Draaiboek goed voorbereid op stage

Transcriptie

1 Draaiboek goed voorbereid op stage 1.1 Opzet Workshop duurt 150 minuten. Workshop wordt verzorgd door [ naam ]. 1.2 Doelgroep Studenten met een functiebeperking die zich oriënteren om op stage te gaan. 1.3 Doel workshop Deelnemers zijn voorbereid op en geïnformeerd over wat er komt kijken bij het voorbereiden van een stage. 1.4 Resultaten workshop Deelnemers hebben inzicht in wat er komt kijken bij het zoeken naar en het voorbereiden op een stage. Deelnemers hebben kennis en inspiratie opgedaan door middel van het verhaal van een (oud)student met een functiebeperking die al op stage is geweest. 1/19

2 1.5 Ter voorbereiding Nodig tijdig de ervaringsdeskundige student uit voor deze workshop en bespreek kort vooraf welke ervaringen belangrijk zijn om te delen en hoeveel tijd hiervoor beschikbaar is. Is de student er de gehele workshop bij, dan is het ook mogelijk om tussentijds aan te vullen of ervaringen te delen. Bespreek wat je fijn vind wat dit betreft. Leid je zelf de workshop of benader je iemand anders die hier veel ervaring in heeft? Bestudeer de basisinformatie in de toelichting en de aanvullende informatie op Werk.aspx om je goed voor te bereiden op de workshop. NB. Let op dat je niet alleen maar jouw kennis aan de deelnemers gaat overbrengen, maar dat er in de workshop voldoende ruimte is voor uitwisseling en eigen ervaringen van de deelnemers. Uiteraard kun je de deelnemers ook verwijzen naar de informatie op de website van handicap + studie voor meer informatie. 2/19

3 1.6 Draaiboek Starttijd Onderdeel Toelichting Benodigdheden 1 30 minuten voor aanvang Aankomst workshopleider 1. Klaarzetten opstelling - Laptop, beamer workshop op locatie van de ruimte(n) + - Internetverbinding klaarleggen materialen - Geluid (workshopleider), klaarzetten catering - Draaiboek + powerpoint 2. Test presentatie + - Uitreikstukken filmpjes en geluid. 3. Zet presentatie klaar op de openingsslide en - Naambordjes of naamstickers (wanneer nodig) wacht de deelnemers - Stiften op. - Catering - Flip-over + stiften 2 10 minuten voor aanvang Inloop deelnemers Deelnemers komen binnen - Naambordje/-sticker bijeenkomst en nemen plaats, schrijven - Stiften naam op naambordje/sticker. - Slide 1: welkom en onderwerp van de bijeenkomst 3 0:00u Start workshop Heet de deelnemers van harte welkom. Introduceer jezelf (wat wil je over jezelf vertellen?). Bespreek wat de doelen zijn van de workshop en het programma. Leg ook uit dat het er in de workshop om gaat dat je - Slide 2: programma - Slide 3: doel van de bijeenkomst en resultaat 3/19

4 open kunt zijn en je veilig voelt om dat ook te zijn (wat hier besproken wordt aan persoonlijke dingen blijft binnen deze muren). Sta ook even stil bij eventuele praktische zaken als pauze nemen en toiletbezoek. 4 0:05u Kennismaking Meteen een opdracht voor de deelnemers: In tweetallen ga je elkaar interviewen. Vragen die je hiervoor kunt gebruiken zijn: + Wat studeer je? + Weet je al een beetje wat voor stage je zou willen? + Wat vind je leuk om te doen in je vrije tijd? + Waar zie jij jezelf over 5 jaar? + Etc. Je krijgt hiervoor 2 minuten de tijd per persoon. - Slide 4: Kennismakingsopdrach t + vragen die deelnemers elkaar kunnen stellen in het interview 4/19

