Provinciale Staten. Notulen van de vergadering van 22 juni 2012

Transcriptie

1 Provinciale Staten Notulen van de vergadering van 22 juni 2012 (vastgesteld tijdens de vergadering van Provinciale Staten van Zeeland op 28 september 2012)

2 Index behorende bij de notulen van 22 juni Opening en berichten van verhindering Mededelingen Er zijn geen mededelingen Vaststellen agenda Ingekomen stukken Brief Rekenkamer van 8 mei 2012 met handreiking kerntakendiscussie... ( ) 1 6. Reacties 1 t/m 89 op statenvoorstel kerntakendiscussie Brief van Abvakabo FNV en CNV Publieke Zaak van 24 mei 2012 over vertrekregeling... ( ) 1 8. Brief van de gemeente Terneuzen van 4 juni 2012 met motie om de reserve Westerscheldetunnel niet aan te wenden ten koste van een langere tolheffing... ( ) 2 9. Brief van 8 juni 2012 van de heer en mevrouw De Hullu over grondverwerving Waterdunen ( ) Brief van de Z4 van 4 juni 2012 met reactie op het concept Zeeuws bestuurlijk profiel... ( ) Brief van Samenwerkingsverband Welzijnszorg Oosterschelderegio van 13 juni 2012 over kerntakendiscussie, van 4 juni 2012, met reactie op concept Zeeuws bestuurlijk profiel... ( ) Ingekomen stukken GS en CdK Brief van GS van 5 juni 2012 aan het Presidium over betrokkenheid PS bij nieuw bestuurs- en managementsconcept... ( ) Voorstellen Aangepast statenvoorstel kerntakendiscussie... (FEZ-051A) Statenvoorstel Voorjaarsnota... (FEZ-047) Statenvoorstel 3e wijziging programmabegroting (FEZ-049) Statenvoorstel Milieubeleidsplan... (RMW-046) Statenvoorstel Provinciaal inpassingsplan marinierskazerne Vlissingen... (RMW-050) Vragensessie Moties, niet behorend bij een agendapunt Motie van de leden Robesin en Harpe over de rol van de Europese Commissie met betrekking tot de natuuropgave Westerschelde Motie van de leden Robesin en Babijn (PvZ) over ingebrekestelling EU-commissie met betrekking tot natuurherstel Westerschelde Motie van de leden Haaze en Markusse over tarieven Westerscheldetunnel voor inwoners van Zeeuws- Vlaanderen Motie van het lid Van Dijen over de vergoeding voor leden van Provinciale Staten Resumptie van de besluiten Sluiting... 61

3 Dertiende vergadering van de Provinciale Staten van Zeeland vrijdag, 22 juni 2012 (zittingsperiode ) Voorzitter: mevrouw drs. K.M.H. Peijs, commissaris van de Koningin in Zeeland. Voorts wordt vandaag aan de hand van de Voorjaarsnota gesproken over de financiele perspectieven van de provincie, zulks met het oog op de begroting voor het volgende jaar. Ook wordt een besluit genomen over een inpassingsplan om nieuwbouw mogelijk te maken voor een marinierskazerne bij Vlissingen. Tegen het einde van de vergadering zullen verschillende fracties moties indienen, vreemd aan de orde van de dag. Bericht van verhindering is ingekomen van het statenlid drs. J.F.M. Bergen. 2. Mededelingen Aanwezig zijn de leden T.H. Aalfs, F. Babijn (CDA), F. Babijn (PvZ), A.P. Beekman, C.W. De heer Bierens, G. Bouterse, J.J. van Burg, P.B. Colijn, J. van Dijen, P. van Dijk, A.I.G Dorst, ing. B. Erbisim, mr. A. Evertz, ir. B.J. Feijtel, H.J. van Geesbergen, dr. T. van Gent, R.M. Haaze, drs. E. Hageman, P.A. Hamelink, A.M.M. van Haperen, ing. L. Harpe Msc, A. Hijgenaar, R.P.M. de Kort, A.J. van der Maas, W.P.H. Markusse, J.M. Meulenberg-op 't Hof, P.C.A. De Milliano-van den Hemel, R. Muste, C.M. De Paepe, B.J.M. Pauwels, J.C. Robesin, G.D. Roeland, R. Ruissen, C.M.M. Schonknecht- Vermeulen, H.C.M. Thomaes, R. van Tilborg, G. van Unen en J. Werkman, te zamen 38 leden, alsmede de heer drs. P. Joosse, waarnemend griffier der Staten. Verder zijn aanwezig de heren C. van Beveren, S.J. Heijning, G.R.J. van Heukelom, en drs. B.J. de Reu, leden van Gedeputeerde Staten. 1. Opening en berichten van verhindering Er zijn geen mededelingen. 3. Vaststellen agenda De agenda wordt vastgesteld. 4. Ingekomen stukken 5. Brief Rekenkamer van 8 mei 2012 met handreiking kerntakendiscussie ( ) 6. Reacties 1 t/m 89 op statenvoorstel kerntakendiscussie Zonder discussie en zonder stemming wordt besloten, deze stukken te betrekken bij de behandeling van het aangepaste statenvoorstel kerntakendiscussie (FEZ-051) Opening: uur. De voorzitter. Dames en heren, hartelijk welkom bij deze vergadering van Provinciale Staten van Zeeland. De mensen die thuis deze vergadering volgen, meld ik dat vandaag op de agenda staan: de discussie over de kerntaken van de provincie en de ombuigingen die in de komende jaren moeten plaatsvinden. Het gaat om een voor de Zeeuwse samenleving buitengewoon belangrijke vergadering. Omdat vandaag veel vertegenwoordigers van instellingen zullen nagaan wat er met hun instelling, wellicht zelfs met hun baan, gaat gebeuren, stel ik voor dat wij onze discussie goed gestructureerd houden. Wij gaan niet door elkaar heen praten. Wie iets met een ander wil bespreken, doet dat buiten de zaal. 7. Brief van Abvakabo FNV en CNV Publieke Zaak van 24 mei 2012 over vertrekregeling ( ) Zonder discussie en zonder stemming wordt besloten de afhandeling van deze brief over te dragen aan GS. 1

4 8. Brief van de gemeente Terneuzen van 4 juni 2012 met motie om de reserve Westerscheldetunnel niet aan te wenden ten koste van een langere tolheffing ( ) Zonder discussie en zonder stemming wordt besloten de afhandeling van deze brief over te dragen aan de commissie BFW. 9. Brief van 8 juni 2012 van de heer en mevrouw De Hullu over grondverwerving Waterdunen ( ) De voorzitter. Deze klacht is al in behandeling bij GS. Zonder discussie en zonder stemming wordt besloten, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 10. Brief van de Z4 van 4 juni 2012 met reactie op het concept Zeeuws bestuurlijk profiel ( ) 11. Brief van Samenwerkingsverband Welzijnszorg Oosterschelderegio van 13 juni 2012 over kerntakendiscussie, van 4 juni 2012, met reactie op concept Zeeuws bestuurlijk profiel ( ) Zonder discussie en zonder stemming wordt besloten, deze brieven te betrekken bij de behandeling van het aangepaste statenvoorstel kerntakendiscussie (FEZ-051A) 12. Ingekomen stukken GS en CdK 13. Brief van GS van 5 juni 2012 aan het Presidium over betrokkenheid PS bij nieuw bestuurs- en managementsconcept ( ) Zonder discussie en zonder stemming wordt besloten, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 14. Voorstellen 15. Aangepast statenvoorstel kerntakendiscussie (FEZ-051A) De heer Markusse (PVV). Voorzitter. Het is belangrijk dat Zeeland op eigen kracht en zelfbewust een keuze maakt voor een provincieprofiel. Er moeten keuzes worden gemaakt waarbij het vertrekpunt, wat de PVV betreft, de kerntaken zijn. Daarnaast dient de provincie met betrekking tot specifieke en belangrijke thema's de regisseursrol op te pakken. Dit alles veronderstelt dat gemeenten genoeg bestuurskracht bezitten. Kijkend naar de beheer- en ontwikkeltaken van de provincie --en daarbij rekening houdend met de verdeelsleutels in