Ja, ik heb een fietstas./nee, ik heb geen fietstas.

Transcriptie

1 Themales: fiets in orde taalvrijwilliger/docent Nodig: een fiets, werkblad fietsonderdelen en plakband, werkblad gesprekjes bij de fietsenmaker, werkblad fiets in orde. opwarming: zet op het bord het woord fiets. Verdeel de groep in tweeën en deel de flappen uit met stiften. Elke groep probeert zo veel mogelijk woorden op te schrijven die met een fiets te maken hebben. Daarna kijken wat ze betekenen en wie de meeste heeft. Neem je fiets mee het lokaal in en zet de stoelen er in een kring omheen. Vraag wie er een fiets heeft, wie er fietst, wat voor problemen ze tegenkomen met fietsen. Daarna taalpingpong als voorbeeld: Heb jij een fiets? Ja, ik heb een fiets./nee ik heb geen fiets. Fiets jij veel? Ja, ik fiets veel./ Nee ik fiets niet veel. Houdt jij van fietsen? Ja, ik houd van fietsen/nee, ik houd niet van fietsen. Heb je een fietstas? Ja, ik heb een fietstas./nee, ik heb geen fietstas. Etc. Daarna de onderdelen laten benoemen en aan laten wijzen. Vervolgens de kaartjes die je hebt losgeknipt van het werkblad: fietsonderdelen, erbij pakken. Eerst de kaartjes allemaal voorlezen. Daarna per kaartje oplezen en op de grond leggen. Degene die weet wat het is pakt het kaartje en plakt het op de fiets. Dan het werkblad: gesprekje bij de fietsenmaker voorlezen. Daarna uitdelen, voorlezen en ze de woorden die bij de fiets horen laten onderstrepen. Vervolgens het werkblad gesprekje bij de fietsenmaker, uitdelen en de eerste opdracht laten uitvoeren: in tweetallen de dialoog oefenen en vervolgens de fietsonderdelen vervangen door andere onderdelen en opnieuw laten oefenen. Dan een telefoongesprekje met taalkaarten laten oefenen en centraal laten uitvoeren. De taalkaarten losknippen en uitdelen aan tweetallen. Tot slot de controle tekening van de politie laten invullen en bespreken. 1

2 Werkblad fietsonderdelen: taalvrijwilliger/cursist versnelling bagagedrager fietsbel reflector spatbord frame kettingkast remblokje trapper ventiel handrem jasbeschermer 2

3 spaak tandwiel snelbinder voorvork zadel buitenband stuur standaard remkabel 3

4 Werkblad: gesprekje bij de fietsenmaker cursist Lees samen de dialoog en verwissel van rol. Vervang daarna de onderdelen van de fiets voor andere onderdelen en oefen de dialoog opnieuw. Fietsenmaker: Goedmorgen. Jij: Goedemorgen. Ik kom mijn fiets ophalen. Fietsenmaker: Eens even kijken. Wanneer heeft u hem gebracht? Jij: eergisteren voor een lekke band en de remmen. Fietsenmaker: Oh ja, nu weet ik het weer en hij moest verder worden nagekeken he? Jij: Ja dat klopt. Fietsenmaker: Eens zien. Hier heb ik het. We hebben een nieuwe binnenband en buitenband erom gelegd want er zat een flinke scheur in de buitenband. Twee nieuwe remblokjes geplaatst en de handremmen aangedraaid. Er zat een slag in het voorwiel en die hebben we eruit gehaald en een nieuw lampje in het achterlicht gedaan. Wilt u nog nieuwe snelbinders? Deze zijn helemaal uitgerekt. Jij: Hoe duur is dat? Fietsenmaker: Als je echt stevige wilt zijn ze 12,50. Jij: En hoeveel wordt het dan totaal? Fietsenmaker: Eens even kijken: voor het nakijken en vervangen 47,50 nou dan doe ik de snelbinders er voor 9,50 erbij en dan komt het op 57,00 maar dan kan die fiets weer een hele tijd mee. Jij: Dat is goed, doet u dat maar. Fietsenmaker: Wilt u pinnen? Jij: Graag. Fietsenmaker: Alstublieft. Wilt u de bon? Jij: Ja graag. Dank u. Tot ziens. Fietsenmaker: Graag gedaan. Tot ziens. 4

5 cursist Maak een telefoongesprekje. Klant - Je belt naar de fietsenmaker om te vragen of je fiets al klaar is. Gebruik onderstaande informatie: - Je hebt de fiets vorige week donderdag gebracht. - Het achterlicht moest worden gemaakt. - De voorband moest worden geplakt. - Je hebt van de fietsenmaker gehoord dat het bij elkaar 17,00 kost. - Probeer samen tot overeenstemming te komen. Fietsenmaker - Je vraagt wanneer de fiets is gebracht. - Je vertelt dat het voorlicht is gemaakt. - Je vertelt dat de voorband is geplakt en dat je er een nieuwe binnenband in hebt gelegd. - Je vertelt dat et 22,50 kost. - Probeer samen tot overeenstemming te komen. - Sluit af. -Sluit af. 5

6 Fiets in orde? cursist Elk jaar controleert de politie fietsen. Waar letten ze allemaal op? Bekijk de tekening en schrijf op wat er bij de nummers hoort