5 Na afloop stel je jouw buurman/-vrouw voor aan de rest van de groep. Dit doe je aan de hand van wat je uit het interview over de ander geleerd hebt. 5 0:25 Wat moet je weten? Wat komt er allemaal kijken bij de voorbereiding op een stage? Vraag deelnemers in de zaal waar ze aan denken en schrijf dit op de flipover (of digiboard). Bekijk wat er allemaal genoemd is en vraag of het volledig is om dat ze nog dingen missen. Ga vervolgens in op belangrijke zaken als het stagebureau, de begeleiding, het contract, de voorzieningen, de opdracht, omgang met collega s, grenzen en evt. stage lopen in het buitenland. - Flipover + stiften, - Slides met informatie: Slide 5: Wat moet ik weten? stagebureau, stagebegeleiding, stagecontract, voorzieningen, stageopdracht, omgang met collega s, grenzen, stage in het buitenland. - Slide 6: Stagebureau - Slide 7: Begeleiding - Slide 8: Het contract - Slide 9: Voorzieningen - Slide 10: Stageopdracht - Slide 11: Onbegrip - Slide 12: Grenzen - Slide 13: Buitenland Studenten die nog nooit eerder stage gelopen 5/19

6 hebben of ook geen bijbaantje hebben gehad hebben nog niet veel ervaring met werknemersvaardigheden. Wat doe je wel of niet op de werkvloer, hoe ga je om met collega s, hoe werk je samen. Leg zodoende tijdens de workshop vaak het verband met samenwerking met medestudenten en het communiceren over verwachtingen. 6 0:45u Wie ben ik? In een sollicitatiegesprek ziet de werkgever graag een zelfbewuste kandidaat die weet wat hij wil. Waarschijnlijk ken je jezelf al aardig, maar toch kan het geen kwaad om tijdens de zoektocht naar een stage een goede zelfanalyse te maken. Het is niet alleen voor jezelf prettig om te weten waar je goed en minder goed in bent, ook tijdens een - Voldoende uitgeprinte schema s 1 en 2 (zie toelichting onderaan draaiboek) om uit te delen. - Slide 14: Wie ben ik? Met opdracht en doel van de opdracht. Toon eventueel de beide schema s op een slide, als voorbeeld. 6/19

7 sollicitatiegesprek zal hier naar gevraagd worden. Je kunt voor jezelf een overzicht maken van jouw sterke en zwakke punten. Geef de deelnemers de gelegenheid om individueel beide schema s invullen. Hoe vond je het om deze schema s in te vullen? Wil iemand hier iets over zeggen? 7 1:00 Pauze Slide 15: pauze 8 1:15u Wat kan ik? Belastbaarheid en PEPmeter Stel de deelnemers de vraag of ze bekend zijn met belastbaarheid. Wat betekent het? Geef een korte toelichting op het begrip belastbaarheid. Hebben jullie enig idee wat je eigen belastbaarheid is? - Voldoende uitgeprinte vragenlijsten om uit te delen. De vragenlijst vind je in de toelichting, bij toelichting onderdeel 8: wat kan ik? Vragenlijst belastbaarheid. Maak hierna het bruggetje naar de PEP-meter en licht deze kort toe 1. - Slide 16: Wat kan ik? Belastbaarheid, de PEP-meter, opdracht en ervaring delen Geef de deelnemers de gelegenheid om de 1 Zie toelichting Wat kan ik? 7/19

8 vragenlijst over hun belastbaarheid in te vullen. Hoe vonden jullie het om deze vragenlijst in te vullen? Wil je hier iets over zeggen? Helpt het om meer inzicht te krijgen in je belastbaarheid? 9 1:40u Wat wil ik? Wat kunnen drijfveren zijn voor iemand om te werken? Kun je er een paar noemen? Haak hier vervolgens op in door aan te vullen met kennis over 9 drijfveren 2. Vul plenair de lijst met drijfveren verder aan en vraag aan de deelnemers: Wat zijn voor jou de belangrijkste redenen om te werken? Wat motiveert jou om je werk goed te doen? Laat de deelnemers de oefening Droombaan invullen. - Slide 17: Drijfveren - Slide 18: 9 drijfveren, opdracht en doel - Voldoende exemplaren van de oefening Droombaan 3, zodat deelnemers die kunnen invullen. 2 Zie toelichting Wat wil ik? 3 Zie toelichting Wat wil ik? 8/19

