van f45.000,- tot f6000,- (bij een rekenperiode van 10 jaar) per procent-punt minder lichtverlies. - Gevelscherm: Een gevelscherm geeft (inclusief het horizontale scherm), ook bij verbetering van de isolatiewaarde en/of het lichtverlies, een negatieve Contante Waarde te zien. Tenzij het gevelscherm andere functies heeft dan gasbesparing, is investering hierin economisch niet interessant. Het zou kunnen zijn dat het gebruik van een gevelscherm samen met een Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

42 37 horizontaal energiescherm een betere temperatuurverdeling geeft, waardoor het gewas een hogere produktie kan halen. Dit soort effecten is echter niet gekwantificeerd. - Dubbel glas in de gevel bespaart relatief weinig energie, maar neemt het gehele jaar licht weg! Hierdoor ontstaat een kleine positieve jaarlijkse kasstroom, die nog eens verminderd wordt met de aanvullende jaarkosten. Verbetering van de isolatiewaarde met 10% heeft weinig effect. Verbetering van de lichtdoorlatendheid met 5 %heeft een 2 maal zo groot effect. - Warmtebuffers worden eerder economisch rendabel naarmate het nacht-gasverbruik in de periode van week 13 t/m 40 groter is; er kan dan meer gas worden bespaard bij het aanvullend doseren van C0 2 (zie verder Vermeulen &vd Beek (1992)) De potentiële gasbesparing en haalbaarheid van naties van energiebesparende maatregelen Uitgaande van de verschillende bedrijfstypen kunnen m.b.t. technische gasbesparing de volgende conclusies worden getrokken: Maximaal is bij de groentegewassen met de maatregelen condensor, scherm en gevelisolatie zo'n 25 tot 30% gas te besparen t.o.v de het standaard gasverbruik. Bij de bloemisterijgewassen is dit 20% tot 25%: - Met een -condensor zijn de eerste 12.5% op rendabele wijze te besparen. - De 10tot 17% energiebesparing die met een horizontaal energiescherm kan worden behaald, is niet genoeg om een positieve Contante Waarde te creëren. Vergroting van isolatiewaarde vermindering lichtverlies intensivering van gebruik, zouden dit voor de groentegewassen kunnen verbeteren. - Investering in gevelisolatie daarna bespaart nog ± 35% (gevelscherm) tot ±3.0% (dubbel glas) maar geeft een negatieve CW 10, en is dus bij de gekozen uitgangspunten niet rendabel. - Andere energiebesparingsopties: - Extra energiebesparing van ±11% kan worden gehaald met investering in warmtebuffers; voor groentegewassen een zeer rendabele investering. Echter, door schermgebruik later dan week 13,zal de mogelijke besparing iets lager zijn. Het is belangrijk bij aanvullend C0 2 -doseren omjuist zoveel warmte op te slaan dat deze 's nachts volledig kan worden gebruikt. Anders leidt de investering in een buffer tot een hoger gasverbruik en warmtevernietiging. Vanuit energetisch oogpunt kan in die situatie beter gebruik worden gemaakt van zuivere C0 2 (Vermeulen &vd Beek, 1992) - Lager temperatuurregime: Met verlaging van het temperatuurregime kan, afhankelijk van het gewas zo'n % gas worden bespaard. Dit kan economisch gezien alleen als dit slechts gepaard gaat met opbrengst- of kwaliteitsverlies binnen een kleine marge. Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

43 Algehele conclusie Over investeren in energiebesparende maatregelen zoals condensors, energieschermen, gevelschermen, dubbel glas in de gevel, kan worden geconcludeerd: Met uitzondering van condensors geldt dat bij de huidige gasprijs de verhouding tussen besparing van kosten door energiebesparing en opbrengstvermindering door lichtverlies, niet goed genoeg is om energiebesparende maatregelen economisch interessant te laten zijn. - Condensors kunnen 5 tot 12% energie besparen en zijn economisch rendabel. - Met beweegbare horizontale energieschermen kan afhankelijk van temperatuurregime en gebruik 10 tot 17% energie worden bespaard. Bij de huidige gasprijs is dit niet rendabel. Bij een opbrengststijging van 4-6 % als gevolg van een verbetering van het kasklimaat in de periodes van schermen, wordt schermen net rendabel. - Gevelisolatie (dubbel glas in de gevel en gevelschema) is economisch niet interessant, het bespaart slechts weinig energie omdat het alleen in de gevel werkt. Daarnaast neemt het nogal wat licht weg, hetgeen een groot effect heeft t.o.v. de kleine gasbesparing. Met betrekking tot maatregelen die energie besparen bij het aanvullend doseren van C0 2 kan het volgende worden geconcludeerd: Als rookgas-c0 2, zonder verdere maatregelen, wordt gebruik voor het aanvullend doseren van C0 2, dan kost dit al snel tot meer dan 11% extra energie, waarvan de warmte wordt 'afgelucht'. Er kan op twee manieren op worden bespaard: - Gebruik van zuivere C0 2 reduceert het gasverbruik voor aanvullend C0 2 -doseren tot nul, hetgeen de energie-efficiëntie sterk verbetert. Echter, pas als de prijs van zuivere C0 2 lager is dan de helft van de gasprijs, wordt dit alternatief economisch interessant. - Een andere mogelijkheid is dat de warmte die vrijkomt bij aanvullend CGydoseren in een warmtebuffer wordt opgeslagen. Zolang deze warmte 's nachts kan worden gebruikt is er geen warmtevernietiging. Omdat groentegewassen van week 13 t/m 40 een relatief groot nacht-gasverbruik hebben van ±8 m 3 /m 2, kan er op kleine verliezen (zo'n 10%) na, evenzoveel gas worden bespaard bij het aanvullend C0 2 -doseren. Dit maakt buffers bij groentegewassen economisch rendabel. Wanneer er ook produktie-effecten aan het gebruik van de warmtebuffer worden toegeschreven, hetgeen aannemelijk lijkt, is investeren in een warmtebuffer economisch gezien nog interessanter. Nadat de mogelijkheden van de warmtebuffer zijn uitgeput, kan er voor het vervullen van de C0 2 -behoefte gebruik worden gemaakt van zuivere C0 2. Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

44 Aanbevelingen De haalbaarheid van veel energiebesparende maatregelen is vooral een probleem omdat ze licht weg nemen. Vanuit deze bevinding enkele aanbevelingen: ~~ - Er moet zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van investeringen en maatregelen die energie besparen en weinig tot geen opbrengstderving door lichtverlies veroorzaken. In dit kader is gebruik van -condensors en warmtebuffers (zie Vermeulen & vd Beek, 1992) interessant. Ook verlaging van het temperatuurregime met een halve of hele graad geeft een belangrijk energiebesparend effect. Dit laatste is alleen interessant zolang dit geen produktiederving of kwaliteitsverlies tot gevolg heeft. (Denk bijvoorbeeld aan de veredeling, en de ontwikkeling van rassen met een lagere temperatuurbehoefte.) - Een goede dimensionering van het verwarmingssysteem, waarin de warmte van een secundair net kan worden benut, maakt het interessanter om een condensortype aan te schaffen met een hoger energiebesparingspercentage. - Door verdergaand onderzoek naar schermgebruik zal moeten worden gekwantificeerd op welke wijze gebruik van horizontale energieschermen, een positieve nevenwerking kan hebben op de verschillende gewassen. Dit, zodanig dat dit leidt tot een verbetering van de produktie, de vroegheid van de produktie en/of de kwaliteit van deproduktie. Als hierdoor de opbrengstderving door lichtverlies als gevolg van scherminstallatie en/of schermmateriaal, gedeeltelijk of geheel teniet kan worden gedaan, zal investering in horizontale energieschermen al bij een veel lagere gasprijs rendabel zijn. Een stijging van de opbrengst van 4-6 % als gevolg van een beter kasklimaat in de periodes van schermen, maakt schermen net rendabel. - Om op tuinbouwbedrijven meer energie te kunnen besparen, zal voor de niet-rendabele maatregelen moeten worden nagegaan of en hoe de maatregel rendabel kan worden gemaakt. Hierbij kan worden gedacht aan subsidieregelingen, waarbij dan wel een splitsing moet worden gemaakt in subsidie op het investeringsbedrag en subsidie op de exploitatie. Exploitatie van energiebesparende maatregelen kan worden gesplitst in de kosten en de baten. Onder kosten vallen posten als onderhoud, extra arbeidskosten en opbrengstderving door lichtverlies. Baten zijn in dit geval de vermindering van kosten aan gas door besparing, opbrengststijging door kwaliteitsverbetering (vaak niet te kwantificeren). Daarnaast kan het onderzoek zich naast energiebesparing, meer richten op de verbetering van de exploitatie. Bijvoorbeeld: verdergaand onderzoek naar de wijze waarop met schermen teelttechnische voordelen kunnen worden gehaald, waardoor een deel van de opbrengstderving door lichtverlies weer teniet kan worden gedaan (zie ook volgende aanbeveling). Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

45 40 Energiemanagement: Gebleken is dat investeren in de meeste energiebesparende maatregelen niet rendabel is. Dit vormt voor telers géén stimulans te investeren in deze maatregelen. Toch moet er volgens het M JA-E en het NMP tot het jaar 2000 meer aan energiebesparing worden gedaan. Een mogelijkheid naast het investeren in energiebesparende maatregelen, is om na te gaan of er op een betere wijze met energiegebruik op zich, kan worden omgegaan. Het gaat hier om de besluitvorming over de wijze waarop zo energiezuinig mogelijk met klimaatbeheersing kan worden omgegaan. Dit geheel van beslissingen kan worden benoemd als energiezorg, energiemanagement door de tuinder. Hierin ligt waarschijnlijk nog een belangrijke mogelijkheid om energie te besparen met de aanwezige bedrijfsuitrusting. De toeleverende industrie moet zich blijven richten op de vermindering van de Hchtonderschepping van energiebesparende maatregelen. Hierbij kan o.a. worden gedacht aan nieuwe vormen scherminstallaties, schermmaterialen of alternatieve kasomhullingen. Daarnaast moet de ontwikkeling van materialen gestimuleerd worden, die naast een hoge energiebesparing ook een laag lichtverlies geven t.o.v. enkel glas. Het is zinvol om onderzoek te verrichten naar de effecten van de verschillende mogelijkheden van inpassing van een WarmteKracht-installatie op een tuinbouwbedrijf. Het betreft hier de effecten van het inpassen van de WK-installatie op de warmte- en C0 2 -huishouding en produktie. Met name de afstemming tussen aanbod van warmte en elektriciteit van de WKinstallatie en van warmte en C0 2 van de ketel, op de vraag naar warmte, elektriciteit en C0 2 verdient aandacht. Dit, omdat alleen een juiste afstemming tot energiebesparing leidt. Bij dit onderzoek dient zowel WK op individuele bedrijven als WK op een natie van bedrijven betrokken te worden. Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

46 41 Literatuurlijst Cockshull, K.E., CJ. Graves & Carol R.J. Cave (1992) The influence of shading on yield of glashousetomatoes,-journal of Horticultural Science, 67(1) Gasunie (1980) Basisgegevens aardgassen, N.V. Nederlandse Gasunie, december, 185pp Groente & Fruit ( ) Rubriek 'WerkGlas' m.b.t. schermgebruik bij in de teelten van tomaat, komkommer en paprika, Weekblad, jaargangen 1981, 1982, 1983 en 1984) Houter, G. (1991) ECP-model: Simulatiemodel voor energieverbruik, COyverbruik en kg-produktie in de glastuinbouw. Eindverslag, PTG-verslag 4, Proefstation voor Tuinbouw onder Glas, Naaldwijk, december, 30 pp. IKC (1992) Investeringsselectie-Energiemodel (ISEM), Informatie en Kenniscentrum Akker- en Tuinbouw, Afdeling Glasgroente en bestuiving (IKC) / Nederlandse Maatschappij voor Energie en Milieu (NOVEM), december, 37 pp. KWIN (1992) Kwantitatieve Informatie voor de glastuinbouw ; groenten, snijbloemen, potplanten, Informatie en Kenniscentrum Akker- en Tuinbouw, Afdeling Glasgroente en Bloemisterij, Naaldwijk/Aalsmeer. LTB (1992) Bedrijfsvergelijkend overzicht van bedrijfseconomische resultaten van glastuinbouwbedrijven over het boekjaar (1991), vertrouwelijk, Accountantbureau LBT, november, 115 pp. Meindert, ing. J. (1983) Rookgascondensors, Informatiereeks no. 79, Proefstation voor Tuinbouw onder Glas/ Consulentschap voor de tuinbouw, Naaldwijk, januari, 116 pp. Ministerie van Economische Zaken (EZ) (1993) Vervolgnota energiebesparing, Sdu Uitgeverij, Den Haag, 21 december, 170 pp. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (1989) Structuurnota Landbouw, DenHaag. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij; Ministerie van Economische Zaken, Landbouwschap (1992) Meerjarenafspraak tussen de Nederlandse glastuinbouwsector en de Staat vertegenwoor- Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

47 42 digd door de Ministers van Economische Zaken en Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over verbetering van de energie-efficiëntie, Aalsmeer. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en^milieubeheer; Ministerie van Economische Zaken; Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij; Ministerie van Verkeer en Waterstaat (1989), Nationaal Milieubeleidsplan-plus, Den Haag. Nawrocki, K.R. & N.J.A. van der Velden (1991) Gebruiksrendementen aardgasgestookte ketels in de glastuinbouw; Gissen is missen, meten is (z)weten, Nota 91-55, Intern verslag, DLO-Instituut voor Mechanisatie, Arbeid en Gebouwen, Wageningen, oktober, 81 pp. PTG (1987, 1990, 1991, 1992). Internjaarverlag van het proefstation voor tuinbouw onder glas, Onderzoeksverslagen van afdeling Teelt en Kasklimaat m.b.t. temperatuur- en kwaliteitsonderzoek voor de verschillende gewassen, Proefstation voor Tuinbouw onder Glas, naaldwijk PTG (1993) Luchtvochtigheid,, Informatiereeks no. 104, Proefstation voor Tuinbouw onder Glas, Naaldwijk, oktober, 71 pp. Rijsdijk, A. (1993) Minimumbuis ter discussie, Groenten en Fruit/glasgroenten 3(1993)45, p Uffelen, L.G.(ed.) (1988) C02-brochure: C0 2 in de kas, Proefstation voor Tuinbouw onder glas \ Consulentschappen voor de tuinbouw, Naaldwijk, 56 pp. Velden, N.J.A. van der &B.J. van der Sluis Energie in de glastuinbouw van Nederland van Ontwikkelingen in de sector en op bedrij ven, Periodieke rapportage 39-91, LEI-DLO afd. Tuinbouw, Den Haag, november. Velden, N.J.A van der & P.C.M. Vermeulen (1992) Beschrijving Energie-Investeringsselectiemodel, Interne nota 407, Landbouw-Economisch Instituut (LEI-DLO) / Proefstation voor Tuinbouw onder Glas (PTG), november, 83 pp. Velden, N.J.A. van der, V.P. Fonville & A.P. Verhaegh (1990) Energie-efficiency en C0 2 -emissie in de glastuinbouw, Publicatie no , Landbouw- Economisch Instituut afd. Tuinbouw, Den Haag, juli. Vermeulen, P.C.M. & H v.d. Beek (1992) Beslissingsmodel voor C0 2 in de glastuinbouw, Investeringsselectie & doseertaktiek, aanvullend C0 2 -doseren en warmteopslag; kwantitatieve informatie, PTG verslagnr. 14, Proefstation voor Tuinbouw onder Glas (PTG), Nederlandse Onderneming voor Energie en Milieu (NOVEM), Naaldwijk, 88 pp. Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

48 43 Vermeulen, P.C.M. & H v.d. Beek (1994) Bedrijfseconomische gevolgen van de milieudoelstellingen m.b.t. het directe energieverbruik en de C0 2 -uitstoot; Fase 1: Ontwikkelingen van energieverbruik, produktie en energie-efficiëntie, PTG-verslagnr. 14, Proefstation voer Tuinbouw onder Glas, Nederlandse Onderneming voor Energie en Milieu (NOVEM), Naaldwijk, juli, 29 pp. Bedrijfseconomische gevolgen van het gebruik van de huidige energiebesparende maatregelen

49

50 Bijlage 1 Uitgangspunten voor de berekeningen met het Gasverbruiksprogramma enisem 1 De berekeningen van de economische haalbaarheid van investering in energiebesparende maatregelen zijn gemaakt voor: Groentegewassen: tomaat, komkommer enpaprika Snijbloemengewassen: roos, chrysant, anjer en freesia De berekeningen zijn gemaakt met: het Gasverbruiksprogramma van het PTG: GAS93. Aan de hand van instellingen m.b.t. temperatuurregime, schermgebruik en aanwezigheid van energiebesparende maatregelen kan het gasverbruik worden berekend op basis van het buitenklimaat van de laatste jaren of gemiddelde buitenklimaten over 20 en 30 jaar. het InvesteringsSelectie-Energiemodel (ISEM) (IKC,1992). Door van de opbrengsteneffecten en kosten in de tijd, de netto contante waarde te bepalen, kan worden bepaald in hoeverre de investeringen rendabel zijn. Voor deze berekeningen moeten uitgangspunten worden vastgelegd. Dit gebeurt in de volgende Bijlagen: la Algemene uitgangspunten lb Uitgangspunten m.b.t. de teelt van de gewassen lc Uitgangspunten m.b.t. energiebesparende maatregelen

51 Bijlage la Algemene uitgangspunten Afmetingen van de kas (bron: KWIN92/93): 4m hoge Venlo-Kas van 80 x 128 m (=40 kappen van 3.2m) Grondoppervlak: 1240m 2 Een vierkante kas is o.a. voor gasverbruik ideaal, maar niet overal de realiteit. Dekoppervlak : (l,60) 2 (0,726) 2 = (1,757) 2 == 109,8% van grondopp. Dekopp = 1,098 x = ,85m 2 Geveloppervlak :Kopgevel:(4x128x2)(40x2x(1,60 x 0,726/2)= 1.116,93nr Zijgevel: 4 x 80 x 2 = 6400m ,93m 2 Oppervlakte glas: m 2 = ,78m 2 Dek: 86,5 % Gevel: 13,5 % Buitenklimaat (keuze) Gemiddelde vanjaarklimaten van in Naaldwijk (Ook is het mogelijk te kiezen voor de periode ; maar ook de laatste 10jaar zijn van belang) C02-dosering door extra aardgasverbranding: Voor alle gewassen: 1200uur extra gasverbruik van 60 m 3 gas/uur.(praktijkgetallen voorjaarrond telen; thans varieert de branderstand tussen 40 en 100 m 3 /uur in situaties van alleen C0 2 doseren) Hiermee wordt (1200 uur x 60 m 3 gas/uur)/10240 m2 = m3 gas/m2 verstookt. Wanneer voor C02 dosering minder m 3 gas/uur wordt verbruikt, kan opdezelfde manier worden berekend hoeveel gas dit per m2 daarmee wordt verbruikt.

52 Bijlage lb Uitgangspunten m.b.t. de teelt van de gewassen. Algemene uitgangspunten: Bronnen voor: - Teelten : Groenten: Gegevens 3 jaar teeltenquête NTS ('90,'91,'92), KWIN92/93 Bloemen :jaarrondteelten - Stookregimes Groenten: Gegevens 3 jaar teeltenquête NTS, KWIN92/93 Bloemen : Bedrijfsdeskundigen van dedlv - Gasverbruik : Idem Gasverbruiksprogramma GAS93 - Productie en Opbrengst: - groenten: 3 jaar teeltenquête NTS, KWIN 92/93 - bloemen : KWIN (92/93), Bedrijfsdeskundigen van dedlv Ookzijn gegevens van LTB (1991) gebruikt. Echter, gerealiseerd moet worden dat telers die bij de LTBeen bedrijfseconomische vergelijking laten doen, behoren tot de betere telers.