het kader van het Provinciefonds-- is de PVV van oordeel dat er meer inzet is vereist voor ontwikkeltaken dan voor beheertaken. Hierbij dient sprake te zijn van een sobere en doelmatige inrichting van de ambtelijke provinciale organisatie. Voorzitter. Kijkend naar de in Zeeland benodigde investeringen, zien wij dat door GS een aantal zaken op de agenda wordt gezet. De door GS voorgestelde toename van de totale investeringscapaciteit met 16 miljoen euro vinden wij uitstekend. Wat de PVV betreft is het daarbij belangrijk dat het vaststellen van deze investeringsagenda vooraf goed met de gemeenten wordt afgestemd. Ik verwijs hierbij naar de Z4 en andere partners. De PVV-fractie is van mening dat ontwikkelingssamenwerking niet tot de provinciale kerntaken behoort. Zij juicht het voortel van GS om deze bijdrage per 2014 te stoppen, dan ook toe. Ten aanzien van de door GS voorgestelde bezuinigingen stelt mijn fractie het volgende voor. Wat Terra Maris betreft zouden wij de jaarsubsidie willen handhaven op het niveau van euro. Voor het sociaal-culturele erfgoed Zeeland zouden wij de subsidie willen verminderen tot 1,1 miljoen, zodat er euro meer nodig is. Voor de dekking hiervan zouden wij op externe inhuur 1,6 miljoen willen bezuinigen in plaats van 0,9 miljoen. Mevrouw Evertz (PvdA). Voorzitter. Zo nu en dan een grote voorjaarsschoonmaak in het provinciehuis kan geen kwaad. Daarmee wordt alles weer eens fris en fruitig, maar GS hebben dit jaar de voorjaarsschoonmaak wel erg voortvarend ter hand genomen, waardoor het behoorlijk stoffig werd. Met andere woorden: een heroriëntatie op je taken als provincie is goed, maar het moet zeer zorgvuldig gebeuren. Het eerste voorstel van GS voor de ombuigingen kwam wel heel koud op het dak van instellingen en gemeenten. Dat bleek ook uit de 2

5 vele reacties die wij als fractie hebben ontvangen, en ook uit de gesprekken die wij met de instellingen hebben gevoerd. GS liepen veel te snel van stapel, maar ze hebben uiteindelijk naar de instellingen geluisterd, hetgeen blijkt uit het tweede, gewijzigde voorstel. Daarmee wordt het tempo van de ombuigingen lager en nemen GS de tijd om samen met instellingen en gemeenten te komen tot creatieve oplossingen en maatwerk. Zoals ik al eerder verwoordde in de commissie BFW is mijn fractie niet tegen het creëren van investerend vermogen en niet tegen de optie waarbij de GS de rol oppakken van investeerder en ontwikkelaar. Wij moeten als Zeeland vooruit. Wij kunnen niet stil blijven staan. De economie wordt mondialer en Zeeland zal zijn rol moeten oppakken. Zeeland moet de economische spil worden tussen de grote spelers Rotterdam en Antwerpen. Niet achter de dijken, voorzitter, maar op de dijken. Echter, Zeeland moet wel leefbaar blijven. Het is dan ook een en-en-verhaal: geen economische voorspoed zonder leefbaarheid. Die leefbaarheid heeft te maken met welbevinden en welbevinden krijgen wij in Zeeland wanneer er gemakkelijk en aantrekkelijk gewoond en geleefd kan worden. Er moet werk zijn om brood op de plank te krijgen, maar niet alleen werk geeft welbevinden. Ook cultuur, musea, theater, muziek en het verwerven van kennis zijn belangrijk. Daarnaast zorgen sport en goede natuur voor rust en ontspanning, als tegenhanger voor het dagelijkse stressvolle bestaan. Kortom, het is van groot belang om voorzieningen op de terreinen van leefbaarheid en sociale infrastructuur op peil te houden om zo voorspoed en welvaart in Zeeland te kunnen hebben. Voorzitter. Voor GS is het de kunst om een goede balans te vinden tussen investeren in Zeeland en het behouden van een leefbaar Zeeland. De PvdA-fractie vindt dan ook dat GS samen met instellingen en gemeenten om de tafel moeten gaan zitten om te bekijken op welke manier ieder zijn rol en verantwoordelijkheid kan oppakken. Mijn fractie gaat akkoord met het gewijzigde voorstel, zoals het ons nu is voorgelegd. Zij ziet het uitstel van de ombuigingen als een manier voor GS om samen met instellingen en gemeenten tot creatieve oplossingen te komen, waarbij ieder op eigen wijze bijdraagt aan een leefbaar en welvarend Zeeland. De heer Harpe (GL). Voorzitter. Ook de PvdA is op weg naar de verkiezingen. Als dat gebeurt, vergis je je wel eens in de rol die je hebt. Met veel aandacht heb ik naar het verhaal van mevrouw Evertz geluisterd. Het is een "schoon" verhaal. Zij zegt in feite: college, kom maar terug en dan zien we wel. Ik vertaal het wat somberder. Ik vraag mij af of zij ook voorstellen heeft. Ze zegt tegen het college: ga maar overleggen met Jan en allemaal, behalve met de Staten, kennelijk. Zou zij bij voorbeeld kunnen zeggen dat er met vetrekking tot de Zeeuwse Bibliotheek (ZB) echt niet kan worden bezuinigd? Een dergelijke boodschap kan zij het college toch meegeven? Zij komt met een algemeen verhaal, maar geeft geen enkele opvatting weer. Mevrouw Evertz (PvdA). Ik verwoord wel degelijk een opvatting. Ik geef immers de kaders aan. Wij gaan akkoord met de 16 miljoen aan investeringsvermogen. Al eerder is in de commissie gebleken dat er enige vorm van flexibiliteit aanwezig is. Het is nu aan het college om na te gaan hoe een en ander moet worden ingevuld, met als kader een adequaat niveau van voorzieningen. Er moet nu naar creatieve oplossingen worden gezocht. Ik vind dat wij een heel duidelijk kader aangeven, duidelijker dan datgene wat u tot nu toe heeft aangegeven. De heer Harpe (GL). U geeft het college geen enkele suggestie mee. Mevrouw Evertz (PvdA). Wij geven het college het kader mee waarin het moet gaan opereren. Dat is onze taak: de kaderstellende rol van Provinciale Staten. De heer Babijn (CDA). Voorzitter. Dit statenvoorstel heeft voor de komende jaren een grote impact op de Zeeuwse samenleving. Mijn fractie vindt het daarom erg belangrijk dat de besluitvorming op een zorgvuldige wijze tot stand komt en ook op voldoende draagvlak kan rekenen. Daarom hebben wij bij de behandeling in de commissie nogal wat kritische noten gekraakt. Het oorspronkelijke voorstel om de bezuinigingen al per 1 januari 2013 te laten ingaan --zonder overleg vooraf met gemeenten en instellingen-- konden wij niet steunen. De genoemde kritische noten waren ons inziens noodzakelijk, omdat maatschappelijke organisaties en gemeenten verontrustende geluiden hadden laten horen. Met name betrof dat de zorgvuldigheid van het proces en de wijze waarop de keuzes werden toegelicht en onderbouwd. Dat ondervond veel kritiek, voorzitter. Men vond het te veel een financiele exercitie, met te weinig inhoudelijk onderbouwde afwegingen en ook met de nodige slordigheden en onjuistheden met betrekking tot de afbouw van subsidies. Na de eerste termijn in de commissie, met de inspraak van instellingen en de kritische reacties van onze gemeentelijke volksvertegenwoordigers, bleek dat het college heel goed had geluisterd. Er is als gevolg daarvan nu een tussenstap ingelast door met een nadrukkelijke inzet tussen heden en 31 december 2012 echt overleg te voeren met instellingen en gemeenten. Wat de gemeenten 3