9 10 2:00u Een ervaringsdeskundige aan het woord. Introduceer de ervaringsdeskundige bij de deelnemers. Een (oud)student met een functiebeperking vertelt over zijn/haar ervaringen met de voorbereidingen op de stage, wat hem of haar geholpen heeft, etc. Welke tips heeft de ervaringsdeskundige nog voor de deelnemers? - Slide 19: ervaringsdeskundige aan het woord, naam, studieachtergrond en evt. functie/rol nu van de ervaringsdeskundige (foto?). Bedank de ervaringsdeskundige voor zijn/haar verhaal en tips en ga naar de afronding van de bijeenkomst. 11 2:20u Evaluatie Wat neem je nu mee uit deze bijeenkomst? Wat vond je goed aan deze workshop en wat kan beter? - Slide 20: Wat neem je mee uit deze bijeenkomst? Wat vond je goed en wat kan beter? 15 2:25u Afsluiting Sluit de bijeenkomst af en geef je contactgegevens aan de deelnemers voor als ze nog aanvullende vragen hebben. Wordt de - Veel succes! Contactgegevens 9/19

10 powerpoint nog toegestuurd? 1.7 Toelichting Hier volgt een toelichting op wat je in ieder geval moet weten om deze workshop te kunnen verzorgen. Uitgewerkt per onderdeel uit het draaiboek. Je vindt er ook de schema s terug Onderdeel 5: Wat moet je weten? Stagebureau Vrijwel elke instelling voor Hoger Onderwijs heeft een stagebureau of careercenter dat passende stageplaatsen aanbiedt. Voordeel hiervan is: de contacten met de werkgever zijn al gelegd en het bedrijf weet dan ook dat het benaderd kan worden door studenten van de opleiding. Ook hebben deze bedrijven vaak al ervaring met stagiairs van jouw opleiding. Uit een enquête onder studenten, gehouden door handicap + studie, blijkt dat veel studenten met een handicap binnen hun opleiding van het kastje naar de muur worden gestuurd. Ze ervaren een gebrek aan kennis bij het stagebureau of de stagebegeleider. Toch kan het goed zijn jezelf voor te stellen bij het stagebureau, met een duidelijke wens voor een stage en eventueel al een concreet overzichtje van welke aanpassingen nodig kunnen zijn. Zo kan het stagebureau gerichter voor je op zoek en is de kans op onderschatting van jouw kunnen kleiner. Begeleiding Voordat je op stage gaat, kun je contact zoeken met de studentendecaan van jouw opleiding. Deze is gespecialiseerd in het begeleiden van studenten die tegen problemen aanlopen, bijvoorbeeld door ziekte of een functiebeperking. Samen met de studentendecaan kun je op een rijtje zetten welke (wettelijke) voorzieningen je nodig hebt als je op stage gaat, en hoe je het financieel gaat bolwerken. De studentendecaan kan je zo nodig doorverwijzen naar instanties binnen of buiten de opleiding. Tijdens de stage krijg je waarschijnlijk een persoonlijke stagebegeleider of loopbaanbegeleider van jouw opleiding toegewezen. Het eerste contact vindt meestal vóór de stageperiode plaats. Als je verwacht dat jouw functiebeperking van invloed is op je stageverloop, is het goed dit alvast met je begeleider te bespreken. Zo kun je vooraf al oplossingen bedenken en duidelijke afspraken maken. Bedenk ook wat je aan begeleiding verwacht en nodig hebt. Wil je graag wekelijks mail- of belcontact over de voortgang? Is dit haalbaar voor beide partijen? Of heb je liever dat je begeleider een keertje langs komt op je stage? Bij sommige opleidingen zijn hier vaste regels voor, maar je kunt altijd bij je begeleider aangeven wat je fijn vindt. Voor een soepele samenwerking en een goed verloop van je stage is het raadzaam om regelmatig contact te hebben. 10/19