53 Bijlage lb Uitgangspunten m.b.t. de teelt van de gewassen. 1. Tomaat Teelt (KWING151) Tomaat rond, steenwol, hoge draad Zaaiweek 45, Plantweek 48, Oogsten tot en met week 45 Klimaat - Stookregime (bron: KWIN) week 48 t/m 1 nacht 18,5 C dag 19,5 C (6wkn) week 2 t/m C 18,5 C (rest) lichtverhoging 1,2 C (bron: 3 jaar teeltenquête NTS) - Schermen Algemeen: bij buitentemperatuur < 5 C of: In de tomatenteelt wordt niet veel gebruik gemaakt van energieschermen. Voor doorreken-opties zijn de volgende schermregimes gebruikt. - Beweegbaar scherm: overdag week 48 t/m 1 's nachts week 48 t/m 13 - Vast scherm (6weken) 's nachts week 48 t/m 1 overdag week 48 t/m 1 - C0 2 -doseren: 1.200uur per jaar met 60m 3 gas/uur Gasverbruik zonder energiebesparende maatregelen (Standaard gas verbruik) : GAS93op basis van temperatuurregime: 69,1m 3 gas/m 2 KWIN: 53,7 m 3 gas/m 2 (met Combi-condensor, dubbele gevels en warmtebuffer) (gasverbruik zonder warmtebuffer 6,2 m 3 hoger) Productie/Opbrengsten (' = > ' = gekozen voor) KWIN: 45,7 kg/m 2 à fl,72/kg = f78,54/m 2 = = = = = > f 80,-/m 2 = >NTS: 44,8 kg/m 2 à fl,65/kg = f 74,10/m 2 = = = = = > f75.-/m 2 ('90-'92) ('89-'92) LTB(1991): gem. 31 telers van tomaten) 44,7 kg/m 2 à fl,88/kg = f 83,92/m 2 = = = = > f85,-/m 2 Kosten van de productie (KWIN) Koeling fl),012/kg } Fust en verpakkingsmateriaal f0,020/kg }Na berekening tot f/m2 blijkt dit Heffingen f0,016/kg } 5,5% v d KWIN-opbrengst/m2 te zijn Veilingkosten 2,5% van opbrengst }

54 Bijlage lb Uitgangspunten m.b.t. deteelt van degewassen. 2. Komkommer Teelt (KWIN G48G52) Komkommer, steenwol, 2teelten 1. Zaaiweek 47-48, Plantweek 51, Oogsten tot en met week Zaaiweek 26, Plantweek 29, Oogsten tot en met week 45 Klimaat - Stookregime (bron: NTSvergelijking '91) I e teelt: week 51 t/m 2 nacht 20 C dag 23 C (4wkn) week 3 t/m (9wkn) week 12t/m (rest) lichtverhoging 1 C (bron: 3 jrs NTS-enquête) 2 C teelt: week 30 t/m 32 nacht 20 C dag 23 C (3wkn) week 33t/m (4wkn) week 37t/m (rest) lichtverhoging 1 C (bron: 3 jrs NTS-enquête) - Schermen I e teelt: - Beweegbaar scherm: overdag week 51t/m 2 's nachts week 51 t/m 13 (15wkn, NTSenquête) - Vast scherm (4weken) 's nachts week 51t/m 2 overdag week 51t/m 2 2 e teelt: Er wordt niet geschermd - COj-doseren: uur per jaar met 60m 3 gas/uur Gasverbruik zonder energiebesparende maatregelen (NULL-situatie): GAS93op basis van temperaruurregime: 76m 3 gas/m 2 KWIN: 39,1 14,2 = 53,3 m 3 gas/m 2 (met Combi-condensor, dubbele gevels en warmtebuffer 4 wkn vast scherm) (gasverbruik zonder warmtebuffer 6,2 m 3 hoger) Productie/Opbrengsten (' = > ' = gekozen voor) KWIN: 1. 47,3 kg/m 2 à fl,32/kg = f62,25/m ,3 kg/m 2 à fl,15/kg = f23,25/m 2 f 85,50/m 2 = = = = = > f 85,-/m 2 = >NTS: 62,77kg/m 2 à fl,24/kg = f 77.83/m 2 = = = = = > f 8-/m 2 ('90-'92) ('89-'92) LTB(1991):genL_5telers van komkommer 2 xplanten) 124,8 st/m 2 à f0,63/st = f78,43/m 2 = = = > f80,-/m 2 Kosten van de productie (KWIN) Koeling f0,010/kg } Fust en verpakkingsmateriaal f0,004/kg }Na berekening tot f/m2 blijkt dit Heffingen f0,018/kg }5,0% v dkwin-opbrengst/m2 te zijn Veilingkosten 2,5% van opbrengst }--> Gekozen is om5,5% te hanteren voor groentegewassen.

55 Bijlage lb Uitgangspunten m.b.t. de teelt van de gewassen. 3. Paprika rood Teelt (KWING75) Paprika rood, steenwol Zaaiweek 41, Plantweek 48, Oogsten tot en met week 44 Klimaat - Stookregime (bron: KWIN) week 48 t/m 1 nacht 21 C dag 23 C dag (6wkn) week 2 t/m (3wkn zetting bij weinig licht) week 5 t/m (rest) lichtverhoging 1,2 C (bron: 3 jrs NTS-enquête) - Schennen - Beweegbaar scherm: overdag week 48 t/m 1 's nachts week 48 t/m 17 (22wkn (= tot 1 mei)) De gewaslengte is geen beperking voor het schermen! - Vast scherm (8weken) 's nachts week 48 t/m 3 overdag week 48 t/m 3 - CGydoseren: uur perjaar met 60m 3 gas/uur Gasverbruik zonder energiebesparende maatregelen (Standaard gasverbruik): GAS93op basis van temperatuurregime: 75,0m 3 gas/m 2 KWIN: 39,8 m 3 gas/m 2 (met Combi-condensor, dubbele gevels en warmtebuffer beweegb. scherm eerste 6weken dicht.) (gasverbruik zonder warmtebuffer 6,2 m 3 hoger) Productie/Opbrengsten (' = > ' = gekozen voor) KWIN: 23,0 kg/m 2 à f3,64/kg = f 83,64/m 2 = = = = = > f 85,-/m 2 = >NTS: 22,7 kg/m 2 à f3,45/kg = f 78.35/m 2 = = = = = > f 8-/m 2 (90-'92) ('89-'92) LTB(1991): gem. 24 telers van rood/groene paprika's) 23,9 kg/m 2 àf3,51/kg = f 83,78/m 2 = = = = > f 85.-/m 2 Kosten van de productie (KWIN) Koeling f0,016/kg } Fust en verpakkingsmateriaal f0,008/kg }Naberekening tot f/m2 blijkt dit Heffingen f0,030/kg } 4,0% v d KWIN-opbrengst/m2 te zijn Veilingkosten 2,5% van opbrengst }-> Gekozen is om 5,5% te hanteren voor groentegewassen.

56 Bijlage lb Uitgangspunten m.b.t. deteelt van degewassen. 4a Roos kleinbloemig (517 ha in 1993van 892 ha rozen) - Teelt (KWTNB141) Roos Frisco (:84 ha van 517ha kleinbloemig (bloemisterij,1993)) brede bedden, steenwol (340 ha van 892ha rozen algemeen), belicht (:50% rozenteelt belicht!) en niet het aanloopjaar, maar volproductief Klimaat (bron: Gegevens van Vd Houwen (PTG),1993)) - Stookregime week 1t/m 8 nacht 17 Cdag 17,5 C week 9t/m 12 nacht 17 C dag 19 C week 13t/m 33 nacht 17 C dag 20 C week 34 t/m 44 nacht 16 C dag 19 C week 45 t/m 52 nacht 16 C dag 18 C lichtverhoging 1,0 C (week 4 tm 16) - Schermen (bron: DLV) Algemeen: bij buitentemperatuur < 5 C of: Verder: week 's nachts (bij buitentemperaturen < 5 C ) week 0-0 overdag (overdag wordt er niet geschermd) - COydoseren: uur perjaar met 60m 3 gas/uur (zie Algemene uitgangspunten) 25 m 3 gas/uur ombuitenniveau (340ppm) te kunnen handhaven (DLV). - Assimilatie-lampen: (zie onderzoek V.d. Houwen,1993) ± half aug tot ± 10mei: nov, dec, jan, feb; uur per dag rest: 8-20 uur per dag (120dagen 20uur/dag 240 dagen 10uur/dag = 4800uur/jaar; 1lamp / 10m 2 : 4800 uur (425/1000 kw) 1/10 = 204 kwh per m 2 voor belichting) Gasverbruik zonder energiebesparende maatregelen (Standaard gasverbruik): GAS93 op basis van temperatuurregime: 57,4 m 3 gas/m 2 (bij C02-dos. 60m3/uur) 53,4,, ( 25 ) KWIN: 45,2 m 3 gas/m 2 (met! energiebesparende maatregelen) - Bij de teelt van rozen wordt veel gebruik gemaakt van TE/WKK-installatie Hiermee wordt stroom opgewekt voor assimilatiebelichting en dit levert warmte voor het verwarmingsnet. Op bedrijven met zulke installaties ligt het gasverbruik tussen de 70en 90m 3 /m 2. - Warmte van de lampen wordt benut voor extra opwarming van kas en gewas om tegemoet te komen aan extra groei-activiteit. Zie dit als een soort lichtverhoging. dit levert dus geen korting op het gasverbruik op. (pers. comm. P. Vermeulen, mei 1993) Productie/Opbrengsten (' = > ' = gekozen voor) KWIN: 415st/m 2 à fö,33/st = f 137,28/m 2 = = = = > f 135,-/m 2 NTS: geen gegevens LTB(1991): gem. 8telers van kleinbloemige rozen met belichting, grond-/substraattlt) 331 st/m 2 à f0,353/st= f 108,97/m 2 = = = = > f 110,-/m 2 = >vd Houwen (PTG): 427 st/m2 à f0,31/st = f 132,37/m 2 === = = > f 13-/m 2 Kosten van de productie (KWTN) Koeling f 0,0 } Fust en verpakkingsmateriaal f0,002/st }Na berekening tot f/m2 blijkt dit Heffingen } }7,6% v d KWIN-opbrengst/m2 te zijn Veilingkosten } 7,0% van opbrengst }-> Gekozen is om 8,0% te hanteren voor bloemisterijgewassen. J

57 Bijlage lb Uitgangspunten m.b.t. de teelt van de gewassen. 4b Roos grootbloemig (326 ha in 1993 van 892 ha rozen) Teelt (KWTNB144) Roos Madeion (: 62ha van 326ha grootbloemig (bloemisterij, 1993» brede bedden, steenwol, belicht (: 50% rozenteelt belicht!) (niet aanloopjaar, maar volproductief) Klimaat (bron: Gegevens van Vd Houwen, 1993)) - Stookregime week 1 t/m 8 nacht 15 C dag 18 C week 9 t/m 12 nacht 15,5 C dag 19 C week 13t/m 33 nacht 16 C dag 20 C week 34 t/m 44 nacht 15,5 C dag 19 C week 45 t/m 52 nacht 15 C dag 18 C lichtverhoging 1,0 C (week 4 tm 16) - Schermen (bron: DLV) Algemeen: bij buitentemperatuur < 5 C of: Verder: week 's nachts (bij buitentemperaturen < 5 C ) week 0-0 overdag (overdag wordt er niet geschermd) - C0 2 -doseren: 1.200uur per jaar met 60 m 3 gas/uur (zie Algemene uitgangspunten) 25 m 3 gas/uur om buitenniveau (340ppm) te kunnen handhaven (DLV). - Assimilatie-lampen: (bron: DLV) Dit gewas heeft minimaal een nachtrust van 4 uur nodig. ± half aug tot ± 10mei: nov, dec, jan, feb; 18-20uur per dag rest: 8-20 uur per dag (120 dagen 20 uur/dag 240 dagen 10uur/dag = 4800 uur/jaar; 1lamp / 10m 2 : 4800 uur (425/1000 kw) 1/10 = 204 kwh per m 2 voor belichting) Gasverbruik zonder energiebesparende maatregelen (Standaard gasverbruik): GAS93 op basis van temperatuurregime: 54,2 m 3 gas/m 2 (bij C02-dos. 60m3/uur) 50,2 ( 25 ) KWIN: 44,0 m 3 gas/m 2 (met! energiebesp.maatregelen) DLV: ± 45 m 3 gas/m 2 zonder TE/WKK en ± 75 m 3 gas/m 2 met TE/WKK - Bij de teelt van rozen wordt veel gebruik gemaakt van TE/WKK-installatie Hiermee wordt stroom opgewekt voor assimilatiebelichting en dit levert warmte voor het verwarmingsnet. Op bedrijven met zulke installaties ligt het gasverbruik tussen de 70en 90m 3 /m 2. - Warmte van de lampen wordt benut voor extra opwarming van kas en gewas om tegemoet te komen aan extra groei-activiteit. Zie dit als een soort lichtverhoging. dit levert dus geen korting op het gasverbruik op. (pers. comm. P. Vermeulen, mei 1993) Productie/Opbrengsten (' = > ' = gekozen voor) KWIN: 221 st/m 2 à f0,49/st = f 109,17/m 2 = = == = > f 110,/m 2 NTS: geen gegevens LTB(1991): gem. 8telers van grootbloemige rozen met belichting, grond-/substraattlt) 188,7 st/m 2 à f0,61/st = f 115,42/m 2 = = = = > f 115-/m 2 DLV: 240 st/m2 à f0,54/st = f130,- = = = = > f 130,-/m 2 (goede groep) = > 220 st/m2 à f0,54/st = f 118,80 = = = = > f 12-/m 2 (natie DLV/KWIN)

58 Kosten van de productie (KWIN) Koeling f 0,0 Fust en verpakkingsmateriaal fö,003/st Heffingen } Veilingkosten } 7,0 van opbrengst } } Na berekening tot f/m2 blijkt dit } 7,5% v d KWIN-opbrengst/m2 te zijn } -> Gekozen is om 8,0% te hanteren voor bloemisterijgewassen.

59 Bijlage lb Uitgangspunten m.b.t. deteelt van degewassen Chrysant (755 ha in 1993) _r= Teelt (KWINB62) Chrysant jaarrond, onbelicht ( 175van de 775ha (=23%) wel belicht); grondteelt Klimaat - Stookregime (bron: DLV) week 1t/m 52 nacht 18 C dag 18 C lichtverhoging 0,0 C (niet op de stooktemperatuur) - Schermen: (bron: DLV) week 1 t/m 52 (jaarrond: van 18uur tot 7uur) Lange-Dag voor bloei-inductie gebeurt met periodiciteitsbelichting of Assimilatie belichting. Algemeen: Alsbuitentemperatuur onder de 8 C komt gaat het scherm dicht Als buitentemperatuur boven de 12 C komt wordt er met het scherm een kier aangebracht van maximaal 10%. Dit als het buiten voldoende donker is. - C0 2 -doseren: uur perjaar met 60m 3 gas/uur Gasverbruik zonder energiebesparende maatregelen (Standaard gasverbruik): GAS93 op basis van temperatuurregime: 56,4 m 3 gas/m 2 zonder scherm 39,4 m 3 gas/m 2 met scherm 's nachts KWIN: 35,0 m 3 gas/m 2 (met! energiebesp.maatregelen) DLV: ±40 m 3 gas/m 2 (met! scherm/gevelscherm/rolscherm (excl. stomen)) Productie/Opbrengsten (' = > ' = gekozen voor) = >KWIN: 170,0 st/m 2 à f0,489/st = f 83,12/m 2 = = = = = > f 85.-/m 2 NTS: geen gegevens LTB(1991): gem. 43 telers van chrysanten, alle kleuren) 165,7 st/m 2 à f0,52/kg = f 86,02/m 2 = = = = = > f 85,-/m 2 Kosten van de productie (KWIN) Koeling f0,0 } Fust en verpakkingsmateriaal f0,017/st }Naberekening tot f/m2 blijkt dit Heffingen } } 10,6% vd KWIN-opbrengst/m2 te zijn Veilingkosten } 7,0 % van opbrengst }--> Gekozen isom 8,0% te hanteren voor bloemisterijgewassen.

60 11 Bijlage lb Uitgangspunten m.b.t. de teelt van de gewassen. 6a Anjer grootbloemig (standaard) (98 ha in 1993van 221 ha anjer) Teelt (KWINB21) Anjer grootbloemig, 2 jarig, getopt; grondteelt plantweek 50, oogsten vanaf periode 5 gedurende 20perioden Klimaat - Stookregime (bron: DLV) week 1 t/m 4 nacht 14 C week 5 t/m 8 week 9 t/m 12 week 13 t/m 36 week 37 t/m 40 week 41 t/m 44 week 45 t/m 48 week 49 t/m 52 lichtverhoging 1,0 C 14,5 C 16 C 17 C 16 C 15 C 13,5 C 12 C dag :14 c 14,5 C 16 C 17 C 16 C 15 C 13,5 C 12 C Dagtemperatuur is gelijk aan de Nachttemperatuur - Schermen (bron: DLV) slechts enkele telers hebben een energiescherm; beweegbaar scherm is doorgerekend - C0 2 -doseren: uur per jaar met 60m 3 gas/uur Gasverbruik zonder energiebesparende maatregelen (Standaard gasverbruik): GAS93op basis van temperatuurregime: 46,6m 3 gas/m 2 KWIN: 68/2= 34 m 3 gas/m 2 (met! energiebesp.maatregelen?) DLV: m 3 gas/m 2 (met energiebesp.maatregelen (excl.3 m 3 /m 2 voor stomen) Productie/Opbrengsten (' = > ' = gekozen voor) voor totaal 2 jaar = = > berekenen per jaar! KWIN: 436st/m 2 à f0,349/st = f 152,31/m 2 per2jr= = > f75,-/m 2.jaar NTS: geen gegevens LTB(1991): gem. 3 telers van anjers)... st/m 2 à f... /st = f 83,39/m 2 per ljr= = = > f 85,-/m 2 = >DLV: 230 st/m 2 à f0,35 /st = f 80,50/m 2 per ljr= = = > f 8-/m 2 Kosten van de productie (KWIN) Koeling f 0,0 } Fust en verpakkingsmateriaal fl),005/st }Naberekening tot f/m2 blijkt dit Heffinge } }8,4% v dkwin-opbrengst/m2 te zijn Veilingkosten } 7,0 van opbrengst }-> Gekozen is om 8,0% te hanteren voor bloemisterijgewassen.

61 12 Bijlage lb Uitgangspunten m.b.t. de teelt van de gewassen. 6b Anjer tros (122 ha in 1993 van 221 ha anier) - Teelt (KWINB31) Anjer tros, 2 jarig, getopt; grondteelt plantweek 50, oogsten vanaf periode 5 gedurende 20perioden Klimaat - Stookregime (bron: DLV) week 1 t/m 4 nacht 14 C C week 5 t/m 8 week 9 t/m 12 week 13 t/m 36 week 37 t/m 40 week 41 t/m 44 week 45 t/m 48 week 49 t/m 52 lichtverhoging 1,0 C 14,5 C 16 C 17 C 16 C 15 C 13,5 C 12 C dag 14 C 14,5 C 16 C 17 C 16 C 15 C 13,5 C 12 C Dagtemperatuur is gelijk aan de Nachttemperatuur - Schermen (bron: DLV) slechts enkele telers hebben een energiescherm; beweegbaar scherm is doorgerekend - C0 2 -doseren: 1.200uur perjaar met 60m 3 gas/uur Gasverbruik zonder energiebesparende maatregelen (Standaard gasverbruik): GAS93op basis van temperatuurregime: 46,6m 3 gas/m 2 KWIN:68/2= 34,0 m 3 gas/m 2 (met! energiebesparende maatregelen?) DLV: m 3 gas/m 2 (met energiebesp.maatregelen (excl.3 m 3 /m 2 voor stomen) Productie/Opbrengsten (' = > ' = gekozen voor) voor totaal 2 jaar = = > berekenen perjaar! = >KWIN: 494 st/m 2 à f0,273/st = fl35,33/m 2 per 2 jr = = = = = = = > f 65,- 7-/m 2 NTS: geen gegevens LTB(1991): gem. 3 telers van anjers)... st/m 2 à f.../kg = f 64,87/m 2 per 1 jr = = = > f 65,-/m 2 DLV = = = > f65,-f75/m 2 Kosten van de productie (KWIN) Koeling f0,0 } Fust en verpakkingsmateriaal fö,006/st }Naberekening tot f/m2 blijkt dit Heffingen } }9,2% v d KWIN-opbrengst/m2 te zijn Veilingkosten } 7,0 van opbrengst } ~> Gekozen isom 8,0% te hanteren voor bloemisterijgewassen.