6 betreft vermeld ik in het bijzonder de ondersteuningsfunctie in het kader van artikel 13 van de WMO. Dat overleg is gericht op het realiseren van ombuigingen en het leveren van maatwerk per instelling. De ingangsdatum wordt nu een jaar later: 1 januari Ook is er sprake van een tussenrapportage en noem ik de Najaarsnota, de behandeling door GS op 9 oktober en de statenvergadering van 9 november. Mevrouw Van Unen (SP). Voorzitter. De heer Babijn geeft aan dat het college goed heeft gehandeld, maar... De heer Babijn (CDA). Ik heb niet gezegd "goed gehandeld", maar "goed geluisterd". Mevrouw Van Unen (SP). Hoe dan ook, als ik het aangepaste voorstel lees, is mijn conclusie dat het om dezelfde instellingen en hetzelfde totaalbedrag gaat. Klopt dat? De heer Babijn (CDA). Mevrouw Van Unen, ik wil eerst even mijn verhaal afmaken. Het komt allemaal in het vervolg van dat verhaal aan de orde. Ik vraag u om te reageren als ik die zaken heb genoemd. Voorzitter. De eerste tussenstap is voor mijn fractie van wezenlijk belang, en ik leg uit waarom dat zo is. De CDA-fractie vindt dat het voorstel voor een Zeeuws profiel, met "Model Anderhalf", voldoende perspectief biedt om zichtbaar te maken welk soort provincie wij willen zijn, voor welke maatschappelijke opgaven wij in deze provincie staan en welke rol maatschappelijke organisaties en de mede-overheden daarbij kunnen spelen. De proactieve taakopvatting met betrekking tot maatschappelijke vraagstukken van Zeeuws belang --ik verwijs naar het oude model 2-- blijft niet voor niets in stand. Juist als gevolg van de specifiek Zeeuwse situatie is er in verband met sommige bovenlokale sociaal-maatschappelijke thema's een rol voor de provincie weggelegd. Die situatie wordt gekenmerkt door de beperkte schaal qua inwoners, de geringe bevolkingsdichtheid, de eilandenstructuur en het ontbreken van grote steden. Naar ons oordeel leveren maatschappelijke organisaties en gemeenten een onmisbare bijdrage aan de invulling van de genoemde maatschappelijke opgaven, met name waar het gaat om leefbaarheid en cultuur. Vraagstukken zoals bevolkingsontwikkeling, krimp, voorzieningenniveau, ontgroening en vergrijzing en zorg komen daarbij aan de orde. Ook rijst de vraag wat minimaal vereist is om de culturele basisinfrastructuur en ons cultureel erfgoed in stand te houden. Dit alles vraagt om een toekomstbestendige infrastructuur van voldoende omvang, zowel in sociaal-maatschappelijk als in cultureel opzicht. Voorzitter. Wij roepen het college op om weloverwogen afwegingen te maken, op inhoudelijke gronden. Het kan niet zo zijn dat wij abrupt afbreken wat de laatste tien jaar is opgebouwd. Natuurlijk is de CDA-fractie realistisch genoeg om --indien na zorgvuldige afweging blijkt dat een functie niet tot de Zeeuwse kerntaken kan worden gerekend-- te concluderen dat er aan pijnlijke ingrepen c.q. ombuigingen niet te ontkomen valt, maar dan moet het wel van een inhoudelijke argumentatie worden voorzien. In de antwoordnotitie, voorzitter, is een aanzet gegeven voor een nadere onderbouwing, op grond waarvan keuzes zijn gemaakt. Het gaat daarbij om de vraag of functies die wij noodzakelijk vinden, wel of niet kunnen doorgaan, zonder dat men zich nu al vastlegt op een bedrag, de ombuiging per organisatie. Dat is een goed begin dat, door de zaken in samenhang te bezien, verdere verfijning verdient gedurende de komende maanden, zulks op basis van datgene wat instellingen in hun inspraakreacties naar voren hebben gebracht en op basis van bestaande prestatie-afspraken. Ik zou zeggen: betrek hierbij ook de verschenen audits betreffende diverse instellingen. Voorzitter. Het is onze mening dat de instellingen constructief en positief willen meedenken. Dat hebben zij onze fractie meegedeeld. Ik zou zeggen: speel daar dan ook op in, zeker wanneer onorthodoxe, slimme combinaties worden voorgesteld. Hetzelfde geldt natuurlijk voor het nadere overleg met de gemeenten. Wij zijn toch samen verantwoordelijk en wij voelen ons samen verantwoordelijk voor de Zeeuwse samenleving. Op basis daarvan dienen wij tot afspraken te komen, waarbij duidelijk wordt tot wiens verantwoordelijkheid een bepaalde taak of functie behoort. Mijn fractie legt het college de volgende vraag voor. Waarom is bij deze kerntakendiscussie niet aangesloten bij het statenvoorstel van 18 oktober 2010, dat handelt over bezuinigingen voor instellingen met meer dan euro subsidie? Waarom nu geen voorstellen gedaan ten aanzien van instellingen als Economisch Impuls Zeeland, Landschapsbeheer Zeeland, de IVN, Het Zeeuwse Landschap en Faunabeheer? Waarom worden niet alle meerjarige subsidies doorgelicht? Het lijkt nu een beetje op het meten met twee maten, of niet? Onze fractie ziet met belangstelling het antwoord op deze vragen tegemoet. Een kwestie die onze fractie in het voorliggende voorstel onderbelicht vindt, is het verlies aan werkgelegenheid dat mogelijk dreigt bij een aantal organisaties. Daar mogen wij toch ook best onze zorgen over hebben? Is het college bereid om de omvang en de financiele 4

7 consequenties per individuele organisatie te betrekken bij het te leveren maatwerk? Voorzitter. Bij het begin van mijn betoog stelde ik al dat dit voorstel een grote impact zal hebben op de Zeeuwse samenleving. Daarom heeft onze fractie de nadruk gelegd op de door haar in het oorspronkelijke voorstel geconstateerde onevenwichtigheid ten aanzien van het afbouwen van diverse subsidies. Die balans kan met maatwerk worden hersteld. Het gewijzigde dictum biedt de nodige ruimte om bij concrete invulling tot een goed resultaat te komen binnen de driehoek van de 6,8 miljoen bezuinigingen aan subsidies, de 10 miljoen voor de extra impuls-specifieke situatie Zeeland en de te creëren investeringsruimte van 16 miljoen voor de ontwikkeltaken van de provincie. Mevrouw Van Unen (SP). Voorzitter. Uit het betoog van de heer Babijn blijkt dat ook hij van oordeel is dat het college breder moet kijken dan alleen naar de genoemde instellingen, maar wat moet er nu gebeuren als het college zegt dat het dat niet gaat doen? De heer Babijn (CDA). Wij wachten nu eerst het nadere voorstel van het college af en gaan ervan uit dat het college goed naar onze inbreng heeft geluisterd. Wij hebben voldoende vertrouwen in het college dat het met een goed afgewogen voorstel zal komen dat in de Najaarsnota wordt aangegeven. De voorzitter. Het woord is aan de heer Harpe die met voorstellen komt... De heer Harpe (GL). Voorzitter, u daagt mij uit... Die voorstellen zullen er komen. Ik denk dat dat wel moet, na twee commissievergaderingen en een show van het college daartussendoor. Dat is nog nooit vertoond. In die zin gaan wij er in