11 Kennismaking tussen jouw stagebegeleider en je stagebedrijf kan ook plaatsvinden voordat de stage begint: dit kan drempelverlagend werken voor de verdere communicatie tijdens de stage. Ook krijg je een begeleider op de werkplek. Dit is meestal een ervaren werknemer die je inwerkt en uiteindelijk ook een beoordeling geeft. Je begeleider bewaakt samen met jou de voortgang van je stage. Geef duidelijk aan wat je van iemand nodig hebt en vraag naar wat de begeleider concreet van jou verwacht. Een tussentijdse beoordeling is een veelgebruikte manier om je stage te evalueren; je hebt daarna nog de tijd om alle zeilen bij te zetten als het niet goed lijkt te gaan. Op deze manier kom je niet voor een onverwachte onvoldoende te staan en werk je samen aan een succesvolle stage. Vraag dus om zo n tussentijds gesprek en laat op papier zetten op welke aspecten je beoordeeld zult worden. Stagecontract Als stagiair of als medewerker krijg je een contract aangeboden. Hierin staan de afspraken over de duur van het contract, de eventuele betaling en andere afspraken over je arbeidsvoorwaarden. Als je aangepaste werkuren hebt afgesproken in verband met je functiebeperking, laat dit dan in het contract opnemen. Duurt je stage officieel drie maanden maar weet je niet of die termijn wel haalbaar is voor jou, laat ook dit dan vastleggen. Zo is voor alle partijen (opleiding, werkgever en jijzelf) helder wat je van elkaar kunt verwachten. Bij je beoordeling kunnen dergelijke afspraken van groot belang zijn; zorg dus dat alles op papier staat. Hier een checklistje: Werkzaamheden (inclusief aanpassingen als die afgesproken/nodig zijn) Gezagsverhouding (aan wie ben je verantwoording verschuldigd?) Stagevergoeding Contractduur (duur van de stage, eventueel aangevuld met afspraken over verlenging etc.) Opzegtermijn Werktijden (inclusief de mogelijkheid tot flexibele indeling van de werkweek) CAO (in sommige cao s zijn regelingen met betrekking tot stages opgenomen) Geheimhouding Ontbindende voorwaarden Uitbetaling Voorzieningen Misschien heb je door je beperking voorzieningen nodig die op je werk- of stageplek nog niet beschikbaar zijn. Wie moet dit dan regelen en wie betaalt ervoor? Je kunt terecht op (zoek op: voorzieningen aanvragen). Begin in elk geval op tijd met het aanvragen van voorzieningen: dit kan weken tot enkele maanden in beslag nemen. Veel bedrijven hebben zelf een ergocoach in huis, die de medewerkers helpt aan een goede werkplek. Ook hier kun je dus terecht. Bedenk wel dat deze persoon alleen kan doen wat hij ook voor de andere werknemers doet. Het gaat dus om algemene aanpassingen. Denk bijvoorbeeld aan het instellen van de bureaustoel en het bureau op de juiste hoogte, of het leveren van een voetenbankje. Alles wat extra nodig is (in verband met jouw aandoening) en niet binnen het bedrijf beschikbaar is, is je eigen verantwoordelijkheid. 11/19