62 13 Bijlage lb Uitgangspunten m.b.t. de teelt van de gewassen. 7. Freesia (100ha in 1993) Teelt (KWTN B99- jaarrondteelt en of B92-B94); grondteelt (bron: Peter Vermeulen, 1989 lezing <»ver gebruik van Ass. belichting) Teeltschema is rasafhankelijk! : Freesia,bloementeelt onbelicht(90%) (voor 6(m 2 ) vakken een 2-jarigschema) 1. plantweek 20, 22, 25, 31, 37, 41 oogstweken (37-47) (15-21) (44-5) (3-9) (10-37) (11-18) 2. plantweek 48, 1, 7, 20, 22, 25 oogstweken (15-21) (17-22) (22-27) (37-47) (39-51) (44-5) 3. plantweek 31, 37, 41, 48, 1, 7 oogstweken ( 3-9) (10-17) (11-18) (15-21) (17-22) (22-27) (wk 20 (wk 37 (wk 48 (wk 15 (wk 31 (wk ) -18) -25) 5) 7) 27) Klimaat - Stookregime week 1 t/m 52 lichtverhoging O.C nacht 12 C dag 14 C l C Bij 50 %van de telers worden de knollen in de winter afgedekt met acryl-doek. Er wordt dan voornamelijk gewerkt met de grondverwarming. Dit gebeurt alleen tijdens de eerste acht weken van de teelt. Schermen C0 2 -doseren: 1.200uur perjaar met 60m 3 gas/uur Assimilatiebelichting: over 25 %van het oppervlak (wordt verhangen) Gasverbruik zonder energiebesparende maatregelen (Standaard gasverbruik): GAS93op basis van temperatuurregime: 34,5m 3 gas/m 2 KWIN: 25 m 3 gas/m 2 (met! energiebesp.maatregelen?) DLV: 23 m 3 gas/m 2 (met! energiebesp.maatregelen?) Productie/Opbrengsten (' = > ' = gekozen voor) bron: schema Vermeulen (1989) aantallen &prijzen KWIN92/93: pint wk aantal prijs geld pint wk aantal prijs geld pint wk aantal prijs geld ,28 0,28 0,28 0,29 0,27 0,27 f43,59 f43,59 f43,59 f28,93 f35,75 f35.75 f231, ,26 0,22 0,22 0,28 0,28 28 f39,59 f34,34 f34,34 f43,59 f43,59 f43.59 f239, ,29 0,27 0,27 0,26 0,22 22 f28,93 f35,75 f35,75 f39,80 f34,34 f34.34 f208,69 Totaal: 2568 tak, à f0,264 = f678,93/m 2 in tweejaar = = f339,47/m 2.jaar Voor 6vakken= > 214 takken à f 0,264 f 56,58/m 2.jaar Andere bronnen: KWIN 220 hoofdtakken haken à f0,265 = f58,26

63 14 NTS: geen gegevens LTB(1991): O telers van freesia) = >DLV: 212 st/m 2 à 10,28 /st = f 59,36/m 2 per 2 jr = = = = = = = > f6 (Onder Freesiatelers veel opbrengstvariatie: van f 30-90,-/m 2 ) Kosten van de productie (KWIN) Koeling Fust en verpakkingsmateriaal Heffingen } Veilingkosten } f 0,005/st f0,003/st 7,0 van opbrengst } } Naberekening tot f/m2 blijkt dit } 9,6% v dkwin-opbrengst/m2 te zijn } > Gekozen is om 8,0% te hanteren voor bloemisterijgewassen.

64 Bijlage le Uitgangspunten m.b.t. energiebesparende maatregelen 15 Algemene uitgangspunten bij energiebesparende maatregelen: - bronnen: KWIN 92/93, gesprek G.P.A. van Holsteijn (april 1993PTG) : Gegevens over kosten van schermen Leen Huisman bv Maasdijk - Marktrente 8% NULL-SITUATIE - Ketel aanwezig Technische gegevens: - capaciteit: 2 milj kcal./uur (x 4,1840 J/cal / 3600 s = 2324,44 kw) - extra rendement tov NULL-situatie =0% - rendement: 85 % (op de bovenwaarde van energieinh. van aardgas) - Enkel glas aanwezig Technische gegevens: - lichtdoorlatendheid voor diffuus licht 85 % incl. constructie 75% - Geen energiebesparende maatregelen - Geen warmtebuffer

65 Bijlage le Uitgangspunten m.b.t. energiebesparende maatregelen 16 1 Verbetering van het redement van deketel la Combi-condensor Gebruik 100 %van de tijd dat de ketel wordt gebruikt Technische gegevens - capaciteit: 2 milj. kcal - extra rendement: 14 % (ISEM: 85 14=99) - besparing op gas: ±12,5% - de pomp zit al in het secundaire net; geen extra elektriciteitskosten Economische gegevens - investering: f ,- (geldt als secundair net aanwezig is) -afschrijving: 12% - rente: 4% - onderhoud: 1% -jaarkosten: 17% x f ,-= f4.250,- => f4.250,- - "aanvullende jaarkosten" (ISEM) -> onderhoud = f 250,-per jaar Indien er een nieuw secundair net moet worden aangelegd, zijn er 3opties: 1.- investering - Hijsverwarming(excl.buizen) f 7,- /m 2 }inv.bedrag: - 2 x 28mm/ 3.20m Forças f 6.50/m 2 } f ,- fl3,50/m 2 } - afschrijving: 7 % - rente: 4% - onderhoud: 0,5% -jaarkosten: 11,5% x f ,- = f ,60 = > f ,- 2.- investering - 2 x 28 mm/ 3.20m Forças f 6.50/m 2 } f ,- - afschrijving: 7 % - rente: 4% - onderhoud: 0,5% -jaarkosten: 11,5% x f ,-= f7654,40 => f7.700,- Er is gekozen voor: 3.- investering in -condensor f 3,50 per m 2 (polyetheenslangen voor grond verwarming): investeringsbedrag: f25.000,- f35.840,-= > f61.000,- - "aanvullendejaarkosten" (ISEM)-> onderhoud = f610,- per jaar Toename geldopbrengst - extra kosten (voor ISEM) condensor 0,0 % (een condensor neemt geen licht weg en kost daardoor geen produktie en opbrengst)

66 Bijlage le Uitgangspunten m.b.t. energiebesparende maatregelen 17 lb Enkele condensor op apart net Gebruik 100 %van de tijd dat de ketel wordt gebruikt Technische gegevens - capaciteit: 2 milj. kcal - extra rendement: 11 % (ISEM: =96%) - besparing op gas: ±10,0% - de pomp zit al in het secundaire net; geen extra elektriciteitskosten ^Economische gegevens - investering: f ,- (geldt als secundair net aanwezig is) -afschrijving: 12% - rente: 4% - onderhoud: 1 % -jaarkosten: 17% x f ,- = f 4.080,- => f4.100,- -"aanvullende jaarkosten" (ISEM) -> onderhoud = f240,- per jaar Indien er een nieuw secundair net moet worden aangelegd, zijn er 3opties: 1.- investering - Hijsverwarming(excl.buizen) f7,- /m 2 }inv.bedrag: - 2 x 28 mm/ 3.20m Forças f 6.50/m 2 } f ,- fl3,50/m 2 } - afschrijving: 7 % - rente: 4% - onderhoud: 0,5% -jaarkosten: 11,5% x f ,- = f ,60 = > f ,- 2.- investering - 2 x 28 mm/ 3.20m Forças f 6.50/m 2 } f ,- - afschrijving: 7 % - rente: 4% - onderhoud: 0,5% -jaarkosten: 11,5% x f ,- = f7.654,40 => f7.700,- Er is gekozen voor: 3.- investering in enkelevoudige condensor -f f 3,50 per m 2 (polyetheenslangen voor grondverwarming): investeringsbedrag: f24.000,- f35.840,- => f6000,- -"aanvullendejaarkosten" (ISEM) -> onderhoud = f 600,-per jaar "'Toename geldopbrengst - extra kosten (voor ISEM) condensor enkel op apart net 0,0 % (een condensor neemt geen licht weg en kost daardoor geen produktie en opbrengst)

67 Bijlage le Uitgangspunten m.b.t. energiebesparende maatregelen 18 lc Enkele condensor op retour Gebruik 100 %van de tijd dat de ketel wordt gebruikt Warmte gaat naar primaire verwarmingsnet; secundair net niet nodig Technische gegevens - capaciteit: 2 milj. kcal - extra rendement: 5% (ISEM: 855=90) - besparing op gas: ±4,5% - pomp is niet nodig Economische gegevens - investering: f ,- - afschrijving: 12% - rente: 4% - onderhoud: 1% -jaarkosten: 17% x f ,- = f 4.080,- => f4.100,- - "aanvullendejaarkosten" (ISEM) -> onderhoud = f 240,-per jaar Toename geldopbrengst - extra kosten (voor ISEM) condensor, enkel op retour 0,0 % (een condensor neemt geen licht weg enkost daardoor geen produktie en opbrengst)

68 19 Bijlage le Uitgangspunten m.b.t. energiebesparende maatregelen 2. Isolatie van de kasgevel 2a Beweegbaar Gevelscherm (rolscherm) Gebruik Regime: Overdag van week.. tot.. (niet, i.v.m. lichtverlies) 's Nachts van week.. tot.. ( zie Bijlage lb bij elk van de gewassen) Opm. In verband met de warmte verdeling in de kas, dient het gevelscherm een zelfde schermregime te hebben als het horizontale scherm of: - 's Nachts dicht bij temperatuur onder de 5 C - Bij roos 's nachts dicht in assimilatiebelichtingsseizoen - Bij chrysant altijd 's nachts dicht i.v.m. lichtvervuiling naar buurbedrijven. Echter hiervoor zal verduisteringsdoek worden gebruikt "'Technische gegevens GasBesparing per m 2 gevel: 15-50% => 40% (in gesloten toestand) GasBesparing per m 2 kas : (onder de aanname: energieverlies doorde gevel is gelijk aan dat door het dek) 40% besp.gas verbruik x m 2 = 5,40 % besp. 100% gasverbruik door , ,93 m 2 Gasbesparing per m 2 kas opjaarbasis (zie ook schermregime): Lichtverlies per m 2 gevel (tov enkel glas): 5% = = > Lichtverlies per m 2 kas (tov enkel glas): (onder de aanname: lichtverlies door de gevel is gelijk aan dat door het dek; (KWIN.1992, par.442, p83) dehelft van 5% licht x5m x (2 x x 80) = 0,50 % 100 %licht x 1240m 2 --> Productieverlies a.g.v. lichtverlies = 1% : 1% (Cockshull et al.,1992) ""Economische gegevens Totale investering: 416 mgevel (fl00,-/m gevel) = f41.600,- - installatie: f74,-/m gevel } - schermdoek : f 6,-/m2 gevel =f 24/m gevel }totaalprijs Huisman bv. Maasdijk -montage f20,-/m gevel } f 100,-/m gevel (± 15%korting) Installatie en montage -afschrijving: 10% - rente: 4% -onderhoud: 5 % -jaarkosten: 19% x f33.280,-= => f 7.900,- Schermdoek -afschrijving: 20% - rente: 4% - onderhoud: 5% -jaarkosten: 29% x f 8.320,- = = > f 2.400,- -"aanvullende jaarkosten" (ISEM) gehele installatie - > onderhoud = > f 2080,-per jaar -> schermvervanging = f 8320/lOjr. =. f 83- per jaar (zie ook hor. scherm) f 2910,-perjaar Toename geldopbrengst - extra kosten (voorisem) gevelscherm -0,50% minus (-0,50%5.5%) = -473%voor groenten -0,50% minus (-0,50%8%) = -460 %voor bloemen

69 20 Bijlage le Uitgangspunten m.b.t. energiebesparende maatregelen 2bDubbel glas " Gebruik 100% van de tijd "'Technische gegevens GasBesparing per m 2 gevel:50% GasBesparing per m 2 kas : (onder de aanname: energieverlies door de gevel is gelijk aan dat door het dek) 50% besp.gasverbruik x m 2 = 6,75% besp. 100% gasverbruik door , ,93m 2 GasBesparing per m 2 kas opjaarbasis :6,75% Lichtverlies per m 2 gevel (tov enkel glas): 16% = = > Lichtverlies per m 2 kas (tov enkel glas): (onder deaanname: lichtverlies door de gevel is gelijk aan dat door het dek);(kwin,1992, par.442, p83) dehelft van 16% licht x5m x (2 x x 80) = 1,625 % 100 %licht x 1240m 2 --> Productieverlies a.g.v. lichtverlies= 1% : 1% (Cockshull et.al.,1992) "'Economische gegevens Totale investering:(640 m 2 x f60,-/m 2 )(l.116,93 x25,-/m 2 )= f ,25 = > f ,- - investering: f60,-/m 2 kopgevel nieuwe kas - investering: f25,-/m 2 zijgevel nieuwe kas - afschrijving: 7% - rente: 4% -onderhoud: 0,5% -jaarkosten 11,5% x f ,80 = f 9.546,82 => f9.500,- - "aanvullende jaarkosten" (ISEM) -> onderhoud = f415,- perjaar Toename geldopbrengst - extra kosten (voorisem) dubbel glas -1,625% minus (-1,625% 5.5%) = -1,54 = > -1,5%voor groenten -1,625% minus (-1,625% 8%) = -1,5 % voor bloemen

70 21 Bijlage le Uitgangspunten m.b.t. energiebesparende maatregelen 3. Isolatie van het kasdek 3a Beweegbaar energiescherm (transparant horizontaal scherm) Gebruik Regime: Overdag van week.. tot.. 's Nachts van week.. tot.. (Zie Bijlage lb bij elk van de gewassen.) of: - 's Nachts dicht bij temperatuur onder de 5 C Technische gegevens GasBesparing per m 2 dek :40% (in gesloten toestand) GasBesparing per m 2 kas : (onder de aanname: energieverlies doorde gevel is gelijk aan dat door het dek) 40% besp. easverbruik door m 2 = 34,6% besp. 100% gasverbruik door , ,93m 2 GasBesparing per m 2 kas opjaarbasis (zie ook schermregime): Lichtverlies per m 2 kasdek (tov enkel glas): 3% bij open scherm 30% bij dicht scherm -> Productieverlies a.g.v. lichtverlies = 1% : 1% (Cockshull et.al.,1992) Economische gegevens Totale investering: 1240m 2 (fl0,-/m 2 f 6,-/m 2 )= f ,- Scherminstallatie montage: - investering: fl0,-/m 2 kas - afschrijving: 10% - rente: 4% - onderhoud: 5% -jaarkosten: 19% x f ,- = f ,- -"aanvullende jaarkosten" (ISEM)-> onderhoud = f 5120,-per jaar Schermdoek: - investering: f5-/m 2 kas -montage: fl,/m 2 kas - afschrijving: 20% - rente: 4% -onderhoud: 5% -jaarkosten 29% x f ,- = f ,60 -"aanvullende jaarkosten" (ISEM)-> onderhoud = f 3072,-per jaar Totale jaarkosten: f23.235,52 f ,60 = f41.053,12 => f41.100,- - Rekenperiode is 10 jr, scherm gaat 5 jr mee = = > reserveren voor scherm voor 2e 5jr = = = > f61.440/10jr = f 6.144/jr "Totale aanvullendejaarkosten" = f = f14.335,- per jaar - Elektriciteitskosten van het bewegen van het scherm zijn verwaarloosbaar indeze berekening: 180dagen gebruik per jaar 10min./dag 2 motoren 0,37 kw/motor 15et/kWh levert f 6,66 per jaar. Toename geldopbrengst - extra kosten (voorisem) energiescherm -3% minus (-3%5.5%) = -2,85% voor groenten -3% minus (-3%8%) = -2,75% voor bloemen

71 22 Bijlage le Uitgangspunten m.b.t. energiebesparende maatregelen 3b Beweegbaar verduisteringsscherm (dubbel horizontaal scherm) Gebruik Alleen in de chrysantenteelt voor het geven van de Kortedag behandeling gedurende ongeveer 8weken van de teelt bij een gemiddelde teeltduur van 13weken. Zowel gevel als dek wordt verduisterd. Regime: 's Nachts van week 1tot 52, van uur Technische gegevens GasBesparing per m 2 dek :30-75 % = = > 65 % (in gesloten toestand) GasBesparing per rrr kas : (onder de aanname: energieverlies doorde gevel is gelijk aan dat door het dek) 65% besp. easverbruik door m 2 = 56,2 % besp. 100% gasverbruik door , ,93m 2 Lichtverlies per m 2 kasdek (tov enkel glas): 3% bij open scherm Lichtverlies per m 2 gevel (tov enkel glas): 100% bij dicht scherm Lichtverlies per m 2 kas (tov enkel glas): 100%»»»» --> Productieverlies a.g.v. lichtverlies = 1% : 1% (Cockshull et al.,1992) Economische gegevens Totale investering: 1240m 2 (fl0,-/m 2 f 9,10,-/m 2 )= f ,- => f Scherminstallatie montage: - investering: f 10,- /m 2 kas -afschrijving: 14% - rente: 4% -onderhoud: 5% -jaarkosten 23% x f ,- = f23.552,- - "aanvullende jaarkosten" (ISEM) -> onderhoud = f 1180,-per jaar Schermdoek: - investering: f8,- /m 2 kas - montage: f 1,10/m 2 kas - afschrijving: 20% - rente: 4% - onderhoud: 5% -jaarkosten 29% x f ,- = f ,36 -"aanvullende jaarkosten" (ISEM)-> onderhoud = f ,- perjaar Totale jaarkosten: f ,- f ,36 = f 5575,36 = > f5600,- Toename geldopbrengst - extra kosten (voorisem) energiescherm -3% minus (-3%5.5%) = -2,85% voor groenten -3% minus (-3%8%) = -2,75% voorbloemen Dit is verder moeilijk te bepalen. Zonder verduisteringsscherm ishetjaarrond telen van chrysanten niet mogelijk.

72 23 Bijlage le Uitgangspunten m.b.t. energiebesparende maatregelen 3c Vast scherm (transparant horizontaal scherm) Gebruik Overdag en 's nachts van week.. tot.. (Zie Bijlage lb bij elk van de gewassen.) " Technische gegevens GasBesparing per m 2 dek :40% (in gesloten toestand) GasBesparing per m 2 kas : (onder de aanname: energieverlies door de gevel is gelijk aan dat door het dek) 40% besp. gasverbruik door m 2 = 34,6% besp. 100% gasverbruik door , ,93m 2 Lichtverlies per m 2 kasdek (tov enkel glas): 3% bij open scherm 30% bij dicht scherm -> Productieverlies a.g.v. lichtverlies = 1% : 1% (Cockshull et.al.,1992) Economische gegevens Scherminstallatie montage: - investering: f 0,-/m 2 kas Schermdoek: - investering: f 30/m 2 kas (folie) - montage: f 1,00/m 2 kas - afschrijving: 100% - rente: 4% -onderhoud:5% -jaarkosten: 109% x f 1,30 x 1240 m 2 = f ,08 = > f ,- -"aanvullende jaarkosten" (ISEM)-> onderhoud = f725,50 perjaar '"Toename geldopbrengst - extra kosten (voorisem) vast scherm 0% Er is geen schermpakket. Daarnaast wordt alleen deze constructie alleen gebruikt in donkere dagen waarin het lichtverlies door het scherm (±30%) erg weinig bedraagd op de absolute lichtsom per dag. Wanneer de lichtsom per dag sterk begint toe te nemen wordt het vaste scherm verwijderd.