het kader van het dualisme gigantisch op vooruit. Een compliment voor het college: het speelt enorm snel in op voorstellen die uit de statencommissie naar voren komen. Helaas moet ik niettemin een aantal zeer kritische kanttekeningen plaatsen. Mijn fractie vindt dat het college op grove wijze heeft gehandeld. College, u kieptert de zaak maar over de schutting en u werkt bewust aan verstoring van de goede verhouding met de gemeenten. Ik zie mensen nu verschrikt kijken, voorzitter, maar het zijn niet mijn woorden. Het zijn de woorden die door PvdA en CDA in de eerste termijn van de commissiebehandeling zijn gebruikt. Ik heb er de band nog eens op nageluisterd. Welnu, als je dergelijke woorden gebruikt en je vervolgens vandaag met een zo algemeen verhaal komt, klopt er iets niet... Mevrouw Evertz (PvdA). U legt mij deze woorden nu wel in de mond, maar ik kan mij niet herinneren dat ik het zo heb verwoord. Ik heb gezegd dat de PvdA voor investeren in Zeeland is, maar dat daarbij moet worden gezocht naar een goede balans met de leefbaarheid in Zeeland. Zo heb ik het gezegd, niet meer en niet minder. Ik weet niet wat de CDA-fractie bij die gelegenheid heeft gezegd, maar de door u genoemde woorden komen niet voor rekening van de PvdA. De heer Harpe (GL). Het lijkt mij verstandig, voorzitter, dat ook mevrouw Evertz nog even de band naluistert... Mevrouw Evertz (PvdA). Voorzitter, ik weet echt nog wel wat ik heb gezegd. Ook de heer Harpe weet wel dat ik woorden als "kieperen" nooit zal gebruiken. Dat is mijn stijl niet. De heer Babijn (CDA). Voorzitter. De heer Harpe heeft heel selectief geluisterd: dat is duidelijk. Ik heb een heel betoog gehouden en nu gaat het om het gewijzigde voorstel. Onze conclusie is dat het college wel degelijk wat gedaan heeft. Het is gekomen met een aangepast voorstel en een aangepast dictum. Het is duidelijk is dat het college goed heeft geluisterd. Dat vinden wij, en de heer Harpe moet een en ander niet uit het verband rukken. De heer Harpe (GL). Wat fijn, voorzitter, dat dingen buiten hun verband gezegd zijn. Je hebt dingen binnen en buiten een verband... Dat moeten wij nog maar eens uitzoeken, maar wat ik heb genoemd is gezegd. Wie nu wat precies heeft gezegd... Dat moeten de woordvoerders dan maar eens nakijken. Hoe dan ook, een feit is dat twee collegepartijen, onder de "zware" aandacht van de heer Bierens --ik zie hem bedenkelijk kijken-- dingen hebben gezegd die zij niet hadden mogen zeggen. De heer Babijn (CDA). Dat is echt onzin! Sorry, voorzitter, maar wat de heer Harpe nu zegt, is echt onzin. Hij probeert ons uit te dagen maar hij moet het gewoon bij de feiten houden. Doe dat nou 'ns een keer! Hou het bij de feiten. De heer Harpe (GL). Ik vervolg de film, voorzitter; zo heb ik het beleefd. De tweede termijn was heel anders, want toen waren de collegepartijen gladgestreken, absoluut. Dat kan en dat mag, maar dan moet er wel een uitleg bij worden gegeven, zeker als men in eerste termijn zijn vinger heeft opgestoken om te melden dat een en ander eigenlijk van de agenda af kan. Maar goed, de koers is gewijzigd en vandaag moeten wij de kerntakendiscussie voeren. Ik vind het jammer, voorzitter, dat de heer Van Beveren namens het college woordvoerder is. 5

8 Immers, daarmee wordt nog eens aangegeven dat het louter en alleen om een financiele discussie gaat. Daar kan hij niets aan doen; zo is het nu eenmaal besloten. Het zou veel chiquer zijn geweest om de kerntaken apart te nemen en eerst daarnaar te kijken, zonder financiele onderbouwing. Het college en de meerderheid in deze Staten hebben niet voor die werkwijze gekozen. Als gevolg daarvan hebben wij hier vandaag --als we niet oppassen-- een louter financiele discussie. De voorzitter. Ik maak u erop attent dat het college over zijn eigen woordvoering gaat. De keuze die in dat verband wordt gemaakt, wil niet zeggen dat het alleen maar om het financiele aspect gaat. De heer Harpe (GL). Maar ik heb er een opvatting over, en die breng ik vandaag naar voren. Dat past in het verhaal van GroenLinks. Voorzitter. Bij datgene wat wij hier vandaag bespreken, gaat het uiteindelijk om de vraag hoeveel banen er weggaan, dat wil zeggen: als we niet oppassen. De bezuiniging met betrekking tot de ZB levert in negatieve zin zo'n vijftig banen op. Daar hebben wij het hier over. De fractie van GroenLinks wil de vinger aan de pols houden en nagaan of dit proces wel doorgaat in positieve zin, of de ZB kan blijven werken zoals zij dat nu doet. Ik neem de ZB als voorbeeld omdat die gang van zaken mij het meest treft. Ik wil de vinger aan de pols houden waar het gaat om de kwaliteit van de bibliotheek. Mensen van de ZB en ook van andere instellingen hebben aangegeven dat ze best willen meedenken en willen nagaan waar er in financiele zin ruimte zit. Wat kan er beter worden gedaan, wat kan er samen worden gedaan, waardoor er financieel voordeel ontstaat? Het is daarover dat ik wil meepraten. De mij voorgaande geachte sprekers hebben gezegd: college, kom met voorstellen. Neen, voorzitter, het college komt niet zonder meer met voorstellen; ik wil er bij zijn. Ik wil, als statenfractie van GroenLinks, gewoon weten wat het college gaat doen. Ook al is mijn vertrouwen in het college best groot --wellicht denkt men anders-- ik vind dit een taak van de Staten. Dat, voorzitter, is de kerntakendiscussie. De heer Beekman (CU). U had het zojuist over het belang van de werkgelegenheid, maar wij zijn nu toch niet bezig met een werkgelegenheidsproject? Er moet toch ook een antwoord worden gegeven op de vraag: wat is nu de daadwerkelijke bijdrage van een organisatie aan het maatschappelijk welzijn? Tegen die achtergrond mag er toch worden gekeken naar de efficiency en de effectiviteit? Sprekend over de ZB gaat u daar mijns inziens wel erg gemakkelijk aan voorbij. De heer Harpe (GL). Ik geef dit als voorbeeld. Dat een en ander vijftig banen kost, was voor mij een verrassing. Ik heb dat aantal niet door het college horen noemen; ik heb dit gegeven opgevraagd. Daarnaast heb ik aangegeven dat instellingen best bereid zijn om mee te denken over mogelijkheden om het efficiënter te doen. In die zin zitten wij op dezelfde lijn. De heer Bierens (VVD). Mijnheer Harpe, heeft u het hele voorstel gelezen? Het is heel wat, maar ik acht u in staat om snel de inhoud van stukken tot u te nemen. U heeft het nu alleen over mogelijk banenverlies. Inderdaad, dat kan erin zitten als wij het hebben over het onderdeel dat handelt over de bezuinigingen op instellingen. Maar heeft u ook oog voor de andere onderdelen van het ombuigingspakket? Ik verwijs naar de investeringruimte van 16 miljoen die nog verdubbeld kan worden als gevolg van cofinanciering. Daarmee kunnen juist banen worden geschapen. Heeft u ook daar oog voor? U bent nu wel erg selectief aan het shoppen in het voorliggende voorstel. De