12 De stage-opdracht Veel opleidingen willen dat hun studenten aan bepaalde eisen voldoen als ze klaar zijn met hun stage. In sommige gevallen vraagt de opleiding om concrete leerdoelen op te stellen voordat je aan de stage begint. Andere opleidingen laten je tijdens de stage een onderzoek doen of bepaalde vaardigheden afvinken. Misschien moet je een uitgebreid verslag schrijven. Bekijk vooraf goed met je stage- of loopbaanbegeleider welke opdracht je meekrijgt op je stage, aan welke eisen je moet voldoen als je klaar bent. De stage-opdracht is misschien voor jou niet letterlijk uit te voeren, omdat je een functiebeperking hebt. Bekijk dan samen met je begeleider op de opleiding en de werkplek hoe je wel aan de stage-eisen kunt voldoen. Met een beetje creativiteit en flexibiliteit is er altijd een oplossing te bedenken. Misschien heb je een doventolk nodig omdat je een eindpresentatie moet geven, of mag je iemand inhuren om je stageverslag uit te typen als je bijvoorbeeld dyslexie of RSI hebt. Omgang met collega s In de omgang met mensen die problemen verwachten van jouw beperking, is het goed om een actieve, zelfstandige en positieve houding aan te nemen. Dat geldt ook als het gaat om omgaan met onbegrip. Het kan zomaar zijn dat je collega s op je nieuwe werk- of stageplek nooit eerder iemand hebben ontmoet met een beperking als de jouwe. De één gaat daar gemakkelijker mee om dan de ander. Als iemand weinig weet van jouw aandoening en de gevolgen voor je functioneren, kan het zijn dat hij je aangepaste werkzaamheden of flexibele arbeidstijden niet begrijpt. Of misschien zelfs totaal onnodig vindt. Hoe kun je het beste omgaan met onbegrip? Enkele tips: Wacht niet af totdat de ander je begrijpt maar maak zelf je omgeving bekend met het probleem. Stap zelf op je begeleider of collega af. Praat open over je beperking en wees er niet verlegen mee. Als je jezelf als zelfstandig profileert, houd je ook meer de touwtjes in handen. Anderen positief tegemoet treden gaat vaak beter als je jezelf accepteert zoals je bent met je beperkingen. Bedenk: je kunt zelf een bijdrage leveren aan de strijd tegen de negatieve beeldvorming over studenten met een functiebeperking. Humor werkt vaak verhelderend. Je stelt mensen ermee op hun gemak en neemt barrières weg. In overleg met je begeleider zou je een korte informatiebijeenkomst kunnen organiseren voor je directe collega s (bijvoorbeeld tijdens de lunch). Je bereikt dan in één keer iedereen die daar behoefte aan heeft en je hoeft je verhaal dus maar één keer te vertellen. Wel zo efficiënt! Grenzen Het kan heel verleidelijk zijn om tijdens je stage of je eerste baan teveel te geven. Meer dan je eigenlijk aankan. Je wilt immers je uiterste best doen en misschien wel bewijzen dat je het echt kunt. Om te zorgen dat je belastbaarheid niet verder afneemt, is het echter belangrijk om je eigen grenzen te bewaken. Natuurlijk is het niet erg om een keertje over te werken of door te gaan terwijl je eigenlijk te moe bent, maar doe dit niet structureel. 12/19

13 Trek dus op tijd aan de bel als je merkt dat je eigen grenzen vervagen of als de verwachtingen te hoog blijken. Je kunt dit gerust aangeven bij je stagebegeleider op de werkplek en de opleiding. Op deze manier kunnen jullie tijdig ingrijpen om te zorgen dat de stage alsnog succesvol afloopt. Voor iedere stagiair is de stage een leerproces. Je hoeft niet meteen alles te kunnen of als volwaardig medewerker te functioneren. Bedenk dat je in een nieuwe situatie zit waarin je de mogelijkheid krijgt om fouten te maken, jezelf te leren kennen en te ontdekken waar je kansen liggen. Natuurlijk zal je uiteindelijk aan een aantal competenties moeten voldoen, maar de weg daarheen is het welbekende vallen en opstaan. Buitenland Wil je graag stage lopen in het buitenland of is dat zelfs een verplicht onderdeel van je studie? Er zijn mogelijkheden genoeg, ook voor studenten met een functiebeperking geldt: ga eens langs bij het Bureau Buitenland of International Office van jouw opleiding. Houd er rekening mee dat er meer geregeld moet worden en dat dit meer tijd vraagt. Trek minimaal een jaar voorbereidingstijd uit wanneer je naar het buitenland wilt. Meer informatie hierover kun je vinden via > studeren in het buitenland: (alles over studeren in het buitenland) (site over financiering) (startpagina vol info voor studenten) (site voor studenten met een beperking in VS) 13/19