73 24 Bijlage le Uitgangspunten m.b.t. energiebesparende maatregelen 4. Gasbesparing door verbetering van COs-doseringstaktiek Algemeen: Gebruik bij een C0 2 -dosering van uur, 60m 3 /uur 4a Warmtebuffer 80m 3 Gebruik Afhankelijk C0 2 -doseringsstrategie (zie Vermeulen &VdBeek,1992) ~ > vullen van de tank, en het gebruik van dewarmte. Technische gegevens - capaciteit: 80m 3 - extra rendement: 90% (10% energieverlies tijdens opslag) - besparing op gas: Afhankelijk van C02-streefwaarde Zie rapport Vermeulen &vdbeek (1992) Economische gegevens - investering: f 7000,- - afschrijving: 7% - rente: 4% -onderhoud: 2% -jaarkosten: 13% x f7000,- = f9.100,- => f 9.100,- Voor ISEM: - aanvullende jaarkosten (ISEM)-> onderhoud f 1400,-/jaar. gebruiksduur brander voor C0 2 -produktie met warmte-opslag: zie gegevens zonder warmte opslag, gasverbruik brander tijdens C0 2 -produktie met warmte-opslag: 60 m 3 /uur - Gebruiksrendement op bovenwaarde ketel tijdens warmte-opslag: 85% Dit is het rendement van deketel. Nuttig gebruik warmte uit warmte-opslag 90 %/jaar (rendement warmtebuffer i.v.m. energieverliezen tijdens opslag) Toename geldopbrengst - extra kosten (voor ISEM) warmtebuffer 80m 3 0% (onder aanname van 'geen produktie-effect' maar, zie Vermeulen &vdbeek (1992))

74 25 Bijlage le Uitgangspunten m.b.t. energiebesparende maatregelen 4b Warmtebuffer 100m 3 Gebruik Afhankelijk C0 2 -doseringsstrategie (zie Vermeulen &Vd Beek,1992) ~ > vullen van de tank, en het gebruik van dewarmte. Technische gegevens - capaciteit: 100m 3 - extra rendement: 90% (10% energieverlies tijdens opslag) - besparing op gas: Afhankelijk van C02-streefwaarde Zie rapport Vermeulen &vdbeek (1992) Economische gegevens -investering: f85.000,- - afschrijving: 7% - rente: 4% -onderhoud: 2% -jaarkosten: 13% x f ,- = f ,- => f ,- Voor ISEM: aanvullende jaarkosten (ISEM)- > onderhoud f 1700,-/jaar. gebruiksduur brander voor C0 2 -produktie met warmte-opslag: zie gegevens zonder warmte opslag, gasverbruik brander tijdens C0 2 -produktie met warmte-opslag: 60m 3 /uur Gebruiksrendement op bovenwaarde ketel tijdens warmte-opslag: 85% Dit is het rendement van de ketel. Nuttig gebruik warmte uit warmte-opslag 90 %/jaar (rendement warmtebuffer i.v.m. energieverliezen tijdens opslag) Toename geldopbrengst - extra kosten (voorisem) warmtebuffer 100m 3 0% (onder aanname van 'geen produktie-effect' maar, zie Vermeulen &vd Beek (1992))

75 26 Bijlage le Uitgangspunten m.b.t. energiebesparende maatregelen 4c Warmtebuffer 120m 3 Gebruik Afhankelijk C0 2 -doseringsstrategie (zie Vermeulen &Vd Beek,1992) - > vullen van de tank, en het gebruik van dewarmte. Technische gegevens - capaciteit: 120m 3 - extra rendement: 90% (10% energieverlies tijdens opslag) - besparing op gas: Afhankelijk van C02-streefwaarde Zie rapport Vermeulen &vdbeek (1992) Economische gegevens - investering: f 10000,- - afschrijving: 7% - rente: 4% - onderhoud: 2% -jaarkosten: 13% x f 10000,- = f ,- = > f ,- VoorISEM: aanvullende jaarkosten (ISEM)-> onderhoud f 2000,-/jaar. gebruiksduur brander voor C0 2 -produktie met warmte-opslag: zie gegevens zonder warmte opslag. - gasverbruik brander tijdens C0 2 -produktie met warmte-opslag: 60m 3 /uur Gebruiksrendement opbovenwaarde ketel tijdens warmte-opslag: 85% Dit is het rendement van de ketel. Nuttig gebruik warmte uit warmte-opslag 90 %/jaar (rendement warmtebuffer i.v.m. energieverliezen tijdens opslag) Toename geldopbrengst - extra kosten (voor ISEM) warmtebuffer 120m 3 0% (onder aanname van 'geen produktie-effect' maar, zie Vermeulen &vd Beek (1992))

76 27 Bijlage 1 d Bepaling van het aantal weken waarin de temperatuur beneden 5 C is. co «o»o ON r- 5-H cd ON»H ON CU rh P< I ^ ei 2 ö o\ CO t^ «o co en co ON CS es 1 (S 0^ s-s 0) o ö0 o cj '"O Q ON»O co ON co in (N m foj -mmbjadraax in

77

78 Bijlage 2 Uitgangspunten voor ISEM Bijlage 2 bestaat uit de Bijlagen 2, 2a, 2b en 2c. De uitgangspunten in Bijlage 2 zijn opgesplitst in algemene uitgangspunten (A), uitgangspunten m.b.t. de gewassen (B) en m.b.t. de energiebesparende maatregelen (C) (aanvulling op paragraaf 2.2.2). A. Aanvulling op Algemene uitgangspunten - Onderste en bovenste verbrandingswaarde gas resp.: 31,650 MJ/m 3 en 35,170 MJ/m 3 (Gasunie, 1982). Het verschil tussen boven en onderwaarde van gas wordt veroorzaakt door de energie die vrijkomt uit de condensatie van waterdamp die bij de verbranding van aardgas ontstaat. - Verbruiksrendement gasketel (volledige verbranding op bovenwaarde) : 85 % ; Uit het rapport van Nawrocki en Van der Velden (1991) over Gebruiksrendementen van aardgasgestookte ketels komt naar voren dat een gemiddeld jaarrendement (op onderwaarde) van 94% kan worden gehaald. Dit, vermenigvuldigd met de quotiënt van de onderste en bovenste verbrandingswaarde van aardgas (± 9) levert 85%. - Prijs extra arbeid: f 32,- (jaar 1991uit KWIN (1992)). - Prijsstijging arbeid: 3% De arbeidskosten kennen over de periode van 1975 t/m 1990 (KWIN, 1992) een stijging die redelijk lineair te noemen is, en wel gemiddeld van f 1,10 per jaar. Wanneer deze lijn wordt geëxtrapoleerd en teruggerekend naar een gemiddeld procentuele stijging, dan blijkt dit voor de komende 10 jaar een gemiddelde stijging van 3 %te zijn. - Prijs aardgas: 23 ct/m 3 ; De laatstejaren schommelt de gasprijs tussen de 22 en 23 cent (KWIN, 1992) - Prijsstijging aardgas: 5%; Er is uitgegaan van een scenario waarbij de gasprijs in 10 jaar tijd stijgt van 23 naar zo'n 37 cent/m 3. Dit betekent een gemiddelde prijsstijging per jaar van ongeveer 5%. (Zie ook Bijlage 2a.) - Stijging aanvullende jaarkosten en onderhoud: 3%;Hiervoor is gerekend met de stijging van het algemene prijspeil per jaar. B Aanvulling op Uitgangspunten m.b.t. de gewassen - Stijging geldopbrengst in %/jaar (zie Bijlage 2b): Voor elk van de gewassen zijn m.b.v. economische gegevens van de LTB (1992) van de jaren 1978 t/m 1991,de opbrengstcijfers op een rijtje gezet. Vervolgens is er vanuit gegaan dat deze ontwikkeling lineair verloopt en is de gemiddelde jaarlijkse stijging over die periode berekend. Na verondersteld te hebben dat deze lijn zich voor de komende 10 jaar zal doorzetten, is de opbrengstontwikkeling voor elk van de gewassen bepaald. Daarna is voor ISEM de gemiddelde procentuele stijging per jaar berekend van de veronderstelde opbrengst.

79 Bijlage 2 Uitgangspunten voorisem C Aanvulling op Uitgangspunten m.b.t. de energiebesparende maatregelen - Subsidiebedrag: In ISEM is het mogelijk om subsidie die er voor een bepaalde energiebesparende maatregel zou kunnen zijn weer te geven. Op dit moment worden dat soort subsidies niet meer verstrekt en deze post is dus achterwege gelaten. - Toename extra opbrengst minus kosten (zie Bijlage 1b en lc ): In deze post is het effect van lichtverlies als gevolg van de energiebesparende maatregel verwerkt op de opbrengst. Eerst is in KWIN (1992) nagegaan wat het lichtverlies door het materiaal is. Vervolgens is dit afhankelijk van de plaats van de maatregel vertaald naar lichtverlies per m 2 kas. Vervolgens is met de bekende regel "1% minder licht in de kas geeft 1% minder produktie en daarmee 1% minder opbrengst" (o.a. Cockshull et al., 1992) wat het procentuele effect op de opbrengst is. Bijvoorbeeld: Een scherminstallatie zorgt voor 3 %lichtverlies. Dit betekent 3% produktieverlies en daarmee 3% opbrengstverlies. Echter, als er minder geproduceerd wordt, dan hoeft de gederfde produktie niet te worden verwerkt, en geveild. Hier worden dus kosten bespaard. Het gaat hier om posten als koeling, fust en verpakking, heffingen en veilingkosten. Voor de groenten is hiervoor 5.5% aan kostenbesparing voor gesteld. Bij de bloemen zijn deze posten hoger en is met 8% gerekend. In het schermvoorbeeld betekent dit dat voor groenten wordt gerekend met een opbrengsttoename van: 3% minus (5.5% van 3%) = > -2.85%. Voor de bloemisterijgewassen is -2.75% aangehouden. - Speciaal voor de condensor: Vast onderhoud: zie 'Onderhoudskosten' Gebruiksrendement ketel incl. condensor bovenwaarde: Hier is bij het gebruiksrendement van 85% (op bovenwaarde) van de ketel het besparend effect van de condensor opgeteld. Voor de verschillende typen condensors is gewerkt met (bron voor besparingspercentages: Gasverbruiksprogramma) : - Enkele condensor op retour (5%besparing): 90% (=85% 5%) - Enkele condensor op apart net (11 %besparing): 96% - Combi-condensor (14% besparing) : 99% Toename extra opbrengst minus kosten: Hiervoor is niets ingevuld. Hier kan het lichtverlies worden verwerkt van een secundair net dat boven het gewas ligt. Dit komt niet meer voor. - Extra elektriciteitsverbruik: Hiervoor is niets ingevuld. Het betreft hier de elektriciteitskosten van de pomp van de condensor. Het betreft slechts een klein bedrag op jaarbasis, dat indeze berekeningen verder wordt verwaarloosd. - Extra arbeidsbehoefte: Hiervoor is niets ingevuld. Het gaat hier om de extra arbeid die nodig zou zijn om het secundaire net omhoog te halen voor grondbewerking aan het einde van de teelt.

80 Bijlage 2a Bepaling van de opbrengststijgingvoor deverschillendegewassen Tabel Gemiddelde opbrengstgegevens [in guldens] van de verschillende gewassen over de jaren van de LTB-béarijfsvergelijking. Jaar tomaat komkom paprika Roos Frisco Roos Madeion Chrysant Anjer stand. Anjer tros Fresia « Na aanname dat de opbrengst lineair verloopt, is m.b.v. lineaire regressiedeze groei vastgesteld.(voor de variabele 'jaarnummer' geldt: 1978 = 1, 1979= 2, etc.) voor Groenten: Tomaat Paprika Komkommer Opbrengst = (jaarnummer) Opbrengst = (j aarnummer ) Opbrengst = (jaarnummer) Bloemen: Rozen-grootbl Rozen-kleinbl Chrysant Anjers-standaard Anjers-tros Freesia Opbrengst = Opbrengst = Opbrengst = Opbrengst = Opbrengst = Opbrengst = (jaarnummer) (jaarnummer) (jaarnummer) (jaarnummer) (jaarnummer) (jaarnummer) Invulling van deze formules voor de gewassen geeft: Tabel. De Geschatteopbrengst (ingulden)van degewassen voor deperiode Jaar tomaat komkom paprika Roos Frisco Roos MadeIon Chrysant Anjer stand. Anjer tros Fresia

81 Bijlage2a Bepalingvandeopbrengststijging voordeverschillende gewassen Alsdezelijn wordtdoorgetrokkennaardetoekomstonstaathetvolgende beeld: Jaar tomaat komkom paprika Roos Frisco Roos MadeIon Chrysant Anjer stand. Anjer tros Fresia Als hiervan de opbrengststijging in procent wordt berekend ontstaan de volgende getallen: Jaar Roos Roos tomaat komkom paprika Frisco Madeion Chrysant Anjer stand. Anjer tros Fresia Gemiddelde berekende opbrengst-stijging per jaar (in procent) over de periode tomaat paprika komkom roos-gr roos-kl chrysant anjers-st anjers-tr freesia 2.98% 3.11% 3.31% 3.44% 2.74% 2.26% 2.80% 3.30% 2.85% = > 3% = > 3% = > 3.5% = > 3.5% = > 2.5% = > 2.5% = > 3% = > 3.5% = > 3%

82 Bijlage 2b. Berekening van de procentuele gasprijsstijging voor verschillende scenario's Tabel. Scenario's voor stijging van de gasprijs. Er zijn 4 scenario's doorgerekend waarbij de gasprijs in 10 jaar tijd lineair stijgt tot resp. 35, 50, 75 en 100 cent/m3 aardgas. Stijging Tot 35 ct/m3 X stijging Jaar Gasprijs per jaar [ct/m3] [Z] Tot % Gasprijs [ct/m3] ct/m3 stijging perjaar m Tot Z Gasprijs [ct/m3] ct/m3 sti jging per jaar [%] Tot Z Gasprijs [ct/m3] ct/m3 stijging pe; rjaar [Z] Gemiddeldestijging: 4.3% 7.8Z 11.9Z 15.0Z Er is een keuze gemaakt voor 5%stijging per jaar.

83 Bijlage 2c Opties voor degevoeligheidsberekeningen Voor de energiebesparende maatregelen zal de gevoeligheid van de resultaten voor verandering van gasbesparings- en lichtverlieseigenschappen op de volgende wijze worden doorgerekend. Condensor (en andere verbeteringen van het rendement van de ketel) Gasbesparing (5,11,14%): Onafhankelijk van type condensor 2, 5, 8, 11en 14%). Lichtverlies (0%): Een condensor heeft geen effect op de lichtdoorlatendheid van een kas. Dubbel glas Gasbesparing (50%): De materiaal-isolatiewaarde wordt gevarieerd 30, 40, 50 en60%. Lichtverlies (16%): Lichtverlies van het materiaal wordt gevarieerd 0, 5, 10, 15, 20 en 25%. Gevelscherm (incl en excl. het horizontale energiescherm) Gasbesparing (40%): De materiaal-isolatiewaarde wordt gevarieerd 40, 50 en 60%. Lichtverlies (3%): Het lichtverlies van de installatie wordt gevarieerd 0, 2, 4, 6, 8en 10%. Energiescherm Gasbesparing (isolatiewaarde 40%, schermgebruik gewasafhankelijk zie Bijlage la): De isolatiewaarde vanhet materiaal wordt gevarieerd 30, 40, 50 en60% Het gebruik op de dag wordt gevarieerd bij een vast daggebruik 0 t/m 12weken met stappen van 2 weken. Het gebruik op de dag wordt gevarieerd bij een vast nachtgebruik 0 t/m 24 weken met stappen van 4 weken. Lichtverlies (3%): Het lichtverlies van de installatie wordt gevarieerd 0, 2, 4, 6, 8en10%

84 Bijlage 3. Gasverbruik en gasbesparing met (naties) van energiebesparende maatregelen. De gasverbruiksgegevens zijn berekend m.b.v. het Gasverbruiksprogramma (PTG). uitgangspunten zie bijlage 1. Gasverbruik bij Tomaat enkel glas enkel glas Gasverbruik [m3] [%] Gasbesparing [%] [m3] dubbel glas dubbel glas enkel glas enkel glas schermen 40% schermen 40% dubbel glas schermen 40% dubbel glas schermen 40% enkel glas enkel glas 6wvast scherm 40% 6w vast scherm 40% dubbel glas 6w vast scherm40% dubbel glas 6w vast scherm40% enkel glas gevelscherm enkel glas enkel glas gevelschrmschrm gevelschrmschrm dubbel glas gevelschrmschrm dubbel glas gevelschrmschrm Gasverbruik bij Komkommer enkel glas enkel glas Gasverbruik [m3] [%] Gasbesparing [%] [m3] dubbel glas dubbel glas enkel glas enkel glas schermen 40% schermen 40% dubbel glas dubbel glas schermen 40% schermen 40% enkel glas enkel glas 4w vast scherm40% 4w vast scherm40% dubbel glas dubbel glas enkel glas 4w vast scherm40% 4w vast scherm40% gevelscherm enkel glas enkel glas gevelschrmschrm gevelschrmschrm dubbel glas dubbel glas gevelschrmschrm gevelschrmschrm

85 Bijlage 3. Gasverbniik en gasbesparing met (naties) ^an energiebesparende maatregelen. Gasverbniik bij Paprika enkel glas enkel glas gasverbniik tm3t [%] gasbesparing [%] [m3] dubbel glas dubbel glas enkel glas schennen 40% enkel glas schermen 40% dubbel glas schennen 40% dubbel glas schermen 40% enkel glas enkel glas 8wvast scherm40% 8wvast scherm40% dubbel glas 8wvast scherm40% dubbel glas 8wvast scherm40% enkel glas gevelscherm enkel glas gevelschrmschrm enkel glas gevelschnnschrm dubbel glas gevelschnnschrm dubbel glas gevelschrmschrm Gasverbniik bij RoosFrisco enkel glas enkel glas gasverbniik [m3] [%] gasbesparing [%] [m3] dubbel glas dubbel glas enkel glas enkel glas schennen 40% schennen 40% dubbel glas dubbel glas schennen 40% schennen 40% enkel glas enkel glas vast scherm40% vast scherm40% Het vaste scherm wordt dubbel glas dubbel glas vast scherm40% vast scherm40% niet gebruikt. enkel glas enkel glas enkel glas gevelscherm gevelschrmschrm gevelschrmschrm dubbel glas dubbel glas gevelschrmschrm gevelschrmschrm

86 Bijlage 3. Gasverbruik en gasbespanng met (naties) van energiebesparende maatregelen. Gasverbruik bij Roos Madeion enkel glas enkel glas gasverbruik [m3t [%] gasbespanng [%] [m3] dubbel glas dubbel glas enkel glas schermen 40% enkel glas schermen 40% dubbel glas schermen 40% dubbel glas schermen 40% enkel glas vast scherm40% enkel glas vast scherm 40% dubbel glas vast scherm 40% dubbel glas vast scherm 40% Het vaste scherm wordt niet gebruikt. enkel glas gevelscherm enkel glas gevelschrmschrm enkel glas gevelschrmschrm dubbel glas gevelschrmschrm dubbel glas gevelschrmschrm Gasverbruik bij Chrysant enkel glas enkel glas gasverbruik [m3] [%] gasbespanng [%] [m3] dubbel glas dubbel glas enkel glas enkel glas schermen 65% schermen 65% dubbel glas dubbel glas schermen 65% schermen 65% enkel glas enkel glas vast scherm40% vast scherm 40% Het vaste scherm wordt dubbel glas dubbel glas vast scherm40% vast scherm 40% niet gebruikt. enkel glas gevelscherm enkel glas enkel glas gevelschrmschrm gevelschrmschrm dubbel glas dubbel glas gevelschrmschrm gevelschrmschrm