heer Harpe (GL). Ik heb overal oog voor, maar dan moet ik een wel heel erg lang verhaal gaan houden. Natuurlijk heeft iedereen daar oog voor. In die zin verschillen wij ook niet van mening, als het gaat om de plussen en de minnen. Die komen wij inderdaad tegen, maar ik herinner eraan dat ik in de commissie --gelukkig vroeg ook de heer Babijn ernaar-- heb gekozen voor het model 2 van Lodders. Daar zit een andere ruimte in dan die waarvoor uw fractie kiest. Overigens wordt er dadelijk door de fractie van D66 een amendement ingediend. Hoe dan ook, ik wil graag over kerntaken praten, maar eerst zou ik met u over de inhoud daarvan willen spreken, zonder de financiele vertaling erbij. Mevrouw Van Unen (SP). Voorzitter. Wij zouden het vandaag over de kerntaken van de provincie Zeeland moeten hebben. Wat voor provincie willen wij zijn? Echter, door de manier waarop het college dit voorstel aan de Staten voorlegt, gaat het in feite de hele dag over bezuinigingen. De heer Bierens (VVD). Voorzitter, wat mevrouw Van Unen nu anderen, wellicht de coalitie, verwijt, ligt aan haarzelf. Immers, zij kan het vandaag wel degelijk over het Zeeuwse profiel hebben, in samenhang met de kerntaken. Dat wil ze kennelijk niet, maar dat zijn niettemin twee zeer belangrijke onderdelen van het voorliggende voorstel. Mevrouw Van Unen (SP). Inderdaad, ook daarover gaan wij het hebben. Er is al een amendement aangekondigd, waarin een en ander wordt verfijnd. Hoe dan ook, de toezegging van het college dat de 6

9 bezuinigingen met een jaar worden uitgesteld en dat er eerst met instellingen wordt gesproken, is voor ons niet voldoende. Het blijft op deze manier een onzuivere discussie. Wat de kerntaken betreft, voorzitter, kiest de SP-fractie voor Model Anderhalf, maar zij legt daarbij andere accenten. Ook daarvoor verwijs ik naar het amendement van de fractie van D66. Mevrouw Evertz (PvdA). Voorzitter. Als de fractie van de SP voor Model Anderhalf kiest, kan zij zich wellicht ook verenigen met datgene wat wij eerder hebben gezegd, namelijk dat ook het aspect leefbaarheid in de provinciale kerntaken aanwezig blijft. Ik proef nu toch dat de fractie van de SP zich wel degelijk in het voorstel kan vinden. Mevrouw Van Unen (SP). U gaat verrast zijn, mevrouw Evertz, over datgene wat er nog gaat komen. Misschien komt de fractie van de PvdA vandaag wel een heel eind in onze richting... Voorzitter. Kozen de vorige Staten nog voor de kaasschaafmethode --iedereen levert een klein beetje in en alle kleine beetjes vormen een grote hoop-- dit college kiest voor de "dartboardmethode": je gooit een pijltje, je treft daarmee een willekeurige instelling en je wijkt daar niet meer van af. Ook wij hebben met de door de pijltjes getroffen instellingen gesproken. Gebleken is dat er zaken zijn die voor alle instellingen overeenkomen. De bezuinigingen kwamen als donderslag bij heldere hemel. Na de mededeling, op de bewuste dinsdagavond in de filmzaal gedaan, is er geen contact of overleg meer geweest met het college. De ambtenaren die gewoonlijk met deze organisaties overleggen, wisten tot kort voor de bekendmaking niets; zij voelden zich dan ook behoorlijk buitenspel gezet. Het kost arbeidsplaatsen. Het aantal vijftig is al genoemd maar de SP denkt dat het meer in de richting van de honderd zal gaan. Zeker bij de ZB kan er veel werkgelegenheid verloren gaan. Voor een aantal instellingen is dit de definitieve doodsteek. Wij gooien heel mooie dingen, van groot belang voor Zeeland weg die vervolgens nooit meer terugkomen. Een aantal instellingen heeft net een verbouwing achter de rug. Als voorbeeld noem ik Terra Maris. Daarbij ging het om een aantal tonnen. Voor het Zeeuws Museum geldt een bedrag van 7 miljoen. Wat nu wordt voorgesteld, is pure kapitaalvernietiging. Waar het gaat om sport en cultuur kiest het college ervoor om de kleine instellingen de nek op te draaien. Gezegd wordt dat de gemeenten dat maar moeten overnemen, maar wij weten allemaal hoe op dit moment de gemeenten ervoor staan. Daar staat dan tegenover dat de grote prestigeprojecten moeten doorgaan. De meeste instellingen zijn opgericht als provinciale instelling. Tegen die achtergrond zijn er in het verleden toezeggingen gedaan. De SP-fractie vindt datgene wat nu wordt voorgesteld, neigen naar een onbetrouwbare overheid. Een aantal instellingen wil, als de bezuinigingen doorgaan, een rechtszaak tegen de provincie beginnen. Mijn fractie denkt dat dat in sommige gevallen wel eens slecht voor de provincie zou kunnen aflopen. De instellingen die het aangaat, lijken volkomen willekeurig te zijn gekozen. Het dartpijltje kwam toevallig op hen terecht, of toch niet? Mijn fractie heeft tijdens de laatste commissievergadering de PvdA-gedeputeerde gevraagd of ook hij het niet opvallend vond dat de gekozen instellingen bezig zijn met zaken die linkse partijen belangrijk vinden, zoals natuur, cultuur, cultureel erfgoed, inspraak, sport enz. Graag hoor ik vandaag van de PvdA-fractie wat zij van deze keuzes vindt. Voorzitter. Ook de SP-fractie heeft met dartpijltjes gegooid. En wat denkt u? Wij hebben zomaar enkele rechtse hobby's geraakt, waar wij graag op willen bezuinigen. Het eerste pijltje kwam terecht op de externe inhuur. Op dit moment geeft de provincie hiervoor 16 miljoen uit. De rijksnorm hiervoor is 4,3 miljoen en de Roemernorm hiervoor is 4,2 miljoen. De heer Bierens (VVD). Voorzitter, kan mevrouw Van Unen uitleggen waarom externe inhuur een rechtse hobby is? Ik dacht nou juist dat dit vooral in de linkse hoek zat, want dan kan men wat kosten verbergen. Heb ik het mis? Mevrouw Van Unen (SP). Dat heeft u helemaal mis want het is hier steeds de VVD die er weer een externe bij wil halen. Voorzitter, hier kan bijna 12 miljoen worden gevonden, en dat is meer dan het college bij elkaar krijgt met het de nek omdraaien van onze mooie instellingen. Wij hebben nog meer rechtse hobby's gevonden waarop wij graag willen bezuinigen. Ik noem de topsportevenementen, ruim vijf ton; Zeeland promotie, vier ton; Economische Impuls, meer dan een miljoen; het nucleair expertisecentrum, euro; Blauwe Impuls; de twee Zeeuwse lobbyisten, samen goed voor ruim twee ton... De heer Roeland (SGP). Voorzitter. Waar ik mij nog het meest over verbaas, is dat de Blauwe Impuls nu wordt aangeduid als --ik zeg het even met eigen woorden-- SGP-hobby. Ik waardeer het dat het mevrouw Van Unen is opgevallen dat wij daar in de rechtse hoek ook belangstelling voor hebben. Het was mij nog niet eerder opgevallen dat de SP-fractie dit had gezien. 7