14 1.7.2 Onderdeel 6: Wie ben ik? Bij het zoeken naar een baan of sollicitatieplaats is het prettig als je weet wat je precies wilt. Wie je bent, waar je goed in bent, waar je nog niet zoveel van afweet. In een sollicitatiegesprek ziet men graag een zelfbewuste kandidaat die weet wat hij wil. Er zijn verschillende manieren om te ontdekken hoe je in elkaar zit en wat je te bieden hebt. Waarschijnlijk ken je jezelf al aardig, maar toch kan het geen kwaad om tijdens de banenjacht een goede zelfanalyse te maken. Het is niet alleen voor jezelf prettig om te weten waar je goed en minder goed in bent, ook tijdens een sollicitatiegesprek zal hier naar gevraagd worden. Je kunt voor jezelf een overzicht maken van jouw sterke en zwakke punten. Zo krijg je inzicht in welke eigenschappen je kunnen helpen in je nieuwe baan of stage, maar ook welke juist lastig zullen zijn. Als het moeilijk blijkt om jezelf een kritische spiegel voor te houden, vraag dan aan bekenden of ze jou kunnen omschrijven. Schema 1. Wat ben ik wel en wat niet? Wat ben ik? Wat ben ik niet? Zelfstandig (voorbeeld) Kritisch (voorbeeld) Etc. Introvert (voorbeeld) Goede schrijver (voorbeeld) Etc. Heb je helder welke eigenschappen bij je horen, dan kun je een analyse maken van je sterke en zwakke punten op werkgebied. Uiteraard hangt dit soms ook samen met je functiebeperking. Misschien ben je een uitstekende planner, maar gooit je aandoening soms roet in het eten. Dat je sterke eigenschap niet minder sterk, maar er kan een aanpassing nodig zijn om er optimaal gebruik van te kunnen maken. Sommige beperkingen maken communiceren lastig; het is goed om te bedenken op welke manier dat toch mogelijk is in je toekomstige werk of stage. 14/19

15 Schema 2. Sterke en minder sterke punten Algemene vaardigheden Sterk punt Minder sterk punt Aanpassing nodig Innovatief communicatie ondernemend Gesprekstechnieken timemanagement Het is voor veel mensen lastig om een oordeel te geven over de eigen vaardigheden en kwaliteiten. Zeker als je voor het eerst op stage gaat of een baan zoekt op jouw vakgebied waar je nog weinig praktijkervaring mee hebt -, kan de onzekerheid flink toeslaan. Hoe weet ik nu of die functie echt wel past? Om inzicht te krijgen in wat je kunt is het raadzaam om te kijken wat je in het verleden hebt gedaan. Dit hoeft niet perse in jouw vakgebied te zijn. Het gaat om activiteiten (in sport, bijbaan etc.) waar bepaalde eigenschappen tot uiting kwamen. Ook behaalde successen, cursussen of vakken tijdens je studie zeggen iets over jouw kunnen. Er zijn activiteiten en bronnen genoeg waaruit je kunt putten om je zelfkennis te vergroten. 15/19

16 1.7.3 Onderdeel 8: Wat kan ik? Belastbaarheid bepalen Voordat je ergens begint, is het vaak lastig om in te schatten welke stage of functie haalbaar is met jouw beperking. Bij deze fase in je zoektocht is het helpend om je belastbaarheid te bepalen. Je belastbaarheid is dat wat je psychisch en fysiek kunt dragen. Heb je weinig energie of veel pijn, dan is je belastbaarheid lager dan die van iemand die daar geen last van heeft. Door je belastbaarheid te bepalen, kun je vóór je sollicitatie al zien of de baan bij je past. Immers: hoe meer inzicht je hebt in je belastbaarheid, hoe beter je daarmee om kunt gaan. Vragenlijst Belastbaarheid Algemeen 1. Heb je pijn of vermoeidheidsklachten? Zo ja, hoe vaak. Hebben deze een lichamelijke en/of psychische oorzaken? 2. Zit er een vast patroon in jouw pijn of vermoeidheid op een dag? Of wisselt het? Herken je het patroon over de week. Wat zijn de momenten dat je de meest energie hebt en/of geen/het minste pijn hebt? 3. Speelt stress een belangrijke rol bij jou? Zo ja, wat zijn de belangrijkste stressfactoren? 4. Hoe komt het dat de ene activiteit wel zwaar is en de andere niet? Wat zijn factoren die een activiteit voor jou belastend maken? 5. Welke factoren maken een activiteit minder zwaar/vermoeiend/pijnlijk? 6. Wissel je rust en belasting (voldoende) af? Wat voor gevolgen heeft dit op je belastbaarheid? 7. Ga je wel eens over je eigen grenzen heen? Gebeurt dat vaak? Wanneer/waardoor gebeurt dit? Stage of werk 8. Welke activiteiten of aspecten in jouw toekomstige baan zijn voor jou het meest belastend? Zitten hier activiteiten tussen die je niet kunt doen? Zijn er activiteiten die je met mate, begeleiding of voldoende pauze kunt doen? Probeer dit zo concreet mogelijk te verwoorden. 9. Hoeveel uur zou je kunnen werken? Vind je het moeilijk om deze vragen te beantwoorden of wil je meer weten over (jouw) belastbaarheid. Bekijk dan de Pijn en Energie (PEP)-meter van handicap + studie. PEP-meter Met deze Pijn en Energie-meter (PEP-meter) kun je je belastbaarheid uitgebreid in kaart te brengen. Hij is allereerst ontwikkeld voor studenten die te maken hebben met energieproblemen en/of pijn als gevolg van een (voornamelijk) lichamelijke aandoening, maar kan ook bij andere onzichtbare klachten worden gebruikt. De PEP-meter is een hulpmiddel om die onzichtbare klachten voor jezelf en anderen zichtbaar(der) te maken. Je krijgt inzicht in je eigen belasting en belastbaarheid. Ook kun je de PEP-meter gebruiken om een betere balans te vinden tussen wat je doet en wat je aankunt. Dit doe je 16/19