87 Bijlage 3. Gasverbruik en gasbesparing met (naties) van energiebesparende maatregelen. Gasverbruik bij Anjer enkel glas enkel glas gasverbruik [m3t [%] gasbesparing [%] [m3] dubbel glas dubbel glas enkel glas schermen 40% enkel glas schermen 40% dubbel glas schermen 40% dubbel glas schermen 40% enkel glas enkel glas vast scherm40% vast scherm40% Het vaste scherm wordt dubbel glas vast scherm40% dubbel glas vast scherm 40% niet gebruikt. enkel glas gevelscherm enkel glas gevelschrmschrm enkel glas gevelschrmschrm dubbel glas gevelschrmschrm dubbel glas gevelschrmschrm Gasverbruik bij Freesia enkel glas enkel glas gasverbruik [m3] [%] gasbesparing [%] [m3] dubbel glas dubbel glas enkel glas enkel glas schermen 40% schermen 40% dubbel glas schermen 40% dubbel glas schermen 40% enkel glas vast scherm40% enkel glas vast scherm 40% dubbel glas vast scherm 40% dubbel glas vast scherm 40% Het vaste scherm wordt niet gebruikt. enkel glas gevelscherm enkel glas gevelschrmschrm enkel glas gevelschrmschrm dubbel glas gevelschrmschrm dubbel glas gevelschrmschrm

88 Bijlage 4. Voorbeeld vaninvoer- enuitvoer-gegevens van ISEM (IKC,1992) NAAM DATUM OMSCHRIJVING NAAMRAPPORT (a) Project7401 fase 2 ISEM TomaatNULL>CombiCondeTïs~or(14%)Dubbel Glas Scherm INVSELEN.U46 Pag. DE VOLGENDEBEDRIJFSGEGEVENS,PRIJZENEN PRIJSPADENZIJNINGEVOERD BEDRIJFSOPPERVLAKTE: Gasverbruik Jaargebruiksrendement gasketel bij volledig gas Geldopbrengst Stijging geldopbrengst Rekenperiodevoorde nettocontantewaarde Rentevoet Stijgingaanvullendejaarkosten en onderhoud Prijsextraarbeid Prijsstijgingarbeid Prijsaardgas Prijsstijgingaardgas Ondersteverbrandingswaarde gas Bovensteverbrandingswaarde gas Minimumnew bedragwaarbovenopnamein rapport <M2) (m3/m2/jaar) aarde (%) (f/m2.jaar) (%/jaar) (jaar) (%/jaar) (%/jaar) (f/uur) (%/jaar) (ct/m3) (%/jaar) (kj/m3) (kj/m3) (f) VOOREnergiescherm : Investering Subsidiebedrag Ensubsidiepercentage Aanvullendejaarkosten Toenamegeldopbrengstminusextrakosten Gasbesparing (f) (f) (%) (f/jaar) (%/jaar) (%/jaar) Pag VOORGevelisolatie (Dubbel Glas) : Investering Subsidiebedrag Ensubsidiepercentage Aanvullendejaarkosten Toenamegeldopbrengstminusextrakosten Gasbesparing (f) (f) (%) (f/jaar) (%/jaar) (%/jaar) Pag. VOOR CombiCondensor Investering Subsidiebedrag Ensubsidiepercentage Vastonderhoud Gebruiksrendementgasketelincl Extraelectriciteitsverbruik Extraarbeidsbehoefte Geen besp.inv.: Toenamegeldopbrengstminusextrakosten (f) (f) (%) (f/jaar) condensorbovenwaarde (%) (kwh/jaar) (uren/jaar) (%/jaar)

89 Bijlage 4. Voorbeeld van invoer- en uitvoer-gegevens van ISEM (IKC,1992) NAAM : (a) B E R E K E N D E G E G E V E N S Project 7401 fase 2 ISEM; vervolg Pag. ALTERNATIEVE ENERGIEBRON BESP. TOENAME WARMTE- JAARREN VOORZ. GELDOP- DEKKING GASKETEL BRENGST ENER.BR.PIEKLAST %/JAAR %/JAAR %/JAAR GASBESPARING ALT. ALT.ENERGIEBRON ENER.BR. BESPAR. VOORZ. %/JAAR %/JAAR M3/JAAR hv hv hv hv co co co co s g s g s g s g ECONOMISCHE GEGEGEVENS RENTE STIJGINGAANVULLENDEJAARKOSTENEN ONDERHOUD: REKENPERIODENETTOCONTANTE WAARDE: Pag. %/JAAR %/JAAR JAAR VERWACHT VERLOOPIN DE JAREN VANGELDOPBRENGSTENPRIJZEN GELDOPBRENGSTOFPRIJS STIJGING: (%/JAAR) JAAR GELDOPBRENGST (f/m2) ARBEIDSPRIJS (f/uur) GASPRIJS (ct/m3) KOLENPRIJS (f/ton) PRIJSASAFVOER (f/ton kolen) KWHAFNAMEPRIJS (ct/kwh) KWHLEVERPRIJS (ct/kwh) RESTWARMTEPRIJS (f/gj) RESULTATEN Pag. ALTERNATIEVE ENERGIEBRON BESPARENDE VOORZIENING CONTANTE WAARDE f1991 NETTO INVESTE RING f1991 NETTO CONTANTE WAARDE f1991 TERUG VERDIEN TIJD (JAAR) co hv co hv co hv co hv g g s s s s g g

90 Bijlage 4. Voorbeeld van invoer- en uitvoer-gegevens van ISEM (IKC.1992) NAAM : (a) Project 7401 fase 2 ISEM; vervolg G E V O E L I G H E I D S A N A L Y S E Pag. 7 VERANDERING VAN DEGELOPBRENGST ALTERNATIEVE ENERGIEBRON DE NETTO CONTANTEWAARDEPER OFPRIJZEN INBASISJAAR1991 BESPAR. GAS- VOORZ. PRIJS EXTRA GELD- OPBRENGST 10 % 1 et 24.0 et OPTIEDOOR KWHPRIJS BIJ AFNAME et et TOENAME VAN KWHPRIJS BIJ LEVERING et et KOLEN PRIJS f 10,- f 2600 co hv co hv co hv co hv g g s s s s g g EINDE RAPPORTAGE

91 Bijlage 4. Voorbeeld van invoer- enuitvoer-gegevens van ISEM (IKC,1992) 4 NAAM DATUM OMSCHRIJVING NAAMRAPPORT (b) Project7401 fase 2 ISEM RoosFrisco GEVOELIGHEIET Combi-condensor Hor.Scherm Gevelscherm (40%) INVSELEN.U20 Pag. 1 DE VOLGENDEBEDRIJFSGEGEVENS,PRIJZENEN PRIJSPADENZIJNINGEVOERD BEDRIJFSOPPERVLAKTE: GasverbruiK Jaargebruiksrendementgasketel bij volledig gas Geldopbrengst Stijginggeldopbrengst Rekenperiodevoorde nettocontantewaarde Rentevoet Stijgingaanvullendejaarkostenen onderhoud Prijsextraarbeid Prijsstijgingarbeid Prijsaardgas Prijsstijgingaardgas Ondersteverbrandingswaarde gas Bovensteverbrandingswaarde gas Minimumnew bedragwaarbovenopnamein rapport (M2) (m3/m2/jaar) naarde (%) (f/m2.jaar) (%/jaar) (jaar) (%/jaar) (%/jaar) (f/uur) (%/jaar) (ct/m3) (%/jaar) (kj/m3) (kj/m3) (f) VOOREnergiescherm : Investering Subsidiebedrag Ensubsidiepercentage Aanvullendejaarkosten Toenamegeldopbrengstminusextra kosten Gasbesparing (f) (f) (%) (f/jaar) (%/jaar) (%/jaar) Pag VOORGevelisolatie : Investering Subsidiebedrag Ensubsidiepercentage Aanvullendejaarkosten Toenamegeldopbrengstminusextra kosten Gasbesparing (f) (f) (%) (f/jaar) (%/jaar) (%/jaar) Pag. VOOR Condensor Geen besp.inv. Investering (f) Subsidiebedrag (f) Ensubsidiepercentage (%) Vastonderhoud (f/jaar) Gebruiksrendementgasketelincl.condensorbovenwaarde (%) Extraelectriciteitsverbruik (kwh/jaar) Extraarbeidsbehoefte (uren/jaar) Toenamegeldopbrengstminusextra kosten (%/jaar)

92 Bijlage 4. Voorbeeld van invoer- en uitvoer-gegevens van ISEM (IKC,1992) NAAM : (b) Project 7401 fase 2 ISEM; vervolg BEREKENDE GEGEVENS Pag. 4 ALTERNATIEVE ENERGIEBRON BESP. TOENAME WARMTE- JAARREND. VOORZ. GELD0P- DEKKING GASKETEL BRENGST ENER.BR.PIEKLAST %/JAAR %/JAAR %/JAAR GASBESPARING ALT. ALT.ENERGIEBRON ENER.BR. BESPAR. VOORZ. %/JAAR %/JAAR M3/JAAR hv hv hv hv co co co co s g s g s g s g E C O N O M I S C H E G E G E G E V E N S RENTE : STIJGING AANVULLENDE JAARKOSTEN EN ONDERHOUD: REKENPERIODE NETTO CONTANTE WAARDE: VERWACHTVERLOOPINDE JARENVANGELDOPBRENGSTENPRIJZEN Pag. %/JAAR %/JAAR JAAR GELDOPBRENGSTOFPRIJS STIJGING: (%/JAAR) 1991 JAAR GELDOPBRENGST ARBEIDSPRIJS GASPRIJS KOLENPRIJS (f/m2) (f/uur) (ct/m3) (f/ton) PRIJS ASAFVOER (f/ton kolen) KWHAFNAMEPRIJS (ct/kwh) KWHLEVERPRIJS (ct/kwh) RESTWARMTEPRIJS (f/gj) RESULTATEN Pag. ALTERNATIEVE ENERGIEBRON BESPARENDE VOORZIENING CONTANTE WAARDE f1991 NETTO INVESTE RING f1991 NETTO CONTANTE WAARDE f1991 TERUG VERDIEN TIJD (JAAR) co hv co hv co hv co hv ß g s s s s g g

93 Bijlage 4. Voorbeeld van invoer- en uitvoer-gegevens van ISEM (IKC,1992) NAAM : (b) Project 7401 fase 2 ISEM; vervolg G E V O E L I G H E I D S A N A L Y S E Pag. 7 VERANDERING VAN DEGELOPBRENGST ALTERNATIEVE ENERGIEBRON DE NETTO CONTANTE WAARDEPER OFPRIJZEN INBASISJAAR1991 BESPAR. GAS- VOORZ. PRIJS EXTRA GELD- OPBRENGST 10 % 1 et 24.0 et OPTIEDOOR KWHPRIJS BIJ AFNAME et et TOENAME VAN KWHPRIJS BIJ LEVERING et et f KOLEN PRIJS f 10, co hv co hv co hv co hv g g s s s s g g E I N D E R A P P O R T A G E

94 Bijlage 4. Voorbeeld van invoer- enuitvoer-gegevens van ISEM (EKC,1992) 7 NAAM DATUM OMSCHRIJVING NAAMRAPPORT (c) Project7401 fase 2 ISEM TomaatCombi-condensor ^F Warmtebuffer80 m 3 AanvullendC0 2 -doseren:1400 uur(60 m 3 gas per uur) INVSELEN.U60 Pag. 1 DE VOLGENDEBEDRIJFSGEGEVENS,PRIJZENEN PRIJSPADENZIJNINGEVOERD BEDRIJFSOPPERVLAKTE: Gasverbruik Jaargebruiksrendement gasketel bij volledig gas Geldopbrengst Stijginggeldopbrengst Rekenperiodevoorde nettocontantewaarde Rentevoet Stijgingaanvullendejaarkostenen onderhoud Prijsextraarbeid Prijsstijgingarbeid Prij saardgas Prijsstijgingaardgas Ondersteverbrandingswaarde gas Bovensteverbrandingswaarde gas Minimumnew bedragwaarbovenopnamein rapport (M2) (m3/m2/jaar) b ovenwaar de ( % ) (f/m2.jaar) (%/jaar) (jaar) (%/jaar) (%/jaar) (f/uur) (%/jaar) (ct/m3) (%/jaar) (kj/m3) (kj/m3) (f) VOOR Condensor Geen besp.inv. : Investering (f) Subsidiebedrag (f) Ensubsidiepercentage (%) Vastonderhoud (f/jaar) Gebruiksrendementgasketel incl.condensorbovenwaarde (%) Extraelectriciteitsverbruik (kwh/jaar) Extraarbeidsbehoefte (uren/jaar) Toenamegeldopbrengstminusextrakosten (%/jaar) Pag. Pag VOOR Warmteopslag Geen besp.inv. Investering Subs idiebedrag Ensubsidiepercentage Vastonderhoud Gebruiksduurbrandervoorco2-produktie met opslag Gasverbruikbrandertijdensco2-prod. met opslag Gebruiksrendementketeltijdenswarmteopslagbovenwaarde Nuttigegebruikwarmtewarmteopslag Toenamegeldopbrengstminusextra kosten (f) (f) (%) (f/jaar) (uur/jaar) (m3/uur) rde (%) (%/jaar) (%/jaar) Pag Pag.

95 Bijlage 4. Voorbeeld van invoer- en uitvoer-gegevens van ISEM (IKC,1992) NAAM (c) Project 7401 fase 2 ISEM; vervolg BEREKENDE GEGEVENS Pag. 5 ALTERNATIEVE ENERGIEBRON BESP. VOORZ. TOENAME GELDOP BRENGST %/JAAR WARMTE- DEKKING ENER.BR. %/JAAR JAARREND. GASKETEL PIEKLAST %/JAAR G A SB ALT. ENER.BR. %/JAAR ESPARING ALT.ENERGIEBRON BESPAR. VOORZ. %/JAAR M3/JAAR hv co WO WO co ECONOMISCHE GEGEGEVENS RENTE : 8.0 STIJGINGAANVULLENDEJAARKOSTENEN ONDERHOUD: 3.0 REKENPERIODE NETTOCONTANTE WAARDE: 1 %/JAAR %/JAAR JAAR Pag. VERWACHTVERLOOPIN DE JAREN VAN GELDOPBRENGSTEN PRIJZEN GELDOPBRENGSTOF PRIJS STIJGING: (%/JAAR) 1991 JAAR GELDOPBRENGST ARBEIDSPRIJS GASPRIJS KOLENPRIJS (f/m2) (f/uur) (ct/m3) (f/ton) PRIJSASAFVOER (f/ton kolen) KWHAFNAMEPRIJS (ct/kwh) KWHLEVERPRIJS (ct/kwh) RESTWARMTEPRIJS (f/gj) RESULTATEN Pag. ALTERNATIEVE ENERGIEBRON BESPARENDE VOORZIENING CONTANTE WAARDE f 1991 NETTO INVESTE RING f 1991 NETTO CONTANTE WAARDE f 1991 TERUG VERDIEN TIJD (JAAR) WO co co WO hv

96 Bijlage 4. Voorbeeld van invoer- en uitvoer-gegevens van ISEM (EKC,1992) NAAM (c) Project 7401 fase 2 ISEM; vervolg G E V O E L I G H E I D S A N A L Y S E VERANDERINGVANDENETTOCONTANTEWAARDEPEROPTIEDOORTOENAME VAN DEGELOPBRENGSTOFPRIJZENINBASISJAAR1991 ALTERNATIEVE BESPAR. EXTRA GAS- KWHPRIJS KWHPRIJS ENERGIEBRON VOORZ. GELD- OPBRENGST 10 % PRIJS 1 et BIJ AFNAME 1 et BIJ LEVERING 1 et 24.0 et 21.0 et 11.0 et f KOLEN PRIJS Pag. 8 f 10, WO co co WO hv EINDE RAPPORTAGE

97 Bijlage 4. Voorbeeld van invoer- enuitvoer-gegevens vanisem (IKC,1992) 10 NAAM DATUM OMSCHRIJVING NAAMRAPPORT (d) Project7401 fase 2 ISEM KomkommerCombi-condensor Warmtebuffer120 m 3 -NettoContanteWaardemoet nul zijn;dit bepaalt hetaantal uren AanvullendC0 2 -doseren (60m 3 /uur) INVSELEN.U65 Pag. 1 DE VOLGENDEBEDRIJFSGEGEVENS,PRIJZENEN PRIJSPADENZIJNINGEVOERD BEDRIJFSOPPERVLAKTE: Gasverbruik Jaargebruiksrendementgasketel bij volledig gas Geldopbrengst Stijginggeldopbrengst Rekenperiodevoorde nettocontantewaarde Rentevoet Stijgingaanvullendejaarkostenen onderhoud Prijsextraarbeid Prijsstijgingarbeid Prij s aardgas Prijsstijgingaardgas Ondersteverbrandingswaarde gas Bovensteverbrandingswaarde gas Minimumnew bedragwaarbovenopnamein rapport (M2) (m3/m2/jaar) bovenwaarde (%) (f/m2.jaar) (%/jaar) (jaar) (%/jaar) (%/jaar) (f/uur) (%/jaar) (ct/m3) (%/jaar) (kj/m3) (kj/m3) (f) Pag. 2 Pag. 3 VOOR Condensor Geen besp.inv Investering (f) Subsidiebedrag (f) Ensubsidiepercentage (%) Vastonderhoud (f/jaar) Gebruiksrendementgasketelincl condensorbovenwaarde (%) Extraelectriciteitsverbruik (kwh/jaar) Extraarbeidsbehoefte (uren/jaar) Toenamegeldopbrengstminusextra kosten (%/jaar) VOOR Warmteopslag Geen besp.inv. : Investering Subs idiebedrag Ensubsidiepercentage Vastonderhoud Gebruiksduurbrandervoorco2-produktiemet opslag Gasverbruikbrandertijdensco2-prod. met opslag Gebruiksrendementketeltijdens warmteopslagbovenwaarde Nuttigegebruik warmtewarmteopslag Toenamegeldopbrengstminusextra kosten (f) (f) (%) (f/jaar) (uur/jaar) (m3/uur) rde (%) (%/jaar) (%/jaar) Pag

98 Bijlage 4. Voorbeeld van invoer- en uitvoer-gegevens van ISEM (IKC,1992) 11 NAAM : (d BEREKENDE GEGEVENS Project 7401 fase 2 ISEM; vervolg Pag. 5 ALTERNATIEVE ENERGIEBRON BESP. VOORZ. TOENAME GELDOP BRENGST %/JAAR WARMTE- DEKKING ENER.BR. %/JAAR JAARREND. GASKETEL PIEKLAST %/JAAR G A S B ALT. ENER.BR. %/JAAR E S P A RING ALT.ENI irgiebron BESPAR. VOORZ. %/JAAR M3/JAAR hv co WO WO co Pag ECONOMISCHE GEGEGEVENS RENTE : 8.0 STIJGINGAANVULLENDE JAARKOSTENENONDERHOUD: 3.0 REKENPERIODE NETTOCONTANTE WAARDE: 1 %/JAAR %/JAAR JAAR VERWACHT VERLOOPIN DEJAREN VANGELDOPBRENGSTEN PRIJZEN GELDOPBRENGST OF PRIJS STIJGING: (%/JAAR) JAAR GELDOPBRENGST ARBEIDSPRIJS GASPRIJS KOLENPRIJS (f/m2) (f/uur) (ct/m3) (f/ton) PRIJS ASAFVOER (f/ton kolen) KWH AFNAMEPRIJS KWH LEVERPRIJS RESTWARMTEPRIJS (ct/kwh) (ct/kwh) (f/gj) RESULTATEN Pag. 7 ALTERNATIEVE ENERGIEBRON BESPARENDE VOORZIENING CONTANTE WAARDE f1991 NETTO INVESTE RING f1991 NETTO CONTANTE WAARDE f1991 TERUG VERDIEN TIJD (JAAR) co WO co hv WO

99 Bijlage 4. Voorbeeld van invoer- en uitvoer-gegevens van ISEM (IKC,1992) 12 NAAM (d Project 7401 fase 2 ISEM; vervolg G E V O E L I G H E I D S A N A L Y S E Pag. VERANDERINGVANDENETTOCONTANTEWAARDEPEROPTIEDOOR BRENGSTOFPRIJZENINBASISJAAR1991 ALTERNATIEVE BESPAR. EXTRA GAS- ENERGIEBRON VOORZ. GELD- PRIJS OPBRENGST 10 % 1 et 24.0 et KWHPRIJS BIJ AFNAME 1 et 21.0 et TOENAME VAN KWHPRIJS BIJ LEVERING 1 et 11.0et DE GELOP- KOLEN PRIJS f10,- f 2600 co WO co hv WO E I N D E R A P P O R T A G E

100 Bijlage 5 Resultaten vaneconomische berekeningen m.b.t. gebruik van energiebesparende maat- regelen metisem voor de resterende gewassen. 1 Tabel 2b Het investeringsbedrag [f], de Contante Waarde [f] en Terugverdientijd van de investering per gewas Gewas Energiebesp. maatregel Investeringsbedrag ra Komkommer (Groep 1) CW [f] TVT [}r] Paprika (Groep 1) CW [f] TVTljr] Roos Madeion (Groep 2) CW [f] TVT [jr] Condenser - enkel o.r. - enkel o.a.n Gebruik Vast sehe rm: Gebruik Beweegb. lar scherm: 4 wkn overdag, 4 wkn 'snachts 4 wkn overdag, 15wkn 's nachts 8 wkn overdag, 8 wkn 's nachts 6 wkn overdag, 22wkn 'snachts 0 wkn overdag, 0 wkn 's nachts 0 wkn overdag,20 wkn 'snachts Scherm - vast - beweegbaar (14.500) Gevelisolatie - gevelschema - gevelscherm(" - dubbel glas (" Het gevelscherm wordt alleen gebruikt in natie met een horizontaal (energie-)scherm; investeringsbedrag is inclusief dat van het energiescherm. (14.500) Omdat een vast scherm in 1 jaar wordt afgeschreven, kan hier eigenlijk niet worden gesproken van een investering. Dit wordt dus in de NC W-berekening opgenomen als f 0,-) Tabel 2c Het investeringsbedrag [f], de Contante Waarde [f] en Terugverdientijd van de investering per gewas Gewas Energiebesp. maatregel Investeringsbedrag ra Chrysant (Groep 2) CW [f] TVT [jr] Anjer tros (Groep 3) CW [f] TVT [jr] Fresia (Groep 3) CW [f] TVT [jr] Condensor - enkel o.r. - enkel o.a.n Gebruik Vast scherm: Gebruik Beweegbaar scherm: 0 wkn overdag, 0 wkn 's nachts 0 wkn overdag, 52wkn 's nachts 0 wkn overdag, 0 wkn 's nachts 0 wkn overdag, 20wkn 's nachts 0 wkn overdag, 0 wkn 's nachts 0 wkn overdag, 20 wkn 's nachts Scherm -vast -beweegbaar (14.500)" Gevelisolatie - gevelscherm - gevelschenno - dubbel glas Het gevelscherm wordt alleen gebruikt in natie met een horizontaal (energie-)scherm; investeringsbedrag is inclusief dat van het energiescherm.