10 De heer Bierens (VVD). Voorzitter, ik val bijna om van verbazing; gelukkig zit ik. Ik weet niet of mevrouw Van Unen zich heeft verdiept in de vorige statenperiode en de standpunten van haar voorgangers, maar die waren hier allemaal voor. Mevrouw Van Unen (SP). Toen zat u toch in de oppositie? De heer Bierens (VVD). Ik heb het nu over uw partij. Overigens, ik denk niet dat u de VVD kunt betrappen op het switchen van standpunten, van de oppositie naar de coalitie. Die standpunten blijven gewoon hetzelfde. Nogmaals, uw partij was tijdens de vorige statenperiode voor de onderwerpen die u nu noemt. Mevrouw Van Unen (SP). Er moet nu gesneden worden en de SP constateert dat er wordt gekozen voor een beperkte groep van instellingen. Ik zou zeggen: kijk wat breder, want er is nog meer te halen. Misschien kan op deze manier voor de instellingen de pijn worden verzacht. Voorzitter. Mocht het door de fractie van D66 in te dienen amendement het niet halen, dan hebben wij een amendement achter de hand dat erop is gericht om de genoemde rechtse hobby's aan te pakken. De voorzitter. Ik denk dat ook bij de twee lobbyisten de verbazing groot zal zijn als ze horen dat ze alleen voor rechtse hobby's gaan... De heer Beekman (CU). Voorzitter. Voor onze fractie is het voeren van een kerntakendiscussie geen vraag. In ons verkiezingsprogramma hebben wij immers al aangegeven dat scherpere keuzes maken noodzakelijk is, gelet op de financiele situatie. Daarover bestaat dus geen misverstand, maar de vraag is hoe je een dergelijke discussie op een goede manier voert. Immers, het gaat nogal ergens over. Ten diepste moeten wij de vraag beantwoorden: wat voor provincie willen wij zijn? Mijn fractie staat duidelijk een provincie voor, die samen met gemeenten zorgdraagt voor versterking van de Zeeuwse kwaliteit. Wij streven naar een betrokken overheid die niet alleen maar investeert in stenen maar juist ook op sociaal terrein. Ik was blij toen zojuist ook mevrouw Evertz dit onderstreepte. In de visie van onze fractie zijn juist de rust en de ruimte de unieke en onderscheidende punten van deze provincie die haar een meerwaarde geven. Voorzieningen zoals musea, bezoekerscentra enz. spelen daarbij een belangrijke rol. Dat wij nu eens kritisch nagaan of datgene wat wij doen in deze tijd nog passend is, vindt mijn fractie prima, ja zelfs noodzakelijk. Dat aansluiting wordt gezocht bij de uitgangspunten die het Rijk hanteert en waarvoor wij geld krijgen, is eveneens prima. Echter, het mag niet alleen maar een technische exercitie worden, want de Zeeuwse situatie moet hierbij steeds in het oog worden gehouden. De heer Babijn stelde tijdens de eerste commissievergadering de vraag: wij gaan toch niet stuk maken wat wij jarenlang zorgvuldig hebben opgebouwd? Die vraag is mij uit het hart gegrepen. Ik geef enkele voorbeelden. Zorgvuldig hebben wij de afgelopen jaren gewerkt aan de opbouw van het Centrum voor Cultureel Erfgoed Zeeland. Dat is een organisatie die staat en die haar vruchten afwerpt. Dat gaan wij nu toch niet reduceren tot een loketje? Ook noem ik Terra Maris, een museum waarop wij met elkaar trots kunnen zijn, waaraan jaren is gewerkt en waarin veel is geïnvesteerd. Dat wordt nu toch niet de nek omgedraaid? Als laatste voorbeeld noem ik de ZMF die een belangrijke signalerende en agenderende taak heeft. Die organisatie maken wij nu toch niet monddood? En dat, voorzitter, terwijl er voor sportevenementen vijf ton wordt vrijgemaakt en festivals die de neiging hebben om soms wat elitair te worden, buiten schot blijven. Dat soort keuzes kan mijn fractie niet volgen en daarom willen wij het daar nog eens goed over hebben. Vervolgens richt ik mij op het voorstel. In de commissie hebben wij al aangegeven, niet gelukkig te zijn met de manier waarop het college een en ander heeft gecommuniceerd, maar daarover is al genoeg gezegd. Wat onze fractie betreft is het onverstandig om de discussie over de rol van de provincie te voeren en daarbij al direct een heel pakket van bezuinigingsmaatregelen op tafel te leggen. Natuurlijk hangt het een wel samen met het ander. Je kunt niet over kerntaken praten en daarbij het financiele plaatje helemaal buiten beschouwing laten. Echter, het gevaar is nu dat wij twee discussies door elkaar heen gaan voeren, hetgeen de zuiverheid niet ten goede komt. Dat het college dit gedeeltelijk heeft ingezien, blijkt uit het feit dat de bezuinigingen een jaar worden opgeschoven. Voorzitter. Wij zullen, samen met andere fracties, een amendement indienen om in deze vergadering wel het bestuurlijke profiel vast te stellen, maar over de uitwerking ten aanzien van de instellingen moeten wij grondig met elkaar spreken. Het kan niet zo zijn dat wij nu, in deze vergadering, over een flink aantal instellingen gaan beslissen zonder dat wij goed beseffen wat de consequenties daarvan zijn. Nogmaals, wij moeten deze discussie zuiver voeren. Daar kom ik later nog op terug. De lijn die is gekozen om meer ruimte te maken voor de ontwikkeltaak van de provincie kan mijn fractie onderschrijven. Dit past bij de rol die het Rijk van ons vraagt. Gelet op de opgaven die in de nabije toekomst op ons afkomen, is het goed om hiervoor middelen beschikbaar te hebben. Dat het college heeft gekozen voor Model Anderhalf, 8

11 vinden wij eveneens prima. Wij zeggen er eerlijk bij dat wij liever in de richting van "twee" waren gegaan --daarvoor hebben wij de vorige keer met overtuiging gekozen-- maar wij zijn realistisch genoeg om te zien dat dit onder de huidige financiele omstandigheden gewoon niet haalbaar is. Wat de ombuigingen betreft merk ik op dat de additionele investeringscapaciteit ons inziens niet exact op 16 miljoen behoeft uit te komen. In het voorstel staat nu dat het ijkpunt beheer voorzieningen met 10 miljoen op peil wordt gehouden. Dit komt neer op een bezuiniging van 6,8 miljoen op subsidies. Dat kunnen wij wel ondersteunen, maar er behoeft wat ons betreft niet alleen bezuinigd te worden op beheer voorzieningen. Dit kan ons inziens breder worden genomen. Er kan ook worden gekeken naar andere subsidies op het terrein van beheer. Een concrete vraag is hoe het nu eigenlijk staat met de gesprekken met het waterschap over onderhoud en beheer van wegen. Wij hebben de indruk dat daar nog wel de nodige efficiencywinst te halen valt. Het zou zonde zijn om dit te laten liggen. Verder geeft het college in zijn voorstel aan, overleg te voeren met de betrokken instellingen om vervolgens, voor 1 januari 2013, met een voorstel te komen. Voorzitter, mijn fractie is er een voorstander van dat wij eerst eens met elkaar nagaan met welke kaders wij eigenlijk het college op pad willen sturen. Met mevrouw Evertz vinden wij de leefbaarheid zeer belangrijk maar je zult toch het college met een opdracht op pad moeten sturen. Waar moeten de keuzes worden gemaakt? Als je alleen maar zegt "gaat u maar op weg en wij zien het wel", vinden wij dat wat mager. Wij willen er juist aan de voorkant bij betrokken worden. Het voorstel dat het college in gedachten had, heeft bij mijn fractie heel wat vragen opgeroepen. Op een aantal terreinen hebben wij echt een andere visie. Het is nu niet