17 bijvoorbeeld door slimmer te plannen en je activiteiten te doseren. Met de PEP-meter krijg je dus meer inzicht in je eigen klachten(patronen) en grenzen, maar ook handreikingen om aan eventueel benodigde stage- of werkvoorzieningen te komen. Je kunt denken aan aanwezigheidsversoepeling, flexibeler werktijden of langere pauzes. De PEP-meter is handig om uitleg te geven aan je omgeving. Zo kun je concreet laten zien wat je klachten precies inhouden. Ook kun je uitleggen welke voorzieningen je nodig hebt en waarom. De studieadviseur, studentendecaan of het stagebureau kan je dan waarschijnlijk beter helpen bij het zoeken naar een passende stage. Je kunt de lijsten en handleidingen zelf downloaden op Daar is ook de uitgebreide brochure PEP-meter te downloaden. 17/19

18 1.7.4 Onderdeel 9: Wat wil ik? Nu je weet wat je kunt en hoe je bent, is het belangrijk om te ontdekken wat je nu precies zoekt in een stageplaats of een baan. Wat wil je eigenlijk? Aan welke voorwaarden moet jouw stage of baan voldoen? Drijfveren zeggen iets over je motivatie, houding, voorkeur en waarden. Je drijfveren kunnen als gevolg van tijd, ervaring of anderszins veranderen. Hoe meer je drijfveren terug te vinden zijn in je studie of werk, hoe beter je je op je plek zult voelen. Om mensen te helpen begrijpen wat hen drijft, heeft de Amerikaanse organisatie-psycholoog en socioloog Edgar H. Schein 9 drijfveren onderscheiden 4. Hij noemt deze beweegredenen carrière-ankers. Wie kennismaakt met deze ankers, krijgt meer inzicht in wat hij nu precies wil en waarom. 9 drijfveren: - Rijkdom - Normen en waarden - Creativiteit - Onafhankelijkheid - Zekerheid - Macht - Ergens goed in zijn - Sociale contacten - Status Nadenken over wat de belangrijkste redenen voor jou zijn om te werken. Zicht te hebben op wat je motiveert om je werk goed te doen. Kan helpen bij het helder krijgen van (leer) doelen en verwoorden van je motivatie. Ook in de zoektocht naar wat bij je past, is het handig je drijfveren eens te onderzoeken. Organisatiecultuur Misschien heb je er nog nooit zo concreet over nagedacht, maar het is belangrijk om te weten in welk type organisatie je graag zou willen werken. Spreekt een commercieel bedrijf jou aan, of juist een non-profit-instelling? Zou je het liefst werken in een groot bedrijf, of in een kleinschalige setting? Wil je graag doorgroeien, veel opleidingsmogelijkheden of extra begeleiding? Allemaal vragen die je jezelf kunt stellen om erachter te komen in welk type organisatie jij je thuis zou voelen. 4 Meer informatie: 18/19

19 Na al deze informatie kun je onderstaande oefening gebruiken om een kort en krachtig overzicht te krijgen over jezelf en je mogelijkheden. Oefening droombaan Mijn sterke punten: Mijn droombaan: Wie heb ik hiervoor nodig? Knelpunten: Oplossingen:. 19/19