101

102 Bijlage 6a Gevoeligheid van de resultaten voor verandering van de gaspriis bij resterende gewassen Tabel 3b De gevoeligheid van de resultaten voor verandering van de gasprijs met 1cent (Extra CW), en gasprijs die nodig is om een NCW van 0 te bewerkstelligen. Gewas Energiebesp. maatregel Komkommei (Groep 1) Paprika (Groep 1) Roos Madeion (Groep 2) NCW [f] Extra CW [f/ct.m" 3 ] Gasprys [ct.nr 3 ] ncw=0 NCW m Extra CW [f/ct.m 3 ] Gasprys [ct.m 3 ] ncw=0 NCW [f] Extra CW [f/ct.m- 3 ] Gasprys [ct.m" 3 ] ncw=0 Condensor - enkel o.r. - enkel o.a.n Scherm - vast - beweegbaar Gevelisolatie - gevelscherm - gevelscherm" - dubbel glas ('Het gevelscherm wordt alleen gebruikt in natie met een horizontaal (energie-)scherm; investeringsbedrag is inclusief dat van het energiescherm. Tabel 3c De gevoeligheid van de resultaten voor verandering van de gasprijs met 1cent (Extra CW), en gasprijs die nodig is om een NCW van 0 te bewerkstelligen. Gewas Energiebesp. maatregel Chrysant (Groep 2) Anjer tros (Groep 3) Fresia (Groep 3) NCW [f] Extra CW [f/ct.m 3 ] Gasprys [ct-m 3 ] ncw=0 NCW [f] Extra CW [f/ct.m" 3 ] Gasprys [ct.m 3 ] ncw=0 NCW [f] Extra CW [f/ct.m 3 ] Gasprys [ct.m 3 ] ncw=0 Condensor - enkel o.r. - enkel o.a.n Scherm - vast - beweegbaar Gevelisolatie - gevelscherm - gevelscherm" - dubbel glas ( Het gevelscherm wordt alleen gebruikt in natie met een horizontaal (energie-)scherm; investeringsbedrag is inclusief dat van het energiescherm.

103 Bijlage 6b Gevoeligheid van de resultaten voor verandering van het besparingspercentage van de condensor bij de resterende gewassen. Tabel 4b Gevoeligheid van de resultaten van de condensor voor het béspânngspercentage Gewas Type Condensor Inv. bedrag [f] Komkommer (Groep 1) Paprika <Groep 1) Roos Madeion (Groep 2) Besparingspercentage [f] CW[f] TVT Dr] CW[f] TVT Ür] Gasbesp. Gasbesp. Gasbesp CW [f] TVT Dr] Enkele opde retour - 2% besp. - 5% % 4.5% % 4.5% % 4.2% Enkele op apart net - 8% besp. -11% % 9.9% % 10% % 9.4% Combi - 14%besp % % % Tabel 4c Gevoeligheid van de resultaten van de condensor voor het besparingspercentage Gewas Type Condensor Inv. bedrag [f] Chrysant (Groep 2) Anjer tros (Groep 3) Fresia (Groep 3) [f] CW[f] TVT Dr] CW[f] TVT Dr] Besparingspercentage Gasbesp. Gasbesp. Gasbesp CW [f] TVT Dr] Enkele op de retour - 2% besp. -5% % 4.3% % 4.3% % 4.1% Enkele op apart net -8% besp. -11% % 9.6% % 9.4% % 8.7% Combi -14% besp % % %

104 Bijlage 6c Gevoeligheid van de resultaten voor verandering van de uitgangspunten van het energiescherm bij de resterende gewassen. Tabel 5b Gevoeligheid van de resultaten voor het gebruik en eigenschappërpvan het energiescherm Gewas Gebruik Energiescherm Inv. bedrag [t] m Komkommei (Groep 1) 4 wkn ove idag, 15 wkn 's nachts CW [f] TVT Dr] Paprika (Groep 1) 6 wkn overdag, 22 wkn CW [f\ 's nachts TVT Dr] Roos Madelot (Groep 2) 0 wkn overdag, 20wkn Gasbesp. Gasbesp. Gasbesp C W [f] L s nachts TVT Ür] Isolatie -30% besp. -40% -50%,, -60% % 14.2% 17.4% 27% % 17.9% 21.9% 26.0% % 11.3% 14.0% 16.8% Lichtverlies - 0% - 2% - 4% - 6% - 8% -10% % % % = Terugverdientijd is groter dan 10 jaar. Conclusie: DeNCWis altijd negatief! Tabel 5c Gevoeligheid van de resultaten voor het gebruik en eigenschappen van het energiescherm Gewas Gebruik Energiescherm Inv. bedrag [f] Chrysant ( (Groep 2) 0 wkn overdag, 52 wkn 's nachts Anjer tros (Groep 3) 0 wkn overdag, 20 wkn s nachts Fresia (Groep 3) 0 wkn overdag, 20 wkn s nachts [t] CW[f] TVT Dr] CW [f] TVT Dr] Gasbesp. Gasbesp. Gasbesp CW[f] TVT Dr] Isolatie - 30% besp. -40% - 50% -60% % 25.9% 35% 35.3% % 12.7% 15.9% 19.1% % 11% 12.5% 15.1% Lichtverlies - 0% - 2% - 4% - 6% - 8% - 10% % % % Conclusie: DeNCW is altijd negatief! = Terugverdientijd is groter dan 10 jaar. ("" = Bij chrysant is voor de isolatiewaarde gevarieerd met 45, 55, 65 en 75%om er bij chrysant van is uitgegaan dat er een verduisteringsscherm wordt gebruikt met een gasbesparing van 65 %. Voor het verduisteringsscherm moet met een investeringsbedrag van f ,- worden gerekend.

105 Bijlage 6c. Gevoeligheid van de resultaten voor verandering van de uitgangspunten van het energiescherm bij de resterende gewassen. Tabel 6b Gevoeligheid van de resultaten voor de gebruiksperiode (overdag en 's nachts) van het energiescherm. Gewas Gebruik Energiescherm Inv. bedrag ra Komkommei Groep 1) 4 wkn overdag, 15 wkn 's nachts 6 wknoi. Paprika (Groep 1) erdag, 22 wkn 's nachts Roos Madeion (Groep 2) 0 wkn overdag, 20 wkn s nachts ra CW [f] TVT m CW [f] TVT Dr] Gasbesp. Gasbesp. Gasbesp CW[f] TVT Dr] Gebr. nacht - 0 wkn % 6.4% 9.6% 12.5% 14.6% 16.0% 16.4% % 7.1% 13% 13.1% 15.5% 17.2% 18.3% % 2.6% 3.7% 7.4% 9.4% 11.3% 12.5% Gebr. dag - 0 wkn => Voortabe c en 6d: 11.3% 12.6% 14.2% 15.6% 17.0% 18.4% 19.8% Terugverc lientijd is g roter dan 14.0% 15.2% 16.5% 17.9% 19.2% 25% 21.9% 10 jaar % 12.7% 14.2% 15.7% 17.0% 18.3% 19.6% Tabel 6c Gevoeligheid van de resultaten voor de gebruiksperiode (overdag en 's nachts) van het energiescherm. Gewas Gebruik Energiescherm Gebr. nacht - 0 wkn M,, >»»» >»»» Gebr dag - 0 wkn - 2»» - 4 y» - 6 f» - 8» t - 10»» -12 Inv. bedrag ra ra Chrysantf (Groep 2) 0 wkn overdag, 52 wkn 's nachts % 31.9% 33.3% 34.6% 35.8% 36.9% 37.9% CW [f] zonder gebruik van scherm voor de nacht geen chrysant TVT Ör] Anjer tros (Groep 3) 0 wkn overdag, 20 wkn 's nachts 0% 3.2% 6.0% 8.6% 11.2% 12.7% 13.7% 12.7% 14.2% 15.5% 16.7% 17.8% 19.1% 20% cwra TVT ür] Fresia (Groep 3) 0 wkn overdag, 20 wkn 's nachts Gasbesp. Gasbesp. Gasbesp 0% 2.6% 4.9% 6.7% 8.7% 11% 11.3% 11% 11.9% 13.6% 15.1% 16.5% 18.0% 19.1% CW[f] (" = Bij chrysant van is er vanuitgegaan dat een verduisteringsscherm wordt gebruikt met een gasbesparing van 65 fc voor 's nachts. Voor gebruik van een scherm overdag isuitgegaan van een transparant scherm met 40% besparing op gasverbruik. Voorhet verduisteringsscherm moet met een investeringsbedrag van f ,-worden gerekend TVT Dr]

106 r a Bijlage 6d. Gevoeligheid van de resultaten voor verandering van de uitgangspunten van gevelisolatie bij de resterende gewassen. Tabel 7b Gevoeligheid van de resultaten voor de eigenschappen van gevelisolatie Gewas Gevelisolatie Inv. bedrag 1 Comkommer (Groep 1) Paprika (Groep 1) Roos Madelor t (Groep 2) ra CW [f] TVT Ür] CW [f] TVT Dr] Gasbesp. Gasbesp. Gasbesp CW [f] TVT Ür] Dubbel glas - 40% besp -50%,, -60% % 4.0% 4.8% % 3.9% 4.7% % 3.3% 4.1% Dubbel glas - 0% lichtv. - 5% - 10% - 15% - 20% - 25% % % % Gebruikge velscherm: 4 wknov erdag, 15 wkn s nachts 6 wknov erdag. 22 wkn 's nachts 0 wkn overdag, 20wkn s nachts Gevelscherm ( a - 30% besp. -40%. -50% -60% % 7% 9% 1.0% % 9% 1.1% 1.3% % 6% 8% 1.0% Gevelscherm - 0% lichtv. - 5% - 10% - 15% -20%., % % % Het gevelscherm ishier gebruikt zonder een horizontaal (energie-)scherm; Terugverdientijd is groter dan 10jaar of er wordt niet terugverdiend.

107 Bijlage 6d. Gevoeligheid van de resultaten voor verandering van de uitgangspunten van gevelisolatie bij de resterende gewassen. Tabel 7c Gevoeligheid van de resultaten voor deeigenschappen van gevelisolatie Gewas Gevelisolatie Inv. bedrag ra Chrysant (Groep 2) Anjer tros (Groep 3) Fresia (Groep 3) [f] CW [f] TVT Ür] CW [f] TVT Ür] Gasbesp. Gasbesp. Gasbesp CW [f] TVT Ür] Dubbel glas -40%besp -50%,, -60% % 3.5% 4.3% % 3.2% 3.9% % 2.9% 3.5% Dubbel glas - 0% lichtv. - 5%. - 10% - 15%. -20% -25% % % % Gebruikge velscherm: 0 wknov erdag, 52wkn s nachts 0 wknov erdag, 20 wkn 's nachts 0 wkn overdag, 20 wkn s nachts Gevelscherm ( - 30% besp. -40% - 50% - 60%,, % 1.6% 2.0% 2.3% % 9% 1.0% 1.1% % 80% 95% 1.10% Gevelscherm - 0% lichtv. -5% V -10%. -15% -20% % % % (" Het gevelscherm ishier gebruikt zonder een horizontaal (energie-)scherm; Er is gevarieerd met 45, 55, 65 en75% gasbesparing door het scherm, omdat er in de chrysanten verduisteringsschermen worden gebruikt. Terugverdientijd is groter dan 10jaar of er wordt niet terugverdiend.

108 Bijlage 6e Het effect van verandering van het temperatuurregime op het gasverbruik bij de resterende gewassen. Tabel 8b Het effect van een graadje hoger of lager stoken op het gasverbruik, onafhankelijk van het produktie-effect Gewas Komkommer mvm 2 Paprika m 3 /m 2 Roos Madeion mvm 2 Chrysant m 3 /m 2 Anjer sttros m 3 /m 2 Fresia m 3 /m 2 1 C hoger Huidige temp.regime C lager C lager Verschil 1 "hoger-huidig Verschil huidig-1 "lager Verschil 1 lager-2 lager gem. %-besparing/ C 7.4% 7.3% 7.7% 7.8% 9.9% 11.4% Eigenlijk zou bij overstap van een hoger naar een lagere temperatuurregime steeds minder energie bespaard kunnen worden. Dit is onderin de tabel bij 'verschil' alleen zo terug te vinden bij komkommer, paprika en roos Madelon. Voor het verloop van de reeksen bij chrysant, anjer en freesia zijn geen verklaringen.

109

110 Bijlage 7. Gasbesparing die nog mogelijk is vanuit de verschillende uitgangssituaties bij de resterende gewassen. Tabel 9b De gasbesparing die nog haalbaar is bij verschillende uitgangssituaties m.b.t. de bedrij fsuitrusting en de bijbehorende contante waarde. Gewas Komkommer (groep 1) Paprika (groep 1) Roos Madeion (groep 2) Gasbesparingsopties Extra inv.- bedrag m Extra- Gasbesp. Extra CW [f] Extra Gasbesp. Extra CW [f] Extra Gasbesp. Extra CW [f] 1.Aanwezig: niets! Investeren in: - Al B Cl - Al B C % 25.1% 27.6% % 28.5% 38% % 22.1% 24.2% Aanwezig: Al Investeren in: - B Cl - B C % 12.5% 15.0% % 15.9% 18.1% % 10% 12.0% Aanwezig: Al B Investeren in: -Cl -C % 3% 2.8% % 5% 2.8% % 4% 2.4% Aanwezig: -Al B Cl - Al B C2 Investeert in: niets! zie 1. 9» 0 zie 1. zie 1. 0 zie 1. zie 1.»» 0 zie 1. zie 1. 0 extra mogelijkheid: Investeren in: - Al, ipv A2 - Al, ipv A % 8.1% % 8.2% % 8.0% Legenda: Al = Combi condensor, A2 = Enkele condensor op apart net, A3 = Enkele condensor op retour, B = Horizontaal energiescherm, Cl = Gevelisolatie; Gevelscherm, C2 = Gevelisolatie; Dubbel glas. Bij het investeren komen van A (de condensors) en van C (gevelisolatie) slechts 1type tegelijk voor.

Energiezuinig telen in de glastuinbouw. Cursus Klimaat 8/02/2012 Kris Goen

Energiezuinig telen in de glastuinbouw. Cursus Klimaat 8/02/2012 Kris Goen Energiezuinig telen in de glastuinbouw Cursus Klimaat 8/02/2012 Kris Goen Toelichting project Overzicht Invloed van verschillend E-besparende maatregelen: Schermen Variëren met plantdatum Zomerstookstop

Nadere informatie

Energiebesparing bij belichte rozen middels verlaging van de teelttemperatuur

Energiebesparing bij belichte rozen middels verlaging van de teelttemperatuur Energiebesparing bij belichte rozen middels verlaging van de teelttemperatuur Rapport van fase 1 van het project Verlagen van de teelttemperatuur bij gebruik van temperatuurintegratie H.F. de Zwart & J.A.