het moment om het daar uitvoerig over te hebben. Van groot belang is dat instellingen nu snel weten waar zij aan toe zijn, wat zij kunnen verwachten. Nogmaals, wij komen, samen met andere partijen, met een voorstel om tegemoet te komen aan de pijnpunten die er voor ons inzitten en om een goede inhoudelijke discussie te kunnen voeren. Het gaat om ingrijpende besluiten die veel mensen raken. Dat vraagt van ons grote zorgvuldigheid. De heer Roeland (SGP). Voorzitter. Het voorliggende voorstel behelst een op Zeeuwse schaal, voor Zeeuwse begrippen, mega-operatie. Het gaat om een ombuiging die gelukkig niet elk lustrum of decennium plaats behoeft te vinden. Het is nogal wat. Het betreft een afslanking van de organisatie --de financiele gevolgen ervan staan in het voorstel-- en ombuigingen. "Ombuiging" betekent bezuiniging op subsidies, zulks ten koste van instellingen, maar ten bate van investeringen die in de toekomst nodig zijn voor de provincie. Er moeten scherpe keuzes worden gemaakt. Immers, de financiele positie van de provincie is niet zodanig dat wij twee zaken kunnen blijven doen: enerzijds een ruim profiel, model 2, uitvoeren, en anderzijds voldoende investeringscapaciteit genereren voor belangrijke projecten die in het belang van Zeeland, in het belang van de ruimtelijk-economische ontwikkeling zijn. Deze ontwikkeling moet plaatsvinden en wij, als provincie, zullen voldoende mogelijkheden moeten hebben om erin te investeren. Immers, anderen zullen dat niet voor ons doen. Voorzitter. Voor Zeeland, als landelijke provincie, geldt dat er niet zomaar voor "Lodders" kan worden gekozen. Zeeland is een specifieke provincie waar het gaat om ligging, afwezigheid van grote steden enz. Er moet dan ook eveneens worden gekeken --het college doet dat ook in het dictum-- naar de terreinen leefbaarheid en sociale infrastructuur. Volledige kaalslag kan niet en mag niet. Wij dienen na te gaan wat voor het welbevinden, de sociale binding binnen Zeeland, van belang is en welke functies in stand moeten worden gehouden. Wij staan achter het gekozen model, gelet op de omstandigheden. Graag zouden wij voor een ruimer model hebben gekozen maar de financiele mogelijkheden verhinderen dit. Ik voeg hieraan toe dat het Rijk nagaat wat wij doen met de middelen die wij via het Provinciefonds ontvangen. Die middelen zijn in de ogen van het Rijk bedoeld voor bepaalde bestemmingen en ontwikkelingen. Als wij die naast ons neerleggen, is het risico niet uitgesloten dat het Rijk zal zeggen: Zeeland, je krijgt geld voor ontwikkeltaken maar je doet er niet veel mee, zodat we je gaan korten. Dat risico moeten wij niet willen lopen. Voorzitter. Er moet worden omgebogen, maar er moet ook sprake zijn van een Zeeuwse Plus, waarmee ik op de 10 miljoen doel. Naar de ombuigingen die het college in zijn voorstel heeft aangedragen, moet het college nog eens goed kijken. Dat wil het college ook. Het heeft aangegeven dat er maatwerk zal worden geleverd, met name waar het gaat om het tempo waarin de ombuigingen worden doorgevoerd. Wat ons betreft is dat maatwerk op die manier niet voldoende. Er zal ook heel indringend met de instellingen moeten worden gesproken over de consequenties van de ombuigingen. Is het hier en daar niet te veel? Betekent dit niet dat belangrijke functies gaan verdwijnen, functies waar wij de waarde van inzien en waarvan wij hopen dat de waarde breder in de Staten wordt gezien? Daar noem ik er enkele van, zodat het college ze kan betrekken bij de onderhandelingen met de instellingen. Allereerst denken wij aan Terra Maris. Het is uit een oogpunt van educatie, recreatie en toerisme 9

12 een belangrijke functie die daar wordt vervuld. Wat ons betreft mag die functie niet verdwijnen. Echter, ons inziens zal het mogelijk zijn dat met minder middelen deze functie in het leven wordt gehouden. Laat men zoeken naar creatieve oplossingen. Wij dagen Terra Maris uit. Deze organisatie en ook andere instellingen hebben aangegeven te willen meedenken. Ik noem in dit verband ook de ZB. Als ik alleen maar denk aan de wetenschappelijke collectie... Het zou toch jammer zijn wanneer die zou verdwijnen. Wij vragen het college om indringend met deze instelling van gedachte te wisselen over de voorgenomen ombuigingen. De functies binnen de ZB zijn van belang, maar ook daar zien wij dat er veel mogelijk is wanneer er druk wordt gezet. Die druk moet worden gehandhaafd. Immers, onder druk wordt veel vloeibaar. De heer Harpe (GL). Voorzitter. De heer Roeland geeft voorbeelden van instellingen waar bezuinigingen niet of minder zouden moeten worden doorgevoerd. Zou hij ook de sport willen ontzien? Het college gaat investeren in topsport. Ik heb het ontwerp-verkiezingsprogramma van de SGP gelezen. Daarin wordt de topsport afgezworen. Kan de heer Roeland de visie van het college volgen? Veel mensen zouden blij zijn als hij dat zou doen... De heer Roeland (SGP). Voorzitter, ik waardeer het zeer dat collega Harpe ons verkiezingsprogramma leest en dat hij daar ook iets mee doet, maar ik vervolg mijn betoog. Ik denk dat hij daarmee op zijn wenken wordt bediend. Ook Sport Zeeland vervult een nuttige functie binnen deze provincie... De heer Harpe (GL). Dat bedenkt u nu ter plekke! U kijkt nu niet op uw papier... De heer Roeland (SGP). Ik kom straks bij u langs om u mijn krabbels te laten lezen. Het staat er zo duidelijk dat zelfs u het zult kunnen lezen. Voorzitter. Laat het college ook met Sport Zeeland nog eens goed van gedachte wisselen. Ook deze functie dient, zo mogelijk, binnen Zeeland te worden behouden. Of de provincie dit moet financieren, is een andere vraag, maar wij moeten ook hiermee zorgvuldig omgaan. Ook zou ik niet graag zien dat het college SCEZ zou vergeten. De heer Harpe (GL). Voorzitter, de heer Roeland heeft mijn vraag niet beantwoord. Hij vraagt of het college met Sport Zeeland wil gaan praten, maar mijn vraag is of zijn fractie, net als de landelijke SGP, de topsport niet meer wil subsidieren. Dat kan dan ten goede komen van Sport Zeeland. Mijnheer Roeland, zegt u daar nu eens klip en klaar ja of neen op. De voorzitter. De heer Roeland gaat over zijn eigen antwoorden. De heer Roeland (SGP). Voorzitter, ik begrijp dat de heer Harpe wat ongeduldig is. Zo ken ik hem ook; hij is zichzelf vandaag... Ik kan hem zeggen dat ik eraan toekom. Zoals u, voorzitter, al hebt aangegeven gaat de heer Harpe over zijn vragen en ik over mijn antwoorden. De uitgangspunten die in het voorstel staan ten aanzien van de ombuigingen per instelling, staan overeind, ook voor ons. Gaat het over die 10 miljoen, de Zeeuwse Plus, dan constateren wij dat daarin zaken zitten waarvan wij als SGP-fractie vinden dat er nader naar kan worden gekeken. Immers, topsport zou best wat minder kunnen. Voor ons hoeft dit helemaal niet, zo voeg ik eraan toe. Ook wat betreft cultuur zien wij