Nadere informatie

Eindexamen m&o vwo 2010 - I

Eindexamen m&o vwo 2010 - I Opgave 5 Bij deze opgave horen de informatiebronnen 6 tot en met 9. Peter Steenbergen en Erik Koolwijk zijn de twee directeur-grootaandeelhouders van glastuinbouwbedrijf Rijkgroen bv. Het bedrijf heeft

Nadere informatie

ENERGIEKENGETALLEN GERBERA EN LELIE 1999

ENERGIEKENGETALLEN GERBERA EN LELIE 1999 Proefstation voor Bloemisterij en Glasgroente ISSN 1385-3015 Vestiging Naaldwijk Postbus 8, 2670 AA Naaldwijk Tel. 0174-636700, fax 0174-636835 ENERGIEKENGETALLEN GERBERA EN LELIE 1999 Project 5080-1 L.Nijs

Nadere informatie

Kennisuitwisseling belichte aardbeienteelt

Kennisuitwisseling belichte aardbeienteelt Kennisuitwisseling belichte aardbeienteelt April 2007 Gefinancieerd door Productschap Tuinbouw Uitgevoerd door: Ing. Bart Vromans Bart.vromans@lucel.nl INHOUDSOPGAVE Samenvatting Inleiding Plan van aanpak

Nadere informatie

Het Nieuwe Telen Ines 25-10-2012

Het Nieuwe Telen Ines 25-10-2012 Het Nieuwe Telen Ines 25-10-2012 Vereijken Kwekerijen BV 27 ha. cocktail tomaten waarvan cccc 27 ha. Tasty Tom 50 % groeilicht directie Gerard, Eric en Hans Vereijken Het Nieuwe Telen Algemeen Uitgangspunten

Nadere informatie

5 Opstellen businesscase

5 Opstellen businesscase 5 Opstellen In de voorgaande stappen is een duidelijk beeld verkregen van het beoogde project en de te realiseren baten. De batenboom geeft de beoogde baten in samenhang weer en laat in één oogopslag zien

Nadere informatie

buffer warmte CO 2 Aardgas / hout WK-installatie, gasketel of houtketel brandstof Elektriciteitslevering aan net

buffer warmte CO 2 Aardgas / hout WK-installatie, gasketel of houtketel brandstof Elektriciteitslevering aan net 3 juli 2010, De Ruijter Energy Consult Energie- en CO 2 -emissieprestatie van verschillende energievoorzieningsconcepten voor Biologisch Tuinbouwbedrijf gebroeders Verbeek in Velden Gebroeders Verbeek

Nadere informatie

3 Energiegebruik huidige situatie

3 Energiegebruik huidige situatie 3 Energiegebruik huidige situatie 3.1 Het Energie Prestatie Certificaat In het kader van de Europese regelgeving (EPBD) bent u verplicht om, bij verkoop of verhuur van de woning, een energiecertificaat

Nadere informatie

Energie in de glastuinbouw van Nederland Ontwikkelingen in de sector en op de bedrijven t/m 1998

Energie in de glastuinbouw van Nederland Ontwikkelingen in de sector en op de bedrijven t/m 1998 Energie in de glastuinbouw van Nederland Ontwikkelingen in de sector en op de bedrijven t/m 1998 N.J.A. van der Velden R. Bakker A. van der Knijff A.P. Verhaegh September 1999 Rapport 2.99.13 LEI, Den

Nadere informatie

WKK in de glastuinbouw samen sterk. Mechelse Veiling 23 mei 2006

WKK in de glastuinbouw samen sterk. Mechelse Veiling 23 mei 2006 WKK in de glastuinbouw samen sterk Mechelse Veiling 23 mei 2006 WKK in de glastuinbouw Welkom R. Libotte - Fiburo WKK Ideaal voor glastuinbouw H.Marien - GlasReg Deutz-Concept Pauze WKK en milieu Voordelen:

Nadere informatie

Schermen en Het nieuwe telen : een perfecte combinatie

Schermen en Het nieuwe telen : een perfecte combinatie Schermen en Het nieuwe telen : een perfecte combinatie Beek en Donk, 25-10-2012 Facts Opgericht in 1887 4 de generatie Kinna, Sweden 450 medewerkers 50 M turnover > 80 % export Voorbeeld: potplantenbedrijf

Nadere informatie

Door: Vincent Damen Ninja Hogenbirk Roel Theeuwen

Door: Vincent Damen Ninja Hogenbirk Roel Theeuwen Door: Vincent Damen Ninja Hogenbirk Roel Theeuwen 31 mei 2012 INHOUDSOPGAVE Inleiding... 3 1. Totale resultaten... 4 1.1 Elektriciteitsverbruik... 4 1.2 Gasverbruik... 4 1.3 Warmteverbruik... 4 1.4 Totaalverbruik

Nadere informatie

Technieken voor ontvochtiging

Technieken voor ontvochtiging Technieken voor ontvochtiging Energiek Event 5 April 2018, Bram Vanthoor en Feije de Zwart Inhoud Technieken voor ontvochtiging Achtergrond Gepresenteerde technieken Buitenlucht inblazen Verticale schermventilatoren

Nadere informatie

TEMPERATUURGRENZEN AAN DE TEELT VAN TOMAAT BIJ MINIMALISEREN VAN DE GASAANSLUITWAARDE

TEMPERATUURGRENZEN AAN DE TEELT VAN TOMAAT BIJ MINIMALISEREN VAN DE GASAANSLUITWAARDE Proefstation voor Bloemisterij en Glasgroente Vestiging Naaldwijk Postbus 8, 2670 AA Naaldwijk Tel. 0174-636700, fax 0174-636835 TEMPERATUURGRENZEN AAN DE TEELT VAN TOMAAT BIJ MINIMALISEREN VAN DE GASAANSLUITWAARDE

Nadere informatie

Innovatie Netwerk Energie Systemen glastuinbouw Oost Brabant (INES) Aardwarmte, WKK en CO 2 10 januari 2013, Peter Vermeulen

Innovatie Netwerk Energie Systemen glastuinbouw Oost Brabant (INES) Aardwarmte, WKK en CO 2 10 januari 2013, Peter Vermeulen Innovatie Netwerk Energie Systemen glastuinbouw Oost Brabant (INES) Aardwarmte, WKK en CO 2 10 januari 2013, Peter Vermeulen Programma Kosten doublet Warmte aardwarmte berekening Warmtebalans aardwarmte

Nadere informatie

DE RYCK Klima. 1 kw primaire energie 2,25 kw warmte. ŋ verlies op motor 10% netto vermogen op WP 34% geeft warmte afvoer verwarmingscircuit

DE RYCK Klima. 1 kw primaire energie 2,25 kw warmte. ŋ verlies op motor 10% netto vermogen op WP 34% geeft warmte afvoer verwarmingscircuit DE RYCK Klima LUWAGAM : pomp lucht-water aangedreven met gasmotor PAUL DE RYCK Werking op laag niveau (buitenlucht min. 0 C) omzetten naar warmte op hoog niveau (buiswater max. 50 C) Serreverwarming buis

Nadere informatie

Tuinbouw fossielvrij. Energiek Event 2018 Feije de Zwart, Bram Vanthoor. Wageningen University & Research, NL

Tuinbouw fossielvrij. Energiek Event 2018 Feije de Zwart, Bram Vanthoor. Wageningen University & Research, NL Tuinbouw fossielvrij Energiek Event 2018 Feije de Zwart, Bram Vanthoor Wageningen University & Research, NL Inhoud Achtergrond Teelten Verschillende fossiel vrije opties Veronderstellingen Voorlopige resultaten

Nadere informatie

Bijlage 2 Potentieelberekening energiestrategie 1/5

Bijlage 2 Potentieelberekening energiestrategie 1/5 Bijlage 2 Potentieelberekening energiestrategie 1/5 Bijlage 2 Potentieelberekening energiestrategie 2/5 Toelichting bij scenario-analyse energiebeleid Beesel Venlo Venray Deze toelichting beschrijft wat

Nadere informatie

Introductie temperatuur

Introductie temperatuur Introductie temperatuur Met temperatuur kan de balans in de plant worden gehouden. De temperatuur bepaalt de snelheid van de processen die in de plant spelen. Onder een bepaalde temperatuur staan de processen

Nadere informatie

Systemen voor buitenluchttoevoer

Systemen voor buitenluchttoevoer Systemen voor buitenluchttoevoer Voor elk gewas en elke kas een oplossing Peter van Weel Wat willen we bereiken? 20-50% energiebesparing op warmte door het meer isoleren met schermdoeken Geen vochtafvoer

Nadere informatie

Economie van Het Nieuwe Telen

Economie van Het Nieuwe Telen Economie van Het Nieuwe Telen Innovatienetwerk Duurzame EnErgie 2-3-21 Marc Ruijs Peter Vermeulen LEI en WUR Glastuinbouw WUR Glastuinbouw Inhoud Inleiding Pilotgewassen en referentie Varianten van Het

Nadere informatie

11 Investeringsselectie

11 Investeringsselectie 11 Investeringsselectie hoofdstuk 11.1 C 11. B 11.3 B 11.4 D 11.5 C 11.6 D 11.7 A 11.8 A 11.9 C Gemiddelde winst: 100.000 85.000 = 15.000 Gemiddeld vermogen: (100.000 + 10.000) / = 55.000 GBR: 15.000 /

Nadere informatie

Mogelijke oplossingen voor het energieprobleem

Mogelijke oplossingen voor het energieprobleem http://glasreg.khk.be/ www.kvlt.be Mogelijke oplossingen voor het energieprobleem Studiedag: Toekomst voor de glastuinbouw? 1 december 2006 Herman Marien Energieprobleem: van kennis tot besparing 1. Kennis

Nadere informatie

Mogelijkheden voor aardgasloze Benedenbuurt

Mogelijkheden voor aardgasloze Benedenbuurt Notitie Contactpersoon Harry de Brauw Datum 14 juni 2017 Kenmerk N001-1246856HBA-rvb-V01-NL Mogelijkheden voor aardgasloze Benedenbuurt De aanstaande rioolvervanging in de Benedenbuurt is aanleiding voor

Nadere informatie

Effect van kasconstructie op het toekomstige energiegebruik in de glastuinbouw

Effect van kasconstructie op het toekomstige energiegebruik in de glastuinbouw Effect van kasconstructie op het toekomstige energiegebruik in de glastuinbouw R. Bakker Augustus 1999 Rapport 1.99.06 Landbouw-Economisch Instituut (LEI), Den Haag Het Landbouw-Economisch Instituut (LEI)

Nadere informatie

Datum 29 september 2011

Datum 29 september 2011 Beleidsnotitie duurzame openbare verlichting 2011-2016 Kerngegevens Projectleider Afdeling B.I.C. Stolk Ruimte 3 Datum 29 september 2011 3 Behandeling Gemeenteraad Planstatus Casenummer Vastgesteld AB11.00502

Nadere informatie

Energiebewust belichten: een hele kunst

Energiebewust belichten: een hele kunst Energiebewust belichten: een hele kunst Tom Dueck, Wageningen UR Glastuinbouw 10 november, 2009 Belichting in Nederland Tuinbouw onder glas 10 500 ha Glastuinbouw met kunstlicht - 2000 ha (19%) + 1% op

Nadere informatie

ENERGIE BESPAREN EN VERDUURZAMEN IN DE GLASTUINBOUW

ENERGIE BESPAREN EN VERDUURZAMEN IN DE GLASTUINBOUW Besparen en verduurzamen ENERGIE BESPAREN EN VERDUURZAMEN IN DE GLASTUINBOUW Over Kas als Energiebron Kas als Energiebron is het innovatie- en actieprogramma voor de glastuinbouw met als doel de uitstoot

Nadere informatie

27/11/2015. Ontwerpen van nieuwe productiesystemen gebaseerd op LED belichting verlagen van de CO 2 voetafdruk. 1. Inleiding. 1.

27/11/2015. Ontwerpen van nieuwe productiesystemen gebaseerd op LED belichting verlagen van de CO 2 voetafdruk. 1. Inleiding. 1. Ontwerpen van nieuwe productiesystemen gebaseerd op LED belichting verlagen van de CO 2 voetafdruk Masterclass 22 oktober 2015 HAS Den Bosch BOGO project Klimaat en energie: nieuwe low input teeltsystem

Nadere informatie

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug CONCEPT Omgevingsdienst regio Utrecht Mei 2015 opgesteld door Erwin Mikkers Duurzame energie per Kern in gemeente Utrechtse Heuvelrug

Nadere informatie

Meer wooncomfort. en minder energieverbruik door een warmtepomp. voltalimburg.nl/warmtepomp

Meer wooncomfort. en minder energieverbruik door een warmtepomp. voltalimburg.nl/warmtepomp Meer wooncomfort en minder energieverbruik door een warmtepomp voltalimburg.nl/warmtepomp Tip! Vraag subsidie aan bij de aanschaf van een warmtepomp. Het subsidiebedrag voor een warmtepomp van 5 kw is

Nadere informatie

CO 2 -uitstootrapportage 2011

CO 2 -uitstootrapportage 2011 Programmabureau Klimaat en Energie CO 2 -uitstootrapportage 2011 Auteurs: Frank Diependaal en Theun Koelemij Databewerking: CE Delft, Cor Leguijt en Lonneke Wielders Inhoud 1 Samenvatting 3 2 Inleiding

Nadere informatie

2-1") Interne nota 170. Februari 1972 DE FINANCIËLE RESULTATEN VAN EEN AANTAL FRUIT - TEELBEDRIJVEN IN 1969 EN 1970, 5? Ci'! ;'?.

2-1) Interne nota 170. Februari 1972 DE FINANCIËLE RESULTATEN VAN EEN AANTAL FRUIT - TEELBEDRIJVEN IN 1969 EN 1970, 5? Ci'! ;'?. 2") 269 ' v DE FINANCIËLE RESULTATEN VAN EEN AANTAL FRUIT TEELBEDRIJVEN IN 969 EN, Interne nota 70 5? Ci'! ;'?.'" < (ffi v '. ê / ' " \ \ ' Februari 972 Niet voor publikatie Nadruk verboden DE FINANCIËLE

Nadere informatie

Afkorting Naam gebouw of variant Fit Cert Adv Fin huidig X X v ariant 1 Variant HR-ketel X X X v ariant 2 Variant isoleren X X X

Afkorting Naam gebouw of variant Fit Cert Adv Fin huidig X X v ariant 1 Variant HR-ketel X X X v ariant 2 Variant isoleren X X X 15 februari 2007 15:32 uur Blz. 1 / 6 1 Fitten op de meterstanden In onderstaande tabel wordt een overzicht van de berekeningen getoond. Voor zowel de e situatie als voor de varianten wordt de afkortingen

Nadere informatie

Energiezuinig telen 10/3/2008. Verloop commodity gasprijs afgelopen 6 jaar. Wat komt er aan de orde? Aanleiding. Energie is heel duur geworden!

Energiezuinig telen 10/3/2008. Verloop commodity gasprijs afgelopen 6 jaar. Wat komt er aan de orde? Aanleiding. Energie is heel duur geworden! Aanleiding Energiezuinig telen Leo Marcelis & Ep Heuvelink Wageningen UR: WUR Glastuinbouw Leerstoelgroep Tuinbouwketens Met medewerking van: M. Bakker, S. Bakker, F. Buwalda, J. Campen, A. Dieleman, T.

Nadere informatie

Datum: 26 juni 2014 Agendapunt nr: 6.b.

Datum: 26 juni 2014 Agendapunt nr: 6.b. Datum: 26 juni Agendapunt nr: 6.b. Aan de Verenigde Vergadering Energieproject rwzi Spijkenisse Aard voorstel Informerend stuk Aantal Bijlagen 2 Voorstel behandeld door Datum Verenigde Vergadering 26 juni

Nadere informatie

Slimme keuzes voor woningconcepten met warmtepompen

Slimme keuzes voor woningconcepten met warmtepompen Slimme keuzes voor woningconcepten met warmtepompen Interactie tussen gevelisolatie, ventilatiesystemen en capaciteit warmtepompsystemen Per 1 januari 2015 worden de EPCeisen aangescherpt. Voor woningen

Nadere informatie

3/22/ SaveEnergy kasdek. 2SaveEnergy kasdek. 2SaveEnergy kasdek. 2SaveEnergy kasdek. Energie besparing: Energie besparing:

3/22/ SaveEnergy kasdek. 2SaveEnergy kasdek. 2SaveEnergy kasdek. 2SaveEnergy kasdek. Energie besparing: Energie besparing: Energie besparing: Woningen - standaard dubbel glas Utiliteitsbouw - standaard dubbel glas Kassen - standaard enkel glas Energie besparing: Nadelen van dubbel glas als kasdek: - hoge prijs - grote lichtonderschepping

Nadere informatie

Welkom. Rentabiliteit studie energiecentrale MMC

Welkom. Rentabiliteit studie energiecentrale MMC Welkom Rentabiliteit studie energiecentrale MMC Waarom ziekenhuis uitermate geschikt voor WKO Langs een warmte vraag heeft een ziekenhuis ook een grote koudevraag. Een WKO levert in zijn totaliteit meer

Nadere informatie

Integrale Duurzaamheid in de Varkenshouderij

Integrale Duurzaamheid in de Varkenshouderij Integrale Duurzaamheid in de Varkenshouderij Perspectieven in duurzaamheid Angela van der Sanden en Suzanne Verhoeven Varkenshouders en experts uit het bedrijfsleven hebben in 2016 perspectiefvolle maatregelen

Nadere informatie

Raadsmededeling. De volgende stukken zijn voor u bijgevoegd: Globale evaluatie van het project De Achterhoek Bespaart 2009

Raadsmededeling. De volgende stukken zijn voor u bijgevoegd: Globale evaluatie van het project De Achterhoek Bespaart 2009 Raadsmededeling Nummer : 82/2009 Datum : 9 december 2009 B&W datum : - Portefeuillehouder : J. Teeuwsen Onderwerp : Tussentijdse evaluatie subsidieverordening 'Achterhoek Bespaart 2009' Aanleiding Brief

Nadere informatie

4 Energiebesparingsadvies

4 Energiebesparingsadvies 4 Energiebesparingsadvies 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt het energiebesparingsadvies voor het gebouw gepresenteerd. Allereerst wordt een inventarisatie gegeven van de reeds getroffen en onderzochte

Nadere informatie

Rentabiliteit geconditioneerd telen

Rentabiliteit geconditioneerd telen Rentabiliteit geconditioneerd telen 2 april 2008 Marcel Raaphorst (Wageningen UR Glastuinbouw) Marc Ruijs (LEI / Wageningen UR Glastuinbouw) Inhoud presentatie Achtergrond Systemen en technische uitvoeringen

Nadere informatie

Monitoring energie-efficiency en toepassing duurzame energie in de. bloembollensector. Toelichting resultaten 2001

Monitoring energie-efficiency en toepassing duurzame energie in de. bloembollensector. Toelichting resultaten 2001 Monitoring -efficiency en toepassing duurzame in de bloembollensector Toelichting resultaten 2001 M. de Jong, E3T consult b.v., Woubrugge, 2002 1 Inhoud presentatie monitoring aanpassingen voorgaande jaren

Nadere informatie

Mechanische aspecten spelen natuurlijk altijd een rol, maar zullen in deze presentatie geen aandacht krijgen.

Mechanische aspecten spelen natuurlijk altijd een rol, maar zullen in deze presentatie geen aandacht krijgen. Goede middag, Ik ben Feije dezwart en mij is gevraagd om vanmiddag te vertellen over de schermeigenschappen. Welke eigenschappen kunnen worden gemeten, hoe worden die gemeten en wat betekenen deze voor

Nadere informatie

TEO/WKO WARMTE EN KOUDE

TEO/WKO WARMTE EN KOUDE TEO/WKO WARMTE EN KOUDE BEDRIJVENTERREIN MARSLANDEN Op het bedrijventerrein de Marslanden in Zwolle zijn bedrijven gevestigd, met uiteenlopende behoefte aan warmte en koeling. Vanuit gegevens over het

Nadere informatie

Tijdelijke duurzame energie

Tijdelijke duurzame energie Tijdelijke duurzame energie Tijdelijk Uitgewerkte businesscases voor windenergie, zonne-energie en biomassa Anders Bestemmen Tijdelijke duurzame energie Inleiding In het Corporate Innovatieprogramma van

Nadere informatie

Kennisuitwisseling belichte aardbeiteelt

Kennisuitwisseling belichte aardbeiteelt Kennisuitwisseling belichte aardbeiteelt PT-projectnummer 12704 mei 2007 Gefinancierd door: Productschap Tuinbouw Uitgevoerd door: ing. G.C.A.M. Vromans LUCEL BV Postbus 58 NL-2670 AB NAALDWIJK Tel: +31

Nadere informatie

ENERGIE PRESTATIE ADVIES VOOR WONINGEN

ENERGIE PRESTATIE ADVIES VOOR WONINGEN 4 juli 2007 19:11 uur Blz. 1 / 8 cursus Luc Volders - 2-7-2007 ENERGIE PRESTATIE ADVIES VOOR WONINGEN Opdrachtgever: FB Projectgegevens: testpand 1234AB Software: EPA-W Kernel 1.09 07-06-2007 Vabi Software

Nadere informatie

Programma Kas als Energiebron

Programma Kas als Energiebron Programma Kas als Energiebron Co-innovatie in de glastuinbouw KIVI NIRIA jaarcongres 2010 Ir. P. Jan Smits 6 oktober 2010 Inhoud Introductie Kengetallen en energietransitie Convenant Schone en Zuinige

Nadere informatie

Gebruikershandleiding Energiebesparing op Maat

Gebruikershandleiding Energiebesparing op Maat Gebruikershandleiding Energiebesparing op Maat Software voor het doorrekenen van energiebesparende maatregelen voor de tuinbouwgewassen tomaat, chrysant, fresia en kalanchoe Gebruikershandleiding EoM pagina

Nadere informatie

Goede middag, Met dezepresentatiewilikprobereneen getalsmatiginzichttegevenin verdampingen ontvochtiging en het energieverbruik dat daarmee gemoeid

Goede middag, Met dezepresentatiewilikprobereneen getalsmatiginzichttegevenin verdampingen ontvochtiging en het energieverbruik dat daarmee gemoeid Goede middag, Met dezepresentatiewilikprobereneen getalsmatiginzichttegevenin verdampingen ontvochtiging en het energieverbruik dat daarmee gemoeid is. 1 Alswe kijkennaar de totaleenergiebalansvan een

Nadere informatie

Bio-WKK en WKK in de glastuinbouw: meer met minder

Bio-WKK en WKK in de glastuinbouw: meer met minder Voor kwaliteitsvolle WarmteKrachtKoppeling in Vlaanderen Bio-WKK en WKK in de glastuinbouw: meer met minder 16/12/2010 Cogen Vlaanderen Daan Curvers COGEN Vlaanderen Houtige biomassa in de landbouw 16

Nadere informatie

TEO/WKO WARMTE BESTAANDE WOONWIJK HEEG

TEO/WKO WARMTE BESTAANDE WOONWIJK HEEG TEO/WKO WARMTE BESTAANDE WOONWIJK HEEG In het dorp Heeg is voor een wijk met 800 slecht geisoleerde woningen onderzocht of verwarmen met thermische energie uit de nabijgelegen watergang Greft haalbaar

Nadere informatie

Rapport. Opdrachtgever: Gemeente Mill en St. Hubert Postbus 10001 5430 CA Cuijk. Documentnummer: 20140075-R04. Projectnaam:

Rapport. Opdrachtgever: Gemeente Mill en St. Hubert Postbus 10001 5430 CA Cuijk. Documentnummer: 20140075-R04. Projectnaam: Adviseurs & Ingenieurs Opdrachtgever: Gemeente Mill en St. Hubert Postbus 10001 5430 CA Cuijk Documentnummer: 20140075-R04 Projectnaam: Gemeente Mill, onderzoek CV- en E- installatie. Datum: 9-12-2014

Nadere informatie

Westvoorne CO 2 - uitstoot

Westvoorne CO 2 - uitstoot Westvoorne CO 2 - uitstoot De grafiek geeft de CO 2-uitstoot verdeeld over de hoofdsectoren over de jaren 2010 tot en met 2013. Cijfers zijn afkomstig uit de Klimaatmonitor van RWS. Cijfers over 2014 zijn

Nadere informatie

Vochtbeheersing onder een scherm. Peter van Weel

Vochtbeheersing onder een scherm. Peter van Weel Vochtbeheersing onder een scherm Peter van Weel Aircobreeze: luchtbeweging en menging Diverse proeven 1. Biologische tomaat/paprika met dubbel energiescherm en Aircobreeze 2. Gerbera met verduisteringsdoek,

Nadere informatie

Milieubelasting per eenheid product in de glastuinbouw

Milieubelasting per eenheid product in de glastuinbouw Milieubelasting per eenheid product in de glastuinbouw 2004-2016 Jan Buurma en Ruud van der Meer De glastuinbouw wil laten zien welke resultaten de sector in de periode 2004-2016 heeft geboekt op het gebied

Nadere informatie

Veel gebouwen worden in Nederland verwarmd door installaties die op aardgas werken. Het verbranden van aardgas veroorzaakt het broeikasgas CO2.

Veel gebouwen worden in Nederland verwarmd door installaties die op aardgas werken. Het verbranden van aardgas veroorzaakt het broeikasgas CO2. Veel gebouwen worden in Nederland verwarmd door installaties die op aardgas werken. Het verbranden van aardgas veroorzaakt het broeikasgas CO2. Dit artikel beschrijft hoe een prijs op CO2 invloed heeft

Nadere informatie

Warmtepompen. Een introductie

Warmtepompen. Een introductie Warmtepompen Een introductie Inhoud presentatie Introductie 040energie Warmtepompen: Principe Varianten Financieel Is mijn huis geschikt? Vragen? Introductie 040Energie 040energie is een vereniging van

Nadere informatie

Deerns ketenanalyse downstream van een van de twee meeste materiele emissies

Deerns ketenanalyse downstream van een van de twee meeste materiele emissies Deerns ketenanalyse downstream van een van de twee meeste materiele emissies 2013 Inleiding In het kader van de CO 2 prestatieladder is een ketenanalyse uitgevoerd naar de CO 2 productie door verwarming

Nadere informatie

Pilot Glastuinbouw. Hogetemperatuuropslag voor de Glastuinbouw. betreft. versie. datum. opdrachtgever. adviseur project 11-0022

Pilot Glastuinbouw. Hogetemperatuuropslag voor de Glastuinbouw. betreft. versie. datum. opdrachtgever. adviseur project 11-0022 Pilot Glastuinbouw Hogetemperatuuropslag voor de Glastuinbouw betreft Fase 1: Aquifers: de stand van zaken Fase 2: Hoge temperatuuropslag Glastuinbouw Fase 3: Analyse landelijk potentieel HTO Glastuinbouw

Nadere informatie

GREENPORTKAS IN VOGELVLUCHT

GREENPORTKAS IN VOGELVLUCHT 12 GREENPORTKAS IN VOGELVLUCHT Duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen staan bij Greenportkas ondernemer Joep Raemakers hoog aangeschreven. De ondernemer wil tomaten telen, de uitputting

Nadere informatie

Zonne-energie voor ondernemers

Zonne-energie voor ondernemers Zonne-energie voor ondernemers Een zonnige en zuinige toekomst? Johannes Zijlstra 20-03-2013 LTO Noord Advies Zonne energie; drijvende kracht!? 1 Zonuren Onderwerpen Energie en duurzaamheid Ontwikkeling

Nadere informatie

Gezamenlijk aan de slag met Zonne-energie

Gezamenlijk aan de slag met Zonne-energie Gezamenlijk aan de slag met Zonne-energie Advies op Maat Johannes Zijlstra 09-12-2013 LTO Noord Advies Onderwerpen Rendement zonnepanelen Wat bepaalt de terugverdientijd Rendementsberekening Voor wie is

Nadere informatie

Energie-efficiëntieverbetering bij (kleine) koffiebranders

Energie-efficiëntieverbetering bij (kleine) koffiebranders Energie-efficiëntieverbetering bij (kleine) koffiebranders Energie-efficiëntie verbeteren binnen het koffiebrandproces via drie stappen Aanleiding In deze studie is de energiebesparing bij kleine koffiebrandmachines

Nadere informatie

Toepassing van laagwaardige warmte uit condensors Energiebesparingsmogelijkheden bij lagere buistemperaturen

Toepassing van laagwaardige warmte uit condensors Energiebesparingsmogelijkheden bij lagere buistemperaturen Toepassing van laagwaardige warmte uit condensors Energiebesparingsmogelijkheden bij lagere buistemperaturen C. Ploeger, LEI, Den Haag E. van Rijssel, PBG, Aalsmeer B.J. van der Sluis, LEI, Den Haag Proefstation

Nadere informatie

TEO/WKO WARMTE EN KOUDE NIEUWVEENSE LANDEN

TEO/WKO WARMTE EN KOUDE NIEUWVEENSE LANDEN TEO/WKO WARMTE EN KOUDE NIEUWVEENSE LANDEN In gemeente Meppel is een nieuwbouwwijk van 1953 woningen gepland, die gefaseerd tussen 2014 en 2039 gerealiseerd wordt. Deels worden de kavels bouwrijp opgeleverd,

Nadere informatie

Effect stijgende olieprijs op kosten, rentabiliteit, inkomen en besparingen in de glastuinbouw

Effect stijgende olieprijs op kosten, rentabiliteit, inkomen en besparingen in de glastuinbouw Nico van der Velden Ruud van der Meer Augustus 2005 LEI, Den Haag Effect stijgende olieprijs op kosten, rentabiliteit, inkomen en besparingen in de glastuinbouw I II Inhoud Woord vooraf 5 1. Inleiding

Nadere informatie

t IS 2,0 : S3 STICHTING PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS TE NAALDWIJK. Houdbaarheid van tomaten geteeld in de Denar-kas

t IS 2,0 : S3 STICHTING PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS TE NAALDWIJK. Houdbaarheid van tomaten geteeld in de Denar-kas t IS 2,0 : S3 STICHTING PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS TE NAALDWIJK. 5 35 Houdbaarheid van tomaten geteeld in de Denar-kas J. Janse (Proefstation Naaldwijk) R. Glas (studente H.Tu.S. Utrecht) Naaldwijk

Nadere informatie

Voorverwarmen van groene koffiebonen met restwarmte

Voorverwarmen van groene koffiebonen met restwarmte Voorverwarmen van groene koffiebonen met restwarmte Energie besparen en de productiecapaciteit verhogen Aanleiding Deze factsheet behandelt een studie naar het voorverwarmen van groene koffiebonen met

Nadere informatie

De ka(n)s voor energie: The Big Picture

De ka(n)s voor energie: The Big Picture De ka(n)s voor energie: The Big Picture Eric Poot, Wageningen UR Glastuinbouw eric.poot@wur.nl Toekomst Glastuinbouw 2 keer meer met 2 keer minder 1 De Ka(n)s voor energie Ondernemers Overheden Kennisinstellingen

Nadere informatie

Introductie HoSt B.V.

Introductie HoSt B.V. HR Hout WKK (Vink Sion) voor glastuinbouw en stadverwarming door HoSt Imtech Vonk vof door H. Klein Teeselink info@host.nl Introductie HoSt B.V. Inhoud: Waarom biomassa WKK, belang van warmte? Wie zijn

Nadere informatie

Financieringslastpercentages voor verschillende soorten woningen. Verschillen naar woningtype en energielabel

Financieringslastpercentages voor verschillende soorten woningen. Verschillen naar woningtype en energielabel Financieringslastpercentages voor verschillende soorten woningen Verschillen naar woningtype en energielabel Financieringslastpercentages voor verschillende soorten woningen Verschillen naar woningtype

Nadere informatie

Bijlage 1: Casuïstiek kostenverdeling glastuinbouw Westland d.d. 29 mei 2007

Bijlage 1: Casuïstiek kostenverdeling glastuinbouw Westland d.d. 29 mei 2007 Bijlage 1: Casuïstiek kostenverdeling glastuinbouw Westland d.d. 29 mei 2007 Naar aanleiding van de stuurgroep waterplan Westland is de afspraak gemaakt om voor een aantal situaties te bepalen hoe de kosten

Nadere informatie

Passief woningen. Bij de passiefwoning is uitgegaan van een verbruik van 50kWu/a bij een NVO van 123m2, jaargebruik van 6150 kwh.

Passief woningen. Bij de passiefwoning is uitgegaan van een verbruik van 50kWu/a bij een NVO van 123m2, jaargebruik van 6150 kwh. Marktonderzoek Voor het energieverbruik van de conventionele 2 onder 1 kapwoningen met 4 personen is uitgegaan van de cijfers van Nibud. Bij de passiefwoning is uitgegaan van een verbruik van 50kWu/a bij

Nadere informatie

Geld- en energiebesparende maatregelen

Geld- en energiebesparende maatregelen Geld- en energiebesparende maatregelen Energie besparen, comfort verhogen! Energie besparen, CO2 uitstoot, duurzaam, het zijn allemaal termen die we dagelijks veelvuldig tegenkomen. Wat betekent dit voor

Nadere informatie

ste periode. Proefopzet. Kastemperatuur 1 ste periode. RV 1 ste periode. Resultaten 1 ste periode. Buistemperatuur ondernet

ste periode. Proefopzet. Kastemperatuur 1 ste periode. RV 1 ste periode. Resultaten 1 ste periode. Buistemperatuur ondernet Schermgebruik bij vruchtgroenten en sla Energie-InfoDag, 12/3/9 Dubbel scherm en vliesdoek in tomaat: wat is de meerwaarde? Lieve Wittemans Proefstation voor de Groenteteelt Beweegbaar energiescherm SLS

Nadere informatie

Bijlage 1 haalbaarheidsstudie Warmtewisselaar

Bijlage 1 haalbaarheidsstudie Warmtewisselaar Bijlage 1 haalbaarheidsstudie Warmtewisselaar Referentienummer Datum Kenmerk 336723.01.N001 1 september 2014 336723 Betreft Indicatieve berekening exploitatie warmtenet Westland 1 Inleiding Om een globale

Nadere informatie

Efficiënt energiegebruik in de glastuinbouw

Efficiënt energiegebruik in de glastuinbouw Efficiënt energiegebruik in de glastuinbouw GlasReg: Technologische Dienstverlening 13 door Herman Marien (Kilto vzw) Energie in de glastuinbouw Energietaal Eenheden Voelbaar / niet voelbaar Brandstof

Nadere informatie

Totaalconcept belichte Groenteteelt. 12 december 2018 Lisanne Helmus (Delphy IC) & Feije de Zwart (WUR)

Totaalconcept belichte Groenteteelt. 12 december 2018 Lisanne Helmus (Delphy IC) & Feije de Zwart (WUR) Totaalconcept belichte Groenteteelt. 12 december 2018 Lisanne Helmus (Delphy IC) & Feije de Zwart (WUR) Uitgangspunten! Latente warmte terugwinnen 2 projecten Tomaat Komkommer Energie van de lampen opnieuw

Nadere informatie

CO 2 buffering in de glastuinbouw, economische haalbaarheid voor een paprikabedrijf

CO 2 buffering in de glastuinbouw, economische haalbaarheid voor een paprikabedrijf Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek / Netherlands Organisation for Applied Scientific Research Laan van Westenenk 501 Postbus 342 7300 AH Apeldoorn TNO-rapport R 2004/485

Nadere informatie

Perspectieven technische maatregelen in varkensstallen

Perspectieven technische maatregelen in varkensstallen Perspectieven technische maatregelen in varkensstallen Gé Backus, Jos de Groot en Jan Pijnenburg Panningen, maart 2015 Project met financiële ondersteuning door de LLTB en de Provincie Limburg Aanleiding

Nadere informatie

BUSINESS VALUATION UITWERKING TOPAAS B.V.

BUSINESS VALUATION UITWERKING TOPAAS B.V. BUSINESS VALUATION UITWERKING TOPAAS B.V. VERONDERSTELLINGEN Vraagprijs 2.500.000 (pand en inventaris). Inkomsten: In totaal 40 kamers; Bezetting kamers: T1 45%, T2 52%, T3 63%, vanaf T4 en verder 68%;

Nadere informatie

Grootschalige introductie van micro wkk systemen. Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies

Grootschalige introductie van micro wkk systemen. Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies Grootschalige introductie van micro wkk systemen Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies jeeninga@ecn.nl Micro wkk een controversieel onderwerp? De discussie rondom het nut van micro wkk wordt niet altijd niet

Nadere informatie

Energiemanagement Actieplan 2015 CO 2 -Prestatieladder

Energiemanagement Actieplan 2015 CO 2 -Prestatieladder Bijlage E Energiemanagement Actieplan CO2- Prestatieladder Energiemanagement Actieplan 2015 CO 2 -Prestatieladder Sarens Nederland Pagina 28 van 40 E.1 Inleiding Uit CO2 uitstoot berekeningen over 2013

Nadere informatie

Rapportage Energiebesparingsverkenner

Rapportage Energiebesparingsverkenner Rapportage Energiebesparingsverkenner Deze rapportage biedt u een overzicht van de door u geselecteerde pakketten aan energiebesparende maatregelen en de indicatieve resultaten hiervan. In de bijlage van

Nadere informatie

Energieverbruik in de bloembollensector

Energieverbruik in de bloembollensector Energieverbruik in de bloembollensector Multiple Regressie Analyse Monitoring Data 1995-2006 Jeroen Wildschut Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector bloembollen februari 2008 PPO nr.3236045300

Nadere informatie

Beoordeling van investeringsvoorstellen

Beoordeling van investeringsvoorstellen Beoordeling van investeringsvoorstellen C2010 1 Beoordeling van investeringsvoorstellen Ir. drs. M. M. J. Latten 1. Inleiding C2010 3 2. De onderneming C2010 3 3. Investeringen G2010 3 4. Selectiecriteria

Nadere informatie

3.C.1 Voortgangrapportage CO 2 2015(1) Ter Riele

3.C.1 Voortgangrapportage CO 2 2015(1) Ter Riele Datum: 11-09- Versie: 2 3.C.1 Voortgangrapportage CO 2 (1) Ter Riele A.J.J ter Riele Directeur 1. Inleiding Middels deze rapportage wil Ter Riele B.V. (Ter Riele) de voortgang op de CO 2 reductiedoelstellingen

Nadere informatie

Bijlage I 20111278-07 Investeringen en energielasten Energiesprong woningbouw Maria van Bourgondiëlaan te Eindhoven. 1 Inleiding

Bijlage I 20111278-07 Investeringen en energielasten Energiesprong woningbouw Maria van Bourgondiëlaan te Eindhoven. 1 Inleiding Bijlage I 20111278-07 Investeringen en energielasten Energiesprong woningbouw Maria van Bourgondiëlaan te Eindhoven Datum Referentie Behandeld door 13 december 2011 20111278-07 P. Smoor/LSC 1 Inleiding

Nadere informatie

HR WKK met CO 2 winning

HR WKK met CO 2 winning HR WKK met CO 2 winning Door: Herman Klein Teeselink HoSt Sheet 1 of 22 Inhoud HoSt HoSt ImtechVonkV.O.F. - Reinigen van rookgassen - Rookgascondensor / Scrubber - Nat elektrostatisch filter - Waterbehandeling

Nadere informatie

ECN-RX--05-116 MICRO-WARMTEKRACHT: Hoe magisch is de Toverketel? G.J. Ruijg. ECN colloquium 2 mei 2005

ECN-RX--05-116 MICRO-WARMTEKRACHT: Hoe magisch is de Toverketel? G.J. Ruijg. ECN colloquium 2 mei 2005 ECN-RX--05-116 MICRO-WARMTEKRACHT: Hoe magisch is de Toverketel? G.J. Ruijg ECN colloquium 2 mei 2005 MEI 2005 Micro-Warmtekracht: Hoe magisch is de Toverketel? ECN colloquium 2 mei 2005 Gerrit Jan Ruijg

Nadere informatie

Energiezuinige teelt Alstroemeria

Energiezuinige teelt Alstroemeria Energiezuinige teelt Alstroemeria Metingen op bedrijven en energiezuinige teeltconcept Energiek 2020 Event 9 maart 2017, Nieves García Feije de Zwart, Peter van Weel, Johan Steenhuizen, Marco de Groot

Nadere informatie

TEO/WKO WARMTE RENOVATIEWIJK SNEEK

TEO/WKO WARMTE RENOVATIEWIJK SNEEK TEO/WKO WARMTE RENOVATIEWIJK SNEEK Woningbouwcoöperatie Elkien heeft voornemens om in de wijk t Eiland in Sneek 300 woningen voor een deel te slopen en voor een deel te renoveren. Daarbij is de opgave

Nadere informatie

Biologische en overige grondgebonden teelten in een (semi) gesloten kas. Marcel Raaphorst Frank Kempkes (A&F) Jouke Campen (A&F) Ep Heuvelink (TPK)

Biologische en overige grondgebonden teelten in een (semi) gesloten kas. Marcel Raaphorst Frank Kempkes (A&F) Jouke Campen (A&F) Ep Heuvelink (TPK) Biologische en overige grondgebonden teelten in een (semi) gesloten kas Marcel Raaphorst Frank Kempkes (A&F) Jouke Campen (A&F) Ep Heuvelink (TPK) Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Business Unit

Nadere informatie

Knelpunten Wkk voor kleinere glastuinbouwbedrijven

Knelpunten Wkk voor kleinere glastuinbouwbedrijven http://glasreg.khk.be/ www.wom.be Knelpunten Wkk voor kleinere bedrijven Energie-infodag 13 maart 2008 Herman Marien WKK in de kleinere bedrijven Technisch Kosten Aansluiting Gas Elektrisch Dimensionering

Nadere informatie

Elektrificeren van erfwerkzaamheden op een melkveebedrijf

Elektrificeren van erfwerkzaamheden op een melkveebedrijf Elektrificeren van erfwerkzaamheden op een melkveebedrijf Hoeveel CO 2 bespaar je hiermee? 1 Elektrificeren van erfwerkzaamheden op een melkveebedrijf; hoeveel CO2 bespaar je hiermee? Erfwerkzaamheden

Nadere informatie

ENERGIE PRESTATIE ADVIES VOOR WONINGEN

ENERGIE PRESTATIE ADVIES VOOR WONINGEN Beta Testbedrijf E. van Dijk 007 Kleveringweg 12 2616 LZ Delft info@vabi.nl Delft, 8 februari 2007 ENERGIE PRESTATIE ADVIES VOOR WONINGEN Opdrachtgever: Opdrachtgever BV A. Bee Projectgegevens: Voorbeeldproject

Nadere informatie