nog wel mogelijkheden. Ik denk hierbij aan de festivals die ons inziens echt niet nuttig zijn, in elk geval voor de Zeeuwen van beperkt nut. Terra Maris en de ZB zijn het hele jaar door nuttig voor de Zeeuwen. Het college geeft overigens ook zelf in het dictum van het voorstel aan dat zal worden nagegaan of er met betrekking tot die 10 miljoen nog wat te halen valt. Voorzitter. Waar het gaat om de investeringscapaciteit, de 16 miljoen, wordt er straks iets besloten. Dat gebeurt dan conform het dictum, maar voor ons is dit bedrag niet in beton gegoten. In de commissie heeft zelfs de voorzitter van de VVD-fractie, de heer Bierens, gezegd: ook voor mij is dit bedrag niet in beton gegoten. Hij denkt aan een bandbreedte van 15 tot 17 miljoen. Als het nodig zou zijn, zou wat ons betreft dat bedrag van 16 miljoen wel wat lager kunnen worden. De heer Beekman (CU). U sprak zojuist over het nut voor de Zeeuwen en over nut in het algemeen. Wat voor kaders geeft u het college nu mee? U zegt dat er nog eens naar moet worden gekeken, maar wat moet ik mij daar nu bij voorstellen? Wat voor u heel nuttig kan zijn, kan voor een andere Zeeuw helemaal niet nuttig zijn. Dat maakt het nogal vaag, en dat kan uw bedoeling niet zijn. De heer Roeland (SGP). Het is altijd moeilijk, voorzitter, om het iedereen naar de zin te maken. Ik had er niet op gerekend dat de heer Beekman zo teleurgesteld zou reageren. Ik verwijs naar zijn reactie op het betoog van mevrouw Evertz. Hij stelde dat zij het college eigenlijk niets meegaf. Complimenten geven wij elkaar in de politiek niet zo vaak, maar ik had toch een zekere mate van tevredenheid bij de heer Beekman mogen proeven, denk ik. Immers, ik geef namens mijn fractie het college wel degelijk dingen mee. Ik geef aan wat voor ons belangrijke zaken zijn. Die dienen, als het even kan, te worden behouden. Ik meen dat ik het 10

13 college signalen heb gegeven waarmee het college wat kan. Ik hoop althans dat het college er ook echt iets mee doet. De heer Beekman (CU). U hoort in mijn reactie een teleurstelling die ik niet zo heb bedoeld, maar dat ter zijde. Waar het mij om gaat, is dat u helder maakt wat voor u de piketpaaltjes zijn. U zou met een aantal van die paaltjes komen. Wat is nu voor u "hard"? Geeft u aan dat Terra Maris en de ZB voor u duidelijke kaders vormen? Voegt u daaraan toe dat het college met betrekking tot andere zaken best mag snijden? Of geeft u het college een en ander mee ter lering en vermaak? De heer Hijgenaar (D66). Voorzitter. De heer Roeland verwacht dat, als Zeeland rijksbudgetten niet aanwendt voor de door het Rijk aangegeven bestemmingen, de minister de provincie zal korten. Hij ziet dit als een risico. Hij heeft dit wel vaker gezegd, en ik weet niet waarom hij het zegt. Heeft hij wellicht informatie die wij niet hebben? In de antwoorden, door het college gegeven op vragen van mijn fractie, heeft het college het standpunt ingenomen dat dit niet het geval is. Mijnheer Roeland, waarom zegt u dit toch steeds? Weet u iets wat wij niet weten of is het gewoon een loos dreigement? De heer Harpe (GL). Voorzitter. De heer Roeland geeft aan dat er moet worden gekozen voor Model Anderhalf aangezien het model "Lodders" niet meer haalbaar is. Daar komen wij geld voor tekort. Het voorstel van het college bevat een overzicht waarin keurig wordt vermeld dat het advies Lodders- Cebeon gewoon kan. Het komt overeen met het Provinciefonds. Niettemin kiest de heer Roeland voor Model Anderhalf. Hoe is het nu mogelijk dat hij binnen twee jaar van conservatief liberaal is geworden? De heer Roeland (SGP). Voorzitter. De vraag van de heer Hijgenaar had ik verwacht, mede omdat wij op dit punt duidelijk van mening verschillen. Het college schrijft in zijn antwoordnota wel iets over de risico's. Die risico's zijn niet direct, maar wel indirect aanwezig. Als de provincies in gezamenlijkheid met betrekking tot de uitkeringen uit het Provinciefonds uit de pas lopen, is de kans zeker aanwezig dat het Rijk gaat korten. Ik realiseer mij dat dit risico op dit moment niet levensgroot aanwezig is, maar het is toch een risico waarmee wij enigszins rekening moeten houden. De heer Harpe kan ik zeggen dat in mijn gedachten het model-lodders nummer 1 is. Wij gaan wat hoger zitten vanwege de specifieke omstandigheden. Graag hadden wij vastgehouden aan een breder, uitgebreid model, maar ik heb al gezegd dat wij scherpe keuzes moeten maken. Immers, onze financiele mogelijkheden zijn niet van dien aard dat wij dat na kunnen laten. Die keuzes moeten wij durven maken. Het doet pijn, maar het is beslist noodzakelijk. De vraag van de heer Beekman beschouw ik bijna als retorisch, zo in de zin van: mijnheer Roeland, zegt u dit nu zomaar en hoeft het college er niets mee te doen? Welnu, daar gebruik ik mijn spreektijd niet voor; ik bedoel het serieus. De heer Beekman (CU). Deelt u dan met ons de mening dat het verstandig zou zijn om het er eerst met elkaar over te hebben, voordat er definitieve besluiten vallen. U geeft aan dat u het niet zomaar zegt. Als wij eerst eens goed met elkaar praten over hoe het plaatje eruit moet zien, waar de bezuinigingen moeten vallen, krijgen wij mijns inziens een zuiverder discussie. Deelt u die mening? De heer Roeland (SGP). Mijn fractie heeft graag per september van het college een tussenstand -- hoe staat het er dan voor?-- voordat het college in december of eind november met een definitief eindvoorstel komt. Wij willen er graag, voor er definitieve besluiten worden genomen, het nodige over kunnen zeggen. Voorzitter, als ik kijk naar het non-verbale gedrag van mijn gewaardeerde collega Beekman, denk ik dat ik zijn vraag heb beantwoord, wellicht zelfs tot enig genoegen. De heer Hijgenaar (D66). Voorzitter. Ik houd een wat merkwaardige volgorde aan door eerst twee amendementen in te dienen. Die werkwijze licht ik graag toe. De indienende partijen realiseren zich dat er een zekere informatie-achterstand bestaat voor de andere partijen. Dat willen zij zo snel mogelijk rechttrekken. Bovendien geven zij duidelijk aan dat deze amendementen niet betekenen dat de indienende partijen op enige manier hetzelfde denken over de onderhavige materie. Iedereen heeft zijn eigen ideeën over datgene wat hij zou willen veranderen in het voorstel van het college en in de procedure. Verder realiseren wij ons --de bijdragen van vandaag horende-- dat ook coalitiepartijen mogelijk de behoefte hebben om hier en daar nog iets te veranderen in het herziene voorstel. De voorzitter. Door de leden Hijgenaar, Van Unen, Van Dijk, Robesin, Harpe en Beekman zijn de volgende twee amendementen ingediend: Provinciale Staten van Zeeland, in vergadering bijeen op 22 juni 2012; stellen vast dat de procedure die wordt voorgesteld in het onderhavige voorstel, geen recht doet aan de budgetverantwoordelijkheid van Provinciale Staten; 11